Onderdeel D

 

Beantwoording Inspraak

Nieuwe Locatie Dagopvang Crommelinplein/Zuidwal

 

 

D. Locatie GGD/ambulancepost aan het Crommelinplein 1/Zuidwal

 

D Overzicht van alle insprekers

 

D 1 - R.H. Aengevaeren en A.P. Fondse

D 2 - Ako Delft (L. Willem)

D 3 - T.A. Altorf

D 4 - J.H. Arons

D 5 - J.J.G. van Asten

D 6 - W. Baag

D 7 - G.S. de Boer

D 8 - M. Boogaard

D 9 - Boonacker

D 10 - C.G. Burger

D 11 - B. van Buuren

D 12 - J. Cromsigt

D 13 - R. de Graaf

D 14 - A.J.C. van Houten

D 15 - P.F. Jansen

D 16 - R. Malten

D 17 - De Meyer

D 18 - Mooser

D 19 - E. van Overdam

D 20 - M. Paemon

D 21 - Pulkenood

D 22 - Smulders

D 23 - J.S. Witteveen

D 24 - Fam. van Barneveld-Wannink

D 25 - C. v.d. Beukel Vonk

D 26 - E. Beute

D 27 - E. van Binsbergen

D 28 - F.C. ten Bokkel Huiwink

D 29 - N. Bon-Kreikamp

D 30 - G.W. v.d. Borg

D 31 - Fam. A. Bosman

D 32 - J. Bot

D 33 - W.M. Bot-van Egten

D 34 - J.A.M. Bovenlander

D 35 - K.G. Brakel

D 36 - E. Broers

D 37 - R. van Buuren

D 38 - M. Casteleijn

D 39 - H. de Cock

D 40 - G.C. Dalen de With

D 41 - H. Dekker

D 42 - H.J. Dekker

D 43 - P. Doeswijl

D 44- Th. L.W. Dolle

D 45 - C.D. Elmendorp

D 46 - C. Emmerink

D 47 - T. Gerritzen

D 48 - L. van Gilst

D 49 - J.M. van Gilst-de Kock

D 50 - Fam. D. Haring

D 51 - J. Herman

D 52 - M.J. Hoeijmakers

D 53 - W.E. van den Hoek

D 54 - A.J.L. van der Hoek

D 55 - M. van der Horst

D 56 - A.J.C. van Houten

D 57 - M. Izaddoust

D 58 - M. Jongeleen

D 59 - J.A. van Keeken

D 60 - B. Klappe

D 61 - M. Klene

D 62 - C. Klene-Hoogendam

D 63 - P.J. van Knotsenburg

D 64 - R.C. Kool

D 65 - A.N. Huiberts-Kool

D 66- H.J.C. Koster

D 67 - B. Kraan

D 68 - J.A. Laros

D 69 - A.L. Luyten

D 70 - M.A.J. Luyten van Wanrooy

D 71 - M.J. v.d. Wildt

D 72 - J. Middendorp

D 73 - A.M. de Moor

D 74 - J.K. Nieuwenhuizen

D 75 - H. Nieuwenhuijsen-Tas

D 76 - J.C.A. Nieuwpoort-Kreunen

D 77 - I.E. Nieuwpoort-Kreunen

D 78 - M.E.R. Oranje

D 79 - M.Peeman

D 80 - A. v.d. Plank

D 81 - R. Pot

D 82 - T. Rietema

D 83 - M. Rog

D 84 - Fam. Rots

D 85 - Z. Salazar

D 86 - W. Schats

D 87 - J. v. Schetse

D 88 - J.F.C.M. Schouten

D 89 - F.M. Schouten

D 90 - F.M. Schouten-van Leeuwen

D 91 - C.N. Singh

D 92 - N. v.d. Sluis

D 93 - S.J. Hendriks

D 94 - L.J.M. van der Sman

D 95 - F.A. Smid

D 96 - R. Speelman

D 97 - A. Stephan

D 98 - L. van Velzen

D 99 - Fam. van Straaten

D 100 - Y. Voskuijl-Zijffers

D 101 - H.K. van Zuilekom

D 102 - A.A.I. Stolwijk

D 103 - A. en J. van Dijk

D 104 - Fam. G.J.P. van den Beuken-Hoenders

D 105 - E. Buvens

D 106 - Den Dunnen en Hansen

D 107 - R. Snel

D 108 - A.J. de Zwart

D 109 - S.C. van Swieten van Lent

D 110 - E. van Bommel

D 111 - F. Jelsma

D 112 - S. Sewdajal

D 113 - P. Vis

D 114 - A. Wijnveen

D 115 - E. Hovenkamp

D 116 - A.J. Dukker

D 117 - G. Kruidwink

D 118 - E.C. Jansing

D 119 - M. Ouwehand / S. Nieuwets

D 120 - H. Frietman

D 121 - Fam. A. Dorsman

D 122 - P. Purmer

D 123 - R.S. Verdier

D 124 - C. Schmitz du Moulin

D 125 - W. Nijman

D 126 - Y.E. de Haan-Simons

D 127 - Fam. van Dijk

D 128 - ALDI B.V. Filiaal Delft

D 129 - C. v.d. Zwan

D 130 - E. Woudenberg

D 131 - M. Jacobs

D 132 - M. Vastenhouw

D 133 - M. van Velzen

D 134 - A. Weerheim

D 135 - Fam. Helder

D 136 - J.J.P. Santané

D 137 - M.F. van Bolhuis

D 138 - F.E. Godeschalk

D 139 - J. Wick

D 140 - M. Broeren

D 141 - S. Tummers

D 142 - T. Tummers

D 143 - J. de Reus - van Tol

D 144 - T. van der Putte

D 145 - J. van de Mealen

D 146 - R. Treffers

D 147 - W. Baaij

D 148 - Van Beek Kappers (M. van Beek)

D 149 - D. van den Berg

D 150 - S. van den Berg

D 151 - A. van den Beukel

D 152 - E.B. van Binsbergen

D 153 - M. Blaauw

D 154 - D. de Blauwe

D 155 - P. Boersma

D 156 - S. Bong

D 157 - M.E. van Bokhoven

D 158 - Dhr. Bovy

D 159 - J.J.M. Braat

D 160 - P. Brok

D 161 - Dhr. Brouwer

D 162 - E.D. Butterman

D 163 - J.J.M. Chapel

D 164 - Hotel Coen (N. Buys)

D 165 - E. Cregten en M. Seume

D 166 - J. Cromsigt

D 167 - J. Cruijssen en J. Bos

D 168 - Van Dalen Orthopedie (G. van Dalen)

D 169 - J. Dekkers

D 170 - Buurtvereniging Delftzicht (C. Elmendorp, voorzitter)

D 171 - Dierenkliniek Delft Centrum (J. van Nijhuis).

D 172 - A. Dijkstra en A.J.W. van der Heide

D 173 - R. Does

D 174 - A.S. van Duijl

D 175 - M. Duijndam

D 176 - A. Escher

D 177 - C.J. Broekhuizen

D 178 - B. v.d. Wilk

D 179 - M. Kloeg

D 180 - A.A.G. v.d. Maat

D 181 - M.A.J. Ruigrok-Verouden

D 182 - F.B.A. Ruigrok

D 183 - A.M. Fortuin

D 184 - Fam. Schouten

D 185 - A. Neemskruk

D 186 - J. Anders

D 187 - S. Jongejan

D 188 - V. Becker

D 189 - C. Tay

D 190 - G.C. Winkels

D 191 - Bezagen

D 192 - Natadarma

D 193 - J. Visser

D 194 - V. Braun

D 195 - P. Verhaar

D 196 - A. Moerman

D 197 - W. Kruijdenbero

D 198 - P. v. Opzeeland

D 199 - J. v. Duijm

D 200 - T. v.d. Bergh

D 201 - E. van Dijk

D 202 - K. Hinnen

D 203 - B en C. Ruijsenaars

D 204 - F.C. Verbeek

D 205 - H. v. Willenswaard

D 206 - B. Oosterman

D 207 - C. Jacobse

D 208 - D. v. Dam

D 209 - P. v/d Bosch

D 210 - M.E. Voogd

D 211 - J. v.d. Klundert

D 212 - G. Bachus

D 213 - R. Jacobse

D 214 - N. Sonneveld

D 215 - P. Jongeloen

D 216 - I. Brusseman

D 217 - B. v/d Hoven

D 218 - E. van Riet

D 219 - S. de Visser

D 220 - B. Jagesar

D 221 - H. Hassan

D 222 - F. van Eijk, B. van Eijk, L. van Eijk

D 223 - R. Esveldt

D 224 - H.P. Fruyt van Hertog

D 225 - Gamma Delft (F. Sonders, Goedhart Bouwmarkt b.v.)

D 226 - V. Garos

D 227 - A. van Gentevoort

D 228 - T. en A. Gerritzen

D 229 - H. van der Giessen

D 230 - L. van Gilst en J.M. van Gilst - de Kock

D 231 - C. van Ginkel

D 232 - Y. van Goldstein Brouwers

D 233 - S. Gomez Gallardo

D 234 - Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid (A.H.P. van der Burgh, voorzitter)

D 235 - R.R. de Graaf en M.J. van Eijk

D 236 - B. Gronheid

D 237 - R. Groot

D 238 - C.M. Gulden

D 239 - Y.E. de Haan-Simons

D 240 - A. 't Hart

D 241 - D. Hartigan

D 242 - R. van der Heide

D 243 - S. Hendriks

D 244 - P. Hellinga

D 245 - J. Herman

D 246 - J. Hinloopen

D 247 - Hoenders, Dekkers, Zinsmeister Architecten bv (G.M. Dekkers)

D 248 - L.P. Hoek en E. Hoek-Bal

D 249 - B. Hoog

D 250 - J.C.L. van 't Hoff en M.J.G. Bergeman

D 251 - A. Holster en N.H. Holster van Heemst

D 252 - R. Hoogerbrug

D 253 - E. Hovenkamp

D 254 - I. Huisman en E. Espada

D 255 - M. ter Huurne

D 256 - J.H. Idzes

D 257 - M. van Ijzerloo

D 258 - Stichting Ipse (M.Tissen)

D 259 - van der Jagt

D 260 - E. Jansen

D 261 - P. F. Jansen

D 262 - A.P. Karlas

D 263 - A. Karlas en H. Karlas

D 264 - R. Kas

D 265 - A. Kieftenburg

D 266 - R. Kiviet, J. Kiviet, L. Kiviet

D 267 - B. Kluivingh en M. Hermans

D 268 -  A. van de Klundert en G. Pellikaan

D 269 - L. Knapen

D 270 - C. Koolen

D 271 - Fam. Koppe

D 272 - A.A. Korpershoek

D 273 - H.J. Chr. Koster

D 274 - M. Kreuk en A. Veeke

D 275 - La Taperita, Restaurant Tapasbar (M. Wareman)

D 276 - J.A. Laros

D 277 - C. van Langen

D 278 - H. Leenhouts

D 279 - H. Leenhouts en M. Rincker

D 280 - Dhr. de Leeuw

D 281 - L.M.A. Leys

D 282 - J.C. van der Linden

D 283 - A. te Lindert en M. Hummeling

D 284 - A.C. Link Spindler

D 285 - H. Löwik

D 286 - S. Löwik-Stalenhoef

D 287 - J. van der Maas

D 288 - E. van der Maat

D 289 - E. Malpezzi

D 290 - C. Mensinga, A. Mensinga-Karssies

D 291 - C.A. Mensinga

D 292 - M.C. Middendorp-Planken

D 293 - J.F. Middendorp en C.B. Middendorp-Teunissen

D 294 - M. Middendorp en J.H.A. Middendorp-Voskuil

D 295 - J. Molema

D 296 - D.J. Molenaar en M. Koster

D 297 - A.M. de Moor

D 298 - J. de Moor

D 299 - Z. Ncayiyana

D 300 - C.A.M. van Noordt

D 301 - P. van Opzeeland

D 302 - W. Overdijk

D 303 - J. Overes

D 304 - M. Overes-Karlas

D 305 - H. Persoon en W. Persoon

D 306 - A.W. van Puffelen

D 307 - M. Puronen

D 308 - A.M. Reijntjes

D 309 - D. en M. de Roo

D 310- E. en A. Roozenbeek

D 311 - J.J.P. Santané

D 312 - C. Schatting

D 313 - M. Schipper

D 314 - F. Scholten

D 315 - R. Sebastian

D 316 - G. Senden en B. Fernández Álvarez

D 317 - J. Sirks

D 318 - N. van der Sluis

D 319 - A. Smit

D 320 - C.A. Smit

D 321 - R. Snel

D 322 - J. Starmans

D 323 - G.A. Steijger

D 324 - Ph. de Sterke

D 325 - M.S. Sule en M.R.A van Vliet

D 326 - J. Tetteroo

D 327 - C. van Tongeren en C.H. Betz

D 328 - R. van der Toolen

D 329 - C.F. Trip

D 330 - H. en L. van Vaals

D 331 - J. van der Valk

D 332 - F.C. Verbeek

D 333 - E. Verhaar

D 334 - A. Verhaar

D 335 - P.H.J. Verhaar

D 336 - J. Verhoog

D 337 - E.A.M. Verleg-Windmeijer

D 338 - L. Vermeer

D 339 - S. Vermeulen

D 340 - J.W. Verwoerd

D 341 - Vidomes Delft (M. van Leeuwen, bedrijfsdirecteur)

D 342 - J.H. Visser en P.S. Visser

D 343 - Van der Vorm Vastgoed BV ( R.V. de Graaff, Commercieel Directeur)

D 344 - V+B Voskuil (Kapsalon)

D 345 - M.F. van der Vlugt

D 346 - R. de Vries

D 347 - Stichting Bedrijventerrein Vrijenban

D 348 - M. Waardenburg

D 349 - M.M.C.G. Warmoeskerken

D 350 - Werkgroep Krakeelpoolder/Westerkwartier ( J.P. de Vette)

D 351 - F.R. Wijlhuizen

D 352 - M. Weima en E. Wijk

D 353 - K. Wijnands en R. van Laarhoven

D 354 - Wijman Tweewielers (V.J. Wijtman)

D 355 - H. van Willenswaard

D 356 - W.K. Wu

D 357 - J.M.J. van Yperen

D 358 - P.P.J. Zielschot

D 359 - M.S. Zoetmulder

D 360 - P.C. van der Zwan

 

 

D Algemeen

 

Een groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende onderwerpen:

I                       Doel maatschappelijke opvang

II                      Verslavingsbeleid

III                     De doelgroep van de dagopvang

IV                     Ligging ten opzichte van de binnenstad

V                     Overlast en beheer

VI                     Kwetsbare doelgroepen in de wijk; kinderen, ouderen, Ipse

VII                    Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station

VIII                   Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute

IX                     Toerisme en imago van de stad

X                      Schadeclaims

 

Alvorens in te gaan op de individuele inspraakreacties wordt een algemene reactie gegeven op voornoemde onderwerpen.

 

I Doel maatschappelijke opvang

 

Meerdere insprekers vragen zich af welke verantwoording de gemeente inzake de dagopvang heeft.

 

De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht, maatschappelijke opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De doelstelling van maatschappelijke opvang in Nederland is: Het bieden van tijdelijk verblijf gekoppeld aan zorgverlening en begeleiding en/of het wegnemen van crises.

Cliënten in de maatschappelijke opvang hebben meestal een combinatie van psychische of psychiatrische problemen, relatieproblematiek, lichamelijk of seksueel geweld, verslaving of financiële problemen. Het gaat niet alleen om dak- en thuislozen maar ook om mishandelde vrouwen en hun kinderen. In Delft wordt gestreefd naar een zorgketen (preventie, zorg, nazorg), een vraaggestuurd en samenhangend aanbod en aandacht voor risicogroepen. Dit gebeurt onder andere door herstructurering van de sector (fusie tussen de verschillende opvangstichtingen) en samenwerking met andere partners (zoals politie, maatschappelijk werk, verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening, etc.). De gemeente heeft hierin de regiefunctie en ontvangt een doeluitkering vanuit het ministerie VWS. Op ambtelijk niveau vindt regelmatig afstemmingsoverleg plaats tussen Den Haag, Leiden, Gouda, Zoetermeer en Delft.

 

In het gebied Delft, Westland,Oostland (DWO) houden vier instellingen zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van verschillende grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting Dienstencentrum over de Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief klein in omvang. Voor het Dienstencentrum biedt de herstructurering van de sector de mogelijkheid de plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te versterken en tegelijkertijd de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en beheer van de accommodatie- te professionaliseren. De vier betrokken instellingen werken op dit ogenblik aan een gezamenlijke visie op de toekomst.

 

II Verslavingsbeleid

 

Nauw verbonden aan de maatschappelijke opvang is het verslavingsbeleid van de gemeente Delft.

In de bezwaren wordt regelmatig gerefereerd aan de overlast van verslaafden en de vraag wat de gemeente hieraan doet.

 

Het verslavingsbeleid richt zich op het tegengaan van verslaving en het begeleiden van verslaafden, maar heeft daarmee ook een belangrijke maatschappelijke functie als het gaat om terugdringen van overlast en criminaliteit. De centrale doelstelling van het alcohol- en drugsbeleid is het ontmoedigen van gebruik van genotmiddelen en het beperken van de risico's van het gebruik voor de gebruiker zelf, diens omgeving en de maatschappij  als geheel.

Dit betekent dat:

- zoveel mogelijk startend gebruik moet worden tegengegaan en indien er wordt gebruikt er voor te zorgen dat dit verstandig gebeurt (door middel van preventie).

- aan verslaafden zorg verleend wordt waarbij gestreefd wordt naar onthouding of gecontroleerd gebruik.

- gebruikers en verslaafden de aansluiting bij de maatschappij niet verliezen dan wel weer terug krijgen (door middel van maatschappelijk herstel).

 

Parnassia biedt verslavingszorg aan in Delft. In de regio Delft/Westland/Oostland bestaat een uitgebreid voorlichtingsprogramma rond alcohol en drugs dat sterk op jongeren gericht is. Verslaving heeft niet alleen medische- maar ook veel psychosociale aspecten in zich. Bij Dienstencentrum over de Brug gaat het in de eerste plaats om dagopvang en niet om zorg. Parnassia en het dienstencentrum verwijzen waar nodig aan elkaar door en consulteren elkaar. Verder werkt het dienstencentrum samen met GGZ Delfland. Mensen van het zogenaamde 'bemoeizorgteam' (waar ook Parnassia aan deelneemt) komen regelmatig over de vloer voor consultatie en voor bepaalde bezoekers met psychiatrische problematiek die ze in behandeling hebben genomen.

 

Ter indicatie hierbij een aantal cijfermatige gegevens betreffende de bediening van de doelgroep:

- De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag.

- Aan het zogenaamde 'veegproject' (dagbestedingsproject waarbij de doelgroep straatvuil in de stad opruimt) werken drie maal per week vijf tot zes gebruikers van de dagopvang mee.

- Het aantal drugsverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt ongeveer 200 personen.

- Het aantal alcoholverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt ongeveer 300 personen.

 

Van harddrugsverslaafden is bekend dat een deel van die groep zich veelvuldig schuldig maakt aan crimineel gedrag. Delft heeft veel last van deze zogeheten 'veelplegers'. Politie, justitie en gemeente maken veel werk van de aanpak van deze groep.

In Delft kennen we het interventieteam voor groepen jongeren, die overlast veroorzaken en soms (beginnend) crimineel gedrag vertonen. Het interventieteam bestaat uit jongerenwerk en jeugdpolitie, wanneer nodig aangevuld met medewerkers van Parnassia-verslavingszorg. Het is de taak van dit team negatief groepsgedrag te doorbreken en individuele jongeren met problemen weer op het goede spoor te krijgen. Voor jongeren die al herhaaldelijk crimineel gedrag vertonen bestaat een intensieve 'doorstromersaanpak'.

De top-10 van veelplegers wordt door de politie onder toezicht gehouden. In combinatie met strengere bestraffing van veelplegers houdt dit in dat het steeds lastiger wordt om op straat het oude gedrag vol te houden. In 2005 wordt gestart met het plaatsen van veelplegers op zogeheten 'rehabilitatie-trajecten'. Personen, die daartoe ook voldoende gemotiveerd zijn, krijgen dan half jaar opname in een verslavingszorg-kliniek, gevolgd door een half jaar intensieve begeleiding gericht op reïntegratie in de samenleving.

 

III De doelgroep

 

Insprekers spreken veelal over drugsverslaafden die gebruik maken van de dagopvang.

 

De doelgroep van de dagopvang bestaat uit daklozen en alcohol- en drugsverslaafden. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Redenen voor dakloosheid zijn bijvoorbeeld oplopende schulden, uithuiszettingen, echtscheiding of het beëindigen van detentie. Het betreft voor het overgrote deel Delftenaren. De dagopvang geeft aan dat het aantal daklozen, onder invloed van de laagconjunctuur, toeneemt.

Politie en de dagopvang geven aan geen aanzuigende werking van daklozen of verslaafden uit Rotterdam of Den Haag te herkennen. Uit de gegevens van de politie blijkt dat verslaafden uit Rotterdam en Den Haag per trein komen, in Delft delicten plegen (o.a. zakkenrollerij) en daarna weer terugkeren naar de plaats van herkomst.

Op dit moment werkt het dienstencentrum aan een bezoekersmonitor, resultaten hiervan zullen naar verwachting gelijktijdig met de besluitvorming worden gepresenteerd.

 

IV Ligging ten opzichte van de binnenstad

 

Veel insprekers vragen zich af waarom een dagopvang in de buurt van de binnenstad gelegen moet zijn.

 

De doelgroep is -ook in Delft-  sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor zijn divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats meer de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar ontmoeten.

Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer overlast.

Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men minder deel aan de geboden activiteiten.

Bijkomend nadeel is dat een verder weg gelegen centrum tot langere looproutes leidt.

Een globale inventarisatie in het land leert dat in het overgrote deel van de gemeenten met een dagopvangcentrum dat centrum in de binnenstad gelegen is.

Door de politie wordt het belang van een nauwe relatie met de binnenstad onderstreept.

 

V Overlast en beheer

Insprekers geven aan met de komst van de dagopvang veel overlast te verwachten; rondhangende bezoekers van de dagopvang, vanwege de vele steegjes, groenvoorziening en speelplekken in de wijk. Insprekers geven aan dat zij vrezen dat de criminaliteit zal stijgen in de wijk, mede in verband met de aanwezigheid van twee ondernemers in de directe omgeving van de dagopvang.

 

De dagopvang zal gesitueerd worden aan de zijde van de Ambulancepost, aan de Zuidwal. De bezoekers van de dagopvang zullen voor het overgrote deel het centrum ook van die zijde bezoeken. De woonwijk ligt daarmee achter het centrum. De ervaring op de huidige locatie leert dat het achterliggende gebied nauwelijks gevolgen ondervindt van de aanwezigheid van het dagopvangcentrum.

 

Het kan echter wel belangrijk zijn na sluitingstijd van het centrum een ronde te maken door de directe omgeving van het centrum om na te gaan of (groepjes) bezoekers van het centrum niet in de buurt blijven hangen. In zo'n rondje kunnen bijvoorbeeld het plein Delftzicht, een stuk van de kade en het Crommelinplein worden betrokken.

 

Het is hier ook van belang een onderscheid te maken naar overlast die in de huidige situatie ervaren wordt en mogelijke risico's die samenhangen met de eventuele komst van een dagopvangcentrum. Dat is van belang om te voorkomen dat alle overlast die na een eventuele komst van de dagopvang optreedt, wordt toegeschreven aan de bezoekers van een dagopvangcentrum. Het is ook van belang om bij die komst te kunnen vaststellen wat in een buurt en aan/in woon-of winkelcomplexen reeds aan maatregelen is genomen om de door insprekers genoemde huidige overlast tegen te gaan.

Het is zeker ook niet zo dat de overlastrisico's van de dagopvang redelijkerwijs gelijk gesteld kunnen worden met de algemene problematiek van criminaliteit en veiligheid. Zo wijken de criminaliteitscijfers in de omgeving van de locatie niet af van het algemene beeld in Delft.

 

Dat neemt overigens niet weg dat serieus gekeken moet worden naar de mogelijke risico's van de komst van een dagopvangcentrum naar de GGD/Ambulancepost. Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten veiligheidsscan gemaakt, die een antwoord moet geven op de volgende vijf vragen:

1. De mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,   

2. de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,

3. het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,

4. de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving,

5. de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de omgeving.

 

De resultaten van de veiligheidsscan wegen mee bij de uiteindelijke keuze van een locatie. Zij kunnen ook een rol spelen bij het maken van afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van een dagopvangcentrum.

 

Over de doelgroep kan het volgende worden gezegd. Gemiddeld wordt het centrum bezocht door ruim 50 tot 70 personen per dag, in feite een betrekkelijk kleine groep. Drugsverslaafden vormen een minderheid in de groep. Het huidige dagopvangcentrum is op werkdagen geopend van 11.00 tot 17.30 uur.

 

De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt. Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening die op de huidige locatie niet aanwezig is. Het aantal meldingen bij de politie betreffende overlast rond het huidige centrum is in de periode van 1998 tot heden beperkt gebleven tot 45.

 

Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's op overlast beperkt zijn.

 

Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen worden en of er bij incidenten adequaat wordt opgetreden. De volgende elementen zijn daarbij aan de orde.

Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker ook daarna, behoort een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden, dagopvang, politie en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om het centrum te bespreken en waar nodig bij te sturen.

Dat overleg moet resulteren in afspraken over regelmatig buitentoezicht door medewerkers, stadswachten en politie, over een snelle reactie op meldingen van overlast en criminaliteit in de omgeving en over het centrum. Maatregelen kunnen zijn: het opzeggen van de toegang, het niet kunnen aanhouden van een postadres of het niet kunnen verkrijgen van een slaappas voor de nachtopvang. Ervaring uit het verleden leert dat bezoekers zich ernstig getroffen voelen als ze toegang tot het dagopvangcentrum ontzegd wordt. De bezoekers beschouwen de dagopvang als een van de weinige plekken waar ze op adem kunnen komen. Zij niet er op uit zijn de verhouding met de buurt te verstoren, omdat ze zichzelf hiermee alleen maar in de vingers zullen snijden.

 

De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kent bepalingen die samenscholen en het gebruik van alcohol in de binnenstad verbieden. Op grond van de APV hebben handhavers bij dergelijke overtredingen een formele grond om op te treden. Zo geldt sinds kort een alcoholverbod rond de huidige vestiging van de dagopvang. Tegen dealen of gebruik in de openbare ruimte treedt de politie op.

 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat, gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind en kan het vertrouwen ontstaan dat wangedrag effectief wordt aangepakt. Dit zal bijdragen aan de vermindering van het gevoel van onveiligheid.

 

 

VI Kwetsbare doelgroepen in de buurt; kinderen, ouderen en Ipse

 

Veel insprekers geven aan dat de in de wijk Delftzicht veel kwetsbare groepen wonen, namelijk kinderen, ouderen en bewoners van Ipse. De dagopvang kan om deze reden niet in de wijk gehuisvest worden.

 

Over de aspecten overlast en beheer verwijzen wij u naar de paragraaf D V 'Overlast en beheer'  van het algemene gedeelte. Over kwetsbare doelgroepen in de buurt Delftzicht en een dagopvang kan het volgende gezegd worden. Het centrum komt bij eventuele vestiging niet in de buurt te liggen, maar aan de rand daarvan. Omdat van het gebouw de noordzijde zal worden gebruikt en de bezoekers ook uit die richting afkomstig zijn ligt de buurt achter het centrum.

Omdat de buitenruimte binnen het complex wordt gerealiseerd is datgene wat van het centrum gezien zal kunnen worden het komen en gaan van bezoekers. Het is ook mogelijk dat bezoekers van het centrum de looproute van bewoners kruisen. Dat zijn zaken die het college niet als hinderlijk beschouwt.

Menig inspreker is bevreesd dat zijn of haar kind in contact komt met rondslingerende spuiten. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens geïnhaleerd. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Het blijft echter denkbaar dat bezoekers van het centrum (rond sluitingstijd) rondhangen in de omgeving en zich daar hinderlijk kunnen gedragen. Om dat te voorkomen kan na sluitingstijd van het centrum een ronde gemaakt worden door de omgeving van de dagopvang om te voorkomen dat mensen blijven plakken. Geregeld moet worden dat signalen van omwonenden en belanghebbenden direct worden opgepakt door medewerkers van het centrum, dan wel de politie. In het overleg tussen centrum, buurt, politie en gemeente zullen de regels voorbereid worden en kan de gang van zaken regelmatig besproken worden.

Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen bewoners in de buurt Delftzicht.

 

VII Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station

 

Insprekers geven aan dat de locatie dicht bij het station gelegen is (afstand perron 1 zou nog geen 2 minuten bedragen) en dit een aanzuigende werking zal hebben. Met de komst van de spoortunnel valt de locatie midden in het OV-knooppunt en valt de locatie op basis van de door de gemeente gestelde criteria af.

 

De politie constateert dat er verkeer is van verslaafden uit omliggende steden naar Delft, maar geeft aan dat dat verkeer zich vooral richt op het verkrijgen van middelen om in de verslaving te kunnen voorzien. Deze mensen reizen in het algemeen dezelfde dag terug naar de plaats van herkomst.

Daarnaast is er wel sprake van verhuizing van mensen uit de doelgroep van de ene stad naar de andere. Hoewel de doelgroep waarschijnlijk wat meer in beweging is dan andere groepen betreft het hier een normaal verkeer van en naar Delft. De doelgroep van de dagopvang zijn bewoners van Delft, Westland en Oostland. Verreweg de meeste bezoekers zijn Delftenaren. In geval van toename van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum.

 

De locatie is gelegen in de cirkel rondom het open gebied van het station. Dit beschouwt het college conform de gestelde criteria als een zwak punt van de locatie, dat ook als zodanig zal worden meegenomen bij de afweging tussen de verschillende locaties. Het college ziet de nabijheid van het station als een zwak punt omdat de eisen die gesteld worden aan het toelatingsrégime en aan het toezicht op de nabije omgeving van de dagopvang zwaarder zullen zijn dan op locaties die verder van het station af gelegen zijn. Voorkomen moet worden dat het laagdrempelige karakter van de dagopvang voor de doelgroep te zeer wordt aangetast.

 

Voor de nieuwe situatie bij een heringerichte spoorzone is geen zonering van geschikt/zwak/ongeschikt opgesteld. Voor de locatie GGD-gebouw blijft de nabijheid aan het station ook dan gelden als een zwak punt. Het is echter ook zo dat de locatie GGD-gebouw bij de ontwikkeling van het gebied nog weer een betere inbedding kan krijgen. Zo is in het ontwerp-bestemmingsplan voor de spoorzone te zien dat het voornemen bestaat de aansluiting van de Engelse Straat op de Westlandseweg te verleggen in westelijke richting. Daardoor ontstaan nieuwe mogelijkheden rond het GGD-gebouw.

De conclusie moet hier dan ook luiden dat aanzuigende werking uitgesloten kan worden en dat de herinrichting van de spoorzone niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw hoeft te hebben. Het college beschouwt de ligging nabij het station wel als een zwak punt.

 

VIII Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute

 

Insprekers geven aan dat het gebouw van de GGD/Ambulancepost in een woonomgeving gelegen is en dat aanlooproute wel degelijk door de woonwijk kunnen lopen. Insprekers geven aan dat al het verkeer van en naar de wijk langs de wijk langs de dagopvang gaat.

 

Voor de huisvesting van de dagopvang wordt gedacht aan de zijde van de ambulancepost. Om het programma van eisen in het pand realiseren, wordt een deel van het GGD pand hierbij betrokken. Het is de bedoeling dat het gedeelte van het GGD pand aan de Crommelinplein behouden blijft voor andere functies. Op deze wijze is de dagopvang georiënteerd op de Zuidwal, een drukke verkeersweg met diverse functies. Dit gegeven heeft geleid tot de beoordeling dat de locatie niet in een uitsluitend woonomgeving gelegen is.

Één van de criteria voor de beoordeling van geschiktheid van nieuwe locaties betreft het gegeven dat de locatie niet uitsluitend in een woongebied mag liggen. Dit vanwege de aanlooproutes door de buurt, maar ook vanwege de sociale controle die een ligging langs een doorgaande weg met meerdere functies biedt.

Voor de aanlooproutes geldt een vergelijkbare redenering. Wanneer deze uitsluitend door woongebied lopen ontstaan door een mogelijk gebrek aan sociale controle veiligheidsrisico's. Voor de locatie GGD geldt echter dat de waarschijnlijke aanlooproutes allemaal door gebieden met gemengde (verkeers)functies gaan.

Waar het gaat om de ligging aan de entree van de wijk is vooral van belang te onderstrepen dat de situatie van de nieuwe dagopvang niet te vergelijken zal zijn met die van de huidige opvang. Dat heeft vooral te maken met het binnen het nieuwe pand realiseren van een interne buitenruimte, waar in de huidige situatie geregeld de bezoekers zich buiten voor de opvang bevinden.  Wanneer de entreepartij, net als de huidige ambulancegarage, terug komt te liggen van de straat blijft alleen het komen en gaan van bezoekers in het zicht. Dat gegeven en de mogelijkheid dat looproutes van bezoekers en anderen elkaar kunnen kruisen beschouwt het college niet als hinderlijk.

 

IX Toerisme en het imago van de stad

 

Insprekers geven aan dat de dagopvang de beeldvorming van Delft van toeristen die per boot op de Hooikade aankomen of via de trein arriveren negatief beïnvloed.

 

De reacties die onder paragraaf V Overlast en beheer en onder paragraaf VIII Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute zijn gegeven zijn hier feitelijk ook van toepassing. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat het toeristisch klimaat in dit deel van de stad achteruit gaat.

 

X Schadeclaims

 

Insprekers geven aan dat de waarde van hun woning of de opbrengst van hun onderneming zal dalen door de komst van de dagopvang en vragen zich af hoe de gemeente omgaat met de planschade.

 

Om de dagopvang op deze locatie te realiseren moet een bestemmingsplanprocedure worden gevolgd, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke doeleinden niet toestaat.

Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) dan kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

 

D:  Beantwoording schriftelijke reacties GGD/Ambulancepost aan het Crommelinplein 1 / Zuidwal

 

 

Toelichting op de beantwoording:

Omdat veel insprekers zich op dezelfde of vergelijkbare punten richten wordt voor het antwoord vaak verwezen naar de algemene beantwoording. Hiermee wordt voorkomen dat hetzelfde antwoord vaak moet worden gegeven, waardoor deze nota onoverzichtelijk zou worden. Wij vragen hiervoor uw begrip.

