12 mei 2005

Besluitenlijst commissie Werk, Zorg en Onderwijs 17 februari 2005

 


naar agenda
17 februari 2005


naar agenda
24 maart 2005



naar agenda
 26 mei 2005

 

Voorzitter: de heer R.D. Blinker
Waarnemend griffier: mevrouw H. Horree

Aanwezig: de dames Simon, De Jong, Van der Hoek, Jähnichen, Wielens, Rusch, Kleijweg en Lourens en de heren Clason, Aközbek, Van Leeuwen, Stoop, De Wit, Tas, Van Breukelen, De Koning en de Graaf.
Afwezig met kennisgeving: de heren Taebi en Kroon.

1. Opening
De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur.

2. Inventarisatie insprekers
Agendapunt 3 – Nieuwe locatie dagopvang.

· De heer Drok.
· De heer Van der Lee.
· De heer Laene.
· De heer Van den Bosch.
· De heer C. Fetter.
· De heer H. van Mil.
· De heer J. Vermeulen.
· S. Pellemans.
· De heer A. Pellemans.
· De heer F. Knoop.
· Mevrouw R. Jansen.
· Mevrouw P. Vrins.
· Mevrouw C. Bos.
· De heer T. Nijensteen.
· De heer J. Stolk.
· De heer W. Bosschieter.
· Mevrouw M. Manni.
· De heer P. Ouwerkerk.
· De heer E. Hovestreydt.
· De heer Boersma.
· De heer P. Smit.
· De heer M. Anink.

3. Nieuwe Locatie Dagopvang (541062)

De commissie brengt advies uit aan het college over de aanwijzing van de locatie Surinamestraat als nieuwe locatie voor de dagopvang, de aanwijzing van twee reservelocaties en het als ongeschikt aanmerken van de locaties Beukenlaan en Staalterrein.

Insprekers
De heer Drok spreekt mede namens de Stichting Bedrijventerrein Vrijenban en meent dat de beoordeling van de locatie Surinamestraat op diverse punten niet klopt.

- Er is geen volwaardige buitenruimte op de begane grond en die kan ook niet worden
  gemaakt, want het volledige perceel is bebouwd.
- De cirkel van 1 km rondom de binnenstad wordt met 50% overschreden.
- Bij het criterium "nabijheid station" wordt geen rekening gehouden met de tramlijn.
- Ten nadele van de Surinamestraat wordt zonder motivatie twee keer afgeweken van de
  veiligheidsscan. Omdat die scan is gemaakt door een bureau dat door de gemeente is
  ingeschakeld, is het bovendien geen onafhankelijk onderzoek.
- De politie en de SDOB hebben bij de locatie Surinamestraat net zo’n slecht zicht op
  de doelgroep als bij de locatie Gasthuisplaats. En waarom worden de in de scan
  beschreven risico’s in het Geerweg-gebied weggepoetst?
- De brug kan de bereikbaarheid van de opvang voor hulpdiensten belemmeren.
- Waarom is de surveilleerbaarheid in de Surinamestraat beter dan op de
  Gasthuisplaats en het Staalterrein?

De heer Van der Lee vervolgt het betoog van de heer Drok.
- In de praktijk zal er niets terechtkomen van extra surveillance na de sluitingstijd van
  de bedrijven in de Surinamestraat.
- Bij het criterium "aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter" zou
  de Surinamestraat met het oog op het Mondriaancollege en de kinderspeelplaats in
  de Indische buurt als "zeer zwak" beoordeeld moeten worden.
- Net als het Staalterrein heeft de Surinamestraat veel hangplekken.
- De locatie Surinamestraat is als enige locatie niet in het bezit van de gemeente. Er
  moet volledige openheid zijn over de aankoopkosten en bijkomende voorwaarden.
- De locatie Surinamestraat heeft als enige locatie geen gemêleerd straatbeeld met veel
  verschillende functies: er zijn alleen bedrijven.
- Bij het criterium "aanvoerroutes door woonbuurten" is de situatie hetzelfde als op het
  Staalterrein, dat op dat punt als "zeer zwak" wordt beoordeeld. Ook op dit punt wordt
  afgeweken van de veiligheidsscan.
- Bij de locatie Surinamestraat is de afwijking van het bestemmingsplan het grootst.

De heer Laene wijst erop dat wethouder Rensen heeft bevestigd dat er een voorlopig koopcontract is voor het pand aan de Surinamestraat. Waarom heeft hij dan op de inspreekavond van 14 november 2004 beweerd dat er nog niets bekend was over de mogelijke locatie van het dagverblijf? Mag de burgerij weten hoe het financiële plaatje er, inclusief verbouwingskosten en infrastructurele aanpassingen bij de Reineveldbrug, uit ziet? Naar verluidt bedraagt de aankoopprijs van het pand 1,2 mln. euro; dat is veel meer dan de reële marktwaarde. Waarom zijn de bewoners van de Delftweg en de Pauwhof nooit bij de besluitvorming betrokken en waarom mogen zij nu wel ineens meepraten over het veiligheidsplan? Omdat het college de voorkeur geeft aan de Surinamestraat, ontbreken in de veiligheidsscan diverse relevante aspecten: de gevolgen voor de woonomgeving op de Delftweg en de Pauwhof, het feit dat de bussen met toeristen van de Deltse Pauw door de Surinamestraat rijden, het feit dat het Mondriaancollege zich op minder dan 200 meter bevindt, het feit dat dagelijks vanuit Rijswijk vele ouders met hun kinderen op weg naar school passeren, de gevaarlijke versmalling van de fietspaden en het feit dat aan de Vrijebanselaan een snackbar is gevestigd met een vergunning voor lichtalcoholische dranken. Is de keuze voor een locatie aan de stadsgrens misschien ingegeven door het streven om de tegenstand te beperken? Is het moreel verantwoord om de dagopvang te vestigen in een pand met verontreinigde grond en in een industriegebied met een toenemend aantal leegstaande panden?

De heer Van den Bosch wijst erop dat de locatie Surinamestraat ongeschikt is omdat zij zich op ruim 1 km van de binnenstad (en dus niet op de rand van de kilometerzone) bevindt en omdat de loopafstand ruim 1,5 km bedraagt.

De heer Fetter spreekt namens het buurtcomité van de Indische buurt. Hij vreest dat het rustige, dorpsachtige karakter van de Indische buurt verloren zal gaan. De locatie Surinamestraat ligt veel verder van de binnenstad dan de andere locaties, terwijl de gemeenteraad ooit 500 meter als maximum heeft aangegeven. De locatie ligt ook het meest geïsoleerd, op een bedrijventerrein met stille hoekjes en portiekjes, zodat de sociale controle sterk te wensen overlaat. Op het eerste oog lijkt de gevolgde procedure gedegen, maar in werkelijkheid zijn de procedure en de multicriteria-analyse aantoonbaar gemanipuleerd ten gunste van de locatie Surinamestraat; de uitkomst stond vooraf al vast. Vier essentiële gebreken van de procedure zijn:
- diverse punten van de veiligheidsscan zijn niet of onjuist overgenomen.
- diverse woonbuurten die grenzen aan de Surinamestraat, waaronder de Indische
  buurt, zijn niet meegenomen in de veiligheidsscan.
- er is sprake van belangenverstrengeling, want de multicriteria-analyse is door de
  wethouder en zijn projectleider zelf uitgevoerd.
- de basis voor de beoordeling van de diverse aspecten van de locaties is onduidelijk en
  inconsistent; bij de locatie Surinamestraat wordt bijvoorbeeld vaak de term
  "aandachtspunt" gebruikt, terwijl vergelijkbare situaties bij andere locaties als "zwak"
  of "zeer zwak" worden aangemerkt.

De commissieleden moeten hun taak als politiek geweten serieus nemen en het voorstel niet accepteren. Alleen een goed gefundeerd en onafhankelijk onderzoek zal de beste locatie opleveren en zal een breed draagvlak hebben.

De heer Van Mil is lid van het actiecomité tegen verplaatsing van de dagopvang naar de Surinamestraat. Hij meent dat aan de huidige locatiekeuze geen beleidsmatige aanpak van de problematiek van daklozen en drugsverslaafden ten grondslag ligt, hoewel al lang bekend is dat de doelgroep van de huidige locatie moet vertrekken en de wethouder 4,5 jaar de tijd heeft gehad om zo’n aanpak voor te bereiden en handhavend op te treden. Nu wordt hij door een gerechtelijke uitspraak gedwongen om de dagopvang te verplaatsen en wordt de commissie voor het blok gezet. Mede in het kader van de in 2006 in te voeren Wet Maatschappelijke Opvang zal voortschrijdend inzicht leiden tot de conclusie dat de Surinamestraat geen goede keuze is geweest en dat het ontbreken van een samenhangende visie op deze problematiek heeft geleid tot verspilling van 1,5 mln. euro.

