Besluitenlijst commissie wzo d.d. 21 februari 2005 (voortzetting) |
||
|
VERSLAG VAN DE VOORTGEZETTE VERGADERING VAN DE COMMISSIE WERK, ZORG EN ONDERWIJS OP 21 FEBRUARI 2005 De voorzitter heropent de vergadering om 20.00 uur. De commissieleden ontvangen een geheime notitie over de financiële aspecten van de koopovereenkomst inzake de locatie Surinamestraat. Er wordt besloten om na de tweede termijn van de insprekers de financiële aspecten in beslotenheid te bespreken. 3. Nieuwe Locatie Dagopvang (541062) (voortzetting) Insprekers De heer Van der Lee merkt op dat zijn bedrijf pas op 13 oktober 2004 de eerste officiële brief van de gemeente over de start van de procedure ontving. Veel commissieleden nemen de insprekers niet serieus. Het feit dat de reacties werden voorgelezen en dus al voor de vergadering waren vervaardigd, wekt de indruk dat alles met steun van twee gewetenloze zakenmensen is voorgekookt. De vestiging van een grote dagopvang op een bedrijventerrein, dichtbij een woonwijk en een scholengemeenschap, is echter gedoemd te mislukken. Voor de medewerkers van de dagopvang zal door de grootschaligheid een onhoudbare werksituatie ontstaan. Wethouder Rensen heeft zich laten kennen als een ijskoude, gevoelloze man die steeds hetzelfde verhaal afdraait en de argumenten van zijn burgers negeert. Als definitief voor de Surinamestraat wordt gekozen, zal het bedrijf Van der Lee na al het voorafgaande niet meewerken aan het overlegorgaan en zal het samen met de bedrijven van het bedrijventerrein Vrijenban, het Mondriaancollege en de buurtbewoners uit de Indische buurt en Rijswijk er met legale middelen alles aan blijven doen om de vestiging van de dagopvang te verhinderen. De heer Laene ontkent dat de bewoners van de Indische buurt en Rijswijk-Zuid op enige wijze vooraf over de komst van de dagopvang zijn geïnformeerd. Heeft de gemeente de eigenaar van het pand Haagweg 129 benaderd voor de aankoop van dat pand om aan de voorwaarden van de huisvesting te kunnen voldoen en liggen nu echt alle feiten op tafel? De heer Van den Bosch wijst erop dat in de nota een loopafstand van 1km vanaf de Markt als grens van het zoekgebied wordt aangegeven, maar dat de afstand naar de Surinamestraat 1,5 km is. In de nota vielen diverse locaties, waaronder de Surinamestraat (locatie 64), dan ook af op grond van dit afstandscriterium. Waarom is de Surinamestraat onder sub 9 van de toetsingsnota als ongeschikt aangemerkt, maar tegelijkertijd onder sub 7 als geschikt? Zijn de gehanteerde toetsingscriteria nog steeds van toepassing of niet? De heer Fetter vond de eerste termijn van de behandeling van dit onderwerp ontluisterend. Bijna alle fracties doen niets met de dertien harde kritiekpunten in de brief van het buurtcomité. Blijkbaar hadden zij hun standpunt lang van tevoren bepaald. Iedereen heeft geconstateerd dat de gevolgde procedure aan alle kanten rammelt, maar als de commissie het voorstel van het college steunt, laat zij de wethouder daarmee wegkomen. Waarom maakt zij de wethouder niet keihard duidelijk dat dit soort dingen niet kan? Reïntegratie van de doelgroep is niet mogelijk op een stil bedrijventerreintje, aan een doodlopende weg en uit het zicht. Zelfs overdag is er vrijwel geen verkeer en dus geen sociale controle. Garandeert de wethouder dat de locatie alleen doordeweeks en overdag geopend zal zijn? De heer Vermeulen vindt het standpunt van met name de VVD-fractie onbegrijpelijk. De heer Pellemans complimenteert de fracties van het CDA en Stadsbelangen, die de stukken hebben gelezen en anders durven te denken, maar is ontgoocheld over de wijze waarop de andere fracties het vertrouwen van hun kiezers beschamen. Zij zijn oneerlijk en niet oprecht, wegen belangen niet goed af, hanteren geen open besluitvorming en durven geen discussie met de burgers aan. In feite is deze achterkamertjespolitiek politieke fraude. De hoop is gevestigd op GroenLinks, omdat die partij sociaal bewogen is en staat voor eerlijke politiek. Zijn de afspraken binnen de coalitie nu echter belangrijker dan de afspraken met de kiezers? Het gaat niet om de keuze op zich, maar om de wijze waarop die tot stand is gekomen. De regels van de procedure zijn gaandeweg veranderd, maar de commissie vindt een eerlijke procedure kennelijk onbelangrijk. De rechter zal daar echter anders over oordelen. De wethouder meent dat de insprekers het allemaal niet goed hebben begrepen. Ook dat uitgangspunt is fout en daardoor zijn de vragen nog steeds niet beantwoord. De heer Knoop constateert dat ook in de eerste termijn is gebleken dat er sprake is van minachting voor de burgers. Er is ook geen enkel respect voor de doelgroep, die wordt weggestopt in een op gifgrond gevestigde locatie op een bedrijventerrein dat zelfs met een goede conditie op ruim 20 minuten lopen vanaf de Markt ligt. Er is dus niets overgebleven van de doelstelling van inmenging in de samenleving of van monitoren in de binnenstad. De buurtbewoners en de doelgroep voelen zich in de steek gelaten door de Delftse politiek. Afwegen doe je op basis van argumenten en feiten, niet op basis van leugens en subjectieve verdraaiingen van feiten. Op deze basis acht het buurtcomité een overlegplatform en praten over het beheer van een situatie die is gecreëerd door leugens en achterklap, onmogelijk. Mevrouw Jansen is diep teleurgesteld in de Delftse politiek, die geen enkel respect heeft getoond voor de inwoners van de Indische buurt en de doelgroep. Mevrouw Vrins merkt op dat de fractie van Stadsbelangen haar hart heeft gestolen. Als de commissie de stukken heeft gelezen en heeft geluisterd naar de inspraak, kan zij niet instemmen met de keuze voor de locatie Surinamestraat. Democratie is een eerlijk proces; bij twijfel moet opnieuw onderzoek worden gedaan, want als de wethouder het goed heeft gedaan, heeft hij niets te vrezen. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechter moet geen overhaast politiek besluit worden genomen. Politiek is er voor de burgers en niet andersom. De financiële lasten voor de opvang van een kleine groep mensen gedurende 6,5 uur per dag zullen tegenvallen en worden door de afschrijvingsperiode van 40 jaar afgewenteld op de toekomst. In de stille Surinamestraat ontbreekt sociale controle vrijwel geheel, ook overdag. Mevrouw Bos hoopte dat zij na verhuizing vanuit Rotterdam rust had gevonden, maar meent dat in Rotterdam niet op deze onfatsoenlijke wijze wordt omgegaan met politiek en democratie. Zij hoopt dat de commissie goed over het besluit nadenkt en zich niet laat opjagen door de wethouder. De heer Bosschieter vond de VVD tot nu toe een fatsoenlijke partij die zegt wat zij doet en doet wat zij zegt, maar nu praat zij het voorlopige besluit van het college goed. De wethouder heeft dat besluit goed voorbereid met de coalitiefracties. De landelijke PvdA vindt het pedant van de regering om te denken dat het verzet van burgers verdwijnt als zij haar beleid nog eens uitlegt, maar hier gebeurt hetzelfde. De gevestigde politiek heeft maling aan de burgers. Het lijkt erop dat zij graag wil dat mensen opstaan zoals Fortuyn en Wilders, die wel de taal van de burgers spreken. De heer Ouwerkerk meent dat het antwoord van het college op de brief van het buurtcomité net als de hele procedure en alle communicatie van de wethouder andermaal aantoont op welk niveau het college denkt te communiceren: er wordt niet ingegaan op inhoudelijke argumenten en er wordt een zeer irritant, betweterig, zelfingenomen, leugenachtig en vals welles/nietes-spelletje gespeeld. De buurtbewoners hebben het vertrouwen in de wethouder en het hele college volledig opgezegd. Zij zien dan ook geen aanleiding om met de wethouder te spreken over afspraken over de veiligheid en het beheer. De partijen die vanavond instemmen met het voorlopig besluit van het college, doen dit dus in het besef dat de buurt vanwege de ontstane vertrouwensbreuk niet meer beschikbaar is voor verder overleg. De heer Boersma constateert dat de gemeentebestuurders zich blijkbaar niet kunnen verplaatsen in de positie van de buurtbewoners rond de Surinamestraat. Er wordt ook slecht geluisterd naar de buurtbewoners, die daardoor de indruk krijgen dat zij in een onzorgvuldig proces worden meegenomen. Dat is funest voor de politiek en de communicatie met de burgers van Delft. De bewoners van de diverse wijken van Delft zijn tegen elkaar uitgespeeld. De wethouder heeft een bijzondere gave om de bewoners tegen de gemeente op te zetten. De heer Vrins verwacht dat de kosten van de dagopvang onbeheersbaar zullen zijn, omdat de hoogte van een aantal kostencomponenten (bodemsaneringskosten, extra surveilleerkosten vanwege de geïsoleerde ligging, infrastructurele aanpassingen, planschade bij bedrijven en bewoners) nog niet bekend zijn en omdat de gemeente veel meer dan de marktprijs moet betalen aan een speculant. Er wordt dus onzorgvuldig en onverantwoordelijk omgesprongen met gemeenschapsgeld. Mevrouw De Jong (CDA) wijst erop dat haar fractie al eerder met de meeste insprekers heeft gesproken; vandaar dat de reactie op de eerste termijn van de insprekers al voor die eerste termijn op papier stond. Die visie van de wethouder op de dagopvang is nog steeds onduidelijk. In de nota Verslavingszorg staat dat hij de gemeenteraad die visie nog zou toesturen, maar dat is niet gebeurd. Als het beleid niet kan worden uitgelegd aan de bevolking van Delft, wil de CDA-fractie dat ook niet voor haar rekening nemen. Mensen die niet dezelfde problematiek hebben, moeten niet op één hoop worden gegooid. Mensen die nog te helpen zijn, moeten op kleine schaal worden opgevangen. Een met een groot gezin vergelijkbare groepsgrootte is het meest geschikt om zonder enorme kosten en bureaucratie mensen weer in de maatschappij te krijgen. Als de in de nota weergegeven groep van 110 mensen representatief is voor de resterende 130 mensen, is de situatie in de dagopvang de afgelopen tijd volledig uit de hand gelopen. De wethouder doet echter geen poging om de problemen op te lossen door in overleg met de MOVO en de directeuren van de GGZ en Parnassia een beleidsplan te formuleren. De GGZ is het totaal oneens met de huidige aanpak. Ondanks de uit de cijfers blijkende escalatie is de opvang nog steeds vooral een zaak van vrijwilligers, die veel respect verdienen, maar die moeten roeien met de riemen die zij hebben. Er moet veel meer deskundigheid worden ingezet. De commissie is misbruikt door de wethouder: zonder dat zij iets wist van zijn plannen, heeft hij inspraak georganiseerd. Toen er weerstand kwam, werd de commissie ingelicht en mocht zij haar mening geven. Het enige door de wethouder geboekte resultaat is dat het hem steeds lukt om alle coalitiefracties achter zijn voorstellen te krijgen, hoewel de kritiek van de fracties van de PvdA en de VVD vergelijkbaar is met die van de CDA-fractie. Het is tekenend dat de fracties van Stadsbelangen en Leefbaar Delft op dezelfde lijn zaten als de CDA-fractie, maar dan zonder voorafgaande afstemming. Pas wanneer er een beleidsplan is waar de directeuren van Parnassia en de GGZ het mee eens zijn, wil de CDA-fractie een beslissing nemen over de locatie. De heer De Koning (Stadsbelangen) vindt dat de commissie te lang heeft moeten wachten op informatie over de grootte en kenmerken van de doelgroep, waarover veel verwarring bestaat. Die informatie is noodzakelijk voor het bepalen van het activiteitenprogramma en de inrichting van het dienstencentrum. Al op 3 april 2003 is om die informatie gevraagd; de wethouder zei toen dat die informatie zou worden verschaft bij het activiteitenplan van 2004 ten behoeve van de maatschappelijke opvang. In 2004 is echter geen activiteitenplan aan de commissie gepresenteerd. Na een nieuw verzoek in juni 2004 is pas in februari 2005 inzicht in de doelgroep gegeven, maar slechts in beperkte mate. De wethouder heeft de opdracht voor het onderzoek pas eind november 2004 verstrekt. Alle fracties hebben de verantwoordelijkheid om een oplossing te vinden voor dit probleem, omdat Delft centrumgemeente is. Er zal tegen elke locatie weerstand zijn, maar zonder een goed verlopen proces ontstaat nooit draagvlak. Daarom is er nu bij de omwonenden geen of te weinig draagvlak om met de wethouder een beheerplan op te stellen. De omwonenden van de zes locaties hadden moeten worden betrokken bij de selectie van onafhankelijke onderzoekers. De onderzoekscriteria moeten voortaan gezamenlijk worden opgesteld, zodat de uitslag en aanbevelingen niet ter discussie staan. De wethouder zou de eis van omwonenden dat er een tweede onafhankelijk onderzoek wordt uitgevoerd, moeten aangrijpen door samen met hen een bureau te selecteren, met als voorwaarde dat de gemeente en de omwonenden de uitslag van het tweede onderzoek zullen respecteren. Wellicht zal een dergelijk nieuw onafhankelijk onderzoek een heel ander resultaat opleveren, net als bij het afvalplan van wethouder Torenstra, maar zo’n procedure zal het draagvlak verbreden. Het is verbazingwekkend dat in de reactie van het college op de inspraak geen enkel aandachtspunt of opmerking wordt onderschreven of van invloed is geweest op de keuze van het college. Ook door deze arrogante opstelling van het college voelen de bewoners zich niet serieus genomen. Daarbij komt dat met name de coalitiefracties al vóór de eerste termijn van de inspraak en zelfs vóór de vertrouwelijke discussie over de financiële aspecten hun standpunt al hadden ingenomen. De VVD-fractie zegt over het proces "eens maar nooit meer", maar moeten er dan geen vraagtekens worden gezet bij de uitkomst van dat proces? Gelet op de vele