Bijgesteld naar aanleiding van
besprekingen met:
1. de
onderwijswerkgroep.d.d. 11 mei 2004 en 20 september 2004
2. de drie
‘grote’ schoolbesturen, d.d. 9 juni 2004
3. alle
schoolbesturen basisonderwijs, d.d. 14 september 2004
4. de
coördinatoren WSNS, d.d. 4 juni 2004 en 10 september 2004
5. de
directeuren van de scholen voor speciaal onderwijs, d.d. 26 mei 2004 en 9
september 2004
6. Besturenoverleg
primair en voortgezet onderwijs ‘LOKABEL’ d.d. 11 oktober 2004
1.Inleiding
Het huidige Onderwijsbeleidsplan
‘De Bakens Verzet’ loopt tot en met 2004 en heeft vanwege de
‘schooljarencyclus’ binnen het onderwijs een uitloop tot 1 augustus 2005. Om
tijdig een nieuw onderwijsbeleidsplan voor de periode 2005-2008 operationeel te
hebben, wordt nu, door middel van een startbrief met de voorbereiding ervan
begonnen. Zodoende is er voldoende tijd om, bij de totstandkoming van het
definitieve plan, de verschillende betrokken partijen te raadplegen.
Daarbij kunnen we al met een aantal
zaken rekening houden.
De gemeente Delft heeft een grote
traditie in het voeren van lokaal onderwijsbeleid. Het Delftse lokale
onderwijsbeleid heeft een sterk eigen karakter, de gemeente zal trachten dit
ook voor de komende periode zoveel mogelijk te continueren. In het
collegeprogramma ‘Voorzetten en doorzetten’ komt duidelijk naar voren dat het
college van B & W grote waarde hecht aan het creëren ontwikkelingskansen
voor jongeren. Daarbinnen vervult het onderwijs een belangrijke functie. Het
college acht de samenwerking tussen onderwijs en andere beleidsterreinen en de
samenwerking tussen de gemeente en het onderwijsveld daarom van groot
belang.
Naast het collegeprogramma is er ook een tweetal rijksontwikkelingen dat in acht genomen moet worden bij het schrijven van dit onderwijsbeleidsplan. Het gaat enerzijds om forse rijksbezuinigingen op o.a. onderwijsachterstanden en OALT. En anderzijds de vergrote autonomie voor scholen die de komende jaren zal worden uitgebouwd. De gemeente zal daardoor op bepaalde gebieden minder middelen tot haar beschikking hebben.
Verder is in de afgelopen periode
een aantal beslissingen genomen, in samenspraak met LOKABEL, dat een voorschot
neemt op het onderwijsbeleidsplan 2005-2008. Zo zijn er recent besluiten genomen
over DIA2, ID-banen in het onderwijs en de schoolmediatheek. Vrij recent is er
ook een akkoord bereikt over het onderwijsachterstandenbeleid voor de periode
2005-2008 en de invoering van pilots in het kader van techniekeducatie.
Een aantal speerpunten dat over lengte van jaren stevige voet aan de grond heeft gekregen, wordt gecontinueerd: schoolzwemmen, bewegingsonderwijs, natuur en milieu educatie, cultuureducatie.
De marges waarbinnen het
onderwijsbeleidsplan tot stand komt zijn, mede gelet op rijksbezuinigingen,
smal. Toch is het ons streven om ruimte voor discussie te creëren, zodat de
betrokkenheid van de gemeenteraad en vooral het onderwijsveld bij het lokaal
onderwijsbeleid kan worden versterkt.
2. Ontwikkelingen
in onderwijsbeleid
2.1 Delftse ontwikkelingen
2.1.1 Onderwijs
Delft heeft een grote traditie in
het voeren van eigen onderwijsbeleid en investeert jaarlijks een fors bedrag
eigen middelen in onderwijs, naast de middelen van rijkswege (zie bijlage 1).
In het collegeprogramma 2002 – 2006 komt onderwijs dan ook sterk naar voren.
Daarin is een aantal belangrijke ijkpunten opgesteld voor lokaal
onderwijsbeleid, niet alleen in de paragraaf onderwijs, maar ook in de
paragrafen Jongerenbeleid en Delft Kennisstad. Een belangrijk uitgangspunt is
het tegengaan en verminderen van onderwijsachterstanden. Een van de concrete
doelstellingen die zijn gesteld voor deze collegeperiode is de taal- en
rekenprestaties van kinderen met een onderwijsachterstand ieder jaar dichter
bij het algemeen gemiddelde te laten komen. In dit kader loopt er een aantal
grote projecten: GOA, Onderwijskansenbeleid, Zorgstructuur voortgezet onderwijs
en Weer Samen Naar School. Een uitgangspunt van het Delftse beleid is de
wijkaanpak. Ook rond onderwijs wordt daarop ingespeeld met projecten als: de
Brede School, de JGZ-teams en de Voorschool. Deze projecten dienen meestal een
breder doel, namelijk ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten.
2.1.2 Jongerenbeleid
Naast het specifieke
onderwijsbeleid zijn er ook beleidsterreinen die raken aan onderwijs. Een
voorbeeld is jongerenbeleid. Het college wil de verschillende beleidsterreinen
meer tot elkaar brengen, zodat sprake kan zijn van een integrale aanpak van
jongerenwerk en jeud(gezondheids)zorg. Het 3-jarige preventieprogramma is
hiervan een voorbeeld, met aan onderwijs (vooral op het gebied van
onderwijsachterstanden) gerelateerde projecten als de Zomerschool,
huiswerkbegeleiding en sociale vaardigheidstraining.
Ook het RMC-project ‘Een sluitende
aanpak’ is een voorbeeld van zo’n integrale benadering, waar naast het primaire
doel: ‘het verwerven van een startkwalificatie’, ook gelijktijdig andere doelen
worden behartigd zoals: aandacht voor leerwerktrajecten, vinden van
perspectiefvol werk, voorkomen/tegengaan van werkloosheid.
2.1.3 Delft Kennisstad
Onder de noemer Delft Kennisstad
wordt met een groot aantal activiteiten het imago van Delft als hoogwaardige
techniekstad versterkt. Daarbinnen is aandacht voor de versterking van het
techniekonderwijs in Delft in het primair en voortgezet onderwijs. De
belangstelling voor techniek neemt steeds meer af bij kinderen en jongeren. Het
college acht het dan ook van belang dat de komende jaren veel wordt
geïnvesteerd in het aantrekkelijk maken van techniekonderwijs.
2.2 Landelijke ontwikkelingen in
onderwijsbeleid
Alhoewel het Delftse
onderwijsbeleid een sterk eigen karakter heeft, is het afhankelijk van
(veranderingen in) rijksbeleid. Voor het nieuwe OBP is een aantal veranderingen
van belang. De komende jaren zal een rolwisseling van gemeente en
schoolbesturen gaan plaatsvinden. De schoolbesturen krijgen meer autonomie en
krijgen meer middelen rechtstreeks van het Rijk. Zo zullen de middelen voor
schoolbegeleiding en de onderhoudsmiddelen voor de buitenkant van de scholen
rechtstreeks aan de scholen worden uitgekeerd.
Een tweede verandering vindt
plaats op het gebied van de onderwijsachterstanden. De komende jaren zal er
flink bezuinigd worden op de gemeentelijke middelen beginnend vanaf augustus
2005. Tevens zijn de resterende middelen voor een groot deel geoormerkt en dus
niet meer vrij besteedbaar. Ook op dit gebied krijgen de schoolbesturen meer
autonomie.