De heer Vermeulen wijst erop dat de inwoners van Delft persoonlijk worden geïnformeerd over zaken zoals een geplande hondenuitlaatstrook en koninklijke begrafenissen, maar niet over deze geplande locatie voor de dagopvang. Hij spreekt de hoop uit dat de commissie niet bestaat uit naïeve meelopers die geloven dat alle nota’s van het college op waarheid berusten.

Stijn Pellemans (10 jaar) is, net als alle andere kinderen uit de Indische buurt, bang dat hij niet meer kan spelen op het grasveldje.

De heer Pellemans meent dat het instrument van de multicriteria-analyse niet objectief is omdat de wethouder de criteria eigenhandig heeft aangepast. Bovendien heeft hij informatie uit de veiligheidsscan verdraaid, heeft hij buurten uitgesloten van de veiligheidsscan en geeft hij geen duidelijke informatie over het financiële aspect. De locatie Surinamestraat is volgens de bouwkundige scan ongeschikt en het criterium van de loopafstand van 500 meter is opgerekt tot 1800 meter. De belangen van de bezoeker van de dagopvang worden volkomen genegeerd. Via de tramlijn zal wel degelijk sprake zijn van aanzuigende werking. De omgeving heeft vele hangplekken, die de politie onmogelijk goed in de gaten kan houden. Bovendien is door de lange looproute door woonbuurten het te beheersen gebied zeer groot. Vanuit het gebouw is er geen enkel zicht op de straat. De aankoop en verbouwing van dit ongeschikte pand kosten 1,8 mln. euro, exclusief de in de veiligheidsscan genoemde aanpassingen van de omgeving en de vereiste bodemsanering. Rondom de Surinamestraat is er geen sociale controle. Er wordt nieuwbouw gepland net ten noorden van de Surinamestraat. Kortom: de gemeenteraad moet zijn controlerende taak naar eer en geweten uitvoeren, want de wethouder is niet integer.

De heer Knoop vindt dat er sprake is van minachting voor normale, nette inwoners van Delft. Sinds begin december woont hij in de Indische buurt, waar men toen nog niets van de geplande locatie af wist. Net als in zijn vorige buurt, nabij de Koornmarkt, was er verzet, maar dat bleef beschaafd. Dat wordt nu "beloond" met de dagopvang. Er is niets over van het sociale gezicht van de PvdA en van het streven naar monitoring, sociale controle en integratie van daklozen en verslaafden in de samenleving als zij worden weggestopt op een bedrijventerrein, op gifgrond. De wethouder weet niet of de in de veiligheidsscan genoemde maatregelen effectief zijn en zelfs niet of zij werkelijk zullen worden genomen. De situatie in Eindhoven is onvergelijkbaar met de situatie in de Surinamestraat: in Eindhoven is sprake van zichtlijnen van ruim 2 km, een veel bredere en kaarsrechte straat met grote bedrijven en de nabijheid van een woonboulevard. De inwoners van de Indische buurt, de daklozen en de verslaafden zullen zich in de steek gelaten voelen als de commissie de wethouder steunt, want dan is sprake van onfatsoenlijk en onbehoorlijk bestuur.

Mevrouw Jansen wijst erop dat de Indische buurt kindvriendelijk en kleinschalig is. De wethouder heeft het hele besluitvormingsproces echter gebaseerd op een keuze voor de Surinamestraat: afstandsnormen zijn opgerekt, om de negatieve gevolgen voor de Indische buurt buiten beschouwing te laten, wordt uitgegaan van korte looproutes die nooit gebruikt zullen worden en er is een te manipuleren Amsterdams bureau ingeschakeld dat de Indische buurt niet kent. Vrijwel alle nadelen van de locatie, bijvoorbeeld de aanwezigheid van het Mondriaancollege, de gebrekkige sociale controle, de vele hangplekken en het gebrekkige zicht van politie en medewerkers van de opvang op de doelgroep in de omgeving van de opvang, worden ten onrechte als aandachtspunten en niet als (zeer) zwakke punten beschouwd. Een surveillanceronde na sluitingstijd als oplossing voor de gebrekkige sociale controle kan niet serieus worden genomen. Er zijn geen (semi-)openbare functies bij de Surinamestraat en er zijn ook geen verschillende functies in het straatbeeld. Zijn de wethouder en de commissieleden eigenlijk wel in de Surinamestraat geweest? Is er budget gereserveerd voor de in de veiligheidsscan voorgestelde aanpassing van de Reineveldbrug? Wordt bij de kostenraming rekening gehouden met het opbieden tegen een tussenhandelaar, de vervuilde grond en ingrijpende verbouwingen? Het voorstel is dus niet serieus te nemen, want er heeft geen objectieve afweging plaatsgevonden.

Mevrouw Vrins merkt op dat het ontbreken van voorafgaande informatie aan betrokken bewoners ten koste is gegaan van het aantal inspraakreacties. Bovendien wordt in de reactie op de inspraak niet ingegaan op alle inspraakreacties. Mevrouw Vrins is teleurgesteld over de gang van zaken en spreekt de commissieleden aan op hun persoonlijke verantwoordelijkheid. Het probleem van de binnenstad wordt verbannen naar de rand van de stad, waar de minste weerstand te verwachten is, maar waar geen sprake is van een diversiteit van elkaar in balans houdende functies. De doelgroep voelt zich weggestopt. De criteria zijn sterk aangepast om de gewenste keuze te rechtvaardigen. Er is gemanipuleerd en men is tot een zeer subjectief oordeel gekomen. De brieven, nota’s en onderzoeken zitten vol tegenstrijdigheden. Hebben de commissieleden de moed om eerlijk te zijn en niet alleen af te gaan op de mening van anderen? Waar zijn hun eigen waarden en normen? Wordt echt naar de burgers geluisterd of is alles al in een politieke koehandel bepaald? Kennelijk moet je schelden en intimideren om gehoord te worden. Net zoals wethouder Torenstra bij het afvalplan heeft gedaan, zou wethouder Rensen zijn fout moeten toegeven.

Mevrouw Bos is vier jaar geleden van Rotterdam verhuisd naar de Indische buurt, omdat zij in Rotterdam te maken had met veel criminaliteit en overlast, vooral van drugsverslaafden. Uit het haalbaarheidsplan van Jan Weeda Architecten blijkt dat het pand in de Surinamestraat als enige locatie sterke beperkingen kent, omdat de begane grond is ingesloten door omringende bebouwing en aan drie zijden geen buitengevels heeft. Het pand heeft ook geen fundering, want de vloer van de begane grond is gestort op de bestrating. Het gewicht van de waarderingen "zwak", "zeer zwak", "aandachtspunt" of "goed" blijft onduidelijk.

De heer Nijensteen vraagt op grond van de WOB onderbouwde en professionele dossiers die ten grondslag moeten liggen aan het besluit, ook omdat gedupeerden bij een ongefundeerde wijziging van het bestemmingsplan planschade kunnen claimen. In die dossiers moet ook worden ingegaan op andere mogelijke locaties. Een effectiviteitsonderzoek zou moeten aantonen of het huidige dagopvangmodel nog werkt, gelet op het functioneren van de huidige locatie. Er wordt aan 60 à 70 mensen dagopvang geboden, maar 128 mensen worden kennelijk overgelaten aan de maatschappij, de buurt, de politie en de particuliere veiligheidsdiensten. Een vergelijking met de situatie in Eindhoven is misplaatst. Een goed milieuonderzoek moet duidelijk maken hoeveel de benodigde milieumaatregelen gaan kosten. De huidige eigendomsverhoudingen van het pand zijn onduidelijk; mogelijk zal er prijsescalatie plaatsvinden ten koste van het gemeentebudget. De inwoners van Delft hebben voorafgaand aan de besluitvorming recht op inzage van een onderbouwde begroting van de aanschaf-, verbouwings- en exploitatiekosten, de kosten in verband met milieu- en brandveiligheidsnormen, de extra beveiligingskosten van panden in de buurt, de kosten van extra surveillancediensten van belendende percelen, de kosten van de politie-inzet en de extra kosten van infrastructurele maatregelen.

De heer Stolk merkt op dat zijn verwachtingen over een rustige oude dag onderuit worden gehaald door de gemeente Delft, want zij dumpt mensen die zij kwijt wil in de stad, in zijn buurt op de stoep. Uit de opgeplakte pamfletten in de buurt blijkt hoeveel mensen zich zorgen maken; ook de mensen die geen pamflet hebben opgehangen, zijn tegen de komst van de dagopvang, maar zijn bang voor represailles. Er moet geen gemeenschapsgeld worden uitgegeven aan de realisatie van dit plan.