 

1. - R.H. Aengevaeren en A.P. Fondse

1.1. Samenvatting: Inspreker is het niet eens met deze locatie om verschillende redenen. Door het besluit tot de bouw van de Spoortunnel is het mogelijk dat de nieuwe stationshal nog dichter bij de locatie komt te liggen, binnen een straal van 500 meter. Hierdoor is het huidige criterium waarop de locatie is getoetst achterhaald.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

1.2. Samenvatting: Een dagopvang zal voor lagere grondprijzen zorgen en tot terughoudendheid leiden van nieuwe bewoners om zich hier te vestigen evenals voor de te ontwikkelen kantoorgebouwen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

1.3. Samenvatting: De GGD-locatie valt buiten de norm van de 500 meter grens ten opzichte van het station; de locatie bevindt zich op 200 meter van het station en op 50 meter afstand van de gearceerde zone. Daarom had dit criterium een min moeten krijgen. De gemeente heeft hierover een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Van het station zal een aanzuigende werking uitgaan en verslaafden en daklozen uit Rotterdam en Den Haag aantrekken. In Leiden is dit inmiddels het geval. In de omgeving van het station ontstaat overlast voor de omwonenden en het veiligheidsgevoel zal negatief worden beïnvloed.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

1.4. Samenvatting: Criterium "herontwikkeling". Het is de vraag op welke wijze de gemeente de samenhang met andere projecten, zoals de komst van de Spoortunnel, heeft meegenomen in de afweging voor deze locatie. Dit blijft dan ook een grote tekortkoming in de informatievoorziening richting burgers, instanties en bedrijven. De nieuwe spoortunnel kan nu nog in de besluitvorming worden meegenomen. Besluitvorming zonder de nieuwe spoorzone erbij te betrekken kan met deze nieuwe informatie niet meer zorgvuldig en doelmatig plaatsvinden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

1.5. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft

(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

1.6. Samenvatting: De omgeving van het station zal worden belast met de problemen vanuit de doelgroep en zal hierdoor achteruitgaan. Het veiligheidsgevoel zal achteruitgaan.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V

'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

1.7. Samenvatting: De komst van de dagopvang haalt de buurt volledig uit balans aangezien de doelgroep veel overlast veroorzaakt. De wijk, die is opgezet om ouders met kinderen een aangename woon- en leefruimte te bieden, zal ineens een ander karakter krijgen. Indien de dagopvang hier wordt gevestigd is dat reden voor de inspreker om te

verhuizen aangezien kinderen niet meer veilig in de buurt zullen kunnen spelen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

1.8. Samenvatting: Het criterium "eigendom/beschikbaarheid" is aangeduid als positief terwijl de GGD zelf nog geen besluit heeft genomen over of en zo ja, wanneer zij het pand zal verlaten. De gemeente heeft in deze onzorgvuldig gehandeld en dit punt had een min moeten krijgen.

Antwoord: Het bestuur van de GGD-Zuid-Holland-West heeft besloten te verhuizen uit de huidige gebouwen naar een nieuwe centrale locatie. De GGD Zuid Holland West is bezig met de keuze van de locatie voor de nieuwe centrale huisvesting. De GGD heeft daarbij aangegeven dat een nieuwe locatie uiterlijk 31 maart 2006 beschikbaar moet zijn.

Conclusie: Er is volgens het college geen sprake van onzorgvuldig handelen. De GGD is bezig met nieuwe (centrale) huisvesting en zal uitgaande van de besluitvorming van de GGD zelf naar verwachting uiterlijk in de eerste helft van 2006 het pand verlaten.

 

1.9. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze groep in contact komt. Dit is met

name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

1.10. Samenvatting: De dagopvang zal, door de te verwachten overlast voor en na sluitingstijd een negatieve invloed hebben op het vaartoerisme op de Schie en de

toeristen die het monument Vermeer komen bezoeken.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

1.11. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit is onwenselijk.

De gemeente moet rekening houden met planschade claims en dit meenemen in het kostenplaatje.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

2. - Ako Delft (L. Willem)

2.1. Samenvatting: In verband met de hoge criminaliteit is men het oneens met deze locatie aangezien men zich verantwoordelijk voelt voor de veiligheid van het personeel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

 

3. - T.A. Altorf

3.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station. De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

De ligging ten opzichte van het station wordt bij de uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd.

 

3.2. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad ontsloten waardoor  met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

3.3. Samenvatting: Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook in de huidige situatie functioneert de dagopvang in de nabijheid van winkels en bedrijven (Nieuwe Langendijk). Van een duidelijk klachtenpatroon is daar echter geen sprake.

Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels. Het college acht het van belang aan dit aspect aandacht te schenken in de beheerafspraken die nodig zijn. Daarbij zal bekeken moeten worden of het zinnig is enige tijd na sluitingstijd van het centrum na te gaan of de bezoekers van het centrum de directe omgeving inderdaad verlaten hebben.

Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Wel lijkt het ons van belang in de beheerafspraken die nodig zijn bij de eventuele komst van een centrum de relatie met de Aldi te betrekken. Daarbij zal bekeken moeten worden of het zinnig is enige tijd na sluitingstijd van het centrum na te gaan of de bezoekers van het centrum de directe omgeving inderdaad verlaten hebben. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

3.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

4. -  J.H. Arons

4.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de nabijheid van het Centraal Station een aanzuigende werking op daklozen en verslaafden uit de omliggende steden zal hebben (Rotterdam, Den Haag e.o.). In Leiden is dit nu het geval. Dit zal veel overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

 

4.2. Samenvatting: De wijk is kinderrijk en de woningbouw en het aantal kinderen neemt nog steeds toe. De vraag is of zij straks nog veilig op straat kunnen spelen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

4.3. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang zal de buurt volledig uit balans halen omdat de gezellige buurt ineens voor 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan aangezien deze groep veel overlast veroorzaakt (rondhangen, diefstal, rondslingerende spuiten, wildplassen, dealen).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

4.4. Samenvatting: De weg langs de locatie vormt de ontsluiting naar de binnenstad waarbij men dagelijks geconfronteerd zal worden met deze overlastgroep. Dit is vooral ongewenst voor kinderen en ouderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

5. - J.J.G. van Asten

5.1. Samenvatting: Inspreker is bezorgd over het gebied rondom de locatie, met name m.b.t. het publiek dat nu wordt aangetrokken door de kunstenaars in de Irenetunnel. Indien er nu een doelgroep bijkomt zou er meer bewaking moeten komen in de buurt van de GGD en Irenetunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

6. - W. Baag

7. - G.S. de Boer

8. - M. Boogaard

9. - Boonacker

10. - C.G. Burger

11. - B. van Buuren

12. - J. Cromsigt

13. - R. de Graaf

14. - A.J.C. van Houten

15. - P.F. Jansen

16. - R. Malten

17. - De Meyer

18. - Mooser

19. - E. van Overdam

20. - M. Paemon

21. - Pulkenood

22. - Smulders

23. - J.S. Witteveen

23.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen de dagopvang op de locatie

Zuidwal/Crommelinplein 1.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de insprekers.

 

24. -  Fam. van Barneveld-Wannink

25. - C. v.d. Beukel Vonk

26. - E. Beute

27. - E. van Binsbergen

28. - F.C. ten Bokkel Huiwink

29. - N. Bon-Kreikamp

30. - G.W. v.d. Borg

31. - Fam. A. Bosman

32. - J. Bot

33. - W.M. Bot-van Egten

34. - J.A.M. Bovenlander

35. - K.G. Brakel

36. - E. Broers

37. - R. van Buuren

38. - M. Casteleijn

39. - H. de Cock

40. - G.C. Dalen de With

41. - H. Dekker

42. - H.J. Dekker

43. - P. Doeswijl

44. - Th. L.W. Dolle

45. - C.D. Elmendorp

46. - C. Emmerink

47. - T. Gerritzen

48. - L. van Gilst

49. - J.M. van Gilst-de Kock

50. - Fam. D. Haring

51. - J. Herman

52. - M.J. Hoeijmakers

53. - W.E. van den Hoek

54. - A.J.L. van der Hoek

55. - M. van der Horst

56. - A.J.C. van Houten

57. - M. Izaddoust

58. - M. Jongeleen

59. - J.A. van Keeken

60. - B. Klappe

61. - M. Klene

62. - C. Klene-Hoogendam

63. - P.J. van Knotsenburg

64. - R.C. Kool

65. - A.N. Huiberts-Kool

66. - H.J.C. Koster

67. - B. Kraan

68. - J.A. Laros

69. - A.L. Luyten

70. - M.A.J. Luyten van Wanrooy

71. - M.J. v.d. Wildt

72. - J. Middendorp

73. - A.M. de Moor

74. - J.K. Nieuwenhuizen

75. - H. Nieuwenhuijsen-Tas

76. - J.C.A. Nieuwpoort-Kreunen

77. - I.E. Nieuwpoort-Kreunen

78. - M.E.R. Oranje

79. - M.Peeman

80. - A. v.d. Plank

81. - R. Pot

82. - T. Rietema

83. - M. Rog

84. - Fam. Rots

85. - Z. Salazar

86. - W. Schats

87. - J. v. Schetse

88. - J.F.C.M. Schouten

89. - F.M. Schouten

90. - F.M. Schouten-van Leeuwen

91. - C.N. Singh

92. - N. v.d. Sluis

93. - S.J. Hendriks

94. - L.J.M. van der Sman

95. - F.A. Smid

96. - R. Speelman

97. - A. Stephan

98. - L. van Velzen

99. - Fam. van Straaten

100. -  Y. Voskuijl-Zijffers

101. - H.K. van Zuilekom

102. - A.A.I. Stolwijk

103. - A. en J. van Dijk

104. - Fam. G.J.P. van den Beuken-Hoenders

105. - E. Buvens

106. - Den Dunnen en Hansen

107. - R. Snel

108. - A.J. de Zwart

109. - S.C. van Swieten van Lent

110. - E. van Bommel

111. - F. Jelsma

112. - S. Sewdajal

113. - P. Vis

114. - A. Wijnveen

115. - E. Hovenkamp

116. - A.J. Dukker

117. - G. Kruidwink

118. - E.C. Jansing

119. - M. Ouwehand / S. Nieuwets

120. - H. Frietman

121. - Fam. A. Dorsman

122. - P. Purmer

123. - R.S. Verdier

124. - C. Schmitz du Moulin

125. -  W. Nijman

126. - Y.E. de Haan-Simons

127. - Fam. van Dijk

128. - ALDI B.V. Filiaal Delft

129. - C. v.d. Zwan

130. - E. Woudenberg

131. - M. Jacobs

132. - M. Vastenhouw

133. - M. van Velzen

134. - A. Weerheim

135. - Fam. Helder

136. - J.J.P. Santané

137. - M.F. van Bolhuis

138. - F.E. Godeschalk

139. - J. Wick

139.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk veel kleine kinderen, oudere mensen en mensen van de Stichting Ipse wonen. Het is niet goed als deze kinderen en volwassenen in contact komen met drugs- en alcoholverslaafden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de

aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te

hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van

zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

139.2. Samenvatting: Men is bang dat er nog veel meer drugsverslaafden zullen komen aangezien de locatie vlak naast het station ligt (op nog geen 200 meter van het perron tot de wijk).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

139.3. Samenvatting: Men denkt dat in de zomer veel mensen van de opvang in het gras voor de flats gaan liggen en op het plein Delftzicht om hun roes uit te slapen. Op deze plek is door de gemeente een duur kunstwerk geplaatst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V

'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

139.4. Samenvatting: Voor oudere mensen is het moeilijk om langs mensen die dronken of high zijn te moeten lopen, met name als deze persoon toevallig een agressieve bui heeft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

139.5. Samenvatting: De locatie moet aan de rand van de stad in een industriewijk gevestigd worden waar geen oudere mensen en kinderen wonen. De gemeente kan dan een busje (pendeldienst) naar de opvang laten rijden.

            Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

            Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

140. - M. Broeren

141. - S. Tummers

142. - T. Tummers

143. - J. de Reus - van Tol

144. - T. van der Putte

145. - J. van de Mealen

146. - R. Treffers

146.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat de vestiging van de dagopvang in het GGD gebouw een aanzuigende werking op station Delft zal

hebben en het een verloedering van de stationsomgeving met zich mee zal brengen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

147. - W. Baaij

147.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam, Den

Haag en Schiedam. Dat zal overlast geven voor bewoners, bezoekers en de middenstand in het stationsgebied en directe omgeving.  

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

           

148. -  Van Beek Kappers (M. van Beek)

148.1    Samenvatting: Inspreker reageert op de locaties in de omgeving van de

Papsouwselaan vanaf de Schie tot aan de provinciale weg. Inspreker is van mening

dat met het vestigen van de dagopvang op deze locatie het huidige beeld (imago) van de achterstandswijk Poptahof alleen maar worden versterkt, terwijl de gemeente heeft besloten om deze achterstandswijk te gaan aanpakken. Door het vestigen van de dagopvang op deze locatie zal de kans van slagen van de vernieuwingen heel moeilijk worden. Wanneer men bewoners en winkeliers vraagt om bij te dragen aan de vernieuwing van de Poptahof mag men van de gemeente verwachten hen daarbij te steunen en het niet moeilijker gaan maken door extra problemen te creëren. Deze buurt heeft al te veel negatieve punten die eerst zullen moeten worden opgelost.

Antwoord: De locaties GGD en de Nijverheidsstraat liggen niet in de Poptahof. De locaties liggen in een omgeving met een sterke menging van wonen, werken, winkelen en verkeer. Dat gebied is niet te typeren als achterstandsgebied.

Het gehele gebied van Spoorzone, Papsouwselaan en Poptahof krijgt te maken met herinrichting en vernieuwing. Het college vindt het niet aannemelijk dat een relatief kleine voorziening als het dienstencentrum die grote ontwikkeling negatief zou kunnen beïnvloeden. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.  

 

149. - D. van den Berg

149.1    Samenvatting: De gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door de bewoners niet

tijdig op de hoogte te stellen van de commissievergadering WZO. Tijdens de vergadering werd dit ten onrechte afgedaan als "een brievenbusongelukje."

Antwoord: Het college tracht met zorg alle omwonenden en belanghebbenden van informatie te voorzien. Direct na het voorlopige besluit en gelijktijdig met het verschijnen van het persbericht zijn alle direct omwonenden aangeschreven over het voorgenomen besluit en de behandeling hiervan in de commissievergadering. Het college betreurt het dat de bezorging van deze mailing rondom een locatie drie dagen in beslag heeft genomen. Tussen de mailing en de commissievergadering zat uiteindelijk een periode van twee weken. Naast de mailing heeft ook de Stadskrant uitgebreid aandacht besteed aan de procedure van de keuze van de nieuwe locatie.

                        Conclusie: Het college tracht met zorg alle omwonenden van informatie te voorzien.

 

Samenvatting: Er is een beslissing genomen op basis van een beperkt aantal criteria. In de gevolgde procedure is eerst een definitieve locatie aangewezen waarna er pas

gekeken zal worden naar de veiligheidsscan, de handhaving van de openbare orde en de financiële consequenties. Deze dienen voor alle locaties uitgewerkt te worden alvorens een evenwichtige keuze te kunnen maken.

Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

149.2 Samenvatting: Het gekozen tijdpad voor de nieuwe locatie is bepaald door het moeten nemen van een beslissing in februari 2005. Hierdoor wordt voorbijgegaan

aan de zorgvuldigheid bij het kiezen van de locatie.

Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.

Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.

 

149.3. Samenvatting: De gemeente heeft verzuimd om in de nieuwbouwplannen voor de politie de dagopvang mee te nemen.

Antwoord: Het politiebureau is al enige jaren in gebruik, voordat de zoektocht naar een nieuwe locatie voor de dagopvang speelde.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

149.4. Samenvatting: De gemeente heeft de toetsingscriteria voor deze locatie onzorgvuldig

toegepast en daarnaast komt de toetsing op een aantal punten zeer subjectief over waarbij ook een evenwichtige, goed onderbouwde analyse ontbreekt. Men verzoekt de toetsing aan te passen op basis van de volgende opmerkingen:

* Criterium 4: Nabijheid station. De locatie GGD ligt op ca. 25 meter afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en daarom mag redelijkerwijs worden aangenomen dat er wel sprake zal zijn van een aanzuigende werking op bezoekers van buiten de regio. Daarnaast ligt de locatie op minder dan 3 minuten wandelen vanaf perron 1 (waar de trein uit Rotterdam/Schiedam stopt). In het plan Busquets is daarnaast opgenomen dat er een knooppunt van het openbaar vervoer (spoor, tram en bus) ter plaatse van de huidige tunnelbak van de Irenetunnel komt te liggen. Hiermee verschuift het station richting de GGD en wordt de conclusie dat de locatie GGD ongeschikt is vanwege het criterium "Nabijheid Station" onderstreept.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

* Criterium 7: Ligging buiten uitsluitend woonomgeving. De insprekers bestrijden het argument dat de locatie buiten uitsluitend woongebied ligt. Alle straten in het plangebied zijn gewone woonstraten geworden (aan de Crommelinpleinzijde grenst het pand zelfs aan uitsluitend woongebied). De GGD grenst aan het centraal in het plangebied lopende pad waaraan diverse groen- en speelvoorzieningen zijn gelegen. In de woon/werk wijk met zijn vele steegjes is er overdag en 's avonds nauwelijks of zelfs geen sprake van sociale controle. Dit criterium had daarom een negatieve beoordeling moeten krijgen.

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

* Criterium 8: Aanvoerroute door woonbuurten. De insprekers noemen het feit dat de wijk, zoals bedoeld volgens de ontwikkelvisie van Delftzicht, zich kenmerkt als een aaneengesloten woongebied. Men verwacht een aanzuigende werking vanuit station Delft Zuid en daarnaast vindt men het aannemelijk dat via het centraal gelegen voetpad langs de speeltuin en groenstroken in de woonwijk, de GGD locatie wordt bereikt. Ook zal de doelgroep zich gaan ophouden in de direct aangrenzende woonwijk of langs de randen van de Schie. Hieruit kunnen overlastsituaties ontstaan en ontstaat het ongewenste effect zoals genoemd onder criterium 8 waardoor dit criterium negatief zou moeten scoren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf

D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. De doelgroep is -ook in Delft- sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De looproutes zullen dan ook gelegen zijn tussen de dagopvang en de binnenstad. Verder verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer.'

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

Samenvatting: Op dit moment ondervindt de wijk overlast van hangjongeren rondom

het kunstwerk op Plein Delftzicht. Vanaf oktober 2003 worden de vernielingen aan dit kunstwerk niet meer hersteld. Deze overlast zal toenemen indien de dagopvang in de GGD locatie wordt gevestigd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Indien u nu bepaalde vormen van overlast ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de politie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

149.5. Samenvatting: Men verwacht dat de medewerkers van de sociale dienst aan de

Hooikade te maken krijgen met de doelgroep. De route vanaf het Crommelinplein naar de Hooikade loopt door een donkere steeg. Gezien de maatregelen die in het pand van de sociale dienst zijn getroffen, dient de gemeente ervoor te zorgen dat beide groepen niet zo dicht bij elkaar gehuisvest worden.

Antwoord: Bezoekers van de dagopvang komen op incidentele basis ook langs bij de sociale dienst. De inrichting van het sociale dienstpand staat los van een dagopvang. Het college deelt dan ook niet de mening van de gesuggereerde veiligheidsrelatie tussen beide functies. We vinden het wel van belang om de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.

Conclusie: Deze reactie leidt met andere reacties tot het formuleren van een aantal aandachtspunten bij het realiseren van beheerafspraken indien de dagopvang gevestigd wordt in het GGD-pand/Ambulancepost.

 

149.6. Samenvatting: Het totale pand is te groot voor het opvangen van de daklozen en

verslaafden. Gezien de bestemming van het pand zal het onmogelijk zijn een goede bestemming te vinden voor de rest van het pand. Dit leidt tot leegstand en verloedering.

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.

Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden voor overige functies.

 

149.7. Samenvatting: De locatie bevindt zich aan een drukke doorgaande weg. Het komen

en gaan van grote groepen naar de dagopvang zal zeker tot onveilige situaties leiden.

Antwoord:  Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

149.8. Samenvatting: De wijk Delftzicht is een kinderrijke buurt met smalle steegjes en enkele speelmogelijkheden voor kinderen. Deze speelplekken zijn ideaal voor daklozen en verslaafden om zich met name bij mooi weer op te houden. Het is zeer ongewenst dat beide groepen gebruik maken van dezelfde ruimte.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI

'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

150. - S. van den Berg

150.1. Samenvatting: Ondanks dat de inspreker de noodzaak voor een dergelijke opvang in Delft erkend, pleit de inspreker ervoor deze niet op deze locatie te vestigen. De locatie is de enige toegang tot de wijk erachter waardoor mensen automatisch langs die plek komen als zij naar hun huis willen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

150.2. Samenvatting: De wijk is kindvriendelijk waar mensen juist zijn gaan wonen vanwege de rust en veilige omgeving. In de flats wonen ook mensen van de Stichting Ipse waardoor het niet handig is als deze mensen in contact komen met bezoekers van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

151. - A. van den Beukel

151.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk veel kwetsbare groepen wonen zoals jonge gezinnen, ouderen en licht lichamelijk en verstandelijk gehandicapten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI

'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

151.2. Samenvatting: De wijk is dicht bij het station, vanaf perron 1 naar de wijk is het twee minuten lopen. De locatie heeft een zuigende werking voor daklozen en verslaafden uit Rotterdam en Den Haag.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

151.3. Samenvatting: Er is een grote kans dat mensen na het sluiten van de opvang in de wijk blijven hangen en daar een slaapplaats zoeken. Er is een kans dat er zich

andere individuen in de wijk gaan ophouden, zoals dealers.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

151.4. Samenvatting: In de zomer bestaat het gevaar dat kinderen die buiten spelen gebruikte injectienaalden zullen vinden waaraan zij zich kunnen verwonden.

Antwoord: In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

152. - E.B. van Binsbergen

152.1. Samenvatting: Inspreker is ontstemd over het feit dat een nieuwe locatie voor de dagopvang niet eerder in de ontwikkelingsplannen van de gemeente Delft is meegenomen aangezien er sinds de vestiging 10 jaar geleden bekend is dat het dienstencentrum moet verhuizen. Ook het recente bestemmingsplan van de wijk Delftzicht van 1 november 2001, geeft hierover niets aan.

Antwoord In 2002 werd duidelijk dat de dagopvang nog maar vijf jaar op de huidige locatie mocht zitten, vanaf dat moment is de gemeente op zoek gegaan naar een nieuwe locatie voor de dagopvang. Het in de procedure komen van de locatie-GGD heeft alles te maken met de interne besluitvorming, voorjaar 2004, van de GGD-Zuid-Holland-West over de eigen huisvesting.

Conclusie: Ten tijde van het bestemmingsplan was deze locatie nog niet in beeld als zijnde mogelijke locatie voor de dagopvang.

 

152.2. Samenvatting: In de procedure is aangegeven dat de laatste vier locaties geen extra locaties in mogen brengen. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Daarnaast zijn veel locatie criteria subjectief beoordeeld waardoor verschillende locaties onterecht niet in de vervolgronde zijn opgenomen.

Antwoord: Gedurende de eerste inspraakronde konden burgers reageren op de twee voorgelegde locaties en konden alternatieve locaties worden aangedragen. Hierop zijn 121 locaties op basis van de vastgestelde criteria getoetst. Het college is van mening dat op deze wijze iedereen het recht heeft gehad om locaties aan te dragen, tevens is op deze wijze bijna de hele stad op geschikte locaties 'uitgekamd'. De toetsing is inzichtelijk gemaakt in de nota 'Toetsing alternatieve locaties dagopvang', het college herkent zich niet in de opmerking dat veel locaties subjectief zijn beoordeeld. Daarnaast zijn er ook andere belangen in het geding. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.

Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming te willen komen.

 

152.3. Samenvatting: Inspreker heeft gelezen dat er gestreefd zal worden naar het samenvoegen van instanties en dat de fusie van de dagopvang met de nachtopvang

de meest gewenste situatie is. Inspreker is bezorgd dat deze fusie gedwongen zal gebeuren en dat dan de meest logische locatie de GGD zal zijn. In de informatiekrant

"Maatschappelijke Opvang Delft" staat hier niets over vermeld.

Antwoord: Het fusietraject van instellingen houdt niet in dat de dagopvang en de nachtopvang in één gebouw gehuisvest zullen worden. Ook de keuze voor een nieuwe locatie hangt van dit traject niet af.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

152.4. Samenvatting: In de nieuwe situatie m.b.t. de te bouwen Spoortunnel komt de GGD in een straal van 350 meter van de nieuwe ingang van het station te liggen. Daardoor wordt deze locatie op dit criterium ten onrechte positief beoordeeld. De nabijheid van het station is zorgwekkend gezien de situatie die zich nu voordoet in de gemeente Leiden. Ook in de gemeente Delft valt eenzelfde aanzuigende werking te verwachten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

152.5. Samenvatting: Door het verhuizen van de huidige opvang naar een locatie in de buurt van het station zal in de hele gemeente voor veel extra overlast zorgen ook t.g.v. de aanzuigende werking.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

152.6. Samenvatting: In navolging van de gemeente Apeldoorn zou ook in Delft eerst een inventarisatie van het gedrag van de bezoekers gemaakt moeten worden, alvorens een locatie aan te wijzen. Dit ook in verband met de geconstateerde toename van bezoekers.

Antwoord: In de besluitvormingsprocedure wordt een rapportage over de omvang en de kenmerken van de groep bezoekers van het dienstencentrum ingebracht.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

152.7. Samenvatting: In het jaarverslag staat te lezen dat de dagopvang vaak met een personeelstekort kamt. In combinatie met de nog niet verklaarde groei van het aantal bezoekers acht de inspreker het niet wenselijk de huidige dagopvang zonder plan van aanpak naar een nieuwe locatie te verhuizen.

Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

152.8. Samenvatting: De verkeersveiligheid op de Westlandseweg zal ernstig nadelig beïnvloed worden omdat is gebleken dat de bezoekers van de dagopvang bedelen bij

automobilisten in de buurt van de huidige opvang. 

Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij het verkeer kunnen belemmeren.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

152.9. Samenvatting: Het is niet mogelijk om de doelgroep te mijden aangezien de uitgang van de wijk direct aan de ingang van het GGD gebouw is gelegen. Vooral voor de zwakkeren in de wijk is dit onaanvaardbaar.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.  Voor beantwoording specifiek van uw reactie over zwakkeren in de wijk verwijzen naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

152.10. Samenvatting: Door zwerfgedrag van de doelgroep zal veel overlast optreden, onder andere door het verschil in openings- en sluitingstijden van verschillende instanties. In de huidige situatie zijn grote aantallen gegadigden voor het projectwerk vroegtijdig aanwezig waarvan slechts een deel met het werk meekan. De rest blijft tot de opening van de dagopvang achter als zwerver in de wijk of in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer', paragraaf D II 'Verslavingsbeleid' en D III 'De doelgroep'. Het concrete punt rond de aanvangstijd van de projecten en de deelname is een punt dat in de beheerafspraken geregeld dient te worden.

Conclusie: Het concrete punt rond de aanvangstijd van de projecten en de deelname is een punt dat in de beheerafspraken geregeld dient te worden.

 

 

152.11. Samenvatting: Andere belangrijke factoren zijn: Het niet of zeer laat informeren van andere belanghebbenden. Waardevermindering van woningen,

verdere achteruitgang van het monument Vermeer, Steegjes en portieken die uitnodigen tot dealend gedrag, objectiviteit van de inspraakronde: e.e.a. wordt niet beoordeeld door een onafhankelijke derde partij. Indien de locatie Nijverheidsstraat vervalt t.g.v. realisatie Spoortunnel dient een extra locatie in overweging genomen te worden.

Antwoord: De direct omliggende wijk/omwonenden zijn huis-aan-huis aangeschreven. Gelijktijdig zijn persberichten uitgegeven en heeft de Stadskrant artikelen over de dagopvang opgenomen. De gemeente heeft die bewoners die hebben aangegeven ook geïnformeerd te willen worden aan de mailinglijst toegevoegd (zo zijn de bewoners van het appartementencomplex aan de Kethelstraat vanaf 15-11-04 betrokken). Tevens is, na signalen van potentiële bewoners te hebben ontvangen, halverwege de inspraakperiode met ontwikkelaar BAM contact gezocht over de wijze waarop nieuwe bewoners adequaat kunnen worden geïnformeerd (de gemeente heeft van deze bewoners geen adresgegevens tot zijn beschikking).

In de inspraakronde kunnen mensen hun gevoelens kenbaar maken aan het college. Het college maakt de uiteindelijke keuze voor een locatie, na advies van de commissie Werk, Zorg en Onderwijs. De reactie van het college op de inspraak betreft een collegebevoegdheid.

De locatie GGD is goed inpasbaar in de plannen van de spoorzone. Deze locatie vervalt derhalve niet.

Conclusie: Het college tracht omwonenden en belanghebbenden zo goed mogelijk te informeren en is van mening dat er in voldoende mate naar belanghebbenden is gecommuniceerd. De punten beoordeling inspraak door onafhankelijke partij en extra locatie hebben geen invloed op de besluitvorming.

 

153. - M. Blaauw

153.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met de vestiging van de dagopvang op deze locatie en met de beoordeling van de toetsingscriteria door de gemeente. Het plusje toegekend aan punt 4 (stationsgebied) van de criteria is onterecht en zou negatief moeten scoren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

153.2. Samenvatting: Punt 7 (locatie waar sprake is van veel verschillende functies in het straatbeeld) is verkeerd beoordeeld aangezien de woonfunctie in de wijk de overhand  heeft gekregen. Dit punt zou een min moeten hebben gekregen.

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

153.3. Samenvatting: Het gevoel van onveiligheid wordt vergroot en de bewegingsvrijheid wordt beperkt aangezien men de dagopvang dagelijks moet passeren op weg naar het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

153.4. Samenvatting: De speeltuin in de wijk kan een grote aantrekkingskracht hebben op daklozen en verslaafden aangezien daklozen/alcoholisten nu ook al proberen in de speeltuin een tijdelijk onderkomen te vinden. Dit zorgt voor veel overlast. De kans is groot dat straks tientallen daklozen en verslaafden zich 's nachts in de speeltuin gaan ophouden en daar drugs en drank gaan gebruiken. Overdag zullen dan spelende kleine kinderen de spuiten en lege flessen vinden. Dat is ontoelaatbaar.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer' en paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.  Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.

 

154. - D. de Blauwe

154.1. Samenvatting: Inspreker wil reageren op de toetsingscriteria en naar aanleiding daarvan een aantal kanttekeningen plaatsen. De buitenruimte is niet afgescheiden

van de omgeving; de ambulancepost heeft een oprijlaan die direct aan woonruimte en stoep grenst. Ook is de GGD door een klein parkeerterrein afgescheiden van de

omgeving. Dit parkeerterrein grenst direct aan huizen. Daarom had dit een min moeten krijgen.

Antwoord: De dagopvang en de vereiste afgeschermde buitenruimte zal gesitueerd worden aan de zijde van de Ambulancepost, aan de Zuidwal. De bezoekers van de dagopvang zullen voor het overgrote deel het centrum ook van die zijde bezoeken. De woonwijk ligt daarmee achter het centrum. De ervaring op de huidige locatie leert dat het achterliggende gebied nauwelijks gevolgen ondervindt van de aanwezigheid van het dagopvangcentrum.

Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek zal meer inzicht moeten bieden over de inrichting van de buitenruimte.

Conclusie: Het college deelt niet de mening van de inspreker.

 

154.2. Samenvatting: Aanzuigende werking; de afstand van het perron naar de ambulancepost is 100 meter en van het stationsgebouw 200 meter. Dit had een min

moeten krijgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

154.3. Samenvatting: Ligging buiten uitsluitend woongebied; Delftzicht is wel degelijk een woonwijk. Ook de sociale controle in de wijk is niet hoog i.v.m. de aanwezigheid van functies met een openbaar karakter. Vanaf de Markt is de Koornmarkt de directe route naar de ambulancepost en loopt door voornamelijk woongebied.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Ook voor de route via de Koornmarkt geldt de aanwezigheid van meerdere functies dan alleen wonen en dat weer in combinatie met druk verkeer.

Conclusie: Gezien de aanwezigheid van veel verschillende functies inclusief het nodige verkeer is het college met inspreker oneens dat de locatie Crommelinplein/Zuidwal in uitsluitend een woonomgeving ligt.

 

154.4. Samenvatting: Delftzicht is een kindvriendelijke wijk (van de 999 bewoners zijn er 201 kinderen). Het kan toch niet de bedoeling zijn kinderen in een vroeg stadium kennis te laten maken met drugs, dealers en het daklozenbestaan. Inspreker pleit voor een veilige leefomgeving voor deze kinderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

154.5. Samenvatting: Delftzicht heeft maar twee toegangswegen naar het centrum die allebei langs de ambulancepost en GGD lopen waar zowel kinderen als volwassenen gebruik van maken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

155. - P. Boersma

155.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat er een aanzuigende  werking uitgaat op omliggende steden als Schiedam, Rotterdam en Den Haag. Er zou een extra instroom van 10.000 personen kunnen worden verwacht. Dit heeft gevolgen voor de leefbaarheid op het station, de directe omgeving en het werkklimaat in en rond de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

155.2. Samenvatting: Het besluit voor de aanleg van de Spoortunnel heeft gevolgen voor de toepassing van de vastgestelde criteria. De locatie GGD/Ambulancepost komt in feite in het openbaar gebied station te liggen. Er is nu ook sprake van herontwikkeling waarbij het zeer de vraag is of het verstandig is om in dit gebied de dagopvang mee te nemen. Ook is het de mogelijk dat de doelgroep in de nieuwe situatie meer overlast zal gaan veroorzaken en dat toezicht daarop moeilijker zal zijn. Het criteriumtoegankelijkheid/beheersbaarheid politie en hulpverlening zal opnieuw beoordeeld moeten worden. 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzonegebied.

 

155.3. Samenvatting: Voor wat betreft de financiën moet men niet alleen de directe kosten (aanschaf en verbouwing van het pand) meenemen maar ook de indirecte kosten voor handhaving en economische gevolgschade. Deze zullen nog hoger zijn indien men uitgaat van de toename van overlast als gevolg van de aanzuigende werking vanuit de omliggende regio's.

Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum. Derhalve zullen de door inspreker gesuggereerde kosten niet optreden.

Wanneer de door u genoemde indirecte kosten daadwerkelijk optreden zal dat in meer of mindere mate voor alle betrokken locaties gelden. Er ontstaat daardoor niet, en zeker niet in dit stadium, een duidelijk onderscheid tussen locaties.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op besluitvorming.

 

155.4. Samenvatting: De dagopvang dichtbij een centraal gelegen vervoersknooppunt komt ook in de huidige situatie de leefbaarheid en de veiligheid niet ten goede. Er heerst nu al een onveilig gevoel in de directe woonomgeving van het station en is er regelmatig sprake van overlast door kleine criminaliteit en drugsgebruik.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is hier van belang een onderscheid te maken naar bestaande overlast en de gevolgen van de komst van de dagopvang. Het is in ieder geval zo dat de criminaliteit in de omgeving van het huidige centrum niet afwijkt van andere gebieden in de stad.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

155.5. Samenvatting: Vooraf verzoekt de inspreker, in het belang van de besluitvormingsprocedure, de gemeente zich goed te (laten) informeren door collega

gemeenten die een dagopvang in de directe omgeving van een stationslocatie hebben gerealiseerd. Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een

aanzuigende werking optreedt op daklozen en verslaafden vanuit de omgeving aangezien de locatie zeer dichtbij het station is gelegen. In Leiden is de overlast voor

de omgeving van het station en het aangetaste veiligheidsgevoel een voldongen feit.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

155.6. Samenvatting: De dagopvang zelf is ook niet gebaat bij een aanzuigende werking vanuit de omgeving aangezien de verschillende groepen niet goed samen gaan,

waarbij intern in de opvang zelf overlast ontstaat en overbelasting van het personeel.

Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum.

Het personeel is dan in staat om op adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

155.7. Samenvatting: Op de Commissie WZO rust een grote verantwoordelijkheid om tot een zorgvuldig besluit te komen. De Delftse aanpak staat nog ver af van de strakke beheerste aanpak zoals in Eindhoven.

Antwoord: De commissie WZO adviseert het college. Het college neemt een definitief besluit. In het gebied Delft, Westland,Oostland (DWO) houden vier instellingen zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van verschillende grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting Dienstencentrum over de Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief klein in omvang. Voor het Dienstencentrum biedt de herstructurering van de sector de mogelijkheid de plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te versterken en tegelijkertijd de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en beheer van de accommodatie- te professionaliseren. De vier betrokken instellingen werken op dit ogenblik aan een gezamenlijke visie op de toekomst.

Conclusie: College heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

155.8. Samenvatting: Veelplegers uit Delft en omgeving geven grote onkosten voor burgers en gemeente in nabij gelegen buurten en leiden indirect tot extra handhavingbelasting (politie) en een onveilig gevoel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Naar het oordeel van het college kan de groep bezoekers van het dienstencentrum niet gelijkgesteld worden met de groep veelplegers.

