Wet Kinderopvang (WK) in uitvoering !

gemeente Delft

 

 

1.         Inleiding

Per 1 januari 2005 wordt de Wet Kinderopvang (WK) van kracht. Deze wet beoogt het ouders/verzorgers makkelijker te maken om werk en zorg te combineren. De kosten van de kinderopvang worden gedragen door ouders, werkgevers en overheid samen. De inkomensafhankelijke tege­moetkoming aan ouders vindt plaats via de Belastingdienst. Hierdoor hebben de ouders zelf zeggenschap over de keus voor een kindercentrum.

Maar niet alleen werkenden kunnen straks gebruik maken van de WK.

Een aantal in de wet benoemde doelgroepen zal na invoering van de WK een beroep op de gemeente kunnen doen voor het betalen van een deel van de kosten die zij maken voor kinderopvang.

 

Deze wettelijke bepaalde verantwoordelijkheid betekent een verandering in de manier waarop gemeenten omgaan met kinderopvang. De huidige taken rondom het subsidiëren van kinderopvang vervallen met de invoering van de WK. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het uitbetalen van een bijdrage in de kosten van kinderopvang aan in de WK benoemde doel­groepen.

 

In deze nota wordt de veranderde rol van de gemeente in het kader van de kinderopvang kort in zijn algemeenheid beschreven en uitgebreid en specifiek ten aanzien van de taak rond het proces van het betaalbaar stellen van de tegemoetkoming kosten kinderopvang voor doelgroepen.

De status van dit document is enerzijds beschrijvend en anderzijds beslissend over hoofdlijnen.


2.         De belangrijkste gevolgen van de WK voor gemeenten

De gemeente heeft nu de beschikking over een budget om rechtstreeks kinderopvangplaatsen te subsidiëren voor doelgroepen waar ze zelf voor kiest. Straks geeft de WK aan welke groepen ouders recht hebben op een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang (naast de tegemoetkoming van de rijksoverheid aan ouders). Het Rijk vergoedt een vast bedrag aan de gemeente voor deze taak.

 

Nu legt de gemeente kwaliteitsregels vast in een gemeentelijke verordening en verleent de gemeente nog vergunningen aan de aanbieders van kinder­opvang. Straks hoeft ze aanbieders alleen nog maar in te schrijven in een openbaar register.

 

De gemeente blijft verantwoordelijk voor handhaving en toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. De uitvoering van de kwaliteitsbewaking ligt in handen van de GGD.

2.1.       Wettelijke taken

Als gevolg van de invoering van de WK krijgt de gemeente drie wettelijke taken. Allereerst gaat het om de taak melding en registratie. De gemeente moet een register inrichten en daarin alle kinderopvangorganisaties die zich aanmelden, inschrijven. Dit register moet voor iedere belangstellende ter inzage worden gelegd. De tweede taak is het verstrekken van een gemeentelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen. De gemeente gaat het ontbrekende werkgevers­deel financieren voor ouders met een uitkering die een reïntegratietraject volgen, herintreders, nieuwkomers en in de toekomst ook oudkomers die een verplicht inburgeringtraject volgen, ouders die studie/opleiding en zorg combineren en huishoudens met een sociaal-medische indicatie. Tevens heeft de gemeente de verplichting de ouderbijdragen voor bepaalde doelgroepen te compenseren. De derde taak is het toezicht op de kwaliteit en een handhavingplicht. De gemeente moet ingrijpen als uit inspectierapportages van de toezichthouder (de GGD) blijkt dat niet of onvoldoende wordt voldaan aan de wettelijke kwaliteits­eisen. Dit ingrijpen varieert van het geven van een schriftelijke aanwijzing tot en met het verbod een kinderopvangorganisatie in exploitatie te nemen. Verantwoording aan de Raad wordt afgelegd volgens de geëigende verantwoordingssystemen.

2.2.       Niet-wettelijke taken

De niet-wettelijke taken zijn naar keuze. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen voor bepaalde niet-wettelijke doelgroepen toch kinderopvang te blijven financieren. Dit moet dan betaald worden uit eigen gemeentelijk budget. Verder is de gemeente in staat om een stimulerende rol te vervullen in het ondernemingsklimaat voor kinderopvang door in het bestemmings­plan op gunstige locaties ruimte te reserveren voor kinderopvang en door informatie te verstrekken aan (aspirant-) ondernemers. In relatie hiermee stimuleert zij kinderopvangorganisaties om samen met andere jeugd­organisaties een integraal jeugdbeleid. Ook ten aanzien van de niet-wettelijke taken wordt verantwoording afgelegd volgens de geëigende systemen.


3.         Gemeente Delft in voorbereiding op de WK

In de gemeente Delft is het beleid in de afgelopen jaren al omgebogen richting de nieuwe rol die gemeenten worden verwacht te spelen in het kader van de WK. De politieke en ambtelijke structuur is geformaliseerd. Er is sprake van een coördinerend wethouder en beleidsambtenaar. Vanuit de regierol vindt onder verantwoordelijkheid van de coördinerend wethouder en beleidsadviseur beleidsontwikkeling plaats. Na vaststelling van beleid kunnen verantwoordelijk- en bevoegdheden worden overgedragen naar het meest betrokken vakteam.

Gespecificeerd naar de verschillende taakonderdelen is de stand van zaken begin 2004 als volgt:

3.1.       Wettelijke taken

3.1.1.        Melding en registratie

Alle in Delft functionerende kindercentra beschikken over de benodigde vergunningen dan wel zijn de procedures voor het verkrijgen van deze bescheiden gestart. De vergunningengegevens zijn verwerkt in een bestand; dit vormt de basis voor het registratiesysteem zoals dat onder de WK van kracht wordt. Dit bestand wordt op korte termijn aangevuld met de noodzakelijke gegevens (naam houder en inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel).

Per 1 januari 2005 zal de gemeente gereed zijn voor de uitvoering van deze wettelijke taak.

 

3.1.2.        Gemeentelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen           

Sinds 1999 is het toelatingsbeleid om in aanmerking te komen voor een subsidieplaats aangescherpt. Prioriteit is gegeven aan ouders die een inburgerings- of activeringstraject volgen. Met ingang van september 2003 komen alleen nog maar de mensen in aanmerking voor een subsidieplaats, zoals benoemd in de WK in het kader van de doelgroepen.

In de hoofdstukken 6 t/m 8 wordt uitgebreid beschreven op welke manier de gemeente deze taak met ingang van 1 januari 2005 gaat invullen.

 

3.1.3.        Toezicht op de kwaliteit en een handhavingplicht

Vooruitlopend op de WK heeft de gemeente Delft een contract afgesloten met de GGD over de jaarlijkse controles van kinderdagverblijven, buiten­schoolse opvangvoorzieningen en (1 x per 2 jaar) van peuterspeelzalen.

Vanaf 2004 is de rolverdeling tussen gemeente en GGD zoals deze is vastgelegd in de WK. Voor zover er al (concepten van het landelijke) protocol zijn, zullen deze worden toegepast als er sprake is van handhaving en sanctionering.

De gemeente Delft is derhalve in staat om deze wettelijke taak met ingang van 1 januari 2005 uit te voeren.

 

3.2.       Niet-wettelijke taken

3.2.1.        Niet-wettelijke doelgroepen toch kinderopvang

Er is op dit moment geen eigen gemeentelijk beleid voor niet-wettelijke doelgroepen. Vooralsnog zal dit ook niet gebeuren. Medio 2006 vindt er een evaluatie plaats van de werkwijze en het gevoerde beleid vanaf de inwerkingtreding van de WK. Daarin zal worden meege­nomen of en zo ja hoe er structureel aanvullend gemeentelijk doelgroepen­beleid ontwikkeld moet worden. Een financiële afweging speelt hierin een belangrijke rol.

 

3.2.2.        Stimulerende rol vervullen in het ondernemingsklimaat

Vanaf 1999 heeft de gemeente een actief stimulerende rol vervuld in het ondernemersklimaat voor de kinderopvang. Dit heeft o.a. geresulteerd in de uitbreiding van rond de 1.000 kindplaatsen hele dagopvang en 600 kind­plaatsen buitenschoolse opvang. Medio 2003 heeft er een behoefteonder­zoek plaatsgevonden. Ouders met kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar die gebruik maken van kinderopvang zijn bevraagd op het gebruik van kinder­opvang en hun wensen/behoeften. Tevens zijn aan ouders met kinderen die geen gebruik maken van kinderopvang vragen gesteld over de reden daarvan. Dit heeft geresulteerd in een actueel overzicht van de behoefte in Delft. Zowel voor de gemeente als voor de kinderopvangondernemers in Delft biedt dit document handvatten voor toekomstig beleid.

Ook na de invoering van de WK zal de gemeente daar waar dat zinvol en efficiënt is een stimulerende rol blijven vervullen.