De heer Bosschieter is in Delft komen wonen omdat het drugsbeleid in Rotterdam in de periode waarin de PvdA er de dienst uitmaakte, zijn leefomgeving sterk aantastte en omdat de gemeente Rotterdam geen enkel respect had voor haar burgers. De discussie gaat over normen en waarden en over respect van de gemeente voor de mensen die opgevangen moeten worden en voor de inwoners van Delft die het gemeentebestuur hebben gekozen om hun belangen te behartigen. Op de inspraakavond, waarvan men heel laat en niet persoonlijk op de hoogte werd gesteld, zei wethouder Rensen dat er respectvol zou worden gediscussieerd. Daarna is de achting van de heer Bosschieter voor wethouder Rensen sterk afgenomen, want hij heeft het voorliggende voorstel niet goed onderbouwd en heeft geen respect getoond voor de insprekers; de heer Bosschieter heeft de (slechts gedeeltelijke) reactie op zijn (bovendien onjuist weergegeven) inspraakreactie op internet moeten lezen. De harde grens van 1 km loopafstand is genegeerd en de locatie ligt niet in een omgeving met verschillende functies en ook niet aan een brede straat met relatief veel verkeer. De locatie Zuidwal werd in oktober 2004 nog als zeer geschikt beschouwd, maar is plotseling afgevallen, terwijl de aanvoerroute naar de Surinamestraat, dwars door een woonwijk, ineens buiten beschouwing blijft.

Een keuze voor de locatie Surinamestraat is niet goed voor de gebruikers, die liever verblijven in het centrum, bijvoorbeeld aan de Zuidwal.

Mevrouw Manni heeft met haar man jarenlang hard gewerkt om een huis te kunnen betalen in een omgeving waarin zij leuk en veilig kunnen wonen en waar kinderen veilig kunnen opgroeien, maar door dit plan zullen de omgeving en de looproute naar de binnenstad niet meer veilig zijn. Waarom krijgen de daklozen geen plaats waar zij kunnen werken en deel kunnen uitmaken van de samenleving?

De heer Ouwerkerk is in Delft komen wonen omdat hij wilde dat zijn kinderen in een veilige omgeving zouden opgroeien. Hij weet uit ervaring dat het gedrag van de doelgroep van de dagopvang een risico inhoudt, want vijf jaar geleden was hij in Rotterdam slachtoffer van een gewelddadige straatroof door twee drugsverslaafden. De huidige locatie moet dicht vanwege jarenlange overlast voor omwonenden, ondanks de sociale controle aan de rand van het stadscentrum. Nu wordt de oplossing gezocht in een afsluitbare buitenruimte op een monofunctioneel industrieterreintje zonder enige sociale controle. Alle criteria worden publiekelijk onder tafel geveegd. Het college zoekt de grenzen op van maximale overlast en minimale sociale controle. Door de lange looproutes zijn die routes extra gevoelig voor overlast en is de dagopvang niet laagdrempelig, zeker niet voor personen zonder goede conditie. De enige voorzieningen op loopafstand liggen nog verder van het stadscentrum, zodat de doelgroepen steeds dichterbij veel kinderrijke straten komen. Als de commissie positief adviseert over de locatie Surinamestraat, is zij medeverantwoordelijk voor verwijtbaar en nalatig bestuur. De wethouder heeft de commissie met zijn planning opzettelijk met de rug tegen de muur gezet, maar de commissie moet haar rug rechthouden. Op basis van de wanprestatie van de wethouder zien de burgers van Delft geen enkele aanleiding om met hem in gesprek te gaan over veiligheids- en beheerafspraken voor de buurt. Doordat de heer Rensen geen enkel vertrouwen meer geniet, ontbreekt een essentiële voorwaarde om de komst van de dagopvang naar de Surinamestraat in goede banen te leiden.

De heer Hovestreydt (directeur van Bruker AXS) herinnert eraan dat zijn bedrijf drie jaar geleden door het college als waardevol hightechbedrijf naar Delft is gehaald. Het ontbreken van informatieverschaffing aan de belanghebbenden over de inhoud en interpretatie van de criteria getuigt niet van een goed doordachte aanpak. De interpretatie neigt sterker naar de Surinamestraat dan de criteria doen vermoeden en kritiekpunten uit de veiligheidsscan en ervaringen elders in Nederland worden genegeerd. Bruker AXS zal daarom een onafhankelijke toetsing van de weging van de criteria en de veiligheidsscan laten uitvoeren. Verwacht mag worden dat de resultaten anders zullen uitvallen dan die van de huidige rapportage. Het project lijkt gedoemd te mislukken, met als resultaat onnodig gezichtsverlies voor de gemeente. De raad van commissarissen van het moederbedrijf van Bruker AXS hecht grote waarde aan een representatief gebouw voor de ontvangst van gerenommeerde internationale klanten. Als het voorlopige besluit wordt aangenomen, zal Bruker AXS daarom verhuizen, mogelijk buiten Delft. Dit zal leiden tot planschade die vele malen groter is dan het budget voor het opvangcentrum, leegstand van het pand en een verhoogd veiligheidsrisico rondom het opvangcentrum. De commissie kan dit gezichtsverlies en deze extreem hoge kosten voorkomen door niet in te stemmen met het voorlopige besluit.

De heer Boersma meent dat veel opmerkingen over de Surinamestraat gelden voor het hele proces en alle locaties. De locatie Crommelinplein/Zuidwal is ongeschikt als reservelocatie. Bij het criterium "ligging buiten uitsluitend woonomgeving" wordt die locatie als "goed" beoordeeld, terwijl in de veiligheidsscan staat dat de via de smalle achterdoorgang bereikbare zone met veel kinderen, ouderen en gehandicapten kwetsbaar is, dat de medewerkers van de sociale dienst risico’s lopen en dat de gebruikers van de dagopvang de bankjes aan de door toeristen veelbezochte Schie en de speeltuin zullen opzoeken. De politie heeft ook geen zicht op de achterzijde van de dagopvang en het aangrenzende gebied en er is overdag nauwelijks sociale controle. Bovendien bestaat het risico dat de daklozen niet meer naar de binnenstad, maar naar het nabijgelegen overdekte winkelcentrum In de Hove zullen uitwaaieren, met negatieve gevolgen voor de desbetreffende woonbuurt. Op al deze punten zou de locatie dus als "zwak" of "zeer zwak" beoordeeld moeten worden.

Mevrouw Vrins (gemachtigd door haar echtgenoot) benadrukt dat de vestiging van de dagopvang draagvlak van de buurt vereist. Dat draagvlak ontstaat niet achteraf door overleg over beheermaatregelen, maar door vertrouwen te kweken met een eerlijk en open besluitvormingsproces. Als de betrokken bewoners en bedrijven kunnen aantonen dat criteria en uitkomsten van onderzoeken naar believen worden misbruikt, ontbreekt dat vertrouwen, zeker als tijdsdruk een belangrijke beperkende factor is. Dan voelen de bewoners zich onder druk gezet en gemanipuleerd. De wethouder kan het vertrouwen alleen terugwinnen door het laten uitvoeren van een onafhankelijk onderzoek in opdracht van zowel de gemeente als de betrokken bewoners en bedrijven. Het resultaat van zo’n onderzoek zal veel meer draagvlak hebben dan het huidige voorstel. Mevrouw Vrins roept de commissieleden er daarom toe op om dit keer niet hun politieke verstand, maar hun hart te laten spreken, zodat zij zich achteraf een beter mens zullen voelen.

De heer Smit merkt op dat het college zich niets aantrekt van het massale verzet tegen het voorstel en van de oproep om zijn huiswerk over te doen. Het college meet altijd met twee maten, treedt nooit daadkrachtig op en produceert steeds wanstaltige stukken. Met de productie van dit stuk is dit college feitelijk een klein beetje overleden, want het heeft geen draagvlak meer.

De heer Anink constateert dat de locatie Surinamestraat hoge kosten vergt en dat de gemeente haar eigen voorwaarde inzake de ligging (maximaal 500 meter verwijderd van de binnenstad) negeert. Daarnaast merkt hij op dat hij de afgelopen jaren in zijn woonbuurt na 20.00 uur geen politieagent meer heeft gezien.

Mevrouw De Jong (CDA) constateert dat de in 2003 door de wethouder in het vooruitzicht gestelde beleidsvisie op de dagopvang nog steeds ontbreekt. Daardoor is de CDA-fractie niet in staat om een oordeel uit te spreken over de keuze van een locatie. De wethouder heeft de stad eerst in rep en roer gebracht met zijn ondoordachte en niet met de politie afgestemde voorstel voor twee nieuwe locaties voor de dagopvang. Daarmee heeft hij de doelgroep van de dagopvang een zeer negatief imago bezorgd, terwijl het beleid juist gericht moet zijn op reïntegratie van een groot deel van de doelgroep en niet op "pappen en nathouden".