Conclusie: Op zich is de constatering van inspreker juist, maar de reactie heeft geen betrekking op de keuze van een locatie voor de opvang van de doelgroep van het dienstencentrum.

 

155.9. Samenvatting: Bevordering van openbaar vervoer gebruik via station Delft is niet gebaat bij de dagopvang in het GGD pand.

Antwoord: Uitgaande van de beoogde inrichting van het centrum en een adequaat beheersplan ziet het college geen invloed van een dagopvang op de locatie Crommelinplein/Zuidwal voor de mate van OV-gebruik via station Delft.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

155.10. Samenvatting: Op 100-150 meter lopen via de Irenetunnel is de ALDI, het winkelcentrum in de Hoven en het bejaardencentrum Delfshove gelegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen winkelgebied' van het algemene gedeelte. In algemene zin verwijzen wij u naar paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Deze inspraakreactie lijkt ons gezien de genoemde functies eerder van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. De veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie Crommelinplein/Zuidwal de overlast op genoemde plekken zal stijgen deelt het college niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk andere functies contact te onderhouden.

Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels.

 

155.11. Samenvatting: Een locatie op een industriegebied geeft minder kosten/overlast en is beter beheersbaar en geeft meer kans op resultaat bij een goede probleemaanpak.

Met een snel te realiseren bouwkeet kan een duurzame moderne flexibele en betaalbare voorziening worden gerealiseerd op een beschikbaar perceel. Deze optie mag, zelfs in dit stadium, bij een goed overwogen besluit, niet worden vergeten.

Antwoord: De gemeente is verantwoording voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Samenvatting: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

156. - S. Bong

156.1. Samenvatting: De locatie voldoet niet aan het criterium waarbij de locatie niet in de buurt van het station mag liggen. Momenteel is dat al het geval (3 minuten lopen). In de nabije toekomst wordt dat nog dichterbij.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

156.2. Samenvatting: De voorgestelde locatie ligt 'cosmetisch' niet in een woonwijk maar in de praktijk wel. Daarnaast moet ook het woon-werk en woon-school verkeer langs deze ontsluitingsroute.

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.

Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D  VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

156.3. Samenvatting: Inspreker sluit zich aan bij de punten van de medewijkbewoners:

veiligheid, geborgenheid, woongenot, kindvriendelijkheid die wordt aangetast. Inspreker doet een beroep op de gemeente uit te zien naar een alternatieve locatie waarbij het woongenot en de rust van de wijk niet verstoord zal worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. De huidige mate van woongenot en de rust van de wijk komen daarbij niet in het geding.

Conclusie: College deelt niet de mening van inspreker.

 

156.4. Samenvatting: Inspreker hoopt dat de gemeente luistert naar de argumenten van de bewoners en ze in overweging neemt aangezien een aantal mensen van buiten de wijk denken dat het besluit al genomen is.

Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

157. - M.E. van Bokhoven

157.1. Samenvatting: Inspreker ziet de komst van de dagopvang met grote angst tegemoet.

Het is bekend dat de stations van grote steden problemen geven. Nu haalt Delft problemen naar zich toe.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

157.2. Samenvatting: De buurt rondom de van Leeuwenhoeksingel is momenteel al aan het verpauperen (ramen van veel benedenwoningen zijn afgeplakt waarbij het risico tot kraken bestaat). Inspreker zal zich erg onveilig gaan voelen als daklozen en verslaafden zo dicht in de buurt komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college ziet niet direct in hoe de situatie die u schetst rond de Van Leeuwenhoeksingel de dagopvang zou kunnen beïnvloeden of andersom. In ieder geval is het zo dat de huizen aan de Van Leeuwenhoeksingel in het kader van de spoorontwikkeling gesloopt zullen worden. Het college is het met inspreker eens dat in de tussentijd aandacht moet worden besteed aan de wijze waarop met deze woningen wordt omgesprongen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. In dit overleg kan indien nodig aandacht worden geschonken aan de relatie met de Van Leeuwenhoeksingel.

 

157.3. Samenvatting: Inspreker vraagt of het niet mogelijk is de daklozen en verslaafden onder te brengen in containers in navolging van het voorstel studenten in containers onder te brengen.

Antwoord: Het college zoekt voor de functie van dagopvang een structurele oplossing, waardoor deze functie goed ingebed kan worden, waardoor ook mogelijke risico's op overlast verder ingeperkt kunnen worden. De zes voorliggende locaties bieden deze mogelijkheid.

Conclusie: Deze inspraakreactiereactie heeft geen invloed op de verdere besluitvorming.

 

158. - Dhr. Bovy

158.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat het station nu al een aantrekkingspunt voor deze mensen is waardoor men er al overlast van heeft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

159. - J.J.M. Braat

159.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie vanwege de nabijheid van het station; via de uitgang van perron 1 is het slechts 90 seconden lopen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

159.2. Samenvatting: De buurt is een kinderrijke buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

160. - P. Brok

160.1. Samenvatting: De aanzuigende werking van daklozen en verslaafden uit de omgeving die deze locatie zal hebben is een negatief punt. In Leiden is dit al het

geval (uit Rotterdam en Amsterdam). Het is bewezen dat er in de omgeving van het station ongewenste overlast ontstaat en het veiligheidsgevoel negatief wordt beïnvloed.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

160.2. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep zijn die  opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft

(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.

Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

160.3. Samenvatting: Met het besluit een spoortunnel te bouwen zullen in het ondergronds station mogelijk veel junks en zwervers gaan rondhangen. Dat is geen goed

visitekaartje voor Delft. Het nieuwe station in de treintunnel zal door deze opvang gaan functioneren als Hoog Catharijne en overlast veroorzaken voor alle bezoekers van Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is overigens wel degelijk zo dat bij de ontwikkeling van het stations- en spoorzonegebied veel aandacht geschonken moet en zal worden aan de veiligheidsaspecten. Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de

ontwikkeling van het spoorzone gebied. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

160.4. Samenvatting: Delft zal een probleem hebben bij het vinden van bedrijven die zich willen vestigen in de geplande nieuwbouw. Dit kan een financiële strop worden

(afgezien van de procedures voor planschade).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

161. - Dhr. Brouwer

161.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege de aanzuigende werking van het centraal station Delft. Dit zal veel overlast geven voor ouderen en spelende kinderen in de wijk Delftzicht en het Westerkwartier met zijn vele smalle straatjes, hofjes en poortjes.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over de wijk Delftzicht verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Voor beantwoording van uw reactie over het Westerkwartier kan het volgende opgemerkt worden. De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal zijn op de overlast in het Westerkwartier.

Conclusie: De ligging ten opzichte van het station wordt bij de uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.

 

162. - E.D. Butterman

162.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat de laatste jaren de (drugs) overlast rondom het station en het aantal rondhangende mensen is toegenomen. Daarom is het onverstandig een dagopvang bij het station te plaatsen.

Antwoord: Een doelstelling van de dagopvang is juist het verminderen van overlast in de stad doordat de doelgroep een 'eigen plek' met activiteiten en diensten wordt geboden. Voorzover overlast in de stad wordt veroorzaakt door de doelgroep van de dagopvang (verslaafden en daklozen uit de regio Delft, Westland, Oostland kan het centrum) bijdragen aan een vermindering van de overlast. Omgekeerd moet worden voorkomen dat het centrum zelf een bron van overlast wordt. Het college acht dit mogelijk wanneer de inrichting van het centrum (interne buitenruimte), het beheer er omheen en het voorkomen van bezoek aan het centrum van buiten de regio adequaat worden geregeld.

Conclusie: Het college is van mening dat het centrum een bijdrage levert aan het verminderen van overlast in de stad en dat met gerichte maatregelen voorkomen kan worden dat het centrum zelf een bron van overlast wordt.

 

162.2. Samenvatting: Bewoners in de omgeving moeten gecompenseerd worden voor de overlast die de dagopvang met zich meebrengt. Niet alleen financieel (waardedaling huizen) maar ook omdat men zich minder veilig zal voelen en meer overlast zal ervaren.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

163. - J.J.M. Chapel

163.1. Samenvatting: De locatie is midden in een woonwijk gelegen en te dichtbij het N.S. station. Dit zal een aanzuigende werking hebben voor mensen van buiten

Delft (Rotterdam en Den Haag).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over de ligging ten opzichte van het station verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Ligging ten opzichte van station'.

De dagopvang is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

164. - J.J.M. Chapel

164.1. Samenvatting: De locatie is midden in een woonwijk gelegen en te dichtbij het N.S. station. Dit zal een aanzuigende werking hebben voor mensen van buiten

Delft (Rotterdam en Den Haag).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over de ligging ten opzichte van het station verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station'.

De dagopvang is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

165. - Hotel Coen (N. Buys)

165.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie aangezien ze een aanzuigende werking zal veroorzaken op het station Delft en een verloedering van de

stationsomgeving teweeg zal brengen. Ook zal er een kans op toename van criminaliteit zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

165.2. Samenvatting: Het hotel zal inkomstenderving hebben doordat de gasten wegblijven.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad' en naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden. Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

166. -  E. Cregten en M. Seume

166.1. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang op deze locatie zal tot veel overlast leiden in de wijk. Op weg van en naar het station zal de overlast toenemen aangezien de openings- en sluitingstijden van de dagopvang nagenoeg overeen komen met de tijden waarop bewoners naar hun werk gaan. De vestiging in het GGD gebouw komt de veiligheid in de wijk niet ten goede omdat de daklozen en verslaafden na sluitingstijd van de dagopvang zullen blijven rondhangen in de wijk. In het speeltuintje, op de grasveldjes, bij het kunstwerk op plein Delftzicht, op de bankjes aan het water en in de brandgangen achter de huizen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

166.2. Samenvatting: De nabijheid tot het station zal een grote aantrekkingskracht uitoefenen op verslaafden en daklozen uit andere steden (Rotterdam, Den Haag), die

met de trein de dagopvang gemakkelijk kunnen bereiken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

166.3.   Samenvatting: Het zou te gemakkelijk zijn wanneer de keuze gebaseerd zou worden op het feit dat het GGD-gebouw al eigendom is van de gemeente.

Antwoord: Criterium voor de gemeente is of een pand beschikbaar is binnen een periode van een jaar. Dit geldt voor zowel gemeentepanden als niet-gemeentepanden. Bij gemeentepanden is de eigendom geen vraagstuk.

Conclusie: Het college deelt niet de gewekte suggestie.

 

166.4 Samenvatting: Locaties die niet midden in een woonwijk liggen en verder van het station vandaan zijn geschikter voor de dagopvang.

Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Locatie gelegen buiten  de cirkel rondom het open gebied van het station scoren beter dan locaties binnen deze cirkel.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

De ligging van de locatie GGD ten opzichte van het station wordt bij de uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd.

 

165. - J. Cromsigt

165.1. Samenvatting: De GGD ligt niet binnen de meest wenselijke cirkel van 500 meter van de Markt. Volgens de criteria is dit een zwak punt.

Antwoord: In de onderlinge vergelijking van de zes betrokken locaties telt het buiten de 500 meter-cirkel vanaf de Markt liggen als een zwak punt.

Conclusie: In de onderlinge vergelijking van de zes betrokken locaties telt het buiten de 500 meter-cirkel vanaf de Markt liggen als een nadelig punt.

Conclusie: Dit aspect telt mee in de onderlinge vergelijking van locaties.

 

165.2. Samenvatting: Zoals het College heeft aangegeven is het een zwak punt dat de GGD binnen de cirkel station ligt. De GGD ligt op de grens van het open gebied rondom het station. Vanaf het station Centrum loop je binnen vier minuten naar de opvanglocatie van de GGD. In Leiden is veel overlast doordat de dagopvang in de buurt van het station is gevestigd en de daarmee samenhangende aanzuigende werking uit andere steden. Bedelen, criminaliteit en agressie zijn het gevolg. Dit is een zeer onwenselijke situatie voor Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

165.3. Samenvatting: De aanzuigende werking en de extra bezoekers geven grote spanningen bij de dagopvangdoelgroep en het personeel.

Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

165.4. Samenvatting: De locatie maakt deel uit van de verder uit te breiden woonwijk Delftzicht en vormt de ontsluiting van het woongebied. Hierdoor komen kinderen,

ouderen en bewoners van de Stichting Ipse in contact met de minder of moeilijk toerekeningsvatbare deelnemers van de dagopvang. Dit is een ongewenste situatie. Het openlijk gebruiken van drugs is geen goed voorbeeld voor kinderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kent bepalingen die samenscholen en het gebruik van alcohol in de binnenstad verbieden. Op grond van de APV hebben handhavers bij dergelijke overtredingen een formele grond om op te treden. Zo geldt sinds kort een alcoholverbod rond de huidige vestiging van de dagopvang. Politie Haaglanden geeft aan dat het gebruik van harddrugs voor een belangrijk deel in drugspanden of bij een verslaafde thuis gebeurt - dus niet of nauwelijks buiten. Tegen dealen of gebruik in de openbare ruimte treedt de politie op.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

165.5.   Samenvatting: Buurt en stationsomgeving zullen ook achteruit gaan door de overlast en het veiligheidsgevoel zal negatief worden beïnvloed. De

kleine criminaliteit zal stijgen (auto inbraken en vernielingen). Een dagopvang op deze locatie zal de buurt uit balans halen doordat na vestiging de buurt voor 20% uit daklozen en drugsverslaafden zal bestaan die veel overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Een doelstelling van de dagopvang is juist het verminderen van overlast in de stad doordat de doelgroep een 'eigen plek' met activiteiten en diensten wordt geboden. Voorzover overlast in de stad wordt veroorzaakt door de doelgroep van de dagopvang (verslaafden en daklozen uit de regio Delft, Westland, Oostland kan het centrum) bijdragen aan een vermindering van de overlast. Omgekeerd moet worden voorkomen dat het centrum zelf een bron van overlast wordt. Het college acht dit mogelijk wanneer de inrichting van het centrum (interne buitenruimte), het beheer er omheen en het voorkomen van bezoek aan het centrum van buiten de regio adequaat worden geregeld. De genoemde 20% acht het college uit de lucht gegrepen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.

Het college is van mening dat het centrum een bijdrage levert aan het verminderen van overlast in de stad en dat met gerichte maatregelen voorkomen kan worden dat het centrum zelf een bron van overlast wordt.

 

165.6. Samenvatting: Beheersing van de problemen is een illusie aangezien er dusdanig veel maatregelen moeten worden genomen dat dit voor de toch al overbelastte politie niet is op te brengen. Dit is onwenselijk.

Antwoord: Beheer is niet alleen in handen van de politie. Een nieuwe locatie voor het centrum is alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt. Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's op overlast beperkt zijn.

Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen worden en of er bij incidenten adequaat wordt opgetreden. De volgende elementen zijn daarbij aan de orde. Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker ook daarna, behoort een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden, dagopvang, politie en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om het centrum te bespreken en waar nodig bij te sturen.

Toezicht en beheer zullen met andere woorden in een samenspel van instanties en in overleg moeten plaatsvinden. De politie levert overigens ook in de huidige situatie aan het toezicht rondom de dagopvang.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

165.7. Samenvatting: De ligging van het GGD-gebouw nabij toeristische plaatsen (Plein Delftzicht, opstapplaats rondvaartboten en de Porcelyne Fles). Dit is geen goed

visitekaartje voor Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

165.8. Samenvatting: De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station en loopt langs veel kleine steegjes of langs het openbaar vervoer. Hier kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

165.9. Samenvatting: Het nieuwe spoorgebied geeft goede ontwikkelingsmogelijkheden voor woningen en kantoren. Door vestiging van de dagopvang kan waardedaling optreden ten gevolge van functieverlies. Ook huizen en ander eigendom daalt in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de kosten hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'. Zeker wanneer bekend is dat de functie dagopvang zich in het plangebied bevindt kan een goede inpassing worden gerealiseerd.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

165.10. Samenvatting: Inspreker zal zich, samen met anderen, in de hoogste instantie juridisch verzetten tegen aanpassingen van het bestemmingsplan.

Antwoord: Het is ter overweging van inspreker om de ter beschikking zijnde juridische middelen in te zetten.

Conclusie: College heeft kennis genomen van deze inspraakreactie.

 

166. - J. Cruijssen en J. Bos

167.1. Samenvatting: Nadeel van deze locatie is de aanzuigende werking op verslaafden en daklozen uit andere steden aangezien de locatie op 2 minuten lopen verwijderd is van perron 1 van het station. De grotere groep zal gevolgen hebben voor de kwaliteit van de zorg waarbij ook de begeleiders te maken zullen krijgen met veel interne problemen. In Leiden is reeds veel overlast ontstaan vanwege een dagopvang bij het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

167.2. Samenvatting: De woonwijk Delftzicht zal met overlast van rondhangende verslaafden te maken krijgen. Alle bewoners komen regelmatig langs de locatie

omdat de wijk daarlangs ontsloten wordt. Rondhangende verslaafden zullen dan een bedreiging kunnen vormen met name voor ouderen en kinderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

167.3. Samenvatting: De huizen in de directe omgeving van de opvang zullen in waarde dalen. De locatie is bij uitstek een woonwijk waar dit punt sterker speelt dan bij de

andere locaties. Dit is onwenselijk. De gemeente dient deze schade te vergoeden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

167.4. Samenvatting: Deze locatie heeft meer dan de andere locaties nadelen voor de wijdere omgeving of Delft als geheel omdat de doelgroep zal gaan rondhangen bij de Aldi, de Irenetunnel en het winkelcentrum in den Hoven.

Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen winkelgebied' van het algemene gedeelte. In algemene zin verwijzen wij u naar paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Deze inspraakreactie lijkt ons gezien de genoemde functies eerder van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. De veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie Crommelinlaan/Zuidwal de overlast op genoemde plekken zal stijgen deelt het college niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk andere functies contact te onderhouden.

Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en ervaringen van de afgelopen jaren met de doelgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels.

 

167.5. Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die verder van het station is gelegen dan de GGD/Ambulancepost en minder omwonenden belast.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

168. - Van Dalen Orthopedie (G. van Dalen)

168.1. Samenvatting: De locatie is niet geschikt vanwege de te dichte ligging bij het station en te dichtbij een woonwijk en bedrijven (zonder toelichting). Inspreker verzoekt om een andere, meer geschikte locatie te vinden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station' en paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

169. - J. Dekkers

169.1. Samenvatting: Het oude centrum van Delft is niet het midden van de gemeente. De meeste mensen wonen buiten het oude centrum. Daarom is deze locatie en de

Nijverheidsstraat meer centraal gelegen. Deze locatie heeft als voordeel dat de dagopvang aan de rand van een wijk komt te liggen i.p.v. er middenin. Daardoor is er

zo min mogelijk overlast. De locatie GGD is goed bereikbaar vanuit alle wijken van Delft.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf E V 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Inspreker merkt terecht op dat de locatie GGD geografisch gezien centraal in de stad ligt.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

  

170. - Buurtvereniging Delftzicht (C. Elmendorp, voorzitter)

Namens de buurt zijn 572 handtekeningen aangeboden tijdens het bezoek van de wethouder aan de wijk op 17 december 2004.

170.1. Samenvatting: De buurtvereniging maakt namens de bewoners van de wijk Delftzicht bezwaar tegen deze locatie om verschillende redenen. De ambulancepost is de toegang en uitgang van de wijk (auto, fiets en voetgangers). Doordat deze locatie een OV knoop voor deze wijk en andere wijken vormt, zal de overlast toenemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

170.2. Samenvatting: In het onderzoek van ES&E werd aangegeven dat de grootste overlast wordt veroorzaakt door niet-participanten (niet-corrigeerbaar), gevolgd door de

grensgroep (nog enige binding met de maatschappij). De GGD/ambulancepost ligt vlakbij het station en bij de plaatsing van de dagopvang aldaar zal de groep niet-

participanten alsook de grensgroep stijgen door een aanzuigende werking van andere steden. Hierdoor ontstaat overlast in de wijk voor:

* Bewoners (extra geweld, diefstal, toename onveiligheidsgevoel, rondzwervende drugsspuiten door de wijk).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

* Buitenspelende kinderen vanwege het gevaar voor HIV/AIDS, Hepatitis ABC, besmetting door rondslingerende drugsspuiten (die nu ook regelmatig gevonden worden rond het kunstwerk Delftzicht).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

* Gebruikers van de OV-knoop

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

* De politie i.v.m. de ordehandhaving (toename overlast meldingen, aangiftes, surveillances, processen-verbaal ter plekke. Er zullen ook klanten van Rotterdam/Rijnmond komen en als Leiden de opvang zou sluiten vangt Delft heel Noord en Zuidholland op in plaats van Delft-oost en Westland).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

* De toeristen (de fietsersboten in de zomer, de plezierboten jaarrond, de Porceleyne fles bezoekers, de architectuurtoeristen).

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

* De gemeente Delft (afname toerisme, extra toeloop van verslaafde uitkeringstrekkers vanuit andere steden, toename overlast en met zich meebrengende kosten qua beveiliging en ordehandhaving, afname ozb-belastinginkomsten (waardedaling huizen zo'n 50.000 euro per stuk).

Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie. Op de aspecten toerisme en aanzuigende werking is hierboven ingegaan.

Conclusie: Het college deelt de mening van inspreker niet. Naar onze opvatting zijn de verwachtingen van inspreker niet in overeenstemming met de beperkte schaal van de voorziening en de mogelijkheden om via inrichting van de locatie en een goed beheerplan voor de omgeving de effecten van de komst van de dagopvang verder te verkleinen.

 

170.3. Samenvatting: De gemeente Delft kan, nu ze nog geen besluit heeft genomen, nog leren van andere gemeenten (zoals de wijk Spangen in Rotterdam waar nu

woningcorporaties huizen gratis weggeven) om de verloedering te stoppen die ingezet is door drugs, leegloop van bewoners met hogere inkomens (die zullen gaan

verhuizen). De kosten voor de toekomst voor het weer terug naar een leefbaar niveau tillen van de dan verloederde wijk Delftzicht bedragen meer dan het potje geld dat de

gemeente Delft met deze regionale opvang gaat binnenhalen. Daarnaast is het veiligheidsgevoel onbetaalbaar en zeer belangrijk voor het welzijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Het college ziet niet in hoe een kleinschalige voorziening als de dagopvang onder voorwaarde van een adequate inrichting van het complex en een goed beheerplan kan leiden tot verloedering van de buurt. In dit verband is overigens ook van belang te wijzen op voorbeelden in het land waar opvangvoorzieningen samenwerken met de buurt aan de opvang en zorg voor de doelgroep.  Het lijkt het college de moeite waard de mogelijkheden hiertoe ook in de Delftse situatie te bekijken. Het is onze verwachting dat een dergelijke samenwerking een positieve uitwerking heeft op de relatie tussen buurt en centrum.

 

170.4. Samenvatting: Er is een nieuwe wijk in aanbouw waarvan de kopers niet geïnformeerd zijn over de nominatie van de locatie. Zij werden plotseling voor feiten

gesteld. Er staan nog meer huizen en appartementen in de verkoop. Delft wil daarentegen graag nieuw kapitaalkrachtige bewoners aantrekken en behouden.

Antwoord: De gemeente heeft geen beschikking over de adressen van de potentiële bewoners, op basis van signalen is halverwege de inspraakprocedure contact gezocht met ontwikkelaar BAM en zijn afspraken gemaakt over de informatieverstrekking. Vanwege de privacywetgeving is het voor de gemeente niet mogelijk om over de adresbestanden te beschikken en is met BAM afgesproken om de communicatie via hen te laten verlopen (de gemeente Delft heeft hiervoor de input geleverd).

Conclusie: Gedurende het proces zijn alsnog afspraken gemaakt met BAM over de communicatie over de nieuwe locatie dagopvang.

 

170.5. Samenvatting: Wethouder Grashoff heeft plannen om de Poptahof tot een veiligere en bewoonbaardere wijk te maken d.m.v. nieuwbouw. Ook deze inwoners moeten langs de OV-knoop. Het opknappen van deze wijk heeft weinig zin als de opvang in het GGD gebouw wordt geplaatst. Ook voor het behoud van het goede van de wijk Delftzicht is het beter de dagopvang niet in het GGD gebouw te plaatsen.

Antwoord: De locatie GGD ligt niet in de Poptahof. Het gehele gebied van Spoorzone, Papsouwselaan en Poptahof krijgt te maken met herinrichting en vernieuwing. Het college vindt het niet aannemelijk dat een relatief kleine voorziening als het dienstencentrum die grote ontwikkeling negatief zou kunnen beïnvloeden. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.  

 

170.6. Samenvatting: Het alternatief zou kunnen zijn om portocabines te plaatsen in een  vierkant die een patio vormen. Dit op een locatie die niet een wijk ontsluit, geen

drugstoerisme trekt en het welzijn van de dagopvanggebruikers en de rest van de inwoners van Delft behoudt.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

171. - Dierenkliniek Delft Centrum (J. van Nijhuis).

171.1. Samenvatting: De cliënten van de kliniek zullen last krijgen van overlast door ophoping van bezoekers nabij het GGD-gebouw, de aanwezigheid van afval en/of

naalden. Dit is ongewenst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

171.2. Samenvatting: In de hoedanigheid van arts heeft de inspreker diverse medicijnen voorradig, waaronder opiaten en andere 'zwaardere' stoffen, waarvan een deel van

de bezoekers van het GGD-gebouw weet zal hebben. De kans is groot dat tijdens de openingstijden (via de balie) of buiten openingstijden (via inbraak) hiernaar gevraagd

en/of gezocht als worden. Dit is ongewenst.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze vraag verwijzen wij naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het lijkt ons wel van belang dit punt te betrekken in het maken van beheerafspraken bij de eventuele komst van het dienstencentrum.

Conclusie: Dit element zal betrokken kunnen worden in de beheerafspraken die gemaakt moeten worden wanneer de locatie GGD aangewezen wordt.

 

172. - A. Dijkstra en A.J.W. van der Heide

172.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat men verwacht dat

de bezoekers zowel overdag als na sluitingstijd door de wijk zullen gaan zwerven en voor overlast zullen zorgen. Men heeft weinig vertrouwen in het beperken van de overlast door het creëren van een buitenruimte aangezien men heeft vernomen dat de bezoekers moeilijk aan te sturen zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

172.2. Samenvatting: Kinderen zullen bang zijn om in het speeltuintje te spelen als zich daar ook daklozen en verslaafden zullen gaan ophouden. Het trapveldje is aan het zicht onttrokken en zal een plek zijn voor de verslaafden om te gaan rondhangen waardoor geplande investeringen in verbeteringen overbodig worden gemaakt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

172.3. Samenvatting: Door het besluit tot het aanleggen van de Spoortunnel komt het station dichterbij de locatie te liggen en binnen de cirkel van het criterium ten aanzien van de afstand tot het station. De investering van de verbetering van het stationsgebied wordt teniet gedaan door de vestiging van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

172.4. Samenvatting: Men zou de Ambulancepost kunnen gebruiken voor een informatiecentrum of projectgebouw gedurende de bouwfase.

Antwoord: Voorlopig dient de ambulancepost/GGD-gebouw als potentiële locatie voor de dagopvang.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de suggestie van inspreker.

 

173. - R. Does

173.1. Samenvatting: Indien de opvang gevestigd wordt in het GGD gebouw, zal de gezellige en veilige buurt ineens voor bijna eenvijfde uit daklozen bestaan. Dit zal een enorme impact hebben op de sfeer en het gevoel van veiligheid omdat deze mensen overlast veroorzaken (rondhangen/roes uitslapen, jezelf of de kinderen aanspreken, wildplassen). Het moet mogelijk zijn een geschiktere opvang locatie te vinden waar minder mensen bang hoeven te zijn voor een vermindert (gevoel van) veiligheid en toenemende overlast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

173.2. Samenvatting: Doordat de beoogde locatie op de route ligt naar de binnenstad en het station kan overlast bijna niet worden voorkomen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

173.3. Samenvatting: De korte loopafstand van het station (ongeveer 5 minuten) heeft een aanzuigende werking op daklozen en verslaafden uit de omliggende gemeenten, zoals Rotterdam.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

174. - A.S. van Duijl

174.1. Samenvatting: De kans is zeer groot dat de locatie een aanzuigende werking heeft op bezoekers van buiten de regio. De loopafstand naar het centraal station is vijf minuten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

174.2. Samenvatting: Inspreker verzoekt om een analyse te maken van de directe leef-  en woonomgeving van het beoogde pand met betrekking tot de veiligheid om daarmee vast te stellen in hoeverre het verantwoord is om daar een dagopvang te vestigen.

Antwoord: Om de bijzondere risico's die een dagopvang op een bepaalde locatie met zich meebrengt wordt er een veiligheidsscan uitgevoerd. De bevindingen uit de veiligheidsscan worden betrokken in de finale afweging om te komen tot de keuze voor een locatie.

Conclusie: Aan wens inspreker wordt voldaan.

 

174.3. Samenvatting: Het is zeer zorgwekkend als er zich in dit leefgebied, met kleine kinderen die veel buiten spelen, verslaafden en/of daklozen gaan ophouden. Kinderen en ouders worden opgezadeld met een gevoel van onveiligheid. Kinderen zouden een gebruikte (en besmette) spuit kunnen oprapen en als speelvoorwerp kunnen beschouwen. Het is  de plicht van de gemeente om de veiligheid van spelende kinderen te bewaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

175. - M. Duijndam

175.1. Samenvatting: De GGD locatie valt door de nieuwe ontwikkelingen m.b.t. de Spoorzone af als mogelijke locatie aangezien de locatie nu binnen ongewenst gebied

zal vallen.

Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

176. - A. Escher

176.1. Samenvatting: Inspreker ondersteunt de argumenten van de wijkvereniging Delftzicht tegen deze locatie en maakt zich vooral zorgen over de te verwachten overlast en over de in het dienstencentrum aanwezige spuitomruil en de voorlichting omtrent drugsgebruik en AIDS-preventie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voorlichting en spuitomruil zijn geen activiteiten op zich die overlast veroorzaken of een bedreiging vormen voor het welbevinden voor omwonenden. Daarnaast gebeuren dergelijke activiteiten binnen het gebouw, daarmee buiten het zicht van omwonenden. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt overigens niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

176.2. Samenvatting: De gemeente heeft geen grondig onderzoek laten uitvoeren naar de te verwachte overlast en attendeert de gemeente op een uitgevoerd onderzoek m.b.t. de Magdalenabuurt in Haarlem. Voordat tot verplaatsing van de huidige locatie wordt besloten zou een dergelijk onderzoek uitgevoerd moeten worden en de

aanbevelingen ervan besproken.

Antwoord: De gemeente heeft contact met andere centrumgemeenten over de nieuwe locatie dagopvang en de ervaring van andere gemeenten hierin. In juni heeft de gemeente een korte inventarisatie verricht naar de ligging ten opzichte van de binnenstad. Daarnaast wordt in opdracht van de gemeente een veiligheidsscan van de omgeving van de zes betrokken locaties gemaakt. De resultaten hiervan worden betrokken bij de keuze van een nieuwe locatie.

Conclusie: Delft heeft contact met andere centrumgemeenten over locaties van de dagopvang.

 

176.3. Samenvatting: De gemeente heeft aangegeven dat de huidige locatie van het DOB niet in het bestemmingsplan past en het pand zou te klein zijn maar dit wordt niet onderbouwd. Inspreker vermoedt dat vooral de overlast niet in het bestemmingsplan past maar deze overlast (diefstal vervuiling en verwaarlozing van de buurt, dealers)

past ook niet in de kinderrijke buurt van deze locatie.

Antwoord: Op het huidige pand rust de bestemming wonen. Daarmee voldoet de functie van dagopvang op de Oostsingel niet aan het bestemmingsplan. Volgens de toegepaste artikel 17 WRO moet deze functie halverwege 2007 weg zijn op de Oostsingel 76. Volgens het programma van eisen moet het pand 300m2 ruimte bieden. De huidige locatie voldoet daar niet aan. 

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

176.4. Samenvatting: De eisen waaraan de nieuwe locatie moet voldoen, ondersteunen de doelredenering om snel beschikbare, op voorhand gekozen en goedkope locaties door de voorrondes te laten komen. Delft moet inderdaad zorgdragen voor een dagopvang maar niet dat deze per se aan de rand van het centrum in een woonwijk

moet liggen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D

IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'. Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium. Het college deelt de mening van de inspreker niet.

 

176.5. Samenvatting: De locatie GGD is in tegenspraak met de bouw van de Spoortunnel waar een geheel nieuwe stedelijke invulling aan gegeven zal worden met woningen en bedrijven. De afstand tot het station komt daarmee op 500 meter te liggen en voldoet dan niet meer aan het criterium van de noodzakelijke afstand tot het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

176.6. Samenvatting: De huizen in de wijk zullen dalen in waarde. De gemeente dient de schade hiervan te betalen en mee te nemen in de OZB taxatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

- Gebouw Essenstaete, Fabrieksstraat:

177. C.J. Broekhuizen

178. B. v.d. Wilk

179. M. Kloeg

180. A.A.G. v.d. Maat

181. M.A.J. Ruigrok-Verouden

182. F.B.A. Ruigrok

183. A.M. Fortuin

184. Fam. Schouten

185. A. Neemskruk

186. J. Anders

187. S. Jongejan

188. V. Becker

189. C. Tay

190. G.C. Winkels

191. Bezagen

192. Natadarma

193. J. Visser

194. V. Braun

195. P. Verhaar

196. A. Moerman

197. W. Kruijdenbero

198. P. v. Opzeeland

199. J. v. Duijm

200. T. v.d. Bergh

201. E. van Dijk

202. K. Hinnen

203. B en C. Ruijsenaars

204. F.C. Verbeek

205. H. v. Willenswaard

206. B. Oosterman

207. C. Jacobse

208. D. v. Dam

209. P. v/d Bosch

210. M.E. Voogd

211. J. v.d. Klundert

212. G. Bachus

213. R. Jacobse

214. N. Sonneveld

215. P. Jongeloen

216. I. Brusseman

217. B. v/d Hoven

218. E. van Riet

219. S. de Visser

220. B. Jagesar

221. H. Hassan

221.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat men voorziet dat de dagopvang ernstige overlast zal geven, bestaande uit: Lawaai, agressie,

dronken/gedrogeerde personen, gevaarlijk afval (besmette injectienaalden), crimineel gedrag. Aangezien de dagopvang alleen overdag open is verwacht men met name 's

avonds en 's nachts veel problemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

221.2. Samenvatting: Door de nabijheid van het centraal station zullen daklozen en verslaafden uit Rotterdam en Den Haag worden aangetrokken waardoor deze

problemen nog groter zullen worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

 

222. - F. van Eijk, B. van Eijk, L. van Eijk

Namens de kinderen (5, 4 en 2 jaar) geven de ouders de volgende bezwaren aan tegen deze locatie.

222.1. Samenvatting: De kinderen zullen straks niet meer veilig en onbezorgd (alleen) buiten kunnen spelen aangezien bij ruzie de bezoekers van de dagopvang de

toegang ontzegd zal worden en op de speelplaats zullen gaan rondhangen. De bezoekers uit Rotterdam en Amsterdam zullen voor extra conflicten zorgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum.

Conclusie: Het college verwacht niet dat de ligging ten opzichte van het station effect heeft op de werkzaamheden van het personeel van het dienstencentrum.

Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

222.2. Samenvatting: De weg naar school loopt langs de dagopvang waardoor de kinderen niet alleen naar school zullen kunnen fietsen aangezien bezoekers voor de deur zullen wachten tot de dagopvang opengaat.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

223. - R. Esveldt

223.1. Samenvatting: Inspreker geeft zijn voorkeur aan voor deze locatie aangezien deze centraal gelegen is en daarmee de kans groot is dat de daklozen en verslaafden er gebruik van zullen gaan maken.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

223.2. Samenvatting: Inspreker verwacht dat elke locatie evenveel voorkeursstemmen zal krijgen en is daarom van mening dat de daklozen en verslaafden hun keuze moeten aangeven. Daarmee is een zekere garantie te krijgen dat zij daadwerkelijk gebruik  zullen gaan maken van de voorziening. Daardoor zal de overlast voor de inwoners van Delft beperkt blijven. Deze garantie is belangrijk omdat het geld anders over de balk gegooid wordt.