 

3.2.3.    Kinderopvangorganisaties stimuleren samen met andere jeugdorganisaties een integraal jeugdbeleid te voeren

Naast de uitbreidingen die zijn gerealiseerd is er actief samenwerken  gestimuleerd in het kader van de Brede School en de sport. Dit heeft tot nu toe geresulteerd in vijf samenwerkingsprojecten buitenschoolse opvang­voorzieningen en sportverenigingen en acht combinatieprojecten van buitenschoolse opvangvoorzieningen en basisscholen.

Ook deze rol blijft de gemeente na 1 januari 2005 vervullen en zonodig met incidentele stimuleringsmiddelen ondersteunen.

4.         2004: Overgangsjaar

Als een van de voorbereidingen op de WK is met ingang van 2004 de subsidierelatie opgezegd met de organisatie waar de gemeente tot dan toe kinderopvangplaatsen inkocht. Oorspronkelijk zou de WK per 2004 van kracht worden; in 2003 werd duidelijk dat dit met een jaar uitgesteld moest worden. Dit was echter op lokaal niveau geen aanleiding om de opzegging van het subsidiecontract op te schorten. Politiek wenste men de ingezette voorbereiding door te zetten; dit betekende keuzevrijheid voor ouders en ondersteuning in het zoeken van een plaats. Voorgaande heeft geresulteerd in een loket kinderopvang. Dit is voorlopig ondergebracht bij het vakteam Sociale Dienstverlening. Voordeel daarvan is dat er zoveel mogelijk aangesloten kon worden bij bestaande werkprocessen. Voor de uitvoering van de overgedragen activiteiten als gevolg van het opzeggen van de subsidierelatie (o.a. toetsing, berekening ouderbijdragen, budgetbeheer) is een medewerker aangetrokken, die zich specifiek hiermee bezighoudt in nauw overleg met de betrokken gemeentelijke vakteams of externe partijen (A&I, SDV, CWI, Mon3aan).

Concreet betekent dit dat per januari van dit jaar ouders die in aanmerking komen voor een subsidieplaats keuzevrijheid hebben waar zij hun kind opgevangen willen hebben en krijgen zij ondersteuning bij de administra­tieve handelingen.

 

Afgesproken is dat in de voorbereiding naar 2005, met de betrokken ambtelijke organisatieonderdelen en de verantwoordelijk wethouders de discussie wordt gevoerd op welke manier de gemeentelijke taken ten aanzien van doelgroepouders in het kader van de WK in structurele zin ingevuld kunnen worden. Tevens wordt hierin een evaluatie meegenomen ten aanzien van de ontwikkelde hardware en het gebruik van de software.

De discussie is gestart met de bespreking van de ambtelijke notitie: Voorbereiding op de Wet Basisvoorziening Kinderopvang per 1 januari  2005. Hierin staan naast de uitgangspunten voor het toekomstig beleid o.a. ook de bekostiging, de huidige ambtelijke en politieke verantwoordings­structuur en de voorbereiding en implementatie op de WK beschreven.

De discussie heeft geresulteerd in het beschrijven in een projectdocument in welke fase van de voorbereiding (volgens het Twijnstra & Guddemodel) zich bevindt en op welke manier de verschillende vakteams betrokken zullen worden bij het proces van voorbereiding. Er is bewust gekozen voor een breed opgezette projectstructuur met een stuurgroep WK en verschil­lende werkgroepen (doelgroepen, financiën/juridische zaken, automati­sering, initiatieven kinderopvang, melding/registratie/toezicht op kwaliteit/ handhaving en sanctionering). Doel daarvan was in een zeer krap tijdsbestek de voorbereiding op de wet realiseren, draagvlak creëren en zorgdragen voor een adequate aansluiting tussen beleid en uitvoering.

5.                     Verstrekken gemeentelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen

5.1.                  De gemeente krijgt de verantwoording en ontvangt financiering voor de kosten kinderopvang voor de volgende doelgroepen

§          uitkeringsgerechtigden op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb);

§          uitkeringsgerechtigden op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Wik);

§          uitkeringsgerechtigden op grond van de Algemene nabestaanden wet (ANW);

§          uitkeringsgerechtigden op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

§          uitkeringsgerechtigden op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en verder;

§          herintreders oftewel niet-uitkeringsgerechtigden die zijn ingeschreven bij het CWI en in een traject naar werk zitten (NUG-er);

§          nieuwkomers die een inburgeringtraject volgen (WIN);

§          oudkomers vanaf het moment dat het verplicht is om een inburgeringtraject te volgen;

§          tienermoeders en studenten die een opleiding/studie volgen en tot slot;

§          ouders waarbij sprake is van een sociaal-medische indicatie.

5.2        Sociaal medische indicatie

Onder de doelgroepen valt eveneens de plaatsing  op basis van Sociaal medische indicatie (SMI). Het wettelijk kader voor de uitvoering wordt in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgelegd. Deze is voor augustus 2004 aangekondigd. De indicatiestelling zal op basis van landelijke normen uitgevoerd worden door het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). Via het Programmabureau Implementatie WK is inmiddels vernomen dat het rijk overweegt om de SMI alsnog uit de wet te schrappen in verband met mogelijke uitvoeringsproblemen binnen de RIO’s. Dat zou betekenen dat de SMI een verantwoordelijkheid van de gemeente blijft en het huidige beleid voortgezet zou kunnen worden. Binnen Delft gaat het om slechts enkele gevallen per jaar.

Gezien voorgaande heeft de gemeente Delft besloten om de SMI niet in dit beleidskader op te nemen en de ontwikkelingen verder af te wachten.

5.3.       Oudkomers

De WK heeft consequenties voor  niet-uitkeringsgerechtigde oudkomers die een traject volgen in het kader van de Regeling Inburgering Oudkomers. Omdat oudkomers pas op 1 januari 2006 verplicht worden om een inburgeringtraject te volgen, vallen zij in 2005 niet onder de WK. Delft is een van de gemeenten die middelen van het Rijk heeft gekregen om het oudkomersbeleid te continueren. Het doel van de regeling is te bevorderen dat oudkomers, met name diegenen die behoren tot de doelgroep uitkeringsgerechtigden, deelnemen aan trajecten en deze afronden om hun maatschappelijke positie te verbeteren. Tot en met 2004 werden de kosten voor kinderopvang voor oudkomers, die niet uitkeringsgerechtigd zijn, betaalt uit de oudkomersgelden. Vanaf 2005 is het budget onvoldoende om de kinderopvang te bekostigen. De gemeente heeft de bevoegdheid om voor de oudkomers die in 2005 buiten de Wet Kinderopvang vallen een overgangsregeling te treffen middels eigen gemeentelijk beleid. Momenteel wordt een indicatie gemaakt van de omvang van de doelgroep en de kosten voor kinderopvang, aan de hand hiervan zal een besluit genomen moeten worden of en zo ja uit welk budget we de kosten voor kinderopvang voor deze groep gaan betalen.

De gemeente Delft zal op een nog nader vast te stellen termijn een beslissing nemen over de overgangsregeling kinderopvang oudkomers 2005.

5.4.       Compensatie eigen bijdrage

In de wet is vastgelegd welke doelgroepen wel en niet een eigen bijdrage moeten betalen. Naast de wettelijke taak tot de verstrekking van de huidige subsidieregeling hoeven alleenstaande werkende ouders met een  inkomen tot 130% van de bijstandnorm geen eigen bijdrage te betalen.

Met de invoering van de WK worden zij geconfronteerd met een eigen bijdrage van maximaal  3,5%. Bij een ontbrekende werkgeversbijdrage betaalt de belastingdienst een compensatie uit tot maximaal 96,5%, daarmee komt 3,5% voor rekening van de werkende ouder. De kosten voor deze ouders kunnen daarmee in het slechtste geval oplopen tot 7% .

 

Voor deze groep kan het een overweging zijn om middels eigen beleid de eigen bijdrage tot maximaal 7% van de kosten te vergoeden. Een argument  hiervoor is het tegengaan van de armoedeval, waardoor de stimulans versterkt wordt om uit de bijstand te blijven. Een tegenargument is dat een compensatieregeling de zelfredzaamheid en verantwoordelijkheidsgevoel niet bevordert.

 

Gelet op het uitgangspunt dat kinderopvang als randvoorwaarde wordt gezien voor uitstroom, is het voorstel werkende ouders (uitgestroomd uit de uitkering) met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm het eerste jaar geen eigen bijdrage op te leggen en ingeval van een ontbrekende werkgeversbijdrage ook de compensatie aan te vullen met 3,5%, in totaal 7%.

 

 

6.         Planning implementatie regeling kinderopvang doelgroepen

Doordat de WK pas in mei jongstleden door de Tweede Kamer is aange­nomen, is de implementatieperiode van de regeling ongekend kort: van mei tot en met november 2004. Een strakke planning is een voorwaarde om de implementatie succesvol af te ronden binnen de gestelde termijn.

Voor meer informatie wordt verwezen naar het planningsoverzicht in bijlage 1.

