Stuk 148 I Delft, 12 oktober 2004.
454328
Onderwerp: Verordening Inspraak Werk en Inkomen
Aan de gemeenteraad,
Geachte Dames en Heren,
Onder de Algemene bijstandswet was cliëntenparticipatie reeds verplicht. Dit was reeds neergelegd in een verordening. Ook onder de nieuwe Wet werk en bijstand is cliëntenparticipatie verplicht. Ook dit moet door de gemeente worden vastgesteld middels een verordening.
Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie werk, zorg en onderwijs:
- in te stemmen met de bijgaande Verordening Inspraak Werk en Inkomen in het kader van de Wet werk en bijstand;
- het gelijktijdig intrekken van de huidige Verordening Inspraak Werk en Inkomen, welke werd vastgesteld in de raadsvergadering van 29 maart 2001.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. Drs. H.G.L.M.
Camps ,secretaris.
Stuk 148 II
454328
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 12 oktober 2004;
gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand en artikel 150 van de
Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende Verordening Inspraak Werk en Inkomen, onder
gelijktijdige intrekking van de huidige Verordening Inspraak Werk en Inkomen.
Hoofdstuk 1
Begripsomschrijving
Panel: een panel
Werk en Inkomen,
samengesteld uit vertegenwoordigers van instellingen en organisaties die
werkzaam zijn op het gebied van werk en inkomen.
College: het college van
burgemeester en wethouders van Delft
Raad: gemeenteraad van de gemeente Delft
Commissie raadscommissie voor Werk,
Zorg en Onderwijs
Hoofdstuk 2 Het panel
Burgemeester en wethouders bevorderen het instellen en in stand houden
van een panel Werk en Inkomen.
Het panel heeft tot doel het bevorderen van een geïntegreerd
gemeentelijk beleid op het gebied van werk en inkomen, onder meer door middel
van:
·
het
geven van advies over het gemeentelijke beleid op deze terreinen;
·
het geven van advies
over uitvoeringszaken betreffende deze beleidsterreinen.
Als organisaties daarom verzoeken en zij voldoen
aan de criteria zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en
Wethouders in de nota ‘Instellingenpanels’ in Delft (00/008738), worden zij
door middel van het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst tussen
burgemeester en wethouders en de betreffende organisatie toegelaten tot het
panel.
Per deelnemende organisatie worden maximaal twee vertegenwoordigers
benoemd tot lid, en één vertegenwoordiger tot plaatsvervanger van deze twee
leden.
a. Het
panel overlegt tenminste drie keer per jaar met de wethouder van sociale zaken
en werkgelegenheid en door de wethouder uitgenodigde ambtenaren.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen
burgemeester en wethouders.
Deze verordening kan worden aangehaald als de: Verordening Inspraak Werk
en Inkomen.
Deze verordening treedt in werking op
9 december 2004.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2004.
,burgemeester.
,griffier.
Toelichting
Algemeen
Algemeen
De wet werk en
bijstand schrijft in artikel 47 voor dat cliëntenparticipatie dient plaats te
vinden en dat daartoe door de gemeente een verordening moet worden vastgesteld.
Voor de invoering
van de Wet werk en bijstand bestond binnen de gemeente Delft reeds een panel
werk en inkomen. Onder de vorige wet, de Algemene bijstandswet was
cliëntenparticipatie reeds voorgeschreven. De gemeente Delft had dan ook al
haar verordening cliëntenparticipatie. Deze verordening werd in maart 2001
vastgesteld.
De invoering van de
WWB maakte het noodzakelijk deze verordening aan te passen. In hoofdzaak
betreffen dit technische wijzigingen. Er hebben enkele meer inhoudelijke
wijzigingen plaatsgevonden.
Zo is in de nieuwe
verordening toegevoegd dat de adviezen van het panel door de secretaris op
schrift worden gesteld en ter kennisname worden aangeboden aan het college en
de raad (art. 7 onder b). Dit was reeds praktijk maar is nu formeel toegevoegd
aan de verordening.
Tevens is
toegevoegd dat de voorzitter wordt benoemd voor een periode van 4 jaar, en dat
nadien de voorzitter kan worden gevraagd om nogmaals een periode van 4 jaar als
voorzitter te fungeren 9art. 8 onder c). Indien het panel en het college van
mening zijn dat de voorzitter niet goed functioneert, dan kan de ze uit zijn
functie worden ontheven (art. 8 onder d).
In artikel 1 worden
een aantal begrippen gedefinieerd. Bij deze definiëring is aangesloten bij de
terminologie zoals deze ook binnen de Wet werk en bijstand wordt gehanteerd.
Het college hecht
waarde aan de advisering door het panel. Om die reden is vastgelegd dat het
college het instellen en in stand houden van het Panel Werk en Inkomen
bevordert.
In dit artikel
wordt het doel beschreven van het panel namelijk, door te adviseren over het
gemeentelijk beleid of de uitvoering daarvan op het gebied van werk en inkomen,
het bevorderen van een geïntegreerd gemeentelijk beleid op deze
beleidsterreinen.
Het panel houdt
zich dus niet bezig met zaken betreffende individuele klanten of individuele
medewerkers van de gemeente, tenzij dit signalen betreffen met een meer
algemeen karakter.
In de nota
instellingenpanels (00/008738) is vastgelegd aan welke criteria de
verschillende organisaties moeten voldoen om deel te kunnen nemen aan het
panel. Als een organisatie verzoekt deel te nemen aan het panel dan zal dit
worden getoetst op basis van deze nota. Als vastgesteld is dat zij aan de
voorwaarden voldoen kunnen zij worden toegelaten tot het panel.
Per deelnemende
organisatie kunnen maximaal 2 personen worden afgevaardigd als
vertegenwoordiger in het panel. Een organisatie kan ook een plaatsvervanger
aanwijzen.
Het panel overlegt regelmatig
met de gemeente. In de verordening is vastgelegd dat dit ten minste 3 maal per
jaar moet plaatsvinden. De wethouder is bij deze overleggen aanwezig. De
overleggen worden voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.
Een verdere
invulling van de werkwijze van het panel wordt uitgewerkt in een protocol.
De gemeente vraagt
een advies van het panel over1 haar beleid betreffende werk en inkomen. Zij
doet dit aan de hand van stukken waarin de beleidsvoornemens worden vermeld.
Deze stukken worden tijdig toegezonden aan het Panel, zodat zij hiervan kennis
kunnen nemen.
De adviezen, zoals
deze door het panel in het overleg worden geformuleerd, worden door de
secretaris op schrift gesteld. Nadat de voorzitter heeft vastgesteld dat het
advies juist is geformuleerd, dan wordt dit advies ter kennis gebracht aan het
college en de raad.
Het panel kan ook
besluiten om ongevraagd een advies uit te brengen over het gemeentelijk beleid
en de uitvoering daarvan op het gebied van werk en inkomen. Zij kunnen
hiertoe besluiten door zelfstandig
onderwerpen aan te geven voor de agenda.
Indien het college
besluit af te wijken van het advies van het panel dan stellen zij het panel
hiervan, zo spoedig mogelijk, gemotiveerd op de hoogte.
Om het panel verder
te faciliteren wordt een ambtenaar beschikbaar gesteld als secretaris. Deze
draagt zorg voor een tijdige verspreiding van de stukken, het opstellen en het
versturen van de agenda en het maken van de notulen.
Tevens heeft het
panel de beschikking over een budget. De omvang van dit budget wordt
vastgesteld middels de gemeentebegroting. Het panel stelt, voorafgaand aan het
begrotingsjaar vast hoe zij dit budget wenst te verdelen. Indien het panel
hierover overeenstemming bereikt dan zal het college deze begroting definitief
vaststellen.
Indien het panel
niet tot overeenstemming komt dan stelt het college deze begroting zelfstandig
vast.
De onafhankelijk
voorzitter wordt benoemd door het college voor een periode van 4 jaar. Na deze
periode kan de voorzitter gevraagd worden om nog een termijn deze functie te
vervullen. Indien de voorzitter naar het oordeel van het panel en het college
niet goed functioneert dan kan besloten worden de voorzitter uit diens functie
te ontheffen. Wel moet de voorzitter in een dergelijke situatie gehoord worden.
Dit zijn de
gebruikelijke slotbepalingen. De verordening wordt van kracht op 9 december
2004.