1.
Inleiding
Per 1 januari jongstleden is de Wet werk en
bijstand (WWB) van kracht geworden. Met de invoering van deze wet werd de
mogelijkheid van gemeenten om categoriaal bijzondere bijstand te verlenen
beëindigd. Het Rijk was van mening dat teveel gemeenten deze vorm van
bijzondere bijstand gebruikten om een vorm van inkomenspolitiek te bedrijven.
Het Rijk blijft van mening dat inkomenspolitiek uitsluitend is voorbehouden aan
het Rijk.
Dit heeft zowel vanuit de gemeenten als vanuit de
Tweede Kamer veel protest opgeroepen. De Tweede Kamerbehandeling heeft ertoe
geleid dat middels amendementen en moties de mogelijkheid open bleef om
categoriaal bijzondere bijstand te verlenen voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen.
Voor deze vorm van categoriale bijzondere bijstand
werd door het Rijk eenmalig 30 miljoen euro toegevoegd aan het gemeentefonds.
Vanuit de werkgevers werd daar nog eens eenmalig 20 miljoen aan toegevoegd.
Voor Delft betekent dat dit voor dit doel in 2004 €
336.000,- beschikbaar is. Deze gelden zijn niet als zodanig geoormerkt.
2.
Huidig beleid bijzondere bijstand voor
medische kosten
Om een dergelijke categoriale bijzondere bijstand
te ondersteunen heeft het Ministerie in april j.l. de gemeenten een handreiking
toegezonden. Uit de handreiking blijkt dat de gemeente zelf een keuze kan maken
hoe zij deze gelden voor de doelgroep wil inzetten.
Een van de suggesties die het Rijk doet is het
komen tot een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Een andere
suggestie is het doen van een eenmalige verstrekking voor speciale verborgen
kosten. Een dergelijke eenmalige uitkering is door het gemeentebestuur
toegezegd.
Zoals hieronder wordt beschreven kunnen de direct
aan de ziekte of handicap gerelateerde kosten veelal vergoed worden vanuit
voorliggende voorzieningen, zoals de bijzondere bijstand, de
ziektekostenverzekering en de fiscus.
a.
relatie met de normale bijzondere bijstand
Voor noodzakelijke medische kosten die niet worden
vergoed door het ziekenfonds of aanvullende verzekering kan iedereen een beroep
doen op de bijzondere bijstand. In de meeste gevallen wordt bijstand verstrekt
voor de eigen bijdragen. Na het indienen van de aanvraag controleert de
gemeente of men aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet, en indien dit het
geval is wordt bijzondere bijstand verstrekt.
Voor dergelijke medisch noodzakelijke kosten werd
in 2003 ca. € 160.000 middels de bijzondere bijstand verstrekt. In totaal
werden in dat jaar 1600 verstrekkingen gedaan.
b.
relatie met de collectieve aanvullende
ziektekostenverzekering
Sinds 2000 kent de gemeente Delft een collectieve
aanvullende ziektekostenverzekering voor minima. Met deze AV-Delft kunnen
minima zich nog beter aanvullend verzekeren. Doel van de verzekering was dat
meer mensen gebruik maakten van het zorgaanbod, door (financiële) drempels weg
te nemen die dit zouden kunnen verhinderen. Een vergoeding kan tevens bij een
loket worden geregeld.
In 2003 kostte de verzekering de gemeente Delft €
243.000,-. Deze verzekering kon tot stand komen doordat de gedekte kosten
anders vergoed moesten worden via de bijzondere bijstand. Het tot stand komen
van een de verzekering is budgettair neutraal verlopen.
Per 1 januari jongstleden zijn een aantal
kostensoorten niet langer opgenomen in het ziekenfonds. Een voorbeeld hiervan
is de fysiotherapie. De meeste zorgverzekeraars bieden nadien wel een
vergoeding op basis van hun aanvullende verzekeringen.
De gemeente Delft is op dit moment is gesprek met
zorgverzekeraar DSW over een nieuw contract voor een aanvullende
ziektekostenverzekering. De gemeente zou het huidige pakket graag uitbreiden
met enkele kosten die vanaf januari 2005 geen deel meer uitmaken van het
ziekenfondspakket en die niet volledig worden vergoed vanuit de aanvullende
verzekering van de zorgverzekeraar. De gemeente wil hierin vooral kostensoorten
betrekken die juist voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten
belangrijk zijn. Een nota over dit onderwerp zal u naar verwachting aan het
eind van dit jaar worden aangeboden.
Overigens is een dergelijke collectieve verzekering
slechts toegestaan totdat een geheel nieuw ziektekostenstelsel wordt ingevoerd.
Het Rijk is voornemens dit op 1-1-2006 te laten plaatsvinden. Mogelijk zal er
sprake zijn van een uitstel hiervan met 1 jaar.
3.