 

 

De planning is zodanig opgesteld dat de gemeente Delft in staat is om deze wettelijke taak ten aanzien van de Regeling Kinderopvang voor doelgroepen met ingang van 1 januari 2005 uit te voeren.

7.         Regeling Kinderopvang voor doelgroepen

7.1.      Gemeentelijke taak in drie processtappen

De gemeente Delft is met ingang van 2005 verantwoordelijk voor de financiering van de kosten van kinderopvang van de in de WK genoemde doelgroepen. De gemeentelijke taak kan schematisch worden weergegeven in drie processtappen:

 

Aanvragen – beoordelen aanvraag – uitbetalen

 

Per processtap zijn verschillenden deelprocessen te onderscheiden.

Het deelproces aanvragen begint met de vraagfiltering, het aanvragen van de gemeentebijdrage en de offerteaanvraag voor een kinderopvangplaats.


Bij beoordeling gaat het om het bepalen of de aanvrager tot de doelgroep behoort, het bepalen van de hoogte van de gemeentebijdrage, het besluit over de aanvraag en het afgeven van een beschikking. Bij uitbetalen gaat het over de betaling van de gemeentebijdrage en de monitoring van de rechtmatigheid.

 

De hierboven geschetste procestappen geven nog geen inzicht in de organisatorische consequenties voor de gemeente Delft. Deze zijn afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden in de uitvoering van de deelprocessen. Kort gezegd komt het neer dat bij de eenvoudigste uitvoeringsvariant de ouders het hele aanvraagproces zelfstandig uitvoeren en ook verantwoordelijk blijven voor de betaling aan de kinderopvang­organisatie, na ontvangst van de bijdragen van gemeente en belasting­dienst. De gemeente fungeert slechts als “betaalkantoor” van de gemeente­bijdrage. In de meest verregaande variant ondersteunt de gemeente de ouders bij het aanvraagproces en neemt hen veel taken uit handen, zoals de inning van de bijdragen middels machtigingen en de betaling aan de kinderopvangorganisatie. De te kiezen uitvoeringsvariant bepaalt niet alleen het aantal taken dat de gemeente op zich neemt om de regeling uit te voeren, maar ook de kosten die met de uitvoering gemoeid zijn.

7.2.       Keuze uitvoeringsvariant gemeente Delft

Het Programmabureau implementatie WK heeft voor gemeenten drie  globale uitvoeringsvarianten ontwikkeld. Op basis van overleg met de betrokken ambtelijke afdelingen en portefeuillehouders is voor de imple­mentatie in Delft gekozen voor een uitvoeringsvariant die voldoet aan de volgende beschrijving:

 

Het Loket betaalt de gemeentelijke bijdrage rechtstreeks aan de kinderopvangaanbieder. De ouders dienen hiertoe een machtiging af te geven. De ouders zijn verantwoordelijk voor het aanvragen van alle bijdragen en het betalen van de resterende kosten aan de kinderopvang­aanbieder. Ook blijven de ouders verantwoordelijk voor de kosten van de kinderopvang; de gemeente functioneert als betaalkantoor van de gemeentelijke bijdrage. Als de ouders de kinderopvangorganisatie niet betalen, dan kan de kinderopvangorganisatie de gelden niet op de gemeente verhalen. Het Loket ondersteunt de ouders middels voorlichting en biedt praktische hulp bij het aanvraagproces.

 

Deze uitvoeringsvariant voldoet aan de wettelijke vereisten, gaat uit van het centraliseren van de uitvoering en het optimaal begeleiden van de ouders in het realiseren van de kinderopvang met oog voor het versterken van de zelfredzaamheid van klanten. Het gaat om nieuw beleid. Op dit moment zijn de consequenties niet altijd te voorzien (zoals: toestroom doelgroepouders als gevolg van verplichting voor ouders met kinderen onder 5 jaar om aan het werk te gaan). Het gehele proces van in- en uitstroom wordt gemonitord en geëvalueerd.

De gemeente Delft kiest in aansluiting op het beleid 2004 voor de voortzetting van het intern Loket kinderopvang.  De uitvoering van de WK  zal waar mogelijk in de huidige werkprocessen ingepast worden.

7.3               Verordening Wet kinderopvang

De Regeling Kinderopvang Doelgroepen moet wettelijk vastgelegd worden in een gemeentelijke verordening. Door vertraging in het wetgevingstraject  is de wet pas op 6 juli jongstleden aangenomen door de Eerste Kamer.

 

De WK maakt het mogelijk om bij Koninklijk Besluit bepaalde artikelen van de wet eerder in werking te laten treden. Het ministerie van SZW beschouwt 1 oktober 2004 als absolute deadline voor publicatie van dit Koninklijk Besluit en de publicatie van de AMVB financiën. Pas na publicatie kan de volledige verordening in werking treden, op grond van artikel 25 Wet kinderopvang. Dan pas kunnen formeel besluiten worden genomen over de aanvragen.

Gelet op het korte implementatietijd is het niet mogelijk de verordening tegelijk met deze nota vast te laten stellen. Vaststelling vindt plaats op een later tijdstip, maar wel zodanig dat de ouders de gemeentelijke bijdrage en de bijdrage van de belastingdienst bijtijds kunnen ontvangen. 

8.         Ontwerp Loket kinderopvang 2005

8.1.      Uitgangspunten implementatie WK

Met het doel een goede en eenduidige basis te leggen voor de implemen­tatie WK en de vormgeving van het Loket kinderopvang 2005, zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

 

1.       Ouders zijn vrij om zelf de vorm van kinderopvang te kiezen.

2.       De zelfredzaamheid van ouders wordt waar mogelijk bevorderd: ouders zoeken en selecteren zelf het kindercentrum, het Loket begeleidt indien nodig de ouders hierbij.

3.       Kinderopvang is een belangrijke voorwaarde voor ouders om uitstroom uit de bijstand te bevorderen en dient als zodanig aangemerkt te worden.

4.       De uitvoering van de WK door de gemeente is gebaseerd op zakelijke afspraken met kinderopvangaanbieders en ouders waarbij een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden is vastgelegd.

5.       De gemeente onderhoudt vanuit haar verantwoordelijkheid actief de relatie met de kinderopvangorganisaties in Delft.

6.       De klantmanagers worden proceseigenaar kinderopvang voor doelgroepen.

7.       De effectiviteit van de kinderopvang in het totale proces van uitstroom dient gemaximaliseerd te worden, afspraken met uitvoeringsinstanties zullen hierop aangesloten worden.

8.       Administratieve lasten worden zoveel mogelijk beperkt. Waar mogelijk worden uitvoeringsprocessen geautomatiseerd.

9.       Kosten Loket (inclusief administratieve belasting) tot en met 2006 uit budget kinderopvang.

10.   In de huidige situatie valt de beleidsontwikkeling van de kinder­opvang (vanuit de regierol) onder de verantwoordelijkheid van de wethouder Leefbaarheid en het vakteam Welzijn.


In de nieuwe situatie wordt gestreefd naar het onderbrengen van vastgestelde beleid naar het meest betrokken vakteam (in dit geval naar het vakteam Sociale Dienstverlening) met over­heveling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden (budgethouder/-beheerder). Er blijft  sprake van een coördinerend wethouder en coördinerend beleidsmedewerker.

11.   De evaluatie van het Loket zal op een nog nader vast te stellen termijn plaatsvinden.

8.2.      Keuzes in de uitvoering van de geselecteerde          uitvoeringsvariant

Binnen de gekozen variant zijn ten aanzien van de uitvoering nog een aantal beleidskeuzes gemaakt. Er is voor een open benadering gekozen. Dat betekent dat de beleidsvraagstukken puntsgewijs in de werkgroep doelgroepen ingebracht zijn, van advies voorzien en waar nodig bediscussieerd zijn vanuit de verschillende invalshoeken van de deel­nemers. Op elk onderdeel is een besluit genomen, waarna het voorlopig ontwerp van de werkprocessen van het loket 2005 opgesteld is.

Het voorlopig ontwerp is in de stuurgroep als definitief ontwerp vastgesteld.

8.3.      Definitief ontwerp Loket kinderopvang 2005

Op basis van de keuze van de uitvoeringsvariant (beschreven in 7.2.) is een procesbeschrijving opgesteld.

Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 2.

 

In dit document staat welke stappen in volgorde nodig zijn om tot het gewenste resultaat te komen: het inkopen door doelgroepouders van kinderopvang en wie daarin welke verantwoordelijkheid heeft.

In de beschrijving van de werkprocessen is een onderscheid gemaakt tussen doelgroepen die klanten zijn van de Sociale Dienst, deze worden “actieve klantengroepen“ genoemd. De overige doelgroepen die wel onder de WK vallen maar geen klant zijn, worden niet actief benaderd. Voor de niet actieve klantengroepen fungeert de gemeente enkel als betaalkantoor. Deze klanten worden voor ondersteuning en advisering naar derden (kinderopvangorganisaties, belastingdienst) verwezen.