Antwoord: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten die worden aangevoerd. Het totaal aantal reacties per locatie speelt daarbij geen rol.

Gedurende het gehele proces wordt nauw samengewerkt met de dagopvang. Bij het opstellen van de criteria is rekening gehouden met het gedrag van de doelgroep van de dagopvang, zoals het criterium dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

Conclusie: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten die worden aangevoerd.

 

224. - H.P. Fruyt van Hertog

224.1. Samenvatting: De locatie voor de dagopvang moet niet in de bewoonde omgeving liggen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

224.2. Samenvatting: De juiste plek voor de opvang is een locatie waar nog niemand

inspraak claimt.

Antwoord: Het plegen van inspraak wil nog niet zeggen dat een locatie ongeschikt is als dagopvang. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.

Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming te willen komen.

 

225. - Gamma Delft (F. Sonders, Goedhart Bouwmarkt b.v.)

225.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie aangezien de nabijheid van het Centraal Station de bereikbaarheid van de locatie te gemakkelijk maakt. Dit zal een aanzuigende werking hebben op daklozen en verslaafden van buiten Delft. Dit zal voor veel overlast en een gevoel van onveiligheid zorgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

225.2. Samenvatting: De locatie is te prominent aanwezig langs één van de belangrijkere verkeerswegen van Delft. De aanwezigheid van daklozen en verslaafden langs een belangrijke verkeersader komt de uitstraling van Delft niet ten goede en zou bij kunnen dragen aan een toenemend gevoel van onveiligheid.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

225.3. Samenvatting: Een toenemend gevoel van onveiligheid in de buurt van de bouwmarkt heeft zeker negatieve gevolgen op de omzetontwikkeling van de Gamma aangezien een consument die zich niet 100% veilig voelt snel geneigd zal zijn naar een concurrent te gaan.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over onveiligheid verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Van belang is hierbij te onderstrepen dat rond de huidige locatie de criminaliteitscijfers vergelijkbaar zijn met andere gebieden in de stad. De Gamma ligt een aantal honderden meters ten zuiden van de Zuidwal. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de noordelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie GGD/Ambulancepost en de Gamma.

De mogelijkheid bestaat dat klanten van de Gamma bezoekers van de dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij niet als hinderlijk.

Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang de bewoners van de Gamma in het buurtoverleg  te betrekken.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

226. - V. Garos

226.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de vestiging van de dagopvang op deze plek voor veel problemen zal zorgen. De locatie is nabij het Centraal Station waardoor het aantrekkelijk wordt voor verslaafden en daklozen uit Rotterdam en Den Haag om naar deze opvang te komen. Na sluitingstijd gaat men

zwerven op het station of in de wijken rondhangen. Dit zal onrust geven in de wijken en op het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

226.2. Samenvatting: Indien de groep uit daklozen en verslaafden uit Delft en omstreken bestaat, is de groep te groot waardoor het dealen, vandalisme en de criminaliteit in stand zal worden gehouden op het station en in de omgeving. Inspreker verwacht dat er minder mensen Delft zullen komen bezoeken indien er verslaafden en daklozen rondhangen op het station. Dit zal een gevoel van onveiligheid geven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor de beantwoording van uw reactie over bezoekers aan Delft verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

226.3. Samenvatting: De andere locaties zijn een minder aantrekkelijke plaats omdat er meer moeite gedaan moet worden om naar de opvang te komen. Dan zoekt de

doelgroep in een andere stad een locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: College heeft kennisgenomen van de mening van de inspreker.

 

226.4. Samenvatting: Inspreker vreest overlast door komst van een opvang. Het gevoel van onveiligheid in de buurt neemt toe indien er een dagopvang op deze locatie wordt gevestigd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

227. - A. van Gentevoort

227.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze midden in het nieuwe stationsgebied komt te liggen en midden in een woonwijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied. Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

227.2. Samenvatting: Toeristen zullen niet meer kunnen genieten van het mooie uitzicht langs de Schie omdat dan de banken bezet zijn door daklozen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

227.3. Samenvatting: In de wijk wonen veel kinderen en mensen van de Stichting Ipse.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

228. - T. en A. Gerritzen

228.1. Samenvatting: De locatie voldoet qua afstand tot het Centraal Station aan de gestelde criteria maar als men het station verlaat via perron 1 en het weggetje

uitkomende op de Irenetunnel is de afstand slechts enkele honderden meters.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

.

228.2. Samenvatting: Het Vermeer Kunstwerk is een toeristische trekpleister maar wordt nu door jongeren als hangplek gebruikt waarbij het zwaar wordt getroffen door

vandalisme. Bij mooi weer zal de plek veel bezocht gaan worden door de daklozen en verslaafden. Dit is nadelig voor het imago van Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

229. - H. van der Giessen

229.1. Samenvatting: De locatie is vlakbij het Centraal Station gelegen. Reizigers vanuit Rotterdam kunnen, vanaf perron 1, binnen enkele minuten de dagopvang bereiken. Dit zorgt voor een aanzuigende werking van daklozen en verslaafden uit Rotterdam.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

229.2. Samenvatting: De wijk Delftzicht wordt voor voetgangers en fietsers ontsloten via de Hooikade/Zuideinde. De voorgestelde locatie ligt tussen de Hooikade/Zuideinde en Engelsestraat, waardoor alle wijkbewoners worden geconfronteerd met de daklozen en verslaafden die rondhangen. Ook bezoekers die via de Irenetunnel de stad inrijden en werknemers en studenten van de TU-wijk vanaf het station worden hiermee geconfronteerd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

229.3. Samenvatting: De vestiging van een dagopvang kan leiden tot een toename van bedelen, criminaliteit, agressie en de verspreiding van besmet afval. Dit maakt het

wonen in de buurt minder aantrekkelijk vanwege de overlast en het gevoel van onveiligheid. Dit kan ook leiden tot waardedaling van onroerend goed. Rond de locatie zijn al enkele plekken die als sociaal onveilig worden beschouwd; het steegje vanaf de Hooikade/Zuideinde, de Irenetunnel en de Van Leeuwenhoeksingel. Het gevoel van onveiligheid zal stijgen met de komst van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims' en paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

230. -  L. van Gilst en J.M. van Gilst - de Kock

230.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen de toewijzing van deze locatie voor de opvang van daklozen en verslaafden. Men maakt zich zorgen over het effect dat dit zal hebben op de vele boten en toeristen die afmeren aan de Hooikade en de voetgangers/fietsers als de daklozen en verslaafden gaan roepen en krijsen tegen voorbijgangers, zoals dat nu gebeurt aan de Oostsingel.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

230.2. Samenvatting: De Surinamestraat is een betere locatie (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

231. - C. van Ginkel

231.1. Samenvatting: Inspreker is tegen de locatie omdat de aanwezigheid van de dagopvang de kans op criminaliteit, inbraak, vernieling, drugs op straat, verpaupering

van de buurt verhoogt. De buurt zal niet meer veilig en rustig zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

231.2. Samenvatting: De waarde van de huizen in de buurt zullen dalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

232. - Y. van Goldstein Brouwers

232.1. Samenvatting: Inspreker waardeert de inzet van de gemeente voor deze mensen maar ziet enkele bezwaren bij deze locatie. De locatie is dichtbij het centraal station gelegen waardoor de kans groot is dat het station onveiliger wordt. Ook is de kans groot dat er een zuigende werking voor verslaafden vanuit Rotterdam en Den Haag optreedt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

232.2. Samenvatting: De kans is groot dat de nabijgelegen fietstunnel onveiliger zal worden, zoals in Rotterdam het geval is geweest.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

232.3. Samenvatting: De locatie ligt nabij de Voorhof en het winkelcentrum De Hoven waar al veel druk op de openbare ruimte is door de hoge bevolkingsdichtheid en de

bevolkingsopbouw. Dit soort problemen zou men niet moeten stapelen.

Antwoord: De locatie GGD/Ambulancepost ligt niet in de Poptahof. Het gehele gebied van Spoorzone, Papsouwselaan en Poptahof krijgt te maken met herinrichting en vernieuwing. Het college vindt het niet aannemelijk dat een relatief kleine voorziening als het dienstencentrum die grote ontwikkeling negatief zou kunnen beïnvloeden. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.  

 

233. - S. Gomez Gallardo

233.1. Samenvatting: Insprekers willen graag vernemen hoe de locatie met de komst van de spoortunnel op criterium 4 "nabijheid station" positief kan scoren aangezien daarmee de afstand tot het station is afgenomen. Hierdoor zal er een aanzuigende werking optreden vanuit de omliggende regio en het aantal bezoekers zal ruim overschreden worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

233.2. Samenvatting: In verband met het besluit voor de bouw van de Spoortunnel willen de insprekers graag weten hoe de locatie, kijkend naar de ontwikkelingen in de nabije toekomst, op criterium 10, beperking ontwikkelingsmogelijkheden, positief kan scoren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

233.3. Samenvatting: De locatie GGD ligt, vanuit de voorkant bezien, buiten uitsluitend woongebied maar vanuit de achterkant bezien (Crommelinplein), binnen een

woonwijk. Het woongebied zal in de toekomst uitgebreid worden door het bouwen van woningen. Insprekers willen weten waarom de locatie positief scoort op het

criterium 7: "Ligging buiten uitsluitend woongebied." 

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend

een woonomgeving.

 

233.4. Samenvatting: Bezoekers van de dagopvang, komend vanuit het Zuiden van Delft, zullen dwars door de wijk gaan lopen. Hoe kan de gemeente aanloop uit deze richting uitsluiten? Betreft criterium 8 "Aanvoerroutes door woonbuurten."  Alle bewoners die met kinderen te voet of per fiets richting Irenetunnel of centrum gaan, zijn gedwongen de dagopvang te passeren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

233.5. Samenvatting: Insprekers voorzien dat na sluitingstijd van de dagopvang, het speelplein, het voetbalveldje en het plein Delftzicht mogelijke hangplekken voor

bezoekers van de dagopvang worden, terwijl de gemeente juist hangplekken wil voorkomen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

233.6. Samenvatting: Delftzicht is een kinderrijke wijk met veel jonge gezinnen (19% van de bewoners heeft de leeftijd van 0-14 jaar). Het kan niet de bedoeling zijn dat gezinnen en bezoekers van de dagopvang gebruik maken van dezelfde ruimten. Insprekers hebben weinig vertrouwen in de rol van de politie voor wat betreft het na sluitingstijd schoonvegen van de wijk (straten, paden en steegjes).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

233.7. Samenvatting: Gezien de ligging in een woonwijk willen de insprekers graag weten waarom deze locatie zo hoog scoort op sociale controle aangezien de woonwijk

bestaat uit veel achterom-paadjes en steegjes. Dit belemmert een goed overzicht op de situatie en de handhaving van de openbare orde. Insprekers willen daarom graag

weten waarom de locatie positief scoort op het criterium 5: "Toegankelijkheid/beheersbaarheid politie/hulpverlening".

Antwoord: De veiligheidsscan moet meer inzicht bieden op vraag of er bijzondere risico's zijn ten aanzien van de sociale controle. In het toetsingsdocument is dit criterium dan ook nog niet ingevuld.

Conclusie: Het aspect sociale controle komt terug in de veiligheidsscan.

 

233.8. Samenvatting: Naast de sociale implicaties van de vestiging op deze locatie wordt de negatieve weerstand ook gevoed door de verwachte waardedaling van de woningen in de wijk. Dit zou kunnen uitmonden in bezwaar- en beroepsprocedures tegen het bestemmingsplan, maar kunnen ook leiden tot het op grote schaal indienen van verzoeken tot schadevergoedingen als gevolg van planschade. Insprekers vragen of de gemeente deze tijd- en financiële aspecten heeft meegenomen in haar

vooroverweging.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

234. - Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid (A.H.P. van der Burgh, voorzitter)

Reageert namens 190 leden van de bewonersvereniging.

234.1. Samenvatting: Bij deze locatie is de te verwachte overlast minder dan bij de twee eerder voorgestelde locaties. Deze locatie is centraler gelegen in de stad dan de eerder voorgestelde twee locaties. Meerdere gebruikers van de dagopvang zullen dan zelfs niet in de binnenstad hoeven te verblijven.

Antwoord/Conclusie: College heeft kennisgenomen van de mening van inspreker.

 

235. - R.R. de Graaf en M.J. van Eijk

235.1. Samenvatting: Insprekers zijn het oneens met deze locatie omdat ze direct grenst aan een woonwijk met veel jonge kinderen. De poorten en speeltuin zijn ideale

hangplekken voor de doelgroep en daardoor niet meer veilig voor de kinderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

235.2. Samenvatting: De bewoners moeten altijd langs de dagopvang op weg naar school e.d.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

235.3. Samenvatting: De locatie ligt zo dichtbij het station wat een aanzuigende werking heeft op mensen uit andere steden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

235.4. Samenvatting: Onvrede van de bezoekers van de dagopvang zal zich kunnen uiten in kleine criminaliteit.

Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Van belang is hierbij te onderstrepen dat rond de huidige locatie de criminaliteitscijfers vergelijkbaar zijn met andere gebieden in de stad.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat, gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind en kan het vertrouwen ontstaan dat wangedrag effectief wordt aangepakt. Dit zal bijdragen aan de vermindering van het gevoel van onveiligheid.

 

235.5. Samenvatting: Er zal zeker een aantrekkingskracht uitgaan naar dealers die zich in de omgeving van de dagopvang ophouden.

Antwoord: Tegen dealen of gebruik in de openbare ruimte treedt de politie op.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

236. - B. Gronheid

236.1. Samenvatting: Deze locatie is met het Staalterrein geschikter dan de Surinamestraat.

Antwoord/ Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeuren van inspreker.

 

237. - R. Groot

237.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen alle vier de locaties aangezien de verslaafden in alle gevallen voor overlast zullen zorgen bij deze aanpak van de

problematiek. De beste aanpak is een afkick centrum ver van de stad.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

238. - C.M. Gulden

238.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station. 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

238.2. Samenvatting: De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen. Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.

Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

238.3. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zo meteen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

238.4. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad ontsloten waardoor met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

238.5. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D

X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

239. - Y.E. de Haan-Simons

239.1. Samenvatting: De woonwijk Delftzicht moet een woonwijk blijven die veilig is voor kinderen en voor volwassenen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over kinderen verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Over het aspect veiligheid in het algemeen verwijzen wij u naar paragraaf D D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

239.2. Samenvatting: Er is geen openbaar vervoer in de wijk waardoor men langs het GGD gebouw moet lopen om bij het station te komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

 

240. - A. 't Hart

240.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze te dichtbij het station is gelegen en bij toegangswegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

240.2. Samenvatting: De locatie ligt midden in een woonwijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

 

240.3. Samenvatting: Het Vermeer monument is al een hangplek.

Antwoord: Het Vermeer-monument kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.

Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.

 

241. - D. Hartigan

241.1. Samenvatting: De vestiging op deze locatie heeft tot gevolg dat het station Delft een aanzuigende werking heeft en er een verloedering van de stationsomgeving zal

optreden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

241.2. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het centrum gelegen (zonder toelichting).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

241.3. Samenvatting: Het aantal van 250 drugsgebruikers en zwervers (rondom het station en het Westerkwartier) is te hoog. Het maximum zou 50 moeten zijn.

Antwoord: Het aantal bezoekers van de dagopvang bedraagt het afgelopen jaar tussen de 50 tot 70 bezoekers per dag. Een doelstelling van de dagopvang is juist het verminderen van overlast in de stad doordat de doelgroep een 'eigen plek' met activiteiten en diensten wordt geboden. Voorzover overlast in de stad wordt veroorzaakt door de doelgroep van de dagopvang (verslaafden en daklozen uit de regio Delft, Westland, Oostland kan het centrum) bijdragen aan een vermindering van de overlast. Omgekeerd moet worden voorkomen dat het centrum zelf een bron van overlast wordt. Het college acht dit mogelijk wanneer de inrichting van het centrum (interne buitenruimte), het beheer er omheen en het voorkomen van bezoek aan het centrum van buiten de regio adequaat worden geregeld.

Conclusie: Het college is van mening dat het centrum een bijdrage levert aan het verminderen van overlast in de stad en dat met gerichte maatregelen voorkomen kan worden dat het centrum zelf een bron van overlast wordt.

 

242. - R. van der Heide

242.1. Samenvatting: De locatie voldoet niet omdat er onvoldoende afstand tot het station is.

In de toetsingsnota wordt de "cirkel station" slechts een zwak punt genoemd, terwijl het Spoorbaanpad over de Irenetunnel gemakshalve niet is aangegeven op de kaart.  

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

242.2. Samenvatting: De ligging aan de toegangsweg is bezwarend voor het woongebied Delftzicht en de locatie ligt te dicht op het ontwikkelingsgebied van de spoortunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

242.3. Samenvatting: De gemeente heeft veel te lang haar belofte aan de omwonenden van de huidige locatie laten versloffen waardoor de gemeente de burgers en de

raadsleden een kwade keuze opdringt.

Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.

Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.

 

242.4. Samenvatting: De aanvoerroutes zouden niet uitsluitend door een woongebied voeren terwijl de aanvoerroute van de bewoners van het woongebied Delftzicht

uitsluitend langs het GGD gebouw voert. De stelling dat een brede straat met veel verkeersbewegingen de sociale controle zal bevorderen gaat niet op.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

242.5. Samenvatting: Bij punt 10 van de toetsingscriteria wordt gesteld dat er geen sprake is van herontwikkeling, terwijl nu besloten is dat de Spoortunnel gerealiseerd zal worden. Dit heeft consequenties voor de toegang en de bereikbaarheid van het woongebied Delftzicht. Daarom moet deze locatie afgewezen worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

242.6. Samenvatting: Inspreker wil een suggestie aan de hand doen voor de herbestemming van de ambulancepost. Deze kan gebruikt worden als parkeergarage voor de

gebruikers van het gebouw, eventueel uit te breiden met de vrijgekomen verblijfsruimten voor het personeel.

                        Antwoord/Conclusie: College heeft kennisgenomen van de suggestie van inspreker.

 

243. - S. Hendriks

243.1. Samenvatting: De locatie ligt op 500 meter van het station en voldoet daarmee niet aan een van de hoofdvoorwaarden. Het is daardoor zeer waarschijnlijk dat het aantal bezoekers van het Dienstencentrum zal stijgen met alle gevolgen van dien.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

243.2. Samenvatting: Door de nabijheid van het station is de kans groot dat de bezoekers van het dienstencentrum na sluitingstijd blijven hangen. Hierdoor wordt het station Delft er niet veiliger op. De nabije omgeving kent veel steegjes en mogelijke hangplekken (speeltuintje, boulevard langs het water, grasveld, monument Plein Delftzicht) waardoor de inspreker verwacht dat de bezoekers de woonwijk in zullen trekken om daarmee de veiligheid en het woongenot te verstoren (wildplassen, kleine

criminaliteit, vandalisme, bedelen, beroven, spuiten achterlaten)

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

243.3. Samenvatting: Het is nu bekend dat de Spoortunnel gebouwd zal worden. Het is de vraag of je op deze dure locatie het dienstencentrum wilt plaatsen aangezien het nieuwe stationsgebied met huizen en kantoren het visitekaartje van Delft moet worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

243.4. Samenvatting: Het is jammer als kinderen geen gebruik meer van kunnen maken van de speelplaats en het trapveldje omdat er verslaafden en daklozen rondhangen en spuiten en lege flesjes laten slingeren. Het confronteren van jonge kinderen uit de wijk met deze doelgroep heeft geen voorbeeldfunctie. De aanwezigheid van de bewoners van de Stichting Ipse (verstandelijk gehandicapten) wat een kwetsbare groep is, is een reden om op deze locatie geen dagopvang te vestigen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

243.5. Samenvatting: Lopend of op de fiets is deze locatie de enige ontsluitingsmogelijkheid in de wijk. De gemeente staat te weinig stil bij het feit dat de GGD locatie zich op een prominente plek in de wijk bevindt. De hele woonwijk moet langs deze plek om de stad en het station te bereiken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

243.6. Samenvatting: Door de hoogbouw in de wijk wonen er relatief weinig mensen op een klein oppervlak waardoor er een grote groep omwonenden nadelig wordt getroffen.

Antwoord: Het feit op zich dat dagopvang wordt gevestigd betekent niet zomaar dat mensen nadelig worden getroffen. Op het moment dat een locatie overlast veroorzaakt worden mensen wel nadelig getroffen. In het geval van het GGD pand zal de oriëntatie van de dagopvang gelegen zijn aan de zijde van de Zuidwal (zijde ambulancepost). De doelgroep is richt zich met name op de binnenstad, dat is ook de reden dat de nieuwe locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn (zie ook onder paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'. De buurt Delftzicht ligt met andere woorden achter de locatie GGD. Wij gaan er daarbij vanuit dat door goede beheerafspraken, een interne buitenruimte en eventueel de invoering van een pasjessysteem wanneer aanzuiging optreedt vanuit andere steden de overlast sterk beperkt kan worden.

Conclusie: Het college verwacht dat de mogelijke overlast voor de buurt Delftzicht sterk beperkt kan worden. Het aantal bewoners in de buurt achter de voorziening is dan niet van belang voor de uiteindelijke afweging.

 

243.7. Samenvatting: Voor het plein Delftzicht, dat vlakbij de locatie is gelegen, liggen in de zomer veel toeristenboten. Het is geen goede reclame voor de stad als toeristen en dagjesmensen dit zien.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

243.8. Samenvatting: Inspreker zou graag vernemen hoe de gemeente de te verwachte waardedaling van de huizen zal berekenen en verrekenen, aangezien de waarde

wordt bepaald door de ligging en de voorzieningen in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

243.9. Samenvatting: De locatie is veel groter dan de vereiste 300 m² waardoor de kosten ook veel hoger zullen zijn. 

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang (300m2) gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen. De kosten zijn derhalve gebaseerd op 300m2.

Conclusie: Deze inspraakreactie is niet van invloed op besluitvorming.

 

244. - P. Hellinga

244.1. Samenvatting: De locatie ligt niet op de goede plek aangezien er belastende omstandigheden zijn: veel nieuwbouw, kwetsbaar kunstwerk Vermeer, kantoren

Werk, Zorg en Inkomen en het toerisme.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

244.2. Samenvatting: Inspreker wil commentaar geven op deze locatie aangezien deze zich

lijkt te ontwikkelen tot de "beerput" van Delft: er zijn twee kantoren Werk, Zorg en Inkomen en een kade langs het Schiekanaal dat zich ontwikkelt tot een haven ondanks dat het verboden is om hier schepen af te meren. Toezicht hierop ontbreekt. De eigenaren van de schepen laten honden uit op de groenstrook. Ook hierop ontbreekt het toezicht.

Antwoord: Het college is niet van mening dat de twee kantoren van WIZ en het toerisme een negatieve bijdrage leveren aan de wijk (afmeren van pleziervaart aan de kade is door de provincie overigens toegestaan), noch van mening dat de komst van de dagopvang het niveau de wijk naar beneden haalt. Hier wordt in paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad' verder op ingegaan.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van de dagopvang tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

244.3. Samenvatting: Het kunstwerk Vermeer dient 's avonds en 's nachts vaak als hangplek van jongeren die het kunstwerk ook beschadigen. Ook hierop ontbreekt het toezicht. Vanwege bovengenoemde problemen is de inspreker tegen de genoemde dagopvang op deze locatie.

Antwoord: Het Vermeer-monument kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.

Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.

 

245. - J. Herman

245.1. Samenvatting: De locatie is gelegen in een woonwijk en een paar honderd meter verwijderd van het station wat ook mensen van buitenaf zal aantrekken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

246. - J. Hinloopen

246.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat de GGD/Ambulancepost geen geschikte locatie is voor de dagopvang. Door de nabijheid van het station zal een aanzuigende werking hebben op daklozen/verslaafden uit Rotterdam en Den Haag, met name vanuit de Pauluskerk in Rotterdam vanwege de korte reisafstand en omdat Rotterdam als beleid heeft "kanslozen" uit de stad te weren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

246.2. Samenvatting: Een opvang voor daklozen en verslaafden met gemiddeld 250 mensen per dag legt een onevenredig zware druk op de wijk. Na sluitingstijd en gedurende de dag zullen de bezoekers uitwaaieren over de wijk. Hierdoor worden jonge kinderen die in de wijk spelen geconfronteerd met daklozen en verslaafden. Dit zal gevolgen hebben voor hun speelgedrag.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. De dagopvang is een betrekkelijk kleinschalige voorziening. De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

246.3. Samenvatting: Het is voor de mensen die dagelijks naar het station lopen onprettig als zij worden lastig gevallen door bedelende daklozen en/of verslaafden, met name 's avonds.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

246.4. Samenvatting: Het is wrang dat de gemeente wel een extra openbare voorziening in de wijk plaatst waar de bewoners zelf niets aan hebben, maar geen school of een supermarkt.

Antwoord: Het initiatief tot het stichten van een school of het vestigen van een supermarkt ligt niet bij de gemeente. Waar het gaat om het realiseren van een locatie voor de dagopvang heeft de gemeente wel een directe taak.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

247. - Hoenders, Dekkers, Zinsmeister Architecten bv (G.M. Dekkers)

247.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat deze locatie ongeschikt is voor het doel van de dagopvang en schadelijk voor de onderneming. De gemeente suggereert dat de locatie net binnen de cirkel van de 350 meter valt terwijl de werkelijke afstand van het perron tot aan de locatie slechts 200 meter bedraagt, ruim binnen deze cirkel. De visuele relatie met het station is zo sterk dat je kunt spreken van een stationslocatie.  Gezien de centrale ligging tussen Den Haag en Rotterdam valt een aanzuigende werking te verwachten. Delft heeft weliswaar een regionale functie maar niet gericht op Rotterdam en Den Haag.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

247.2. Samenvatting: De gemeente heeft een verantwoordelijkheid om te toetsen of een dergelijke functie past binnen de geplande stedelijke ontwikkelingen (spoorzone).

Tijdens de vergadering van de commissie WZO op 21 oktober bleek dat van een dergelijke toetsing (nog) geen sprake is. De markante stedenbouwkundige positie

maakt het gebouw ongeschikt voor de opvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

247.3. Samenvatting: Het gebied tussen de locatie en het perron is anoniem en volstrekt oncontroleerbaar. Ook bevindt zich naast en direct achter het GGD-gebouw een

reeks slecht verlichte onoverzichtelijke stegen en achterpaden. Het is naïef te veronderstellen dat de buurt geen overlast zal krijgen van handel en gebruik van

verslavende middelen. Dit zal alleen maar verslechteren tijdens de aanleg van de spoortunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is nu niet goed te overzien welke invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving. Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook is het de vraag of het spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder geval van belang de ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats van de GGD goed te volgen en daarop in te spelen via het beheerplan. Uiteindelijk kan in de spoorzone-ontwikkeling rekening gehouden worden met de functie, waardoor een goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.

            Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet per se een verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.

 

247.4. Samenvatting: Voor de opdrachtverwerving is HDZ mede afhankelijk van de indruk die het kantoor bij de potentiële opdrachtgevers achterlaat. De komst van de

dagopvang is slecht voor het imago van HDZ. Het slechte imago van verslaafdenopvang zal een negatieve uitwerking hebben op de verhuurbaarheid van

de rest van het pand en op de directe omgeving. Dit is schadelijk voor het bedrijf. In het vigerende bestemmingsplan is de bestemming van het pand

kantoren. Om een dagopvang mogelijk te maken zal het bestemmingsplan gewijzigd moeten worden. Voor een herziening is de zware procedure vereist. Deze herziening is zonder enige twijfel in strijd met het wijkbelang waardoor ze vrijwel zeker niet binnen de gestelde termijn van een jaar kan worden afgerond. Hoewel de schade voor het bedrijf (nog) niet in cijfers is uit te drukken, zal de gemeente rekening moeten houden met planschade. 

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

248. - L.P. Hoek en E. Hoek-Bal

248.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie om verschillende redenen. De door de gemeente gevolgde procedure: De gemeente heeft het bestuur van de buurtvereniging Delftzicht en de bewoners niet tijdig op de hoogte gesteld van hun voornemen. Bewoners op de route naar het station (van Leeuwenhoeksingel) en bewoners die wonen op de route naar het centrum, Westvest/Ketelstraat zijn niet geïnformeerd. Er wordt een beslissing genomen op basis van een beperkt aantal criteria aangezien er eerst een locatie wordt aangewezen en pas daarna wordt gekeken naar de veiligheidsscan, de handhaving van de openbare orde en de financiële consequenties, terwijl men een omgekeerde procedure zou mogen verwachten. De data waarop de inspraakavonden werden georganiseerd (21 oktober (Herfstvakantie) en 14 december (Lichtjesavond) wekken de schijn dat men zo min mogelijk bewoners tegemoet wil treden.

Antwoord: De direct omliggende wijk/omwonenden zijn huis-aan-huis aangeschreven. Gelijktijdig zijn persberichten uitgegeven en heeft de Stadskrant artikelen over de dagopvang opgenomen. De gemeente heeft die bewoners die hebben aangegeven ook geïnformeerd te willen worden aan de mailinglijst toegevoegd (zo zijn de bewoners van het appartementencomplex aan de Kethelstraat vanaf 15-11-04 betrokken). Tevens is, na signalen van potentiële bewoners te hebben ontvangen, halverwege de inspraakperiode met ontwikkelaar BAM contact gezocht over de wijze waarop nieuwe bewoners adequaat kunnen worden geïnformeerd (de gemeente heeft van deze bewoners geen adresgegevens tot zijn beschikking). Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college tracht omwonenden en belanghebbenden zo goed mogelijk te informeren en is van mening dat er in voldoende mate naar belanghebbenden is gecommuniceerd. Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

248.2. Samenvatting: De te verwachte aanzuigende werking van het Centraal Station ook vanwege het 'schone straten' beleid van Rotterdam en Den Haag zullen er meer

verslaafden naar Delft komen. Criterium vier "nabijheid station" zou aangepast moeten worden omdat het noodzakelijk is dat de dagopvang niet direct bij het station is gelegen. De locatie GGD ligt op 25 meter afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en ligt op 3 minuten wandelen vanaf perron 1. Met de bouw van de Spoortunnel komt het station nog dichterbij de wijk te liggen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

248.3. Samenvatting: Insprekers zijn het oneens met de beoordeling van het criterium 'Ligging buiten uitsluitend woongebied' aangezien alle straten in het beoogde gebied

woonstraten zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

248.4. Samenvatting: Volgens de gemeente zou er geen aanvoerroute door de woonbuurt zijn. Hoe kan men dit uitsluiten aangezien de beoogde locatie van verschillende

kanten benaderbaar is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D

VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

248.5. Samenvatting: Ligging ten opzichte van de Sociale Dienst. Vanaf het Crommelinplein naar de Hooikade loopt de route door een donkere steeg. Men laat daar nu continue het licht branden om criminaliteit te voorkomen. Reden om de veiligheid van bewoners die vanuit de stad door dit steegje naar huis willen lopen te waarborgen.

Verslaafden dragen daar niet aan bij. In de zomer kan de Irenetunnel als mogelijke slaapplaats gebruikt worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V

'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

248.6. Samenvatting: Het jaarverslag van 2003 van het DOB maakt melding van regelmatige personeelstekorten en wisselingen van personeel. Daardoor verwachten de

insprekers overlast: rondhangen in de wijk, rondslingerend afval, rumoer en het aantrekken van dealers en daarmee criminaliteit.

Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van de dagopvang en de mogelijke overlast.

 

248.7. Samenvatting: Dagelijkse confrontatie van kinderen en ouderen met verslaafden en dealers aangezien de locatie langs de weg naar de binnenstad is gelegen en naar het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D

VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en paragraaf D VI

'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

248.8. Samenvatting: Men voorziet dat bij het oversteken van de aangrenzende drukke

kruispunten richting binnenstad, door mensen die niet bij hun volle positieven zijn, de veiligheid van henzelf en anderen in het geding komt.

Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

248.9. Samenvatting: Bewoners voorzien een waardedaling van hun perceel en zullen de schade trachten te verhalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

248.10. Samenvatting: Voor het vestigen van de dagopvang zal het bestemmingsplan aangepast moeten worden. Insprekers zullen hiertegen een bezwaar indienen. Wat

zal de gemeente doen met dat deel van het pand dat leeg zal blijven?

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.

Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden voor overige functies.

 

248.11. Samenvatting: Tijdens de informatieavond op 16 november weigerde de door de Gemeente Delft afgevaardigde vertegenwoordiger meer informatie te verstrekken

omtrent de eisen die gesteld worden aan de veiligheidsscan en hoe de veiligheidsscan tot stand is gekomen. Insprekers achten dit onaanvaardbaar.

Antwoord: Gemeente levert een grote inspanning om betrokkenen zo goed mogelijk van informatie te voorzien, hen op meerdere manieren gelegenheid te geven hun mening kenbaar te maken en daar zorgvuldig op te reageren. De vraagstelling van de veiligheidsscan maakt onderdeel uit van de openbare Nota 'Toetsing alternatieve locaties', die voor de zomer 2004 is verschenen.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

248.12. Samenvatting: Insprekers onderkennen de noodzaak van een oplossing voor de opvang maar zijn van mening dat een locatie die niet gelegen is in- of aan een

woonwijk een betere optie is. Men begrijpt niet waarom locaties buiten een straal van een kilometer van de Markt ongeschikt zouden zijn aangezien men een pendeldienst in zou kunnen zetten.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

249. - B. Hoog

249.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze in de binnenstad is gelegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

250. - J.C.L. van 't Hoff en M.J.G. Bergeman

250.1. Samenvatting: De gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door de bewoners niet tijdig op de hoogte te stellen van de commissievergadering WZO. Tijdens de vergadering werd dit afgedaan als "een brievenbusongelukje." De minachting die hieruit blijkt past niet in de Nederlandse democratie.

                        Antwoord: Het college tracht met zorg alle omwonenden en belanghebbenden van

informatie te voorzien. Direct na het voorlopige besluit en gelijktijdig met het verschijnen van het persbericht zijn alle direct omwonenden aangeschreven over het voorgenomen besluit en de behandeling hiervan in de commissievergadering. Het college betreurt het dat de bezorging van deze mailing rondom een locatie drie dagen in beslag heeft genomen. Tussen de mailing en de commissievergadering zat uiteindelijk een periode van twee weken. Naast de mailing heeft ook de Stadskrant uitgebreid aandacht besteed aan de procedure van de keuze van de nieuwe locatie.

                        Conclusie: Het college tracht met zorg alle omwonenden van informatie te voorzien.

 

250.2. Samenvatting: Er is een beslissing genomen op basis van een beperkt aantal criteria. In de gevolgde procedure is eerst een definitieve locatie aangewezen waarna er pas gekeken zal worden naar de veiligheidsscan, de handhaving van de openbare orde en de financiële consequenties. Deze dienen voor alle locaties uitgewerkt te worden alvorens een evenwichtige keuze te kunnen maken.

Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

250.3. Samenvatting: Het gekozen tijdpad voor de nieuwe locatie is bepaald door het moeten nemen van een beslissing in februari 2005. Hierdoor wordt voorbijgegaan

aan de zorgvuldigheid bij het kiezen van de locatie.

Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.

Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.

 

250.4. Samenvatting: De gemeente heeft verzuimd om in de nieuwbouwplannen voor de politie de dagopvang mee te nemen.

Antwoord: De nieuwbouw naast de politie (De Rode Haan) is onderdeel geweest van de toetsing van 121 mogelijke alternatieve locaties afgelopen najaar. De locatie bleek ongeschikt omdat het programma van eisen niet binnen het gebouw te realiseren was.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

250.5. Samenvatting: Het rapport "toetsing alternatieve locaties dagopvang" bevat veel tegenstrijdigheden die genoemd zijn in de commissievergadering WZO. Dit werd

afgedaan met de opmerking "het staat toch in de tekst."

