Het
objectieve verdeelmodel berekent dmv verdeelkenmerken de objectieve
bijstandsbehoefte (een inschatting van het aantal bijstandsgerechtigden op
grond van de sociaal economische positie van de gemeente)
Er
zijn 13 verdeelkenmerken onder te verdelen in 4 groepen:
-sociale
en demografische structuur
-centrumfunctie
en stedelijkheid
-economische
structuur en conjunctuur
-overig
Hieronder
volgt per groep en per verdeelkenmerk een vergelijking van Delft ten opzichte
van het gemiddelde van alle grote gemeenten enerzijds en ten opzichte van een
3tal specifieke gemeenten (Alkmaar, Gouda
en Dordrecht) anderzijds
Sociale en demografische structuur (kenmerken 1 t/m 5)
1. Lage inkomens 15-64
jaar (driejaarsgemiddelde over de jaren 1999 t/m 2001). Betreft de verhouding
van huishoudens (15-64 jaar) met een laag inkomen tov huishoudens (15-64 jaar)
met een inkomen.
Delft |
95.653 inw. |
23,4 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
25,0 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
28,2 |
Gouda |
71.761 inw. |
22,8 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
27,3 |
Wegingsfactor |
|
26,222 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een negatieve factor.
Opmerking: Er is uiteindelijk gekozen
voor huishoudens van 15-64 jaar in plaats van inwoners van 20-64 jaar om te
voorkomen dat bijstandsbudgetten in studentensteden te hoog worden vastgesteld.
2.
Eenoudergezinnen
15 t/m 44 jaar (peiljaar 2003). Betreft de verhouding eenouderhuishoudens 15-44
jaar ten opzichte van aantal huishoudens 15-64 jaar.
Delft |
95.653 inw. |
3,9 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
4,3 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
4,8 |
Gouda |
71.761 inw. |
3,6 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
5,6 |
Wegingsfactor |
|
68,407 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een negatieve factor.
3.
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
(peiljaar 2003). Betreft de verhouding van het aantal arbeidsongeschikten (WAO,
Wajong, WAZ) ten opzichte van de totale bevolking (15-64 jaar).
Delft |
95.653 inw. |
6,6 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
9,0 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
11,0 |
Gouda |
71.761 inw. |
7,4 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
7,6 |
Wegingsfactor |
|
-17,200 |
Delft zit in dit geval lager dan het gemiddelde; in het
objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het gemiddelde een positieve
factor.
Opmerking: met de te verwachten
uitstroom van WAO-ers (ivm strenger herkeuren van WAO-ers) wordt rekening
gehouden in de stijgingspercentage van het bijstandsvolume (2005 tov 2004 circa
14,2%).
4.
Totaal
allochtonen (peiljaar 2004). Betreft de verhouding van het aantal allochtonen
15-64 jaar ten opzichte van totale bevolking (15-64 jaar).
Delft |
95.653 inw. |
27,7 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
22,5 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
22,1 |
Gouda |
71.761 inw. |
20,6 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
26,6 |
Wegingsfactor |
|
3,191 |
Delft zit in dit geval hoger dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een positieve factor.
5.
Laag
opgeleiden (driejaarsgemddelde over de jaren 2000 t/m 2002). Betreft de
verhouding totale bevolking (15-64 jaar) met als onderwijsniveau lager
onderwijs ten opzichte van de totale bevolking (15-64 jaar).
Delft |
95.653 inw. |
25,8 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
37,3 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
36,7 |
Gouda |
71.761 inw. |
37,4 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
43,0 |
Wegingsfactor |
|
2,013 |
Delft zit in dit geval lager dan het gemiddelde; in het
objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het gemiddelde een negatieve
factor.
Centrumfunctie en stedelijkheid (kenmerken 6 en 7)
6.
Regionaal
klantensurplus = het aantal potentiële klanten binnen een straal van 60
kilometer minus het aantal inwoners van een gemeente(peiljaar 2003).
Delft |
95.653 inw. |
-5,1 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
74,8 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
38,0 |
Gouda |
71.761 inw. |
-0,3 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
54,8 |
Wegingsfactor |
|
0,689 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een negatieve factor
7.
Omgevingsadressendichtheid
(= gemiddelde hoeveelheid adressen per vierkante kilometer) x het aantal
woningen (peiljaar 2003)
Delft |
95.653 inw. |
140,3 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
161,4 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
87,9 |
Gouda |
71.761 inw. |
69,9 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
124,8 |
Wegingsfactor |
|
-0,243 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een positieve factor
Economische structuur en conjunctuur (kenmerken 8 t/m 11)
8.
Werkzame
beroepsbevolking (driejaarsgemiddelde 2000-2002). Betreft de verhouding tussen
de werkzame beroepsbevolking (15-64 jaar) en de totale beroepsbevolking (15-64
jaar).