De bedoelde verborgen kosten voor
categoriaal beleid
Één van de argumenten om categoriaal bijzonder
bijstandsbeleid voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen mogelijk te
maken is het feit dat deze doelgroep geconfronteerd wordt met verschillende
‘verborgen kosten‘. Dit zijn kosten die een wel gevolg zijn van de ziekte of
handicap maar die normaal gesproken niet vergoed worden via de bijzondere
bijstand, de zorgverzekeraars en de fiscus. Hierbij kan gedacht worden aan
bepaalde kosten zoals: extra telefoonkosten, kosten in verband met bezorgen van
boodschappen, meerkosten voor sociale contacten, een attentie voor een
mantelzorger etc. Hoe hoog deze kosten zijn is veelal afhankelijk van de aard
en de ernst van de ziekte of handicap.
4. Eenvoudige
bepaling van de doelgroep
Om te voorkomen dat een onevenredig groot deel van
het beschikbare budget op gaat aan uitvoeringskosten is gezocht naar manieren
om de doelgroep zo eenvoudig mogelijk vast te stellen. Zo veel mogelijk
voorkomen moet worden dat de betrokkenen worden belast met uitgebreide
vragenformulieren, doktersverklaringen en individueel een aanvraag indienen.
Om die reden wordt ter bepaling van doelgroep zo
veel mogelijk aangesloten bij bestaande indicaties. Middels een
bestandskoppeling zal en selectie gemaakt worden.
Daarnaast wordt de eenmalige uitkering alleen
verstrekt aan die betrokkenen die een minimuminkomen hebben.
a.
het inkomen (tot 110% bijstandsnorm)
Om de hoogte van het inkomen vast te stellen moet
de betrokkene:
-
een uitkering ontvangen van WIZ;
-
en / of een (gedeeltelijke) kwijtschelding hebben
ontvangen van de Onroerende Zaak Belasting (OZB);
-
en / of huursubsidie (tot 110% inkomensnorm) of
vergoeding via vangnetregeling ontvangen
-
of een WIW dienstverband hebben
Nb. Het vermogen wordt niet als separaat onderdeel
getoetst, bij de regelingen OZB, huursubsidie, vangnetregeling en uitkering WIZ
zit de vermogenstoets bij de toekenning van de regeling reeds inbegrepen.
b.
vaststellen
ziekte, handicap of oudere
Om vast te stellen of betrokkene chronisch ziek of
gehandicapt of ouder dan 65 jaar is, moet de betrokkene:
-
een vergoeding of verstrekking ontvangen vanuit de
Wet Voorzieningen Gehandicapten of
-
gebruik maken van de aftrek bijzondere kosten bij
de aangifte inkomstenbelasting (met daarbij de vermenigvuldigingsfactor in
verband met het meerjarig zijn van deze kosten) of
-
ouder zijn dan 65 jaar.
Uit bovenstaande blijkt dat bestandskoppelingen
gemaakt moeten worden met het bestand van WIZ (de uitkeringen Inkomen en WVG);
de belastingdienst; de gemeentelijke belastingdienst (OZB) de huursubsidie,
vangnetregeling en de gemeentelijke basisadministratie.
c. betrokkene buiten de selectie
Het is mogelijk dat er nog personen zijn die niet
in de selectie zijn meegenomen, bijvoorbeeld omdat zijn pas recent tot de
doelgroep zijn gaan behoren. Van hen wordt verwacht dat zij aantonen dat zij,
naast een laag inkomen, dit jaar voor de bijzondere aftrek in verband met ziekte
(fiscale regeling) in aanmerking komen. Er zal een drempelbedrag gehanteerd
worden voor ziektekosten (aard van de kosten en de hoogte van de drempel
conform de inkomstenbelasting). Communicatie hieromtrent zal plaats moeten
vinden.
De genoemde bestandskoppeling zal een
adressenbestand opleveren.
Van personen die een uitkering ontvangen van WIZ
zijn de nodige gegevens bekend. Doel is om deze personen zonder nadere toets de
eenmalige uitkering te verstrekken.
Van de klanten die geen uitkering ontvangen van de
gemeente zijn niet alle noodzakelijke gegevens bekend. Zo mag bijvoorbeeld in
de bestandskoppeling geen rekening worden gehouden met een bank- of gironummer.
Deze personen zullen moeten worden aangeschreven, met het verzoek de noodzakelijke
gegevens te verstrekken. Voor de invoer binnen het uitkeringssysteem zijn
enkele gegevens noodzakelijk, bijvoorbeeld naast de gebruikelijke naw-gegevens
het sofi-nummer en het bank- of gironummer.
Omdat middels de bestandskoppeling reeds is
vastgesteld dat men aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet kan dit zonder
verdere toets administratief worden verwerkt.
Voor de klanten die buiten de doelgroep vallen, zal
een separate aanvraagprocedure worden opgesteld.
Tot slot zal de regeling een afgebakende looptijd
kennen en wordt de uitkering nog voor het einde van dit jaar (2004) verstrekt.
5.