2.3 Gemeentelijke bezuinigingen
Gemeentebreed krijgt Delft ook te
maken met bezuinigingen vanuit het Rijk. Inmiddels heeft het college van B
& W van de gemeente Delft haar positie bepaald in reactie op de in het
regeerakkoord en de, in de Rijksbegroting 2005, neergelegde maatregelen Een
eerste standpunt bepaling duidt erop dat het college oog heeft voor de grote
rijksbezuinigingen op onderwijs. Het college doet in 2004 geen voorstellen om
extra te bezuinigen op de activiteiten in het onderwijsbeleid. Wel wordt
voorgesteld om te bezuinigen op het ambtelijk apparaat en kan het vakteam
onderwijs daarbij betrokken worden. De ambtelijke capaciteit is slechts in
beperkte mate onderdeel van het
onderwijsbeleidsplan. Dit betekent dat het huidige gemeentelijk
onderwijsbeleid, afgezien van de rijksbezuinigingen op onderwijs, zoveel
mogelijk kan worden voortgezet. In oktober, bij de behandeling van de
Programmabegroting 2005, zal hierover meer duidelijkheid bestaan.
2.4 Kortlopende geldstromen
Tot slot, is er nog een andere ontwikkeling waarbij rekening gehouden dient te worden bij het schrijven van het OBP 2005 - 2008. Er zijn projecten die nauw zijn gekoppeld aan financieringsstromen voor bepaalde termijn. Zoals de middelen voor preventie, die maar voor een periode van drie jaar beschikbaar blijven, eindigend in 2005.
Hetzelfde geldt voor de middelen voor DIA en het Techniekproject. Deze gemeentelijke middelen zijn beschikbaar tot en met 2009.
Tevens zal de financiering van de (rijks)middelen voor integratie- en oudkomersbeleid worden veranderd in verband met de aanpassing van de wet inburgering nieuwkomers. Naar verwachting zal dat minder middelen voor de gemeente betekenen. Dit heeft vooral gevolgen voor het gemeentelijk onderwijsachterstanden beleid (centrale opvang).
Uit ‘De Bakens Verzet’: de rol van
de gemeente Delft kan tweeledig getypeerd worden:
-
regisseur: de gemeente tracht partijen bij elkaar te
brengen en al samenwerkend passende antwoorden te vinden op Delftse problemen;
-
stimulator: de gemeente zoekt samen met de
onderwijsinstellingen en de wijkbewoners naar creatieve oplossingen voor
onderwijs- en schoolproblemen, zoals voortijdige schoolverlaten en de opvang
van vluchtelingenkinderen.
De uitgangspunten voor het gemeentelijk onderwijsbeleid voor de periode 2005-2008 zijn drieledig:
Allereerst
is het van belang te bepalen welke rol de gemeente bekleedt in het lokaal
onderwijsbeleid en in welke verhouding zij staat tot het onderwijsveld. De
gemeente hecht grote waarde aan een goede samenwerking tussen haar en de
schoolbesturen. Partnerschap is voor een goede kwaliteit van het onderwijs en
haar omgeving van groot belang.
Partnerschap
van gemeente en schoolbesturen heeft als kenmerken:
Ø
Samenwerking van partijen;
Ø
Autonomie van de schoolbesturen inzake de kwaliteit en de
inhoud van het onderwijs;
Ø
Cofinanciering;
Ø
Subsidievoorwaarden, te stellen door de gemeente met
prestatie-indicatoren;
Ø
Verantwoording op resultaten.
II. Inhoudelijke
uitgangspunten:
De taken
voor de gemeente worden door veranderingen vanuit het rijk gewijzigd. Voor de
kwaliteit van het onderwijs zijn de scholen primair verantwoordelijk. De
gemeente draagt vooral zorg voor de onderwijsomgeving; de gemeente richt zich
op het vormgeven van een infrastructuur rond de school. Netwerken die de
onderwijsfunctie kunnen versterken. Daarnaast blijft de gemeente Delft in
samenwerking met haar partners actief het onderwijs zelf ondersteunen (algemeen
schoolmedewerkers, DIA, vakonderwijs). De inhoudelijke uitgangspunten zullen we
kort hieronder weergeven, in het hoofdstuk dat volgt zullen deze punten nader
uitgewerkt worden.
1.
De gemeente richt zich op de versterking van netwerken ter
ondersteuning van de onderwijsfunctie. Daarbij is samenwerking met aanpalende
beleidsterreinen aan de orde, zoals zorg, veiligheid, gezondheid. Dit betekent
concreet:
- De
verdere uitbouw van de Brede School (2- 16 jaar)
-
De opzet van de JGZ-teams in de wijk met een relatie
naar de ontwikkeling van zorgteams in het primair onderwijs. Van belang
is hierbij de samenwerking met de WSNS-verbanden (2- 12 jaar).
-
Van toenemend belang in de komende periode wordt de
leerlinggebonden financiering (LGF). Over de mogelijke inzet van de Gemeente
Delft in dit kader zal overleg plaatsvinden met het Delfts speciaal onderwijs.
- In het
voortgezet onderwijs is de versterking van de Centrale Zorgcomissie,
uitgevoerd door het ‘Samenwerkingsverband VO Delft plus‘ aan de orde.
- Ook het
project ‘De veilige school’, dat nu nog in de kinderschoenen staat zal ten behoeve
van het voortgezet onderwijs verder ontwikkeld worden.
- Voor de
oudere jeugd, van 16-24 jaar worden de ontwikkelingen in het RMC-project
‘Een sluitende aanpak’ verder uitgewerkt.
Met deze
netwerken wordt als het ware een ruggengraat gemaakt voor de ondersteuning van
de onderwijskolom van primair onderwijs tot voortgezet onderwijs eerste en
tweede fase en het vervolgtraject onderwijs, van 2 tot 24 jaar.
2.
Delft Kennisstad: DIA, stimulering techniek en
beroepsonderwijs.
De gemeente wil het succesvolle DIA-traject in de volgende
beleidsplanperiode continueren. De afspraken met LOKABEL zijn daar al over
gemaakt.
Ook over de stimulering van techniek in het onderwijs, een aandachtspunt
uit het lopend beleidsplan, is een nota verschenen en kunnen de daarvoor
bestemde middelen worden ingezet voor uitvoering van de activiteiten in het
kader van dit project.
In zake
het beroepsonderwijs willen wij een ‘aanjaagfunctie’ gaan vervullen. Dit wordt
op hoofdlijnen uitgewerkt in hoofdstuk 4, paragraaf 4 ‘Delft Kennisstad’.
3.
Heroriëntatie op het onderwijsachterstandenbeleid als gevolg
van rijksbezuinigingen. Met veel aandacht voor taalonderwijs en de nieuwe
schakelfunctie. Het VVE-beleid heeft binnen de gemeente Delft altijd een hoge
prioriteit gehad. Dat de gemeente haar beleid hierin kan voortzetten stemt tot
tevredenheid. Tevens zal er invulling gegeven moeten worden aan de
schakelfunctie. De gemeente krijgt een verantwoordelijkheid in het lokaal
organiseren van een schakelfunctie, in aanvulling op de schakelactiviteiten van
scholen voor primair onderwijs. Hoe die schakelfunctie vorm gaat krijgen is een
zaak van lokaal overleg. Men kan voor de Delftse situatie denken aan de huidige
kopklas, de centrale opvang en voorzieningen voor schoolverlaters, zoals ‘De
Wissel’ en het BASTA-project.
4.