vragen over het beheerplan, het sanctiebeleid en de reactiesnelheid van hulpdiensten, is de voorafgaande voorlichting over deze belangrijke punten duidelijk onvoldoende geweest. De wethouder heeft gezegd dat in het streven naar samenwerking tussen de opvanginstellingen voorzichtig moet worden gemanoeuvreerd, maar er is al drie jaar verlopen sinds de behandeling van de nota Samenwerking maatschappelijke opvang centrum gemeente Delft. Als die nota inmiddels was geconcretiseerd, had zij de leidraad kunnen zijn voor een weloverwogen locatiekeuze. In de reactie van het college staat ten onrechte dat de gemeenteraad de criteria heeft vastgesteld; niet de gemeenteraad, maar de commissie heeft daarover advies gegeven aan het college. (De wethouder bevestigt dit.) Mevrouw Van der Hoek (VVD) wijst erop dat er al in het voortraject contacten zijn geweest met verscheidene insprekers. Daarom reageren de fracties deels met voorbereide teksten. Bij een keuze voor een andere locatie zouden er andere insprekers zijn geweest, maar zij zouden dezelfde kritiek naar voren hebben gebracht. De weging van de door de commissie vastgestelde criteria is immers geen wiskundige vergelijking die leidt tot een keiharde, eenduidige uitkomst. Zouden sommige fracties ook dan hebben aangedrongen op een nieuw, onafhankelijk onderzoek? De stad moet bestuurd worden op basis van "zeggen wat je doet en doen wat je zegt". Al twee collegeperioden geleden is tegen de bewoners van de Oostsingel gezegd dat Over de Brug daar weg zou gaan. Het logische gevolg daarvan is dat een keuze moet worden gemaakt. Voor die verantwoordelijkheid mag het bestuur niet weglopen, ook al verdient het gevolgde proces geen schoonheidsprijs omdat het in veel buurten onrust heeft veroorzaakt. De keuze voor de Surinamestraat is de minst slechte keuze. Omdat het gaat om een collegeverantwoordelijkheid, is het goed dat diverse collegeleden in gesprek gaan met de omwonenden. Als de omwonenden niet willen meepraten over een goed beheerplan en een goede inpassing, is er een probleem, maar dat kan hopelijk in het wederzijds belang worden opgelost. Houdt de wethouder in het overleg over de inhoudelijke visie op de opvang en het gewenste ambitieniveau, bijvoorbeeld op het punt van reïntegratie via werk, rekening met wat in deze vergadering naar voren is gebracht? Met de VVD-fractie valt te praten over de hogere kosten van een hoger ambitieniveau. De locatiekeuze is geen raadsbevoegdheid. Behandeling in de raad zou bovendien slechts leiden tot herhaling van zetten. Ook uitstel van de keuze is ongewenst, want ook de omwonenden van de andere genoemde locaties en de bewoners van de Oostsingel hebben recht op duidelijkheid.
De heer Clason (PvdA) benadrukt dat in het belang van de omwonenden en de cliënten moet worden gestreefd naar verkleining van het klantenbestand van de dagopvang. De wethouder moet de komende tijd de omwonenden en andere Delftenaren kort en bondig de concrete betekenis van het beperken van overlast van de dagopvang uitleggen. De coalitiepartijen en de oppositiepartijen SP en ChristenUnie/SGP zullen het voorlopige besluit waarschijnlijk steunen. De fracties van het CDA en Stadsbelangen zijn op zich niet tegen de locatie Surinamestraat, maar plaatsen kanttekeningen bij het proces en de beleidsdoelen van de opvang; overigens onderschrijft de PvdA-fractie hun pleidooi voor een grotere nadruk op reïntegratie. Als de CDA-fractie haar verantwoordelijkheden en christelijke geweten serieus neemt, moet zij niet om de hete brei heen draaien en moet zij het voorlopige besluit steunen. Het is goed dat de fractie van Stadsbelangen kritisch is, maar ook zij zou haar verantwoordelijkheid voor de stad moeten nemen. Al met al wordt het voorstel breed gedragen. De heer Van Breukelen (STIP) herhaalt dat dit een lastige, maar noodzakelijke keuze is. De afweging van de locaties is geen exacte wetenschap en het traject heeft geen schoonheidsprijs verdiend, maar de Surinamestraat is de minst slechte oplossing. Vanwege het belang van een goede inpassing via een beheerplan moet de wethouder zijn uiterste best doen om daarvoor een werkbare oplossing te vinden. De heer Stoop (Leefbaar Delft) vindt dat de wethouder geen bevredigend antwoord heeft gegeven op de vraag voor wie de opvang eigenlijk is bedoeld en vanuit welke door deskundigen onderschreven beleidsvisie de dagopvang gaat werken. Dat wekt de indruk dat het college de locatie Surinamestraat er hoe dan ook wil doordrukken. Landelijk is er een trend naar opvang van mensen met een meervoudige problematiek, bijvoorbeeld in Rijswijk, waar samen met een woningbouwcorporatie zo’n opvang wordt georganiseerd. Ook daarop heeft de wethouder niet gereageerd. In Delft wil de gemeente nog steeds de regie in handen hebben, terwijl ook andere instanties op dit terrein een verantwoordelijkheid hebben. Hoe staat het nu overigens met de samenwerking tussen Parnassia en de politie? Op landelijk niveau wordt een wetsvoorstel voorbereid omdat de hulpverlening voor de doelgroep niet goed is geregeld en omdat de opvangkosten voor verscheidene gemeenten uit de pan rijzen, wat nu ook in Delft dreigt te gebeuren. Ook in dit wetsvoorstel is een rol weggelegd voor woningbouwcorporaties. De definitieve locatiekeuze moet minimaal worden uitgesteld tot de indiening van het nieuwe wetsvoorstel om te voorkomen dat veel geld wordt uitgegeven aan een opvang die vervolgens niet aan landelijke criteria voldoet. Dit argument zou vooral de PvdA en de VVD, die meewerken aan dit wetsvoorstel, moeten aanspreken. De fractie van Leefbaar Delft wil dat in de raadsvergadering over het voorlopige besluit van het college wordt gestemd. De heer De Wit (Leefbaar Delft) voegt hieraan toe dat met psychisch gestoorde of zwaar verslaafde mensen geen afspraken zijn te maken. Het alcohol- of drugsgebruik zou mogelijk gemaakt moeten worden in een gebruiksruimte, want het zal nu niet lukken om de overlast op straat met een beheerplan onder controle te houden. De heer De Graaf (ChristenUnie/SGP) ziet nog steeds niet de meerwaarde in van behandeling van dit onderwerp in de raad. De commissie moet dus vanavond een advies geven. Het sterke verzet tegen het voorlopige besluit is mede een gevolg van de gevolgde procedure, die zeker geen schoonheidsprijs verdient. De gehanteerde methode is ook vrij subjectief, maar de denklijn van het college is in grote lijnen goed te volgen, met als voornaamste kanttekening dat de veiligheidsscan strikter gevolgd had moeten worden. Er zijn (vooral financiële) omstandigheden denkbaar waardoor in het vervolg toch een andere locatie in beeld komt, maar nu in dit stadium advies over de locatiekeuze wordt gevraagd, spreekt de fractie van de ChristenUnie/SGP zich, ondanks de genoemde kritiekpunten, uit voor de locatie Surinamestraat.