Antwoord: Het college deelt niet de mening van inspreker over het toetsingsdocument.

            Conclusie: Deze inspraakreactie is niet van invloed op de besluitvorming.

 

250.6. Samenvatting: De gemeente heeft de toetsingscriteria voor deze locatie onzorgvuldig toegepast en daarnaast komt de toetsing op een aantal punten zeer subjectief over waarbij ook een evenwichtige, goed onderbouwde analyse ontbreekt. Men verzoekt de toetsing aan te passen op basis van de volgende opmerkingen:

* Criterium 4: Nabijheid station. De locatie GGD ligt op ca. 25 meter afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en daarom mag redelijkerwijs worden aangenomen dat er wel sprake zal zijn van een aanzuigende werking op bezoekers van buiten de regio. Daarnaast ligt de locatie op minder dan 3 minuten wandelen vanaf perron 1 (waar de trein uit Rotterdam/Schiedam stopt). In het plan Busquets is daarnaast opgenomen dat er een knooppunt van het openbaar vervoer (spoor, tram en bus) ter plaatse van de huidige tunnelbak van de Irenetunnel komt te liggen. Hiermee verschuift het station richting de GGD en wordt de conclusie dat de locatie GGD ongeschikt is vanwege het criterium "Nabijheid Station" onderstreept.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

* Criterium 7: Ligging buiten uitsluitend woonomgeving. De insprekers bestrijden het argument dat de locatie buiten uitsluitend woongebied ligt. Alle straten in het plangebied zijn gewone woonstraten geworden (aan de Crommelinpleinzijde grenst het pand zelfs aan uitsluitend woongebied). De GGD grenst aan het centraal in het plangebied lopende pad waaraan diverse groen- en speelvoorzieningen zijn gelegen. In de woon/werk wijk met zijn vele steegjes is er overdag en 's avonds nauwelijks of zelfs geen sprake van sociale controle. Dit criterium had daarom een negatieve beoordeling moeten krijgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

* Criterium 8: Aanvoerroute door woonbuurten. De insprekers noemen het feit dat de wijk, zoals bedoeld volgens de ontwikkelvisie van Delftzicht, zich kenmerkt als een aaneengesloten woongebied. Men verwacht een aanzuigende werking vanuit station Delft Zuid en daarnaast vindt men het aannemelijk dat via het centraal gelegen voetpad langs de speeltuin en groenstroken in de woonwijk, de GGD locatie wordt bereikt. Ook zal de doelgroep zich gaan ophouden in de direct aangrenzende woonwijk of langs de randen van de Schie. Hieruit kunnen overlastsituaties ontstaan en ontstaat het ongewenste effect zoals genoemd onder criterium 8 waardoor dit criterium negatief zou moeten scoren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

250.7. Samenvatting: Op dit moment ondervindt de wijk overlast van hangjongeren rondom het kunstwerk op Plein Delftzicht. Vanaf oktober 2003 worden de vernielingen aan dit kunstwerk niet meer hersteld (volgens de gemeente wegens geldgebrek). Deze overlast zal toenemen indien de dagopvang in de GGD locatie wordt gevestigd.

Antwoord: Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.

Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.

 

250.8. Samenvatting: Men verwacht dat de medewerkers van de sociale dienst aan de Hooikade te maken krijgen met de doelgroep. De route vanaf het Crommelinplein naar de Hooikade loopt door een donkere steeg. Gezien de maatregelen die in het pand van de sociale dienst zijn getroffen, dient de gemeente ervoor te zorgen dat beide groepen niet zo dicht bij elkaar gehuisvest worden.

Antwoord: Bezoekers van de dagopvang komen op incidentele basis ook langs bij de sociale dienst. De inrichting van het sociale dienstpand staat los van een dagopvang. Het college deelt dan ook niet de mening van de gesuggereerde veiligheidsrelatie tussen beide functies. We vinden het wel van belang om de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.

Conclusie: Deze reactie leidt met andere reacties tot het formuleren van een aantal aandachtspunten bij het realiseren van beheerafspraken indien de dagopvang gevestigd wordt in het GGD-pand/Ambulancepost.

 

250.9. Samenvatting: Het totale pand is te groot voor het opvangen van de daklozen en verslaafden. Gezien de bestemming van het pand zal het onmogelijk zijn een goede bestemming te vinden voor de rest van het pand. Dit leidt tot leegstand en verloedering.

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.

Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden voor overige functies.

 

250.10. Samenvatting: De locatie bevindt zich aan een drukke doorgaande weg. Het komen en gaan van grote groepen naar de dagopvang zal zeker tot onveilige situaties leiden.

Antwoord:  Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

250.11. Samenvatting: De wijk Delftzicht is een kinderrijke buurt met smalle steegjes en enkele speelmogelijkheden voor kinderen. Deze speelplekken zijn ideaal voor daklozen en verslaafden om zich met name bij mooi weer op te houden. Het is zeer ongewenst dat beide groepen gebruik maken van dezelfde ruimte.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

250.12. Samenvatting: Het station komt dichter bij de GGD/Ambulancepost te liggen door de plannen ten aanzien van de Spoorzone. Dit kan tot gevolg hebben dat de investering in deze locatie na een aantal jaren afgeschreven moet worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

250.13. Samenvatting: Indien gekozen wordt voor deze locatie zal de waarde van de woningen dalen. Insprekers zullen de planschade op de gemeente verhalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

251. - A. Holster en N.H. Holster van Heemst

251.1. Samenvatting: De GGD/ambulancepost is een goede optie indien er voor een bestaande locatie wordt gekozen.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

252. - R. Hoogerbrug

252.1. Samenvatting: Inspreker is het niet eens met deze locatie omdat ze in de nabijheid van het station Delft gelegen is. Hierdoor zullen er daklozen en verslaafden uit andere gemeenten toestromen. De opvang zal hierdoor snel onbeheersbaar worden. Door het ontbreken van een slaapplaats zullen de daklozen en verslaafden gaan zwerven in de omgeving van het station en de in de buurt gelegen wijken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

252.2. Samenvatting: Indien er in de wijk Westerkwartier een toename zal zijn van chronisch verslaafden, zal de wijk onevenredig belast worden door een gevoel van

onveiligheid en het verhoogd risico op diefstal en inbraak(pogingen). Door het vele kamerverhuur in deze wijk (aan studenten) ligt het in de verwachting dat deze verhuur

wijzigt in drugspanden met een handel in drugs.

Antwoord: De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier.

Conclusie: Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.

 

252.3. Samenvatting: De daklozen en verslaafden zullen zich gaan ophouden rondom het station, bij voorkeur op slecht controleerbare locaties, zoals de tunnel tussen

Stationsplein en Coenderstraat waardoor het gevoel van onveiligheid (met name 's avonds en 's nachts) zal toenemen. Adequate beschermende voorzieningen

ontbreken. De algehele overlast zal toenemen (urineren in het openbaar, weggegooide injectienaalden, luidruchtigheid, bedelen of ageren tegen toevallige

passanten/bewoners in de wijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.   

 

252.4. Samenvatting: Er zal een waardedaling van woningen optreden. Men is niet geïnformeerd over eventuele schade die vanuit de gemeente gecompenseerd zal

worden. Deze waardedaling zal in de kosten ingecalculeerd moeten worden en opgenomen in de begroting.

Antwoord: Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en de betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren aan de onderlinge vergelijking van locaties.

Conclusie: Het betreft hier een informatieve vraag.

 

253. -  E. Hovenkamp

253.1. Samenvatting: De aanzuigende werking is een belangrijk maar negatief punt.

Verslaafden en daklozen vanuit Rotterdam en Den Haag zullen de locatie kunnen vinden. In Leiden is dit ook het geval waarbij de cliënten in de omgeving van het

station overlast veroorzaken en het veiligheidsgevoel negatief wordt beïnvloed.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

253.2. Samenvatting: Door de aanzuigende werking ontstaat een grote groep die opgevangen moet worden. Omdat niet alle groepen goed samengaan worden de

begeleiders met interne problemen opgezadeld en mogelijk overbelast.

Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

253.3. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie haalt de buurt uit balans aangezien bij vestiging 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan. Deze groep veroorzaakt nu eenmaal veel overlast. De directe woonbuurten rondom het station worden belast met de problemen van de doelgroep waardoor de buurt en de stationsomgeving achteruit zullen gaan.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

253.4. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zo meteen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

253.5. Samenvatting: Naast de locatie liggen wooneenheden van lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten. Het woongenot van deze buurtbewoners mag niet leiden onder de komst van daklozen en/of verslaafden.

                        Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

253.6. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit is onwenselijk.

De gemeente dient de kosten hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

254. - I. Huisman en E. Espada

254.1. Samenvatting: Insprekers zijn van mening dat deze locatie ongeschikt is vanwege een aantal argumenten. De aanzuigende werking van de ligging bij het station is een heel belangrijk negatief punt. Daardoor zal het extra moeilijk zijn om de overlast onder controle te houden. Dit is ongewenst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

254.2. Samenvatting: De locatie ligt op de route naar het station en de binnenstad. Hierdoor zal het veiligheidsgevoel van de inwoners van de wijk negatief beïnvloed worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

254.3. Samenvatting: Het is mogelijk dat de doelgroep gaat rondhangen in de Irenetunnel aangezien dat de weg naar de Aldi is. Dit kan beangstigend zijn voor voorbijgangers.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor de beantwoording van uw reactie over rondhangen in de Irenetunnel verwijzen we u naar de paragraaf E V 'Looproute' van het algemene gedeelte van de locatie NIjverheidsstraat.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

De lastige onderdelen van de looproutes zullen met de komst van de spoortunnel verdwijnen.

 

255. - M. ter Huurne

255.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam en Den

Haag. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de omliggende buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

256. - J.H. Idzes

256.1. Samenvatting: Inspreker is tegen alle locaties (zonder toelichting).

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de inspraakreactie.

 

257. - M. van IJzerloo

257.1. Samenvatting: Nadeel is dat de locatie te dichtbij het station is gelegen en in een kinderrijke woonwijk. Men heeft angst voor onrust in de wijk aangezien het Kunstwerk Vermeer nu al in de zomer als hangplek wordt gebruikt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer' en naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

258. - Stichting Ipse (M.Tissen)

258.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege het feit dat het niet gewenst is dat de cliënten van de Stichting Ipse (verstandelijk gehandicapten die in een gezinsvervangend tehuis wonen), dagelijks in contact komen met bezoekers

van de dagopvang, gezien de wijze van ontsluiting van de wijk voor voetgangers. De Stichting probeert de huisvesting voor de bewoners zo te kiezen dat onze bewoners zich veilig kunnen bewegen. Indien de dagopvang op deze locatie komt, zal het voor een aantal cliënten wellicht noodzakelijk zijn om te verhuizen of de Stichting moet overwegen te verhuizen. De combinatie van daklozen/verslaafden en de bewoners van de Stichting is ongewenst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk en naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

259. - van der Jagt

259.1. Samenvatting: Alle vier de locaties zijn beter dan een locatie in de binnenstad. Het feit dat er n.a.v. de 1e inspraakronde 121 alternatieve locaties zijn genoemd, geeft aan dat men geen dagopvang in de binnenstad of bij de Bieslandhof wil.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

260. - E. Jansen

260.1. Samenvatting: Vanwege de nabijheid van het station zal er een aanzuigende werking optreden vanuit Den Haag en Rotterdam. Dat betekent nog veel meer overlast. Het Westerkwartier ondervindt nu al veel last van verslaafden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.

 

260.2. Samenvatting: Door de komst van de Spoortunnel komt het station nog dichter bij de opvang te liggen. Daardoor zou deze locatie moeten afvallen aangezien het de leefbaarheid en de veiligheid van de mensen niet ten goede zal komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

260.3. Samenvatting: Veel mensen verlaten de wijk via een voetpad en fietspad langs de locatie waar de opvang gepland is. Hierdoor zal het gevoel van onveiligheid

toenemen, vooral 's avonds.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. De dagopvang is 's avonds niet geopend.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

260.4. Samenvatting: Er wonen veel jonge kinderen, ouderen en mensen met een verstandelijke handicap in de wijk voor wie de drugs- en alcoholverslaafden een

slecht voorbeeld zijn en angst zullen veroorzaken. Ook zullen verslaafden gaan rondhangen in de speeltuin. Dit is geen visitekaartje voor de kinderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

260.5. Samenvatting: Inspreker wil een aantal aanbevelingen doen: Biedt de bezoekers van de dagopvang een programma aan en investeer hierin; laat ze afkicken, steun en begeleidt ze daarna; kies een locatie waarbij ze zo min mogelijk overlast veroorzaken met professionele begeleiders.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D II 'Verslavingsbeleid'.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de aanbevelingen van de inspreker.

 

261. - P. F. Jansen

261.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk veel kleine kinderen,

oudere mensen en mensen van de Stichting Ipse wonen. Het is niet goed als deze kinderen en volwassenen in contact komen met drugs- en alcoholverslaafden. Voor oudere mensen is het moeilijk om langs mensen die dronken of high zijn te moeten lopen, met name als deze persoon toevallig een agressieve bui heeft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

261.2. Samenvatting: Inspreker is bang dat er nog veel meer drugsverslaafden zullen komen aangezien de locatie vlak naast het station ligt (op nog geen 200 meter van het perron tot de wijk).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De ligging ten opzichte van het station wordt bij de uiteindelijke weging

tussen locaties als een zwak punt beschouwd.

 

261.3. Samenvatting: Inspreker denkt dat in de zomer veel mensen van de opvang in het gras voor de flats gaan liggen en op het plein Delftzicht om hun roes uit te slapen. Op deze plek is door de gemeente een duur kunstwerk geplaatst. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V

'Overlast en beheer'. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

261.4. Samenvatting: De locatie moet aan de rand van de stad in een industriewijk gevestigd worden waar geen oudere mensen en kinderen wonen. De gemeente kan dan een busje (pendeldienst) naar de opvang laten rijden.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

262.  - A.P. Karlas

262.1. Samenvatting: Inspreker maakt zich zorgen over de veiligheid van kinderen, ouderen  en de bewoners van Stichting Ipse die zwakbegaafd of verstandelijk gehandicapt zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

262.2. Samenvatting: Vanwege de nabijheid van het station (loopafstand 2 minuten) zullen er verslaafden en daklozen uit de rest van het land naar Delft komen, niet alleen uit de regio.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

262.3. Samenvatting: Veel kleine kinderen maken gebruik van de speeltuin midden in de wijk (40 meter van de GGD) en zullen daar niet meer durven en kunnen spelen als daar verslaafden en daklozen gaan hangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

262.4. Samenvatting: De locatie Surinamestraat is een betere locatie aangezien daar alleen bedrijven aanwezig zijn en geen kinderen, ouderen en verstandelijk gehandicapten.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

263. - A. Karlas en H. Karlas

263.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat er in de wijk veel  jonge gezinnen met kinderen wonen. In de wijk is een speelplaats waar de mensen van de dagopvang kunnen gaan rondhangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

264. - R. Kas

264.1. Samenvatting: De locatie is te dicht in de buurt van het station waardoor er verslaafden uit andere plaatsen zullen komen. Dit zal extra overlast geven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

265. - A. Kieftenburg

265.1. Samenvatting: Door de komst van de Spoortunnel zou deze locatie moeten komen te vervallen. Hierdoor zal de dagopvang bijna aanpandig worden van het nieuwe station en dat zal een aanzuigende werking hebben, gezien de gebrekkige opvang in Rijswijk, Den Haag en Rotterdam. De bezoekers uit Delft zullen verdrongen worden

door bezoekers uit andere gemeenten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

265.2. Samenvatting: De bezoekers zouden in het winkelcentrum In den Hoven kunnen gaan rondhangen wat een verplaatsing van het probleem inhoudt en waar de

gemeente er geen grip meer op heeft.

Antwoord: Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

265.3. Samenvatting: Het argument dat de locatie niet te dichtbij een toeristische trekpleister zou mogen liggen, pleit tegen deze locatie aangezien aan de Schie veel boten afmeren en ook is dit een vaste wandelroute naar de Porceleyne Flesch.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

265.4. Samenvatting: Het betreft hier een wijk in opbouw; er komt steeds meer woningbouw. De ligging aan een doorgaande wijk klopt: maar ook hier wonen veel

mensen; dit is voor de mensen uit de opvang eerder gevaarlijk dan een pré.

Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

265.5. Samenvatting: Er zijn meerdere looproutes; het is toch niet de bedoeling dat de mensen gaan uitwaaieren over alle wijken? Dit maakt het ook minder beheersbaar

voor de politie/gemeente.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het college ziet niet in hoe de aanlooproutes over alle wijken zullen kunnen gaan uitwaaieren. Er is op hoofdlijnen slechts een beperkt aantal looproutes denkbaar, waarbij de nadruk naar verwachting zal liggen op de routes richting binnenstad en Delft-Zuid.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

266. -  R. Kiviet, J. Kiviet, L. Kiviet

266.1. Samenvatting: Insprekers hebben ervoor gekozen om in deze buurt te gaan wonen omdat deze is erg geschikt voor een gezin met kinderen. Kinderen kunnen onmogelijk veilig in de buurt blijven spelen als op deze locatie een dagopvang komt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

267. - B. Kluivingh en M. Hermans

267.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie en zijn het niet eens met enkele punten uit de toetsing. Daarnaast zijn enkele zeer belangrijke aspecten niet meegenomen in de toetsing. De ligging van het gebouw zou buiten uitsluitend woongebied zijn. Op de informatieavond werd hierover gezegd dat het hier gaat om 'het niet midden in een wijk liggen van het gebouw'. Het gebouw ligt langs de belangrijkste aanlooproute in de wijk en daardoor heel centraal. Daardoor kan men deze plek niet vermijden. Was dit gegeven bekend bij de gemeente en hoe kijkt men hiertegen aan?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

267.2. Samenvatting: Aanvoerroutes door niet uitsluitend woongebied. Overlast wordt niet alleen bepaald door aanvoerroutes. De wijk biedt vele mogelijkheden om rond te

hangen, voor en na sluitingstijd van de dagopvang (bankjes, kunstwerk, speeltuin). Dit geeft overlast. Insprekers verwachten dat spelende kinderen hun bewegingsruimte in moeten leveren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer' en paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

267.3. Samenvatting: Er wonen veel ouderen en gehandicapten (Ipse) in de wijk. Het is ongewenst deze groepen te confronteren met daklozen en verslaafden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

267.4. Samenvatting: Het GGD gebouw ligt geen 500 meter, maar slechts 200 meter gerekend vanaf het perron) vanaf het station. Dit zou de locatie moeten uitsluiten en

maakt de plek kwetsbaar.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

267.5. Samenvatting: Door het besluit tot herinrichting van het station komt de locatie op nog geen 50 meter vanaf het station te liggen. Dit is een ongewenste situatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien. De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

267.6. Samenvatting: Het is onwenselijk om een dagopvang te vestigen vlakbij een aanmeerplek voor toeristen (in de Kolk).

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

267.7. Samenvatting: Gezien de stijging van de afgelopen jaren, verwachten de insprekers

dat dit door zal gaan. Hoe zal de gemeente rekening houden met de te verwachte

(verdere) stijging van het aantal bezoekers aan de dagopvang.

Antwoord: Het aantal bezoekers van de dagopvang is het afgelopen jaar gestegen naar 50 tot 70 bezoekers per dag in 2004. Het programma van eisen (ruimtes in het gebouw) van de dagopvang kan, indien het bezoekersaantal verder stijgt, dit opvangen. 

            Conclusie: Het opgestelde programma van eisen kan een mogelijke stijging van het bezoekersaantal opvangen.

 

268. - A. van de Klundert en G. Pellikaan

268.1. Samenvatting: Inspreker is voor deze locatie omdat ze vlakbij het station gelegen is en er een aanlooproute vanaf spoor en het centrum van Delft is en het vlakbij het politiebureau gelegen is. Hier hebben dan de minste mensen er last van.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

269. -   L. Knapen

269.1. Samenvatting: Inspreker heeft bedenkingen bij de vestiging van de dagopvang op deze locatie omdat dan de verkoopprijzen onder druk zullen komen te staan.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat. Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

269.2. Samenvatting: De ervaring leert dat de dagopvang na sluitingstijd een aanzuigend effect heeft op de omgeving waardoor deze mensen in de buurt blijven hangen en voor overlast zullen zorgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

269.3. Samenvatting: De gemeente doet op dit moment te weinig om de omgeving van de dagopvang leefbaar te houden aangezien er rondhangende mensen zijn en er vuil op straat is. Ook is het Vermeerkunstwerk al aardig gesloopt. Indien de gemeente voor deze lokatie kiest zou als verbindende eis gesteld moeten worden dat er permanent meer politiecontroles plaatsvinden en dat de hele omgeving beter wordt schoongehouden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De verdere typering van de overlastsituatie in uw buurt kunnen wij niet volgen. Het college is van mening dat de buurt, afgezien van incidenten, er goed bijstaat. Naar ons oordeel is er zeker geen sprake van verloedering of verwaarlozing. Indien u nu bepaalde vormen van overlast ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de politie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

270. - C. Koolen

270.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk veel kleine kinderen, oudere mensen en mensen van de Stichting Ipse wonen. Het is niet goed als deze kinderen en volwassenen in contact komen met drugs- en alcolholverslaafden. Door de aanwezigheid van drugs- en drankverslaafden krijgen de kinderen in de buurt een slecht voorbeeld.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

            270.2.   Samenvatting: Inspreker is bang dat er nog veel meer drugsverslaafden zullen komen aangezien de locatie vlak naast het station ligt (op nog geen 200 meter van het perron tot de wijk).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

270.2. Samenvatting: Inspreker denkt dat in de zomer veel mensen van de opvang in het gras voor de flats gaan liggen en op het plein Delftzicht (wat nu ook al gebeurt) om hun roes uit te slapen. Op deze plek is door de gemeente een duur kunstwerk geplaatst. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.

Antwoord: Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt. Door in diezelfde beheerafspraken op te nemen dat na sluitingstijd van het centrum een ronde door de omgeving wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers het gebied hebben verlaten kan slapen in de buurt door bezoekers van het centrum worden tegengegaan.

Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.

 

270.3. Samenvatting: Voor oudere mensen is het moeilijk om langs mensen die dronken of high zijn te moeten lopen, met name als deze persoon toevallig een agressieve bui heeft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

270.4. Samenvatting: De locatie moet aan de rand van de stad in een industriewijk gevestigd worden waar geen oudere mensen en kinderen wonen. De gemeente kan dan een busje (pendeldienst) naar de opvang laten rijden of men kan degenen die in staat zijn te fietsen een opgeknapte fiets uit de politie/gemeente voorraad geven.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

271. - Fam. Koppe

271.1. Samenvatting: Delftzicht is een gebied in ontwikkeling en daardoor kwetsbaar. Het is daarom onverstandig initiatieven die dit belemmeren doorgang te laten vinden. Ook drugsdealers zullen de locatie makkelijk weten te vinden vanwege de locatie t.o.v. het station en de grote afzetmarkt. Dit zal resulteren in een stijgende criminaliteit. De drugshandel zal nieuwe verslaafden aantrekken en deze weer meer dealers. Het probleem stijgt Delft dan boven het hoofd. Een dagopvang op deze locatie haalt de buurt uit balans aangezien bij vestiging 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan. Deze groep veroorzaakt nu eenmaal veel overlast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Ten openlijk gebruiken en dealen wordt opgetreden. Van belang is hierbij te onderstrepen dat rond de huidige locatie de criminaliteitscijfers vergelijkbaar zijn met andere gebieden in de stad. Wij kunnen de genoemde 20% niet plaatsen. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

271.2. Samenvatting: Van het station zal een aanzuigende werking uitgaan en verslaafden en daklozen uit Rotterdam en Den Haag aantrekken. In Leiden is dit inmiddels het geval. In de omgeving van het station ontstaat overlast voor de omwonenden en het veiligheidsgevoel zal negatief worden beïnvloed.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

271.3. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft

(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.

Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

271.4. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

271.5. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit is onwenselijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

272. - A.A. Korpershoek

272.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden

zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast (bedelen, criminaliteit,

agressie) ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

272.2. Samenvatting: De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen. Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.

Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van de dagopvang en de mogelijke overlast.

 

272.3. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag.Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V

'Overlast en beheer'. Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

272.4. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad ontsloten waardoor  met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze

overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

272.5. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D

X ' Schadeclaims'

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

273. - H.J. Chr. Koster

273.1. Samenvatting: Inspreker is tegen deze locatie vanwege de ligging ten opzichte van het N.S. station. De locatie geeft direct toegang tot het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

273.2. Samenvatting: In de wijk wonen veel jonge gezinnen, ouderen en bewoners van de Stichting Ipse. Vanwege deze bevolkingssamenstelling komt deze locatie niet in

aanmerking.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

                         

274. - M. Kreuk en A. Veeke

274.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat station Delft een aanzuigende werking heeft op steden als Rotterdam en Den Haag en de verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

274.2. Samenvatting: Vestiging van de dagopvang zorgt voor een daling van de waarde van de woningen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

274.3. Samenvatting: De dagopvang zorgt voor een onveilig gevoel voor de bewoners.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

274.4. Samenvatting: Wellicht is er een locatie te vinden die niet nabij het station of een woonwijk gelegen is (bedrijventerrein Oostpoortweg, Ruyven, Schieweg Delft-Zuid).

Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

275. - La Taperita, Restaurant Tapasbar (M. Wareman).

275.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de tapasbar nu ook al veel overlast ondervindt (inbraken, rondhangen van ongure types, gebruik van de groenvoorziening als openbaar toilet, lege bierflesjes en blikjes, graffiti op de muren). De vestiging van de dagopvang op deze locatie zal zeker leiden tot

een nog groter gevoel van onveiligheid onder personeel en gasten. Gasten zullen binnen en buiten worden lastig gevallen. Er zal een toename van geweld voor de

deur zijn. Het aantal inbraken van een per jaar zal oplopen en veel schade met zich meebrengen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het lijkt het college van belang de inspreker te betrekken bij het overleg tussen partijen rond het beheer van de dagopvang.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

276. - J.A. Laros

276.1. Samenvatting: Vanaf de Hooikade is er een nauwe doorgang naar de hoofdingang van de GGD die geheel aan het zicht is onttrokken maar waar mensen uit de            doelgroep zouden kunnen gaan rondhangen. Aan deze doorgang is ook de personeelsingang van de Sociale Dienst gevestigd wat problemen kan geven als een            bezoeker van de dagopvang in onenigheid raakt met de Sociale Dienst. Wordt dit meegenomen in de veiligheidsscan?

Antwoord: In de veiligheidsscan wordt ingegaan op de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving, zoals de sociale dienst.

            Conclusie: Het college beschouwt deze inspraakreactie als een informatieve vraag.

 

277. - C. van Langen

277.1. Samenvatting: Het is een kwalijke zaak als daklozen alleen dagopvang krijgen en geen nachtopvang (in welke wijk dan ook). Drugsverslaafden die niet mogen gebruiken in de dagopvang worden verplicht dit buiten te doen. Dit is een kwalijke zaak.

            Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar paragraaf D II 'Verslavingsbeleid' van het algemene gedeelte. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.

            Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

277.2. Samenvatting: Er zou naar een plek gezocht moeten worden buiten de stad waar verslaafden geen overlast bezorgen aan een buurt of wijk, zelfs als dat de gemeente meer geld kost.

Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

277.3. Samenvatting: Het aantal bezoekers is door de Gemeente fors lager weergegeven dan in werkelijkheid het geval is.

Antwoord: Aan het einde van 2003 en begin van 2004 betrof het aantal bezoekers gemiddeld 50 per dag, in de loop van het jaar is dit gegroeid tot ongeveer 50 tot 70 bezoekers per dag. Op deze wijze is dit ook gecommuniceerd.

Conclusie: Het college herkent zich niet in de reactie van de inspreker.

 

278. - H. Leenhouts

278.1. Samenvatting: De locatie is gelegen midden in een kinderrijke woonwijk. Dit strookt niet met de eis dat de locatie niet in uitsluitend woongebied mag liggen.             Kinderen, ouderen en toeristen (die het Vermeer monument bezoeken) zullen overlast ervaren als de dagopvang op deze locatie komt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

278.2. Samenvatting: Iedereen uit de wijk moet langs deze locatie om de wijk in en uit te gaan.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

278.3. Samenvatting: De "verboden" spoorzone ligt aan de overkant van de straat en op

slechts 300 meter van het station. Hierdoor zal een aanzuigende werking ontstaan

vanuit Rotterdam en Den Haag (zoals in Ede, waar het fout is gegaan). Door de Spoortunnel komt het station nog dichterbij te liggen. Dit is een ongewenste situatie en zal onnodig veel overlast geven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone

 

278.4. Samenvatting: Het bestemmingsplan van het GGD pand zal gewijzigd moeten worden. Het pas ingediende herontwikkelingsplan voor de realisering van een nieuw

stuk woonwijk past niet bij een bestemmingsplan waarin de functie van de dagopvang wordt gerealiseerd. Inspreker wil graag op de hoogte gehouden worden indien het

bestemmingsplan toch gewijzigd wordt zodat er een aanvraag voor planschade kan

worden ingediend.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'. Insprekers zullen over het vervolg van het proces worden geïnformeerd. Derhalve ook over eventuele bestemmingsplanwijzigingen.

Conclusie: Aan wens inspreker zal worden voldaan.

 

279 H. Leenhouts en M. Rincker

279.1. Samenvatting: Insprekers zijn het niet eens met deze locatie omdat ze veel te dichtbij het station is gelegen. Dit zal problemen geven (zoals in Ede).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

279.2. Samenvatting: De locatie ligt in een woonwijk met veel kleine kinderen. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

280. - Dhr. de Leeuw

280.1. Samenvatting: Deze locatie heeft als voordeel dat methadonverstrekking en verzorging dichtbij aanwezig is. Voorts zijn er geen kinderspeelplaatsen, scholen,

parkeerplaats en winkels in de buurt. Dit is vergelijkbaar met dergelijke opvang in Rotterdam/Amsterdam.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker. Methadonverstrekking gebeurt overigens in een ander deel van de stad.

 

281. - L.M.A. Leys

281.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze op loopafstand is gelegen van het Centraal Station waar veel anonieme plekken zijn die zich aan

toezicht en controle kunnen onttrekken. Dit versterkt de aanzuigende werking van het station op verslaafden en daklozen vanuit Rotterdam en Amsterdam. Dit veroorzaakt overlast voor omwonenden en het veiligheidsgevoel wordt negatief beïnvloed. In Leiden is een dagopvang bij het station gevestigd. Overlast ontstaat door de

aanzuigende werking van het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

281.2. Samenvatting: Het gebied achter het station, het Westerkwartier, bevat veel anonieme plekken waar verslaafden kunnen gaan rondhangen wat onwenselijk is en

wat de woonfunctie aantast. Voorts komen er veel toeristen naar het Hotel Coen, is er een school, een buurthuis met kinderopvang en een opvang van Stichting IPSE gevestigd. Deze kwetsbare groepen moeten worden beschermd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

281.3. Samenvatting: De aanwezigheid van de Sociale Dienst geeft een ongewenste concentratie van 'sociale probleemgevallen.'

Antwoord: De aanwezigheid van de sociale dienst aan de Hooikade leidt niet tot problemen in de wijk. Van een stapeling van problemen door de komst van de dagopvang kan dan ook geen sprake zijn. We vinden het wel van belang om de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

281.4. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft

(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.

Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen.

Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

281.5. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie haalt de buurt uit balans aangezien bij vestiging 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan. Deze groep veroorzaakt nu eenmaal veel overlast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

281.6. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

281.7. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit is onwenselijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

282. - J.C. van der Linden

282.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden

zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is dit inmiddels het geval. Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft (spanningen).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

282.2. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor de beantwoording van uw reactie over kinderen en ouderen verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

282.3.   Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de kosten hiervan te betalen en mee te nemen in het kostenplaatje.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'. Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en de betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren aan de onderlinge vergelijking van locaties.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

283. - A. te Lindert en M. Hummeling

283.1. Samenvatting: Insprekers zijn van mening dat de Gemeente over het algemeen een zorgvuldig proces doorloopt om de meest geschikte locatie te vinden maar op een aantal punten heeft de Gemeente subjectieve criteria opgesteld en gehanteerd om tot een selectie te komen. Ook houdt de gemeente zich niet aan de door haarzelf

opgestelde criteria. Daardoor wordt de objectiviteit niet gewaarborgd.

Antwoord: Het college deelt niet de mening van insprekers. Wel maakt het college een kwalitatieve afweging voor een locatie.

Conclusie: Het college deelt niet de mening van insprekers.

 

283.2. Samenvatting: Uit berichtgevingen omtrent de huidige locatie blijkt dat de dagopvang veel overlast met zich meebrengt. Dit zal ook op de nieuwe locatie het geval zijn. Bezoekers die 's ochtends bij de werkverdeling geen werk hebben zullen gaan rondhangen in de wijk. Dit is zeer ongewenst. Inspreker weet uit eigen ervaring (Arnhem) dat bezoekers slecht aanspreekbaar zijn op hun gedrag. Dat is geen prettige situatie waar je vooral kinderen niet mee wilt confronteren. Ook zullen verslaafden onder invloed blijven rondhangen rondom de locatie en mensen lastig vallen en rotzooi (spuiten) achterlaten en inbreken in auto's. Opvang voor daklozen en verslaafden hoort niet thuis in een woonwijk met kinderen maar in de binnenstad of op een plek waar men niet een woonfunctie combineert met een dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer' en naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

                       

283.3. Samenvatting: Een locatie voor drugsverslaafden trekt dealers aan wat leidt tot zeer gevaarlijke situaties in het verkeer, zoals ook in Arnhem is gebleken. Dealers stoppen zomaar op de openbare weg of half op de stoep. De locatie ligt aan een druk kruispunt en dat zal tot gevaarlijke verkeerssituaties leiden.

Antwoord: Deze zaken dienen betrokken te worden bij het opstellen van een beheerplan voor de omgeving van het centrum en kunnen overigens spelen bij alle betrokken locaties.

Conclusie: Deze inspraak is van belang voor het op te stellen beheerplan.

 

283.4. Samenvatting: De gemeente heeft aangegeven dat de locatie beter gevestigd kan worden buiten een uitsluitende woonomgeving (criterium 7). Insprekers vragen zich af wanneer men hiervan kan spreken (hoeveel oppervlakte, % of aantallen van andere functies)? De wijk bestaat voor het overgrote deel uit woningen. Waarom scoort de GGD dan toch een plus op dit criterium?

Antwoord: Het criterium uitsluitend woonomgeving is niet in een percentage te vatten. Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

283.5. Samenvatting: Door de brede weg is juist geen sprake van sociale controle. Door de brede weg laten drugsverslaafden zich niet weerhouden om ongewenst gedrag te vertonen. Fietsers en voetgangers zullen door de overlast de route vanuit de Irenetunnel aan de kant van het GGD pand gaan mijden waardoor de sociale controle

verder afneemt. Ook is de wijk, door de woonfunctie, tussen 9.00 en 15.00 uur vrijwel verlaten waardoor er ook weinig sociale controle is overdag. 

Antwoord: De locatie is gelegen in een gebied waar door de aanwezigheid van diverse functies en verkeer sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

283.6. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station. De aanlooproute vanaf perron 1 is heel eenvoudig en vormt een zeer aantrekkelijke looproute en hangplek voor

verslaafden. Ook heeft deze locatie volgens de directeur van de dagopvang de meest aanzuigende werking vanwege het station maar de wethouder ontkent dit. Leiden

ervaart ook veel overlast van de dagopvang bij het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

283.7. Samenvatting: M.b.t. het criterium van de ligging in een straal van 1000 meter tot de Markt wordt niet duidelijk gemotiveerd wat de relatie is van een locatie gelegen in deze stralen ten aanzien van de regiofunctie. Er ontbreekt een objectieve onderbouwing waarom voor deze straal is gekozen.