Continueren van breed vormende onderdelen van het Delftse
onderwijsbeleid, zoals schoolzwemmen, vakonderwijs gymnastiek, cultuureducatie
en natuur- en milieu educatie.
III. Instrumentele randvoorwaarden:
·
De gemeente stopt met ‘ongeclausuleerde’ toedeling van
formatieve middelen. De gemeente stelt
nu nog elk jaar extra middelen in de vorm van taakrealisatie beschikbaar, aan
scholen voor personele inzet. De gemeente zal de beschikbare middelen gaan
bestemmen voor actieve beleidsvoering, vooral gekoppeld aan projectenbeleid. In
dat kader zal een budget beschikbaar blijven voor projectgebonden
faciliteiten.
Het
betreft hier nadrukkelijk geen bezuiniging van taakrealisatie middelen, maar
een gewijzigde inzet daarvan.
·
De gemeente wil een aantal zaken blijven stimuleren. Zij wil
dit doen op basis van koppeling van middelen, die de schoolbesturen voor taken
van het rijk ontvangen aan extra gemeentelijke middelen (cofinanciering).
Voorbeelden in dit kader zijn het lopende DIA-beleid, het project
‘Schoolmediatheek in het basisonderwijs’ en het beleid rond schoolbegeleiding.
In de overleggen met de schoolbesturen is nader ingegaan op het principe van
cofinanciering. Cofinanciering moet gezien worden als een middel om vorm te
geven aan partnership en mag niet gezien worden als sturingsinstrument van de
gemeente. In dit kader is dan ook afgesproken, dat eerst overeenstemming
bereikt moet worden over de beleidsdoelstellingen en pas daarna een gesprek
plaatsvindt over hoe de beleidsdoelstellingen in gezamenlijkheid kunnen worden
gefinancierd. Daarbij behouden de besturen de vrijheid om wel of niet te
participeren.
·
Ook zal gebruik worden gemaakt van de onderwijsmonitor.
De onderwijsmonitor geeft schoolbesturen, scholen en de gemeente meer inzicht
in de stand van zaken omtrent het Delftse onderwijs. Met behulp van de monitor
kan het al dan niet realiseren van doelen gevolgd worden en kan beleid
bijgesteld of vernieuwd worden.
4. Inzet van de gemeente
Delft bij het opstellen van een nieuw onderwijsbeleidsplan voor de periode 2005
–2008.
4.1 Kansenbeleid
In oktober 2002 is het GOA-plan 2002-2006 definitief door de gemeenteraad van Delft vastgesteld. Vanuit Rijkswege is er echter een tweetal ontwikkelingen in gang gezet, waardoor we worden genoodzaakt om dit lopende GOA-plan open te breken. Allereerst valt een fors deel van de rijksmiddelen ten behoeve van het onderwijsachterstandenbeleid weg (zie paragraaf 2.2.). Het effect van deze bezuinigingen wordt versterkt doordat ook de middelen vanuit het integratiefonds teruglopen. Ten tweede zal er vanaf augustus 2006 sprake zijn van nieuwe bestuurlijke verhoudingen. Vanaf dat moment zijn de gemeenten niet meer GOA-planplichtig.
Het onderwijsachterstandenplan zal onderdeel gaan uitmaken van het onderwijsbeleidsplan met dezelfde duur als het onderwijsbeleidsplan. De operationalisatie van dit plan vindt plaats door het samenwerkingsverband GOA en resulteert in een GOA-werkplan.
Inmiddels is in het LOKABEL van 14 juni jl positief advies uitgebracht op het voorstel ‘bijstelling van het GOA-plan’.
4.2 De zorgstructuur primair
onderwijs en voortgezet onderwijs
De veranderingen in het rijksbeleid met betrekking tot de
jeugdgezondheidszorg vormen de aanleiding tot belangrijke organisatorische
wijzigingen in de jeugd gezondheidszorg in het algemeen en ook in relatie tot het onderwijs in de gemeente
Delft. In de
jeugdgezondheidszorg willen we toe naar een stevige ruggengraat in de eerste
lijn met als taken: het ondersteunen van scholen, gezinnen en kinderopvang, preventie,
kortdurende hulpverlening en doorverwijzing naar de zorg. Die ruggengraat wordt
in de wijken gevormd door de JGZ-teams, waarin GGD, consultatiebureaus,
schoolmaatschappelijk werk en opvoedadviseurs samenwerken, in de scholen voor
voortgezet onderwijs door de Zorgteams en Centrale Zorgcommissie en voor de
groep 16-23 jaar door het werk van het RMC. Een aantal belangrijke
doelstellingen binnen het optimaliseren van de zorgstructuur voor 0-23 jarigen
voor de komende beleidsperiode zal hieronder verder worden uitgewerkt.
In het overleg met de
schoolbesturen is nadere informatie verstrekt over de relatie JGZ en onderwijs.
Vooral is daarbij ingegaan op:
In het Onderwijsbeleidsplan zal
hierop nader worden ingegaan. In het bestek van de startnotitie volstaan wij
met op te merken dat:
Recent heeft zich in het kader van
de Jeugdgezondheidszorg een nieuwe ontwikkeling voorgedaan. Als gevolg van de
veranderde wetgeving in het kader van de Jeugdzorg kan het Medisch
Kinderdagverblijf niet langer onderwijs geven aan bij hen geplaatste,
gehandicapte jonge kinderen. Op basis van besprekingen met de
samenwerkingsverbanden WSNS en het Pedologisch Instituut Den Haag, is gekeken
naar mogelijkheden van een doorstart in de vorm van een lesplaats in Delft van het Pedologisch Instituut. Een en ander
zal dit najaar getoetst worden op de realiseringsmogelijkheden.
Voortgezet onderwijs
Een van de doelstellingen in de ‘Bakens Verzet’ is het organiseren van een samenhangende zorgstructuur voortgezet onderwijs. Recent is de centrale zorgcommissie voortgezet onderwijs (CZC) van start gegaan en is Delft een lesplaats VSO-ZMOK rijker. Nog dit jaar zal het centrum voor voortijdige schoolverlaters ‘De Wissel’ worden verbonden aan de VSO-ZMOK lesplaats van de J.C.Pleijsierschool. De toewijzing van leerlingen zal dan gaan verlopen via de CZC.
In de komende beleidsperiode willen we de uitbouw van de CZC verder stimuleren.
Bij de verdere ontwikkeling van het onderwijsbeleidsplan zal aandacht gegeven worden aan een aantal mogelijke actiepunten:
1. De instelling van een functie, verbonden aan de CZC, die fungeert als een voorportaal voor ouders in het speciaal onderwijs en hen helpt bij de verwijzing naar het juiste REC.
Daarbij kunnen ouders ook geholpen worden om hun kind te plaatsen op een reguliere school met inzet van Leerlinggebonden financiering (LGF).
2. Vanuit
het speciaal onderwijs wordt ook aandacht gevraagd voor ZMOLK’ers, dat
zijn gedragsproblematische leerlingen met een laag IQ.
Ook het RMC is een taak die de
gemeente zal blijven uitvoeren. Nog steeds zijn er veel jongeren zonder
startkwalificatie. Met het project ‘Een sluitende aanpak voor 16 – 23 –
jarigen’ zal de gemeente Delft zich blijven inzetten voor deze jongeren. Tevens
zal er vanuit deze zorgstructuur meer nadruk worden gelegd op het terugdringen
van de jeugdwerkloosheid en preventie van jeugdcriminaliteit.
