Onderdeel D
Beantwoording Inspraak
Nieuwe Locatie Dagopvang Crommelinplein/Zuidwal
D. Locatie GGD/ambulancepost aan het Crommelinplein 1/Zuidwal
D Overzicht van alle insprekers
D 1 - R.H. Aengevaeren en A.P. Fondse
D 2 - Ako Delft (L. Willem)
D 3 - T.A. Altorf
D 4 - J.H. Arons
D 5 - J.J.G. van Asten
D 6 - W. Baag
D 7 - G.S. de Boer
D 8 - M. Boogaard
D 9 - Boonacker
D 10 - C.G. Burger
D 11 - B. van Buuren
D 12 - J. Cromsigt
D 13 - R. de Graaf
D 14 - A.J.C. van Houten
D 15 - P.F. Jansen
D 16 - R. Malten
D 17 - De Meyer
D 18 - Mooser
D 19 - E. van Overdam
D 20 - M. Paemon
D 21 - Pulkenood
D 22 - Smulders
D 23 - J.S. Witteveen
D 24 - Fam. van Barneveld-Wannink
D 25 - C. v.d. Beukel Vonk
D 26 - E. Beute
D 27 - E. van Binsbergen
D 28 - F.C. ten Bokkel Huiwink
D 29 - N. Bon-Kreikamp
D 30 - G.W. v.d. Borg
D 31 - Fam. A. Bosman
D 32 - J. Bot
D 33 - W.M. Bot-van Egten
D 34 - J.A.M. Bovenlander
D 35 - K.G. Brakel
D 36 - E. Broers
D 37 - R. van Buuren
D 38 - M. Casteleijn
D 39 - H. de Cock
D 40 - G.C. Dalen de With
D 41 - H. Dekker
D 42 - H.J. Dekker
D 43 - P. Doeswijl
D 44- Th. L.W. Dolle
D 45 - C.D. Elmendorp
D 46 - C. Emmerink
D 47 - T. Gerritzen
D 48 - L. van Gilst
D 49 - J.M. van Gilst-de Kock
D 50 - Fam. D. Haring
D 51 - J. Herman
D 52 - M.J. Hoeijmakers
D 53 - W.E. van den Hoek
D 54 - A.J.L. van der Hoek
D 55 - M. van der Horst
D 56 - A.J.C. van Houten
D 57 - M. Izaddoust
D 58 - M. Jongeleen
D 59 - J.A. van Keeken
D 60 - B. Klappe
D 61 - M. Klene
D 62 - C. Klene-Hoogendam
D 63 - P.J. van Knotsenburg
D 64 - R.C. Kool
D 65 - A.N. Huiberts-Kool
D 66- H.J.C. Koster
D 67 - B. Kraan
D 68 - J.A. Laros
D 69 - A.L. Luyten
D 70 - M.A.J. Luyten van Wanrooy
D 71 - M.J. v.d. Wildt
D 72 - J. Middendorp
D 73 - A.M. de Moor
D 74 - J.K. Nieuwenhuizen
D 75 - H. Nieuwenhuijsen-Tas
D 76 - J.C.A. Nieuwpoort-Kreunen
D 77 - I.E. Nieuwpoort-Kreunen
D 78 - M.E.R. Oranje
D 79 - M.Peeman
D 80 - A. v.d. Plank
D 81 - R. Pot
D 82 - T. Rietema
D 83 - M. Rog
D 84 - Fam. Rots
D 85 - Z. Salazar
D 86 - W. Schats
D 87 - J. v. Schetse
D 88 - J.F.C.M. Schouten
D 89 - F.M. Schouten
D 90 - F.M. Schouten-van Leeuwen
D 91 - C.N. Singh
D 92 - N. v.d. Sluis
D 93 - S.J. Hendriks
D 94 - L.J.M. van der Sman
D 95 - F.A. Smid
D 96 - R. Speelman
D 97 - A. Stephan
D 98 - L. van Velzen
D 99 - Fam. van Straaten
D 100 - Y. Voskuijl-Zijffers
D 101 - H.K. van Zuilekom
D 102 - A.A.I. Stolwijk
D 103 - A. en J. van Dijk
D 104 - Fam. G.J.P. van den Beuken-Hoenders
D 105 - E. Buvens
D 106 - Den Dunnen en Hansen
D 107 - R. Snel
D 108 - A.J. de Zwart
D 109 - S.C. van Swieten van Lent
D 110 - E. van Bommel
D 111 - F. Jelsma
D 112 - S. Sewdajal
D 113 - P. Vis
D 114 - A. Wijnveen
D 115 - E. Hovenkamp
D 116 - A.J. Dukker
D 117 - G. Kruidwink
D 118 - E.C. Jansing
D 119 - M. Ouwehand / S. Nieuwets
D 120 - H. Frietman
D 121 - Fam. A. Dorsman
D 122 - P. Purmer
D 123 - R.S. Verdier
D 124 - C. Schmitz du Moulin
D 125 - W. Nijman
D 126 - Y.E. de Haan-Simons
D 127 - Fam. van Dijk
D 128 - ALDI B.V. Filiaal Delft
D 129 - C. v.d. Zwan
D 130 - E. Woudenberg
D 131 - M. Jacobs
D 132 - M. Vastenhouw
D 133 - M. van Velzen
D 134 - A. Weerheim
D 135 - Fam. Helder
D 136 - J.J.P. Santané
D 137 - M.F. van Bolhuis
D 138 - F.E. Godeschalk
D 139 - J. Wick
D 140 - M. Broeren
D 141 - S. Tummers
D 142 - T. Tummers
D 143 - J. de Reus - van Tol
D 144 - T. van der Putte
D 145 - J. van de Mealen
D 146 - R. Treffers
D 147 - W. Baaij
D 148 - Van Beek Kappers (M. van Beek)
D 149 - D. van den Berg
D 150 - S. van den Berg
D 151 - A. van den Beukel
D 152 - E.B. van Binsbergen
D 153 - M. Blaauw
D 154 - D. de Blauwe
D 155 - P. Boersma
D 156 - S. Bong
D 157 - M.E. van Bokhoven
D 158 - Dhr. Bovy
D 159 - J.J.M. Braat
D 160 - P. Brok
D 161 - Dhr. Brouwer
D 162 - E.D. Butterman
D 163 - J.J.M. Chapel
D 164 - Hotel Coen (N.
Buys)
D 165 - E. Cregten en M. Seume
D 166 - J. Cromsigt
D 167 - J. Cruijssen en J. Bos
D 168 - Van Dalen Orthopedie (G. van Dalen)
D 169 - J. Dekkers
D 170 - Buurtvereniging Delftzicht (C. Elmendorp, voorzitter)
D 171 - Dierenkliniek Delft Centrum (J. van Nijhuis).
D 172 - A. Dijkstra en A.J.W. van der Heide
D 173 - R. Does
D 174 - A.S. van Duijl
D 175 - M. Duijndam
D 176 - A. Escher
D 177 - C.J. Broekhuizen
D 178 - B. v.d. Wilk
D 179 - M. Kloeg
D 180 - A.A.G. v.d. Maat
D 181 - M.A.J. Ruigrok-Verouden
D 182 - F.B.A. Ruigrok
D 183 - A.M. Fortuin
D 184 - Fam. Schouten
D 185 - A. Neemskruk
D 186 - J. Anders
D 187 - S. Jongejan
D 188 - V. Becker
D 189 - C. Tay
D 190 - G.C. Winkels
D 191 - Bezagen
D 192 - Natadarma
D 193 - J. Visser
D 194 - V. Braun
D 195 - P. Verhaar
D 196 - A. Moerman
D 197 - W. Kruijdenbero
D 198 - P. v. Opzeeland
D 199 - J. v. Duijm
D 200 - T. v.d. Bergh
D 201 - E. van Dijk
D 202 - K. Hinnen
D 203 - B en C. Ruijsenaars
D 204 - F.C. Verbeek
D 205 - H. v. Willenswaard
D 206 - B. Oosterman
D 207 - C. Jacobse
D 208 - D. v. Dam
D 209 - P. v/d Bosch
D 210 - M.E. Voogd
D 211 - J. v.d. Klundert
D 212 - G. Bachus
D 213 - R. Jacobse
D 214 - N. Sonneveld
D 215 - P. Jongeloen
D 216 - I. Brusseman
D 217 - B. v/d Hoven
D 218 - E. van Riet
D 219 - S. de Visser
D 220 - B. Jagesar
D 221 - H. Hassan
D 222 - F. van Eijk, B. van Eijk, L. van Eijk
D 223 - R. Esveldt
D 224 - H.P. Fruyt van Hertog
D 225 - Gamma Delft (F. Sonders, Goedhart Bouwmarkt b.v.)
D 226 - V. Garos
D 227 - A. van Gentevoort
D 228 - T. en A. Gerritzen
D 229 - H. van der Giessen
D 230 - L. van Gilst en J.M. van Gilst - de Kock
D 231 - C. van Ginkel
D 232 - Y. van Goldstein Brouwers
D 233 - S. Gomez Gallardo
D 234 - Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid (A.H.P. van der Burgh,
voorzitter)
D 235 - R.R. de Graaf en M.J. van Eijk
D 236 - B. Gronheid
D 237 - R. Groot
D 238 - C.M. Gulden
D 239 - Y.E. de Haan-Simons
D 240 - A. 't Hart
D 241 - D. Hartigan
D 242 - R. van der Heide
D 243 - S. Hendriks
D 244 - P. Hellinga
D 245 - J. Herman
D 246 - J. Hinloopen
D 247 - Hoenders, Dekkers, Zinsmeister Architecten bv (G.M. Dekkers)
D 248 - L.P. Hoek en E. Hoek-Bal
D 249 - B. Hoog
D 250 - J.C.L. van 't Hoff en M.J.G. Bergeman
D 251 - A. Holster en N.H. Holster van Heemst
D 252 - R. Hoogerbrug
D 253 - E. Hovenkamp
D 254 - I. Huisman en E. Espada
D 255 - M. ter Huurne
D 256 - J.H. Idzes
D 257 - M. van Ijzerloo
D 258 - Stichting Ipse (M.Tissen)
D 259 - van der Jagt
D 260 - E. Jansen
D 261 - P. F. Jansen
D 262 - A.P. Karlas
D 263 - A. Karlas en H. Karlas
D 264 - R. Kas
D 265 - A. Kieftenburg
D 266 - R. Kiviet, J. Kiviet, L. Kiviet
D 267 - B. Kluivingh en M. Hermans
D 268 - A. van de Klundert en G.
Pellikaan
D 269 - L. Knapen
D 270 - C. Koolen
D 271 - Fam. Koppe
D 272 - A.A. Korpershoek
D 273 - H.J. Chr. Koster
D 274 - M. Kreuk en A. Veeke
D 275 - La Taperita, Restaurant Tapasbar (M. Wareman)
D 276 - J.A. Laros
D 277 - C. van Langen
D 278 - H. Leenhouts
D 279 - H. Leenhouts en M. Rincker
D 280 - Dhr. de Leeuw
D 281 - L.M.A. Leys
D 282 - J.C. van der Linden
D 283 - A. te Lindert en M. Hummeling
D 284 - A.C. Link Spindler
D 285 - H. Löwik
D 286 - S. Löwik-Stalenhoef
D 287 - J. van der Maas
D 288 - E. van der Maat
D 289 - E. Malpezzi
D 290 - C. Mensinga, A. Mensinga-Karssies
D 291 - C.A. Mensinga
D 292 - M.C. Middendorp-Planken
D 293 - J.F. Middendorp en C.B. Middendorp-Teunissen
D 294 - M. Middendorp en J.H.A. Middendorp-Voskuil
D 295 - J. Molema
D 296 - D.J. Molenaar en M. Koster
D 297 - A.M. de Moor
D 298 - J. de Moor
D 299 - Z. Ncayiyana
D 300 - C.A.M. van Noordt
D 301 - P. van Opzeeland
D 302 - W. Overdijk
D 303 - J. Overes
D 304 - M. Overes-Karlas
D 305 - H. Persoon en W. Persoon
D 306 - A.W. van Puffelen
D 307 - M. Puronen
D 308 - A.M. Reijntjes
D 309 - D. en M. de Roo
D 310- E. en A. Roozenbeek
D 311 - J.J.P. Santané
D 312 - C. Schatting
D 313 - M. Schipper
D 314 - F. Scholten
D 315 - R. Sebastian
D 316 - G. Senden en B. Fernández Álvarez
D 317 - J. Sirks
D 318 - N. van der Sluis
D 319 - A. Smit
D 320 - C.A. Smit
D 321 - R. Snel
D 322 - J. Starmans
D 323 - G.A. Steijger
D 324 - Ph. de Sterke
D 325 - M.S. Sule en M.R.A van Vliet
D 326 - J. Tetteroo
D 327 - C. van Tongeren en C.H. Betz
D 328 - R. van der Toolen
D 329 - C.F. Trip
D 330 - H. en L. van Vaals
D 331 - J. van der Valk
D 332 - F.C. Verbeek
D 333 - E. Verhaar
D 334 - A. Verhaar
D 335 - P.H.J. Verhaar
D 336 - J. Verhoog
D 337 - E.A.M. Verleg-Windmeijer
D 338 - L. Vermeer
D 339 - S. Vermeulen
D 340 - J.W. Verwoerd
D 341 - Vidomes Delft (M. van Leeuwen, bedrijfsdirecteur)
D 342 - J.H. Visser en P.S.