Antwoord: Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer overlast. De straal van 1 km is een afstand die -globaal- overeenstemt met het gebied in of nabij de binnenstad.

Conclusie: Het college beschouwt deze inspraakreactie als een informatieve vraag.

 

283.8. Samenvatting: Bij een aantal criteria is de mogelijkheid voor een bestemmingswijziging als negatief beoordeeld waardoor de locatie als ongeschikt

werd aangemerkt. Is de periode van 1 jaar het bepalende argument geweest om een locatie af te wijzen? Men kan zich dan afvragen of dat een redelijke termijn is.

Antwoord: Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt. De termijn van een jaar is derhalve een redelijke termijn.

Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming te willen komen.

 

283.9. Samenvatting: Deze locatie had negatief moeten scoren op het criterium (10) van ontwikkelingsmogelijkheden aangezien is besloten de Spoortunnel te bouwen. Is de mogelijke komst van de dagopvang al planeconomisch doorgerekend? Een dagopvang met woningbouw en kantoorontwikkeling gaan niet samen en zal de

gemeente inkomsten gaan schelen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

283.10. Samenvatting: De aantrekkelijkheid van de woonomgeving zal dalen wat zijn weerslag zal hebben op de waarde van de woningen in de wijk. Hierdoor kan de

gemeente planschade verzoeken verwachten.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

283.11. Samenvatting: Onduidelijk is hoe de gemeente de veiligheidsscan zal gaan verrichten en op welke aspecten. Krijgen de omwonenden ook inzicht en een rol bij deze scan?

Antwoord: Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten veiligheidsscan gemaakt. De resultaten van de veiligheidsscan wegen mee bij de uiteindelijke keuze van een locatie. Zij kunnen ook een rol spelen bij het maken van afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van een dagopvangcentrum. Omwonenden krijgen inzicht in de bevindingen uit de veiligheidsscan.

Conclusie: Het college beschouwt deze inspraakreactie als een informatieve vraag.

 

283.12. Samenvatting: De gemeente heeft de toekomstige bewoners van de wijk niet geïnformeerd. Ook zijn de omliggende woningen (Kethelstraat, Westvest, Van

Leeuwenhoeksingel) niet meegenomen in de informatievoorziening. 

Antwoord: De direct omliggende wijk/omwonenden zijn huis-aan-huis aangeschreven. Gelijktijdig zijn persberichten uitgegeven en heeft de Stadskrant artikelen over de dagopvang opgenomen. De gemeente heeft die bewoners die hebben aangegeven ook geïnformeerd te willen worden aan de mailinglijst toegevoegd (zo zijn de bewoners van het appartementencomplex aan de Kethelstraat vanaf 15-11-04 betrokken). Tevens is, na signalen van potentiële bewoners te hebben ontvangen, halverwege de inspraakperiode met ontwikkelaar BAM contact gezocht over de wijze waarop nieuwe bewoners adequaat kunnen worden geïnformeerd (de gemeente heeft van deze bewoners geen adresgegevens tot zijn beschikking).

Conclusie: Het college tracht omwonenden en belanghebbenden zo goed mogelijk te informeren en is van mening dat er in voldoende mate naar belanghebbenden is gecommuniceerd.

 

283.13. Samenvatting: Ook kapsalon Voskuil zal een beroep doen op planschade regelingen.

De herontwikkelingsmogelijkheden van het gedeelte van het GGD pand dat niet wordt gebruikt zullen bemoeilijkt worden (ook in financieel opzicht).

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

283.14. Samenvatting: De gemeente geeft geen informatie over de verdere toekomstige ontwikkelingen omtrent deze locatie die ruimte biedt om andere functies (zoals een nachtopvang, gebruikersruimten, uitbreiding van de openingstijden, etc) op te nemen.  De gemeente geeft ook geen beoordeling over de maximumcapaciteit van de locatie. Het past niet om de burgers daarover niet te informeren.

Antwoord: Het aantal bezoekers van de dagopvang is de afgelopen jaren gestegen. Van gemiddeld 50 bezoekers eind 2003/begin 2004 naar 50 tot 70 bezoekers per dag medio 2004. Het programma van eisen kan deze capaciteit aan.

Conclusie: De inspraak wordt als een inhoudelijke vraag beschouwd.

 

283.15. Samenvatting: Het monument Vermeer is een toeristische trekpleister maar wordt nu gebruikt als hangplek. Dat is geen visitekaartje voor de stad. Ook de nabijgelegen speeltuintjes worden al gebruikt als openbaar toilet en om vuurtjes te stoken.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'. Indien u nu bepaalde vormen van overlast ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de politie.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

283.16. Samenvatting: Hoe denkt de gemeente de overlast zoveel mogelijk te beperken voor zowel bedrijven als omwonenden? De gemeente heeft daar nog geen informatie over gegeven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

283.17. Samenvatting: Heeft de gemeente zorgvuldig en volledig onderzoek verricht naar het beleid in andere steden (Eindhoven, Groningen) en de steden waar het misloopt (Leiden)? Zo ja, waaruit blijkt dit?

Antwoord: De gemeente heeft contact met andere centrumgemeenten over de nieuwe locatie dagopvang en de ervaring van andere gemeenten hierin. In juni heeft de gemeente een korte inventarisatie verricht naar de ligging ten opzichte van de binnenstad. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Delft heeft contact met andere centrumgemeenten over locaties van de dagopvang.

 

283.18. Samenvatting: Heeft de gemeente er alles aan gedaan om met de haar ter beschikking staande publiekrechtelijke en privaatrechtelijke middelen de nu

voorgestelde locaties daadwerkelijk beschikbaar te houden en zo ja, waaruit blijkt dit?

Antwoord: Deze inspanning is alleen gepleegd voor een tijdelijk behoud op de huidige locatie. Het huidige pand is namelijk ongeschikt om het programma van eisen te kunnen realiseren. Daarnaast lag nog een oude bestuurlijke toezegging dat de huidige locatie tijdelijk zou zijn.

Conclusie: Deze reactie betreft een informatieve vraag.

 

283.19. Samenvatting: Hoe worden de belanghebbenden op de hoogte gebracht en gehouden van de onderzoeken die nu lopen naar de financiële haalbaarheidsanalyse,

bouwkundige onderzoeken en de veiligheidsscan? Niet bekend is gemaakt wat de wegingsfactoren zijn die de gemeente toepast voor haar uiteindelijke definitieve

besluitvorming. Door deze informatie niet tijdens de inspraakprocedure ter beschikking te stellen aan belanghebbenden handelt de gemeente niet zorgvuldig.

Antwoord: Op basis van de resultaten van de inspraak (inhoudelijke argumenten), de veiligheidsscan en het (bouwkundige) haalbaarheidsonderzoek zal het college een weging maken en een voorlopig besluit nemen. Het college zal bij de eindafweging geen cijfermatige wegingsfactoren hanteren. De keuze zal, met andere woorden, niet gebaseerd zijn op een rekensom maar op een beargumenteerde vergelijking van alle relevante factoren. Omwonenden en belanghebbenden zullen hierover worden geïnformeerd (naast publicaties via andere media). Het voorstel wordt ter advies voorgelegd aan de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs. Vervolgens zal het college een definitief besluit nemen. Vervolgens zullen omwonenden en belanghebbenden hierover worden geïnformeerd (naast publicaties via andere media).

Conclusie: Het college tracht belanghebbenden gedurende het gehele proces te informeren.

 

284. - A.C. Link Spindler

284.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

285. - H. Löwik

285.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met de evaluatie van de door de gemeente opgestelde criteria m.b.t. deze locatie. Nabijheid station; de directe loopafstand van perron 1 tot aan de ambulancepost is gemeten 250 meter. Daardoor is er een groot risico voor een aanzuigende werking. Aangezien de spoortunnel in de toekomst

verder naar het zuiden is gepland, komt de dagopvang op gelijke hoogte van het station te liggen en zou daardoor zou deze locatie definitief moeten afvallen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien. De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.

 

285.2. Samenvatting: Toegankelijkheid hulpverlening. Hoewel nog nader onderzocht zal worden in de veiligheidsscan zijn er veel steegjes, tuinen, portieken en veldjes die

niet op de kaart staan en slecht bereikbaar zijn voor een politieauto.

Antwoord: Dit aspect wordt onderzocht in de veiligheidsscan. De veiligheidsscan wordt betrokken bij de finale afweging voor de locatiekeuze.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de inspraakreactie.

 

285.3. Samenvatting: Ligging buiten uitsluitend woongebied. In de directe omgeving van de locatie zijn vrijwel uitsluitend woonhuizen te vinden en er wonen veel kinderen. Er zal niet veel sociale controle zijn door de ligging aan een wat grotere weg omdat de weg daar te groot voor is. Ook de aanwezigheid van toeristen in de zomer aan de Hooikade (boten) is geen goede combinatie met de dagopvang. Ook is de coffeeshop gelegen op 400 meter afstand van de locatie (dus niet in de buurt). Op 50 meter afstand is een kinderdagverblijf gevestigd waardoor deze locatie niet ideaal is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

285.4. Samenvatting: Aanvoerroutes door woonbuurten. Hoe verder men naar het GGD  pand loopt, hoe meer de woonfunctie gaat domineren. De meeste aanvoerroutes

vanaf de Markt lopen door woongebied.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

285.5. Samenvatting: Het bestemmingsplan voor deze locatie zal gewijzigd moeten worden.

Dit zal op veel bezwaar vanuit de buurt stuiten. Vele mensen zullen een planschade procedure gaan starten.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

286. - S. Löwik-Stalenhoef

286.1. Samenvatting: Inspreker onderschrijft de gekozen toetsingscriteria maar maakt bezwaar tegen de manier waarop de criteria worden toegepast op deze locatie. In

plaats van hemelsbreed te kijken zoals bij de cirkels van 500 meter en 1 kilometer zou hier de looproute gemeten moeten worden, waarbij rekening gehouden wordt met

de locatie van de Methadonverstrekking aan het Noordeinde.

Antwoord: Bij de uiteindelijke keuze van een nieuwe locatie wordt de lengte van de looproutes door uitsluitend woongebied van de verschillende locaties met elkaar vergeleken. De methadonverstrekking is lang niet voor alle bezoekers van de dagopvang van belang.

Conclusie: Deze reactie heeft verder geen invloed op de besluitvorming.

 

286.2. Samenvatting:  Vanwege het risico van de aanzuigende werking zal het criterium van de nabijheid van het station zwaar moeten meewegen in het eindoordeel. Het

Dienstencentrum Over de Brug verwacht niet alleen onbeheersbare aantallen maar ook een qua aard onbeheersbare groep verslaafden en daklozen. Ook hier is de

daadwerkelijke loopafstand vanaf het station van belang waarbij men niet alleen 'het open gebied' in de afweging mee moet nemen maar een breder gebied. Ook de bouw

van de spoortunnel moet meegewogen worden waardoor de ligging van het station zal veranderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

286.3. Samenvatting: Ligging buiten uitsluitend woongebied. De gemeente wil het ontstaan van hangplekken voorkomen door de locatie te voorzien van een afgesloten

buitenruimte waardoor men ook overlast voor de omgeving wil beperken. Indien de gemeente daarvan overtuigd is, waarom is dit criterium dan überhaupt opgenomen? Inspreker maakt bezwaar tegen de beoordeling van de gemeente dat deze locatie aan dit criterium voldoet aangezien de doelgroep zich niet tot de voorkant van het gebouw zal beperken ook omdat er zich in de achterliggende woonwijk mogelijke hangplekken bevinden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

286.4. Samenvatting: Wordt er in de financiële raming rekening gehouden met de vergoedingen van planschade van de procedures die zullen volgen?

Antwoord: Gezien de feitelijk beperkte schaal van de dagopvang, de maatregelen die binnen en buiten getroffen kunnen worden en de ervaringen van de afgelopen jaren met de doelgroep gaat het college niet uit van een (forse) toekenning van planschadevergoedingen. Omdat deze vraag overigens bij alle locatie gesteld zou kunnen worden levert dit punt geen onderscheid tussen locaties op.

Conclusie: Deze inspraak heeft verder geen invloed op de besluitvorming.

 

286.5. Samenvatting: Inspreker heeft voor deze wijk gekozen vanwege de kindvriendelijkheid. Het streven naar een dagopvang zonder overlast voor de woonomgeving is heel mooi maar heeft zichzelf nog niet in de praktijk bewezen. Het gebrek aan totaalvisie vanuit de gemeente en de ervaringen vanuit andere gemeenten geven weinig vertrouwen in een succesvolle afloop. Men moet niet experimenteren als er kinderen in het geding zijn. De enige aanvaardbare locatie voor dit experiment is een afgelegen bedrijfsterrein.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

287. - J. van der Maas

287.1. Samenvatting: Inspreker wil graag bezwaar aantekenen tegen deze locatie. Van het centraal station zal een aanzuigende werking uitgaan op daklozen en verslaafden uit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). In Leiden is dit reeds het geval.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

287.2. Samenvatting: Er zal overlast zijn voor omwonenden. De buurt rondom het station is al reeds gevoelig voor rondhangen, diefstal, etc. Door de komst van de opvang wordt dit alleen maar groter. Door de leegstaande panden aan de Spoorsingel zal dit onveilig gebied worden. De balans in de buurt zal verstoord worden indien ineens

20% van de buurt uit daklozen en verslaafden zal bestaan. Bij het station, bij de ALDI, de Irenetunnel en het winkelcentrum in den Hoven is de kans groot dat verslaafden en daklozen gaan rondhangen en overnachten wat een onveilige en ongewenste overlast zal veroorzaken en een onveilige situatie zal geven. Ook zal er een onveilige situatie ontstaan voor het buurthuis in het Westerkwartier waar ook een dagopvang voor kleine kinderen is gevestigd en voor de school in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.

 

287.3. Samenvatting: Het is ongewenst dat met name kinderen en ouderen op weg naar de binnenstad geconfronteerd worden met deze overlast groep.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI

'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf  D VIII 'Ligging aan entree  wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht. Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

287.4. Samenvatting: Een oplossing ter voorkoming van overlast is om het opvangcentrum bij de omgeving van het station weg te houden.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

288. - E. van der Maat

288.1. Samenvatting: De locatie heeft een aanzuigende werking op het stationsgebied.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

288.2. Samenvatting: De looproute via de Irenetunnel, met graffiti-spuiters is zeker niet ideaal, vooral in de zomermaanden is het daar erg druk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Deze reactie kan betrokken worden bij het maken van beheerafspraken ten aanzien van de omgeving van het centrum.

 

288.3. Samenvatting: De locatie is te dichtbij de Aldi gelegen, waar goedkoop bier wordt verkocht. De daklozen zullen daar 's ochtends voor de deur gaan hangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De reactie veronderstelt dat door de komst van de dagopvang in de nabijheid van de Aldi overlast op straat als gevolg van het gebruik van alcohol op straat dan wel overlast op straat als  gevolg van alcoholgebruik in het centrum kunnen ontstaan. Dit is zeker een punt van aandacht. In het intern beheerregime van het centrum zal aan het meenemen van alcohol en het gebruik van alcohol in het centrum nadrukkelijk aandacht worden besteed. Dat geldt ook voor de beheerafspraken voor de omgeving van het centrum. Zo geldt voor de omgeving van de huidige dagopvang een verbod op het gebruik van alcohol op straat gebaseerd op de algemene plaatselijke verordening (APV).

Conclusie: Dit punt wordt betrokken in de beheerafspraken.

 

288.4. Samenvatting: De vestiging van een dagopvang zal leiden tot een waardedaling van de koopwoningen in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

289. - E. Malpezzi

289.1. Samenvatting: Inspreker heeft bezwaar tegen deze locatie omdat de buurt nu al niet zo veilig is vanwege de ligging nabij het Centraal Station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

289.2. Samenvatting: De aanwezigheid van 250 daklozen en drugsverslaafden zal de veiligheidssituatie in de buurt verslechteren. Inspreker wil veilig naar huis kunnen

lopen als het 's avonds donker is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Er is overigens geen sprake van 250 bezoekers op één moment.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

290. - C. Mensinga, A. Mensinga-Karssies

290.1. Samenvatting: In de buurt wonen veel jonge kinderen en ouderen. Een dagopvang op deze locatie zal tot veel overlast leiden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

290.2. Samenvatting: Op het Plein Delftzicht is een kunstwerk geplaatst wat een toeristische trekpleister is. Toeristen zullen in aanraking komen met de problematiek van de dagopvang. Het bijbehorende gazon van het kunstwerk en het kunstwerk zelf (met  geïntegreerde banken) zal bezocht gaan worden door de daklozen en verslaafden met spuiten.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.

In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

291. - C.A. Mensinga

291.1. Samenvatting: De locatie ligt in een woongebied met veel kinderen en ouderen. In de omgeving is een woongroep voor verstandelijke gehandicapten gevestigd. De

vestiging van een dagopvang is ook niet goed voor hen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

291.2. Samenvatting: De locatie ligt op 3 minuten afstand vanaf het station. Dit zal zeker een aanzuigende werking hebben.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

291.3. Samenvatting: De locatie ligt bij een toeristische toplocatie met het kunstwerk Vermeer. Dit wordt zeker een hangplek met overlast van rondslingerende spuiten,

enz.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

292. - M.C. Middendorp-Planken

292.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ondanks dat het GGD pand aan de rand van de wijk is gesitueerd de ingang zich bevindt midden tussen de woningen rondom het pleintje. De twee plaatsen waar kinderen kunnen spelen, het speelplaatsje en het Plein Delftzicht, worden 's avonds bevolkt door hangjeugd. Het is goed te zien welke impact dit heeft op het Vermeer monument. Deze zullen bevolkt gaan worden met verslaafden, evenals de donkere gangen en paden in de wijk. Op het station is bij de uitgang nabij de wijk Delftzicht het laatste jaar al een hangplek ontstaan waar bij mooi weer mensen bier drinken en lawaai maken. Er is geen personeel van de Spoorwegpolitie aanwezig en het is de vraag of er extra personeel zal komen indien de overlast toeneemt. Inspreker is voorstander van opvang voor verslaafden en daklozen. Het uitgangspunt moet wel zijn dat dit zo min mogelijk overlast geeft voor de overige burgers van deze gemeente.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De verdere typering van de overlastsituatie in uw buurt kunnen wij niet volgen. Het college is van mening dat de buurt, afgezien van incidenten, er goed bijstaat. Naar ons oordeel is er zeker geen sprake van verloedering of verwaarlozing.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

292.2. Samenvatting: In de directe omgeving van de locatie wonen veel ouderen, jonge gezinnen met kinderen en verstandelijk gehandicapten van de Stichting Ipse. Deze

kwetsbare en minder kwetsbare groepen wonen momenteel in een relatieve rust en cohesie naast elkaar, zonder angst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

292.3. Samenvatting: De wijk heeft slechts twee ontsluitingsmogelijkheden, langs het kanaal en via de Engelsestraat/Groene Haven. De dagopvang zal met haar aanwezigheid en centrale situering nadrukkelijk aanwezig zijn en bewoners confronteren met problemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

292.4. Samenvatting: Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen rondom de  opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn

veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort locaties. De gemeente Rotterdam is, vanwege de problemen, van plan de tippelzone aan de Keileweg te sluiten. Het is niet ondenkbaar dat verslaafden uit dit gebied naar Delft zullen komen, via de metroverbinding Marconiplein/Schiedam en het spoor. Ook de nabijheid van het station t.o.v. de locatie zal een grote aanzuigende werking hebben op verslaafden uit de regio.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

292.5. Samenvatting: Nader onderzoek naar de huidige opvang laat zien dat op de huidige locatie de openbare orde en veiligheid ernstig wordt aangetast en dat er veel overlast is. Uit het jaarverslag van de Stichting Dienstencentrum "Over de Brug" blijkt dat de opvang problemen heeft om haar doelstellingen ten aanzien van de beheersbaarheid te halen. De groei van het aantal verslaafden is significant terwijl de inzet van benodigd personeel achterblijft. Deze nu al aanwezige groei en de nabijheid van het spoor van de beoogde locatie biedt geen positief beeld voor de toekomst. Inspreker is voorstander van opvang voor verslaafden en daklozen. Het uitgangspunt moet wel zijn dat dit zo min mogelijk overlast geeft voor de overige burgers van deze gemeente.

Antwoord: Door de dagopvang wordt in overleg met de gemeente opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Het college is het met het uitgangspunt van inspreker eens en is bereid daar een stevige inspanning voor te leveren.

 

292.6. Samenvatting: De bestemming van het beoogde pand voldoet niet en zal gewijzigd moeten worden (zonder toelichting).

Antwoord: Voor het realiseren van deze functie moet er een bestemmingsplanwijziging worden doorgevoerd.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

292.7. Samenvatting: De door de gemeente geconcipieerde eisen aan de nieuwe opvang worden op meerdere punten vaag omzeilt (zonder toelichting).

Antwoord: Het college deelt niet de mening van de inspreker.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

292.8. Samenvatting: Een vermindering van waarde van de woningen is niet ondenkbaar.

Inspreker zal alle juridische procedures die in redelijkheid mogelijk zijn bewandelen, in samenspraak met de rechtsbijstandsverzekering.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D

X ' Schadeclaims'. Het bewandelen van juridische wegen is ter overweging van inspreker.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden  verzoeken om planschadevergoeding.

 

292.9. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie is nadelig voor de realisering van de nieuwe spoortunnel aangezien dit afbreuk doet aan de geplande opwaardering van de spoorzone. Ook zal de wijk geconfronteerd worden met problemen en ongemakken vanwege de jarenlange bouwwerkzaamheden aan de tunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

293. - J.F. Middendorp en C.B. Middendorp-Teunissen

293.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ondanks dat het GGD pand aan de rand van de wijk is gesitueerd de ingang zich bevindt midden tussen de woningen rondom het pleintje. De twee plaatsen waar kinderen kunnen spelen, het speelplaatsje en het Plein Delftzicht, worden 's avonds bevolkt door hangjeugd. Het is goed te zien welke impact dit heeft op het Vermeer monument. Deze zullen bevolkt gaan worden met verslaafden, evenals de donkere gangen en paden in de wijk. Op het station is bij de uitgang nabij de wijk Delftzicht het laatste jaar al een hangplek ontstaan waar bij mooi weer mensen bier drinken en lawaai maken. Er is geen personeel van de Spoorwegpolitie aanwezig en het is de vraag of er extra personeel zal komen indien de overlast toeneemt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

293.2. Samenvatting: In de directe omgeving van de locatie wonen veel ouderen, jonge gezinnen met kinderen en verstandelijk gehandicapten van de Stichting Ipse. Deze

kwetsbare en minder kwetsbare groepen wonen momenteel in een relatieve rust en cohesie naast elkaar, zonder angst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht. 

 

293.3. Samenvatting: De wijk heeft slechts twee ontsluitingsmogelijkheden, langs het kanaal en via de Engelsestraat/Groene Haven. De dagopvang zal met haar aanwezigheid en centrale situering nadrukkelijk aanwezig zijn en bewoners confronteren met problemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

293.4. Samenvatting: Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn

veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort locaties. 

De gemeente Rotterdam is, vanwege de problemen, van plan de tippelzone aan de Keileweg te sluiten. Het is niet ondenkbaar dat verslaafden uit dit

gebied naar Delft zullen komen, via de metroverbinding Marconiplein/Schiedam en het spoor. Ook de nabijheid van het station t.o.v. de locatie zal een grote aanzuigende werking hebben op verslaafden uit de regio. Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort locaties. 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

293.5. Samenvatting: Nader onderzoek naar de huidige opvang laat zien dat op de huidige locatie de openbare orde en veiligheid ernstig wordt aangetast en dat er veel overlast is. Uit het jaarverslag van de Stichting Dienstencentrum "Over de Brug" blijkt dat de opvang problemen heeft om haar doelstellingen ten aanzien van de beheersbaarheid te halen. De groei van het aantal verslaafden is significant terwijl de inzet van benodigd personeel achterblijft. Deze nu al aanwezige groei en de nabijheid van het spoor van de beoogde locatie biedt geen positief beeld voor de toekomst.

Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van de dagopvang en de mogelijke overlast.

           

293.6. Samenvatting: De bestemming van het beoogde pand voldoet niet en zal gewijzigd moeten worden (zonder toelichting).

Antwoord: Voor het realiseren van deze functie moet er een bestemmingsplanwijziging worden doorgevoerd.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

293.7. Samenvatting: De door de gemeente geconcipieerde eisen aan de nieuwe opvang worden op meerdere punten vaag omzeilt (zonder toelichting).

Antwoord: Het college deelt niet de mening van de inspreker.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

293.8. Samenvatting: Een vermindering van waarde van de woningen is niet ondenkbaar.

Inspreker zal alle juridische procedures die in redelijkheid mogelijk zijn bewandelen, in samenspraak met de rechtsbijstandsverzekering.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'. Het bewandelen van juridische wegen is ter overweging van inspreker.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

293.9. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie is nadelig voor de realisering van de nieuwe spoortunnel aangezien dit afbreuk doet aan de geplande opwaardering van de spoorzone. Ook zal de wijk geconfronteerd worden met problemen en ongemakken vanwege de jarenlange bouwwerkzaamheden aan de tunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Het is nu niet goed te overzien welke invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving. Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook is het de vraag of het spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder geval van belang de ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats van de GGD goed te volgen en daarop in te spelen via het beheerplan. Uiteindelijk kan in de spoorzone-ontwikkeling rekening gehouden worden met de functie, waardoor een goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.

Conclusie: De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet persé een verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.

 

294. - M. Middendorp en J.H.A. Middendorp-Voskuil

294.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ondanks dat het GGD pand aan de rand van de wijk is gesitueerd de ingang zich bevindt midden tussen de woningen rondom het pleintje. De twee plaatsen waar kinderen kunnen spelen, het speelplaatsje en het Plein Delftzicht, worden 's avonds bevolkt door hangjeugd. Het is goed te zien welke impact dit heeft op het Vermeer monument. Deze zullen bevolkt gaan worden met verslaafden, evenals de donkere gangen en paden in de wijk. Op het station is bij de uitgang nabij de wijk Delftzicht het laatste jaar al een hangplek ontstaan waar bij mooi weer mensen bier drinken en lawaai maken. Er is geen personeel van de Spoorwegpolitie aanwezig en het is de vraag of er extra personeel zal komen indien de overlast toeneemt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

294.2. Samenvatting: In de directe omgeving van de locatie wonen veel ouderen, jonge gezinnen met kinderen en verstandelijk gehandicapten van de Stichting Ipse. Deze

kwetsbare en minder kwetsbare groepen wonen momenteel in een relatieve rust en cohesie naast elkaar, zonder angst.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht. 

 

294.3. Samenvatting: De wijk heeft slechts twee ontsluitingsmogelijkheden, langs het kanaal en via de Engelsestraat/Groene Haven. De dagopvang zal met haar aanwezigheid en centrale situering nadrukkelijk aanwezig zijn en bewoners confronteren met problemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

294.4. Samenvatting: Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn

veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort locaties.   De gemeente Rotterdam is, vanwege de problemen, van plan de

tippelzone aan de Keileweg te sluiten. Het is niet ondenkbaar dat verslaafden uit dit gebied naar Delft zullen komen, via de metroverbinding Marconiplein/Schiedam en

het spoor. Ook de nabijheid van het station t.o.v. de locatie zal een grote aanzuigende werking hebben op verslaafden uit de regio. Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort locaties. 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

294.5. Samenvatting: Nader onderzoek naar de huidige opvang laat zien dat op de huidige locatie de openbare orde en veiligheid ernstig wordt aangetast en dat er veel overlast is. Uit het jaarverslag van de Stichting Dienstencentrum "Over de Brug" blijkt dat de opvang problemen heeft om haar doelstellingen ten aanzien van de beheersbaarheid te halen. De groei van het aantal verslaafden is significant terwijl de inzet van benodigd personeel achterblijft. Deze nu al aanwezige groei en de nabijheid van het spoor van de beoogde locatie biedt geen positief beeld voor de toekomst.

Antwoord: Door de dagopvang wordt in overleg met de gemeente opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om op adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van de dagopvang en de mogelijke overlast. 

 

294.6. Samenvatting: De bestemming van het beoogde pand voldoet niet en zal gewijzigd moeten worden (zonder toelichting).

Antwoord: Voor het realiseren van deze functie moet er een bestemmingsplanwijziging worden doorgevoerd.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

294.7. Samenvatting: De door de gemeente geconcipieerde eisen aan de nieuwe opvang worden op meerdere punten vaag omzeilt (zonder toelichting).

Antwoord: Het college deelt niet de mening van de inspreker.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.

 

294.8. Samenvatting: Een vermindering van waarde van de woningen is niet ondenkbaar.

Inspreker zal alle juridische procedures die in redelijkheid mogelijk zijn bewandelen, in samenspraak met de rechtsbijstandsverzekering.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'. Het bewandelen van juridische wegen is ter overweging van inspreker.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

294.9. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie is nadelig voor de realisering van de nieuwe spoortunnel aangezien dit afbreuk doet aan de geplande opwaardering van de spoorzone. Ook zal de wijk geconfronteerd worden met problemen en ongemakken vanwege de jarenlange bouwwerkzaamheden aan de tunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Het is nu niet goed te overzien welke invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving. Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook is het de vraag of het spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder geval van belang de ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats van de GGD goed te volgen en daarop in te spelen via het beheerplan. Uiteindelijk kan in de spoorzone-ontwikkeling rekening gehuden worden met de functie, waardoor een goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone. De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet persé een verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.

 

295. - J. Molema

295.1. Samenvatting: Als eigenaar van een nabijgelegen pand van de locatie is de inspreker direct belanghebbende bij een juiste oplossing. In de criteria van de toetsing is slechts sprake van kosten die de dagopvang zelf betreffen. Inspreker verzoekt om in de criteria een taxatie van de wijzigingen in woongenot en geldelijke waarde van de

omliggende panden op te nemen aangezien inspreker ervan uit gaat dat een dergelijke vestiging geen vooruitgang voor de omgeving zal betekenen. Indien

noodzakelijk zal de inspreker aanspraak maken op planschade.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

296. - D.J. Molenaar en M. Koster

296.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat de afstand van het perron tot de locatie is slechts 200 meter. Hierdoor valt een aanzuigende werking te verwachten van daklozen en verslaafden uit deze steden. Het gebouw is eigendom van de gemeente en naar verwachting tijdig beschikbaar. Dat neemt niet weg dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft om te toetsen of een functie van dagopvang past binnen de geplande stedelijke ontwikkelingen (spoorzone). Uit vragen tijdens de vergadering van de Commissie Werk, Zorg en Onderwijs op 21 oktober is gebleken dat van een dergelijke toetsing (nog) geen sprake is. Ook de stedenbouwkundige positie van de ambulancepost maakt het ongeschikt voor de opvang, zo dicht op het oude centrum.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station' en naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied. Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

296.2. Samenvatting: Het gebied tussen de locatie en het perron is anoniem en volstrekt oncontroleerbaar, ook vanwege een reeks slecht verlichte stegen en achterpaden. De buurt zal veel overlast krijgen van handel en gebruik van verslavende middelen. Dit zal verergeren tijdens de aanleg van de Spoortunnel en daarmee samenhangende bouwactiviteiten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is nu niet goed te overzien welke invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving. Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook is het de vraag of het spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder geval van belang de ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats van de GGD goed te volgen en daarop in te spelen via het beheerplan. Uiteindelijk kan in de spoorzone-ontwikkeling rekening gehuden worden met de functie, waardoor een goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet persé een verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.

 

296.3. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

297. - A.M. de Moor

297.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er in de buurt veel kleine kinderen wonen. Er zullen ook nog meer woningen gebouwd gaan worden waardoor het aantal kinderen nog zal toenemen. De kinderen zullen geconfronteerd worden met daklozen en verslaafden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

297.2. Samenvatting: Een zwak punt is de ligging nabij het station. Hierdoor zal het aantal daklozen en verslaafden toenemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

298. - J. de Moor

298.1. Samenvatting: De mooie kinderrijke nieuwbouwbuurt met koopwoningen dreigt te degraderen tot een achterstandswijk indien hier een dagopvang wordt gevestigd.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

298.2. Samenvatting: Er zijn al een aantal sociale voorzieningen in de wijk; de Sociale Dienst, de GGD, Stichting Ipse, etc.

Antwoord: Naar het oordeel van het college 'bijten' deze functies elkaar niet. De sociale dienst en de GGD leveren geen problemen op. In die zin ontstaat er door de eventuele komst van de dagopvang geen stapeling van problemen. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.

 

298.3. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het Centraal Station. Is misschien het Centraal Station zelf ook een optie?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Locaties binnen het open stationsgebied vallen af, derhalve ook het station.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

298.4. Samenvatting: De mooie kinderrijke nieuwbouwbuurt met koopwoningen dreigt te degraderen tot een achterstandswijk indien hier een dagopvang wordt gevestigd.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

299. - Z. Ncayiyana

299.1. Samenvatting: Inspreker is tegen deze locatie vanwege de onveiligheid voor kinderen die langs de locatie van en naar school moeten lopen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

299.2. Samenvatting: De locatie ligt heel dichtbij het Centraal Station. Dit zal een aanzuigende werking hebben op daklozen en verslaafden uit andere steden

(Rotterdam/Den Haag). Dit gaat ten koste van de veiligheid in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

299.3. Samenvatting: De buurt rondom de locatie is mooi en nieuw en er wonen veel kinderen en oudere mensen. Het is niet geschikt voor de vestiging van daklozen en

verslaafden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

300. - C.A.M. van Noordt

300.1. Samenvatting: Vanwege het besluit van de aanleg van de Spoortunnel kan deze locatie niet langer een optie zijn aangezien het beoogde nieuwe station dan te dichtbij de nieuwe locatie komt te liggen. Hierdoor zullen er bezoekers van buiten de regio aangetrokken worden. Het argument dat er pas in 2008 begonnen zal worden met de bouw van de tunnel is geen argument aangezien de verplaatsing van de dagopvang is voorzien voor 2006. Het opnieuw verhuizen van de dagopvang kost veel geld en tijd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

301. - P. van Opzeeland

301.1. Samenvatting: Dit is geen goede locatie omdat er veel overlast zal zijn voor bewoners vanwege de aanloop vanaf het station. 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

302. - W. Overdijk

302.1. Samenvatting: Inspreker lijkt dit een geschikte locatie aangezien ze niet ver van de stad en de tram is gelegen en bij de Sociale Dienst.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennis genomen van de voorkeur van de inspreker.

 

303. - J. Overes

303.1. Samenvatting: Indien er een positief besluit zal worden genomen over de spoortunnel komt de dagopvang midden in het stationsgebied te liggen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

303.2. Samenvatting:  Er liggen nu vaak zwervers te slapen op het pad achter de van Leeuwenhoeksingel en dit zouden er meer kunnen worden aangezien er geen sociale controle is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

303.3. Samenvatting: Indien er binnen een straal van 150 meter van het station een dagopvang wordt gevestigd, zal dat een aanzuigende werking hebben op andere

steden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

303.4. Samenvatting: In de wijk wonen veel kinderen, ouderen en bewoners van de Stichting Ipse. Dit zijn drie zwakkere groepen die niet altijd voor zichzelf op kunnen komen. Voor deze drie groepen kan het zeer bedreigend zijn dat zij langs de GGD/Ambulancepost de wijk moeten verlaten.

Antwoord:  Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

303.5. Samenvatting: Op dit moment wonen er 1000 mensen achter deze locatie en de wijk is nog steeds groeiende. De verslaafden zouden rond kunnen gaan hangen op de bankjes en in de vele poortjes en steegjes en op het speelplein waardoor kleine kinderen niet meer veilig buiten kunnen spelen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

303.6. Samenvatting: Het is geen goed visitekaartje voor Delft om de toeristen die met hun boot aanmeren aan de kade te confronteren met de daklozen en verslaafden van  Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

304. - M. Overes-Karlas

304.1. Samenvatting: Volgens de toetsing van de gemeente ligt de locatie binnen de ring en zou daarom een min moeten krijgen en geen plus.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

304.2. Samenvatting: Volgens de toetsing zou er op het kruispunt voldoende sociale controle zijn maar dit is niet het geval; de fietspaden in de Irenetunnel zijn niet overzichtelijk en het verkeer raast langs de ambulancepost.

Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

304.3. Samenvatting: Volgens de toetsing staat het gebouw niet in een woonwijk maar dit is wel het geval; op 1 januari 2004 woonden er ruim 1000 mensen waarvan 250 kinderen en 150 ouderen in de wijk. De veiligheid komt in gevaar als hier een dagopvang komt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Het criterium uitsluitend woonomgeving is niet in een percentage te vatten. Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht. Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

304.4. Samenvatting: Langs het water en het kunstwerk komen veel toeristen voorbij; de dagopvang op deze locatie is geen visitekaartje voor de stad.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

304.5. Samenvatting: Iedereen die de wijk lopend of fietsend moet verlaten moet langs de GGD/Ambulancepost; dit is geen veilig idee voor de kinderen in de wijk met name als de daklozen buiten het gebouw rondhangen (zoals nu op de huidige locatie).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

           

305. - H. Persoon en W. Persoon

305.1. Samenvatting: Inspreker wil bezwaar aantekenen tegen deze locatie omdat er sinds de bouw van zijn woning in 1998 nooit informatie is gegeven over het feit dat er daklozen en drugsverslaafden op 20 meter afstand zouden komen.

Antwoord: Het bestuur van de GGD-Zuid-Holland-West heeft besloten te verhuizen uit de huidige gebouwen naar een nieuwe centrale locatie. De GGD Zuid Holland West is bezig met de keuze van de locatie voor de nieuwe centrale huisvesting. Daardoor kwam deze locatie pas beschikbaar voor de tweede inspraakronde. Over deze beslissing zijn omwonenden geïnformeerd en daarmee op het vroegst mogelijke moment.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

305.2. Samenvatting: Daklozen en drugsverslaafden zullen de hele dag en nacht in het plantsoen high of dronken zijn. Daarnaast zullen ze overnachten in de gemeenschappelijke hal van het flatgebouw. Het autopark zal schade ondervinden aangezien de doelgroep geld nodig heeft voor drugs.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

305.3. Samenvatting: Er is maar één toegang tot de wijk en dat is langs deze locatie waar ook kinderen langskomen die naar school moeten. De kinderen zouden injectienaalden kunnen vinden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

306. - A.W. van Puffelen

306.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat er een foute beslissing genomen wordt indien voor deze locatie wordt gekozen. Het station is binnen 5 minuten bereikbaar wat veel gevolgen zal hebben.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

306.2. Samenvatting: De locatie wordt bezocht door vele toeristen (vakantie boten, wandelaars bij het "Zicht op Delft"). De Spoortunnel gaat er nu komen met daarbij een

groot Hotel waar ook veel toeristen zullen komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

306.3. Samenvatting: De wijk is een kinderrijke wijk wat een zeer belangrijk argument is. Is de aanwezigheid van de Sociale Dienst al niet genoeg.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

307. - M. Puronen

307.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze te dichtbij het station is gelegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

307.2. Samenvatting: De locatie is gelegen in een woonwijk.

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

307.3. Samenvatting: De waarde van woningen zal verminderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

307.4. Samenvatting: De locatie is te dichtbij een drukke weg.

Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

307.5. Samenvatting: De locatie is gelegen aan een toegangsroute wijk-stad.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

308. - A.M. Reijntjes

308.1. Samenvatting: Deze locatie lijkt beter geschikt omdat ze dichtbij het centrum is gelegen en er constant enig toezicht is vanwege de nabijheid van de

GGD/Ambulancepost.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

309. - D. en M. de Roo

309.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie vanwege de kinderrijke buurt. De veiligheid van de kinderen loopt gevaar. Stel dat kinderen zich prikken aan een verloren naald.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

309.2. Samenvatting: De bezoekers van de dagopvang zullen na sluitingstijd in de wijk blijven rondhangen. De verloedering in de wijk zal toeslaan indien de gemeente voor deze locatie kiest. Er zijn betere plekken te vinden dan deze locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is mogelijk in de beheerafspraken een ronde door de omgeving van het centrum op te nemen om na te gaan of de bezoekers van het centrum die omgeving inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. 

 

309.3. Samenvatting: De nabijheid van het station zal extra mensen aanlokken. Is daar al over nagedacht?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

310. - E. en A. Roozenbeek

310.1. Samenvatting: De locatie is vlakbij het Centraal Station. Dit zou een aantrekkende werking kunnen hebben zodat er ook daklozen/verslaafden komen vanuit de omgeving. Dit zal voor overlast zorgen voor omwonenden van C.S. en de woonomgeving rondom de locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

.

310.2. Samenvatting: Inspreker vraagt zich af waarom de gemeente een kindvriendelijke buurt als mogelijke locatie overweegt. Hangende daklozen en verslaafden kunnen een gevaar zijn in de vorm van diefstal, rumoer, bedreiging, rondslingerende spuiten en geven een gevoel van onveiligheid.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

310.3. Samenvatting: Inspreker vreest voor de goede naam van de buurt, de veiligheid, de overlast en de ontwrichting van Delftzicht. Het zou een zeer slechte ontwikkeling zijn voor de reputatie/aantrekkelijkheid van de buurt als bezoekers van de dagopvang gaan rondhangen op het Plein Delftzicht. Men heeft angst voor geluidsoverlast van bezoekers van de dagopvang en men heeft angst voor diefstal aangezien dit een redelijk welvarende buurt is en deze personen denken dat er geld te halen is. De plek waar de ingang van het pand wordt geplaatst maakt voor de veiligheid in de omgeving niets uit aangezien de locatie dichtbij woonhuizen is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer' en paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

310.4. Samenvatting: De gemeente kan geen 100% garantie geven dat leden van de doelgroep zich niet in de buurt zullen gaan ophouden. Aangezien er altijd kinderen

buiten spelen is de plaatsing van de dagopvang op deze locatie geen optie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

311. - J.J.P. Santané

311.1.   Samenvatting: Inspreker maakt, samen met de Werkgroep Krakeelpolder/ Westerkwartier bezwaar tegen deze locatie omdat aan de Krakeelpolderweg, Staalmeesterstraat en Frank van Borselenstraat er reeds diverse portieken en galerijen op verzoek van de bewoners zijn afgesloten om drugsverslaafden te weren. Ook beschadigingen aan auto's neemt toe. Na de sluiting van perron 0 in Rotterdam nam de overlast bij het station en omgeving van het Westerkwartier toe. Om de huidige overlast te weren hebben de bewoners verzocht om diverse portieken en pleinen in het Westerkwartier af te sluiten. Door de vestiging van de opvangplek zal de overlast toenemen.

Antwoord: De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier.

Conclusie: Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.

             

312. - C. Schatting

312.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie aangezien ze te dichtbij het station is gelegen. Daardoor zal de dagopvang een aanzuigende werking hebben op steden als Rotterdam en Den Haag en dit zal verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten teweeg brengen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

313. - M. Schipper

313.1. Samenvatting:  Het is onbegrijpelijk dat de Gemeente Delft een zeer prettige leefomgeving heeft gecreëerd en dit succes nu teniet wil doen met dit mogelijke besluit.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

313.2. Samenvatting: Zullen de kosten van het dalen van de prijs van woningen in de buurt worden meegenomen in de keuze van de gemeente? Hoe zal de overheid die wordt verondersteld een betrouwbare en consequente partij te zijn daarmee omgaan?

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'. Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en de betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren aan de onderlinge vergelijking van locaties.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

314. - F. Scholten

314.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de huidige kantoorbestemming is vastgelegd binnen het vigerende bestemmingsplan. Wijziging van deze bestemming voor dagopvang past niet binnen het bestemmingsplan en is niet toelaatbaar.

Antwoord: Een dagopvang past niet binnen de huidige bestemming. Om de dagopvang te kunnen realiseren dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevolgd.

Conclusie: Wanneer de keuze op deze locatie valt dient er een bestemmingsplanprocedure gevolgd te worden.

 

314.2. Samenvatting: De locatie ligt binnen 2 a 3 minuten loopafstand van het NS-station, tramlijn 1 en de stads- en streekbusterminal. Dit zal een aanzuigende werking

hebben op daklozen/verslaafden uit de omliggende steden. Door deze extra toeloop zal de situatie rondom het gebouw niet in de hand te houden zijn. Het risico bestaat

dat de doelgroep zich rond het gebouw zal gaan ophouden en dat er drankflessen, gebroken glas en drugspuiten zullen gaan rondslingeren. Daarnaast bestaat het risico

voor verbaal en/of fysiek geweld.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

314.3. Samenvatting: Als gevolg van de ligging bestaat het risico dat de locatie ook een grote groep randfiguren (drugsdealers, helers e.a.) aan zal trekken welke de overlast in grote mate zal versterken. Dit is ontoelaatbaar. De locatie ligt op circa 50 meter van de Irenetunnel die vaak wordt bezocht door graffiti-spuiters wat een gevoel van onveiligheid geeft. De kans is groot dat de daklozen en verslaafden de Irenetunnel als hangplek, spuitplek en overnachtingsplek zullen gaan gebruiken. Hierdoor zal de beleving van de sociale veiligheid in ernstige mate negatief worden beïnvloed.  229.6     Het spoorbaanpad is via het dak van de Irenetunnel te bereiken en

verschaft toegang tot perron 1. In de zomermaanden wordt dit pad vaak gebruikt als overnachtingsplek door (tot nu toe) onschuldige daklozen. Bij toewijzing van de dagopvang aan het GGD-gebouw zal dit misbruik waarschijnlijk in ontoelaatbare mate toenemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Hierbij is een aantal elementen vooral van belang dat het gaat om een dagopvang (11.00-17.30uur) waarbij via het beheerplan kan geregeld worden dat na sluitingstijd een ronde in de omgeving kan worden gemaakt om na te gaan of de bezoekers van de dagopvang de omgeving hebben verlaten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

314.4. Samenvatting: De locatie is gelegen langs de enige ontsluitingsroute voor zowel loop- fiets-, als autoverkeer vanuit de wijk richting alle overige wijken en daardoor worden de wijkbewoners (voornl. kinderen en ouderen) gedwongen gebruik te maken van de route langs het GGD-gebouw. Daarnaast moet men daarbij gebruik maken van het drukke verkeersknooppunt vlakbij het GGD-gebouw waar men zich dient op te stellen en te wachten voor de diverse verkeerslichten. Passanten zeer daar vatbaar voor overlast en (gevoelens van) onveiligheid vanwege de rondhangende daklozen en verslaafden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

314.5. Samenvatting: Binnen een straal van circa 100 meter rondom het GGD gebouw bevinden zich diverse onverlichte gangpaden/brandpaden die gebruikt worden door zeer kleine kinderen en toegang verschaffen tot de achtertuinen van de woningen. Het risico is groot dat deze paden gaan fungeren als hang- en spuitplekken. Dit is ontoelaatbaar. Op 60 meter afstand van het GGD-gebouw bevindt zich een speelplaats voor kinderen. Deze functie is niet verenigbaar met een functie van het

GGD-gebouw als opvang voor daklozen en verslaafden.

Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

314.6. Samenvatting: Binnen 100 meter van het GGD-gebouw bevindt zich het Kunstwerk Zicht op Delft wat een een toeristische trekpleister is. Dit is op dit moment ook een hangplek voor rondhangende jeugd en het kunstwerk is nu in erbarmelijk staat vanwege vandalisme. Deze situatie zal verslechteren als in de buurt een dagopvang komt.

Antwoord: Het Vermeer-monument kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.

Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.

 

314.7. Samenvatting: Door de prominente ligging van het GGD-gebouw aan de ingang van de wijk zullen toekomstige nieuwe wijkbewoners ernstig afgeschrikt worden waardoor de waarde van de huizen in de wijk zal dalen. De gemeente Delft is dan aansprakelijk voor het door de bewoners te derven verlies.

Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

315. - R. Sebastian

315.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden

zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is dit inmiddels het geval. In Leiden is overlast (bedelen, criminaliteit, agressie) ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station. De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende

groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen. Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.

Antwoord Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII Ligging ten opzichte van station'. Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien. Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

315.2. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.

Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen winkelgebied' van het algemene gedeelte. In algemene zin verwijzen wij u naar paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Deze inspraakreactie lijkt ons gezien de genoemde functies eerder van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. De veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie Crommelinplein/Zuidwal de overlast op genoemde plekken zal stijgen deelt het college niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk andere functies contact te onderhouden. Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels.

Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

315.3. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad ontsloten waardoor met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze

overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

315.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

315.5. Samenvatting: Delftzicht dient, met het fraaie uitzicht en de strategische locatie, de etalage van Delft te zijn. De vestiging van de dagopvang zal de stad een slecht imago geven.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

316. - G. Senden en B. Fernández Álvarez

316.1. Samenvatting: Insprekers hebben een woning gekocht in het plan Delftzicht fase 2 en verbazen zich dat zij door de BAM geïnformeerd werden en niet door de gemeente.

Antwoord: De gemeente heeft geen beschikking over de adressen van de potentiële bewoners, op basis van signalen is halverwege de inspraakprocedure contact gezocht met ontwikkelaar BAM en zijn afspraken gemaakt over de informatieverstrekking. Vanwege de privacywetgeving is het voor de gemeente niet mogelijk om over de adresbestanden te beschikken en is met BAM afgesproken om de communicatie via hen te laten verlopen (de gemeente Delft heeft hiervoor de input geleverd).

Conclusie: Gedurende het proces zijn alsnog afspraken gemaakt met BAM over de communicatie over de nieuwe locatie dagopvang.

 

316.2. Samenvatting: Deze locatie is een slechte keuze. De GGD ligt op de enige toegangsroute tot het gebied. Voor de mensen die met de trein, tram of bus reizen

wordt de toegang tot de wijk, een stuk onveiliger. Door de keuze voor deze locatie ontneemt u de mensen van Delftzicht een veilige toegang tot hun wijk.

Antwoord:  Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

316.3. Samenvatting: De locatie heeft, door de nabijheid van het station, een aanzuigende werking op verslaafden uit andere steden. Na de bouw van het nieuwe station zal de overlast door verslaafden alleen maar toenemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

317. - J. Sirks

317.1. Samenvatting: De locatie is gelegen aan een ontsluitingsweg waarlangs dagelijks  kinderen uit de wijk van en naar school gaan. De confrontatie is voor deze kwetsbare groep zeer ongewenst. De achterkant van de locatie is midden in een woonwijk gelegen. Eventuele problemen zullen zich voordoen uit het directe zicht van de voordeur en dus in de woonwijk. Daarom is het argument dat de locatie niet aan een woonstraat ligt niet valide.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

317.2. Samenvatting: Het personeel van de dagopvang beschouwd het oplossen van conflicten niet tot hun takenpakket. Bij een conflict worden betrokken

personen uit de dagopvang gezet. Daardoor worden deze conflicten afgewenteld op een woonwijk. Dit is niet aanvaardbaar.

Antwoord: Wanneer dit gebeurt staat betrokkene niet in de woonwijk, maar aan de Zuidwal. In de beheerafspraken kan aandacht geschonken worden aan dit vraagstuk.

Conclusie: In dergelijke gevallen staat een betrokkene niet direct in de woonwijk.

 

317.3. Samenvatting: Er is blijkbaar zorg dat de directe nabijheid van het station een aanzuigende werking heeft waardoor het niet acceptabel is dat er een locatie wordt

gekozen die zo dichtbij het station ligt (op 3 minuten afstand).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

317.4. Samenvatting: Het aantal handelingen in de dagopvang is de laatste jaren gestegen.

Terwijl het budget gelijk is gebleven. Inspreker vreest dat de dagopvang de situatie niet onder controle kan houden.

Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.

Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van de dagopvang en de mogelijke overlast.

 

317.5. Samenvatting: Inspreker vreest dat het speeltuintje in de GGD-wijk zal worden gebruikt door bezoekers van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

318. - N. van der Sluis

318.1. Samenvatting: De locatie ligt op 500 meter van het station en voldoet daarmee niet aan een van de hoofdvoorwaarden. Het is daardoor zeer waarschijnlijk dat het aantal bezoekers van het Dienstencentrum zal stijgen met alle gevolgen van dien.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

318.2. Samenvatting: Door de nabijheid van het station is de kans groot dat de bezoekers van het dienstencentrum na sluitingstijd blijven hangen. Hierdoor wordt het station Delft er niet veiliger op. De nabije omgeving kent veel steegjes en mogelijke hangplekken (speeltuintje, boulevard langs het water, grasveld, monument Plein Delftzicht) waardoor de inspreker verwacht dat de bezoekers de woonwijk in zullen trekken om daarmee de veiligheid en het woongenot te verstoren (wildplassen, kleine

criminaliteit, vandalisme, bedelen, beroven, spuiten achterlaten).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

318.3. Samenvatting: Het is nu bekend dat de Spoortunnel gebouwd zal worden. Het is de vraag of je op deze dure locatie het dienstencentrum wilt plaatsen aangezien het nieuwe stationsgebied met huizen en kantoren het visitekaartje van Delft moet worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

318.4. Samenvatting: Het is jammer als kinderen geen gebruik meer van kunnen maken van de speelplaats en het trapveldje omdat er verslaafden en daklozen rondhangen en spuiten en lege flesjes laten slingeren. Het confronteren van jonge kinderen uit de wijk met deze doelgroep heeft geen voorbeeldfunctie. De aanwezigheid van de bewoners van de Stichting Ipse (verstandelijk gehandicapten) wat een kwetsbare groep is, is een reden om op deze locatie geen dagopvang te vestigen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

318.5. Samenvatting: Lopend of op de fiets is deze locatie de enige ontsluitingsmogelijkheid in de wijk. De gemeente staat te weinig stil bij het feit dat de GGD locatie zich op een prominente plek in de wijk bevindt. De hele woonwijk moet langs deze plek om de stad en het station te bereiken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

318.6. Samenvatting: Door de hoogbouw in de wijk wonen er relatief weinig mensen op een klein oppervlak waardoor er een grote groep omwonenden nadelig wordt getroffen.

Antwoord: Het feit op zich dat dagopvang wordt gevestigd betekent niet zomaar dat mensen nadelig worden getroffen. Op het moment dat een locatie overlast veroorzaakt worden mensen wel nadelig getroffen. In het geval van het GGD pand zal de oriëntatie van de dagopvang gelegen zijn aan de zijde van de Zuidwal (zijde ambulancepost). De doelgroep is richt zich met name op de binnenstad, dat is ook de reden dat de nieuwe locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn (zie ook onder paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'. De buurt Delftzicht ligt met andere woorden achter de locatie GGD. Wij gaan er daarbij vanuit dat door goede beheerafspraken, een interne buitenruimte en eventueel de invoering van een pasjessysteem wanneer aanzuiging optreedt vanuit andere steden de overlast sterk beperkt kan worden.

Conclusie: Het college verwacht dat de mogelijke overlast voor de buurt Delftzicht sterk beperkt kan worden. Het aantal bewoners in de buurt achter de voorziening is dan niet van belang voor de uiteindelijke afweging.

 

318.7. Samenvatting: Voor het plein Delftzicht, dat vlakbij de locatie is gelegen, liggen in de zomer veel toeristenboten. Het is geen goede reclame voor de stad als toeristen en dagjesmensen dit zien.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

318.8. Samenvatting: Inspreker zou graag vernemen hoe de gemeente de te verwachte waardedaling van de huizen zal berekenen en verrekenen, aangezien de waarde

wordt bepaald door de ligging en de voorzieningen in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

319. - A. Smit

319.1. Samenvatting: De locatie ligt zeer dicht bij de toch al redelijk onveilige omgeving van het station en het stationsplein. Inspreker is bezorgd om de aanzuigende werking, de uitbreiding van hanggedrag en de daaruit voortvloeiende criminaliteit.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

319.2. Samenvatting: Mede het feit dat het kunstwerk Vermeer een duidelijker plaats moet krijgen in het aantrekken van toerisme, zou de locatie niet zo dicht bij het kunstwerk (binnen 100 meter afstand) moeten liggen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

319.3. Samenvatting: Inspreker vreest dat de hangplaats bij het kunstwerk Vermeer op Plein

Delftzicht ook voor bezoekers van de dagopvang een hangplek zal worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het door inspreker aangegeven probleem kan worden aangepakt -waar het gaat om de bezoekers van het centrum- door in het beheerplan afspraken te maken over dit punt. Daarbij kan opgenomen worden het maken van een ronde na sluitingstijd door de omgeving van het centrum om na te gaan of de bezoekers de omgeving inderdaad verlaten hebben.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

320. - C.A. Smit

320.1. Samenvatting: De locatie ligt in de nabijheid van het station en zal daardoor een aanzuigende werking hebben op verslaafden van buitenaf en dealers.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Tegen dealen wordt opgetreden door de politie.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

320.2.   Samenvatting: Er zijn een aantal groepen mensen in de wijk die er geen belang bij hebben dat er een dagopvang gevestigd zal worden; bewoners van de Stichting Ipse, gezinnen met jonge kinderen en ouderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

320.3. Samenvatting: Andere zwakke punten in de nabijheid van de locatie zijn: de loop- en fietsroute vanuit de Irenetunnel vanuit de wijk Delftzicht richting het centrum die langsde ingang van het opvangcentrum loopt, de paden met tuinuitgangen achter de woningen waar men zich kan verschuilen en de doorsteek van het Crommelinplein

naar de Hooikade wat als openbaar toilet gebruikt kan gaan worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor het grootste deel van deze punten geldt dat die alleen in een goed beheerplan en een structureel overleg met bewoners en andere belanghebbenden kunnen worden aangepakt.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

321. - R. Snel

321.1. Samenvatting: Vanwege nieuwbouw is de wijk kinderrijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

321.2. Samenvatting: Locatie is dichtbij station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

321.3. Samenvatting: De tunnel vormt erg makkelijke hangplek.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is overigens wel degelijk zo dat bij de ontwikkeling van het stations- en spoorzonegebied veel aandacht geschonken moet en zal worden aan de veiligheidsaspecten. Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de

ontwikkeling van het spoorzone gebied. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

321.4. Samenvatting: De looproute vanuit de wijk Delftzicht richting stad/station is uitsluitend  mogelijk langs de locatie. De locatie betreft een nieuwe woonwijk die verder gaat uitbreiden in woonfunctie (omgeving bestaat uit uitsluitend woningen).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

321.5. Samenvatting: Het vestigen van de dagopvang op deze locatie strookt niet met het ontwikkelingsplan voor het stationsgebied.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

322. - J. Starmans

322.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam en Den

Haag. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de omliggende buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII  'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

322.2. Samenvatting: De stationsomgeving is al belast met teveel overlast van velerlei aard.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De dagopvang levert naast de zorg voor de doelgroep ook een bijdrage aan de bestrijding van overlast in de stad. Mits aanzuigende werking op klanten van buiten de regio kan worden voorkomen is niet ondenkbaar dat de dagopvang per saldo een positieve bijdrage levert aan de overlastsituatie op het station.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

323. - G.A. Steijger

323.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat het station Delft een aanzuigende werking heeft op steden als Rotterdam en Den Haag en de verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

324. - Ph. de Sterke

324.1. Samenvatting: De ligging van de locatie is te dicht bij het woongebied met jonge gezinnen.

                        Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI

'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

324.2. Samenvatting: Wat gebeurt er met de kapsalon? De locatie van de dagopvang is slecht voor de klandizie en voor het personeel

Antwoord: Voor een reactie op het punt van overlast en beheer verwijzen wij u naar de paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor functies in de nabije omgeving van de dagopvang zijn de vormgeving van de entree en goede onderlinge afspraken van belang. Wanneer overlast optreedt moet direct gesignaleerd en dan ook gereageerd worden. Deze zaken kunnen in het overleg worden betrokken dat start direct na de aanwijzing van een locatie.

Conclusie: Het is belangrijk na de eventuele aanwijzing van de locatie GGD de kapsalon direct in een overleg over de inrichting van de entree van het centrum en over beheerafspraken te betrekken.

 

324.3. Samenvatting:  Als er iets gebeurd wie moet men dan aanklagen, de politie?

Antwoord: Afhankelijk van de aard van de gebeurtenis kan gemeld worden bij de dagopvang dan wel bij de politie.

Comclusie: Deze inspraakreactie beschouwt het college als een informatieve vraag.

 

325. - M.S. Sule en M.R.A van Vliet

325.1. Samenvatting: Insprekers willen graag vernemen hoe de locatie met de komst van de spoortunnel op criterium 4 "nabijheid station" positief kan scoren aangezien daarmee de afstand tot het station is afgenomen. Hierdoor zal er een aanzuigende werking optreden vanuit de omliggende regio en het aantal bezoekers zal ruim overschreden worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

325.2.   Samenvatting: In verband met het besluit voor de bouw van de Spoortunnel willen de insprekers graag weten hoe de locatie, kijkend naar de ontwikkelingen in de nabije toekomst, op criterium 10, beperking ontwikkelingsmogelijkheden, positief kan scoren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

325.3. Samenvatting: De locatie GGD ligt, vanuit de voorkant bezien, buiten uitsluitend woongebied maar vanuit de achterkant bezien (Crommelinplein), binnen een

woonwijk. Het woongebied zal in de toekomst uitgebreid worden door het bouwen van woningen. Insprekers willen weten waarom de locatie positief scoort op het

criterium 7: "Ligging buiten uitsluitend woongebied." 

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

325.4. Samenvatting: Bezoekers van de dagopvang, komend vanuit het Zuiden van Delft, zullen dwars door de wijk gaan lopen. Hoe kan de gemeente aanloop uit deze richting uitsluiten? Betreft criterium 8 "Aanvoerroutes door woonbuurten." Alle bewoners die met kinderen te voet of per fiets richting Irenetunnel of centrum gaan, zijn gedwongen de dagopvang te passeren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Aanloop uit genoemde richting is niet te verbieden, het is alleen zo dat naar verwachting deze aanlooproute geen belangrijke rol zal spelen in vergelijking met andere routes.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

325.5. Samenvatting: Insprekers voorzien dat na sluitingstijd van de dagopvang, het speelplein, het voetbalveldje en het plein Delftzicht mogelijke hangplekken voor

bezoekers van de dagopvang worden, terwijl de gemeente juist hangplekken wil voorkomen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. 

 

325.6. Samenvatting: Delftzicht is een kinderrijke wijk met veel jonge gezinnen (19% van de bewoners heeft de leeftijd van 0-14 jaar). Het kan niet de bedoeling zijn dat gezinnen en bezoekers van de dagopvang gebruik maken van dezelfde ruimten. Insprekers hebben weinig vertrouwen in de rol van de politie voor wat betreft het na sluitingstijd schoonvegen van de wijk (straten, paden en steegjes).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

325.7. Samenvatting: Gezien de ligging in een woonwijk willen de insprekers graag weten  waarom deze locatie zo hoog scoort op sociale controle aangezien de woonwijk bestaat uit veel achterom-paadjes en steegjes. Dit belemmert een goed overzicht op de situatie en de handhaving van de openbare orde. Insprekers willen daarom graag weten waarom de locatie positief scoort op het criterium 5: "Toegankelijkheid/beheersbaarheid politie/hulpverlening".

Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Criterium 5 wordt nader onderzocht in de veiligheidsscan. De resultaten van de veiligheidsscan zullen worden meegenomen in de finale afweging.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving. De veiligheidsscan zal een uitspraak doen over het vijfde criterium.

 

325.8. Samenvatting: Naast de sociale implicaties van de vestiging op deze locatie wordt de negatieve weerstand ook gevoed door de verwachte waardedaling van de woningen in de wijk. Dit zou kunnen uitmonden in bezwaar- en beroepsprocedures tegen het bestemmingsplan, maar kunnen ook leiden tot het op grote schaal indienen van verzoeken tot schadevergoedingen als gevolg van planschade. Insprekers vragen of de gemeente deze tijd- en financiële aspecten heeft meegenomen in haar vooroverweging.

Antwoord: Nee. Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en de betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren aan de onderlinge vergelijking van locaties.

Conclusie: Het betreft hier een informatieve vraag.

 

326. - J. Tetteroo

Vooraf aan de inhoudelijke bezwaarpunten wil de inspreker naar voren brengen dat de herhuisvesting van de dagopvang voor verslaafden en daklozen het procesresultaat dient te zijn van een zo optimaal mogelijke balans tussen de wensen en belangen van de opvanggebruikers, de omwonenden en het stadsbestuur. Bestuurders, bewoners en gebruikers hebben hier samen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in.

326.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat ze te dichtbij het station gelegen is en dat zal een aanzuigende werking hebben op bezoekers van

buiten de regio. Hiervan is zowel sprake in de huidige situatie als ook na realisatie van de nieuwe spoortunnel. Hierdoor zal het aantal bezoekers toenemen en daar is

de dagopvang onvoldoende op berekend. Deze locatie voldoet niet aan punt 4 van de  opgestelde toetsingscriteria.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

326.2. Samenvatting: Er is een risico van overlastproblematiek (veiligheid, sociale cohesie, negatieve spiraal in woon- en leefklimaat) voor een wijk met een hoge

woonfunctie en met kwetsbare groepen als jonge kinderen en (zorg-)ouderen. Inspreker verwacht dat de doelgroep zal uitzwermen over de wijk Delftzicht, het

station en de Schie-oevers. Er is nu en in de toekomst sprake van een overmatige woonfunctie en daarom zou dit volgens criterium 7 als zwak punt dienen te worden

gekwalificeerd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

326.3. Samenvatting: Door het besluit tot aanleg van de spoortunnel is er wel degelijk sprake van een herontwikkelingsgebied volgens criterium 10. Men dient rekening te

houden met een verhoogd risico van overlast door dagopvanggebruikers op de verhoogde woon- en leeffunctie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

326.4. Samenvatting: Doordat maar een deel van het GGD-pand voor de dagopvang gebruikt gaat worden, wordt de multifunctionaliteit van het pand met andere

voorzieningen zeer problematisch. Mogelijke voornemens voor een dag- en nachtopvang in het gehele pand zou de problematiek met de woonomgeving nog

verder vergroten.

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.

Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden voor overige functies.

 

327. - C. van Tongeren en C.H. Betz

327.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden

zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast (bedelen, criminaliteit, agressie) ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station. De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen. Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.

Antwoord Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

327.2. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar

paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De dagopvang draagt bij aan het voorkomen van overlast en hanggedrag in de stad. Het is dus juist niet aannemelijk dat de dagopvang op de locatie GGD tot in de Hoven aan toe de genoemde effecten zal geven. Daarbij kan overigens wel van belang zijn in het beheerplan een ronde na sluitingstijd van het centrum op te nemen om na te gaan of alle bezoekers inmiddels die omgeving hebben verlaten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

327.3. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad ontsloten waardoor  met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze

overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

327.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf DX ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden

verzoeken om planschadevergoeding.

 

328. - R. van der Toolen

328.1. Samenvatting: De locatie van de GGD/Ambulancepost is geen geschikte plek aangezien een wijk met veel kleine kinderen niet samengaat met een doorgangsroute van drugsverslaafden en daklozen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

328.2. Samenvatting: De gemeente moet opkomen voor het belang van zijn inwoners. Om verscheidende redenen (niet nader genoemd) is het niet te verkiezen om een

dagopvang binnen een rustige woonwijk te plaatsen, maar aan de rand van de stad, waar de bezwaren van bewoners niet gelden.

Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

329. - C.F. Trip

329.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er voor deze opvang verslaafden en daklozen uit de regio (Den Haag, Rotterdam) naar Delft zullen worden gestuurd. Dit zal voor veel overlast zorgen (overvallen, diefstallen, hangplekken).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

330. - H. en L. van Vaals

330.1. Samenvatting: De wijk heeft veel jonge gezinnen en oudere bewoners.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

330.2. Samenvatting: De net ontstane wijk, die nog verder zal uitbreiden met koopwoningen, heeft duidelijk geen behoefte aan deze dagopvang. De woningen zullen in waarde dalen indien er zwervers naast en om de deur van de woningen komen.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

331. - J. van der Valk

331.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege de aanzuigende werking van het station Delft op Den Haag en Rotterdam en de verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

332. - F.C. Verbeek

332.1. Samenvatting: Inspreker heeft bezwaar tegen deze locatie omdat het gelegen is bij een groot verkeerspunt wat gevaarlijk is voor het verkeer.

Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

332.2. Samenvatting: De locatie ligt te dichtbij het Centraal Station wat vreemden zal aantrekken uit de omgeving.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

 

333. - E. Verhaar

333.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar omdat de locatie is gelegen in een kinderrijke buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

333.2. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station gelegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

333.3. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang is geen visitekaartje voor toeristen die met de boot aanmeren.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

333.4. Samenvatting: De bereikbaarheid van de hulpdiensten is slecht in de wijk.

Antwoord: De bereikbaarheid wordt onderzocht in de veiligheidsscan. Over de locatie kan het volgende worden gezegd. Gedacht wordt om de dagopvang aan de zijde van de ambulancepost te huisvesten. De locatie is gelegen aan een doorgaande weg, de Zuidwal/Westlandseweg.

Conclusie: De locatie is goed bereikbaar voor hulpdiensten.

 

333.5. Samenvatting: Andere locaties voldoen beter aan de argumenten en toetsingscriteria.

Antwoord: Op basis van de resultaten van de inspraak (inhoudelijke argumenten), de veiligheidsscan en het (bouwkundige) haalbaarheidsonderzoek zal het college een weging maken en na overleg met de raadscommissie besluit nemen.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

333.6. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie van de GGD als mogelijke dagopvang. De redenen lijken voor de hand te liggen (niet nader gespecificeerd).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennis genomen van de mening van de inspreker.

 

334. - A. Verhaar

334.1. Samenvatting: Inspreker is tegen de dagopvang op de GGD locatie (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennis genomen van de mening van de inspreker.

 

335. - P.H.J. Verhaar

335.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze te dichtbij het station is gelegen en te dichtbij winkels.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

335.2. Samenvatting: Toekomstige woningen komen in het gedrang door de komst van de treintunnel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

336. - J. Verhoog

336.1. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station zodat er een aanzuigende werking zal optreden. De locatie is binnen 2 minuten lopen te bereiken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

336.2. Samenvatting: De locatie ligt niet buiten een woonwijk, alleen de entree van het gebouw maar die ligt tegenover het stoplicht waar veel bewoners de Westlandseweg oversteken. Ook kinderen op weg naar school moeten langs de dagopvang. Het is ongewenst om hen met de doelgroep te confronteren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

336.3. Samenvatting: Ouderen en bewoners van de Stichting Ipse wonen in appartementen waarvan de ingang op 50 meter achter de huidige ambulancepost is gelegen. De bezoekers van de dagopvang zullen niet in de afgesloten buitenruimte blijven.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

336.4. Samenvatting: Met de komst van de spoorzone komt de ingang van het station nog dichterbij. Ook kantoren en woningen zullen een deel van hun aantrekkelijkheid verliezen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

336.5. Samenvatting: Naast de ingang van de GGD is een poortje naar de Hooikade met een doodlopend stukje. Hier kunnen bezoekers handelingen verrichten die binnen niet toegestaan zijn. Er grenzen tuinen aan dit poortje van huizen waar veel kinderen wonen en een confrontatie van bezoekers met deze kinderen is ongewenst. De aanvoerroute naar de locatie loopt niet door de wijk, maar in afwachting van de opening van de dagopvang zullen bezoekers in de wijk gaan rondhangen en ook na sluitingstijd. Dit is een potentieel gevaar voor overlast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Veel van de hier genoemde concrete punten zullen betrokken kunnen worden in het overleg dat na de eventuele komst van de dagopvang snel zal worden gestart en via die weg kunnen leiden tot afspraken in het beheerplan.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

336.6. Samenvatting: Het is de inspreker niet duidelijk hoe de buitenruimte in dit pand gesitueerd kan worden aangezien daar geen duidelijkheid over is gegeven in

tegenstelling tot het pand aan de Surinamestraat waarbij dit wel is aangegeven.