4.3 De Delftse plus op onderwijs
Onlangs heeft er in LOKABEL
besluitvorming plaatsgevonden over het projectplan ‘Schoolmediatheek in het
basisonderwijs’. Door akkoord te gaan met het voorstel is er een voorschot
genomen op het OBP 2005-2008. Het projectplan bestrijkt een periode van 5 jaar,
van 2004 tot en met 2008. In die periode zullen alle basisscholen in Delft de
kans krijgen hun schoolmediatheek her in te richten met hulp van de centrale
schoolmediatheek. Naast het moderniseren van de boekencollectie zal tevens het
gebruik van ICT binnen de schoolmediatheek mogelijk gemaakt worden, in de vorm
van een geautomatiseerd zoeksysteem. Tevens wordt gestreefd naar het realiseren
van een boekenbestel- en bezorgfunctie voor scholen.
De gemeente hecht veel waarde aan
het schoolzwemmen en de Delftse vangnetconstructie (DDVC). Daarom zal
zij dit beleid continueren in de volgende beleidsperiode. Binnen de Zomerschool
worden ook zwemlessen aangeboden, deze blijken enorm succesvol. Dit is dus nog
een manier om bepaalde DDVC-kinderen een diploma te laten halen.
Vanuit de Herman Broerenschool is aangedrongen de huidige schoolzwemregeling, ook ten behoeve van de leerlingen van het VSO-ZMLK, in stand te houden. Het schoolzwemmen is van grote waarde voor de sociale ontwikkeling van deze kinderen. De gemeente zal bij de opstelling van het nieuwe onderwijsbeleidsplan hiermee rekening houden.
4.4 Delft Kennisstad.
De komende beleidsplanperiode willen wij daaraan een nieuw aandachtspunt toevoegen:
3. Ontwikkeling van het
beroepsonderwijs in Delft. (voortgezet onderwijs)
De eerste twee projecten zijn in de afgelopen periode mogelijk gemaakt door de inzet van EZH-middelen en de reserve nutsbedrijven, die zijn gekoppeld met schoolmiddelen.
Naast de impuls die wij geven aan
Techniek in het onderwijs, willen wij de komende beleidsperiode samen met
scholen en het bedrijfsleven, zowel binnen Delft als in de regio, onze aandacht
nadrukkelijk richten op het beroepsonderwijs. In dit kader loopt er al een
aantal ontwikkelingen, die mede door gemeentelijke initiatieven van de grond
gekomen zijn.
Wij denken daarbij aan de
Beroepsonderwijsdag en aan de ontwikkeling van de module Mechatronica in het
vmbo (uitgevoerd door het Grotius College in samenwerking met het Christelijk
Lyceum Delft en het Sint-Stanislascollege ) en het mbo (Mondriaan College).
Recent is een platform van lokale directeuren VMBO opgericht. Deze zullen we
betrekken bij nader overleg. Waarbij de besluitvorming vanzelfsprekend
voorbehouden blijft aan de schoolbesturen.
De provincie Zuid-Holland tracht
op basis van regionale arrangementen beweging te krijgen in de totstandkoming
van gezonde en perspectiefrijke afdelingen in het vmbo.
Onze rol daarin, is in overleg met
de Delftse scholen voor voortgezet onderwijs de afgelopen jaren terughoudend
geweest.
Met de provincie constateren wij, dat er te weinig voortgang is in de herstructurering van het VMBO in de Delftse regio.
Dit is niet in het belang van het
beroepsonderwijs, waar 60% van de leerlingen onderwijs volgt. De Gemeente Delft
wil samen met het voortgezet onderwijs het belang van goed beroepsonderwijs
voor de samenleving en voor Delft onderstrepen, zeker omdat er behoefte is aan
goed geschoolde vaklieden, liefst met ambachtelijke kennis van meerdere
disciplines.
Zoals eerder al gesteld, vinden
wij het de primaire taak van de scholen voor voortgezet onderwijs om hun
onderwijsaanbod te bepalen en attractief te maken. Daarom zien wij een
gemeentelijke rol in deze dan ook in een ‘aanjaagfunctie’.
Dit vanuit een visie, dat:
-
Delft vanuit een stedelijke traditie een voorhoede functie
wil vervullen in het (technisch) beroepsonderwijs over de volle breedte van de
beroepskolom: vmbo-mbo- hbo-wo;
-
De gemeente en de regio moeten zorgen voor een goed
bereikbare infrastructuur;
-
De gemeente beroepsonderwijs als een leerroute met
perspectief wil stimuleren (aantrekkelijk beroepsonderwijs).
Bij de invulling van een
aanjaagfunctie denken wij aan het volgende:
-
De gemeente brengt samen met de provincie en de regio
partijen bij elkaar: scholen, bedrijfsleven.
-
De gemeente stimuleert innovatie:
·
in het kader van regionale arrangementen wordt
onderwijsaanbod ontwikkeld, waar behoefte aan is in de lokale /regionale
situatie;
·
Naast bestaande opleidingen wordt gekeken naar nieuwe
openingsvarianten, zoals o.a. mechatronica, metaalelectro etc.
-
De relaties in de beroepskolom worden versterkt. Daarbij kan
gedacht worden aan:
·
het opruimen van schotten en drempels tussen de
schoolsoorten, het ontwikkelen van een doorstroomagenda, bijvoorbeeld het maken
van afspraken tussen vmbo en mbo, zodat snelle leerlingen al onderdelen uit het
mbo kunnen volgen op het vmbo;
·
dat het in bepaalde gevallen mogelijk wordt het vmbo diploma
in het mbo af te ronden.
-
In het kader van het onderwijshuisvestingsbeleid wordt
prioriteit gegeven aan:
·
Gemeenschappelijk gebruik van praktijkruimten;
·
Gemeenschappelijke nieuwbouw door scholen en bedrijven,
zodat stages en leerwerktrajecten dichtbij huis kunnen worden uitgevoerd.
4.5 School en samenleving
Binnen de omgeving van het onderwijs is een belangrijke rol weggelegd voor de Brede Schoolontwikkeling. Vanuit het collegeprogramma wordt er grote waarde gehecht aan het Brede School project en vanuit lokaal onderwijs zal deze ontwikkeling dan ook worden voortgezet. Het doel van de Brede School is ongewijzigd: ‘Wijkgericht meer samenhang aanbrengen tussen onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid en culturele, sportieve en opvoedingsondersteunende activiteiten, met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren’. De komende beleidsperiode zal door middel van uitbouw en verdieping verder toegewerkt worden naar deze doelstelling.
Zo zal techniek als thema worden opgenomen in het Brede Schoolprogramma en zal de BOS-driehoek (Buurt, Onderwijs en Sport) programmatisch verder uitgewerkt worden. Dit betekent een gestructureerd aanbod van sportactiviteiten voor kinderen en jongeren in Delft. Dit jaar zullen ook de wijken Binnenstad, Wippolder en Hof van Delft starten met een Brede Schoolprogramma. Ook zal er verdere samenwerking komen tussen de Brede School en de JGZ-teams in de wijken, die met een pilot later dit jaar van start gaat. In samenwerking met de JGZ-teams zal vervolgens een aanbod gericht op ouders worden samengesteld.
Extra aandacht zal uitgaan naar
het (waar nodig) toeleiden van kinderen met onderwijsachterstanden naar Brede
Schoolactiviteiten en het verdiepen van de samenwerking tussen scholen en
kinderopvang organisatorisch en inhoudelijk.