De heer Tas (GroenLinks) benadrukt het belang van een goede opvang voor daklozen. De inbreng en medewerking van de omwonenden is daarbij van groot belang. Er zijn veel inspanningen verricht voor een goede inspraak, maar elke locatie zal veel verzet oproepen. Er is geen afspraak met de coalitie gemaakt over de locatiekeuze. De keuze van de fractie van GroenLinks is gebaseerd op een aantal overwegingen, onder andere het financiële aspect. In het vertrouwelijke deel van deze vergadering is gebleken dat de aankoopprijs van het pand overeenkomt met de marktwaarde, zoals door iedereen zal kunnen worden geconstateerd wanneer de gegevens openbaar worden gemaakt. Het is ook van belang dat het college op het punt van de eventuele bodemsanering de milieunormen gaat volgen en dat een PM-post is opgenomen voor eventuele noodzakelijke, in overleg met de omwonenden te bepalen aanpassingen ten behoeve van de openbare orde. Als de omwonenden zich in het overlegplatform actief inzetten voor een goed beheerplan kunnen veel eventuele toekomstige knelpunten weggenomen worden. Het is verheugend dat de wethouder heeft toegezegd dat hij de commissie om de drie maanden zal rapporteren over de voortgang in het platform, want daardoor kan de commissie zo nodig aanvullende maatregelen voorstellen. De fractie van GroenLinks adviseert het college om de locatie Surinamestraat als eerste locatie aan te houden. Het gaat daarbij om een keuze voor de minst slechte oplossing, want er zijn wel enkele knelpunten. Mevrouw Lourens (D66) constateert dat in de eerste termijn van de insprekers en de fracties geen nieuwe punten naar voren zijn gebracht, zodat het voordien op basis van de inspraak en deskundige opinies gevormde oordeel overeind blijft staan dat de Surinamestraat de minst slechte locatie is. De wethouder moet wel direct gaan werken aan een serieus beheerplan en moet ook zijn actieve informatieplicht serieus nemen. Hij moet de commissie dus actief informeren over eventuele onverwachte ontwikkelingen of zorgen over het uitvoeringstraject en moet daarmee niet wachten tot de eerstvolgende kwartaalrapportage. De voorzitter deelt mee dat de heer Kroon per e-mail heeft gemeld dat hij in principe voor de locatie Surinamestraat is als er goede randvoorwaarden worden gecreëerd om de overlast aan te pakken en dat Delft wellicht kan leren van het Rotterdamse project Maaszicht. Wethouder Rensen wijst erop dat het uitvoeren van een wettelijke taak en het opkomen voor de zwakste groepen in de samenleving een zeer lastige keuze noodzakelijk maken. De hele procedure, zeker tijdens de twee inspraakronden, heeft hem en de andere leden van het college persoonlijk geraakt, maar dat laat onverlet dat uiteindelijk een keuze moet worden gemaakt. Daarbij is rekening gehouden met de criteria, de belangen, de locaties, de inspraak en de mening van de mensen die bezig zijn met de doelgroep en die dringend behoefte hebben aan een locatie waar zijn dat werk goed kunnen doen. In de reactie op de inspraak is veel aandacht geschonken aan alle mogelijke zaken, maar die zijn niet allemaal betrokken bij de definitieve besluitvorming, die immers gebaseerd moet zijn op een beperkt aantal hoofdpunten. Wanneer de keuze eenmaal is gemaakt, hoort het bij democratie om daar vervolgens met elkaar het beste van te maken. Daarbij spelen de in de inspraak en onderzoeken naar voren gebrachte punten een zeer belangrijke rol. Als iets als "aandachtspunt" aangemerkt is, moet daar in het beheer dus serieus aandacht aan worden besteed. Voorbeelden elders leren dat dergelijke voorzieningen dankzij de betrokkenheid van omwonenden bij het maken van beheerafspraken goed in de omgeving kunnen worden ingepast. Die betrokkenheid is dus in het belang van zowel de doelgroep van de dagopvang als de omwonenden zelf. De toename van het aantal bezoekers van de dagopvang hangt vooral samen met de groeiende schulden- en huisuitzettingproblematiek: door landelijke beleidskeuzes hebben zwakke groepen te maken met een stapeling van financiële lasten. Het college zet met het beleidsplan Werk en Inkomen in op verbetering van de netwerken op het punt van het bestrijden van armoede en isolement. In het ACT-team werken de GGZ Delfland en Parnassia al samen om in contact te komen met mensen met een meervoudige problematiek, voor wie een gecombineerde inzet van Parnassia en de GGZ dus geëigend is. Ook de politie speelt een belangrijke rol, bijvoorbeeld bij het handhaven van het alcoholverbod rondom de dagopvang. De gemeenteraad heeft de nota Verslavingszorg 2003-2007 op 24 april 2003 unaniem gesteund. De CDA-fractie heeft ook ingestemd met de subsidieverlening voor 2004 en 2005 en zowel de CDA-fractie als de fractie van Leefbaar Delft heeft ingestemd met het jaarverslag van de Sichting Over de Brug, de notitie over de samenwerking tussen dag- en nachtopvang en het Activiteitenplan Verslavingszorg 2004, dat op 22 april 2004 voor kennisgeving door de commissie is aangenomen. De beleidsvisie op de opvang staat in deze stukken. De ontwikkeling staat echter niet stil; het wachten is nu op het visiestuk van de samenwerkende opvanginstellingen. De registratie van de ontwikkelingen binnen de doelgroep was inderdaad niet op orde. Dat heeft in overleg met het dienstencentrum geleid tot een actieve bezoekersmonitor, die gestructureerd informatie over de doelgroep aanlevert. Dat is een bijkomend winstpunt van dit traject. De uit die bezoekersmonitor naar voren gekomen gegevens hebben betrekking op een zo groot deel van de bezoekers dat mag worden aangenomen dat het beeld redelijk representatief is. Er is in de voorlichting overigens geen onduidelijkheid geweest over het aantal bezoekers: talloze malen is aangegeven dat er 50 tot 70 bezoekers per dag zijn. In de huiskamerfunctie kan de gezamenlijke aanwezigheid van meerdere soorten problematiek beheersbaar blijven als goed wordt aangekoppeld bij omliggende netwerken en als de bezoekers er niet worden behandeld en er niet langdurig verblijven. Bij behandeling en bij langdurig verblijf zijn wel gedifferentieerde voorzieningen nodig. De medisch directeur van de GGZ Delfland ontkent dat hij met mevrouw De Jong heeft gesproken. De eindverantwoordelijke van de GGZ Delfland heeft de wethouder rechtstreeks gemeld dat hij niet veel zicht heeft op de precieze werking van