Antwoord: Voor alle locaties voert een architect een bouwkundig haalbaarheidsonderzoek uit, op welke wijze een buitenruimte kan worden gecreëerd maakt hier onderdeel van uit.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

336.7. Samenvatting: De combinatie met de dienst maatschappelijke zorg, sector inkomen, naast de dagopvang is niet goed en zal voor extra overlast zorgen aangezien een deel van de bezoekers van de dagopvang afhankelijk is van een bijstandsuitkering.

Antwoord: Een deel van de bezoekers ontvangt een bijstandsuitkering van de sector WIZ, die gelegen is aan de Hooikade 13. Gezien de werkwijze van WIZ en de inrichting van het gebouw, verwacht het college niet dat de dagopvang hierdoor extra overlast veroorzaakt. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op overlast.

Conclusie: Het college verwacht niet dat de dagopvang in relatie tot de sector WIZ extra overlast veroorzaakt.

 

336.8. Samenvatting: Bij de Oostsingel is er duidelijk sprake van overlast voor de buurt wat een reden is om te verhuizen. Daardoor is er sprake van het verplaatsen van de problematiek terwijl de verhuizing een gelegenheid moet zijn om het probleem op te lossen.

Antwoord: De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt. Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening die op de huidige locatie niet aanwezig is. Het aantal meldingen bij de politie betreffende overlast rond het huidige centrum is in de periode van 1998 tot heden beperkt gebleven tot 45. Het is overigens zo dat het centrum verhuist omdat het huidige pand niet goed bruikbaar is en er daarnaast in het verleden aan omwonenden is toegezegd dat de dagopvang daar slechts tijdelijk gehuisvest zou zijn.

Conclusie: Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's op overlast beperkt zijn.

 

336.9. Samenvatting: Bij de tweede inspraakronde was geen mogelijkheid tot het aanwijzen van alternatieve locaties. Feitelijk is hiermee sprake van rechtsongelijkheid.

Antwoord: Gedurende de eerste inspraakronde konden burgers reageren op de twee voorgelegde locaties en konden alternatieve locaties worden aangedragen. Hierop zijn 121 locaties op basis van de vastgestelde criteria getoetst. Het college is van mening dat op deze wijze iedereen het recht heeft gehad om locaties aan te dragen, tevens is op deze wijze bijna de hele stad op geschikte locaties 'uitgekamd'. De toetsing is inzichtelijk gemaakt in de nota 'Toetsing alternatieve locaties dagopvang', het college herkent zich niet in de opmerking dat veel locaties subjectief zijn beoordeeld. Daarnaast zijn er ook andere belangen in het geding. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.

Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming te willen komen.

 

337. - E.A.M. Verleg-Windmeijer

337.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie vanwege de ligging in een overbevolkte wijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college deelt niet uw kwalificatie dat Delftzicht een overbevolkte buurt zou zijn.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

338. - L. Vermeer

338.1. Samenvatting: Inspreker lijkt deze locatie zeer geschikt aangezien ze nabij het centrum en het station is gelegen en nabij het politiekantoor.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

339. - S. Vermeulen

339.1.   Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de omliggende buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

339.2. Samenvatting: Er is een risico dat bezoekers van de dagopvang zich gaan ophouden in het poortje van het hofje van zorg en vlijt. Dit is in het verleden ook al gebeurd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor zover deze kwestie betrekking heeft op bezoekers van de dagopvang zou dit punt betrokken moeten worden in de beheerafspraken voor de omgeving van het centrum.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

340. - J.W. Verwoerd

340.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie. De gemeente spreekt de voorwaarden tegen. Door zo dichtbij een woonwijk te willen gaan zitten trekt dit veel meer problemen aan dan dat deze oplost. De directe woonbuurten in de omgeving van het station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.

Antwoord: De dagopvang draagt bij aan het voorkomen van overlast en hanggedrag in de stad. Het is dus juist niet aannemelijk dat de dagopvang op de locatie GGD tot in de Hoven aan toe de genoemde effecten zal geven. Daarbij kan overigens wel van belang zijn in het beheerplan een ronde na sluitingstijd van het centrum op te nemen om na te gaan of alle bezoekers inmiddels die omgeving hebben verlaten.

Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk andere functies contact te onderhouden.

Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels.

 

340.2. Samenvatting: De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast (bedelen, criminaliteit, agressie) ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station. : De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen. Ook de

begeleiders worden hierdoor overbelast.

Antwoord:Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII

'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.

 

340.3. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad ontsloten waardoor met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze

overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

340.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

341. - Vidomes Delft (M. van Leeuwen, bedrijfsdirecteur)

341.1. Samenvatting: Inspreker acht deze locatie ongeschikt vanwege een aantal redenen.

De locatie is te dichtbij het station gelegen (aanzuigende werking). De afstand vanaf het perron naar de locatie is af te leggen in minder dan twee minuten. Zo krijgt de

dagopvang een regionale functie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

341.2. Samenvatting: Vidomes heeft in de buurt 131 huurwoningen die erg geliefd zijn bij de huurders. Het complex Groene Haven ligt pal naast de GGD en heeft veel

hangplek mogelijkheden. 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

341.3. Samenvatting: Een aantal woningen in het complex Groene Haven zijn aangepast voor verstandelijk gehandicapten. Stichting Ipse verwacht op deze locatie problemen met hun cliënten waardoor deze huisvesting niet meer geschikt is. Alternatieve huisvesting is er niet.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

342. - J.H. Visser en P.S. Visser

342.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat de dagopvang veel overlast zal veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

342.2. Samenvatting: Insprekers geven twee suggesties voor alternatieve locaties; de Kanaalweg (voormalig Techniekmuseum) of bij de Nieuwelaan.

Antwoord: Het is in de tweede inspraakronde niet mogelijk om alternatieve locaties aan te dragen.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

343. - Van der Vorm Vastgoed BV ( R.V. de Graaff, Commercieel Directeur)

Inspreker is eigenaar van Winkelcentrum "De Hovenpassage", kantoorgebouw "Torenhove", een aantal winkelunits aan de Papsouwselaan en het flatgebouw aan het Arthur van Schendelplein 1 t/m 198.

343.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie aangezien ondernemers en bewoners met de negatieve consequenties van de vestiging van de dagopvang geconfronteerd zullen worden. De locatie is gelegen tussen het station en het winkelgebied aan de Papsouwselaan/Martinus Nijhofflaan. Inspreker voorziet een aanzuigende werking met name vanuit Rotterdam en Den Haag, vanwege de goede bereikbaarheid per trein en tram. Dit staat haaks op de door de gemeente bepaalde voorwaarde waaraan de locatie moet voldoen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

343.2. Samenvatting: Na sluiting van de dagopvang vormt de "Hovenpassage" die ook 's avonds geopend is een warm en droog onderkomen voor de daklozen. Gezien de korte afstand (een kwartier lopen) tussen de opvang en het winkelgebied verwacht men ook overdag een trek naar het winkelcentrum. Dit zal overlast veroorzaken. Hierdoor wordt het noodzakelijk meer beveiligingsbeambten in te zetten, dan tot nu toe het geval is. Deze extra kosten zullen niet gedragen kunnen worden door de ondernemers die het nu al moeilijk genoeg hebben.

Antwoord: Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.

Conclusie: Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de komst van de dagopvang op  de locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.

 

343.3. Samenvatting: Van der Vorm Vastgoed is een aantal jaren geleden door de gemeente verzocht te participeren in de herstructurering van de wijk Poptahof om er

daarmee een leefbare en veilige wijk van de maken. De herontwikkeling van het winkelgebied waar zij zich mee bezig houden kan een investering omvatten van ca. € 50 miljoen, verspreid over meerdere jaren. Alvorens men besluit om dit traject voort te zetten zal men zich beraden op mogelijke toekomstige omgevingsfactoren die de belegging nadelig kunnen beïnvloeden. Indien in februari 2005 de keuze valt op deze locatie of op de Nijverheidsstraat zal men genoodzaakt zijn het standpunt inzake de participatie aan de herstructurering van de Poptahof te heroverwegen.

Antwoord/conclusie: Op 07-01-2005  heeft wethouder Grashoff een gesprek gevoerd met van der Vorm Vastgoed. In dit gesprek is afgesproken de lopende intentie-overeenkomst inzake de ontwikkelingen bij het winkelcentrum In de Hoven te verlengen. Daarbij is in goed onderling overleg vastgesteld dat de eventuele vestiging van de dagopvang op de locaties Zuidwal/Crommelinplein of Nijverheidsstraat niet van doorslaggevende invloed is op de verdere samenwerking inzake de Poptahof.

 

344. - V+B Voskuil (Kapsalon)

344.1. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station. Er zal een aanzuigende werking van het Centraal Station uitgaan. Waardoor er een instroom uit Rotterdam en Den Haag zal komen wat veel overlast zal veroorzaken (in Leiden is dit inmiddels het geval). Het perron van het station ligt op nog geen tweehonderd meter van de kapsalon.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

344.2. Samenvatting: Men wil de daklozen niet als buren hebben.

Antwoord:  Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

344.3. Samenvatting: De klanten, met name ouderen, zullen het geen prettig gevoel vinden om naar de kapsalon toe te komen als er individuen rondlopen waar ze angstig van worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Het college vindt het belangrijk om -indien de GGD wordt aangewezen- zo snel mogelijk met de kapsalon te overleggen over de inrichting en het beheer van het gebied voor het dagopvangcentrum.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

344.4. Samenvatting: Indien de verslaafden de kapsalon binnenkomen en vervelend gaan

doen, komt de politie dan snel? In het geval de dagopvang op deze locatie zal worden gevestigd is het niet verantwoord het bedrijf voor te zetten. Behalve de grote schade die het bedrijf daardoor zal lijden, betekent dat het ontslag van 5 werkkrachten aangezien men de uitsluitend vrouwelijke werknemers niet wil blootstellen aan al dan niet agressieve drugsverslaafden.

Antwoord: Voor een reactie op het punt van overlast en beheer verwijzen wij u naar de paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor functies in de nabije omgeving van de dagopvang zijn de vormgeving van de entree en goede onderlinge afspraken van belang. Wanneer overlast optreedt moet direct gesignaleerd en dan ook gereageerd worden. Deze zaken kunnen in het overleg worden betrokken dat start direct na de aanwijzing van een locatie.

Conclusie: Het is belangrijk na de eventuele aanwijzing van de locatie GGD de kapsalon direct in een overleg over de inrichting van de entree van het centrum en over beheerafspraken te betrekken.

 

344.5. Samenvatting: Zal de waardevermindering van het pand op de gemeente verhaald kunnen worden?

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

344.6. Samenvatting: Zowel de in de buurt wonende kleine kinderen als de verstandelijk gehandicapten zullen zich niet lekker voelen met deze situatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

344.7. Samenvatting: De waarde van het pand van de kapsalon zal dalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

344.8. Samenvatting: Het plaatsen van het opvangcentrum in een woongebied is een totaal verkeerde keuze en zorgt voor onnodige schade.

Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

345. - M.F. van der Vlugt

345.1. Samenvatting: Inspreker is koper van een woning van het nog te bouwen deel van Delftzicht en maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze te dichtbij het station is gelegen wat een aanzuigende werking zal hebben. Er zal onrust ontstaan door elkaar beconcurrerende groepen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

345.2. Samenvatting: Er zal onveiligheid zijn voor kinderen die in deze buurt willen spelen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

345.3. Samenvatting: Er zal waardedaling van de huizen optreden vanwege de

aanwezigheid van daklozen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

346. - R. de Vries

346.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege de aanzuigende werking door de nabijheid van het station. Inspreker citeert de website van de

gemeente Leiden waar veel overlast op het station is geconstateerd vanwege de nabij gelegen dagopvang voor daklozen en verslaafden. Het CDA in Leiden is van

mening dat er een toename van het aantal verslaafden is opgetreden vanwege het aangescherpte veiligheidsbeleid in Amsterdam en Rotterdam.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

346.2. Samenvatting: Vestiging van de dagopvang zal veel overlast veroorzaken in de omliggende woonwijk en ervaringen in andere gemeenten laten zien dat dit wordt

veroorzaakt door het ontbreken van aansluitende 24-uurs opvang in 1 pand.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Hier is relevant op te merken dat nachtopvang slechts voor een

deel van de doelgroep van de dagopvang van belang is en dan is het belang nog weer  verschillend per persoon per dag. Nog los van de vraag of 24-zorg wenselijk is en

betaalbaar is blijft niet te vermijden dat de doelgroep geregeld op straat te vinden zal zijn. 

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

346.3. Samenvatting: Indien de gemeente besluit de dagopvang hier te vestigen moet ze rekening houden met de financiële gevolgen van planschadeprocedures.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

346.4. Samenvatting: De dagopvang krijgt/heeft een regionale functie (ten Oosten/Westen van Delft). Het is daarom vreemd dat in de uitleg bij criterium 5 wordt aangegeven dat de doelgroep zich bevindt op of rondom de Markt. Hiermee wordt het zoekgebied ingeperkt en een veronderstelling gemaakt van de aanvoerroutes. Vanwege de regionale functie zou het logisch zijn te zoeken naar ander vervoer voor de doelgroep naar de dagopvang (zoals in Eindhoven). Het getuigt van onzorgvuldigheid dat er geen onderzoek is gedaan naar alternatieve vervoersmogelijkheden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.

 

346.5. Samenvatting: Indien de doelgroep ook uit de Tanthof regio komt of via Station Zuid, dan kunnen de aanvoerroutes ook via de achter de GGD liggende woonwijk lopen. Het is onzorgvuldig dat de gemeente de woonwijk in de directe omgeving uitsluit als criterium vanwege het uitwaaiereffect van de bezoekers in de wijk, voor en na sluitingstijd, zoals ook het geval is rondom de huidige locatie, inclusief de bijbehorende overlast. Daarom had deze locatie op dit punt maximaal een +/- moeten krijgen en had het criterium "niet gelegen in-, nabij een woonwijk" meegenomen moeten worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe. Het kan bezoekers van de dagopvang niet verboden worden de looproute vanaf het zuiden te nemen, maar het college verwacht dat deze looproute relatief beperkt gebruikt zal worden.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

 

346.6. Samenvatting: De nabijheid van het station wordt in de criteria bij de GGD aangegeven als een plus terwijl de gemeente dit als een zwak punt beschouwd. Dit is

tegenstrijdig en dit punt had een min moeten krijgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

347. - Stichting Bedrijventerrein Vrijenban

Namens de Stichting Bedrijventerrein Vrijenban wil Van Diepen van der Kroef advocaten  inspreken m.b.t. deze locatie. De stichting omvat de volgende participanten:

Bruker AXS B.V.

De Delftse Pauw B.V.

V.o.f. J. Dullemond

P.A.J.M. van den Bosch resp. Archibald B.V.

Auto HiFi Corner B.V.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

Van Haaren Vastgoed B.V.

Hittech Assembly B.V.

Studentenhuis Surinamestraat 3a

347.1.   Samenvatting: Blijkens de nota van 24 september 2004 voldoet deze locatie aan alle voorwaarden en locatie-eisen. Gelet op het feit dat een bestemmingsplanwijziging of anderszins bij de Surinamestraat ook nodig kan zijn, is de zekerheid van 31 maart 2006 ten aanzien van de Zuidwal/Crommelinplein een groot voordeel t.o.v. de Surinamstraat 1.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de insprekers.

 

348. - M. Waardenburg.

348.1. Samenvatting: De buurt is zeer kindvriendelijk te noemen. Door de dagopvang hier te plaatsen wordt dit op een onaanvaardbare wijze verstoord. Kinderen zullen niet meer rustig kunnen buitenspelen zonder toezicht. Daklozen en drugsverslaafden zullen vanuit de GGD gaan rondlopen en bijvoorbeeld in de speeltuin gaan rondhangen (mensen hangen nu ook al rond en slapen in de speeltuin). Er zal een ongewenst contact zijn van drugsverslaafden met de kinderen uit de buurt. Plaatsing van de dagopvang in een kinderrijke woonwijk zorgt voor meer overlast en is onacceptabel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

348.2. Samenvatting: De aanwezigheid van drugsverslaafden en daklozen zorgt voor veiligheidsproblemen (rondslingerende spuiten, daklozen en drugsverslaafden

kunnen ernstig in de war zijn als gevolg van drugs of psychische problemen en onvoorspelbaar gedrag gaan vertonen, drugsverslaafden kunnen crimineel gedrag vertonen en gaan inbreken).

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

348.3. Samenvatting: Het ligt voor de hand een locatie te kiezen waar weinig mensen wonen, zoals bijv. een bedrijfsterrein.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de inspreker.

 

348.4. Samenvatting: De locatie zou niet in de onmiddellijke nabijheid van het Centraal Station moeten liggen aangezien dit extra mensen aantrekt uit andere plaatsen in het land. Dit heeft een algehele verloedering van het gebied tussen station en GGD tot gevolg.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

348.5. Samenvatting: Bovenstaande punten zouden zwaarder moeten wegen dan financiële redenen of redenen van eenvoudige inzetbaarheid.

Antwoord: Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

348.6. Samenvatting: Op grond van bovenstaande punten zijn alle drie de andere locaties te verkiezen boven de locatie van de GGD (de Gemeenteopslag aan de

Nijverheidsstraat lijkt de insprekers de beste optie uit de lijst).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

349. - M.M.C.G. Warmoeskerken

349.1. Samenvatting: Dit lijkt een goede locatie omdat ze niet te ver van het centrum is gelegen en de locatie goed te controleren is.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

350. - Werkgroep Krakeelpoolder/Westerkwartier ( J.P. de Vette)

350.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat de afstand van het station naar de locatie erg kort is. Een opvangplek in de nabijheid van het station trekt veel mensen van buiten Delft aan, met alle gevolgen van dien.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

350.2. Samenvatting: Aan de Krakeelpolderweg, Staalmeesterstraat en Frank van Borselenstraat zijn reeds diverse portieken en galerijen op verzoek van de bewoners

afgesloten om drugsverslaafden te weren. Ook beschadigingen aan auto’s neemt toe. Na de sluiting van perron 0 in Rotterdam nam de overlast bij het

station en omgeving van het Westerkwartier toe. Om de huidige overlast te weren hebben de bewoners verzocht om diverse portieken en pleinen in het Westerkwartier

af te sluiten. Door de vestiging van de opvangplek zal de overlast toenemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college ziet niet in hoe de komst van een dagopvangcentrum aan de Zuidwal/Crommelinlaan de beschreven effecten in het Westerkwartier zou kunnen veroorzaken. Ook lijkt het ons van belang te voorkomen dat klaarblijkelijk bestaande overlastproblemen toegeschreven zouden gaan worden aan de dagopvang.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

351. - F.R. Wijlhuizen

351.1. Samenvatting: De locatie is zeer dichtbij het station (150 á 200 meter), daarom verwacht de inspreker een aanzuigende werking vanuit andere steden buiten de

regio.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

351.2. Samenvatting: Er is geen herkenbaar handhavingsbeleid van de orde in de omgeving  die van tevoren is opgesteld en ook deel uitmaakt van de keuze, daar heeft men dus niet over kunnen inspreken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

351.3. Samenvatting: In de wijk wonen kwetsbare mensen: ouderen, kinderen en bewoners van Ipse.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

351.4. Samenvatting: De locatie is de ontsluiting van de wijk; men moet er altijd langs.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

351.5. Samenvatting: Het is naïef te verwachten dat verslaafden zich houden aan gemaakte afspraken aangezien zij maatschappelijk ontspoord zijn omdat ze zich niet aan afspraken kunnen houden. Inspreker verwacht veel overlast van verslaafden rondom de openings- en sluitingstijden. Aangezien men in de dagopvang niet mag gebruiken zal men dat in de wijk doen. Er zullen meer drugsdealers in de wijk komen met daarbij criminaliteit.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

351.6. Samenvatting: Inspreker voorziet waardevermindering van zijn appartement en zal een planschade procedure op grond van artikel 49 van de WMO opstarten.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

351.7. Samenvatting: De persoonlijke woonomstandigheden van de inspreker gaan achteruit en het welbevinden omlaag, terwijl Delft een van de duurste gemeentes van

Nederland is. Voor dat geld mag men toch wel wat doen.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

351.8. Samenvatting: Inspreker stelt voor de dagopvang ver buiten het centrum te plaatsen.

Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

352. - M. Weima en E. Wijk

352.1. Samenvatting: De besluitvorming is niet transparant aangezien voor enkele locaties andere criteria worden toegevoegd. Voor de locatie Hippolystusbuurt (Postkantoor) zijn economische overwegingen de reden om deze locatie niet verder mee te nemen.

De locatie Vlamingstraat is afgevallen vanwege het karakter van de buurt.

Antwoord: Op basis van de toetsing zijn de locaties Hippolytusbuurt en de Vlamingstraat als geschikt aangemerkt. De resultaten van de toetsing zijn weergegeven in de Notitie "Toetsing alternatieve locaties dagopvang". Op inhoudelijke grond heeft het college, na overleg met de raadscommissie, besloten om deze locaties niet voor te leggen voor inspraak. Deze nota kunt u raadplegen op de gemeentelijke website.

Conclusie: Het college is van mening dat de procedure en de toetsing transparant verlopen.

 

352.2. Samenvatting: De GGD valt volgens de criteria binnen de cirkel van het stationsgebied maar krijgt toch een + als beoordeling. Dit is vreemd omdat de locaties

Hoek Irenetunnel, Pand van Leeuwenhoeksingel zijn afgevallen op dit punt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

352.3. Samenvatting: De nabijheid van het station, zeker nu er besloten is tot de bouw van de Spoortunnel, zal een aantrekkende werking hebben op de dagopvang. Aangezien het station Delft is aangesloten op het nachtnet zal dit station ook 's nachts open zijn. Hierdoor zal het veiligheidsgevoel van de reiziger afnemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

352.4. Samenvatting: Het gevoel van veiligheid zal afnemen omdat de enige weg vanuit de wijk Delftzicht langs deze locatie voert, werknemers van de TU door de wijk lopen en in de zomer veel toeristenbootjes aan de kade liggen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

352.5.   Samenvatting: Het woongenot en de veiligheid van de jonge gezinnen met kinderen en ouderen in de wijk zal worden aangetast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

353. - K. Wijnands en R. van Laarhoven

353.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat men verwacht dat de verslaafden, daklozen en alcoholisten veel overlast zullen geven zoals nu ook het geval is op de Oostsingel en doordat de gemeente nog meer mensen wil opvangen op de nieuwe locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

353.2. Samenvatting: Insprekers vrezen dat jonge kinderen niet meer buiten zullen kunnen spelen omdat er dan allerlei onbetrouwbare figuren en psychiatrische patiënten zullen rondhangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

353.3. Samenvatting: De nabijheid van het Centraal Station zal een aanzuigende werking hebben op daklozen en verslaafden uit andere steden (Rotterdam, Den Haag). In

Leiden schijnt dit al het geval te zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

353.4. Samenvatting: Door de komst van de spoortunnel zal de ingang van het station bijna tegenover de locatie van de dagopvang komen te liggen. Daardoor zal de

aanzuigende werking nog groter worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

353.5. Samenvatting: De toeristische functie van de Schie. Het afgelopen jaar is dit stukje van Delft steeds gezelliger geworden. Ook de rondvaartboot komt hierlangs.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

353.6. Samenvatting: Het opknappen en geschikt maken van de beoogde locatie zal de burgers van Delft veel geld kosten.

Antwoord: Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang. Binnen het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek worden de financiële aspecten per locatie in beeld gebracht.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

353.7. Samenvatting: Insprekers willen graag een andere bestemming voor de GGD locatie naar voren brengen: het pand zou geschikt zijn voor het nieuwe Vermeercentrum vanwege de ligging bij het Kunstwerk Vermeer. De rest van het gebouw zou geschikt gemaakt kunnen worden voor woningen.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennis genomen van de suggestie van de inspreker.

 

353.8. Samenvatting: Indien de dagopvang toch op deze locatie zal worden gevestigd hebben de insprekers de intentie om planschade te claimen bij de gemeente

aangezien woningen minder waard worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

354. - Wijtman Tweewielers (V.J. Wijtman)

354.1. Samenvatting: Inspreker verwacht een toename van overlast (winkeldiefstal, onveilig gevoel van klanten die daardoor de wijk gaan mijden) vanwege het dichtbij gelegen station. Hierdoor zal er sprake zijn van een enorme schadepost. Deze zal verhaald worden op de gemeente.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

355. - H. van Willenswaard

355.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie. Voordeel van deze locatie is dat ze dichtbij het politiebureau is gelegen. Dit geeft een gevoel van

veiligheid, met name als er regelmatig een ronde gedaan wordt. 

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

355.2. Samenvatting: Een nadeel van deze locatie is de afstand tot het station.

Antwoord:Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

356. - W.K. Wu

356.1. Samenvatting: De gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door de bewoners niet tijdig op de hoogte te stellen van de commissievergadering WZO. Tijdens de vergadering werd dit afgedaan als "een brievenbusongelukje." De minachting die hieruit blijkt past niet in de Nederlandse democratie.

Antwoord: Het college tracht met zorg alle omwonenden en belanghebbenden van informatie te voorzien. Direct na het voorlopige besluit en gelijktijdig met het verschijnen van het persbericht zijn alle direct omwonenden aangeschreven over het voorgenomen besluit en de behandeling hiervan in de commissievergadering. Het college betreurt het dat de bezorging van deze mailing rondom een locatie drie dagen in beslag heeft genomen. Tussen de mailing en de commissievergadering zat uiteindelijk een periode van twee weken. Naast de mailing heeft ook de Stadskrant uitgebreid aandacht besteed aan de procedure van de keuze van de nieuwe locatie.

                        Conclusie: Het college tracht met zorg alle omwonenden van informatie te voorzien.

 

356.2. Samenvatting: Er is een beslissing genomen op basis van een beperkt aantal criteria. In de gevolgde procedure is eerst een definitieve locatie aangewezen waarna er pas gekeken zal worden naar de veiligheidsscan, de handhaving van de openbare orde en de financiële consequenties. Deze dienen voor alle locaties uitgewerkt te worden alvorens een evenwichtige keuze te kunnen maken.

Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

356.3. Samenvatting: Het gekozen tijdpad voor de nieuwe locatie is bepaald door het moeten nemen van een beslissing in februari 2005. Hierdoor wordt voorbijgegaan

aan de zorgvuldigheid bij het kiezen van de locatie.

Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.

Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.

 

356.4. Samenvatting: De gemeente heeft verzuimd om in de nieuwbouwplannen voor de politie de dagopvang mee te nemen.

Antwoord: De nieuwbouw naast de politie (De Rode Haan) is onderdeel geweest van de toetsing van 121 mogelijke alternatieve locaties afgelopen najaar. De locatie bleek ongeschikt omdat het programma van eisen niet binnen het gebouw te realiseren was.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

356.5. Samenvatting: Het rapport "toetsing alternatieve locaties dagopvang" bevat veel tegenstrijdigheden die genoemd zijn in de commissievergadering WZO. Dit werd

afgedaan met de opmerking "het staat toch in de tekst."

Antwoord: Het college heeft getracht in het rapport de bevindingen van de toetsing zo helder en eenduidig mogelijk weer te geven.

            Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

356.6. Samenvatting: De gemeente heeft de toetsingscriteria voor deze locatie onzorgvuldig toegepast en daarnaast komt de toetsing op een aantal punten zeer subjectief over waarbij ook een evenwichtige, goed onderbouwde analyse ontbreekt. Men verzoekt de toetsing aan te passen op basis van de volgende opmerkingen:

* Criterium 4: Nabijheid station. De locatie GGD ligt op ca. 25 meter afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en daarom mag redelijkerwijs worden aangenomen dat er wel sprake zal zijn van een aanzuigende werking op bezoekers van buiten de regio. Daarnaast ligt de locatie op minder dan 3 minuten wandelen vanaf perron 1 (waar de trein uit Rotterdam/Schiedam stopt). In het plan Busquets is daarnaast opgenomen dat er een knooppunt van het openbaar vervoer (spoor, tram en bus) ter plaatse van de huidige tunnelbak van de Irenetunnel komt te liggen. Hiermee verschuift het station richting de GGD en wordt de conclusie dat de locatie GGD ongeschikt is vanwege het criterium "Nabijheid Station" onderstreept.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

* Criterium 7: Ligging buiten uitsluitend woonomgeving. De insprekers bestrijden het argument dat de locatie buiten uitsluitend woongebied ligt. Alle straten in het plangebied zijn gewone woonstraten geworden (aan de Crommelinpleinzijde grenst het pand zelfs aan uitsluitend woongebied). De GGD grenst aan het centraal in het plangebied lopende pad waaraan diverse groen- en speelvoorzieningen zijn gelegen. In de woon/werk wijk met zijn vele steegjes is er overdag en 's avonds nauwelijks of zelfs geen sprake van sociale controle. Dit criterium had daarom een negatieve beoordeling moeten krijgen.

Antwoord: Het criterium uitsluitend woonomgeving is niet in een percentage te vatten. Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

* Criterium 8: Aanvoerroute door woonbuurten. De insprekers noemen het feit dat de wijk, zoals bedoeld volgens de ontwikkelvisie van Delftzicht, zich kenmerkt als een aaneengesloten woongebied. Men verwacht een aanzuigwerking vanuit station Delft Zuid en daarnaast vindt men het aannemelijk dat via het centraal gelegen voetpad langs de speeltuin en groenstroken in de woonwijk, de GGD locatie wordt bereikt. Ook zal de doelgroep zich gaan ophouden in de direct aangrenzende woonwijk of langs de randen van de Schie. Hieruit kunnen overlastsituaties ontstaan en ontstaat het ongewenste effect zoals genoemd onder criterium 8 waardoor dit criterium negatief zou moeten scoren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

356.7. Samenvatting: Op dit moment ondervindt de wijk overlast van hangjongeren rondom het kunstwerk op Plein Delftzicht. Vanaf oktober 2003 worden de vernielingen aan dit kunstwerk niet meer hersteld (volgens de gemeente wegens geldgebrek). Deze overlast zal toenemen indien de dagopvang in de GGD locatie wordt gevestigd.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Indien u nu bepaalde vormen van overlast ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de politie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

356.8. Samenvatting: Men verwacht dat de medewerkers van de sociale dienst aan de Hooikade te maken krijgen met de doelgroep. De route vanaf het Crommelinplein naar de Hooikade loopt door een donkere steeg. Gezien de maatregelen die in het pand van de sociale dienst zijn getroffen, dient de gemeente ervoor te zorgen dat beide groepen niet zo dicht bij elkaar gehuisvest worden.

Antwoord: Een deel van de bezoekers ontvangt een bijstandsuitkering van de sector WIZ, die gelegen is aan de Hooikade 13. Gezien de werkwijze van WIZ en de inrichting van het gebouw, verwacht het college niet dat de dagopvang hierdoor extra overlast veroorzaakt. In paragraaf D V wordt nader ingegaan op overlast.

Conclusie: Het college verwacht niet dat de dagopvang in relatie tot de sector WIZ extra overlast veroorzaakt.

 

356.9. Samenvatting: Het totale pand is te groot voor het opvangen van de daklozen en verslaafden. Gezien de bestemming van het pand zal het onmogelijk zijn een goede bestemming te vinden voor de rest van het pand. Dit leidt tot leegstand en verloedering.

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.

Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden voor overige functies.

 

356.10. Samenvatting: De locatie bevindt zich aan een drukke doorgaande weg. Het komen en gaan van grote groepen naar de dagopvang zal zeker tot onveilige situaties leiden.

Antwoord: De dagopvang is op werkdagen geopend van 11:00 tot 17:30 en wordt verspreid over de dag bezocht door 50 tot 70 mensen. Redelijkerwijs kan niet worden aangenomen dat dit aantal tot onveilige verkeerssituaties zal leiden.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

356.11. Samenvatting: De wijk Delftzicht is een kinderrijke buurt met smalle steegjes en enkele speelmogelijkheden voor kinderen. Deze speelplekken zijn ideaal voor daklozen en verslaafden om zich met name bij mooi weer op te houden. Het is zeer ongewenst dat beide groepen gebruik maken van dezelfde ruimte.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

357. - J.M.J. van Yperen

357.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam en Den

Haag. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de omliggende

buurten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

358. - P.P.J. Zielschot

358.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat de GGD/Ambulancepost een onjuiste locatie is voor de dagopvang omdat het te dichtbij het station is gelegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

358.2. Samenvatting: Er zijn teveel stegen in de wijk waar men zich zal gaan ophouden. Plein Delftzicht is redelijk onderbelicht langs de kade en is verkeersluw

waardoor het gebruikt zal worden als verblijfplek. Dit geeft een gevoel van onveiligheid voor bewoners.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

358.3. Samenvatting: De aanwezigheid van een plantsoen (het enige in de omtrek) waar kinderen spelen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

358.4. Samenvatting: Boten zullen in de zomer niet willen aanleggen bij de aanblik van dakloze mensen die zichtbaar in de buurt zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

358.5. Samenvatting: Bewoners uit de wijk moeten altijd langs de dagopvang wanneer zij de stad in- en uitgaan of naar het station moeten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

358.6. Samenvatting: Het GGD gebouw zal niet te verhuren zijn als een kantoorgebouw, indien er een dagopvang om de hoek zit.

Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.

Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden voor overige functies.

 

359. - M.S. Zoetmulder

359.1. Samenvatting: De laatste vier voorgestelde locaties lijken ieder beter te zijn dan de twee eerder voorgestelde locaties. Ook hier zal de te verwachten overlast niet gering zijn voor omwonenden en bedrijven maar de impact zal minder groot zijn.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

359.2. Samenvatting: Deze locatie en de Nijverheidsstraat is het meest centraal gelegen.

Deze locatie is wel even dichtbij het station als de eerder voorgestelde Gasthuisplaats.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: De ligging ten opzichte van het station wordt bij de uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd.

 

360. - P.C. van der Zwan

360.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt omdat ze te dichtbij het station is gelegen en daarmee niet voldoet aan de eis dat de locatie niet binnen een straal van 500 meter van het station mag liggen. De route van spoor 1 naar het GGD-gebouw is hooguit 350 meter. De eis van 500 meter moet een aanzuigende werking voorkomen. Mocht de gemeente voor deze locatie kiezen dan biedt dit een aanknopingspunt voor beroep bij de Raad van State.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

360.2. Samenvatting: De komst van de Spoortunnel leidt tot een upgrading van het stationsgebied die aantrekkelijk moet zijn voor het bedrijfsleven. De aanwezigheid

van de dagopvang past daar niet bij.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de ontwikkeling van de Spoorzone.

 

360.3. Samenvatting: Het door de gemeente genoemde voordeel van meerdere aanlooproutes naar deze locatie vanaf de Markt gaat niet op voor de bewoners van

de wijk naar het station en het centrum aangezien iedereen op weg naar het station en de stad langs rondhangende daklozen en verslaafden komt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

360.4. Samenvatting: Vele bezoekers van de dagopvang zullen na sluitingstijd in de wijk blijven hangen, op het Plein Delftzicht, de bankjes langs de Schie of het grasveld

langs het spoor. Overlast door kleine criminaliteit en vernielingen ligt voor de hand.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Belangrijk is hierbij de mogelijkheid in de beheerafspraken op te nemen dat na sluitingstijd een ronde door de omgeving wordt gemaakt om na e gaan of de bezoekers van het centrum de omgeving van de dagopvang verlaten hebben.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

360.5. Samenvatting: Indien daklozen en verslaafden gaan rondhangen in het gebied bij het  water is de kans groot dat reisorganisaties en boten met toeristen de aanlegplek en Delft zullen gaan mijden. Dit is slecht voor het imago van Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

360.6. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang zal leiden tot waardevermindering van de koophuizen in de buurt. Inspreker zal in dat geval planschade verhalen op de gemeente.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om plans planschadevergoeding.