In de huidige voorstellen worden de locaties veel genuanceerder beoordeeld, maar die voorstellen zijn niet afgestemd met de deskundige hulpverlenende instanties. De medisch directeur van de GGZ vindt de huidige opzet, waarin verschillende doelgroepen, waaronder een heel kleine groep drugsverslaafden, bij elkaar komen, achterhaald. Het is mogelijk dat de voorgestelde locatie de minst slechte is, maar dat kan pas worden beoordeeld als er een schriftelijke, door de directeuren van de GGZ en Parnassia gesteunde beleidsvisie komt, gebaseerd op de huidige kennis over de doelgroepen. Dan kan ook pas worden beoordeeld of de vereiste investering zinvol is en kan samen met de desbetreffende buurt een beheervisie worden gemaakt ten behoeve van de veiligheid. De CDA-fractie stelt voor om deze beleidsvisie over twee maanden in de commissie WZO te behandelen. Als de wethouder dat niet kan toezeggen, pleit de CDA-fractie voor behandeling van dit punt in de gemeenteraad.

Klopt het dat voor 1 maart 2005 een besluit moet worden genomen? Wat is er aan de hand met de ruim 100 leden van de doelgroep over wie nu geen informatie gegeven wordt? Voor welke mensen is de locatie toegankelijk en wie beoordeelt dat? Waar komt het geld vandaan en ten koste waarvan? Kloppen de bedragen overigens wel? De CDA-fractie wil in beslotenheid verder spreken over het financiële aspect.

De heer De Koning (Stadsbelangen) acht het onbevredigend voor de insprekers dat tijdens de inspraakavonden niet inhoudelijk is ingegaan op hun inbreng en dat zij niet kunnen reageren op de schriftelijke antwoorden van het college. Bovendien was tijdens de inspraakavonden geen informatie beschikbaar over de veiligheidsscan, het rapport over de investering en alle rapporten die later beschikbaar zijn gekomen. Waar moeten de inwoners hun vragen daarover stellen? Wordt er wel naar hun argumenten geluisterd? Er zal verschil van inzicht blijven, maar wellicht zijn wel aanpassingen mogelijk, want het is onmogelijk dat al hun argumenten onjuist zijn. Er zou een enquête onder de 1200 inwoners gehouden moeten worden over de inspraakprocedure, zodat daar lessen uit getrokken kunnen worden.

De twee in eerste instantie door het college geschikt geachte locaties bleken bij nader inzien ongeschikt. Het college had zijn huiswerk beter moeten doen en had de bewoners op de inspraakavonden beter moeten informeren over de opzet van de dagopvang, zodat er geen onaantastbare vooroordelen waren ontstaan.

Ondanks vragen van de commissie is er nog steeds geen duidelijk beeld van omvang, samenstelling en kenmerken van de gebruikers van de dagopvang. Nu wordt over 111 mensen informatie gegeven, maar waar zijn de overige 130 mensen gebleven? Kunnen de verschillende doelgroepen eigenlijk wel worden samengevoegd in één opvanglocatie?

Het lage aantal meldingen van overlast bij de huidige locatie betekent niet dat de overlast meevalt. Veel mensen gaan niet naar de politie in verband met de lange wachttijden of de machteloosheid van de politie. Bovendien constateert de politie in de veiligheidsscan dat een vaste groep van 20 tot 30 personen nabij de opvanglocatie voor problemen zorgt. De dagopvang is in feite bezig met "pappen en nathouden" en niet met de uitvoering van een op reïntegratie, activering en prestatieafspraken gerichte beleidsvisie.

Op het punt van de criteria ontbreekt een wegingsfactor. Wie bepaalt het belang van een criterium? Met het criterium van de situering van de locatie wordt vreemd omgesprongen, want ineens is een loopafstand van 1,5 km geen probleem. De doelgroep komt overigens uit de gehele stad en zal zich niet alleen lopend verplaatsen. Ook het argument dat de binnenstad zo dicht mogelijk bij de opvang moet liggen, wordt niet goed onderbouwd.

Het kan niet zo zijn dat Delft als centrumgemeente ook bij mensen van buiten Delft moet opdraaien voor het inkomensdeel van de WWB.

Omdat nog veel vragen beantwoord moeten worden, kan nog geen keuze tussen de locaties worden gemaakt. Eerst moet aan deze voorwaarden worden voldaan:
1. Het toestaan van drugsgebruik binnen de dagopvang, zodat de overlast in de wijk
    sterk afneemt. Het opstellen van een sanctiebeleid is hierbij essentieel.

2. Het gebruik van cameratoezicht en een pasjessysteem, alsmede een intensieve
    bescherming van de medewerkers van de dagopvang.

3. Alleen politieagenten die specifiek zijn opgeleid om met de doelgroep om te gaan,
    moeten zich met de doelgroep bezighouden.

4. De APV moet worden aangepast, zodat de politie weet dat iemand bij hinderlijk
    gedrag of drankgebruik, het op de weg verhandelen van drugs, openlijk gebruik van
    hard drugs of het in het openbaar doen van de natuurlijke behoefte in het
    locatiegebied kan worden aangehouden.

5. Met het OM moeten afspraken worden gemaakt over het bij voorrang in speciale
    trajecten plaatsen van veelplegers, de beschikbare celcapaciteit en het eisen van
    vrijheidsstraf in plaats van een geldboete.

6. De openingstijd van de dagopvang moet worden vervroegd tot 09.00 uur en de
    sluitingstijd moet worden aangepast aan de openingstijd van de nachtopvang.

7. Bij de voorgestelde locatie moet een bodemonderzoek plaatsvinden.

8. De hele doelgroep en de bijhorende problemen moeten in beeld worden gebracht.

9. De wethouder moet alsnog met een afvaardiging van de betreffende wijken in gesprek
    gaan om argumenten uit te wisselen.

10. Er moet afstemming plaatsvinden met Den Haag en Rotterdam, die ook
     centrumgemeenten zijn.

11. Financiële tegenvallers na de locatiekeuze moeten worden uitgesloten.

12. In samenwerking met de betrokken bewoners moet een onafhankelijk bureau
     worden ingeschakeld voor een second opinion.

Tot slot stelt de heer De Koning voor om dit onderwerp, waarbij de samenleving zo nauw is betrokken, te agenderen voor de raadsvergadering van eind februari.

Mevrouw Van der Hoek (VVD) benadrukt dat de dagopvang van daklozen fatsoenlijk moet worden geregeld. Iemand is zelden uit vrije wil of zonder meervoudige problematiek dakloos. Het huidige ambitieniveau om iets voor deze doelgroep te doen, is in Delft niet hoog. Wanneer de nieuwe organisatie voor maatschappelijke opvang stevig in de steigers staat, zou dat ambitieniveau in het belang van de doelgroep, maar ook in het belang van de omgeving van de dagopvang moeten worden verhoogd via aanscherping van de productafspraken. De VVD-fractie beseft dat deze verhoging van het ambitieniveau financiële consequenties zal hebben.

Het gevolgde traject van het zoeken naar een locatie valt in de categorie "eens maar nooit meer", want dat heeft in zes wijken veel onrust veroorzaakt. Het was beter geweest om in één keer enkele noodzakelijke, maar als buren ongewenste functies aan de orde te stellen om de pijn over meerdere stadsdelen te verdelen of om één locatie aan te wijzen na verwerving van draagvlak via samenwerking met de buurt.

De VVD-fractie ziet het voorstel inzake de locatie Surinamestraat en de reservelocaties Ambulancepost en Nijverheidsstraat als een keuze voor de minst slechte oplossing. Wanneer is er duidelijkheid over de definitieve verkrijgbaarheid van het pand aan de Surinamestraat en dus over de status van de reservelocaties? Het is van belang dat het bestuur van Over de Brug, waarschijnlijk mede namens de gebruikers, instemt met de voorgestelde locatie. In de inleiding van het rapport had overigens duidelijker moeten worden aangegeven dat de veiligheidsscan een onafhankelijk onderzoek is geweest.

Er moet nog veel gebeuren voordat het pand in gebruik kan worden genomen. Over de financiën kan het beste in beslotenheid worden gediscussieerd, omdat bij speculatieve openbare onderhandelingen niet zorgvuldig zou worden omgegaan met belastinggeld. Er moet overleg worden gevoerd met de omgeving en als daar behoefte bestaat aan bijvoorbeeld cameratoezicht, moet het geld daarvoor beschikbaar komen. In plaats van de wethouder kan beter de burgemeester zitting nemen in het met de omwonenden op te richten platform, omdat zij vooral geïnteresseerd zullen zijn in het veiligheidsaspect. De wethouder kan dan een traject starten met de instellingen op het terrein van de verslavingszorg om het ambitieniveau van de opvang te verhogen, om een beleidsvoorstel te formuleren met "smart"-doelstellingen en om de zorg en repressie op elkaar af te stemmen. Er moet een team van in de opvang gespecialiseerde politiefunctionarissen komen, want er kan niet volstaan worden met een extra taak voor de wijkagent. Het opvangcentrum en de bezoekers moeten aangesproken kunnen worden op aantastingen van een fatsoenlijke leefomgeving. Via open communicatie over de aanpak moet duidelijk worden gemaakt wie in de uitvoering en wie in het bestuur de regie heeft en dus wie waarop kan worden aangesproken.