Bij de bespreking van dit punt met
de schoolbesturen, is vanuit de besturen gevraagd het draagvlak van het beleid
onder de afzonderlijke scholen te doen vergroten. Daarbij werd aangegeven dat
een aantal kleine schoolbesturen moeite heeft met het sluiten van hun
peuterspeelzaal als gevolg van wijziging in peuterspeelzaalbeleid. Sommige
schoolbesturen bepleiten een grotere inbreng van de scholen in de brede
schoolontwikkeling. De wethouder is daar positief op ingegaan en heeft
aangegeven ruimte te bieden aan de scholen om te participeren in de
planvoorbereiding en daar ook tijd voor te willen uittrekken, om zo een
verdiepingsslag te kunnen maken. Verder wees hij de schoolbesturen op nieuwe
ontwikkelingen op het gebied van het naschoolse activiteiten programma, in de
vorm van dagarrangementen.
Tevens is een begin gemaakt met brede school activiteiten in het voortgezet onderwijs. Dit najaarsprogramma draait de brede school alleen op de VMBO-locatie van het Grotius College. Volgend voorjaar kan het programma worden uitgebreid naar de andere twee scholen voor voortgezet onderwijs in Delft (VMBO-locaties).
Naast de Brede School zijn er
vanuit de gemeente ook andere projecten gestart die zich concentreren op en
rond scholen. Dit jaar is het project Veilige School gestart. Ook in dit
project komen meerdere beleidsterreinen samen. Een voorbeeld daarvan is extra
aandacht te geven aan goede voorlichting over gezondheid en verslaving op
scholen vanuit de jeugdgezondheidszorg. Ook vanuit preventief oogpunt
(preventiebeleid) zal invulling gegeven worden aan het creëren van een veilig
schoolklimaat.
In het rectorenoverleg is gewezen
op een tekort dat is ontstaan in het project de Veilige School. De wethouder
heeft toegezegd dit tekort te zullen inbrengen bij de behandeling van de
Programmabegroting 2005.
4.6 De ondersteuning van het Delftse onderwijs.
Om de kwaliteit van het onderwijs
te waarborgen is extra ondersteuning van cruciaal belang. Daarom subsidieert de
gemeente een aantal van deze activiteiten. Waaronder schoolbegeleiding en
impulsen voor personeelsbeleid.
De Rijksmiddelen voor schoolbegeleiding zullen door de rijksoverheid de komende vier jaar worden gedecentraliseerd naar de schoolbesturen.Hierbij is sprake van een gedeeltelijke rijkssubsidie en van een gemeentelijke subsidie. De lokale overheid beslist zelf over de inzet van het gemeentelijk deel. We achten het van belang om vanuit de gemeente extra middelen te blijven inzetten op schoolbegeleiding. De inzet is om te gaan werken met cofinanciering. Dat wil zeggen dat de gemeente het huidige bedrag wil blijven investeren in een gezamenlijk contract met de schoolbesturen als deze hun middelen voor schoolbegeleiding ook beschikbaar stellen.
Door de drie grote schoolbesturen voor primair onderwijs is een
voorstel ingebracht, dat beoogt enerzijds een eind te maken aan de gedwongen
winkelnering van de scholen bij OnderwijsAdvies en dat anderzijds recht doet
aan het behoud van de infrastructuur voor begeleiding en ondersteuning.
In dat voorstel gaan de schoolbesturen er vanuit, dat de gemeente de
middelen voor schoolbegeleiding in volle omvang beschikbaar houdt en dat de
schoolbestuurlijke begeleidings middelen in de loop van dit
onderwijsbeleidsplan op basis van geleidelijkheid worden afgebouwd.
De gemeente Delft wil positief ingaan op dit voorstel met daarin de
aanpassing, dat het afbouwpercentage van de schoolbesturen ook voor het
gemeentelijk deel zal worden gehanteerd, gekoppeld aan de toezegging, dat de middelen weer
beschikbaar komen in het onderwijs .
Het aangepaste voorstel ziet er als volgt uit:
1. Gemeente en
schoolbesturen geven aan in de onderwijsbeleidsplanperiode de huidige middelen
te blijven inzetten voor begeleiding, advies, ondersteuning en hulpverlening.
2. In overeenstemming
met de afbouwregeling van de rijksoverheid, maken de gemeente en schoolbesturen
afspraken over een Delftse
variant. Daarin wordt uitgewerkt,dat:
-
in 2007 50% van de middelen “vrij besteedbaar” is voor de
schoolbesturen en de gemeente;
-
de andere 50% zal gezamenlijk worden ingezet, zoals tot nu toe
gebruikelijk is
via OnderwijsAdvies. Omdat de
afspraken rond schoolbegeleiding de nodige zorgvuldigheid vereisen, zodat de
middelen goed kunnen worden besteed, zal dit najaar een tijdelijke werkgroep
worden ingesteld. In deze werkgroep maken naast vertegenwoordigers van de
schoolbesturen ook OnderwijsAdvies en de Gemeente Delft deel uit;
- De periode tot 2007 geldt als overgangsperiode, waarbij geleidelijk naar de 50% norm wordt toegewerkt.
De betekenis van dit akkoord, is dat OnderwijsAdvies de ruimte krijgt toe te werken naar vraaggericht werken. Anderszins wordt ook recht gedaan aan de wens van de schoolbesturen om te komen tot een meer eigen invulling, waarbij ook buiten OnderwijsAdvies expertise kan worden ingewonnen. De gemeente Delft zal haar vrije deel op basis van een nadere uitwerking gaan inzetten ten behoeve van zaken zoals logopedie, schoolmaatschappelijk werk en het vormgeven van een lesplaats van het Pedologisch Instituut. De nadere uitwerking zal plaatsvinden in nauw overleg met de samenwerkingsverbanden WSNS.
Ook met de scholen voor speciaal onderwijs zullen op basis van voorgaand voorstel concrete afspraken worden gemaakt over de besteding van de middelen schoolbegeleiding.
Primair en voortgezet onderwijs
De openstaande onderwijsvacatures in Delft zijn op dit moment redelijk tot goed vervuld. Toch zal het in de toekomst nodig blijven om aandacht te besteden aan personeelsbezetting in de scholen. Daarom zal een deel van de middelen die nu bestemd zijn voor impulsen voor personeelsbeleid gereserveerd blijven. Voorspellingen vanuit het rijk geven aan dat we op korte termijn weer met tekortfuncties kunnen worden geconfronteerd. Door het instandhouden van een kleine overlegstructuur, samen met de scholen, kan in geval van nood onmiddellijk worden gereageerd op toekomstige knelpunten.
In het kader van het personeelsbeleid willen wij ook aandacht schenken aan de positie van de algemeen schoolmedewerkers.Op de scholen in Delft zijn algemeen schoolmedewerkers werkzaam in dienst van de gemeente Delft. Door wijzigingen in rijksbeleid rond gesubsidieerde arbeid zijn gemeenten met kortingen geconfronteerd. Toch acht de gemeente het van belang om te blijven investeren in de inzet van algemeen schoolmedewerkers op de scholen. In december 2003 is daarvoor een voorstel aangenomen in LOKABEL. Het voorstel behelst een cofinanciering van gemeente en schoolbesturen. De gemeente neemt 1/3 deel van de totale extra kosten voor haar rekening en de schoolbesturen zo’n 2/3 deel. Het voorstel heeft betrekking op de zittende groep, wiens werk (voor een jaar) is gegarandeerd in de huidige functie.
In de loop van 2004 zal een vervolgplan worden uitgewerkt, om deze functies ook voor langere termijn in stand te kunnen houden.