een dagopvang omdat dat een heel andere deskundigheid vergt. (Mevrouw De Jong zal de wethouder het kaartje geven van haar gesprekspartner, die haar heeft gezegd dat hij als verantwoordelijk manager van de GGZ in Delfland gezamenlijke opvang van groepen met verschillende problematieken onmogelijk acht; kennelijk gaat het om degene die verantwoordelijk is voor het ACT-team.) In de vorm van open dagen, informatieavonden, berichtgeving in de Stadskrant en in talloze rechtstreekse contacten van de wethouder is op alle mogelijke manieren geprobeerd om de betrokken bewoners goed te informeren over de dagopvang en het traject. Hoewel het een bewijs uit het ongerijmde is, toont ook het grote aantal inspraakreacties aan dat er ruime inspraakmogelijkheden zijn geweest. In de nota is in grote lijnen aangegeven hoe het college denkt om te gaan met het overleg over het beheerplan. Over de concrete invulling, eventuele vervolgvragen en misschien zelfs vervolgonderzoek naar bepaalde aspecten moeten binnen dat overleg goede afspraken worden gemaakt. De landelijke ontwikkelingen zijn relevant voor het gemeentelijke beleid. De Delftse corporaties spelen overigens al een rol bij het onderdak bieden aan bepaalde doelgroepen, vaak met begeleiding door de maatschappelijke opvang. Als de WMO wordt aangenomen, zal de rol van de gemeente op dit punt nog belangrijker worden. Er is zeer recent onderzoek gedaan naar de behoefte aan een gebruiksruimte in Delft, maar daar bleek onvoldoende behoefte aan te bestaan. De heer De Koning (Stadsbelangen) ziet zich gedwongen om een negatief advies uit te brengen over het voorlopige besluit, omdat de wethouder niet is ingegaan op de door hem genoemde handreikingen en voorwaarden.
De voorzitter stelt vast dat de fracties van het CDA, Stadsbelangen en Leefbaar Delft een negatief advies hebben uitgebracht en dat de fracties van de VVD, de PvdA, GroenLinks, STIP, D66 en de ChristenUnie/SGP en via de mail de SP-fractie en de heer Kroon een positief advies hebben uitgebracht. 4. Beleidsplan WIZ 2005-2008 "Gezamenlijk de armoede te lijf" (540185) De commissie brengt advies uit aan de gemeenteraad. Voorafgaand aan de behandeling worden een nagekomen advies van het Panel Werk en Inkomen en de reactie daarop van het college rondgedeeld. Mevrouw Wielens (STIP) benadrukt het belang van werk, mede omdat de gemeente met steeds minder middelen steeds meer verantwoordelijkheden moet dragen. Zij is tevreden over de uitgangspunten van het beleidsplan, de aandacht voor jongeren en de pilot met een persoonsgebonden reïntegratiebudget (PRB), maar heeft moeite met het beperken van het aanbod en de frequentie van taallessen voor volwassenen, omdat dat het vinden van een baan en de integratie kan bemoeilijken. Voorlichting over de schuldenproblematiek zou niet alleen moeten worden gegeven in scholen, maar ook in jongerencentra en verenigingen. Daarbij zou overigens kunnen worden samengewerkt met de studentenvakbond VSSD. Is de wethouder op de hoogte van het onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen naar koppeling van de gegevens over cliënten en de gegevens van de Belastingdienst? Maakt de gemeente optimaal gebruik van de cijfers van diverse instellingen om fraude aan te pakken? De heer De Wit (Leefbaar Delft) deelt mee dat zijn fractie tegen het beleidsplan zal stemmen; de argumentatie daarvoor is te lezen op de website van Leefbaar Delft. Mevrouw Lourens (D66) constateert dat de rijksregelgeving grote onzekerheden met zich meebrengt en dat de gemeente te weinig geld krijgt, met name op het punt van de volwasseneneducatie. Desondanks is dit een gedegen beleidsplan dat voortbouwt op de nota van vorig jaar. Het is goed dat er een pilot met PRB komt. Met het oog op de effectiviteit van de volwasseneneducatie moet het terugdringen van het verzuim worden gecontinueerd. Ten behoeve van de overzichtelijkheid van de nota had duidelijker aangegeven kunnen worden op welke punten sprake is van een beleidswijziging en op welke punten sprake is van continuering van het beleid. De heer Aközbek (CDA) vindt het beleidsplan helder en duidelijk. Inhoudelijk biedt het echter nauwelijks iets nieuws. Uiteraard kan de gemeente geen inkomensbeleid voeren, maar zij kan er wel voor zorgen dat aan bepaalde randvoorwaarden wordt voldaan. Ambtelijke procedures zouden bijvoorbeeld niet mogen resulteren in een wachttijd van soms enkele maanden, de onderlinge contacten tussen diverse uitvoeringsorganisaties zouden meer moeten worden gestimuleerd en de financiële problemen van cliënten als gevolg van de lange behandelingsduur van hun aanvraag zouden beter onderkend moeten worden. Er moet ook meer samenwerking worden gezocht met het maatschappelijke middenveld. In mei zal de CDA-fractie de gemeenteraad of het college enkele samen met het maatschappelijke middenveld geformuleerde voorstellen voorleggen die erop gericht zullen zijn om het armoedebeleid zodanig te verbeteren dat mensen die in problemen geraken, al in een vroeg stadium opgespoord en geholpen worden. Helaas is het niet gelukt om die voorstellen nu al gereed te hebben. Zoals de CDA-fractie vorig jaar al vreesde, heeft de toegenomen werkloosheid geleid tot grotere tekorten aan het eind van 2004 dan in het vorige beleidsplan werd aangenomen. Daarom vraagt de CDA-fractie de wethouder nogmaals om de commissie om de drie maanden te informeren over de financiële stand van zaken op het punt van de bijstand, zodat de gemeenteraad tijdig eventuele aanvullende voorstellen kan doen. Het landelijke verdeelsysteem valt voor Delft negatief uit. Is dat een gevolg van dat verdeelsysteem of was het Delftse beleid niet goed op orde? "Streng aan de poort" is goed, maar er moet ook kritisch in het bestand worden gekeken, bijvoorbeeld naar mensen die om gezondheidsredenen al jaren niet meer werken. Er moet vaker gebruik worden gemaakt van medische keuringen. Er was afgesproken dat de commissie een evaluatie zou krijgen van de resultaten van de ingekochte reïntegratietrajecten in 2004, zodat een onderbouwd besluit kan worden overgenomen over het voor 2005 voor de inkoop van reïntegratietrajecten gereserveerde bedrag. Omdat de CDA-fractie geen inzicht heeft in het verdeelmodel, kan zij moeilijk instemmen met dat verdeelmodel. Het was beter geweest als er eerder met het PRB was gestart, maar beter laat dan nooit. Veel ID’ers en werkgevers, vooral in de gesubsidieerde sector, zijn verontrust door het beleid van de wethouder op dat punt. Wil hij daar nog eens kritisch naar kijken? De organisatorische en personele consequenties van de wijziging van het inburgeringstelsel zijn onduidelijk. Gelet op de toenemende werkloosheid onder jongeren, stelt de CDA-fractie voor om de positie van jongeren op korte termijn aan de hand van een startnotitie te bespreken. Ook over de genomen initiatieven om de positie van jongeren te verbeteren, wil de CDA-fractie in de commissie van gedachten wisselen. De heer Van Leeuwen (VVD) benadrukt dat zoveel mogelijk mensen aan het werk moeten gaan en betreurt daarom de afschaffing van de stimuleringsinstrumenten. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en de insteek van "streng, maar rechtvaardig aan de poort" is dus terecht, maar er mogen geen mensen door een strenger beleid over de rand geduwd worden. Het voorgestelde beleid ziet er in grote lijnen goed uit, maar de VVD-fractie maakt zich zorgen over degenen die in financiële problemen komen doordat zij te lang moeten wachten op een uitkering. Door de groeiende instroom bestaat de mogelijkheid dat de wachttijden weer langer worden. De Voedselbank vervult een onmisbare rol voor mensen die tijdelijk hulp behoeven. Daarom is het goed dat de formulierenbrigade de benodigde formulieren gaat invullen voor mensen die daartoe niet in staat zijn. Het zou goed zijn als deze groep vrijwilligers niet alleen bestaat uit ambtenaren uit de sociale sector, maar ook uit "gewone" burgers, bij wie de cliënten zich waarschijnlijk meer op hun gemak voelen. Mevrouw Jähnichen (GroenLinks) is blij met de versterking van het sociale beleid, het vooralsnog afzien van bezuinigingen op de bijzondere bijstand, de rol van de lokale Stichting Leergeld, de uitbreiding van de formatie van de budgetwinkel en het in het beleidsplan opnemen van de concrete aanbevelingen van het Panel Werk en Inkomen. De fractie van GroenLinks stemt in met de beslispunten. Zij is voor een preventieve aanpak van de schuldenproblematiek en het tegengaan van wachtlijsten bij schuldhulpverlening. Ter verbetering van de preventie pleit zij voor een halfjaarlijkse evaluatie van de effectiviteit van het meld- en adviespunt waar situaties kunnen worden gemeld van mensen die hulp nodig hebben, maar daar zelf niet om vragen. Hoe en op welke termijn wordt overigens bekendheid gegeven aan dat meldpunt? Zal de vrijwillige formulierenbrigade goed ondersteund worden, wordt het aantal in te vullen formulieren zoveel mogelijk beperkt en worden bestaande formulieren zoveel mogelijk vereenvoudigd? Nieuwe formulieren moeten wel eerst getoetst worden door het Panel Werk en Inkomen. Werk wordt boven inkomen gesteld, maar als mensen die niet direct kans maken op betaald werk, hun verantwoordelijkheid hebben genomen door maatschappelijk zinvol vrijwilligerswerk te doen, bijvoorbeeld in de mantelzorg, dient dit erkend en gerespecteerd te worden, zodat dit werk gedaan kan blijven worden. Aan de vrijwilligers moet ook de mogelijkheid van scholing en professionele begeleiding worden geboden. Voortzetting van vrijwilligerswerk is bovendien goedkoper dan trajectbemiddeling door een integratiebureau en in de huidige economische situatie zijn de mogelijkheden voor een verplichtend traject naar werk beperkt. Wil de wethouder daarom in overleg met het Panel Werk en Inkomen criteria vaststellen voor eventuele vrijstelling van de sollicitatieplicht bij vrijwilligerswerk? Ook de fractie van GroenLinks vraagt een halfjaarlijkse rapportage over de resultaten van de reïntegratietrajecten, zodat de kosten en baten van de huidige aanpak afgewogen kunnen worden. Omdat beheersing van de Nederlandse taal belangrijk is voor het vinden en behouden van werk, zal daaraan in alle trajecten aandacht moeten worden besteed. Ook na het vinden van werk blijft taalonderwijs essentieel. Het taalonderwijs moet dus zoveel mogelijk overeind blijven. De daarvoor benodigde middelen kunnen bijvoorbeeld in de reïntegratiebudgetten worden gevonden. De rijksbezuinigingen op de volwasseneneducatie leiden tot een ernstige aantasting van de diversiteit van het aanbod. Het is daarom goed dat er andere middelen worden toegevoegd, maar er moet ook gezocht worden naar extra middelen. Steunt de wethouder het voorstel om de Delftpas een geldigheidsduur van 1 jaar te geven? Kan het aantal met die pas verkrijgbare kortingen worden uitgebreid? De heer De Graaf (ChristenUnie/SGP) constateert dat beleid en uitvoering in het beleidsplan en in de beslispunten niet goed van elkaar zijn te onderscheiden. Het gaat daarom in dit stadium te ver om een oordeel te geven over alle beslispunten. Met de algemene uitgangspunten stemt hij wel in. Het is ook niet geheel duidelijk wat oud en nieuw beleid is en in hoeverre het nieuwe beleid het gevolg is van landelijke ontwikkelingen. Het nieuwe beleid lijkt nogal reactief, maar de gemeente heeft genoeg speelruimte om zelf accenten te zetten. Wanneer zal de rapportage over de uitvoering van de WWB in 2004 verschijnen? Met betrekking tot beslispunt 1 zou het handig zijn als er een lijstje zou komen dat aangeeft wanneer welke beleidsregels naar verwachting aan de orde zullen komen. Hoe zal de formulierenbrigade concreet worden ingevuld? Het is de vraag of dit werk door vrijwilligers kan worden gedaan. Is daar voldoende animo voor en is dan niet een uitgebreide ondersteuning door de ambtelijke organisatie nodig? Hoe hard is het aantal waarmee de hoeveelheid ID-banen zou moeten afnemen? Hoe verhoudt de armoedeval zich tot het afschaffen of introduceren van de diverse maatregelen? Er zijn situaties denkbaar waarin een reïntegratieplan iets duurder is dan het voor het PRB beoogde maximum van 5000 euro. Dat mag geen reden zijn om zo’n plan automatisch af te wijzen. Het vrijwilligerswerk verdient indien mogelijk een grotere waardering en honorering. De heer De Koning (Stadsbelangen) constateert dat de WWB niet heeft geleid tot de beoogde deregulering. De gemeenteraad heeft de rol van de Inspectie voor Werk en Inkomen overgenomen en er moet dus toch elk jaar een beleidsplan worden gemaakt en verantwoording worden afgelegd aan de accountant. Het is jammer dat nog geen inzicht wordt geboden in