Visser
D 343 - Van der Vorm Vastgoed BV ( R.V. de Graaff, Commercieel
Directeur)
D 344 - V+B Voskuil (Kapsalon)
D 345 - M.F. van der Vlugt
D 346 - R. de Vries
D 347 - Stichting Bedrijventerrein Vrijenban
D 348 - M. Waardenburg
D 349 - M.M.C.G. Warmoeskerken
D 350 - Werkgroep Krakeelpoolder/Westerkwartier ( J.P. de Vette)
D 351 - F.R. Wijlhuizen
D 352 - M. Weima en E. Wijk
D 353 - K. Wijnands en R. van Laarhoven
D 354 - Wijman Tweewielers (V.J. Wijtman)
D 355 - H. van Willenswaard
D 356 - W.K. Wu
D 357 - J.M.J. van Yperen
D 358 - P.P.J. Zielschot
D 359 - M.S. Zoetmulder
D 360 - P.C. van der Zwan
D Algemeen
Een groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende
onderwerpen:
I Doel
maatschappelijke opvang
II Verslavingsbeleid
III De
doelgroep van de dagopvang
IV Ligging ten
opzichte van de binnenstad
V Overlast en
beheer
VI Kwetsbare
doelgroepen in de wijk; kinderen, ouderen, Ipse
VII Aanzuigende
werking/relatie met (nieuw) station
VIII Ligging aan
entree wijk/woonomgeving/aanlooproute
IX Toerisme en
imago van de stad
X Schadeclaims
Alvorens in te gaan op de individuele inspraakreacties wordt een
algemene reactie gegeven op voornoemde onderwerpen.
I Doel maatschappelijke opvang
Meerdere insprekers vragen zich af welke verantwoording de gemeente
inzake de dagopvang heeft.
De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht,
maatschappelijke opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De
doelstelling van maatschappelijke opvang in Nederland is: Het bieden van
tijdelijk verblijf gekoppeld aan zorgverlening en begeleiding en/of het
wegnemen van crises.
Cliënten in de maatschappelijke opvang hebben meestal een combinatie van
psychische of psychiatrische problemen, relatieproblematiek, lichamelijk of
seksueel geweld, verslaving of financiële problemen. Het gaat niet alleen om dak-
en thuislozen maar ook om mishandelde vrouwen en hun kinderen. In Delft wordt
gestreefd naar een zorgketen (preventie, zorg, nazorg), een vraaggestuurd en
samenhangend aanbod en aandacht voor risicogroepen. Dit gebeurt onder andere
door herstructurering van de sector (fusie tussen de verschillende
opvangstichtingen) en samenwerking met andere partners (zoals politie,
maatschappelijk werk, verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening, etc.). De
gemeente heeft hierin de regiefunctie en ontvangt een doeluitkering vanuit het
ministerie VWS. Op ambtelijk niveau vindt regelmatig afstemmingsoverleg plaats
tussen Den Haag, Leiden, Gouda, Zoetermeer en Delft.
In het gebied Delft, Westland,Oostland (DWO) houden vier instellingen
zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van verschillende
grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting Dienstencentrum over de
Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief klein in omvang. Voor het
Dienstencentrum biedt de herstructurering van de sector de mogelijkheid de
plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te versterken en tegelijkertijd
de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en beheer van de accommodatie- te
professionaliseren. De vier betrokken instellingen werken op dit ogenblik aan
een gezamenlijke visie op de toekomst.
II Verslavingsbeleid
Nauw verbonden aan de maatschappelijke opvang is het verslavingsbeleid
van de gemeente Delft.
In de bezwaren wordt regelmatig gerefereerd aan de overlast van
verslaafden en de vraag wat de gemeente hieraan doet.
Het verslavingsbeleid richt zich op het tegengaan van verslaving en het
begeleiden van verslaafden, maar heeft daarmee ook een belangrijke
maatschappelijke functie als het gaat om terugdringen van overlast en
criminaliteit. De centrale doelstelling van het alcohol- en drugsbeleid is het
ontmoedigen van gebruik van genotmiddelen en het beperken van de risico's van
het gebruik voor de gebruiker zelf, diens omgeving en de maatschappij als geheel.
Dit betekent dat:
- zoveel mogelijk startend gebruik moet worden tegengegaan en indien er
wordt gebruikt er voor te zorgen dat dit verstandig gebeurt (door middel van
preventie).
- aan verslaafden zorg verleend wordt waarbij gestreefd wordt naar
onthouding of gecontroleerd gebruik.
- gebruikers en verslaafden de aansluiting bij de maatschappij niet
verliezen dan wel weer terug krijgen (door middel van maatschappelijk herstel).
Parnassia biedt verslavingszorg aan in Delft. In de regio
Delft/Westland/Oostland bestaat een uitgebreid voorlichtingsprogramma rond
alcohol en drugs dat sterk op jongeren gericht is. Verslaving heeft niet alleen
medische- maar ook veel psychosociale aspecten in zich. Bij Dienstencentrum
over de Brug gaat het in de eerste plaats om dagopvang en niet om zorg.
Parnassia en het dienstencentrum verwijzen waar nodig aan elkaar door en
consulteren elkaar. Verder werkt het dienstencentrum samen met GGZ Delfland.
Mensen van het zogenaamde 'bemoeizorgteam' (waar ook Parnassia aan deelneemt)
komen regelmatig over de vloer voor consultatie en voor bepaalde bezoekers met
psychiatrische problematiek die ze in behandeling hebben genomen.
Ter indicatie hierbij een aantal cijfermatige gegevens betreffende de
bediening van de doelgroep:
- De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag.
- Aan het zogenaamde 'veegproject' (dagbestedingsproject waarbij de
doelgroep straatvuil in de stad opruimt) werken drie maal per week vijf tot zes
gebruikers van de dagopvang mee.
- Het aantal drugsverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt
ongeveer 200 personen.
- Het aantal alcoholverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt
ongeveer 300 personen.
Van harddrugsverslaafden is bekend dat een deel van die groep zich
veelvuldig schuldig maakt aan crimineel gedrag. Delft heeft veel last van deze
zogeheten 'veelplegers'. Politie, justitie en gemeente maken veel werk van de
aanpak van deze groep.
In Delft kennen we het interventieteam voor groepen jongeren, die
overlast veroorzaken en soms (beginnend) crimineel gedrag vertonen. Het
interventieteam bestaat uit jongerenwerk en jeugdpolitie, wanneer nodig
aangevuld met medewerkers van Parnassia-verslavingszorg. Het is de taak van dit
team negatief groepsgedrag te doorbreken en individuele jongeren met problemen
weer op het goede spoor te krijgen. Voor jongeren die al herhaaldelijk
crimineel gedrag vertonen bestaat een intensieve 'doorstromersaanpak'.
De top-10 van veelplegers wordt door de politie onder toezicht gehouden.
In combinatie met strengere bestraffing van veelplegers houdt dit in dat het
steeds lastiger wordt om op straat het oude gedrag vol te houden. In 2005 wordt
gestart met het plaatsen van veelplegers op zogeheten
'rehabilitatie-trajecten'. Personen, die daartoe ook voldoende gemotiveerd
zijn, krijgen dan half jaar opname in een verslavingszorg-kliniek, gevolgd door
een half jaar intensieve begeleiding gericht op reïntegratie in de samenleving.
III De doelgroep
Insprekers spreken veelal over drugsverslaafden die gebruik maken van de
dagopvang.
De doelgroep van de dagopvang bestaat uit daklozen en alcohol- en
drugsverslaafden. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel
een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende
kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Redenen voor dakloosheid zijn
bijvoorbeeld oplopende schulden, uithuiszettingen, echtscheiding of het
beëindigen van detentie. Het betreft voor het overgrote deel Delftenaren. De
dagopvang geeft aan dat het aantal daklozen, onder invloed van de
laagconjunctuur, toeneemt.
Politie en de dagopvang geven aan geen aanzuigende werking van daklozen
of verslaafden uit Rotterdam of Den Haag te herkennen. Uit de gegevens van de
politie blijkt dat verslaafden uit Rotterdam en Den Haag per trein komen, in
Delft delicten plegen (o.a. zakkenrollerij) en daarna weer terugkeren naar de
plaats van herkomst.
Op dit moment werkt het dienstencentrum aan een bezoekersmonitor,
resultaten hiervan zullen naar verwachting gelijktijdig met de besluitvorming
worden gepresenteerd.
IV Ligging ten opzichte van de binnenstad
Veel insprekers vragen zich af waarom een dagopvang in de buurt van de
binnenstad gelegen moet zijn.
De doelgroep is -ook in Delft-
sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor zijn
divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats meer
de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de
middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse
binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar
ontmoeten.
Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het
dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot
een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer
mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer
overlast.
Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers
van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men
minder deel aan de geboden activiteiten.
Bijkomend nadeel is dat een verder weg gelegen centrum tot langere
looproutes leidt.
Een globale inventarisatie in het land leert dat in het overgrote deel
van de gemeenten met een dagopvangcentrum dat centrum in de binnenstad gelegen
is.
Door de politie wordt het belang van een nauwe relatie met de binnenstad
onderstreept.
V Overlast en beheer
Insprekers geven aan met de komst van de dagopvang veel overlast te
verwachten; rondhangende bezoekers van de dagopvang, vanwege de vele steegjes,
groenvoorziening en speelplekken in de wijk. Insprekers geven aan dat zij
vrezen dat de criminaliteit zal stijgen in de wijk, mede in verband met de
aanwezigheid van twee ondernemers in de directe omgeving van de dagopvang.
De dagopvang zal gesitueerd worden aan de zijde van de Ambulancepost,
aan de Zuidwal. De bezoekers van de dagopvang zullen voor het overgrote deel
het centrum ook van die zijde bezoeken. De woonwijk ligt daarmee achter het
centrum. De ervaring op de huidige locatie leert dat het achterliggende gebied
nauwelijks gevolgen ondervindt van de aanwezigheid van het dagopvangcentrum.
Het kan echter wel belangrijk zijn na sluitingstijd van het centrum een
ronde te maken door de directe omgeving van het centrum om na te gaan of
(groepjes) bezoekers van het centrum niet in de buurt blijven hangen. In zo'n
rondje kunnen bijvoorbeeld het plein Delftzicht, een stuk van de kade en het
Crommelinplein worden betrokken.
Het is hier ook van belang een onderscheid te maken naar overlast die in
de huidige situatie ervaren wordt en mogelijke risico's die samenhangen met de
eventuele komst van een dagopvangcentrum. Dat is van belang om te voorkomen dat
alle overlast die na een eventuele komst van de dagopvang optreedt, wordt
toegeschreven aan de bezoekers van een dagopvangcentrum. Het is ook van belang
om bij die komst te kunnen vaststellen wat in een buurt en aan/in woon-of
winkelcomplexen reeds aan maatregelen is genomen om de door insprekers genoemde
huidige overlast tegen te gaan.
Het is zeker ook niet zo dat de overlastrisico's van de dagopvang
redelijkerwijs gelijk gesteld kunnen worden met de algemene problematiek van
criminaliteit en veiligheid. Zo wijken de criminaliteitscijfers in de omgeving
van de locatie niet af van het algemene beeld in Delft.
Dat neemt overigens niet weg dat serieus gekeken moet worden naar de
mogelijke risico's van de komst van een dagopvangcentrum naar de
GGD/Ambulancepost. Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten
veiligheidsscan gemaakt, die een antwoord moet geven op de volgende vijf
vragen:
1. De mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om
zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,
2. de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,
3. het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,
4. de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de
omgeving,
5. de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de
omgeving.
De resultaten van de veiligheidsscan wegen mee bij de uiteindelijke
keuze van een locatie. Zij kunnen ook een rol spelen bij het maken van
afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van een
dagopvangcentrum.
Over de doelgroep kan het volgende worden gezegd. Gemiddeld wordt het
centrum bezocht door ruim 50 tot 70 personen per dag, in feite een betrekkelijk
kleine groep. Drugsverslaafden vormen een minderheid in de groep. Het huidige
dagopvangcentrum is op werkdagen geopend van 11.00 tot 17.30 uur.
De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met
het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich
daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een
nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de
locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt. Overlast ontstaat ook op
het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de
toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen
dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een
voorziening die op de huidige locatie niet aanwezig is. Het aantal meldingen
bij de politie betreffende overlast rond het huidige centrum is in de periode
van 1998 tot heden beperkt gebleven tot 45.
Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en
de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's op
overlast beperkt zijn.
Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen
worden en of er bij incidenten adequaat wordt opgetreden. De volgende elementen
zijn daarbij aan de orde.
Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker ook daarna, behoort
een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden, dagopvang, politie
en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om het centrum te
bespreken en waar nodig bij te sturen.
Dat overleg moet resulteren in afspraken over regelmatig buitentoezicht
door medewerkers, stadswachten en politie, over een snelle reactie op meldingen
van overlast en criminaliteit in de omgeving en over het centrum. Maatregelen
kunnen zijn: het opzeggen van de toegang, het niet kunnen aanhouden van een
postadres of het niet kunnen verkrijgen van een slaappas voor de nachtopvang. Ervaring
uit het verleden leert dat bezoekers zich ernstig getroffen voelen als ze
toegang tot het dagopvangcentrum ontzegd wordt. De bezoekers beschouwen de
dagopvang als een van de weinige plekken waar ze op adem kunnen komen. Zij niet
er op uit zijn de verhouding met de buurt te verstoren, omdat ze zichzelf
hiermee alleen maar in de vingers zullen snijden.
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kent bepalingen die
samenscholen en het gebruik van alcohol in de binnenstad verbieden. Op grond
van de APV hebben handhavers bij dergelijke overtredingen een formele grond om
op te treden. Zo geldt sinds kort een alcoholverbod rond de huidige vestiging
van de dagopvang. Tegen dealen of gebruik in de openbare ruimte treedt de
politie op.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat, gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de
buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de
risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel
overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid
van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij
incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind en kan het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag effectief wordt aangepakt. Dit zal bijdragen
aan de vermindering van het gevoel van onveiligheid.
VI Kwetsbare doelgroepen in de buurt; kinderen, ouderen en Ipse
Veel insprekers geven aan dat de in de wijk Delftzicht veel kwetsbare
groepen wonen, namelijk kinderen, ouderen en bewoners van Ipse. De dagopvang
kan om deze reden niet in de wijk gehuisvest worden.
Over de aspecten overlast en beheer verwijzen wij u naar de paragraaf D
V 'Overlast en beheer' van het algemene
gedeelte. Over kwetsbare doelgroepen in de buurt Delftzicht en een dagopvang
kan het volgende gezegd worden. Het centrum komt bij eventuele vestiging niet
in de buurt te liggen, maar aan de rand daarvan. Omdat van het gebouw de
noordzijde zal worden gebruikt en de bezoekers ook uit die richting afkomstig
zijn ligt de buurt achter het centrum.