4.7 Onderwijshuisvesting
Primair en voortgezet onderwijs
Op rijksniveau worden
voorbereidingen getroffen om een deel van de huisvestingsmiddelen en
verantwoordelijkheden rechtstreeks naar de schoolbesturen over te hevelen.
Het betreft in eerste instantie de
middelen voor onderhoud, renovatie en aanpassing van schoolgebouwen binnen het
voortgezet onderwijs. De componenten uitbreiding en nieuwbouw blijven onderdeel
van de zorgplicht van de gemeente.
Daarnaast voert het rijk een
onderzoek uit naar de haalbaarheid van het decentraliseren van de middelen voor
onderhoud, renovatie en aanpassing naar
de schoolbesturen voor primair onderwijs. Ook hierbij is het uitgangspunt, dat
uitbreiding en nieuwbouw een zaak van de gemeente zal blijven.
Inmiddels is het overleg met vertegenwoordigers van de Delftse schoolbesturen over het onderwerp “Moderne school” in volle gang. Ontwikkelingen als werkplekken voor docenten, ICT aanpassingen en samenwerking met kinderopvang worden daarbij meegenomen evenals de inzet tot het optimaal benutten van schoolaccommodaties waardoor medegebruik –bijvoorbeeld voor Brede School onderdelen- mogelijk wordt. Hierbij wordt het eigen profiel van de Delftse scholen gerespecteerd en mogelijk versterkt. Het is de bedoeling om de uitkomsten van de gezamenlijke visie op een modern schoolgebouw te vertalen in voorzieningen die kunnen worden vast gelegd in de Verordening Onderwijshuisvesting gemeente Delft 2004.
4.8 De Delftse Onderwijsmonitor
Primair en voortgezet onderwijs
De periode van het OBP 2001-2004
heeft met betrekking tot de monitor vooral in het teken gestaan van de keuze
voor de inhoud en vormgeving van de Delftse onderwijsmonitor. De besluiten zijn
genomen om een 5-tal zogenaamde modules in
te voeren, namelijk de modules PO, VO, VVE, taal&rekenen en VSV
& verzuim. Er is inmiddels een voorzichtig begin gemaakt met de invoering
van een deel van de modules.
De komende beleidsperiode zal
vooral gebruikt worden voor de verdere invoering van de modules. De monitor zal
daarbij worden ingezet als lokaal beleidsinformatiesysteem en
sturingsinstrument, maar ook, gezien het uitgangspunt van de zakelijker
subsidierelaties tussen gemeenten en het onderwijsveld, nadrukkelijker in beeld
komen als verantwoordingsinstrument. Daarnaast zullen in deze periode de
schooladministraties digitaal worden gekoppeld aan de gemeentelijke
basisadministratie.
Verder zal het overleg met de schoolbesturen worden opgestart voor de inrichting van een zogenaamde ‘databank scholen- en bestuurlijke informatieservice’. Deze databank kan dienen als informatiepunt waar schoolbesturen hun informatie kunnen ‘opvragen’ in het teken van kwaliteitszorg en managementinformatie.
4.9 Overige onderwerpen
Primair onderwijs
Vervolg op Onderwijs Allochtone Levende Talen (OALT)
Naar verwachting zal per 1 augustus 2004 de financiering voor OALT door het Rijk beëindigd worden. Een wetsvoorstel daartoe is door de Tweede Kamer aangenomen. Voor de taal/cultuurgroepen waarvoor al eigen taal onderwijs in Delft onder OALT bestond, wordt nog voor de duur van dit onderwijsbeleidsplan (periode 2005 – 2008) bezien of een vervolg in eigen beheer door de betreffende zelforganisaties haalbaar is. Hiervoor kan een geringe subsidie beschikbaar komen als materiële bijdrage/onkostenvergoeding.
5. Betere communicatie met het onderwijsveld
Een van de doelstellingen van het nieuwe onderwijsbeleidsplan is een goede communicatie tussen de gemeente, het onderwijsveld en de onderwijsgebruikers.
De gemeente Delft is van mening dat er op dit vlak nog veel kan verbeteren. Juist de communicatie met het onderwijsveld is van belang bij het bepalen van de juiste koers van het beleid en bij het goed ten uitvoer brengen van het beleid. Dit sluit aan bij de conclusies van de Onderwijsraad (adviesorgaan van de Minister) naar aanleiding van een door hen verricht grootschalig landelijk onderzoek op het gebied van communicatie tussen de bij het onderwijs betrokken partijen.
De betrokkenheid van het veld is afhankelijk van de invloed die zij kunnen uitoefenen op het beleid. Wanneer er een meer wederkerige relatie is tussen beleidsmedewerkers en het onderwijsveld, zien beleidsmedewerkers hoe het uitgezette beleid in de praktijk tot uiting komt en heeft het onderwijsveld meer invloed op de beleidsontwikkeling. Om beter inzicht te krijgen in de praktijk, zal de praktijk ook meer opgezocht moeten worden.
Een manier om dit te bereiken, is om het beleidsplan meer interactief te maken. Het onderwijs-beleidsplan krijgt wel een vierjarig kader, maar met een tussentijdse (na twee jaar) evaluatie. Het onderwijsbeleidsplan krijgt daardoor een dynamischer karakter en het onderwijsveld wordt zo de kans geboden tussentijds inspraak te hebben in het onderwijsbeleid. In samenwerking met het vakteam Communicatie van de gemeente Delft zal er voor de komende jaren een communicatieplan worden opgesteld, zodat de belangrijke rol van goede communicatie tussen betrokken partijen (ouders, leerkrachten, gemeenteraad en het bestuur) een duidelijke plek krijgt binnen het lokaal onderwijsbeleid.
Op gebied van de digitale communicatie kan ook nog veel verbeterd worden. Door digitale koppeling tussen scholen en gemeente kan ook meer inzicht verkregen worden in de onderwijspraktijk. Dit is niet alleen voor de gemeente van belang, maar ook voor de scholen zelf.
De onderwijsportal van de gemeente is een andere manier om de communicatie tussen scholen en gemeente beter op gang te krijgen. Door samen te werken blijft de site actueel en zodoende nuttig voor alle betrokken partijen, scholen, ouders, kinderen/jongeren, andere onderwijsinstanties etc.
In een tweetal gesprekken met de schoolbesturen is bevestigd dat de communicatie beter kan en beter moet. De probleemanalyse wordt door de besturen gedeeld. Een heikel punt vormt het bezoek van beleidsambtenaren aan scholen.
Afgesproken is dat een aparte werkgroep communicatie een communicatieplan gaat uitwerken, waarin alle aspecten van het beleidsproces de aandacht krijgen: beleidsvoorbereiding, -advisering, -vaststelling en –evaluatie. Hierbij wordt ook ingegaan op zaken als accounthouderschap, relatiemanagement, formele en informele overlegvormen.
Verder is vanuit de besturen
positief ingegaan op een voorstel van gemeentezijde om ook het bestuurlijk
overleg in aangepaste vorm te voeren. Hierbij wordt een scheiding gemaakt
tussen de grote schoolbesturen voor basisonderwijs (met bovenschoolse
directies) en de kleine schoolbesturen voor basisonderwijs. LOKABEL blijft wel
in formele zin het beleidsadviserende orgaan richting de Gemeenteraad. De
andere overleggen spelen een belangrijke rol in de beleidsvoorbereiding.
Tevens wordt vanuit de gemeente
positief ingegaan op een structureel overleg met de scholen voor speciaal
onderwijs (‘REC-scholen’). Doelstelling van dit laatste overleg is dat het
algemene Delftse onderwijsbeleid meer kan worden afgestemd op de wensen en de
behoeften van het speciaal onderwijs.