de resultaten van het vorig jaar vastgestelde beleidsplan. Vinden naast de omzetting van de uitkeringen naar de WWB ook heronderzoeken plaats? Combinatie van de omzetting en de herbeoordeling ligt voor de hand. Hoe wordt omgegaan met de maandbriefjes? Zullen zij elke maand worden toegestuurd of wordt er met statusformulieren gewerkt en wat zijn de consequenties voor de arbeidsformatie en benodigde apparatuur? De insteek van "Streng aan de poort" is verstandig. De fase 3- en 4-cliënten zouden niet eerst naar het CWI moeten gaan, want het CWI is er in feite alleen verantwoordelijk voor om de cliënten in het eerste halfjaar zo snel mogelijk aan het werk te krijgen. De heer De Koning is ertegen dat de klant zelf twee of drie maanden werk mag zoeken. Als er een baan is, moet de klant daar gewoon heen. Als hij daar aan het werk gaat, kan hij alsnog zoeken naar een passende baan die hij leuk vindt. Er zijn nog steeds twijfels over het PRB, omdat de consulenten een ingrijpende bijscholing nodig hebben om inzicht te krijgen in de beschikbare instrumenten. In het beleidsverslag over 2005 wil de heer De Koning graag lezen hoe de pilot is verlopen. Het ziekteverzuim bij het Mondriaancollege is toch weer toegenomen. Wordt het ziekteverzuim daadwerkelijk met sancties aangepakt? Omdat het niveau van het modulair onderwijs minder gedifferentieerd wordt, neemt de kans op uitval toe omdat niet meer op alle gewenste niveaus les wordt gegeven. Volgens de heer De Koning heeft de gemeente op het punt van het inkomstendeel nog vier ton te goed van het ministerie. Kan de wethouder nadere informatie verschaffen over de gunning in februari op het punt van de reïntegratie? Mevrouw Simons (PvdA) vindt dat het beleidsplan evenwichtig is en een goed beeld geeft van de ambities, met name ten aanzien van handhaving en werk. De visie ten aanzien van preventie van armoede en schulden is echter minder duidelijk. Kan de wethouder daarop ingaan? Hoe wil hij het voortbestaan van de preventieve activiteiten garanderen? Het werk van de formulierenbrigade kan worden verlicht door vereenvoudiging van de formulieren, bijvoorbeeld van het CWI, maar ook van de gemeente zelf. Klopt het dat de gemeente 1300 keer een voorschot heeft moeten geven omdat het UWV dat zelf niet deed? Handhaving is noodzakelijk om de middelen in te kunnen zetten waar zij het hardst nodig zijn. De ontwikkeling van een modern fraude- en handhavingsbeleid is dus verstandig, maar aan de hand van de kosten en baten van dat beleid moet goed in het oog worden gehouden of het nieuwe beleid tot meer efficiëntie leidt. Het communicatieplan moet zich richten op armoede- en inkomensbeleid in den brede en dus niet alleen op handhaving. Hoe kan de doelgroep overigens het beste bereikt worden? Het is onduidelijk welke instrumenten effectief of juist niet effectief zijn bij het aan het werk helpen van mensen. Is er een evaluatie van het instrumentarium op het terrein van gesubsidieerd werk en wordt daarbij specifieke aandacht besteed aan jongeren? Bij de evaluatie van het PRB wil de PvdA-fractie ook graag worden geïnformeerd over de ervaringen van de gebruikers. En waarom maken anderen daar geen gebruik van? Educatie is geen doel op zich, maar een instrument op weg naar werk of een andere vorm van maatschappelijke participatie. Wethouder Rensen merkt op dat de volwasseneneducatie als gevolg van de bezuinigingen juist meer als middel en minder als doel op zich wordt beschouwd, omdat de afweging van kosten en baten belangrijker is geworden. De daaruit resulterende afnemende differentiatie van de educatie is overigens te betreuren. In verband met de toenemende kosten van de inburgering zal deze situatie in 2006 waarschijnlijk niet verbeteren. Op dat punt is dus inderdaad reden voor bezorgdheid. Als de budgetvoorlichting aan jongeren momenteel inderdaad alleen op scholen plaatsvindt, zal de suggestie van de STIP-fractie om die voorlichting ook op andere plekken aan jongeren te geven en om daarbij samen te werken met de VSSD, aan de voorlichters worden voorgelegd. Bij de fraudebestrijding worden de gegevens van de Belastingdienst al jaren intensief en met succes gebruikt. Daardoor is de "witte fraude" in de Delftse bijstand sterk teruggedrongen. Na de hoorzitting in het kader van het bezwaarschrift van de gemeente tegen de voorlopige vaststelling van het Delftse budget in het inkomensdeel heeft afgelopen vrijdag een nader gesprek met het ministerie plaatsgevonden. Er is afgesproken dat nu eerst technisch wordt bekeken wat de exacte Delftse problematiek is; de behandeling van het bezwaarschrift is daarom vooralsnog opgeschort. De bestrijding van het ziekteverzuim in de volwasseneneducatie blijft, ondanks de toenemende financiële krapte, onverminderd doorgaan. De ontwikkeling op dit punt zal worden betrokken bij de kwartaalrapportages. Daarin staat ook de informatie over de in- en uitstroom en de reïntegratietrajecten. Die rapportages zijn tot nu toe steeds iets te laat, maar de commissie krijgt ze niet veel later dan de wethouder zelf. Ondanks sterk afnemende budgetten is de situatie op het punt van de verstrekkingen overeind gehouden en heeft er zelfs intensivering plaatsgevonden, bijvoorbeeld via het initiatief met de Stichting Leergeld. De aanbevelingen van het Panel Werk en Inkomen hebben over het algemeen concrete invulling gekregen in het beleidsplan, bijvoorbeeld via het hechter maken van de keten en via aansluiting op ontwikkelingen in de samenleving. Huisuitzettingen bewijzen niet dat het beleid ondeugdelijk is, maar zijn een structureel maatschappelijk verschijnsel. De verschillende doelgroepen moeten daarbij tijdig worden gescheiden, onder andere via het OGGZ-meldpunt. In de vorm van de gemeentelijke brugwachterfunctionaris bestond al een koppeling tussen de gemeente en het UWV. Desondanks zijn er de afgelopen tijd nog steeds signalen dat het UWV niet scheutig is met voorschotten. Een gesprek daarover met het UWV heeft ertoe geleid dat het uitblijven van een voorschot kan worden aangekaart bij de leiding van het UWV. Er zal zorgvuldig worden bijgehouden hoe dit gaat lopen. Het aantal van 1300 door de gemeente verstrekte voorschotten slaat overigens op voorschotten aan rechthebbenden in de sfeer van de WWB. Er wordt met het UWV ook gesproken over tijdige informatie van het