De heer Clason (PvdA) wijst erop dat je het op dit punt nooit goed kunt doen, ook al doe je nog zo je best om tot een goede oplossing te komen. In de omgeving van de gekozen locatie zal altijd begrijpelijke ongerustheid en angst bestaan over het gedrag van de doelgroep van de dagopvang. Daar staat tegenover dat ook burgers die het minder goed hebben getroffen, steun en begrip moeten krijgen. Die tegengestelde belangen moeten zo goed mogelijk tegen elkaar worden afgewogen om aan beide groepen zoveel mogelijk recht te doen.

Gelet op de door de gemeenteraad goedgekeurde criteria, is de keuze voor de Surinamestraat gerechtvaardigd. Wel waren sommige criteria niet altijd duidelijk voor de buitenwereld. De afstand vanaf de Markt is bijvoorbeeld gewoon een cirkel en niet de kortste, meest logische of voor de doelgroep beste looproute.

Gelet op het aantal inspraakronden, de beantwoording van de inspraak en de inzet voor het onderzoeken van de aangedragen alternatieve locaties, is het besluit op de juiste wijze genomen. Het is ook goed dat niet alle, maar slechts twee andere potentiële locaties achter de hand worden gehouden.

Er zijn wel belangrijke randvoorwaarden voor de beheersbaarheid. Duidelijke, samen met de buurt opgestelde regels over wat in, bij en rondom het dienstencentrum wel en niet is toegestaan, duidelijke afspraken over de handhaving van deze regels en korte lijnen tussen de buurt en degenen die belast zijn met de handhaving, moeten garanderen dat de buurt zo weinig mogelijk merkt van de aanwezigheid van het dienstencentrum. Welke regels zullen gelden voor de toelating en kan periodiek worden gerapporteerd over de ervaringen hiermee? Welke maatregelen worden genomen voor de beheersbaarheid van de situatie rondom de dagopvang en kan ook daarover periodiek worden gerapporteerd? En wie bepaalt deze contra-indicaties voor de toelating en deze gedragsregels in de omgeving?

Hoe wordt het buurtoverleg over het beheer georganiseerd? Ten behoeve van de rapportages zouden de buurtbewoners regelmatig moeten worden gevraagd naar hun ervaringen met het dienstencentrum. Al in de aanloopfase moet een platform van het gemeentebestuur, de buurt, de relevante zorginstellingen en de politie worden gevormd, zodat problemen via voortdurende afstemming en een jaarlijkse evaluatie tijdig worden gesignaleerd en aangepakt; dit platform moet gedurende het hele proces en ook daarna in stand blijven. Een klachtencode met bijbehorende sancties moet iedereen duidelijk maken wat bij overlast moet gebeuren. Op deze wijze kan participatie van de burgers tot begrip en rust in de buurt leiden.

Ook participatie van de cliënten is belangrijk. Het zou mooi zijn als cliënten iets kunnen betekenen voor de buurt, bijvoorbeeld door schoonmaakwerkzaamheden.

De rapportage dient ook aandacht te besteden aan de gevreesde aanzuigende werking op daklozen en verslaafden in Den Haag en Rotterdam, zodat zo nodig ingegrepen kan worden. Daartoe moet regelmatig overleg worden gevoerd met Den Haag en Rotterdam en moeten de vervoersbewijzen op tramlijn 1 tussen Den Haag en de Brasserskade en tussen het station en de Brasserskade worden gecontroleerd.

De omgeving van de locatie baart nog enige zorgen. Naast de onderdoorgang van de trambrug zijn er nog veel andere plekken met bosschages, die nodig onder handen genomen moeten worden.

Wat denkt de wethouder te gaan doen in het kader van de nieuwe wettelijke mogelijkheden om verslaafden strafrechtelijk op te vangen en om veelplegers hun vrijheid voor langere tijd te ontnemen? Hoeveel cliënten van het dienstencentrum behoren overigens tot de veelplegers? Als verwacht wordt dat door de aanpak van veelplegers of zorgmijders cliënten van de dagopvang van de straat verdwijnen, moet daarover informatie worden opgenomen in de veiligheidsrapportage. Niet voor niets pleit de PvdA-fractie in de Tweede Kamer voor koppeling van het recht op opvang en begeleiding aan de plicht om van de voorzieningen gebruik te maken, zodat daklozen moeten kiezen tussen opvang of strafrechtelijke vervolging. Bovendien moet de afstand tussen opvang en zelfstandig wonen worden overbrugd met tussenstapjes. Gaat de wethouder op dit punt initiatieven ontplooien?

Gelet op de hoge kosten van de gekozen locatie en de beschikbare ruimte, kunnen wellicht inkomsten worden gegenereerd door een combinatie met andere functies, bijvoorbeeld via ambulante samenwerking met de GGZ en vormen van dagbesteding.

De heer Van Breukelen (STIP) benadrukt dat aan de keuze een uitvoerige en zorgvuldige procedure vooraf is gegaan. Er is veel inspraak geweest en de ambtenaren en de wethouder hebben veel werk verzet om de locaties te toetsen en te reageren op alle inspraakreacties. De keuze is lastig, maar noodzakelijk. De politiek moet haar verantwoordelijkheid nemen door een locatie aan te wijzen. De weerstand van omwonenden is begrijpelijk, maar als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zal dat verzet zeker afnemen. Daartoe moeten de in de veiligheidsscan genoemde aanbevelingen worden uitgevoerd. Er moet ook een gestructureerd overleg komen tussen alle betrokken partijen, waarin ook het beheerplan moet worden opgesteld, inclusief goede afspraken over de handhaving.

De locatie Surinamestraat is de minst slechte locatie. Er is inpandig voldoende ruimte voor goede voorzieningen en er is een goede buitenruimte, zodat de overlast in vergelijking met de huidige locatie sterk zal verminderen. Het is ook van belang dat het bestuur van Over de Brug deze locatie de beste vindt. De STIP-fractie heeft al eerder aangegeven dat een ruimer zoekgebied dan 1 km mag worden gehanteerd.

Omdat al een uitgebreide scan is gemaakt, zullen geen betere alternatieve locaties gevonden kunnen worden. Het is dus logisch om een van de vijf andere locaties als alternatieve locatie aan te wijzen. De GGD-ambulancepost en de Nijverheidsstraat zijn hiervoor met zorgvuldige inpassing en strenge voorwaarden geschikt te maken.

De heer Stoop (Leefbaar Delft) is tegen het voorlopige besluit. De opvang voldoet in Delft niet aan de criteria waaraan de opvang moet voldoen, het is onduidelijk vanuit welke doelstelling en visie er gewerkt wordt en gaat worden en de eerder vastgestelde grens van 1 km vanaf de Markt wordt ruim overschreden. Er zijn nog te veel onbeantwoorde vragen om nu al te kunnen besluiten over de nieuwe locatie. De wethouder moet eerst werken aan een beleid inzake de dagopvang, dat hij vervolgens aan de commissie en de burgers duidelijk moet maken. De fractie van Leefbaar Delft zou het liefst zien dat de dagopvang zover mogelijk van woongebieden, aan de rand van de gemeente, wordt gevestigd.

De mensen die een beroep op de dagopvang kunnen doen, vallen uiteen in de volgende groepen:

1. Mensen die daar een postadres hebben omdat zij anders geen uitkering krijgen. Dit
    is de grootste groep, maar hoort niet thuis in de dagopvang en is meestal trouwens
    niet dak- of thuisloos.

2. Een groep met psychische problemen. Het is onverantwoord dat deze groep in de
    dagopvang terechtkomt. Parnassia en de GGZ moeten goede opvang voor deze
    mensen creëren en moeten het probleem niet bij de gemeente neerleggen. Bij
    uitzondering kan de dagopvang beschikbaar zijn voor deze groep, maar dan moet er
    een duidelijke doorverwijsfunctie naar de hulpverlening zijn. Na enkele kleine
    aanpassingen aan de leegstaande flat op het GGZ-terrein zou deze groep daar de
    komende twee jaar overdag overigens goed terecht kunnen, zodat de wethouder ruim
    de tijd heeft om in overleg met Parnassia en de GGZ een goede oplossing voor deze
    groep te vinden.