Delft |
95.653 inw. |
96,3 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
96,0 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
95,7 |
Gouda |
71.761 inw. |
95,8 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
95,7 |
Wegingsfactor |
|
-28,283 |
Delft zit in dit geval hoger dan het gemiddelde; in het
objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het gemiddelde een negatieve
factor
9.
Banen
handel, horeca & schoonmaak (peiljaar 2001). Totaal aantal banen in de
sectoren handel, horeca en schoonmaak in het COROP gebied1
Delft |
95.653 inw. |
22,0 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
23,1 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
26,1 |
Gouda |
71.761 inw. |
26,2 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
24,7 |
Wegingsfactor |
|
-11,461 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een positieve factor
10.
Procentuele
banengroei in COROP-regio (peiljaar 2000-2002).
Delft |
95.653 inw. |
-0,3 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
1,8 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
1,4 |
Gouda |
71.761 inw. |
1,7 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
-0,4 |
Wegingsfactor |
|
-31,675 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een positieve factor
11.
Aantal
banen in % van totale beroepsbevolking op COROP-niveau (peiljaar 2001)
Delft |
95.653 inw. |
96,1 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
95,0 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
79,5 |
Gouda |
71.761 inw. |
82,6 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
89,5 |
Wegingsfactor |
|
-1,283 |
Delft zit in dit geval hoger dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een negatieve factor
Overig (kenmerken 12 en 13)
12.
Granieten
voorraad= Aantal langdurig bijstandsgerechtigden 2001 in % van huishoudens
15-64 jaar
.
Delft |
95.653 inw. |
2,5 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
3,4 |
94.130 inw. |
3,6 |
|
Gouda |
71.761 inw. |
3,5 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
5,5 |
Wegingsfactor |
|
-39,632 |
Delft zit in dit geval lager dan het
gemiddelde; in het objectieve verdeelmodel is dit ten opzichte van het
gemiddelde een negatieve factor
Opmerking: de eerdere geconstateerde
verschillen zijn voor een deel gecorrigeerd (stijging van 940 naar 1040). Het
juiste aantal had moeten zijn 1218. Het verschil (178 dossiers) betekent
uiteindelijk een financieel nadeel (tov de voorlopige beschikking 2005) van
circa € 255.000!
13.
Constante
Delft |
95.653 inw. |
1,000 |
Gemiddelde
alle grote gemeenten |
131.244
inw. |
1,000 |
Alkmaar |
94.130 inw. |
1,000 |
Gouda |
71.761 inw. |
1,000 |
Dordrecht |
119.578
inw. |
1,000 |
Wegingsfactor |
|
2.831,629 |
Belangrijkste, gezien de wegingsfactoren,
verdeelkenmerken zijn (in willekeurige volgorde):
-lage inkomens 15-64 jaar
-eenouderhuishoudens 15-44 jaar
-werkzame beroepsbevolking
-granieten voorraad
Bij deze belangrijkste verdeelkenmerken scoort de
gemeente Delft in alle gevallen minder dan het gemiddelde.
De verdeelkenmerken 1 t/m 13 X de wegingsfactoren resulteren in een fictief
objectief budget 2002 per huishouden 15-64 jaar (zie bijlage) voor de gemeente
Delft. Volgens de (voorlopige)budgetbrief 2005 is dit voor Delft € 708,69.
Dit budget X het aantal huishoudens per 1 januari
2003 resulteert in de objectieve bijstandsuitgaven Delft (budgetbrief 2005 : € 29.322.224).
Voor elke grote gemeente wordt een objectief aandeel
en een historisch aandeel in het totale budget berekend. Het absolute verschil
wordt gemaximeerd op 10% van het objectieve budgetaandeel. Maw in het
rekenmodel is dus al opgenomen dat een individuele gemeente niet meer dan 10%
nadelige herverdeeleffecten mag ondervinden. Voor de gemeente Delft betekent
deze ‘aftopping’ een verhoging van de
objectieve bijstandsuitgaven met 1,65%
(budgetbrief 2005 : € 29.807.752).
Puur naar het objectieve model 2005 kijkend
ondervind de gemeente Delft, na positieve correctie van 1,65%, dus 10% nadelige
herverdeeleffecten.
Aangezien voor 2005 nog sprake is van budgettering
op basis van 73,3% objectief model en 26,7% historisch model is het
uiteindelijke nadeel in 2005 minder dan 10%.