6. Middelen
In bijlage 1 treft u de meest
recente bedragen aan van de gemeentelijke middelen welke betrekking hebben op
het onderwijsbeleidsplan. De bedragen zijn gesplitst in de structurele middelen
(volgens productenraming Delft 2004) en de incidentele middelen (voorzieningen
en kredieten).
In deze opstelling is tevens in
beeld gebracht wat de rijksbijdrage is. Deze bijdrage kan gegeven worden als
doeluitkering of als algemene uitkering uit het gemeentefonds.
In principe zijn echter alle
middelen gemeentelijke middelen (bijna € 12 miljoen), waarvan ruim € 8 miljoen
gedekt wordt door inkomsten van het rijk en bijna € 4 miljoen door de gemeente
Delft. Voor incidentele middelen heeft Delft ruim € 4 miljoen beschikbaar.
De ambtelijke kosten zijn niet in
de opgave betrokken.
De volgende opmerkingen willen wij
nog plaatsen bij het financiële overzicht.
In het overzicht wordt in beeld
gebracht wat de rijksvergoeding voor het gemeentelijk achterstandsplan is in
het kalenderjaar 2004. Dit bedrag zal volgens een inschatting ten gevolge van
gewijzigd rijksbeleid in de komende onderwijsbeleidsplan periode en met name
vanaf 2006 afnemen met ongeveer € 500.000. Waarschijnlijk zal ook de
rijksbijdrage van € 200.000 voor de onderwijskansenscholen in dat jaar
vervallen. Ook de verandering in de oudkomersregeling zal naar verwachting
minder middelen met zich meebrengen voor het kansenbeleid.Om ook na 2006
nog een verantwoord achterstandenbeleid
te kunnen voeren zal naast minder uitgaven voor een aantal zaken een beroep
moeten worden gedaan op de incidentele middelen van de achterstandenvoorziening.
De kosten van het
leerlingenvervoer (ruim € 0,7 miljoen) zijn nauwelijks te beïnvloeden. Deze
middelen worden aan ouders verstrekt op basis van een wettelijke verplichting.
Ook de middelen voor de samenwerkingsverbanden zijn door het rijk geoormerkt en
dus niet beïnvloedbaar door de gemeente. Deze middelen worden rechtstreeks door
het rijk voldaan aan de samenwerkingsverbanden in Delft.
De Zmok/Wissel gelden zijn
gebaseerd op de volgroeide situatie van het in januari 2004 geopende lespunt in
Delft. In de aanvangsjaren zijn incidenteel ten gevolge van de t-1 constructie
(leerlingen tellen een jaar later pas mee voor de rijksbekostiging) nog extra
middelen nodig. Hiervoor zal een beroep moeten worden gedaan op de obp
voorziening.
De gemeentelijke
stimuleringsmiddelen voor dit onderdeel bedragen in het totaal ongeveer €
600.000. Deze middelen zijn ook beschikbaar in het nieuwe onderwijsbeleidsplan.
Wel is het uiteraard mogelijk binnen deze middelen nadere afwegingen te maken.
Voor DIA2 en Techniek is in de
komende periode een bedrag beschikbaar
van bijna € 3 miljoen. Dit is incidenteel geld dat komt uit de EZH-gelden en de
reserve nutsbedrijven. Lokabel is al akkoord gegaan met de inzet van de middelen
voor DIA2.
De gemeentelijke middelen bedragen
voor de Brede School en de JGZ-teams bijna € 0,6 miljoen. Deze middelen zijn
ook in de periode 2005-2008 beschikbaar.
Voor ondersteuning van het Delftse
onderwijs bedragen de gemeentelijke middelen € 0,5 miljoen. Ten aanzien van de
financiering van de algemeen schoolmedewerkers is voor 2004 in overleg met
lokabel een tijdelijke regeling overeengekomen. Het opstellen en de
financiering van een definitieve regeling maakt onderdeel uit van het nieuwe
obp.
De rijksbijdrage voor
schoolbegeleiding gaat vanaf 2005 geleidelijk veranderen. In 2008 zal de totale
bijdrage die nu naar de gemeente gaat, zijn overgeheveld naar de
schoolbesturen. Voor de gemeente vervalt de instandshoudingsplicht van
schoolbegeleiding. De gemeentelijke middelen schoolbegeleiding (€ 0,2 miljoen)
komen daardoor uiteindelijk vrij. Over de inzet van deze middelen dienen
afspraken te worden gemaakt.
Voor de mogelijke voortzetting van
de impuls personeelsbeleid kunnen de niet gebruikte gelden (ongeveer €0,2
miljoen) uit het lopende obp worden gebruikt.
De huisvestingsmiddelen met
inbegrip van de centrale gymnastieklokalen en de verhuurde onderwijsgebouwen
bedragen ongeveer € 6,2 miljoen op jaarbasis. Deze middelen zijn onderdeel van
een sub-circuit binnen de onderwijsbegroting voor lokaal onderwijsbeleid. Dat
houdt in, dat deze middelen alleen voor huisvesting beschikbaar zijn en niet
inwisselbaar zijn voor ander beleid.
In het vorige obp is voor
monitoring, incl de personeelskosten, een bedrag uitgetrokken van € 50 duizend.
Dit bedrag is onvoldoende om de monitoring in de komende tijd vorm te geven.
De rijksbijdrage (€ 0,3 miljoen)
voor oalt onderwijs komt naar verwachting in 2004 te vervallen. De niet
bestemde rijksbijdrage, welke toegevoegd is aan de voorziening oalt dient te
worden teruggeven aan het rijk. Dit geldt niet voor de aan deze voorziening
toegevoegde rente (€ 150 duizend). Dit bedrag is beschikbaar in het nieuwe obp
als subsidie voor zelforganisatie die voortzetting in eigen taal educatie in
eigen beheer realiseren.
Het zal duidelijk zijn dat
onderstaande rijksbezuinigingen c.q. gewijzigde financieringsstromen het noodzakelijk zullen maken om enerzijds
afspraken te maken met de Delftse schoolbesturen over cofinanciering en
anderzijds een beroep zal moeten worden gedaan op het vrij besteedbare deel van
de onderwijsvoorzieningen.
Het betreft bezuinigingen voor de
gemeente Delft op:
OALT €
0,3 miljoen
GOA
€ 0,5 miljoen
Onderwijskansen scholen € 0,2
miljoen
Schoolbegeleiding
€ 0,3 miljoen
Daarnaast zullen minder
oudkomersmiddelen beschikbaar komen en zijn reeds in lokabel beslissingen
genomen welke gefinancierd dienen te worden uit de beschikbare middelen van het
nieuwe onderwijsbeleidsplan.
Communicatieparagraaf
Hierna wordt de procedure voor de ontwikkeling van een nieuw onderwijsbeleidsplan beschreven.