3. Uitgeprocedeerde asielzoekers zonder verblijfsvergunning. Ook deze, overigens
    kleine, groep hoort niet in de dagopvang thuis. Het is onfatsoenlijk en strijdig met het
    landelijke beleid om deze mensen, die toch al zwak in de samenleving staan, bij de
    doelgroep van de dagopvang te laten vertoeven en om deze mensen valse hoop te
    geven. Zij behoren opgevangen te worden door de geëigende instantie.

4. Alcohol- en drugsverslaafden, van wie een minderheid aan hard drugs is verslaafd.

5. Mensen van buiten de stad. Deze groep is niet groot, maar elke stad moet haar
    eigen mensen opvangen.

6. Echte dak- en thuislozen. Die groep bestaat uit slechts tien tot vijftien mensen. Een
    huiskamerproject of iets dergelijks voor deze groep zou een goede zaak zijn, maar
    niet in de vorm van een peperdure dagopvang. Bovendien zijn dag- en nachtopvang
    niet op elkaar afgestemd, waardoor de omgeving nodeloos onveilig wordt.

De conclusie is dat de prijs van de dagopvang niet zal opwegen tegen het werkelijke aantal mensen (minder dan 40) dat formeel behoefte aan en recht op dagopvang heeft. Ook de gevolgde procedure is een belangrijke reden om tegen het voorlopige besluit te zijn: er is zonder beleidsvisie eerst een locatie gezocht, waarna de burgers volgens de formele regels nog mogen inspreken in de commissie en vervolgens gaat de wethouder een beheerplan maken. Zo mag je niet met de burgers omgaan.

Waarom is overigens pas in het najaar van 2004 begonnen met de monitor van de dagopvang, terwijl al jaren bekend was dat de dagopvang moet verhuizen?

De fractie van Leefbaar Delft vindt dat dit onderwerp moet worden behandeld in de gemeenteraad, omdat er een bindend advies aan het college moet worden gegeven.

De heer Tas (GroenLinks) wijst erop dat de verhuizing van de opvang niet wordt ingegeven door klachten van de omwonenden, maar door het feit dat het bestemmingsplan de opvang daar niet toelaat. De resterende zes locaties hebben allemaal sterke en zwakke punten. Het college heeft de locaties Beukenlaan/Van Miereveltlaan, Staalterrein en Gasthuisplaats/Koornmarkt terecht ongeschikt bevonden, maar ook de GGD-locatie is ongeschikt. Die locatie ligt immers slechts op 100 meter afstand van perron 1 van het station en zou dus een aanzuigende werking hebben op mensen van buiten de regio.

Bij de vaststelling van de criteria heeft de fractie van GroenLinks al aangegeven dat niet alle criteria even belangrijk zijn en dat het zoekgebied verruimd moet worden om de slaagkans te vergroten. Op het punt van de sociale controle scoort de Surinamestraat een onvoldoende en het is onduidelijk hoe de gesuggereerde oplossing van een extra ronde na sluitingstijd er in de praktijk uit zal zien. Wie doet die ronde, kan en mag men iedereen wegsturen die nog rondhangt en hoe herkent men daarbij de doelgroep? Het bestuur van het dienstencentrum heeft een voorkeur voor een centrum waarbinnen geen gebruik van alcohol of drugs is toegestaan. Leidt dit er niet toe dat de gebruikers in de omgeving alcohol of drugs gaan gebruiken, met alle gevolgen van dien? Hoe denkt de wethouder dit tegen te gaan en hoe denkt hij het mogelijke probleem van een hangplek onder de Reineveltbrug op te lossen?

Hoe komt het dat de kortste looproute naar de Markt volgens de omwonenden 300 meter langer is dan volgens de wethouder? En hoe is de communicatie met de omwonenden volgens hem verlopen? Op basis van welke argumenten geeft hij de voorkeur aan de Surinamestraat in plaats van aan de Nijverheidsstraat? Vragen over de financiën zullen in beslotenheid aan de orde moeten komen.

Via goede beheerafspraken en actieve handhaving moeten de risico’s worden geminimaliseerd om een goed woon- en bedrijfsklimaat te behouden. Daarom is het goed dat er een beheerplan komt en dat de omwonenden, de hulpverleners en de gemeente in een platform afspraken zullen maken en evalueren. Wil de wethouder per kwartaal een evaluatieverslag naar de commissie sturen?

De discussie over verbetering van de hulpverlening aan de doelgroep door middel van de ketenbenadering staat los van de locatiekeuze en moet nog worden gevoerd.

De heer De Graaf (ChristenUnie/SGP) hecht belang aan een goede dagopvang voor daklozen en verslaafden als uiting van een sociaal en menswaardig beleid. Ook preventie is belangrijk; op dat punt is te weinig beleid geformuleerd om het aantal daklozen en verslaafden terug te dringen.

Er was geen sprake van een goed doordachte besluitvormingsprocedure. Het traject heeft dan ook tot veel onvrede en noodzakelijke bijsturingen geleid. Hopelijk leert de wethouder hiervan, want ook op dit punt is beleidsvisie noodzakelijk. Klopt het dat de termijn van het vrijstellingsbesluit deze maand eindigt en zo ja, in hoeverre heeft dat de zorgvuldigheid van de procedure beïnvloed?

De gehanteerde criteria zijn vrij willekeurig opgesteld in een cruciale fase van het proces, maar zijn geschikt voor de selectie van een locatie als zij objectief worden toegepast. Er is echter niet in alle gevallen sprake geweest van een objectieve beoordeling. Er is dus het nodige af te dingen op de procedure.

De beoordeling van de Surinamestraat aan de hand van de criteria wordt door de heer De Graaf onderschreven, met de volgende uitzonderingen en kanttekeningen:

- De surveilleerbaarheid is zwak in plaats van goed.

- Gelet op de veiligheidsscan, vormen de aanvoerroutes door woonbuurten in elk geval
  een aandachtspunt en wellicht zelfs een zwak punt.

- De slechte en onveranderbare situering ten opzichte van de binnenstad is een
  belangrijk nadeel van de locatie.

- Reeds vooraf dienen voor de zwakke punten en het opvallend grote aantal
  aandachtspunten oplossingen en afspraken te worden vermeld die verder gaan dan
  procedurele afspraken.

Vooral op het punt van de aanvoerroutes door woonbuurten is het verschil tussen het Staalterrein en de Surinamestraat opvallend groot en onverklaarbaar. De nabijheid van het station is zo belangrijk dat de GGD-locatie en de Nijverheidsstraat op dat punt "zwak" tot "zeer zwak" zouden moeten scoren en dus eigenlijk zouden moeten afvallen als reservelocaties. Het Staalterrein ligt als reservelocatie meer voor de hand, hoewel het punt van de aanvoerroute door woonbuurten onoverkomelijk kan zijn. Het is denkbaar dat enkele van de overige locaties nog tegen het licht gehouden worden om tot een evenwichtiger beoordeling te komen.

Het financiële criterium lijkt bij alle locaties vergelijkbaar, met uitzondering van de Gasthuisplaats en de Koornmarkt, maar kan de balans nog doen doorslaan naar een andere locatie of reservelocatie.

Onder de genoemde voorwaarden is er geen aanleiding om de Surinamestraat niet aan te wijzen als geschikte locatie. Tijdige verplaatsing van de dagopvang naar de geschikte locatie is essentieel. De te verwachten overlast zal volgens de monitor en de veiligheidsscan beperkt zijn. Het is ook belangrijk dat de dagopvang zelf pleit voor de Surinamestraat.

Mevrouw Lourens (D66) merkt op dat nut en noodzaak van een dagopvang in Delft niet ter discussie staat. De start van het zoektraject in juni 2004 met een karige nota waarin twee potentiële locaties slecht onderbouwd werden voorgesteld, is echter ongelukkig en te summier geweest. Vervolgens is een diepgaand en zorgvuldig traject opgestart, resulterend in heel veel door het college beschikbaar gestelde informatie om zes potentiële locaties te beoordelen. De keuze zal door betrokkenen altijd beleefd worden als onlogisch en er zal nooit een perfecte locatie zijn. Daarom zijn het beheerplan en een actieve bijdrage daaraan van diverse partijen essentieel om vervolgens de voornemens van het college te realiseren. Welke mogelijkheden zal de wethouder de commissie bieden om dit proces en de resultaten de komende tijd te kunnen volgen, zodat de commissie kan bijsturen? De reservelocaties moeten daarbij niet onnodig lang boven de markt blijven hangen.

Aan de hand van de gehanteerde criteria scoort de Surinamestraat het minst slecht. Naast de algemene zorgpunten moet in het beheerplan aan de hand van een concreet uitvoeringsplan echter wel worden bekeken of bepaalde maatregelen, bijvoorbeeld aanpassing van de looppaden, kunnen bijdragen aan het tegengaan van overlast in het Geerweg-gebied en bij de Reineveldbrug.

De voorzitter deelt mee dat de heer Taebi (SP) per e-mail kenbaar heeft gemaakt dat hij onder bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld voldoende gekwalificeerd personeel en voldoende politietoezicht, akkoord gaat met de locatie Surinamestraat.

Wethouder Rensen wil een middenkoers volgen tussen het te negatieve beeld van mogelijke overlast en onveiligheid in verband met de dagopvang en een tegenovergesteld te positief beeld waarmee alle risico’s zouden worden gebagatelliseerd. Het is begrijpelijk dat de bewoners van de Surinamestraat en omgeving er niet op voorhand op vertrouwen dat het wel goed zal gaan als de locatie daar komt. Er zijn voorbeelden waarin de beheersituatie uitstekend is geregeld, maar er zijn ook voorbeelden waarin zaken mis zijn gegaan. Daarom hangt het succes op het punt van het beheer en de inrichting af van de vraag of na het nemen van het besluit serieus met de omwonenden en betrokkenen kan worden samengewerkt. De gemeente wil daar serieus en stevig in investeren en wil alles op alles zetten om het huidige woon- en speelklimaat te handhaven.

De verhuizing van de dagopvang heeft niet alleen een juridische, maar ook een inhoudelijke reden: de huidige locatie is te klein en qua inrichting en omgeving ongeschikt om de functie goed te blijven vervullen. De verhuizing heeft een langdurige procedure gevergd, waarvoor een geweldige inspanning is verricht: er zijn ruim 120 locaties onderzocht, er zijn veel rapporten geschreven en er waren ruim 1200 inspraakreacties. Die inspraakreacties geven een scherp beeld van de voordelen, maar natuurlijk nog veel meer van de nadelen en risico’s van de locaties. Nader onderzoek zal daarom geen nieuwe informatie meer opleveren.

Uiteindelijk moet een keuze worden gemaakt op basis van een beargumenteerde weging, waarbij de hoofdpunten en de minder belangrijke zaken worden gescheiden om te bepalen welke zwakke hoofdpunten de doorslag geven. Dat is per definitie een subjectieve beoordeling. Het is onmogelijk om in zo’n traject een soort wiskundige vergelijking te maken die onomstotelijk een bepaalde locatie oplevert. Geen enkele locatie is ook ideaal. De vraag is of de commissie bij het maken van haar subjectieve beoordeling de redenering en de motivering van het college redelijk vindt.

De criteria hebben op meerdere momenten een belangrijke rol gespeeld in het traject. Het college heeft daar op geen enkele manier de hand mee gelicht.

De locatie Surinamestraat is door de gemeente verworven, maar als de keuze niet op die locatie valt, zit zij niet aan die aankoop vast. Het gebouw heeft beperkingen, maar biedt voldoende ruimte om het programma van eisen te realiseren.

De sociale controle in het gebied rond de Surinamestraat laat vooral ’s avonds, na sluitingstijd, te wensen over, maar de voorziening is juist overdag, op werkdagen, geopend. Het risico bestaat wel dat mensen aan het eind van de dag in het gebied blijven hangen.

Er zijn misverstanden over de twee afstandscriteria. Het afstandscriterium van maximaal 1 km bepaalt de omvang van het zoekgebied, maar met de eerder gemaakte kanttekening dat locaties bij een geringe overschrijding niet hoeven af te vallen. In dit geval gaat het om 1150 meter hemelsbreed vanaf de Markt. Daarnaast is er het criterium van de loopafstand door uitsluitend woongebied via de meest waarschijnlijke aanlooproute, omdat woongebieden kwetsbaarder zijn dan gemengde gebieden. Er lopen meerdere aanvoerroutes naar de Surinamestraat, maar er is nauwelijks sprake van een aanvoerroute die door zuiver woongebied gaat. Omdat de route wel een behoorlijke lengte heeft, scoort de locatie op grond van het zoekcriterium slecht. Die beoordeling is betrokken bij de afweging tussen de locaties.

De bodem bij de locatie is waarschijnlijk vervuild en zal nader worden onderzocht, maar het ziet ernaar uit dat de eventuele saneringskosten opgevangen kunnen worden binnen het beschikbare budget. Die kosten zullen worden gedeeld door de verkoper en de gemeente. Bovendien vergt een dagopvangfunctie een minder vergaande sanering dan een woonfunctie en is de kans vrij groot dat het plan kan worden gerealiseerd zonder door de vloer van het pand heen te gaan.

Op het punt van het Geerweg-gebied en de surveilleerbaarheid in het gebied is het college het oneens met de veiligheidsscan, maar wel op basis van transparante, in de nota vermelde argumenten.

Uit de veiligheidsscan blijkt dat alle verkeer van en naar de locatie van het Staalterrein zich moet begeven door een woonwijk, die bovendien extra kwetsbaar is voor dergelijk verkeer. Het Mondriaancollege, de Delftse Pauw, de Rijswijkse woningen en de omgeving van de Sundastraat liggen, vanuit het centrum gezien, echter juist achter de Surinamestraat. Zij moeten uiteraard wel betrokken worden bij het beheer, maar dit is een heel andere situatie dan bij het Staalterrein. Daarom is dit bij de Surinamestraat niet als zwak punt, maar als aandachtspunt aangemerkt.

Er is zeer uitgebreid en op veel verschillende manieren gecommuniceerd. Daarbij is ten aanzien van de Surinamestraat één ding niet goed gegaan: de eerste aanschrijving van direct belanghebbenden was op grond van het oordeel van de gemeente over mogelijke overlast en veiligheidsrisico’s van de dagopvang beperkt tot het bedrijventerrein Surinamestraat. Dat heeft overigens niet geleid tot een gebrek aan inspraakreacties uit Rijswijk of de Indische Buurt; ook de reacties van na de sluitingstermijn zijn overigens meegenomen. Vervolgens zijn de insprekers op alle mogelijke manieren geïnformeerd en hebben zij de reacties op hun inspraak ontvangen. In beide inspraaktermijnen waren er (matig bezochte) open dagen bij het dienstencentrum en (druk bezochte) informatieavonden over de dagopvang. Ook is in de Stadskrant uitgebreid informatie verschaft over de dagopvang.

De wethouder ontkent dat de felheid van de inspraak of het aantal reacties doorslaggevend is geweest voor de locatiekeuze. Alle argumenten zijn inhoudelijk gewogen, ongeacht het aantal insprekers dat dat argument naar voren had gebracht.

Het belangrijkste punt in de discussie is het van de dagopvang bestaande beeld, dat haast "perron 0-achtige" vormen aanneemt. Door gesprekken met 111 leden van de doelgroep bestaat een representatief beeld van de kenmerken van de doelgroep, waar de gemeenteraad voor de zomervakantie van 2004 om had gevraagd. Bovendien heeft het dienstencentrum in de jaarverslagen steeds gerapporteerd over het aantal bezoekers. Dat aantal is dus nooit onduidelijk geweest. De risico’s moeten niet worden genegeerd, maar er zijn enkele harde gegevens die het beeld zouden moeten bepalen. Het gaat om een kleinschalige voorziening met 50 tot 70 bezoekers per dag. In de huidige situatie worden het beeld en de overlast vooral bepaald door de aanwezigheid op straat van bezoekers, maar op de nieuwe locatie komt de buitenruimte op het complex. Afgezien van het verblijf op straat van bezoekers, is het aantal meldingen van overlast, vooral achter de huidige locatie, zeer beperkt. In de criminaliteitscijfers van de omgeving van de huidige locatie is geen effect merkbaar van de aanwezigheid van de dagopvang. De groep harddrugsverslaafden is een minderheid van de bezoekers.

In de kostenberekening zijn inbegrepen: de verwervings- en verbouwingskosten (afgeschreven over een periode van 40 jaar), de exploitatielasten in die periode in de sfeer van OZB, energie en dergelijke en de huuropbrengst van 120 euro per vierkante meter. Er is 525.000 euro nodig om de exploitatie over die periode sluitend te krijgen. Wanneer het niet meer schadelijk is voor de gemeente om de financiële gegevens openbaar te maken, zullen zij uiteraard openbaar gemaakt worden.

Dagopvang is nog steeds nodig. Niet voor niets worden in veel Nederlandse steden nieuwe dagopvangcentra opgericht. Er worden enkele essentiële voorzieningen getroffen voor de zwakste groepen in onze samenleving, die geen andere eigen plek meer hebben. Zo nodig krijgen zij daar ook persoonlijke hulp en een verwijzing. De afgelopen jaren wordt ook werk gemaakt van de maatschappelijke rehabilitatie.

Dit hele traject leidt bij niemand tot genoegen. Het college heeft de zware verantwoordelijkheid om er alles aan te doen om de gang van zaken rond de locatie in goede banen te leiden, maar het college heeft ook de zware verantwoordelijkheid om de dagopvang overeind te houden en goed te laten functioneren.

De kritiek dat er geen visie op de dagopvang zou zijn, is verbazingwekkend. De commissie heeft de afgelopen jaren de verschillende stukken ontvangen waarin die visie is vastgelegd. In de nota Verslavingszorg is vastgelegd dat er in Delft voor deze doelgroep een laagdrempelige huiskamervoorziening moet zijn en dat daarnaast vanuit Parnassia behandeling plaatsvindt in de vorm van ambulante verslavingszorg. Daarmee zijn de positie en het belang van de dagopvang glashelder geformuleerd. In de nota Verslavingszorg en in de jaarlijkse subsidieafspraken zijn de producten én de aantallen producten vastgelegd die de dagopvang geacht wordt te leveren en die ook op de juiste manier worden geleverd. Dat wil niet zeggen dat er geen verbetering mogelijk is en daarom ziet ook de wethouder reikhalzend uit naar de visie op een betere inbedding van de dagopvang, bijvoorbeeld in het MOVO-traject. De vier instellingen voor maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en het dienstencentrum zijn inmiddels ver gevorderd met het in hun samenwerkingstraject uitwerken van die visie. Zodra die visie beschikbaar is, zal zij in de commissie aan de orde komen. Die visie laat lang op zich wachten, maar dat hangt samen met het feit dat het uitoefenen van te veel druk het proces zou kunnen verstoren.

Omdat het niet gaat om een behandel- of woonsituatie, maar om een huiskamerfunctie waar de bezoekers zeker niet de hele week van opening tot sluiting aanwezig zijn, levert de combinatie van verschillende groepen in de dagopvang geen grote risico’s op. Dat blijkt ook uit de ervaringen van de afgelopen tijd.

De rechter heeft recent bepaald dat het huidige traject voldoende perspectief biedt op verhuizing van de dagopvang en dat de tijdelijke legalisering van de huidige locatie daarom rechtmatig is. Deze maand loopt de eerste helft van de periode van in beginsel maximaal vijf jaar af. Als een locatie kan worden gekozen, zal de RO-procedure voor de nieuwe locatie met spoed op gang worden gebracht en zal verlenging van de status van de huidige locatie worden aangevraagd.

De gemeente heeft enkele van de door de heer De Koning genoemde voorwaarden niet in eigen hand, omdat zij betrekking hebben op landelijke regelgeving of nog enige tijd zullen vergen. Het college kan dus niet op afzienbare termijn voldoen aan die voorwaarden. Binnen de dagopvang is intensief gediscussieerd over het gebruik van drugs in het dienstencentrum en de gemeente heeft onderzoek gedaan naar de behoefte aan een ruimte voor het gebruik van vooral hard drugs. Zowel de dagopvang als het eigen onderzoek van de gemeente geeft aan dat in Delft geen behoefte is aan zo’n gebruiksruimte omdat een groot deel van de drugsgebruikers bij vrienden of bekenden onderdak heeft. Bovendien meent de politie dat zo’n kleine voorziening vooral ellende zou aantrekken en is het, ook volgens de dagopvang, niet zeker dat de mogelijkheid van drugsgebruik in de dagopvang het drugsgebruik buiten zal beperken, mede omdat die mogelijkheid dealers naar de omgeving zou kunnen lokken. Bovendien zouden dan interne regels opgesteld moeten worden voor het drugsgebruik in de dagopvang en zou het klimaat in de dagopvang veranderen. In die afweging heeft het bestuur van de dagopvang niet gekozen voor de mogelijkheid van drugsgebruik binnen de dagopvang. Die redenering is goed te volgen en betekent overigens ook dat het concept van de dagopvang in Delft aan kracht kan winnen. Dit houdt uiteraard wel in dat in de omgeving van de dagopvang extra moet worden gelet op drugsgebruik en dergelijke.

Als in de praktijk blijkt dat een pasjessysteem nodig is, kan dat geïntroduceerd worden. Bezoekers met een binding aan de regio Delft Westland Oostland zullen dan in aanmerking komen voor zo’n pasje. Het bezit van een postadres verschaft daarbij geen mogelijkheid om van buiten de regio naar de regio te verhuizen. Een verhuizing naar de regio dient dus via de reguliere woningvoorraad plaats te vinden. Omdat Delft centrumgemeente is, heeft iemand uit het Westland of Oostland die zich via een postadres in Delft registreert, in Delft recht op een WWB-uitkering. In de toerekening van de algemene uitkeringen uit het Gemeentefonds wordt rekening gehouden met de centrumfunctie van gemeenten zoals Delft.

De relatie met de politie, de APV, het regime inzake de openingstijden en de gedragslijn voor en na de openingstijden zullen betrokken worden bij de afspraken die gemaakt zullen worden.

Toen de eerste twee locaties de inspraakprocedure in gingen, heeft het college al aangegeven dat uit de rapportages en de inspraak alternatieve locaties naar voren zouden kunnen komen. Drie van de vier nieuwe mogelijke locaties vielen in de eerste ronde nog buiten het zoekgebied, maar kwamen in de tweede ronde wel in aanmerking door het oprekken van het afstandscriterium naar 1 km hemelsbreed en net daarbuiten. De vierde nieuwe locatie kwam erbij omdat de GGD besloot om te verhuizen. De vier nieuwe locaties zijn in de eerste ronde dus niet over het hoofd gezien; zij konden door de in die ronde gehanteerde systematiek nog niet meedoen.

De wethouder is het met de VVD-fractie eens dat het ambitieniveau van de maatschappelijke opvang, inclusief de dagopvang, omhoog moet en dat meer aan rehabilitatie en werkprojecten moet worden gedaan. De behandeling van de doelgroep is een zaak van Parnassia. In dit stadium is het nuttiger om de afstemming tussen GGZ Delfland, Parnassia, de dagopvang en mogelijke andere ondersteunende functies verder te verbeteren dan om de capaciteit van Parnassia uit te breiden, want er moet worden gestreefd naar beperking van het aantal mensen met problemen.

Als gekozen wordt voor de locatie Surinamestraat, wil het college zo snel mogelijk in de wijk uitleg geven en proberen om het overleg op gang te brengen. In beginsel is op 8 maart een informatieavond gepland; de besproken zaal kan worden afgezegd als de keuze anders zou uitvallen. Daarna wil de wethouder zo snel mogelijk komen tot de samenstelling van een overlegplatform, dat hij zelf vrij stelselmatig zal bijwonen omdat het anders heel ingewikkeld wordt om sterk genoeg te sturen ten behoeve van de beheerafspraken. Ook de andere wethouders en de burgemeester zullen echter graag aan het overleg deelnemen wanneer onderwerpen op hun beleidsterreinen aan de orde zijn.

De reservelocaties blijven in beginsel geldig totdat de bouwvergunning voor de locatie Surinamestraat onherroepelijk is. Pas later zal, als moet worden teruggevallen op een van de reservelocaties, worden bekeken of beide reservelocaties beschikbaar zijn en zo ja, welke van de twee de beste is. Als het zover komt, zal die afweging in de commissie aan de orde komen. De doorslaggevende factor om niet te kiezen voor de Nijverheidsstraat, is de aanwezigheid van een aantal semi-publieke voorzieningen, vooral winkels, in de directe omgeving.

Het bureau DSP, dat de veiligheidsscan heeft uitgevoerd, is een deskundig onafhankelijk bureau, heeft op verschillende locaties zelfstandig onderzoek gedaan en heeft uit eigen beweging een aantal suggesties gedaan voor het beheer en de inrichting. De politie Haaglanden is nauw betrokken geweest bij het rapport en kan zich er in het algemeen goed in vinden.

De inspraak heeft wel degelijk effect gehad in het hele traject. Vanuit de inspraak zijn 121 locaties aan bod gekomen, waarvan er zes overbleven voor de tweede inspraakronde. Mede op basis van de inspraak zijn voor het college een aantal locaties afgevallen en is het voorliggende voorstel geformuleerd. Per locatie en per criterium wordt aangegeven welke punten het college uit de inspraak heeft opgepakt; daaraan heeft het college overigens wel zijn oordeel gehecht. Bovendien vormen de gegevens vanuit de inspraak en de veiligheidsscan een belangrijke bron van informatie voor de vorming van een beheerplan.

De wethouder zegt toe dat de commissie per kwartaal op de hoogte zal worden gehouden van de vorderingen van het overleg met de buurt, de inhoud van de afspraken en de manier waarop die afspraken kunnen worden gehandhaafd.

De voorzitter schorst de vergadering om 0.50 uur tot maandag 21 februari, 20.00 uur.

terug naar boven