Objectief
compartimentaandeel
|
|
|
Objectieve
bijstandsuitgaven Delft na correctie (A) |
€ 29.807.752 |
|
Objectieve
bijstandsuitgaven alle grote gemeenten (B) |
€ 2.865.418.540 |
|
Aandeel
Delft in totaal van alle grote gemeenten (A/B) |
1,04% |
|
Wegingsfactor
|
73,3% |
|
Historisch compartimentaandeel
|
|
|
Uitgaven
2002 Delft vertaald naar huishoudensniveau 2003 ( C ) |
|
€ 32.602.867 |
Bijstandsuitgaven
2002 alle grote gemeenten vertaald naar huishoudensniveau 2003 (D) |
|
€ 2.849.193.527 |
Aandeel
Delft in totaal van alle grote gemeenten (C/D) |
|
1,14% |
Wegingsfactor |
|
26,7% |
Delft ontvangt dus in 2005 (1,04*,0733)+(1,14*0,267)=
1,07% van het landelijk macrobudget.
Het landelijk macrobudget 2005 middelen bijstand 65-
en langdurigheidstoeslag voor alle grote gemeenten is voorlopig vastgesteld op
€ 3.557.780.509. Delft ontvangt in 2005 1,07% oftewel € 37.998.274. Dit bedrag
is inclusief de middelen voor langdurigheidstoeslag.
Het landelijk macrobudget is gebaseerd op prijspeil
2004 (aanpassing aan het prijspeil 2005 vindt plaats bij de definitieve
vaststelling van het budget in september 2005). Tevens is rekening gehouden met
een stijging van het macrobijstandsvolume (geraamd jaargemiddelde) van 345.000
in 2004 naar 394.000 in 2005. Maw een stijging van 14,2%. De stijging van
49.000 is enerzijds het gevolg van een geraamde conjuncturele ontwikkeling van
+34.000 bijstandsuitkeringen in 2005 tov 2004 en anderzijds een geraamd effect
van rijksbeleid van per saldo +15.000 uitkeringen. Dit laatste is voor 90% (maw
+ 13.500) het gevolg van de voorgenomen afschaffing van de kortdurende
uitkering in de WW, het aanscherpen van de toegangseisen tot de WW en de al
afgeschafte vervolguitkering, en strenger herkeuren van de WAO-ers.
Macro (absoluut) |
Macro (stijgings%) |
Delft (absoluut) |
Delft
(stijgings%) |
|
Gerealiseerd
jaargemiddelde 2003 |
|
|
2.840 |
|
Geraamd
jaargemiddelde 2004 |
345.000 |
5,18% |
2.885 |
1,58% |
Geraamd
jaargemiddelde 2005 |
394.000 |
14,2% |
3.295 |
14,2% |
Klanten < 65 jaar:
Toegekend voorlopig budget 2005: € 37.998.274
Af: budget langdurigheidstoeslag € 270.000
Resteert (A) €
37.728.274
Gemiddeld uitkeringsbedrag (B) € 12.677
Aantal klanten obv budget (A / B) 2.976
Geraamd aantal klanten 2005 (C) 3.295
Meer klanten
( C ) – ((A/B)) 319
Vrl. budgettekort 2005 (319*12.677) circa
€ 4 miljoen
NB: dit betreft een voorlopige berekening; hierbij is
nog geen rekening gehouden met mogelijke inkomsten in 2005 mbt debiteuren
voorgaande jaren en de prognose van het incidentele exploitatieoverschot in
2004 (bij 2e beheersrapportage 2004 ingeschat op € 1,3 miljoen).
Vanaf
2006 zullen er wijzigingen (doorontwikkelingen) in het bestaande verdeelmodel
2005 worden aangebracht. Het accent van
de doorontwikkeling van het verdeelmodel I-deel WWB zal liggen op de verklaring
van herverdeeleffecten. Door middel van deze verklaringswijze kunnen
verdeelfouten worden gesignaleerd en opgelost. Voor de toekomst zullen
procedures worden gecreëerd waarmee wordt gewaarborgd dat mogelijke
verdeelfouten worden gesignaleerd en dat naar passende oplossingen wordt gezocht
(onderhoudstraject).Daarmee wordt de ingezette lijn van doorgroei naar een
verdeling op basis van objectieve kenmerken, gecontinueerd. Staatssecretaris
van Hoof heeft op 5 oktober 2004 in een brief aan de tweede kamer een plan van
aanpak
K.J.Mast
Controller
WIZ
11
november 2004
1 De Corop-indeling betreft een indeling in 40
gebieden. De indeling is gebaseerd op de functionele samenhang
binnen een bepaalde
regio tussen een of meer ‘centrale plaatsen’ (stedelijke werk- en
verzorgingscentra, die
binnen een bepaalde
regio als knooppunten van het maatschappelijk verkeer fungeren). Deze is
vervolgens
ingeperkt om enerzijds
kengetallen over toegevoegde waarde (naar bedrijfsklasse) en
bruto-investeringen (naar
type en bestemming) op
dit niveau te kunnen presenteren en anderzijds de provinciegrens als grens van
het
Corop-gebied aan te
houden. Hiermee is de Corop-indeling een regionaal niveau tussen gemeenten en
Provincies