D A T U M Februari 29 Maart 1 April April
tot oktober 11
oktober oktober/november |
A C
T I E STARTBRIEF Voorbereiden startbrief Concept Startbrief Startbrief naar alle scholen Bespreken Startbrief + Terugkoppeling naar achterban Vaststellen startbrief Vaststellen startbrief |
O V E R L E G Vakteam & Wethouder LOKABEL Onderwijswerkgroep, GOA, DIA, Huisvestingswerkgroep, Inspraak wijkwerkgroepen Brede School, Samenwerkingsverbanden WSNS p.o. en VO/VSO, Kinderopvang, OnderwijsAdvies, VAK, Papaver, GGD, Schoolmaatschappelijk werk LOKABEL B & W |
D A T U M
september 30 november 14 december februari februari maart |
A C T I E
OBP 2005 – 2008
Start schrijven OBP Concept OBP aanleveren aan B & W Fiat B & W Bespreken concept OBP Via onderwijsmarkt, waar alle Adviesorganen, belanghebbenden voor worden uitgenodigd Op overeenstemming gerichte bespreking Onderwijsbeleidsplan Aanpassen FIMA verordening
Raadsprocedure |
O V E R L E G
B & W Onderwijswerkgroep GOA DIA Huisvestingswerkgroep LOKABEL B & W Commissie WZO Gemeenteraad van Delft |
bijlage 1
|
Globaal overzicht beschikbare middelen op basis van
productenraming 2004 |
||||||
|
|
|
|
bedragen x |
1.000,- |
||
|
|
|
totaal |
rijksverg |
gem rek |
||
|
Structurele middelen |
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
||
kansen |
Gem Achterstandsmiddelen |
|
1812 |
1588 |
224 |
||
|
|
|
|
|
|
||
leerlingbeleid |
Leerlingvervoer |
|
711 |
|
711 |
||
|
R.M.C. |
|
254 |
205 |
49 |
||
|
Samenwerkingsverbanden |
|
354 |
354 |
0 |
||
|
Zorgstructuur VO |
|
60 |
|
60 |
||
|
ZMOK/Wissel |
|
146 |
|
146 |
||
|
Zorgplatform po |
|
64 |
|
64 |
||
|
|
|
|
|
|
||
Delftse plus op |
Cultuurtraject v.o. |
|
20 |
|
20 |
||
onderwijs |
Natuureducatie |
|
90 |
|
90 |
||
|
Schoolzwemmen |
|
190 |
|
190 |
||
|
Vakonderwijs |
|
277 |
|
277 |
||
|
|
|
|
|
|
||
school/samenleving |
Brede School (tbv uitv programma’s |
|
335 |
|
335 |
||
|
Logopedie JGZ teams |
|
91 |
|
91 |
||
|
Schoolmaats werk JGZ teams |
|
169 |
|
169 |
||
|
|
|
|
|
|
||
ondersteuning v.h. |
Algemeen schoolmedewerkers |
|
115 |
|
115 |
||
Delftse onderwijs |
Taakrealisatie |
|
172 |
|
172 |
||
|
Schoolbegeleiding |
|
508 |
316 |
192 |
||
|
Schoolwerkweken |
|
10 |
|
10 |
||
|
|
|
|
|
|
||
onderwijshuisvesting |
rente afschrijving |
4000 |
|
|
|
||
|
verzeker/belastingen |
700 |
|
|
|
||
|
buitenkant onderhoud |
630 |
|
|
|
||
|
huur |
460 |
|
|
|
||
|
overig |
410 |
|
|
|
||
|
totaal |
6200 |
6200 |
5500 |
700 |
||
|
|
|
|
|
|
||
monitor/overig |
Subsidie adviesorganen |
|
14 |
|
14 |
||
|
OBP/monitoring |
|
70 |
|
70 |
||
|
OALT |
|
292 |
286 |
6 |
||
|
|
|
|
|
|
||
|
Totaal structurele middelen |
|
11954 |
8249 |
3705 |
||
|
|
|
|
|
|
||
|
Incidenteel middelen |
|
|
|
|
||
|
Dit zijn de vrij besteedbare middelen welke in de komende
vierjarige periode van het obp kunnen worden ingezet. Het betreft hier de
inzet van voorzieningen en kredieten. |
||||||
|
|
||||||
|
Voorzieningen (vrij besteedbare deel) |
|
|
|
|||
|
Achterstandsvoorziening |
|
|
|
450 |
||
|
OBP voorziening |
|
|
|
250 |
||
|
OALT voorziening |
|
|
|
150 |
||
|
Voorziening vijfjaarlijkse afrekeningen |
|
|
100 |
|||
|
Kredieten
Impuls Personeelsbeleid Delft |
|
|
|
200 |
||
|
DIA 1 voorziening tbv vervanging in DIA2 (EZH) |
|
908 |
||||
|
DIA 1 Techniek (EZH) |
|
|
|
630 |
||
|
Digitale koppeling (projectnr 71735) |
|
|
113 |
|||
|
Digitale zeskamp (projectnr 70567) |
|
|
179 |
|||
|
DIA 2/Techniek (reserve nutswinsten) |
|
|
1400 |
|||
|
Totaal incidentele middelen |
|
|
|
4380 |
||
Bijlage 2
Overzicht van gehanteerde
afkortingen |
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
B |
BASTA |
Project inhoudende
motiverende leerstraf |
|
|
|
|
B&W |
Burgemeester en wethouders |
|
||
|
BOS-driehoek |
Buurt, Onderwijs en Sport driehoek |
|||
|
|
|
|
|
|
C |
CZC |
Centrale Zorgcommissie |
|
||
|
|
|
|
|
|
D |
DDVC |
De Delftse Vangnet Constructie |
|
||
|
DIA |
Delftse Informatiserings- en Automatiseringsafspraak |
|||
|
|
|
|
|
|
E |
EZH-gelden |
Energiebedrijf Zuid-Holland |
|
||
|
|
De Gemeente Delft heeft haar aandelenpakket uit het
Energiebedrijf verzilverd |
|||
|
|
en de miljoenen via een unieke procedure met de Delftse
burgers in nieuw |
|||
|
|
beleid vertaald. Voor het onderwijs zijn vooral van belang
de EZH-projecten |
|||
|
|
Scholen voor de toekomst en Zorg en activiteiten rond de
scholen |
|||
|
|
|
|
|
|
G |
GGD |
Gemeentelijke Gezondheidsdienst |
|||
|
GOA |
Gemeentelijk Onderwijs Achterstanden (beleid) |
|||
|
|
|
|
|
|
H |
HBO |
Hoger Beroepsonderwijs |
|
||
|
|
|
|
|
|
I |
ICT |
Informatie- en communicatietechnologie |
|||
|
ID-banen |
In- en doorstroombanen |
|
||
|
|
|
|
|
|
J |
JGZ-teams |
Jeugdgezondheidszorgteams |
|
||
|
|
|
|
|
|
L |
LGF |
Leerlinggebonden financiering |
|
||
|
|
|
|
|
|
M |
MBO |
Middelbaar Beroepsonderwijs |
|
||
|
|
|
|
|
|
O |
OALT |
Onderwijs in Allochtone Levende Talen |
|||
|
OBP |
Onderwijsbeleidsplan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P |
PO |
Primair Onderwijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
R |
REC |
Regionaal Expertise Centrum |
|
||
|
RMC |
Regionaal Meld- en Coordinatiepunt |
|||
|
|
|
|
|
|
V |
VBO |
Voorbereidend Beroepsonderwijs |
|||
|
VMBO |
Voobereidend Middelbaar Beroepsonderwijs |
|||
|
VO |
Voortgezet Onderwijs |
|
||
|
VSO |
Voortgezet Speciaal Onderwijs |
|
||
|
VSV |
Voortijdig Schoolverlaters |
|
||
|
VVE |
Voor- en Vroegschoolse Educatie |
|||
|
|
|
|
|
|
W |
WO |
Wetenschappelijk Onderwijs |
|
||
|
WSNS-verbanden |
Weer Samen Naar School verbanden |
|||
|
|
|
|
|
|
Z |
ZMOK |
Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen |