Stuk 162 I Delft, 12 oktober 2004.
455480
Onderwerp: Boeteverordening Wet inburgering
nieuwkomers
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering
van de Wet inburgering nieuwkomers (WIN). In de WIN is geregeld dat – behoudens
bepaalde uitzonderingen – alle nieuwkomers die een geldige verblijfsvergunning
hebben een inburgeringsprogramma moeten volgen.
Een belangrijk aspect van de inburgeringsplicht is
de handhaving. Deze handhaving houdt in dat wordt toegezien op de nakoming van
de inburgeringsplicht en dat de nakoming zonodig wordt afgedwongen door middel
van een bestuurlijke boete.
Voor de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB)
werd voor de handhaving voor uitkeringsgerechtigden een koppeling gelegd tussen
Abw en WIN. Sanctionering vond plaats op basis van het Boetebesluit inburgering
nieuwkomers dat was afgestemd op het maatregelenbesluit Abw, IOAW, IOAZ. Dit
maatregelenbesluit is met de invoering van de WWB vervallen en vervangen door de
maatregelenverordening.
Via de nu aangeboden boeteverordening WIN wordt
opnieuw een koppeling gelegd tussen WWB en WIN
De omzetting naar de nieuwe verordening betreft hoofdzakelijk een
technische wijziging.
Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig
advies van de commissie werk, zorg en onderwijs, in te stemmen met de
boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M.
Camps ,secretaries.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 12 oktober
2004;
Gelet op artikel 18, zevende lid van de Wet
inburgering nieuwkomers en artikel 18 Wet Werk en Bijstand,
Overwegende dat het opleggen van boetes bij het
niet nakomen van uit de Wet inburgering nieuwkomers voortvloeiende
verplichtingen bij verordening geregeld dient te worden;
B e s l u i t :
Vast te stellen de volgende
BOETEVERORDENING WET INBURGERING NIEUWKOMERS
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de
Wet inburgering nieuwkomers;
b. nieuwkomer: een
persoon, zoals bedoeld in artikel 1 onder a van de wet;
c.
bestuurlijke boete: de bestuurlijke
boete, zoals bedoeld in de artikelen 18, 19 en 20 van de wet;
d. college: het
college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delft.
Artikel 2 Opleggen van een bestuurlijke boete
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete wordt
deze verordening in acht genomen onverminderd artikel 18, tweede lid en vierde
lid van de wet. De boete wordt opgelegd als de nieuwkomer naar oordeel van het
college zich gedraagt in strijd met artikel 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin,
9, eerste lid, 10 derde lid of 12, eerste lid van de wet.
1.
De bestuurlijke boete bedraagt twintig procent van
de voor de nieuwkomer geldende bijstandsnorm, zoals bedoeld in artikel 5,
onderdeel c van de Wet werk en bijstand.
2.
Indien de nieuwkomer geen belanghebbende is in de
zin van de Wet werk en bijstand, wordt bij de toepassing van het eerste lid
uitgegaan van de bijstandsnorm, zoals bedoeld in het eerste lid, die voor hem
zou gelden in het geval hij wel belanghebbende zou zijn.
1.
Indien de nieuwkomer binnen twaalf maanden nadat
aan hem een besluit tot opleggen van een bestuurlijke boete bekend is gemaakt,
opnieuw handelt in strijd met verplichtingen zoals genoemd in artikel 18,
eerste lid, van de wet, bedraagt de bestuurlijke boete honderd procent van de
bijstandsnorm, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid.
2.
Met een besluit tot het opleggen van een
bestuurlijke boete wordt gelijk gesteld het besluit, zoals bedoeld in artikel
18, vierde lid van de wet, om daar vanwege dringende redenen vanaf te zien.
Indien de nieuwkomer bijstand ontvangt, blijft een
bestuurlijke boete achterwege als voor dezelfde gedraging reeds een maatregel
als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Wet werk en bijstand is opgelegd.
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen
met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1
januari 2005.
Deze verordening wordt aangehaald als:
Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers, gemeente Delft.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 28 oktober 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TOELICHTING BOETEVERORDENING WET INBURGERING
NIEUWKOMERS
In de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) is bepaald
dat, indien de nieuwkomer niet voldoet aan de wettelijke
inburgeringsverplichtingen, sanctionering plaatsvindt door het opleggen van een
bestuurlijke boete (artikelen 18 t/m 20). De inburgeringsverplichtingen kunnen
echter ook deel uitmaken van de aan de bijstandsuitkering verbonden
verplichtingen. Indien niet voldaan wordt aan dergelijke aan de bijstandsuitkering
verbonden verplichtingen, vindt afstemming plaats door een verlaging van de
uitkering. Omdat bijstandsgerechtigde nieuwkomers daardoor dubbel kunnen worden
gesanctioneerd (zowel een boete als een korting op de uitkering) is ter
voorkoming daarvan in de Boeteverordening WIN een anticumulatiebepaling
opgenomen (zie artikel 5).
Sanctionering bij het niet voldoen aan de
inburgeringsverplichtingen vindt dus op twee verschillende manieren plaats. Om
te voorkomen dat het op twee verschillende manieren sanctioneren van dezelfde
wettelijke bepalingen tot verschillende sancties leidt, was tot 1 januari 2004
in een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de WIN de hoogte van de
boetes geregeld. De hoogte van de boetes sloten aan bij het Maatregelenbesluit
Abw, IOAW, en IOAZ.
Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB)
van kracht geworden. Op grond van de WWB dient de gemeente het
maatregelenbeleid bij het niet voldoen aan verplichtingen die aan de uitkering
zijn verbonden te regelen in een Maatregelenverordening. Zodra deze
Maatregelenverordening is ingevoerd, vervalt het Maatregelenbesluit Abw, IOAW
en IOAZ. De Maatregelenverordening van de gemeente Delft is in werking getreden
per 9 juli 2004.
Vanwege het vervallen van het Maatregelenbesluit
Abw, IOAW en IOAZ dient de boete op grond van de WIN op een andere wijze te
worden vastgelegd. Via artikel 47 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand is
dan ook een wijziging van de WIN geregeld. Deze wijziging houdt onder andere in
dat regels over de hoogte van de WIN-boetes vastgelegd dienen te worden in een
gemeentelijke verordening (artikel 18, lid zeven).
In dit artikel wordt een aantal in de verordening
gehanteerde begrippen verklaard.
In dit artikel wordt verwezen naar artikel 18 in de
WIN dat voorschrijft dat het college van burgemeester en wethouders een
bestuurlijke boete oplegt wanneer de nieuwkomer niet meewerkt aan het
inburgeringsonderzoek, het educatief programma, maatschappelijke begeleiding en
doorgeleiding naar een instantie die zorgdraagt voor verdere scholing of voor
toegang tot de arbeidsmarkt, voor zover de nieuwkomer daarvoor in aanmerking
komt.
Overigens wordt in artikel 17 van de WIN bepaald
dat het college controleert of de nieuwkomer zich houdt aan de verplichtingen.
Indien blijkt dat dit niet het geval is, zonder dat een grond voor ontheffing
of vrijstelling aanwezig is of indien berichtgeving van een andere instantie
hierover ontvangen is, stelt de gemeente een onderzoek in. Zij heeft een
gesprek met de nieuwkomer en tracht hem te bewegen de verplichtingen na te
komen en legt de nieuwkomer een termijn van orde op.
Indien de nieuwkomer de verplichtingen dan nog niet
nakomt, wordt de nieuwkomer gehoord en wordt door het college een
maatregel/boete overwogen op grond van artikel 18 van de WIN. In dit artikel
wordt tevens bepaald dat de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de
omstandigheden van de nieuwkomer en de mate van verwijtbaarheid.
Om te garanderen dat nieuwkomers zonder
bijstandsuitkering dezelfde sanctie krijgen als nieuwkomers met een
bijstandsuitkering, is de hoogte van de boete gelijkgesteld aan het bedrag van
de verlaging van de bijstand zoals geregeld in de Maatregelenverordening Wet
werk en bijstand. De gedragingen die ingevolge de WIN boetewaardig zijn, vallen
onder de gedragingen genoemd in artikel 9, volzin en lid 3 “derde categorie”
van de betreffende Maatregelenverordening, waaraan een verlagingspercentage is
gekoppeld van twintig procent.
Er wordt bij de berekening van de
hoogte van de boete uitgegaan van de feitelijk van toepassing zijnde
bijstandsnorm. Hieronder wordt verstaan: de wettelijke norm,
inclusief gemeentelijke toeslag of verlaging en inclusief vakantietoeslag. Van de standaardhoogte
kan worden afgeweken door de boete af te stemmen op de ernst van het feit, de
omstandig-
heden van de nieuwkomer en de mate van
verwijtbaarheid.
Artikel
4 Recidive
Indien een nieuwkomer
binnen 12 maanden nadat een boetebesluit bekend is gemaakt opnieuw zijn
verplichtingen niet nakomt, is er sprake van recidive en wordt de grotere mate
van verwijtbaarheid van de tweede schending van de verplichting tot uitdrukking
gebracht in een verhoging van de boete tot honderd procent van de
bijstandsnorm.
In het tweede lid
wordt aangegeven dat het college kan afzien van het opleggen van een boete, als
daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk
van de concrete situatie en kan dus niet op voorhand worden vastgelegd.
Het doen van een
schriftelijke mededeling dat het college afziet van het opleggen van een boete
wegens dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive. In
het kader van herhaling van verwijtbaar gedrag worden deze kennisgeving
beoordeeld als een boete.
Artikel
5 Anticumulatie
Voor
gedragingen waarvoor in het kader van de WIN een bestuurlijke boete opgelegd
kan worden, kan ook, indien de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt,
de bijstand worden verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet
werk en bijstand. Ingevolge artikel 18, vijfde lid van de WIN, kan geen boete
worden opgelegd als de uitkering ook al is verlaagd.
Artikel
7 Nadere regels
Voor de juiste uitvoering van de verordening kan
het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit
artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.
Artikel
8 Inwerkingtreding
Deze verordening is op grond van artikel 8 van de
Tijdelijke referendumwet referendabel.
De datum van de inwerkingtreding van de verordening
moet daarom, met in acht name van artikel 22 Tijdelijke referendumwet, op
tenminste 6 weken na datum publicatie gesteld worden. De verordening treedt in
werking met ingang van 1 januari 2005.
De verordening heeft, nu de wettelijke grondslag
voor toepassing van het Boetebesluit WIN is komen te vervallen en in de
Invoeringswet WWB geen bijzondere overgangsrecht is opgenomen, exclusieve werking.
Dit betekent dat de nieuwe regels ook van toepassing zijn op gedragingen die
voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben plaats gevonden.
In dat geval gebieden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur wel dat in
geval van recidive de boete wordt gesteld op het lagere bedrag van het
Boetebesluit (veertig procent van de bijstandsnorm).
Artikel
9 Citeertitel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.