9.         Kwantiteit Loket kinderopvang 2005

 

De kwantificering is de basis voor de (personele) inrichting en de kosten van het Loket kinderopvang 2005. Bij het bepalen van de omvang van het Loket is uitgegaan van de parameter “aantal plaatsingshandelingen” en niet van het aantal kinderen of kindplaatsen (dagdelen). Dit lijkt de meest adequate benadering omdat een kenmerk van werkgelegenheid- en opleidingtrajecten is, dat ouders gedurende het traject een aantal keren wisselen van duur (aantal dagdelen) van de kinderopvang. 

De omvang van Loket 2005 is verder in een aantal stappen vastgesteld.

Op de eerste plaats is de kwantiteit van het Loket in 2004 vastgesteld.


Voorts zijn de huidige klantengroepen doorgelicht en is bepaald wie volgend jaar doorstroomt en wie niet. Daarna is waar mogelijk een prognose gemaakt van de instroom van nieuwe klantengroepen die na 2005 onder de wet vallen. Daarbij is ook de extra instroom via andere instellingen/ informatiepunten bekeken zoals het Centraal Punt Oudkomers. Tot slot is in de cijfers rekening gehouden met een hogere of lagere instroom voortkomend uit veranderend beleid in 2005 en 2006.

Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 3.

 

Bovenstaande werkwijze heeft geleid tot een vaststelling van de volgende omvang van plaatsingshandelingen in 2005:

 

 

 

 2005

 

 

 

Totaal aantal plaatsingshandelingen 2004

1044

 

 

 

 

Prognose 2005

 

567

 

 

 

Waarvan actief te benaderen klanten

 

 

 

472

 

Niet actief te benaderen klanten

 

 

 

 

95

In- of uitstroom beleidswijzigingen 2005/2006

 

 

+51

 

 

Prognose 2005 inclusief in- en uitstroom door beleidswijzigingen 2005/2006

 

 

618

 

 

 

Hoewel het aantal plaatsingshandelingen in 2005 minder is dan in 2004, is voor de formatievast­stelling uitgegaan van dezelfde formatieomvang als in 2004. De volgende argumenten liggen hieraan ten grondslag:

Daarvoor de volgende onderbouwing:

1.    Het aantal handelingen neemt in duur toe omdat klanten opgeroepen worden, dit is nu niet het geval. Bovendien is de regeling ingewikkeld voor klanten en worden de klanten financieel verantwoordelijk voor de inkoop van de kinderopvang. Gezien voorgaande verwachten we dat klanten tussentijds telefonisch willen overleggen/ondersteuning behoeven en dat de dezelfde informatie (die in eerste instantie door de klant­managers wordt gegeven) meerdere keren toegelicht moet worden. Om de klantmanagers niet te zeer te belasten, zullen zij hiervoor naar het Loket verwezen worden (denk aan spreekuur instellen e.d).

2.    Hetzelfde geldt voor de klantmanagers. Zij worden proces­eigenaar van de kinderopvang.  Er zal een instructie en procesbeschrijving gegeven worden aan de consulent ten aanzien van de informatiever­strek­king, maar gezien de complexiteit van de regeling verwachten wij dat ook zij zich  regelmatig bij het Loket zullen melden voor meer detailinformatie. Ook de afstemming tussen klantmanagers en Loket zal tijd in beslag nemen.

3.    Tot slot de problemen met het automatiseringssysteem en de situatie dat we ter overbrugging van de beschikbaarheid van de software van GWS/Centric (tot medio 2005) met de software van Eljakim moeten werken. Gezien de registratieproblemen die nu in het programma zitten, is te verwachten dat deze problemen zich ook in het programma van Centric zullen voordoen (kinderziektes). 

Het transitieproces van het ene naar het andere systeem zal niet alleen bijscholingstijd kosten, maar ook het proefdraaien zal de werkdruk doen toenemen.

 

Het totaal aantal plaatsingshandelingen op jaarbasis is vertaald via een te verwachten tijdsinvestering per handeling naar de benodigde formatie voor het loket. Hierin zitten onzekerheden. Het betreft dan ook een voorlopige

formatie­vaststelling, waarbij er uitgegaan wordt van een vaste benodigde formatie van 36 uur en een incidentele formatie van 28 uur. Deze formatie wordt voor 2005 vastgesteld. In de tweede helft van 2005 wordt gedurende drie tot vier maanden tijdgeschreven. Aan de hand daarvan wordt de formatie voor 2006 vastgesteld. Over heel 2005 en 2006 vindt monitoring van de instroom/uitstroom plaats.

 

De gemeente Delft stelt de kwantiteit van het Loket 2005 vast op 618 plaatsingshandelingen. Eind 2005 zal een eerste evaluatie plaatsvinden op basis van de geregistreerde gegevens, dit kan ertoe leiden dat het aantal plaatsingshandelingen wordt bijgesteld voor 2006. De formatie wordt voor 2005 vast­gesteld op 36 uur structureel en 28 uur incidenteel. Aan de hand van tijdschrijven kan de benodigde formatie voor 2006 definitief worden vastgesteld.

10 .      Financiële verantwoording kinderopvang

In bijlage 4 is de financiële verantwoording voor de gehele kinderopvang vastgelegd. Op dit moment is er vanuit het Rijk nog niet concreet bekend op welke middelen de gemeente kan rekenen voor het inkopen van kinder­opvang door doelgroepouders. Evenmin is bekend welk volume het Rijk uit het Gemeentefonds onttrekt. In de financiële verantwoording is uitgegaan van het meest negatieve scenario. Een uitname uit het Gemeentefonds van € 1.125.000 per 1 januari 2005 (identiek aan 2004) en een storting van rond de € 300.000. Met deze € 300.000 zou de gemeente 1/6 deel (=wettelijke taak) van de kosten kinderopvang moeten kunnen financieren voor de wettelijke doelgroepen. Het betreft echter een open eindregeling; er kunnen incidenteel tekorten ontstaan. Het Rijk heeft toegezegd dat het volume na

rechtmatigheidtoetsen en na een aantal jaren kan worden bijgesteld. In de financiële opzet is rekening gehouden met het incidenteel bekostigen uit gemeentelijke middelen van een eventueel tekort. Deze tekorten zijn als indicatieve bedragen opgenomen. Ditzelfde geldt voor een aantal andere posten; te verwachten is dat er kosten komen - een exacte berekening hiervan is op dit moment niet te geven. Deze posten zijn gemarkeerd met een *.

Rekening houdend met deze indicatieve bedragen is er een gering positief resultaat vanaf 2006. In 2005 is er een incidenteel tekort; dit kan gedekt worden t.l.v. de Reserve Kinderopvang.

Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 4.


11.       Communicatie

Met de invoering van de WK wordt de verantwoordelijkheid voor de betaling en het regelen van kinderopvang bij de ouders gelegd. Kinderopvang is een voorwaarde voor ouders om deel te nemen aan een werkgelegenheid- of opleidingstraject. De gemeente heeft er groot belang bij dat de kinder­opvang goed geregeld is. De communicatie met alle betrokkenen moet hierop afgestemd worden. Het doel van de communicatie is tweeledig.

Het verstrekken van juiste informatie over de nieuwe regeling en het bewerkstelligen van een goede overgang van de huidige regelingen naar de nieuwe situatie, zodat de verstoring van de trajecten zo minimaal mogelijk is.

De communicatie richt zich in eerste instantie op ouders die nu in aanmerking komen voor een gesubsidieerde plaats en na 2005 te maken krijgen met de nieuwe regeling: de transitiegroep. Daarnaast op ouders die na 2005 voor het eerst gebruik kunnen maken van de nieuwe regeling. Ouders die nu gebruik maken van een gesubsidieerde plaats, maar na 2005 niet meer onder de doelgroepen vallen worden eveneens geïnformeerd en verwezen naar de kinderopvangorganisaties in Delft voor verdere onder­steuning in het aanvraagproces.

 

Naast de informatie aan de direct betrokkenen richt de communicatie zich ook op derden zoals de kinderopvangaanbieders, gemeentelijke klant­managers, ROC’s  en RIB’s, en ketenpartners zoals het CPO, Duit, en dergelijke.

Voor meer informatie wordt verwezen naar het communicatieadvies WK in bijlage 5.

 

Het communicatieadvies wordt uitgevoerd met aandacht voor goede afspraken met ketenpartners over signalering. Aandacht voor het inbouwen van verwijsmomenten in werkprocessen bij de overige vakteams en voldoende financiële middelen om goed informatiemateriaal te ontwikkelen.

 


12.       Samenvatting en beslispunten

Samenvatting

De gemeente heeft zich voorbereid op de invoering van de Wet Kinder­opvang  (WK) die per 1 januari 2005 wordt ingevoerd. De vereiste wettelijke taken worden uitgevoerd; ten aanzien van de niet-wettelijke taken voert de gemeente vanuit de regierol een stimulerend en voorwaardenscheppend beleid.

De essentie van de WK is dat ouders zelf kunnen bepalen en kiezen waar zij hun kind opgevangen willen hebben. De gemeente ontvangt van het Rijk een bijdrage voor een vast omschreven aantal doelgroepen. Naast de maximale keuzevrijheid die het Rijk voorstaat, streeft de gemeente ernaar dat door de kinderopvang adequaat te regelen doelgroepouders in staat zijn  optimaal aan activerings- en werkgelegenheidstrajecten deel te nemen. De gemeente draagt zorg voor een doorbetaling van de gemeentelijke bijdrage aan doelgroepouders. Voor die doelgroepouders die klant zijn bij de gemeente in het kader van activerings- en werkgelegenheidstrajecten betaalt de gemeente de bijdrage direct aan het kinderdagverblijf naar keuze. Indien gewenst krijgen ouders ondersteuning bij het verder regelen van de opvang. Het eerste contact van de doelgroepouders ten aanzien van kinderopvang behoort tot de verantwoordelijkheid van de klantmanagers.

Het in 2004 gerealiseerde loket kinderopvang krijgt de taak de doelgroep­ouders desgewenst verder te begeleiden. Hiervoor komt structureel formatie beschikbaar. In 2006 vindt er een evaluatie plaats over het beleid en de uitvoering. Hieruit kunnen aanpassingen voortkomen.

 

Beslispunten

Voorgesteld wordt om akkoord te gaan met de volgende beslispunten:

1.                  de keuze van de uitvoeringsvariant (beschreven in paragraaf 7.2);

2.                  de keuze voor voortzetting van het intern Loket (beschreven in paragraaf  7.2);

3.                  het voorstel werkende ouders (uitgestroomd uit de uitkering) met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm het eerste jaar geen eigen bijdrage op te leggen (beschreven in paragraaf 5.4);

4.                  het definitief ontwerp loket kinderopvang (beschreven in hoofdstukken 8 en 9 );

5.                  het communicatieplan (beschreven in hoofdstuk 11 en bijlage 5);

6.                  de financiële verantwoording (beschreven in hoofdstuk 10 en bijlage4).

 

 

 


Bijlage I – Planning

 

Onderwerp

Afspraak/Actie

Wie

Betrokkenen

Tijdsplanning

 

 

 

 

Aug.

Sept.

Okt.

Nov.

Dec.

Invulling loket

 

 

 

Nota Wet Kinderopvang in uitvoering wordt ter goedkeurig aangeboden aan het bestuur.

 

-          Beleidsuitgangspunten m.b.t functies loket

-          Uitvoeringskosten loket kinderopvang

-          Financiën Wet kinderopvang

-          Verantwoordingsstructuur

 

 

 

Krista/ Ilze

i.s.m. Theresia

Stuurgroep WK

10-8 Stuurgroep WK

 

18-8 Panel,

 

20-8 stukken aanleveren aan B&W

 

24-8 B&W

 

 

 

 

9-9 CIE WZO,

CIE Leefbaarheid wordt uitgenodigd

 

 

15-9-2004 distributie aanvrg formulieren

Afhandeling aanvrg

gemeentelijke bijdrage

 

 

25-10 start

Beschikken aan ouders,

Tot uiterlijk 26-11

beschikken aan ouders

 

 

Deadline aanvrg WK tegemoetkoming belastingdienst is op

1-12-2004

Verordening

 

 

 

 

Verordening van kracht tegelijkertijd met inwerkingtreding Wet kinderopvang op 1-1-2005

 

-          Vaststellen verordening o.b.v. artikel 149 gemeentewet

 

 

 

 

 

 

 

-          Beschikken zodra verordening van kracht is op basis van koninklijk besluit wet kinderopvang,

B&P

Juridische zaken

 

SDV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

22-9 Panel

 

29-9- aanleveren stukken B&W

 

5-10 B&W

 

 

 

 

 

 

 

21-10

 

CIE WZO

 

 

 

 

 

 

 

 

1-10

Deadline koninklijk besluit/AMvB financiën

 

 

Bestuurlijke boete

Keuze of bij verordening vastgesteld wordt of dat wordt volstaan met mededeling in beschikking

 

Projectdocument opstellen

 

 

Eventueel aanpassing in bestaande maatregelverordening

 

 

B&P

 

 

 

 

 

 

Juridische zaken

 

SDV

16–8

werkgroep juridische zaken financiën

 

 

 

 

 

 

Vanaf 25-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1-1-2005 operationeel

Implementatie

 

 

 

-          Procesbeschrijving opstellen

-          Noodzakelijke aanpassingen in systeem verwerken

-          Beschikkingen, brieven, formulieren, rapportages e.d. aanpassen aan WK

-          Bestuurlijke boete

-          Maatregelen

-          Terugvordering

 

 

      

 

 

Ron/Krista

 

SDV

 

 

SDV

 

 

Eljakim

 

 

B&P

 

 

 

IBO

18-8 opstellen implementatieplan

 

 

25-8 start implementatie (mits er politiek weinig commotie te verwachten is rondom nota kinderopvang)

 

 

 

 

 

1-10

loket is operationeel

 

 

Communication

 

 

Communicatie intern/extern

 

(zie comm. Plan)

B&P/Ilze

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Communicatie

 

SDV

 

16-8

bespreken plan van aanpak

transitieproces in projectgroep doelgroepen

 

 

16-8

bespreken plan van aanpak overig comm. plan in projectgroep doelgroepen

 

 

 

 

15-9 starten met uitvoer comm.plan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1-10

comm.

plan invoering WK is afgerond

 

 

 

 

 


Bijlage 2 – Procesbeschrijving Loket 2005

 

Definitief ontwerp Loket 2005 (globale procesbeschrijving)

______________________________________________________________________________________________________

1.         Inleiding

In de notitie voorbereiding op de Wet Basisvoorziening Kinderopvang is vastgesteld dat vanaf 2005 een Loket Kinderopvang in de gemeente Delft operationeel is. De gemeente Delft heeft gekozen voor uitvoeringsvariant C2. Deze variant voldoet aan de wettelijke vereisten, gaat uit van het centraliseren van de uitvoering en het optimaal begeleiden van de ouders in het realiseren van de kinderopvang. De gemeente Delft heeft voor de voortzetting van het intern Loket kinderopvang gekozen. (voor meer informatie zie plan van aanpak) Vanuit dit beleidskader dient uitvoering gegeven te worden aan het loket kinderopvang. Met betrekking tot de invulling van de functies binnen het loket zijn verschillende beleidskeuzes gemaakt deze zijn verwerkt in het voorlopig ontwerp Loket 2005.

2.         Besluitvorming Loket 2005

Nadat  het voorlopig ontwerp in de werkgroep doelgroepen is vastgesteld, wordt het als definitieve ontwerp in de stuurgroep vastgesteld. Daarna volgt de bestuurlijke besluitvorming. Lopende dit traject wordt de procesbeschrijving van het definitieve ontwerp in detail uitgewerkt. Waarna deze vervolgens door de werkgroep automatisering getoetst wordt (welke handelingen kunnen geautomatiseerd worden) en zonodig van adviezen voorzien.

3.         Uitgangspunten implementatie Wk

Ten aanzien van de implementatie Wk zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld, de weerslag hiervan dient in het voorlopig ontwerp zichtbaar te zijn:

1.                  Ouders zijn vrij om de vorm van kinderopvang te kiezen.

2.                  De zelfredzaamheid van ouders wordt waar mogelijk bevorderd: ouders zoeken en selecteren zelf het kindercentrum, het Loket begeleidt indien nodig de ouders hierbij.

3.                  Kinderopvang is een belangrijke voorwaarde voor ouders om uitstroom uit de bijstand te bevorderen en dient als zodanig aangemerkt te worden.

4.                  De uitvoering van de WK door de gemeente is gebaseerd op zakelijke afspraken met kinderopvangaanbieders en ouders waarbij een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden is vastgelegd.

5.                  De gemeente onderhoudt vanuit haar verantwoordelijkheid actief de relatie met de kinderopvangorganisaties in Delft.

6.                  De klantmanager wordt proceseigenaar kinderopvang voor doelgroepen, daarmee worden de ontwikkelingen gevolgd ten aanzien van klantmanagement.

7.                  De effectiviteit van de kinderopvang in het totale proces van uitstroom dient gemaximaliseerd te worden, afspraken met uitvoeringsinstanties zullen hierop aangesloten worden.

8.                  Administratieve lasten worden zoveel mogelijk beperkt. Waar mogelijk worden uitvoeringsprocessen geautomatiseerd.

9.                  Kosten loket (inclusief administratieve belasting) tot en met 2006 uit budget kinderopvang.

10.               In de huidige situatie valt de beleidsontwikkeling van de kinder­opvang (vanuit de regierol) onder de verantwoordelijkheid van de wethouder Leefbaarheid en het vakteam Welzijn.

In de nieuwe situatie wordt gestreefd naar het onderbrengen van vastgestelde beleid naar het meest betrokken vakteam (in dit geval naar het vakteam Sociale Dienstverlening) met over­heveling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden (budgethouder/-beheerder). Er blijft  sprake van een coördinerend wethouder en coördinerend beleidsmedewerker.

11.      Evaluatie Loket zal in 2006 plaatsvinden, tussenevaluaties die per kwartaal plaatsvinden zullen input leveren voor de eindevaluatie.

4.         Sociaal medische indicatie

In het ontwerp is de procedure “plaatsing op basis van sociaal medische indicatieniet meegenomen”. De Algemene Maatregel van Bestuur, die dit onderdeel moet borgen laat op zich wachten. Inmiddels doen sterke geruchten de ronde dat de sociaal-medische indicatie alsnog uit de wet zal vallen en qua uitvoering binnen de verantwoording van de gemeenten wordt gelegd.. Meer informatie hierover wordt in augustus verwacht. Gezien voorgaande is besloten deze buiten het ontwerp te houden.

5.         Voorlopig ontwerp Loket 2005 (globale procesbeschrijving)

*Leesnoot: met actieve klantengroepen worden de “eigen klanten” van de Sociale Dienst bedoeld. Met niet actieve klanten de overige doelgroepen die wel onder de nieuwe wet vallen maar geen klant zijn, hiervoor fungeert de gemeente als betaalkantoor van de gemeentebijdrage.

 

Processtap

Beschrijving

Wie voert uit

  1. Advies en informatie

*actieve klanten     groepen

In het diagnosegesprek wordt informatie gegeven over vormen kinderopvang.

Er vindt inventarisatie plaats naar behoefte kinderopvang.

De financieringsstroom wordt toegelicht, (ouders zelf inkopen, zelf betalen) en het aanvraagproces bijdragen kinderopvang wordt toegelicht.

Aanmeldingspakket (incl. aanvraagformulieren bijdragen) wordt vertrekt.

Samen met de klant wordt bekeken waar de kinderopvang moet plaatsvinden: bij de trajectlocatie of in de woonomgeving.

De klant wordt geadviseerd om minimaal drie kinderdagverblijven te selecteren, hiervoor wordt een termijn vastgesteld.

De gegevens van de ouders & kinderen en de gestelde termijn worden doorgegeven aan Loket.

Klantmanagers

CWI

CPO

A & I

CIP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Aanvraag offerte/contract kinderopvang

Nadat trajectplan is goedgekeurd wordt de als eerste geselecteerde locatie/kinderopvangorganisatie aangeschreven om een offerte/contract uit te brengen.

Het contract wordt aan de klant toegezonden ter ondertekening.

Klant moet contract meenemen naar Loket.

Loket

 

 

Loket

Klant

 

 

 

  1. Aanmelding en aanvragen gemeentebijdrage

De klant neemt binnen gestelde termijn telefonisch contact op met Loket voor een afspraak, zoniet, dan wordt klant actief opgeroepen.

De klant vult zelf de benodigde formulieren in.

De aanvraagformulieren gemeentebijdrage en bijdrage belastingdienst worden gecontroleerd en ondertekend door klant.

De offerte wordt gecontroleerd en ondertekend door klant.

Het aanvraag bijdrage belastingdienst wordt verzonden.

Idem contract naar kinderopvangorganisatie.

Klant

Loket

Klant

Loket

Loket/klant

Loket/klant

Loket

Loket

  1. Machtiging

De machtiging is een bijlage bij het aanvraagformulier, middels de machtiging kan de klant instemmen met een doorbetaling van de gemeentelijke bijdrage rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie. De machtiging wordt gecontroleerd en ondertekend door de klant.

 

Met het ondertekenen van de machtiging stemt de klant tevens in dat informatie m.b.t tot het bestaand van de machtiging wordt doorgegeven aan de kinderopvangorganisatie.

Het loket informeert de kinderopvangorganisatie middels een brief over het bestaan van de machtiging, een indicatie van de gemeentelijke bijdrage en de doorbetaling namens de klant, de ondertekende offerte is een bijlage bij de brief.

 

 

 

Loket/klant

 

 

 

 

 

Loket

 

 

 

  1. Beoordelen aanvragen

Bepalen of iemand tot de doelgroep behoort.

Bepalen rechtmatigheid.

De hoogte van de subsidie wordt bepaald.

Loket

 

 

 

  1. Afgeven subsidiebeschikking

De ouder ontvangt een raam beschikking waarop de maximale verlening van de gemeentelijke bijdrage staat vermeld en indien van toepassing de hoogte eigen bijdrage op basis offerte. In een bijlage bij de beschikking worden de financiële stromingen als voorbeeld opgenomen: 1/6 gemeentelijke bijdrage, het deel te ontvangen belasting, In de beschikking staan de wettelijke voorwaarden, rechten en plichten vermeld.

Loket

 

 

 

  1. Mutaties/beëindiging

De door de klantmanagers aangegeven mutaties worden verwerkt.

(Tussentijdse) beëindiging traject wordt doorgegeven aan financiën.

Loket geeft opdracht

Financiën voert uit.

 

 

 

  1. Betaling actieve klantengroepen

Betaling aan kinderopvang op werkelijke facturen.

Streven naar uitbetaling zelfde termijn als belastingdienst (15e van de lopende maand).

Afrekening einde traject.

Loket geeft opdracht

Financiën voert uit.

 

 

 

  1. Betaling niet actieve klantengroepen.

Betaling aan ouders op werkelijke facturen.

Streven naar uitbetaling zelfde termijn als belastingdienst (15e van de lopende maand).

Afrekening einde kalenderjaar. Een uitzondering op de periode van een kalenderjaar kan worden gemaakt voor situaties, waarin bij aanvang al duidelijk is en de aanspraak op de tegemoetkoming beperkt is tot een bepaalde periode, b.v. de duur van een reïntegratietraject. In geval van kalenderjaar overschrijdende periodes,  gaat het over trajecten eindigend in de eerste maanden na het begin van het nieuwe kalenderjaar, bijvoorbeeld een traject van september tot en met februari.

Loket geeft opdracht

Financiën voert uit.

 

Loket

Financiën voert uit

 

 

 

  1. Terugvordering boetes en maatregelen

Terugvordering van teveel verstrekte gemeentebijdrage.

Loket geeft opdracht

Uitvoering moet nader uitgewerkt worden.

 

 

 

  1. Rechtmatigheidtoets

Periodieke controle rechtmatigheid.

Klantmanagers signaleren (trajectbegeleiders  en T&M informeren klantmanagers effectief over beëindigen traject).

Beëindiging gemeentelijke bijdrage.

Betaling beëindigen.

 

Loket

 

Klantmanagers

Loket geeft opdracht

Financiën voert uit

 


 

Bijlage 3

 

 

Toelichting kwantificering Loket 2005

 

Inleiding

Door de invoering van de WK zullen een aantal klantengroepen verdwijnen en een aantal toegevoegd worden aan de regeling kinderopvang. Dit heeft consequenties voor de omvang van het Loket. Daarbij is uitgegaan van de volgende indeling:

  1. Ouders die nu in aanmerking komen voor gesubsidieerde kinderopvang en na 2005 een gemeentebijdrage ontvangen.
  2. Ouders die nu in aanmerking komen voor gesubsidieerde kinderopvang  en na 2005 geen gemeentebijdrage ontvangen.
  3. Ouders die na 2005 in aanmerking komen voor gemeentebijdrage.

Bepalen parameters

Bij het bepalen van de parameters van de omvang van het Loket 2005 is uitgegaan van het aantal plaatsingshandelingen en niet van het aantal kinderen of kindplaatsen (dagdelen). Dit lijkt een adequate benadering omdat een kenmerk van werkgelegenheid- en opleidingtrajecten is dat ouders gedurende de duur van het traject een aantal keren wisselen van aantal dagdelen. Het aantal plaatsingshandelingen bepaalt meer dan het aantal kinderen, de handelingen die verricht moeten worden bij elke mutatie. Bij elke mutatie moet niet alleen een nieuwe beschikking afgegeven worden, ook moet het offerteproces opnieuw doorlopen worden en de betalingen wijzigen uiteraard ook. Gezien voorgaande is gekozen voor het aantal handelingen per plaatsing als parameter te nemen, om de omvang van het loket 2005 vast te stellen.

Vervolgens zijn de volgende stappen genomen om tot een definitieve vaststelling te komen.

Stap 1: bepalen kwantiteit Loket 2004 als basis voor 2005

Voor de vaststelling van de kwantiteit voor 2005 is uitgegaan van het aantal geregistreerde plaatsinghandelingen tot peildatum 30-06-2004. Dit betreft nieuwe contracten, lopende contracten en mutaties. Dit is vervolgens geëxtrapoleerd naar het aantal plaatsingshandelingen in een volledig jaar. Volgens ervaring van de medewerkers van het loket geeft de peildatum een goed beeld van de kwantiteit van het Loket in 2004. Er is nog overwogen om het gemiddeld aantal plaatsingshandelingen in de tweede helft 2003 in de berekening mee te nemen. Helaas bleken onvoldoende gegevens geregistreerd om een betrouwbaar beeld te krijgen.

Stap 2: bepalen transitie en uitstroom

Nadat de kwantiteit van het Loket 2004 is vastgesteld zijn de huidige klantengroepen doorgelicht en is bepaald wie volgend jaar doorstroomt en wie niet. Een groot deel van de klanten die nu gebruik maken van de gesubsidieerde kinderopvang, vallen in 2005 niet meer onder de doelgroepen en zijn dus geen klanten meer van het loket.

Stap 3: bepalen instroom nieuwe klanten

Daarna is waar mogelijk een prognose gemaakt van de  instroom van nieuwe klantengroepen die na 2005 onder de wet vallen. Van sommige klantengroepen is geen prognose te geven van de instroom, bijvoorbeeld van de doelgroep kunstenaars, omdat nog geen ervaring is opgedaan met deze groepen. Daarom is voor deze groepen geen prognose opgenomen.

Stap 4: bepalen instroom klantengroepen via andere kanalen

Tot slot is onderzocht of er mogelijk via andere kanalen een grotere instroom van klanten te verwachten is. Via het Goa/VVE is geen hogere instroom te verwachten. De instroom via Centraal Punt Oudkomers (CPO) was in eerste instantie nihil, maar uit nader onderzoek bleek dat van de 400 klanten er 130 uitkeringsgerechtigd zijn. Van deze groep is weinig bekend en ook niet of er ouders onder zitten met kinderen. Wel is aannemelijk dat een deel van deze groep ouder is en daarom kinderopvang nodig heeft. Het aantal plaatsingen is daarom verhoogd met 70.

Stap 5: bepalen invloed beleidsontwikkeling 2005/2006 op in- en uitstroom

Tot slot is bij de vaststelling van het aantal plaatsingshandelingen rekening gehouden met de nieuwe instroom in 2005 en 2006 ten aanzien van de verschillende klantengroepen. De vraag daarbij is welk beleid  tot een grotere in- of uitstroom leidt. Per klantengroep zijn percentages vastgesteld. De percentages zijn schattingen, want de invoering van de nieuwe wetgeving zal pas in de loop van volgend jaar effect hebben, dat maakt het lastig om een meer nauwkeurig in- of uitstroom vast te stellen. Eind 2005 zal een nieuwe indicatie opgesteld worden op basis van de resultaten 2005. In 2005 zal het gemiddelde aantal plaatsingshandelingen per maand/per jaar per klantengroep geregistreerd worden.

Stap 6: bepalen aantal handelingen per plaatsing

Niet elke plaatsing brengt dezelfde handelingen met zich mee. Ten aanzien van de omvang van de uitvoerende werkzaamheden is een onderscheid gemaakt tussen klantengroepen die actief benaderd worden omdat zij uitkeringsgerechtigd zijn. De handelingen voor deze klantengroepen zijn veel omvangrijker dan de handelingen voor de klantengroepen die niet actief benaderd worden, maar wel tot de doelgroepen behoren. Voor deze laatste groep fungeert de gemeente slechts als betaalkantoor van de gemeentebijdrage. Het aanvraagproces wordt zelfstandig uitgevoerd en voor ondersteuning zal naar derden (kinderopvangaanbieders, belastingdienst) verwezen worden.

 

 


Bijlage 4 – Kosten 2005

 

KOSTEN 2005

 WIZ

 WELZIJN

ONDERWIJS

 totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Structurele kosten

 

 

 

 

 

 

 

Loket:

 

 

 

 

 

 

 

36 uur schaal 7

 Kp SDV

        40.704

 

 

 

 

 

Werkplek kosten

 Kp SDV

          8.551

 

 

 

 

 

Werknemer kosten

 Kp SDV

          2.260

 

 

 

 

 

Kindplaatsen doelgroep

 26538 (eenzesde)

      290.000

 

 

 

 

 

 

 (basis begroting 2004 € 1,7 milj)

 

 

 

 

 

 

Opvang KOA

 20866 (eenzesde)

      100.000

 

 

 

 

 

 

 (basis kosten 2004 ca 600.000)

 

 

 

 

 

 

Komp. Ouderbijdr. 1e jr. *

 

        50.000

 

 

 

 

 

kosten Centric (onderhoudscontract) *

          5.000

 

 

 

 

 

Compensatie ouderbijdragen

        65.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peuterspeelzalen

  

 

 21493 / PS

      683.615

 

 

 

GGD

  

 

 21495 / 22776

        45.000

 

 

 

Nota KO

  

 

        22.777

        25.000

 

 

 

Org kstn KO

  

 

        22.778

        25.000

 

 

 

Reserve groei/tegenvalles rijksbijdrage *

 

 

      100.000

 

 

 uit reserve KO

Reserve nieuw beleid *

 

 

 

        75.000

 

 

 uit reserve KO

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderwijs (GOA)

 

 

 

  

      200.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotalen

 

      561.515

 

      953.615

      200.000

 

 

Totaal Structureel

 

 

 

 

 

    1.715.130

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Incidentele kosten

 

 

 

 

 

 

 

WK-proof automatisering

 

        11.000

 

 

 

 

 

28 uur inhuur (octopus)

                     26.472

        30.000

 

 

 

 

 

Rekentool

 

          4.000

 

 

 

 

 

Kosten Centric *

 

        20.000

 

 

 

 

 

Oudkomers in 2005 *

 

        50.000

 

 

 

 

 

Stijging doelgroepouders (2006) *

        25.000

 

 

 

 

 

Communicatie kosten *

 

        10.000

 

 

 

 

 

Externe kosten transitiegroep *

        15.000

 

 

 

 

 

Saneren peuterspeelzalen

 

 

 

        50.000

 

 

 

Wachtgeld leidsters *

 

 

 

      100.000

 

 

eind aug 2004 bekend

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderwijs (GOA)

 

 

 

 

                 -

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotalen

 

      165.000

 

      150.000

                 -

 

 

Totaal Incidenteel

 

 

 

 

 

      315.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal 2005

 

      726.515

 

    1.103.615

      200.000

 

 

 

 

 

 

 

 

    2.030.130

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BUDGETTEN

 

 

 

 

 

 

 

structureel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20866 doelgroepen KOA

 

                 -

 

 

 

 

 

Kindpl. Doelgroepen

 

      295.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

fcl 66501100 Kinderopvang

 

 

    2.366.827

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderwijs

 

 

 

  

      200.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan rijksbijdrage 2004

 

      295.000

 

    1.125.000

                 -

 

 

dus "eigen gemeentegeld

 

                 -

 

    1.241.827

      200.000

 

 

verwacht rijksbijdrage 2005

                 -

 

      295.000

                 -

 

 

 

 

                 -

 

    1.536.827

      200.000

 

 

totaal budget 2005

 

 

 

 

 

    1.736.827

 

verwacht restant 2005

 

 

 

 

 

      293.303-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EINDOVERZICHT

2005

2006

2007

2008

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

budget

                 1.736.827

    1.736.827

    1.736.827

    1.736.827

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Begroot

                 1.736.827

    1.736.827

    1.736.827

    1.736.827

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

kosten structureel

                 1.715.130

    1.715.130

    1.715.130

    1.715.130

 

 

 

kosten incidenteel

                   315.000

 

 

 

 

 

 

Kosten

                 2.030.130

    1.715.130

    1.715.130

    1.715.130

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

resultaat

                   293.303-

        21.697

        21.697

        21.697

 

 

 


Bijlage 5

 

Communicatieadvies Wet Kinderopvang

 

Portefeuillehouder

Dick Rensen /Jan Torenstra

Projectleider

Theresia Kanij, deelprojectleider Krista Schofield

Communicatieadvies

Peter Muller/Esther Holster

 

Aanleiding

Met de invoering van de nieuw Wet Kinderopvang wordt de verantwoordelijkheid voor de (betaling

en het regelen van) kinderopvang meer bij de ouders gelegd en dat betekent dat zij meer handelingen dan voorheen moeten verrichten om kinderopvang te verwerven. Aangezien een goede kinderopvang voor ouders die zich in een ‘werkgelegenheid, integratie en/of opleidingstraject’ bij de gemeente bevinden een belangrijke voorwaarde is voor voortzetting van dat traject, heeft de gemeente er groot belang bij dat de kinderopvang goed geregeld is.

Doelstellingen project

Invoering nieuwe Wet Kinderopvang, regeling kinderopvang doelgroepen .

Doelgroepen

Primaire doelgroepen:

-          Ouders die nu in aanmerking komen voor gesubsidieerde kinderopvang en met ingang van 2005 voor de  gemeentebijdrage

-          Ouders die nu in aanmerking komen voor gesubsidieerde kinderopvang  en met ingang van 2005 niet in aanmerking komen voor de gemeentebijdrage.

-          Ouders die met ingang van 2005 in aanmerking komen voor de gemeentebijdrage.

-          Aanbieders kinderopvang

Interne doelgroep(en):

-          Gemeentelijke klantenmanagers (CIP, A&I en T&M)

Externe betrokken doelgroepen:

-          Reïntegratiebedrijven, ROC’s en ketenpartners (bijv. DUIT. CWI e.d.)

 

Doel communicatie

Juiste informatieverstrekking wijziging regeling

Een goede overgang van de regeling, zodat de verstoring van de trajecten/processen zo minimaal mogelijk is.

Boodschappen

Er is een nieuwe wet Kinderopvang en er komt een regeling kinderopvang voor doelgroepen.

Dit en dit zijn de gevolgen.

Dit en dit zijn de veranderingen.

U moet dit en dit doen om gebruik te maken van kinderopvang.

Aanpak

De gemeente heeft er veel belang bij dat de doelgroepouders weten hoe zij de kinderopvang moeten regelen en dat zij het ook goed regelen. Ouders die in een ‘traject richting werk’ zitten bij de gemeente lopen het risico bij niet goed geregelde kinderopvang het traject te moeten stoppen. Hierdoor wordt de kans op werk kleiner en blijft de gemeente langer verantwoordelijk voor de uitkering.

 

In de communicatie moet nadrukkelijk verschil worden gemaakt tussen ouders uit de ‘transitiegroep’ en de nieuwe groep.

 


Transitiegroep :

Het transitieproces betreft twee groepen ouders:

A.   De ouders die nu gebruik maken van gesubsidieerde kinderopvang en straks een gemeentebijdrage moeten aanvragen en daardoor de wijziging in de wet direct gaan merken. Zij moeten de kinderopvang zelf gaan regelen met het geld dat zij van gemeente en belasting ontvangen maar zijn dat tot op heden niet gewend. De gemeente ondersteunt deze ouders in het transitieproces.

B.   De groep ouders die nu van de gesubsidieerde kinderopvang gebruik maken en met ingang van 2005 geen gemeentebijdrage ontvangen.

Nieuwe groep ouders :

Ouders die in de toekomst een gemeentelijke bijdrage voor kinderopvang gaan ontvangen, ook zij moeten de kinderopvang zelf gaan regelen, alleen heeft deze groep ouders geen ervaring met de oude wet. Zij gaan een deel van de handelingen zelf uitvoeren en het Loket kinderopvang zal een deel van de handelingen ondersteunen/uitvoeren.

A.   In deze groep wordt een splitsing gemaakt tussen actief en niet actief te benaderen doelgroepen. De actief te benaderen klanten zijn klanten van de Gemeentelijke Sociale Dienst. Het Loket kinderopvang ondersteunt deze groep bij het verwerven van de kinderopvang.

B.   De niet actief te benaderen klanten zijn geen klanten van de Gemeentelijke Sociale Dienst, maar ouders die wel onder de doelgroepen van de wet vallen. Voor deze klanten fungeert de gemeente slechts als betaalkantoor voor de gemeentebijdrage. Voor ondersteuning wordt verwezen naar de kinderopvangorganisaties en/of de belastingdienst.

 

Ad 1A:  Om het risico te beperken van stopzetten van trajecten als gevolg van niet geregelde kinderopvang, moet de gemeente de “eigen klanten” van de transitiegroep intensief begeleiden. Om dit goed te organiseren is het aan te raden standaard alle ouders éénmaal bij het loket kinderopvang uit te nodigen. Tijdens dat bezoek direct alle benodigde aanvragen/formulieren in te vullen.

Er is tijdens dit bezoek dan ook voldoende gelegenheid om alle benodigde informatie te verstrekken over de gewijzigde wet en de gevolgen. Bij het loket kan worden geregistreerd of het noodzakelijk is deze ouders eventueel een volgende keer opnieuw te begeleiden.

Alle ouders langs laten komen heeft als voordeel dat er geen selectie vooraf gemaakt moet worden in diverse groepen en diverse niveaus van begeleiding, ook is het tijdpad van de transitie nauwkeuriger vast te stellen (bijvoorbeeld 3 of 4 van tevoren vastgestelde weken). In de uitnodigingsbrief moet wel nadrukkelijk staan dat ouders er ook voor kunnen kiezen om zelf de zaken te regelen.

 

Ad 1B: Deze klantengroep valt met ingang van 2005 niet meer onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en wordt geacht de verwerving van de kinderopvang zelf te kunnen regelen. Zij worden voor ondersteuning verwezen naar kinderopvangorganisaties en belastingdienst. Om vragen te voorkomen ontvangen deze ouders een uitgebreid informatiepakket met daarin de verwijzing naar derden.

 

Ad 2A:De wijze waarop de actief te benaderen ouders worden geïnformeerd, die in 2005 voor het eerst gebruik gaan maken van de kinderopvang  moet worden ingepast in de bestaande danwel nog nieuw te ontwikkelen werkprocessen. Deze ouders melden zich via de klantenmanager of via andere consulenten en trajectbegeleiders van de gemeente. Het is belangrijk dat de

klantenmanager de basis informatie over kinderopvang eenduidig verstrekken. De ouders melden zich vervolgens voor ondersteuning bij het Loket.. De verantwoordelijkheid kan hierbij nadrukkelijk bij de ouders worden gelegd.

Klantenmanager melden aan het loket dat er informatie is verstrekt, bij uitblijven reactie klant dan roept loket klant alsnog op

 


Ad. 2B: De  plaatsen waar deze ouders zich in eerste instantie zullen melden, zoals de kinderopvangorganisaties, TU, CWI, CIP zijn de poortwachter van de informatiestroom. Deze moeten adequaat geïnformeerd zijn ten aanzien van de regeling kinderopvang voor doelgroepen en over voldoende & actueel informatiemateriaal beschikken.

Aandachtspunten

Er moeten goede afspraken gemaakt worden met ketenpartners over signalering.

Verwijsmoment in werkprocessen naar het kinderopvangloket moet ook bij andere vakteams (A&I, T&M en CIP) worden ingebouwd.

Voldoende financiële middelen om goed informatiemateriaal te ontwikkelen.

 


Middelen

Doelgroep

Middelen

(in infopakketten aan te

bieden aan klanten)

Opmerkingen

Deadline

Kosten-

indicatie*

Transitie ouders

Aantal:

Brief met uitnodiging

voor gesprek bij loket.

Concrete afspraak vermelden en

goed overzicht van mee te

nemen materialen.

1 okt.

 

 

Checklist met uitleg

- A4 met korte uitleg over de

gewijzigde wet en de gevolgen.

- Checklist ‘mee te nemen

naar het kinderopvangloket’

1 okt.

 

 

Afspraak loket kinderop-

vang

- De wijzigingen doornemen.

- Het belang van de kinderopvang

(en betalingen).

- Aansporen om formulier zelf in te

vullen en daar waar nodig helpen

met invullen.

- Vaststellen of in het vervolg onder- steuning nodig is. Invullen machtiging?

1 okt.

 

 

Internet

Achtergrondinformatie over wijzigingen

wetgeving.

Stappenplan van ‘te nemen acties’

1 okt.

 

 

Persbericht/toelichting

Bij opening van het loket kinder-

opvang. Start van de ‘transitie’.

1 okt.

 

 

Brochure ministerie

Alleen passief aanbieden bij loket.

1 okt.

 

Ouders die nu wel

maar na wijziging
niet meer in

aanmerking komen

Aantal:

Brief met wijzigingen

en consequenties

Mogelijkheid voor nieuwe aanvraag,

verwijzing naar internet of loket kinderopvang.Verwijzing

naar ko aanbieders,verwijzing naar

brochure k.o. voor info wet

1 okt.

 

Nieuwe ouders in

2005

Aantal:

Folder met regelgeving, verantwoordelijkheden

etc.

“Delftse situatie”

Alleen ingaan op gevolgen nieuwe

wet en ‘hoe regel ik kinderopvang’.

Folder moet beschikbaar zijn bij

kinderopvanglocaties en andere

 ketenpartners.

1 okt.

 

 

Internet

Hoe regel ik kinderopvang.

1 okt.

 

Aanbieders kinder-

opvang

Aantal:

Bijeenkomsten

Eerste bijeenkomst: input

kinderopvangorganisaties over

uitvoeringssystematiek.Tweede

bijeenkomst op moment dat werk-

wijze en informatievoorziening

gemeente is vastgesteld

(presentatie regeling). Derde

bijeenkomst in voorjaar 2005:

tussenevaluatie.

1 okt.

 

Gemeentelijke

klantenmanagers

(CIP, A&I,T&M)

Bijeenkomst

Interne communicatie

via WIZZARD

Op moment dat werkwijze en

informatievoorziening gemeente is

vastgesteld (presentatie regeling)

1 okt.

 

Reïntegratiebedr.

ROC’s

Aantal:

Brief en voorbeeld info-

pakketten

Idem

1 okt.

 

Ketenpartners

Aantal:

Vaste overleggen

Informeren over werkwijze

gemeente rondom kinderopvang

1 okt.

 

 

* Om een goed inzicht te hebben in de kosten moet bekend zijn: de oplages per middel en in welke

   talen we de informatie willen overdragen.