UWV over de overgang van een WW’er naar de bijstand, waarbij moet worden afgewacht of het landelijke niveau van het UWV dit soort ontwikkelingen mogelijk maakt. Er wordt bekeken of er inmiddels meer ruimte is om ook met het CWI bepaalde afspraken over samenwerking te maken. Een combinatie van de drievoudige beoordeling van iemands kansen op de arbeidsmarkt (door het CWI, door de gemeente en door het reïntegratiebureau) zou bijvoorbeeld interessant zijn. Van alle ID-werknemers worden de perspectieven op regulier werk geïnventariseerd. Daarnaast wordt bekeken of een aantal ID-plaatsen om te zetten zijn in WSW-functies. In april of mei zal de commissie worden geïnformeerd over de resultaten van deze onderzoeken. In 2005 zullen, mede aan de hand van een discussienotitie, concrete stappen gezet moeten worden op het punt van het integratiebeleid. Op het punt van de jongerenaanpak zet het beleidsplan een aantal stappen vooruit. De stimuleringspremie voor sociale activeringstrajecten heeft geen relatie met de armoedeval, want zij heeft betrekking op een groep die waarschijnlijk niet snel uit de uitkeringssituatie komt. Omdat voor alle andere trajecten zo’n stimulering niet meer bestaat, zou het, nog los van het financiële aspect, raar zijn om dat voor één categorie wel te blijven doen. Er moet nog worden bekeken welke vormgeving het meest geschikt is voor het vrij nieuwe fenomeen van de formulierenbrigade. Met de Voedselbank wordt gesproken over een koppeling tussen de werkzaamheden van de gemeente en de werkzaamheden van de Voedselbank. Hopelijk kan binnenkort een concreet resultaat van deze gesprekken aan de commissie worden voorgelegd. Ook medewerkers van de Voedselbank en van andere organisaties kunnen overigens betrokken worden bij het werk van de formulierenbrigade. Vereenvoudiging van formulieren is altijd interessant, maar de accountant vindt dat er heel veel vragen zijn die niet op de bijstandsformulieren mogen ontbreken. Er zal worden uitgezocht of er bruikbare verkorte versies van het inderdaad ingewikkelde CWI-formulier zijn. Er wordt wel degelijk een belangrijke waarde toegekend aan vrijwilligerswerk, vooral voor het opdoen van werkervaring of het behoud van een werkritme. Vrijwilligerswerk is voor sommige categorieën op z’n minst een belangrijk tussendoel en soms zelfs een einddoel. Er zijn dus wel degelijk criteria voor vrijwilligerswerk. Voor degenen die in aanmerking komen voor betaald werk, kan vrijwilligerswerk echter geen belemmering zijn voor een op werk gericht traject of voor het accepteren van werk. Als mensen echt niet in aanmerking komen voor betaald werk, zijn er mogelijkheden om via vrijwilligerswerk deel te blijven nemen aan de samenleving en zelfs om naar vrijwilligerswerk te worden geleid. De geldigheidsduur van de Delftpas is al 1 jaar: van 1 maart tot 1 maart. Momenteel is vanaf 1 januari geen lopende Delftpas meer te koop, maar er zal worden bezien of het mogelijk is om de Delftpas na 31 december doorlopend aan te schaffen. In dit soort stukken is het niet helemaal te vermijden dat nieuw en oud beleid moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn en dat het gewicht van de beslispunten nogal varieert, maar bij de volgende versie zal hier extra aandacht aan worden besteed. Het oordeel over de uiteindelijk gerealiseerde reductie van het aantal ID-banen is niet afhankelijk van de vraag of de exacte beoogde reductie is gerealiseerd, want dit heeft veel te maken met de concrete situatie van individuen, waarmee nadrukkelijk rekening wordt gehouden. De grens van 5000 euro voor een reïntegratietraject is harder, omdat overschrijding daarvan een precedent zou scheppen en omdat de gemeente juridisch aanspreekbaar is op dat plafond. Herbeoordelingen en heronderzoeken vinden momenteel tegelijk plaats. De verdere aanpak op dit punt zal in 2005 worden bepaald. In het vorige beleidsplan is bepaald dat bij nieuwe mensen in de bijstand in een eerste ronde voor zover mogelijk rekening wordt gehouden met hun wensen ten aanzien van hun trajecten en arbeidsmarktperspectief. Voor mensen die al eens een reïntegratietraject hebben gevolgd, geldt de directe formulering van de WWB, zodat bijna alle arbeid als passend wordt beschouwd. In de uitvoeringspraktijk wordt in deze eerste fase een nader onderscheid gemaakt: voor een proefplaatsing mag men wensen naar voren brengen, maar niet tot in het oneindige. Een periode van drie maanden voor de daadwerkelijke realisatie van de proefplaatsing is nog steeds vrij lang. Ten behoeve van het juiste evenwicht zou die periode dus verder kunnen worden beperkt. Het beleidsplan besteedt veel aandacht aan preventie van armoede en schulden. Het meldpunt OGGZ gaat overigens in maart van start onder de naam "Bezorgd". In de evaluatie van het meldpunt zal ook worden nagegaan welke signalen daar binnenkomen en in hoeverre die situaties zijn opgelost of hanteerbaar zijn gemaakt. De communicatie en de kosten en baten ervan kunnen worden beoordeeld aan de hand van het komende communicatieplan. Het is de bedoeling dat de reacties van de gebruikers worden meegenomen bij de evaluatie van het PRB, maar het is ondoenlijk om ook de reacties mee te nemen van de duizenden mensen die niet bekend zijn met het PRB. Vanochtend is afgesproken dat het effect van de reserveringsruimte binnen de langdurigheidstoeslag in kaart zal worden gebracht. Mevrouw Wielens (STIP) neemt het punt van de volwasseneneducatie mee terug naar haar fractie, gelet op de consequenties van de vermindering van het aanbod en de frequentie van de volwasseneneducatie. Voor de rest brengt de STIP-fractie een positief advies uit. De heer Aközbek (CDA) neemt een aantal zaken mee terug naar de fractie, maar heeft een positieve grondhouding ten aanzien van het beleidsplan. De heer De Graaf (ChristenUnie/SGP) neemt het beleidsplan mee terug naar de fractie vanwege de ongelijksoortigheid van het beleidsplan en de gezamenlijke behandeling van 32 beleidspunten, maar heeft een positieve grondhouding ten aanzien van het plan.
De heer De Koning (Stadsbelangen) neemt het beleidsplan mee terug naar de fractie. Mevrouw Lourens (D66), de heer Van Leeuwen (VVD), mevrouw Jähnichen (GroenLinks) en mevrouw Simons (PvdA) brengen een positief advies uit.
De voorzitter sluit de vergadering om 0.22 uur. |
|
![]() |
![]() |