Omvang doelgroep
De omvang van de doelgroep is niet bekend. Eerdere
onderzoeken van het CBS[1]
geven aan dat het bijna 5% van de bevolking een langdurige aandoening heeft.
Voor Delft zou dit neerkomen op ca. 4800 personen, verspreid over alle
inkomensgroepen.
Niet in alle gevallen is er sprake van een inkomen
bestaande uit een WIZ-uitkering of een inkomen dat zodanig laag is men een
kwijtschelding ontvangt van de OZB. Verwacht wordt wel dat het aantal personen
met een laag inkomen binnen deze doelgroep wel hoger zal zijn dan gemiddeld.
Verwacht wordt dat de doelgroep tenminste 3000 personen betreft.
Daarnaast zou de uitkering ook verstrekt worden aan
ouderen die aan de inkomenseis voldoen. Uit een recent onderzoek blijken binnen
Delft ca. 1200 personen zijn die een (onvolledig) recht hebben op AOW. Omdat
bij de gemeente onvoldoende gegevens bekend zijn over aanvullende pensioenen,
lijfrentes etc. is dit onderdeel van de doelgroep qua omvang moeilijk in beeld
te krijgen. Een reële schatting maken van het aantal personen met alleen een
AOW-uitkering is dus niet goed mogelijk.
Nog een aantal andere getallen ter indicatie; De AV
Delft kent een deelname van 3500 personen, van de WVG maken ongeveer 4800
personen gebruik.
Geconcludeerd kan worden dat niet exact in beeld
kan worden gebracht hoe groot de doelgroep exact is.
Hoewel onduidelijk bestaat over de werkelijke
omvang van de doelgroep moet toch rekening gehouden worden met mogelijk 4000
personen die aan de genoemde criteria voldoen. Er wordt vanuit gegaan dat van
deze groep in totaal ca. 2500 tot 3000 aanvragen worden ontvangen. Verwacht
wordt dat 80% van de doelgroep kan worden bereikt middels de
bestands-koppelingen.
6.
Hoogte van de uitkering
Voor het verstrekken van deze uitkering moeten
enkele speciale acties plaatsvinden. Deze acties brengen kosten met zich mee
die vanuit dit budget bestreden moeten worden.
Gelet op de omvang van de doelgroep, en de kosten
die noodzakelijk zijn voor de bestandkoppelingen en de verdere verwerking, is
een vergoeding mogelijk van € 75,- per persoon.
Voor de verwerking van de aanvragen wordt ca. een
half uur per aanvraag gerekend (postverwerking, invoer systeem, toetsing,
beschikking aanmaken en verzenden). Personeel wordt hiervoor op uitzendbasis
aangetrokken.
Er wordt een sluitingstijd van de regeling
vastgesteld waarop geen nieuwe aanvragen meer kunnen worden ingediend en het
aantal aanvragen wordt vastgesteld.
In
de begroting wordt een reserve ingesteld, in geval dat het aantal aanvragen
hoger ligt dan de aangenomen 3000. Aan de hand van het totaal aantal ingediende
aanvragen zal, wanneer het aantal aanvragen lager is dan verwacht/begroot, het
vergoedingsbedrag omhoog worden bijgesteld zodat het gehele budget ten goede
komt aan de doelgroep.
7.
Begroting:
De beschikbare middelen kunnen als volgt worden
aangewend:
- bestandskoppeling € 12.000,-
- verwerking aanvragen (kostenverwerking/toetsing
per
aanvraag € 20,-- )
€ 60.000,-
- kosten communicatie € 5.000,-
- verstrekkingen 3000 x € 75,00 € 225.000,-
- reservering verstrekkingen € 34.000,-
TOTAAL € 336.000,-
8.
Conclusie en voorstel
Het verstrekken van een eenmalige uitkering aan
deze doelgroep is niet eenvoudig aangezien de personen die tot deze doelgroep
behoren grotendeels niet bekend zijn binnen de gemeente. Daarnaast is ook de
omvang onvoldoende bekend. Middels bestandskoppelingen wordt getracht deze
doelgroep zo veel mogelijk in kaart te brengen en hen de mogelijkheid te geven
op een eenvoudige wijze een aanvraag in te dienen. Voor hen van wie alle
noodzakelijke gegevens wel bekend zijn zal de uitbetaling automatisch
plaatsvinden.
Voorstel:
-
Het verstrekken van een éénmalige uitkering in 2004
aan burgers met een laag inkomen die chronisch ziek zijn, gehandicapt zijn of
ouder zijn dan 65 jaar.
-
Het te verstrekken bedrag vaststellen op € 75,- per
persoon (indien het aantal aanvragen lager ligt dan begroot wordt dit bedrag
naar boven bijgesteld).
-
De doelgroep vaststellen door een koppeling van de
in paragraaf 4 beschreven bestanden.
-
Voor personen die buiten de selectie vallen geld
dat zij naast een laag inkomen het komend jaar wel in aanmerking komen voor de
fiscale aftrek.
R. Diemers
Beleidsadviseur