Omdat de buitenruimte binnen het complex wordt gerealiseerd is datgene
wat van het centrum gezien zal kunnen worden het komen en gaan van bezoekers.
Het is ook mogelijk dat bezoekers van het centrum de looproute van bewoners
kruisen. Dat zijn zaken die het college niet als hinderlijk beschouwt.
Menig inspreker is bevreesd dat zijn of haar kind in contact komt met
rondslingerende spuiten. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of
nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals
crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens geïnhaleerd. Voor diegene die
naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Het blijft echter denkbaar dat bezoekers van het centrum (rond
sluitingstijd) rondhangen in de omgeving en zich daar hinderlijk kunnen gedragen.
Om dat te voorkomen kan na sluitingstijd van het centrum een ronde gemaakt
worden door de omgeving van de dagopvang om te voorkomen dat mensen blijven
plakken. Geregeld moet worden dat signalen van omwonenden en belanghebbenden
direct worden opgepakt door medewerkers van het centrum, dan wel de politie. In
het overleg tussen centrum, buurt, politie en gemeente zullen de regels
voorbereid worden en kan de gang van zaken regelmatig besproken worden.
Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de
komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen bewoners in de
buurt Delftzicht.
VII Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station
Insprekers geven aan dat de locatie dicht bij het station gelegen is
(afstand perron 1 zou nog geen 2 minuten bedragen) en dit een aanzuigende
werking zal hebben. Met de komst van de spoortunnel valt de locatie midden in
het OV-knooppunt en valt de locatie op basis van de door de gemeente gestelde
criteria af.
De politie constateert dat er verkeer is van verslaafden uit omliggende
steden naar Delft, maar geeft aan dat dat verkeer zich vooral richt op het
verkrijgen van middelen om in de verslaving te kunnen voorzien. Deze mensen
reizen in het algemeen dezelfde dag terug naar de plaats van herkomst.
Daarnaast is er wel sprake van verhuizing van mensen uit de doelgroep
van de ene stad naar de andere. Hoewel de doelgroep waarschijnlijk wat meer in
beweging is dan andere groepen betreft het hier een normaal verkeer van en naar
Delft. De doelgroep van de dagopvang zijn bewoners van Delft, Westland en
Oostland. Verreweg de meeste bezoekers zijn Delftenaren. In geval van toename
van het aantal bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden
beheermaatregelen kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een
pasjessysteem. Met behulp van een dergelijk systeem kan indien nodig volledig
uitgesloten worden dat anderen dan bezoekers uit de regio Delft, Westland,
Oostland gebruik maken van de voorzieningen van het centrum.
De locatie is gelegen in de cirkel rondom het open gebied van het
station. Dit beschouwt het college conform de gestelde criteria als een zwak
punt van de locatie, dat ook als zodanig zal worden meegenomen bij de afweging
tussen de verschillende locaties. Het college ziet de nabijheid van het station
als een zwak punt omdat de eisen die gesteld worden aan het toelatingsrégime en
aan het toezicht op de nabije omgeving van de dagopvang zwaarder zullen zijn
dan op locaties die verder van het station af gelegen zijn. Voorkomen moet
worden dat het laagdrempelige karakter van de dagopvang voor de doelgroep te
zeer wordt aangetast.
Voor de nieuwe situatie bij een heringerichte spoorzone is geen zonering
van geschikt/zwak/ongeschikt opgesteld. Voor de locatie GGD-gebouw blijft de nabijheid
aan het station ook dan gelden als een zwak punt. Het is echter ook zo dat de
locatie GGD-gebouw bij de ontwikkeling van het gebied nog weer een betere
inbedding kan krijgen. Zo is in het ontwerp-bestemmingsplan voor de spoorzone
te zien dat het voornemen bestaat de aansluiting van de Engelse Straat op de
Westlandseweg te verleggen in westelijke richting. Daardoor ontstaan nieuwe
mogelijkheden rond het GGD-gebouw.
De conclusie moet hier dan ook luiden dat aanzuigende werking
uitgesloten kan worden en dat de herinrichting van de spoorzone niet
noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke
dagopvang in het GGD-gebouw hoeft te hebben. Het college beschouwt de ligging
nabij het station wel als een zwak punt.
VIII Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute
Insprekers geven aan dat het gebouw van de GGD/Ambulancepost in een
woonomgeving gelegen is en dat aanlooproute wel degelijk door de woonwijk
kunnen lopen. Insprekers geven aan dat al het verkeer van en naar de wijk langs
de wijk langs de dagopvang gaat.
Voor de huisvesting van de dagopvang wordt gedacht aan de zijde van de
ambulancepost. Om het programma van eisen in het pand realiseren, wordt een
deel van het GGD pand hierbij betrokken. Het is de bedoeling dat het gedeelte
van het GGD pand aan de Crommelinplein behouden blijft voor andere functies. Op
deze wijze is de dagopvang georiënteerd op de Zuidwal, een drukke verkeersweg
met diverse functies. Dit gegeven heeft geleid tot de beoordeling dat de
locatie niet in een uitsluitend woonomgeving gelegen is.
Één van de criteria voor de beoordeling van geschiktheid van nieuwe
locaties betreft het gegeven dat de locatie niet uitsluitend in een woongebied
mag liggen. Dit vanwege de aanlooproutes door de buurt, maar ook vanwege de
sociale controle die een ligging langs een doorgaande weg met meerdere functies
biedt.
Voor de aanlooproutes geldt een vergelijkbare redenering. Wanneer deze
uitsluitend door woongebied lopen ontstaan door een mogelijk gebrek aan sociale
controle veiligheidsrisico's. Voor de locatie GGD geldt echter dat de
waarschijnlijke aanlooproutes allemaal door gebieden met gemengde
(verkeers)functies gaan.
Waar het gaat om de ligging aan de entree van de wijk is vooral van
belang te onderstrepen dat de situatie van de nieuwe dagopvang niet te
vergelijken zal zijn met die van de huidige opvang. Dat heeft vooral te maken
met het binnen het nieuwe pand realiseren van een interne buitenruimte, waar in
de huidige situatie geregeld de bezoekers zich buiten voor de opvang
bevinden. Wanneer de entreepartij, net
als de huidige ambulancegarage, terug komt te liggen van de straat blijft
alleen het komen en gaan van bezoekers in het zicht. Dat gegeven en de
mogelijkheid dat looproutes van bezoekers en anderen elkaar kunnen kruisen
beschouwt het college niet als hinderlijk.
IX Toerisme en het imago van de stad
Insprekers geven aan dat de dagopvang de beeldvorming van Delft van
toeristen die per boot op de Hooikade aankomen of via de trein arriveren
negatief beïnvloed.
De reacties die onder paragraaf V Overlast en beheer en onder paragraaf
VIII Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute zijn gegeven zijn hier
feitelijk ook van toepassing. Naar het oordeel van het college kan een
kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt
Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw,
door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent
uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden
voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat het toeristisch klimaat
in dit deel van de stad achteruit gaat.
X Schadeclaims
Insprekers geven aan dat de waarde van hun woning of de opbrengst van
hun onderneming zal dalen door de komst van de dagopvang en vragen zich af hoe
de gemeente omgaat met de planschade.
Om de dagopvang op deze locatie te realiseren moet een
bestemmingsplanprocedure worden gevolgd, aangezien de huidige bestemming
maatschappelijke doeleinden niet toestaat.
Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het
wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan
onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening) dan kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de
gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde
"planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan
de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies
voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van
burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor
bezwaar en beroep.
D: Beantwoording schriftelijke
reacties GGD/Ambulancepost aan het Crommelinplein 1 / Zuidwal
Toelichting op de beantwoording:
Omdat veel insprekers zich op dezelfde of vergelijkbare punten richten
wordt voor het antwoord vaak verwezen naar de algemene beantwoording. Hiermee
wordt voorkomen dat hetzelfde antwoord vaak moet worden gegeven, waardoor deze
nota onoverzichtelijk zou worden. Wij vragen hiervoor uw begrip.
1. - R.H. Aengevaeren en A.P. Fondse
1.1. Samenvatting: Inspreker is het niet eens met deze locatie om
verschillende redenen. Door het besluit tot de bouw van de Spoortunnel is het
mogelijk dat de nieuwe stationshal nog dichter bij de locatie komt te liggen,
binnen een straal van 500 meter. Hierdoor is het huidige criterium waarop de
locatie is getoetst achterhaald.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
1.2. Samenvatting: Een dagopvang zal voor lagere grondprijzen zorgen en
tot terughoudendheid leiden van nieuwe bewoners om zich hier te vestigen
evenals voor de te ontwikkelen kantoorgebouwen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
1.3. Samenvatting: De GGD-locatie valt buiten de norm van de 500 meter
grens ten opzichte van het station; de locatie bevindt zich op 200 meter van
het station en op 50 meter afstand van de gearceerde zone. Daarom had dit
criterium een min moeten krijgen. De gemeente heeft hierover een verkeerde
voorstelling van zaken gegeven. Van het station zal een aanzuigende werking
uitgaan en verslaafden en daklozen uit Rotterdam en Den Haag aantrekken. In
Leiden is dit inmiddels het geval. In de omgeving van het station ontstaat
overlast voor de omwonenden en het veiligheidsgevoel zal negatief worden
beïnvloed.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
1.4. Samenvatting: Criterium "herontwikkeling". Het is de
vraag op welke wijze de gemeente de samenhang met andere projecten, zoals de
komst van de Spoortunnel, heeft meegenomen in de afweging voor deze locatie.
Dit blijft dan ook een grote tekortkoming in de informatievoorziening richting
burgers, instanties en bedrijven. De nieuwe spoortunnel kan nu nog in de
besluitvorming worden meegenomen. Besluitvorming zonder de nieuwe spoorzone
erbij te betrekken kan met deze nieuwe informatie niet meer zorgvuldig en
doelmatig plaatsvinden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
1.5. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep
zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de
regio Delft
(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
1.6. Samenvatting: De omgeving van het station zal worden belast met de
problemen vanuit de doelgroep en zal hierdoor achteruitgaan. Het veiligheidsgevoel
zal achteruitgaan.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V
'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
1.7. Samenvatting: De komst van de dagopvang haalt de buurt volledig uit
balans aangezien de doelgroep veel overlast veroorzaakt. De wijk, die is
opgezet om ouders met kinderen een aangename woon- en leefruimte te bieden, zal
ineens een ander karakter krijgen. Indien de dagopvang hier wordt gevestigd is
dat reden voor de inspreker om te
verhuizen aangezien kinderen niet meer veilig in de buurt zullen kunnen
spelen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere
risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen
in de buurt Delftzicht.
1.8. Samenvatting: Het criterium "eigendom/beschikbaarheid" is
aangeduid als positief terwijl de GGD zelf nog geen besluit heeft genomen over
of en zo ja, wanneer zij het pand zal verlaten. De gemeente heeft in deze
onzorgvuldig gehandeld en dit punt had een min moeten krijgen.
Antwoord: Het bestuur van de GGD-Zuid-Holland-West heeft besloten te
verhuizen uit de huidige gebouwen naar een nieuwe centrale locatie. De GGD Zuid
Holland West is bezig met de keuze van de locatie voor de nieuwe centrale
huisvesting. De GGD heeft daarbij aangegeven dat een nieuwe locatie uiterlijk
31 maart 2006 beschikbaar moet zijn.
Conclusie: Er is volgens het college geen sprake van onzorgvuldig
handelen. De GGD is bezig met nieuwe (centrale) huisvesting en zal uitgaande
van de besluitvorming van de GGD zelf naar verwachting uiterlijk in de eerste
helft van 2006 het pand verlaten.
1.9. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt langs
de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze groep in contact komt. Dit
is met
name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de doelgroep gaan
rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het winkelcentrum In den Hoven
en daar overlast veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
1.10. Samenvatting: De dagopvang zal, door de te verwachten overlast
voor en na sluitingstijd een negatieve invloed hebben op het vaartoerisme op de
Schie en de
toeristen die het monument Vermeer komen bezoeken.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
1.11. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit is
onwenselijk.
De gemeente moet rekening houden met planschade claims en dit meenemen
in het kostenplaatje.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
2. - Ako Delft (L. Willem)
2.1. Samenvatting: In verband met de hoge criminaliteit is men het
oneens met deze locatie aangezien men zich verantwoordelijk voelt voor de
veiligheid van het personeel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
3. - T.A. Altorf
3.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie. De
aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en verslaafden zullen
toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor wordt het
veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast ontstaan vanwege de
dagopvang dichtbij het station. De aanzuigende werking geeft, door het
samengaan van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
De ligging ten opzichte van het station wordt bij de uiteindelijke
weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd.
3.2. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad
ontsloten waardoor met name kinderen en
ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze overlastgroep. De route naar
de binnenstad loopt langs de Westvest, Kethelstraat of het station. Hierdoor
kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van
de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt
Delftzicht.
3.3. Samenvatting: Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan
rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de
Hoven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Door het bieden van een plaats, een
programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van
overlast in stad en winkelcentra. Ook in de huidige situatie functioneert de
dagopvang in de nabijheid van winkels en bedrijven (Nieuwe Langendijk). Van een
duidelijk klachtenpatroon is daar echter geen sprake.
Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling
van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van
overlast of criminaliteit bij of in winkels. Het college acht het van belang
aan dit aspect aandacht te schenken in de beheerafspraken die nodig zijn.
Daarbij zal bekeken moeten worden of het zinnig is enige tijd na sluitingstijd
van het centrum na te gaan of de bezoekers van het centrum de directe omgeving
inderdaad verlaten hebben.
Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het
gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat
ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang
op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven
en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een
verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande
overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang.
Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de
beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Wel lijkt het ons
van belang in de beheerafspraken die nodig zijn bij de eventuele komst van een
centrum de relatie met de Aldi te betrekken. Daarbij zal bekeken moeten worden
of het zinnig is enige tijd na sluitingstijd van het centrum na te gaan of de
bezoekers van het centrum de directe omgeving inderdaad verlaten hebben.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
3.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
4. - J.H. Arons
4.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de
nabijheid van het Centraal Station een aanzuigende werking op daklozen en
verslaafden uit de omliggende steden zal hebben (Rotterdam, Den Haag e.o.). In
Leiden is dit nu het geval. Dit zal veel overlast veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
4.2. Samenvatting: De wijk is kinderrijk en de woningbouw en het aantal
kinderen neemt nog steeds toe. De vraag is of zij straks nog veilig op straat
kunnen spelen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Gezien het
voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een
dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
4.3. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang zal de buurt volledig
uit balans halen omdat de gezellige buurt ineens voor 20% uit daklozen en
verslaafden zal bestaan aangezien deze groep veel overlast veroorzaakt
(rondhangen, diefstal, rondslingerende spuiten, wildplassen, dealen).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
4.4. Samenvatting: De weg langs de locatie vormt de ontsluiting naar de
binnenstad waarbij men dagelijks geconfronteerd zal worden met deze
overlastgroep. Dit is vooral ongewenst voor kinderen en ouderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar
Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI
'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
5. - J.J.G. van Asten
5.1. Samenvatting: Inspreker is bezorgd over het gebied rondom de
locatie, met name m.b.t. het publiek dat nu wordt aangetrokken door de
kunstenaars in de Irenetunnel. Indien er nu een doelgroep bijkomt zou er meer
bewaking moeten komen in de buurt van de GGD en Irenetunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers
een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting
van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en
criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende
niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
6. - W. Baag
7. - G.S. de Boer
8. - M. Boogaard
9. - Boonacker
10. - C.G. Burger
11. - B. van Buuren
12. - J. Cromsigt
13. - R. de Graaf
14. - A.J.C. van Houten
15. - P.F. Jansen
16. - R. Malten
17. - De Meyer
18. - Mooser
19. - E. van Overdam
20. - M. Paemon
21. - Pulkenood
22. - Smulders
23. - J.S. Witteveen
23.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen de dagopvang op de
locatie
Zuidwal/Crommelinplein 1.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de
insprekers.
24. - Fam. van Barneveld-Wannink
25. - C. v.d. Beukel Vonk
26. - E. Beute
27. - E. van Binsbergen
28. - F.C. ten Bokkel Huiwink
29. - N. Bon-Kreikamp
30. - G.W. v.d. Borg
31. - Fam. A. Bosman
32. - J. Bot
33. - W.M. Bot-van Egten
34. - J.A.M. Bovenlander
35. - K.G. Brakel
36. - E. Broers
37. - R. van Buuren
38. - M. Casteleijn
39. - H. de Cock
40. - G.C. Dalen de With
41. - H. Dekker
42. - H.J. Dekker
43. - P. Doeswijl
44. - Th. L.W. Dolle
45. - C.D. Elmendorp
46. - C. Emmerink
47. - T. Gerritzen
48. - L. van Gilst
49. - J.M. van Gilst-de Kock
50. - Fam. D. Haring
51. - J. Herman
52. - M.J. Hoeijmakers
53. - W.E. van den Hoek
54. - A.J.L. van der Hoek
55. - M. van der Horst
56. - A.J.C. van Houten
57. - M. Izaddoust
58. - M. Jongeleen
59. - J.A. van Keeken
60. - B. Klappe
61. - M. Klene
62. - C. Klene-Hoogendam
63. - P.J. van Knotsenburg
64. - R.C. Kool
65. - A.N. Huiberts-Kool
66. - H.J.C. Koster
67. - B. Kraan
68. - J.A. Laros
69. - A.L. Luyten
70. - M.A.J. Luyten van Wanrooy
71. - M.J. v.d. Wildt
72. - J. Middendorp
73. - A.M. de Moor
74. - J.K. Nieuwenhuizen
75. - H. Nieuwenhuijsen-Tas
76. - J.C.A. Nieuwpoort-Kreunen
77. - I.E. Nieuwpoort-Kreunen
78. - M.E.R. Oranje
79. - M.Peeman
80. - A. v.d. Plank
81. - R. Pot
82. - T. Rietema
83. - M. Rog
84. - Fam. Rots
85. - Z. Salazar
86. - W. Schats
87. - J. v. Schetse
88. - J.F.C.M. Schouten
89. - F.M. Schouten
90. - F.M. Schouten-van Leeuwen
91. - C.N. Singh
92. - N. v.d. Sluis
93. - S.J. Hendriks
94. - L.J.M. van der Sman
95. - F.A. Smid
96. - R. Speelman
97. - A. Stephan
98. - L. van Velzen
99. - Fam. van Straaten
100. - Y. Voskuijl-Zijffers
101. - H.K. van Zuilekom
102. - A.A.I. Stolwijk
103. - A. en J. van Dijk
104. - Fam. G.J.P. van den Beuken-Hoenders
105. - E. Buvens
106. - Den Dunnen en Hansen
107. - R. Snel
108. - A.J. de Zwart
109. - S.C. van Swieten van Lent
110. - E. van Bommel
111. - F. Jelsma
112. - S. Sewdajal
113. - P. Vis
114. - A. Wijnveen
115. - E. Hovenkamp
116. - A.J. Dukker
117. - G. Kruidwink
118. - E.C. Jansing
119. - M. Ouwehand / S. Nieuwets
120. - H. Frietman
121. - Fam. A. Dorsman
122. - P. Purmer
123. - R.S. Verdier
124. - C. Schmitz du Moulin
125. - W. Nijman
126. - Y.E. de Haan-Simons
127. - Fam. van Dijk
128. - ALDI B.V. Filiaal Delft
129. - C. v.d. Zwan
130. - E. Woudenberg
131. - M. Jacobs
132. - M. Vastenhouw
133. - M. van Velzen
134. - A. Weerheim
135. - Fam. Helder
136. - J.J.P. Santané
137. - M.F. van Bolhuis
138. - F.E. Godeschalk
139. - J. Wick
139.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk
veel kleine kinderen, oudere mensen en mensen van de Stichting Ipse wonen. Het
is niet goed als deze kinderen en volwassenen in contact komen met drugs- en
alcoholverslaafden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de
aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien
het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een
dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
139.2. Samenvatting: Men is bang dat er nog veel meer drugsverslaafden
zullen komen aangezien de locatie vlak naast het station ligt (op nog geen 200
meter van het perron tot de wijk).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
139.3. Samenvatting: Men denkt dat in de zomer veel mensen van de opvang
in het gras voor de flats gaan liggen en op het plein Delftzicht om hun roes
uit te slapen. Op deze plek is door de gemeente een duur kunstwerk geplaatst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D V
'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast
en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een
voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
139.4. Samenvatting: Voor oudere mensen is het moeilijk om langs mensen
die dronken of high zijn te moeten lopen, met name als deze persoon toevallig
een agressieve bui heeft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor de
beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare
groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
139.5. Samenvatting: De locatie moet aan de rand van de stad in een
industriewijk gevestigd worden waar geen oudere mensen en kinderen wonen. De
gemeente kan dan een busje (pendeldienst) naar de opvang laten rijden.
Antwoord: De gemeente
is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en
Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in.
De dagopvang is bedoeld voor daklozen en verslaafden, zie ook onder paragraaf D
II 'Doelgroep dagopvang'. Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij
de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor
overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college
blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.
140. - M. Broeren
141. - S. Tummers
142. - T. Tummers
143. - J. de Reus - van Tol
144. - T. van der Putte
145. - J. van de Mealen
146. - R. Treffers
146.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat
de vestiging van de dagopvang in het GGD gebouw een aanzuigende werking op
station Delft zal
hebben en het een verloedering van de stationsomgeving met zich mee zal
brengen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
147. - W. Baaij
147.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam,
Den
Haag en Schiedam. Dat zal overlast geven voor bewoners, bezoekers en de
middenstand in het stationsgebied en directe omgeving.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
148. - Van Beek Kappers (M. van
Beek)
148.1 Samenvatting: Inspreker
reageert op de locaties in de omgeving van de
Papsouwselaan vanaf de Schie tot aan de provinciale weg. Inspreker is
van mening
dat met het vestigen van de dagopvang op deze locatie het huidige beeld
(imago) van de achterstandswijk Poptahof alleen maar worden versterkt, terwijl
de gemeente heeft besloten om deze achterstandswijk te gaan aanpakken. Door het
vestigen van de dagopvang op deze locatie zal de kans van slagen van de
vernieuwingen heel moeilijk worden. Wanneer men bewoners en winkeliers vraagt
om bij te dragen aan de vernieuwing van de Poptahof mag men van de gemeente
verwachten hen daarbij te steunen en het niet moeilijker gaan maken door extra
problemen te creëren. Deze buurt heeft al te veel negatieve punten die eerst
zullen moeten worden opgelost.
Antwoord: De locaties GGD en de Nijverheidsstraat liggen niet in de
Poptahof. De locaties liggen in een omgeving met een sterke menging van wonen,
werken, winkelen en verkeer. Dat gebied is niet te typeren als
achterstandsgebied.
Het gehele gebied van Spoorzone, Papsouwselaan en Poptahof krijgt te
maken met herinrichting en vernieuwing. Het college vindt het niet aannemelijk
dat een relatief kleine voorziening als het dienstencentrum die grote
ontwikkeling negatief zou kunnen beïnvloeden. Het verkeer van en naar de
dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de
leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is
de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van
groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
149. - D. van den Berg
149.1 Samenvatting: De gemeente
heeft onzorgvuldig gehandeld door de bewoners niet
tijdig op de hoogte te stellen van de commissievergadering WZO. Tijdens
de vergadering werd dit ten onrechte afgedaan als "een
brievenbusongelukje."
Antwoord: Het college tracht met zorg alle omwonenden en belanghebbenden
van informatie te voorzien. Direct na het voorlopige besluit en gelijktijdig
met het verschijnen van het persbericht zijn alle direct omwonenden
aangeschreven over het voorgenomen besluit en de behandeling hiervan in de
commissievergadering. Het college betreurt het dat de bezorging van deze
mailing rondom een locatie drie dagen in beslag heeft genomen. Tussen de mailing
en de commissievergadering zat uiteindelijk een periode van twee weken. Naast
de mailing heeft ook de Stadskrant uitgebreid aandacht besteed aan de procedure
van de keuze van de nieuwe locatie.
Conclusie:
Het college tracht met zorg alle omwonenden van informatie te voorzien.
Samenvatting: Er is een beslissing genomen op basis van een beperkt
aantal criteria. In de gevolgde procedure is eerst een definitieve locatie
aangewezen waarna er pas
gekeken zal worden naar de veiligheidsscan, de handhaving van de
openbare orde en de financiële consequenties. Deze dienen voor alle locaties
uitgewerkt te worden alvorens een evenwichtige keuze te kunnen maken.
Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college
maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van
de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een
keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.
Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties
op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig)
haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de
nieuwe locatie dagopvang.
149.2 Samenvatting: Het gekozen tijdpad voor de nieuwe locatie is
bepaald door het moeten nemen van een beslissing in februari 2005. Hierdoor
wordt voorbijgegaan
aan de zorgvuldigheid bij het kiezen van de locatie.
Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde
criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden,
het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek
naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige
procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit
worden genomen.
Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.
149.3. Samenvatting: De gemeente heeft verzuimd om in de
nieuwbouwplannen voor de politie de dagopvang mee te nemen.
Antwoord: Het politiebureau is al enige jaren in gebruik, voordat de
zoektocht naar een nieuwe locatie voor de dagopvang speelde.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
149.4. Samenvatting: De gemeente heeft de toetsingscriteria voor deze
locatie onzorgvuldig
toegepast en daarnaast komt de toetsing op een aantal punten zeer
subjectief over waarbij ook een evenwichtige, goed onderbouwde analyse
ontbreekt. Men verzoekt de toetsing aan te passen op basis van de volgende
opmerkingen:
* Criterium 4: Nabijheid station. De locatie GGD ligt op ca. 25 meter
afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en daarom mag
redelijkerwijs worden aangenomen dat er wel sprake zal zijn van een aanzuigende
werking op bezoekers van buiten de regio. Daarnaast ligt de locatie op minder
dan 3 minuten wandelen vanaf perron 1 (waar de trein uit Rotterdam/Schiedam
stopt). In het plan Busquets is daarnaast opgenomen dat er een knooppunt van
het openbaar vervoer (spoor, tram en bus) ter plaatse van de huidige tunnelbak
van de Irenetunnel komt te liggen. Hiermee verschuift het station richting de
GGD en wordt de conclusie dat de locatie GGD ongeschikt is vanwege het
criterium "Nabijheid Station" onderstreept.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
* Criterium 7: Ligging buiten uitsluitend woonomgeving. De insprekers
bestrijden het argument dat de locatie buiten uitsluitend woongebied ligt. Alle
straten in het plangebied zijn gewone woonstraten geworden (aan de
Crommelinpleinzijde grenst het pand zelfs aan uitsluitend woongebied). De GGD
grenst aan het centraal in het plangebied lopende pad waaraan diverse groen- en
speelvoorzieningen zijn gelegen. In de woon/werk wijk met zijn vele steegjes is
er overdag en 's avonds nauwelijks of zelfs geen sprake van sociale controle.
Dit criterium had daarom een negatieve beoordeling moeten krijgen.
Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied
waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
* Criterium 8: Aanvoerroute door woonbuurten. De insprekers noemen het
feit dat de wijk, zoals bedoeld volgens de ontwikkelvisie van Delftzicht, zich
kenmerkt als een aaneengesloten woongebied. Men verwacht een aanzuigende
werking vanuit station Delft Zuid en daarnaast vindt men het aannemelijk dat
via het centraal gelegen voetpad langs de speeltuin en groenstroken in de
woonwijk, de GGD locatie wordt bereikt. Ook zal de doelgroep zich gaan ophouden
in de direct aangrenzende woonwijk of langs de randen van de Schie. Hieruit
kunnen overlastsituaties ontstaan en ontstaat het ongewenste effect zoals
genoemd onder criterium 8 waardoor dit criterium negatief zou moeten scoren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf
D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. De doelgroep
is -ook in Delft- sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De looproutes
zullen dan ook gelegen zijn tussen de dagopvang en de binnenstad. Verder verwijzen
wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer.'
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers
een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting
van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en
criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende
niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
Samenvatting: Op dit moment ondervindt de wijk overlast van hangjongeren
rondom
het kunstwerk op Plein Delftzicht. Vanaf oktober 2003 worden de
vernielingen aan dit kunstwerk niet meer hersteld. Deze overlast zal toenemen
indien de dagopvang in de GGD locatie wordt gevestigd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Indien u nu bepaalde vormen van overlast
ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de politie.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
149.5. Samenvatting: Men verwacht dat de medewerkers van de sociale
dienst aan de
Hooikade te maken krijgen met de doelgroep. De route vanaf het
Crommelinplein naar de Hooikade loopt door een donkere steeg. Gezien de
maatregelen die in het pand van de sociale dienst zijn getroffen, dient de
gemeente ervoor te zorgen dat beide groepen niet zo dicht bij elkaar gehuisvest
worden.
Antwoord: Bezoekers van de dagopvang komen op incidentele basis ook
langs bij de sociale dienst. De inrichting van het sociale dienstpand staat los
van een dagopvang. Het college deelt dan ook niet de mening van de
gesuggereerde veiligheidsrelatie tussen beide functies. We vinden het wel van
belang om de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.
Conclusie: Deze reactie leidt met andere reacties tot het formuleren van
een aantal aandachtspunten bij het realiseren van beheerafspraken indien de
dagopvang gevestigd wordt in het GGD-pand/Ambulancepost.
149.6. Samenvatting: Het totale pand is te groot voor het opvangen van
de daklozen en
verslaafden. Gezien de bestemming van het pand zal het onmogelijk zijn
een goede bestemming te vinden voor de rest van het pand. Dit leidt tot
leegstand en verloedering.
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met
vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor
andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.
Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te
realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het
Crommelinplein behouden voor overige functies.
149.7. Samenvatting: De locatie bevindt zich aan een drukke doorgaande
weg. Het komen
en gaan van grote groepen naar de dagopvang zal zeker tot onveilige
situaties leiden.
Antwoord: Ondanks het feit dat
verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver
gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen
deelnemen.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
149.8. Samenvatting: De wijk Delftzicht is een kinderrijke buurt met
smalle steegjes en enkele speelmogelijkheden voor kinderen. Deze speelplekken
zijn ideaal voor daklozen en verslaafden om zich met name bij mooi weer op te
houden. Het is zeer ongewenst dat beide groepen gebruik maken van dezelfde
ruimte.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D VI
'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen
van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
150. - S. van den Berg
150.1. Samenvatting: Ondanks dat de inspreker de noodzaak voor een
dergelijke opvang in Delft erkend, pleit de inspreker ervoor deze niet op deze
locatie te vestigen. De locatie is de enige toegang tot de wijk erachter waardoor
mensen automatisch langs die plek komen als zij naar hun huis willen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
150.2. Samenvatting: De wijk is kindvriendelijk waar mensen juist zijn
gaan wonen vanwege de rust en veilige omgeving. In de flats wonen ook mensen
van de Stichting Ipse waardoor het niet handig is als deze mensen in contact
komen met bezoekers van de dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
151. - A. van den Beukel
151.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk
veel kwetsbare groepen wonen zoals jonge gezinnen, ouderen en licht lichamelijk
en verstandelijk gehandicapten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI
'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk
is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
151.2. Samenvatting: De wijk is dicht bij het station, vanaf perron 1
naar de wijk is het twee minuten lopen. De locatie heeft een zuigende werking
voor daklozen en verslaafden uit Rotterdam en Den Haag.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
151.3. Samenvatting: Er is een grote kans dat mensen na het sluiten van
de opvang in de wijk blijven hangen en daar een slaapplaats zoeken. Er is een
kans dat er zich
andere individuen in de wijk gaan ophouden, zoals dealers.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
151.4. Samenvatting: In de zomer bestaat het gevaar dat kinderen die
buiten spelen gebruikte injectienaalden zullen vinden waaraan zij zich kunnen
verwonden.
Antwoord: In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks
meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en
heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden
gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van
een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie
aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar
van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
152. - E.B. van Binsbergen
152.1. Samenvatting: Inspreker is ontstemd over het feit dat een nieuwe
locatie voor de dagopvang niet eerder in de ontwikkelingsplannen van de
gemeente Delft is meegenomen aangezien er sinds de vestiging 10 jaar geleden
bekend is dat het dienstencentrum moet verhuizen. Ook het recente
bestemmingsplan van de wijk Delftzicht van 1 november 2001, geeft hierover
niets aan.
Antwoord In 2002 werd duidelijk dat de dagopvang nog maar vijf jaar op
de huidige locatie mocht zitten, vanaf dat moment is de gemeente op zoek gegaan
naar een nieuwe locatie voor de dagopvang. Het in de procedure komen van de
locatie-GGD heeft alles te maken met de interne besluitvorming, voorjaar 2004,
van de GGD-Zuid-Holland-West over de eigen huisvesting.
Conclusie: Ten tijde van het bestemmingsplan was deze locatie nog niet
in beeld als zijnde mogelijke locatie voor de dagopvang.
152.2. Samenvatting: In de procedure is aangegeven dat de laatste vier
locaties geen extra locaties in mogen brengen. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Daarnaast zijn veel locatie criteria subjectief beoordeeld waardoor
verschillende locaties onterecht niet in de vervolgronde zijn opgenomen.
Antwoord: Gedurende de eerste inspraakronde konden burgers reageren op
de twee voorgelegde locaties en konden alternatieve locaties worden
aangedragen. Hierop zijn 121 locaties op basis van de vastgestelde criteria
getoetst. Het college is van mening dat op deze wijze iedereen het recht heeft
gehad om locaties aan te dragen, tevens is op deze wijze bijna de hele stad op
geschikte locaties 'uitgekamd'. De toetsing is inzichtelijk gemaakt in de nota
'Toetsing alternatieve locaties dagopvang', het college herkent zich niet in de
opmerking dat veel locaties subjectief zijn beoordeeld. Daarnaast zijn er ook
andere belangen in het geding. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt
niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe
leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in
gevaar komt.
Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende
belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming
te willen komen.
152.3. Samenvatting: Inspreker heeft gelezen dat er gestreefd zal worden
naar het samenvoegen van instanties en dat de fusie van de dagopvang met de
nachtopvang
de meest gewenste situatie is. Inspreker is bezorgd dat deze fusie
gedwongen zal gebeuren en dat dan de meest logische locatie de GGD zal zijn. In
de informatiekrant
"Maatschappelijke Opvang Delft" staat hier niets over vermeld.
Antwoord: Het fusietraject van instellingen houdt niet in dat de
dagopvang en de nachtopvang in één gebouw gehuisvest zullen worden. Ook de
keuze voor een nieuwe locatie hangt van dit traject niet af.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
152.4. Samenvatting: In de nieuwe situatie m.b.t. de te bouwen
Spoortunnel komt de GGD in een straal van 350 meter van de nieuwe ingang van
het station te liggen. Daardoor wordt deze locatie op dit criterium ten
onrechte positief beoordeeld. De nabijheid van het station is zorgwekkend
gezien de situatie die zich nu voordoet in de gemeente Leiden. Ook in de
gemeente Delft valt eenzelfde aanzuigende werking te verwachten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
152.5. Samenvatting: Door het verhuizen van de huidige opvang naar een
locatie in de buurt van het station zal in de hele gemeente voor veel extra
overlast zorgen ook t.g.v. de aanzuigende werking.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
152.6. Samenvatting: In navolging van de gemeente Apeldoorn zou ook in
Delft eerst een inventarisatie van het gedrag van de bezoekers gemaakt moeten
worden, alvorens een locatie aan te wijzen. Dit ook in verband met de
geconstateerde toename van bezoekers.
Antwoord: In de besluitvormingsprocedure wordt een rapportage over de
omvang en de kenmerken van de groep bezoekers van het dienstencentrum
ingebracht.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
152.7. Samenvatting: In het jaarverslag staat te lezen dat de dagopvang
vaak met een personeelstekort kamt. In combinatie met de nog niet verklaarde
groei van het aantal bezoekers acht de inspreker het niet wenselijk de huidige
dagopvang zonder plan van aanpak naar een nieuwe locatie te verhuizen.
Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het
personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te
vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader
ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
152.8. Samenvatting: De verkeersveiligheid op de Westlandseweg zal
ernstig nadelig beïnvloed worden omdat is gebleken dat de bezoekers van de
dagopvang bedelen bij
automobilisten in de buurt van de huidige opvang.
Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende
problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij het verkeer kunnen
belemmeren.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
152.9. Samenvatting: Het is niet mogelijk om de doelgroep te mijden
aangezien de uitgang van de wijk direct aan de ingang van het GGD gebouw is
gelegen. Vooral voor de zwakkeren in de wijk is dit onaanvaardbaar.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor beantwoording specifiek van uw reactie
over zwakkeren in de wijk verwijzen naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in
de wijk'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat
gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de
aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren
de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel
overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid
van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij
incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van
de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt
Delftzicht.
152.10. Samenvatting: Door zwerfgedrag van de doelgroep zal veel
overlast optreden, onder andere door het verschil in openings- en
sluitingstijden van verschillende instanties. In de huidige situatie zijn grote
aantallen gegadigden voor het projectwerk vroegtijdig aanwezig waarvan slechts
een deel met het werk meekan. De rest blijft tot de opening van de dagopvang
achter als zwerver in de wijk of in de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer', paragraaf D II 'Verslavingsbeleid' en D III
'De doelgroep'. Het concrete punt rond de aanvangstijd van de projecten en de
deelname is een punt dat in de beheerafspraken geregeld dient te worden.
Conclusie: Het concrete punt rond de aanvangstijd van de projecten en de
deelname is een punt dat in de beheerafspraken geregeld dient te worden.
152.11. Samenvatting: Andere belangrijke factoren zijn: Het niet of zeer
laat informeren van andere belanghebbenden. Waardevermindering van woningen,
verdere achteruitgang van het monument Vermeer, Steegjes en portieken
die uitnodigen tot dealend gedrag, objectiviteit van de inspraakronde: e.e.a.
wordt niet beoordeeld door een onafhankelijke derde partij. Indien de locatie
Nijverheidsstraat vervalt t.g.v. realisatie Spoortunnel dient een extra locatie
in overweging genomen te worden.
Antwoord: De direct omliggende wijk/omwonenden zijn huis-aan-huis
aangeschreven. Gelijktijdig zijn persberichten uitgegeven en heeft de
Stadskrant artikelen over de dagopvang opgenomen. De gemeente heeft die
bewoners die hebben aangegeven ook geïnformeerd te willen worden aan de
mailinglijst toegevoegd (zo zijn de bewoners van het appartementencomplex aan
de Kethelstraat vanaf 15-11-04 betrokken). Tevens is, na signalen van
potentiële bewoners te hebben ontvangen, halverwege de inspraakperiode met
ontwikkelaar BAM contact gezocht over de wijze waarop nieuwe bewoners adequaat
kunnen worden geïnformeerd (de gemeente heeft van deze bewoners geen
adresgegevens tot zijn beschikking).
In de inspraakronde kunnen mensen hun gevoelens kenbaar maken aan het
college. Het college maakt de uiteindelijke keuze voor een locatie, na advies
van de commissie Werk, Zorg en Onderwijs. De reactie van het college op de
inspraak betreft een collegebevoegdheid.
De locatie GGD is goed inpasbaar in de plannen van de spoorzone. Deze
locatie vervalt derhalve niet.
Conclusie: Het college tracht omwonenden en belanghebbenden zo goed
mogelijk te informeren en is van mening dat er in voldoende mate naar
belanghebbenden is gecommuniceerd. De punten beoordeling inspraak door onafhankelijke
partij en extra locatie hebben geen invloed op de besluitvorming.
153. - M. Blaauw
153.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met de vestiging van de
dagopvang op deze locatie en met de beoordeling van de toetsingscriteria door
de gemeente. Het plusje toegekend aan punt 4 (stationsgebied) van de criteria
is onterecht en zou negatief moeten scoren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
153.2. Samenvatting: Punt 7 (locatie waar sprake is van veel
verschillende functies in het straatbeeld) is verkeerd beoordeeld aangezien de
woonfunctie in de wijk de overhand heeft
gekregen. Dit punt zou een min moeten hebben gekregen.
Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied
waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
153.3. Samenvatting: Het gevoel van onveiligheid wordt vergroot en de
bewegingsvrijheid wordt beperkt aangezien men de dagopvang dagelijks moet
passeren op weg naar het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
153.4. Samenvatting: De speeltuin in de wijk kan een grote aantrekkingskracht
hebben op daklozen en verslaafden aangezien daklozen/alcoholisten nu ook al
proberen in de speeltuin een tijdelijk onderkomen te vinden. Dit zorgt voor
veel overlast. De kans is groot dat straks tientallen daklozen en verslaafden
zich 's nachts in de speeltuin gaan ophouden en daar drugs en drank gaan
gebruiken. Overdag zullen dan spelende kleine kinderen de spuiten en lege
flessen vinden. Dat is ontoelaatbaar.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer' en paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de
wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer
gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne,
worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is
het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit
wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de
Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van
rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare
groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
154. - D. de Blauwe
154.1. Samenvatting: Inspreker wil reageren op de toetsingscriteria en
naar aanleiding daarvan een aantal kanttekeningen plaatsen. De buitenruimte is
niet afgescheiden
van de omgeving; de ambulancepost heeft een oprijlaan die direct aan
woonruimte en stoep grenst. Ook is de GGD door een klein parkeerterrein
afgescheiden van de
omgeving. Dit parkeerterrein grenst direct aan huizen. Daarom had dit
een min moeten krijgen.
Antwoord: De dagopvang en de vereiste afgeschermde buitenruimte zal
gesitueerd worden aan de zijde van de Ambulancepost, aan de Zuidwal. De
bezoekers van de dagopvang zullen voor het overgrote deel het centrum ook van
die zijde bezoeken. De woonwijk ligt daarmee achter het centrum. De ervaring op
de huidige locatie leert dat het achterliggende gebied nauwelijks gevolgen
ondervindt van de aanwezigheid van het dagopvangcentrum.
Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek zal meer inzicht moeten bieden
over de inrichting van de buitenruimte.
Conclusie: Het college deelt niet de mening van de inspreker.
154.2. Samenvatting: Aanzuigende werking; de afstand van het perron naar
de ambulancepost is 100 meter en van het stationsgebouw 200 meter. Dit had een
min
moeten krijgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
154.3. Samenvatting: Ligging buiten uitsluitend woongebied; Delftzicht
is wel degelijk een woonwijk. Ook de sociale controle in de wijk is niet hoog
i.v.m. de aanwezigheid van functies met een openbaar karakter. Vanaf de Markt
is de Koornmarkt de directe route naar de ambulancepost en loopt door
voornamelijk woongebied.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Ook voor
de route via de Koornmarkt geldt de aanwezigheid van meerdere functies dan
alleen wonen en dat weer in combinatie met druk verkeer.
Conclusie: Gezien de aanwezigheid van veel verschillende functies
inclusief het nodige verkeer is het college met inspreker oneens dat de locatie
Crommelinplein/Zuidwal in uitsluitend een woonomgeving ligt.
154.4. Samenvatting: Delftzicht is een kindvriendelijke wijk (van de 999
bewoners zijn er 201 kinderen). Het kan toch niet de bedoeling zijn kinderen in
een vroeg stadium kennis te laten maken met drugs, dealers en het daklozenbestaan.
Inspreker pleit voor een veilige leefomgeving voor deze kinderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde
groepen in de buurt Delftzicht.
154.5. Samenvatting: Delftzicht heeft maar twee toegangswegen naar het
centrum die allebei langs de ambulancepost en GGD lopen waar zowel kinderen als
volwassenen gebruik van maken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
155. - P. Boersma
155.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat er
een aanzuigende werking uitgaat op
omliggende steden als Schiedam, Rotterdam en Den Haag. Er zou een extra
instroom van 10.000 personen kunnen worden verwacht. Dit heeft gevolgen voor de
leefbaarheid op het station, de directe omgeving en het werkklimaat in en rond
de dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
155.2. Samenvatting: Het besluit voor de aanleg van de Spoortunnel heeft
gevolgen voor de toepassing van de vastgestelde criteria. De locatie GGD/Ambulancepost
komt in feite in het openbaar gebied station te liggen. Er is nu ook sprake van
herontwikkeling waarbij het zeer de vraag is of het verstandig is om in dit
gebied de dagopvang mee te nemen. Ook is het de mogelijk dat de doelgroep in de
nieuwe situatie meer overlast zal gaan veroorzaken en dat toezicht daarop moeilijker
zal zijn. Het criteriumtoegankelijkheid/beheersbaarheid politie en hulpverlening
zal opnieuw beoordeeld moeten worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzonegebied.
155.3. Samenvatting: Voor wat betreft de financiën moet men niet alleen
de directe kosten (aanschaf en verbouwing van het pand) meenemen maar ook de
indirecte kosten voor handhaving en economische gevolgschade. Deze zullen nog
hoger zijn indien men uitgaat van de toename van overlast als gevolg van de
aanzuigende werking vanuit de omliggende regio's.
Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit
omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal
bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen
kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van
een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen
dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de
voorzieningen van het centrum. Derhalve zullen de door inspreker gesuggereerde
kosten niet optreden.
Wanneer de door u genoemde indirecte kosten daadwerkelijk optreden zal
dat in meer of mindere mate voor alle betrokken locaties gelden. Er ontstaat
daardoor niet, en zeker niet in dit stadium, een duidelijk onderscheid tussen
locaties.
Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op besluitvorming.
155.4. Samenvatting: De dagopvang dichtbij een centraal gelegen
vervoersknooppunt komt ook in de huidige situatie de leefbaarheid en de veiligheid
niet ten goede. Er heerst nu al een onveilig gevoel in de directe woonomgeving
van het station en is er regelmatig sprake van overlast door kleine
criminaliteit en drugsgebruik.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is hier van belang een onderscheid te
maken naar bestaande overlast en de gevolgen van de komst van de dagopvang. Het
is in ieder geval zo dat de criminaliteit in de omgeving van het huidige
centrum niet afwijkt van andere gebieden in de stad.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
155.5. Samenvatting: Vooraf verzoekt de inspreker, in het belang van de besluitvormingsprocedure,
de gemeente zich goed te (laten) informeren door collega
gemeenten die een dagopvang in de directe omgeving van een
stationslocatie hebben gerealiseerd. Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie
omdat er een
aanzuigende werking optreedt op daklozen en verslaafden vanuit de
omgeving aangezien de locatie zeer dichtbij het station is gelegen. In Leiden
is de overlast voor
de omgeving van het station en het aangetaste veiligheidsgevoel een
voldongen feit.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
155.6. Samenvatting: De dagopvang zelf is ook niet gebaat bij een
aanzuigende werking vanuit de omgeving aangezien de verschillende groepen niet
goed samen gaan,
waarbij intern in de opvang zelf overlast ontstaat en overbelasting van
het personeel.
Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit
omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal
bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen
kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van
een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen
dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de
voorzieningen van het centrum.
Het personeel is dan in staat om op adequate wijze de bezoekers van de
dagopvang op te vangen en te begeleiden.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
155.7. Samenvatting: Op de Commissie WZO rust een grote
verantwoordelijkheid om tot een zorgvuldig besluit te komen. De Delftse aanpak staat
nog ver af van de strakke beheerste aanpak zoals in Eindhoven.
Antwoord: De commissie WZO adviseert het college. Het college neemt een
definitief besluit. In het gebied Delft, Westland,Oostland (DWO) houden vier
instellingen zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van
verschillende grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting
Dienstencentrum over de Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief
klein in omvang. Voor het Dienstencentrum biedt de herstructurering van de
sector de mogelijkheid de plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te
versterken en tegelijkertijd de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en
beheer van de accommodatie- te professionaliseren. De vier betrokken
instellingen werken op dit ogenblik aan een gezamenlijke visie op de toekomst.
Conclusie: College heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
155.8. Samenvatting: Veelplegers uit Delft en omgeving geven grote
onkosten voor burgers en gemeente in nabij gelegen buurten en leiden indirect
tot extra handhavingbelasting (politie) en een onveilig gevoel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Naar het oordeel van het college kan de
groep bezoekers van het dienstencentrum niet gelijkgesteld worden met de groep
veelplegers.
Conclusie: Op zich is de constatering van inspreker juist, maar de
reactie heeft geen betrekking op de keuze van een locatie voor de opvang van de
doelgroep van het dienstencentrum.
155.9. Samenvatting: Bevordering van openbaar vervoer gebruik via
station Delft is niet gebaat bij de dagopvang in het GGD pand.
Antwoord: Uitgaande van de beoogde inrichting van het centrum en een
adequaat beheersplan ziet het college geen invloed van een dagopvang op de
locatie Crommelinplein/Zuidwal voor de mate van OV-gebruik via station Delft.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
155.10. Samenvatting: Op 100-150 meter lopen via de Irenetunnel is de
ALDI, het winkelcentrum in de Hoven en het bejaardencentrum Delfshove gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten
opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen
winkelgebied' van het algemene gedeelte. In algemene zin verwijzen wij u naar
paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Deze inspraakreactie lijkt ons gezien de
genoemde functies eerder van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. De
veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie
Crommelinplein/Zuidwal de overlast op genoemde plekken zal stijgen deelt het
college niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en
mogelijk andere functies contact te onderhouden.
Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten
draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra.
Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de
bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of
criminaliteit bij of in winkels.
155.11. Samenvatting: Een locatie op een industriegebied geeft minder
kosten/overlast en is beter beheersbaar en geeft meer kans op resultaat bij een
goede probleemaanpak.
Met een snel te realiseren bouwkeet kan een duurzame moderne flexibele
en betaalbare voorziening worden gerealiseerd op een beschikbaar perceel. Deze
optie mag, zelfs in dit stadium, bij een goed overwogen besluit, niet worden
vergeten.
Antwoord: De gemeente is verantwoording voor maatschappelijke opvang in
de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke
opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en
verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college
kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep
zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D
IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij
verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Samenvatting: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij
de binnenstad gelegen moet zijn. Omdat de dagopvang een kleinschalige
voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en
daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving
het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in
objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
156. - S. Bong
156.1. Samenvatting: De locatie voldoet niet aan het criterium waarbij
de locatie niet in de buurt van het station mag liggen. Momenteel is dat al het
geval (3 minuten lopen). In de nabije toekomst wordt dat nog dichterbij.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
156.2. Samenvatting: De voorgestelde locatie ligt 'cosmetisch' niet in
een woonwijk maar in de praktijk wel. Daarnaast moet ook het woon-werk en
woon-school verkeer langs deze ontsluitingsroute.
Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied
waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D VIII 'Ligging aan entree
wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen
is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat
deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute
niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree
van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar
zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
156.3. Samenvatting: Inspreker sluit zich aan bij de punten van de
medewijkbewoners:
veiligheid, geborgenheid, woongenot, kindvriendelijkheid die wordt
aangetast. Inspreker doet een beroep op de gemeente uit te zien naar een
alternatieve locatie waarbij het woongenot en de rust van de wijk niet
verstoord zal worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D V 'Overlast en beheer'. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is,
en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben
tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg
moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert. De huidige mate van woongenot en de rust van de wijk komen daarbij
niet in het geding.
Conclusie: College deelt niet de mening van inspreker.
156.4. Samenvatting: Inspreker hoopt dat de gemeente luistert naar de
argumenten van de bewoners en ze in overweging neemt aangezien een aantal
mensen van buiten de wijk denken dat het besluit al genomen is.
Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college
maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van
de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een
keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.
Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties
op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig)
haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de
nieuwe locatie dagopvang.
157. - M.E. van Bokhoven
157.1. Samenvatting: Inspreker ziet de komst van de dagopvang met grote
angst tegemoet.
Het is bekend dat de stations van grote steden problemen geven. Nu haalt
Delft problemen naar zich toe.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
157.2. Samenvatting: De buurt rondom de van Leeuwenhoeksingel is
momenteel al aan het verpauperen (ramen van veel benedenwoningen zijn afgeplakt
waarbij het risico tot kraken bestaat). Inspreker zal zich erg onveilig gaan
voelen als daklozen en verslaafden zo dicht in de buurt komen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college ziet niet direct in hoe de
situatie die u schetst rond de Van Leeuwenhoeksingel de dagopvang zou kunnen
beïnvloeden of andersom. In ieder geval is het zo dat de huizen aan de Van
Leeuwenhoeksingel in het kader van de spoorontwikkeling gesloopt zullen worden.
Het college is het met inspreker eens dat in de tussentijd aandacht moet worden
besteed aan de wijze waarop met deze woningen wordt omgesprongen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. In dit overleg kan
indien nodig aandacht worden geschonken aan de relatie met de Van
Leeuwenhoeksingel.
157.3. Samenvatting: Inspreker vraagt of het niet mogelijk is de
daklozen en verslaafden onder te brengen in containers in navolging van het voorstel
studenten in containers onder te brengen.
Antwoord: Het college zoekt voor de functie van dagopvang een
structurele oplossing, waardoor deze functie goed ingebed kan worden, waardoor
ook mogelijke risico's op overlast verder ingeperkt kunnen worden. De zes
voorliggende locaties bieden deze mogelijkheid.
Conclusie: Deze inspraakreactiereactie heeft geen invloed op de verdere
besluitvorming.
158. - Dhr. Bovy
158.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat het
station nu al een aantrekkingspunt voor deze mensen is waardoor men er al
overlast van heeft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
159. - J.J.M. Braat
159.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie vanwege de
nabijheid van het station; via de uitgang van perron 1 is het slechts 90
seconden lopen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
159.2. Samenvatting: De buurt is een kinderrijke buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
160. - P. Brok
160.1. Samenvatting: De aanzuigende werking van daklozen en verslaafden
uit de omgeving die deze locatie zal hebben is een negatief punt. In Leiden is
dit al het
geval (uit Rotterdam en Amsterdam). Het is bewezen dat er in de omgeving
van het station ongewenste overlast ontstaat en het veiligheidsgevoel negatief
wordt beïnvloed.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
160.2. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere
groep zijn die opgevangen moet worden.
Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft
(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.
Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit
omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal
bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen
kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van
een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen
dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de
voorzieningen van het centrum.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
160.3. Samenvatting: Met het besluit een spoortunnel te bouwen zullen in
het ondergronds station mogelijk veel junks en zwervers gaan rondhangen. Dat is
geen goed
visitekaartje voor Delft. Het nieuwe station in de treintunnel zal door
deze opvang gaan functioneren als Hoog Catharijne en overlast veroorzaken voor
alle bezoekers van Delft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D V 'Overlast en
beheer'. Het is overigens wel degelijk zo dat bij de ontwikkeling van het
stations- en spoorzonegebied veel aandacht geschonken moet en zal worden aan de
veiligheidsaspecten. Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen
bedreiging voor de
ontwikkeling van het spoorzone gebied. Omdat de dagopvang een
kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de
bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en
beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt
kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt
worden. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
160.4. Samenvatting: Delft zal een probleem hebben bij het vinden van
bedrijven die zich willen vestigen in de geplande nieuwbouw. Dit kan een
financiële strop worden
(afgezien van de procedures voor planschade).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
161. - Dhr. Brouwer
161.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
de aanzuigende werking van het centraal station Delft. Dit zal veel overlast
geven voor ouderen en spelende kinderen in de wijk Delftzicht en het Westerkwartier
met zijn vele smalle straatjes, hofjes en poortjes.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over de wijk Delftzicht
verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station' en naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Voor beantwoording van uw
reactie over het Westerkwartier kan het volgende opgemerkt worden. De dagopvang
zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de
binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal
zijn op de overlast in het Westerkwartier.
Conclusie: De ligging ten opzichte van het station wordt bij de
uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd. Onze
conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct
invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.
162. - E.D. Butterman
162.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat de
laatste jaren de (drugs) overlast rondom het station en het aantal rondhangende
mensen is toegenomen. Daarom is het onverstandig een dagopvang bij het station
te plaatsen.
Antwoord: Een doelstelling van de dagopvang is juist het verminderen van
overlast in de stad doordat de doelgroep een 'eigen plek' met activiteiten en
diensten wordt geboden. Voorzover overlast in de stad wordt veroorzaakt door de
doelgroep van de dagopvang (verslaafden en daklozen uit de regio Delft,
Westland, Oostland kan het centrum) bijdragen aan een vermindering van de
overlast. Omgekeerd moet worden voorkomen dat het centrum zelf een bron van
overlast wordt. Het college acht dit mogelijk wanneer de inrichting van het
centrum (interne buitenruimte), het beheer er omheen en het voorkomen van
bezoek aan het centrum van buiten de regio adequaat worden geregeld.
Conclusie: Het college is van mening dat het centrum een bijdrage levert
aan het verminderen van overlast in de stad en dat met gerichte maatregelen
voorkomen kan worden dat het centrum zelf een bron van overlast wordt.
162.2. Samenvatting: Bewoners in de omgeving moeten gecompenseerd worden
voor de overlast die de dagopvang met zich meebrengt. Niet alleen financieel
(waardedaling huizen) maar ook omdat men zich minder veilig zal voelen en meer
overlast zal ervaren.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
163. - J.J.M. Chapel
163.1. Samenvatting: De locatie is midden in een woonwijk gelegen en te
dichtbij het N.S. station. Dit zal een aanzuigende werking hebben voor mensen
van buiten
Delft (Rotterdam en Den Haag).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over de ligging ten
opzichte van het station verwijzen wij u naar paragraaf D VII
'Ligging ten opzichte van station'.
De dagopvang is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van
andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in
de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de
locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een
dergelijke situatie geen sprake.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in
uitsluitend een woonomgeving.
164. - J.J.M. Chapel
164.1. Samenvatting: De locatie is midden in een woonwijk gelegen en te
dichtbij het N.S. station. Dit zal een aanzuigende werking hebben voor mensen
van buiten
Delft (Rotterdam en Den Haag).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over de ligging ten
opzichte van het station verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Ligging ten
opzichte van station'.
De dagopvang is niet gelegen in een gebied waar door het ontbreken van
andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in
de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de
locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een
dergelijke situatie geen sprake.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in
uitsluitend een woonomgeving.
165. - Hotel Coen (N. Buys)
165.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie
aangezien ze een aanzuigende werking zal veroorzaken op het station Delft en
een verloedering van de
stationsomgeving teweeg zal brengen. Ook zal er een kans op toename van
criminaliteit zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
165.2. Samenvatting: Het hotel zal inkomstenderving hebben doordat de
gasten wegblijven.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad' en naar paragraaf D X '
Schadeclaims'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden. Bij de
wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om
planschadevergoeding.
166. - E. Cregten en M. Seume
166.1. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang op deze locatie zal
tot veel overlast leiden in de wijk. Op weg van en naar het station zal de
overlast toenemen aangezien de openings- en sluitingstijden van de dagopvang
nagenoeg overeen komen met de tijden waarop bewoners naar hun werk gaan. De
vestiging in het GGD gebouw komt de veiligheid in de wijk niet ten goede omdat
de daklozen en verslaafden na sluitingstijd van de dagopvang zullen blijven
rondhangen in de wijk. In het speeltuintje, op de grasveldjes, bij het
kunstwerk op plein Delftzicht, op de bankjes aan het water en in de brandgangen
achter de huizen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
166.2. Samenvatting: De nabijheid tot het station zal een grote
aantrekkingskracht uitoefenen op verslaafden en daklozen uit andere steden
(Rotterdam, Den Haag), die
met de trein de dagopvang gemakkelijk kunnen bereiken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Aanzuigende
werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de
spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond
een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het
station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
166.3. Samenvatting: Het zou te
gemakkelijk zijn wanneer de keuze gebaseerd zou worden op het feit dat het
GGD-gebouw al eigendom is van de gemeente.
Antwoord: Criterium voor de gemeente is of een pand beschikbaar is
binnen een periode van een jaar. Dit geldt voor zowel gemeentepanden als
niet-gemeentepanden. Bij gemeentepanden is de eigendom geen vraagstuk.
Conclusie: Het college deelt niet de gewekte suggestie.
166.4 Samenvatting: Locaties die niet midden in een woonwijk liggen en
verder van het station vandaan zijn geschikter voor de dagopvang.
Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het
ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op
zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het
geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en
verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de
dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De
woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.
Locatie gelegen buiten de cirkel
rondom het open gebied van het station scoren beter dan locaties binnen deze
cirkel.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
De ligging van de locatie GGD ten opzichte van het station wordt bij de
uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd.
165. - J. Cromsigt
165.1. Samenvatting: De GGD ligt niet binnen de meest wenselijke cirkel
van 500 meter van de Markt. Volgens de criteria is dit een zwak punt.
Antwoord: In de onderlinge vergelijking van de zes betrokken locaties
telt het buiten de 500 meter-cirkel vanaf de Markt liggen als een zwak punt.
Conclusie: In de onderlinge vergelijking van de zes betrokken locaties
telt het buiten de 500 meter-cirkel vanaf de Markt liggen als een nadelig punt.
Conclusie: Dit aspect telt mee in de onderlinge vergelijking van
locaties.
165.2. Samenvatting: Zoals het College heeft aangegeven is het een zwak
punt dat de GGD binnen de cirkel station ligt. De GGD ligt op de grens van het
open gebied rondom het station. Vanaf het station Centrum loop je binnen vier
minuten naar de opvanglocatie van de GGD. In Leiden is veel overlast doordat de
dagopvang in de buurt van het station is gevestigd en de daarmee samenhangende
aanzuigende werking uit andere steden. Bedelen, criminaliteit en agressie zijn
het gevolg. Dit is een zeer onwenselijke situatie voor Delft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging
nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
165.3. Samenvatting: De aanzuigende werking en de extra bezoekers geven
grote spanningen bij de dagopvangdoelgroep en het personeel.
Antwoord: Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit
omliggende gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal
bezoekers door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen
kunnen worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van
een dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen
dan bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de
voorzieningen van het centrum.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
165.4. Samenvatting: De locatie maakt deel uit van de verder uit te
breiden woonwijk Delftzicht en vormt de ontsluiting van het woongebied.
Hierdoor komen kinderen,
ouderen en bewoners van de Stichting Ipse in contact met de minder of
moeilijk toerekeningsvatbare deelnemers van de dagopvang. Dit is een ongewenste
situatie. Het openlijk gebruiken van drugs is geen goed voorbeeld voor
kinderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. De Algemene Plaatselijke
Verordening (APV) kent bepalingen die samenscholen en het gebruik van alcohol
in de binnenstad verbieden. Op grond van de APV hebben handhavers bij
dergelijke overtredingen een formele grond om op te treden. Zo geldt sinds kort
een alcoholverbod rond de huidige vestiging van de dagopvang. Politie
Haaglanden geeft aan dat het gebruik van harddrugs voor een belangrijk deel in
drugspanden of bij een verslaafde thuis gebeurt - dus niet of nauwelijks
buiten. Tegen dealen of gebruik in de openbare ruimte treedt de politie op.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
165.5. Samenvatting: Buurt en
stationsomgeving zullen ook achteruit gaan door de overlast en het
veiligheidsgevoel zal negatief worden beïnvloed. De
kleine criminaliteit zal stijgen (auto inbraken en vernielingen). Een
dagopvang op deze locatie zal de buurt uit balans halen doordat na vestiging de
buurt voor 20% uit daklozen en drugsverslaafden zal bestaan die veel overlast
veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Een doelstelling van de dagopvang is juist
het verminderen van overlast in de stad doordat de doelgroep een 'eigen plek'
met activiteiten en diensten wordt geboden. Voorzover overlast in de stad wordt
veroorzaakt door de doelgroep van de dagopvang (verslaafden en daklozen uit de
regio Delft, Westland, Oostland kan het centrum) bijdragen aan een vermindering
van de overlast. Omgekeerd moet worden voorkomen dat het centrum zelf een bron
van overlast wordt. Het college acht dit mogelijk wanneer de inrichting van het
centrum (interne buitenruimte), het beheer er omheen en het voorkomen van
bezoek aan het centrum van buiten de regio adequaat worden geregeld. De
genoemde 20% acht het college uit de lucht gegrepen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Het college is van mening dat het centrum een bijdrage levert aan het
verminderen van overlast in de stad en dat met gerichte maatregelen voorkomen
kan worden dat het centrum zelf een bron van overlast wordt.
165.6. Samenvatting: Beheersing van de problemen is een illusie
aangezien er dusdanig veel maatregelen moeten worden genomen dat dit voor de
toch al overbelastte politie niet is op te brengen. Dit is onwenselijk.
Antwoord: Beheer is niet alleen in handen van de politie. Een nieuwe
locatie voor het centrum is alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een
afgeschermde buitenruimte bevindt. Overlast ontstaat ook op het moment dat
iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het
centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum
beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Gezien de omvang en de
samenstelling van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de
buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is ons
oordeel nu dat de risico's op overlast beperkt zijn.
Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen
worden en of er bij incidenten adequaat wordt opgetreden. De volgende elementen
zijn daarbij aan de orde. Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker
ook daarna, behoort een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden,
dagopvang, politie en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om
het centrum te bespreken en waar nodig bij te sturen.
Toezicht en beheer zullen met andere woorden in een samenspel van
instanties en in overleg moeten plaatsvinden. De politie levert overigens ook
in de huidige situatie aan het toezicht rondom de dagopvang.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
165.7. Samenvatting: De ligging van het GGD-gebouw nabij toeristische
plaatsen (Plein Delftzicht, opstapplaats rondvaartboten en de Porcelyne Fles).
Dit is geen goed
visitekaartje voor Delft.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
165.8. Samenvatting: De route naar de binnenstad loopt langs de
Westvest, Kethelstraat of het station en loopt langs veel kleine steegjes of langs
het openbaar vervoer. Hier kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
165.9. Samenvatting: Het nieuwe spoorgebied geeft goede ontwikkelingsmogelijkheden
voor woningen en kantoren. Door vestiging van de dagopvang kan waardedaling
optreden ten gevolge van functieverlies. Ook huizen en ander eigendom daalt in
waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de kosten hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'. Zeker wanneer bekend is dat de functie dagopvang
zich in het plangebied bevindt kan een goede inpassing worden gerealiseerd.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
165.10. Samenvatting: Inspreker zal zich, samen met anderen, in de
hoogste instantie juridisch verzetten tegen aanpassingen van het
bestemmingsplan.
Antwoord: Het is ter overweging van inspreker om de ter beschikking
zijnde juridische middelen in te zetten.
Conclusie: College heeft kennis genomen van deze inspraakreactie.
166. - J. Cruijssen en J. Bos
167.1. Samenvatting: Nadeel van deze locatie is de aanzuigende werking
op verslaafden en daklozen uit andere steden aangezien de locatie op 2 minuten
lopen verwijderd is van perron 1 van het station. De grotere groep zal gevolgen
hebben voor de kwaliteit van de zorg waarbij ook de begeleiders te maken zullen
krijgen met veel interne problemen. In Leiden is reeds veel overlast ontstaan
vanwege een dagopvang bij het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
167.2. Samenvatting: De woonwijk Delftzicht zal met overlast van
rondhangende verslaafden te maken krijgen. Alle bewoners komen regelmatig langs
de locatie
omdat de wijk daarlangs ontsloten wordt. Rondhangende verslaafden zullen
dan een bedreiging kunnen vormen met name voor ouderen en kinderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is,
is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
167.3. Samenvatting: De huizen in de directe omgeving van de opvang
zullen in waarde dalen. De locatie is bij uitstek een woonwijk waar dit punt
sterker speelt dan bij de
andere locaties. Dit is onwenselijk. De gemeente dient deze schade te
vergoeden.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
167.4. Samenvatting: Deze locatie heeft meer dan de andere locaties
nadelen voor de wijdere omgeving of Delft als geheel omdat de doelgroep zal
gaan rondhangen bij de Aldi, de Irenetunnel en het winkelcentrum in den Hoven.
Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten
opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen
winkelgebied' van het algemene gedeelte. In algemene zin verwijzen wij u naar
paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Deze inspraakreactie lijkt ons gezien de
genoemde functies eerder van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. De
veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie
Crommelinlaan/Zuidwal de overlast op genoemde plekken zal stijgen deelt het college
niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk
andere functies contact te onderhouden.
Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten
draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra.
Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en ervaringen van de
afgelopen jaren met de doelgroep verwacht het college geen significante toename
van overlast of criminaliteit bij of in winkels.
167.5. Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die
verder van het station is gelegen dan de GGD/Ambulancepost en minder omwonenden
belast.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor
overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De ligging nabij het station wordt wel als een
zwak punt van deze locatie gezien.
168. - Van Dalen Orthopedie (G. van Dalen)
168.1. Samenvatting: De locatie is niet geschikt vanwege de te dichte
ligging bij het station en te dichtbij een woonwijk en bedrijven (zonder toelichting).
Inspreker verzoekt om een andere, meer geschikte locatie te vinden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station' en paragraaf D V 'Overlast
en beheer'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers
een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting
van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en
criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende
niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten
bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet
ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor
uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
169. - J. Dekkers
169.1. Samenvatting: Het oude centrum van Delft is niet het midden van
de gemeente. De meeste mensen wonen buiten het oude centrum. Daarom is deze
locatie en de
Nijverheidsstraat meer centraal gelegen. Deze locatie heeft als voordeel
dat de dagopvang aan de rand van een wijk komt te liggen i.p.v. er middenin.
Daardoor is er
zo min mogelijk overlast. De locatie GGD is goed bereikbaar vanuit alle
wijken van Delft.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf E V 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Inspreker merkt terecht op dat de locatie
GGD geografisch gezien centraal in de stad ligt.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
170. - Buurtvereniging Delftzicht (C. Elmendorp, voorzitter)
Namens de buurt zijn 572 handtekeningen aangeboden tijdens het bezoek
van de wethouder aan de wijk op 17 december 2004.
170.1. Samenvatting: De buurtvereniging maakt namens de bewoners van de
wijk Delftzicht bezwaar tegen deze locatie om verschillende redenen. De
ambulancepost is de toegang en uitgang van de wijk (auto, fiets en voetgangers).
Doordat deze locatie een OV knoop voor deze wijk en andere wijken vormt, zal de
overlast toenemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
170.2. Samenvatting: In het onderzoek van ES&E werd aangegeven dat
de grootste overlast wordt veroorzaakt door niet-participanten
(niet-corrigeerbaar), gevolgd door de
grensgroep (nog enige binding met de maatschappij). De GGD/ambulancepost
ligt vlakbij het station en bij de plaatsing van de dagopvang aldaar zal de
groep niet-
participanten alsook de grensgroep stijgen door een aanzuigende werking
van andere steden. Hierdoor ontstaat overlast in de wijk voor:
* Bewoners (extra geweld, diefstal, toename onveiligheidsgevoel,
rondzwervende drugsspuiten door de wijk).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
* Buitenspelende kinderen vanwege het gevaar voor HIV/AIDS, Hepatitis
ABC, besmetting door rondslingerende drugsspuiten (die nu ook regelmatig
gevonden worden rond het kunstwerk Delftzicht).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten
en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
* Gebruikers van de OV-knoop
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
* De politie i.v.m. de ordehandhaving (toename overlast meldingen,
aangiftes, surveillances, processen-verbaal ter plekke. Er zullen ook klanten
van Rotterdam/Rijnmond komen en als Leiden de opvang zou sluiten vangt Delft
heel Noord en Zuidholland op in plaats van Delft-oost en Westland).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
* De toeristen (de fietsersboten in de zomer, de plezierboten jaarrond,
de Porceleyne fles bezoekers, de architectuurtoeristen).
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
* De gemeente Delft (afname toerisme, extra toeloop van verslaafde
uitkeringstrekkers vanuit andere steden, toename overlast en met zich
meebrengende kosten qua beveiliging en ordehandhaving, afname
ozb-belastinginkomsten (waardedaling huizen zo'n 50.000 euro per stuk).
Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang
in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke
opvang' gaat hier verder op in. Het college kiest bewust voor een ligging in of
nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze
de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor
overlast- en beheeraspecten van de locatie. Op de aspecten toerisme en
aanzuigende werking is hierboven ingegaan.
Conclusie: Het college deelt de mening van inspreker niet. Naar onze
opvatting zijn de verwachtingen van inspreker niet in overeenstemming met de
beperkte schaal van de voorziening en de mogelijkheden om via inrichting van de
locatie en een goed beheerplan voor de omgeving de effecten van de komst van de
dagopvang verder te verkleinen.
170.3. Samenvatting: De gemeente Delft kan, nu ze nog geen besluit heeft
genomen, nog leren van andere gemeenten (zoals de wijk Spangen in Rotterdam
waar nu
woningcorporaties huizen gratis weggeven) om de verloedering te stoppen
die ingezet is door drugs, leegloop van bewoners met hogere inkomens (die
zullen gaan
verhuizen). De kosten voor de toekomst voor het weer terug naar een
leefbaar niveau tillen van de dan verloederde wijk Delftzicht bedragen meer dan
het potje geld dat de
gemeente Delft met deze regionale opvang gaat binnenhalen. Daarnaast is
het veiligheidsgevoel onbetaalbaar en zeer belangrijk voor het welzijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Het college ziet
niet in hoe een kleinschalige voorziening als de dagopvang onder voorwaarde van
een adequate inrichting van het complex en een goed beheerplan kan leiden tot
verloedering van de buurt. In dit verband is overigens ook van belang te wijzen
op voorbeelden in het land waar opvangvoorzieningen samenwerken met de buurt
aan de opvang en zorg voor de doelgroep.
Het lijkt het college de moeite waard de mogelijkheden hiertoe ook in de
Delftse situatie te bekijken. Het is onze verwachting dat een dergelijke
samenwerking een positieve uitwerking heeft op de relatie tussen buurt en
centrum.
170.4. Samenvatting: Er is een nieuwe wijk in aanbouw waarvan de kopers
niet geïnformeerd zijn over de nominatie van de locatie. Zij werden plotseling
voor feiten
gesteld. Er staan nog meer huizen en appartementen in de verkoop. Delft
wil daarentegen graag nieuw kapitaalkrachtige bewoners aantrekken en behouden.
Antwoord: De gemeente heeft geen beschikking over de adressen van de
potentiële bewoners, op basis van signalen is halverwege de inspraakprocedure
contact gezocht met ontwikkelaar BAM en zijn afspraken gemaakt over de
informatieverstrekking. Vanwege de privacywetgeving is het voor de gemeente
niet mogelijk om over de adresbestanden te beschikken en is met BAM afgesproken
om de communicatie via hen te laten verlopen (de gemeente Delft heeft hiervoor
de input geleverd).
Conclusie: Gedurende het proces zijn alsnog afspraken gemaakt met BAM over
de communicatie over de nieuwe locatie dagopvang.
170.5. Samenvatting: Wethouder Grashoff heeft plannen om de Poptahof tot
een veiligere en bewoonbaardere wijk te maken d.m.v. nieuwbouw. Ook deze
inwoners moeten langs de OV-knoop. Het opknappen van deze wijk heeft weinig zin
als de opvang in het GGD gebouw wordt geplaatst. Ook voor het behoud van het
goede van de wijk Delftzicht is het beter de dagopvang niet in het GGD gebouw
te plaatsen.
Antwoord: De locatie GGD ligt niet in de Poptahof. Het gehele gebied van
Spoorzone, Papsouwselaan en Poptahof krijgt te maken met herinrichting en
vernieuwing. Het college vindt het niet aannemelijk dat een relatief kleine
voorziening als het dienstencentrum die grote ontwikkeling negatief zou kunnen
beïnvloeden. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij
niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander
hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en
goede beheerafspraken van groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
170.6. Samenvatting: Het alternatief zou kunnen zijn om portocabines te
plaatsen in een vierkant die een patio
vormen. Dit op een locatie die niet een wijk ontsluit, geen
drugstoerisme trekt en het welzijn van de dagopvanggebruikers en de rest
van de inwoners van Delft behoudt.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor
overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
171. - Dierenkliniek Delft Centrum (J. van Nijhuis).
171.1. Samenvatting: De cliënten van de kliniek zullen last krijgen van
overlast door ophoping van bezoekers nabij het GGD-gebouw, de aanwezigheid van
afval en/of
naalden. Dit is ongewenst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
171.2. Samenvatting: In de hoedanigheid van arts heeft de inspreker
diverse medicijnen voorradig, waaronder opiaten en andere 'zwaardere' stoffen,
waarvan een deel van
de bezoekers van het GGD-gebouw weet zal hebben. De kans is groot dat
tijdens de openingstijden (via de balie) of buiten openingstijden (via inbraak)
hiernaar gevraagd
en/of gezocht als worden. Dit is ongewenst.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze vraag verwijzen wij naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het lijkt ons wel van belang dit punt te
betrekken in het maken van beheerafspraken bij de eventuele komst van het
dienstencentrum.
Conclusie: Dit element zal betrokken kunnen worden in de beheerafspraken
die gemaakt moeten worden wanneer de locatie GGD aangewezen wordt.
172. - A. Dijkstra en A.J.W. van der Heide
172.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat
men verwacht dat
de bezoekers zowel overdag als na sluitingstijd door de wijk zullen gaan
zwerven en voor overlast zullen zorgen. Men heeft weinig vertrouwen in het
beperken van de overlast door het creëren van een buitenruimte aangezien men
heeft vernomen dat de bezoekers moeilijk aan te sturen zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
172.2. Samenvatting: Kinderen zullen bang zijn om in het speeltuintje te
spelen als zich daar ook daklozen en verslaafden zullen gaan ophouden. Het
trapveldje is aan het zicht onttrokken en zal een plek zijn voor de verslaafden
om te gaan rondhangen waardoor geplande investeringen in verbeteringen
overbodig worden gemaakt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
172.3. Samenvatting: Door het besluit tot het aanleggen van de
Spoortunnel komt het station dichterbij de locatie te liggen en binnen de
cirkel van het criterium ten aanzien van de afstand tot het station. De
investering van de verbetering van het stationsgebied wordt teniet gedaan door
de vestiging van de dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.
172.4. Samenvatting: Men zou de Ambulancepost kunnen gebruiken voor een informatiecentrum
of projectgebouw gedurende de bouwfase.
Antwoord: Voorlopig dient de ambulancepost/GGD-gebouw als potentiële
locatie voor de dagopvang.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de suggestie van
inspreker.
173. - R. Does
173.1. Samenvatting: Indien de opvang gevestigd wordt in het GGD gebouw,
zal de gezellige en veilige buurt ineens voor bijna eenvijfde uit daklozen
bestaan. Dit zal een enorme impact hebben op de sfeer en het gevoel van
veiligheid omdat deze mensen overlast veroorzaken (rondhangen/roes uitslapen,
jezelf of de kinderen aanspreken, wildplassen). Het moet mogelijk zijn een
geschiktere opvang locatie te vinden waar minder mensen bang hoeven te zijn
voor een vermindert (gevoel van) veiligheid en toenemende overlast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
173.2. Samenvatting: Doordat de beoogde locatie op de route ligt naar de
binnenstad en het station kan overlast bijna niet worden voorkomen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
173.3. Samenvatting: De korte loopafstand van het station (ongeveer 5
minuten) heeft een aanzuigende werking op daklozen en verslaafden uit de
omliggende gemeenten, zoals Rotterdam.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
174. - A.S. van Duijl
174.1. Samenvatting: De kans is zeer groot dat de locatie een
aanzuigende werking heeft op bezoekers van buiten de regio. De loopafstand naar
het centraal station is vijf minuten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
174.2. Samenvatting: Inspreker verzoekt om een analyse te maken van de
directe leef- en woonomgeving van het
beoogde pand met betrekking tot de veiligheid om daarmee vast te stellen in hoeverre
het verantwoord is om daar een dagopvang te vestigen.
Antwoord: Om de bijzondere risico's die een dagopvang op een bepaalde
locatie met zich meebrengt wordt er een veiligheidsscan uitgevoerd. De
bevindingen uit de veiligheidsscan worden betrokken in de finale afweging om te
komen tot de keuze voor een locatie.
Conclusie: Aan wens inspreker wordt voldaan.
174.3. Samenvatting: Het is zeer zorgwekkend als er zich in dit
leefgebied, met kleine kinderen die veel buiten spelen, verslaafden en/of
daklozen gaan ophouden. Kinderen en ouders worden opgezadeld met een gevoel van
onveiligheid. Kinderen zouden een gebruikte (en besmette) spuit kunnen oprapen
en als speelvoorwerp kunnen beschouwen. Het is
de plicht van de gemeente om de veiligheid van spelende kinderen te
bewaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten
en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
175. - M. Duijndam
175.1. Samenvatting: De GGD locatie valt door de nieuwe ontwikkelingen
m.b.t. de Spoorzone af als mogelijke locatie aangezien de locatie nu binnen
ongewenst gebied
zal vallen.
Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied. De ligging nabij het station
wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
176. - A. Escher
176.1. Samenvatting: Inspreker ondersteunt de argumenten van de
wijkvereniging Delftzicht tegen deze locatie en maakt zich vooral zorgen over
de te verwachten overlast en over de in het dienstencentrum aanwezige spuitomruil
en de voorlichting omtrent drugsgebruik en AIDS-preventie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voorlichting en spuitomruil zijn geen
activiteiten op zich die overlast veroorzaken of een bedreiging vormen voor het
welbevinden voor omwonenden. Daarnaast gebeuren dergelijke activiteiten binnen
het gebouw, daarmee buiten het zicht van omwonenden. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt overigens niet of nauwelijks meer gebruik maakt van
spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens
opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject'
van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit
verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen
jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte
spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
176.2. Samenvatting: De gemeente heeft geen grondig onderzoek laten
uitvoeren naar de te verwachte overlast en attendeert de gemeente op een
uitgevoerd onderzoek m.b.t. de Magdalenabuurt in Haarlem. Voordat tot
verplaatsing van de huidige locatie wordt besloten zou een dergelijk onderzoek
uitgevoerd moeten worden en de
aanbevelingen ervan besproken.
Antwoord: De gemeente heeft contact met andere centrumgemeenten over de
nieuwe locatie dagopvang en de ervaring van andere gemeenten hierin. In juni
heeft de gemeente een korte inventarisatie verricht naar de ligging ten
opzichte van de binnenstad. Daarnaast wordt in opdracht van de gemeente een
veiligheidsscan van de omgeving van de zes betrokken locaties gemaakt. De
resultaten hiervan worden betrokken bij de keuze van een nieuwe locatie.
Conclusie: Delft heeft contact met andere centrumgemeenten over locaties
van de dagopvang.
176.3. Samenvatting: De gemeente heeft aangegeven dat de huidige locatie
van het DOB niet in het bestemmingsplan past en het pand zou te klein zijn maar
dit wordt niet onderbouwd. Inspreker vermoedt dat vooral de overlast niet in
het bestemmingsplan past maar deze overlast (diefstal vervuiling en
verwaarlozing van de buurt, dealers)
past ook niet in de kinderrijke buurt van deze locatie.
Antwoord: Op het huidige pand rust de bestemming wonen. Daarmee voldoet
de functie van dagopvang op de Oostsingel niet aan het bestemmingsplan. Volgens
de toegepaste artikel 17 WRO moet deze functie halverwege 2007 weg zijn op de
Oostsingel 76. Volgens het programma van eisen moet het pand 300m2 ruimte
bieden. De huidige locatie voldoet daar niet aan.
Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
176.4. Samenvatting: De eisen waaraan de nieuwe locatie moet voldoen,
ondersteunen de doelredenering om snel beschikbare, op voorhand gekozen en
goedkope locaties door de voorrondes te laten komen. Delft moet inderdaad
zorgdragen voor een dagopvang maar niet dat deze per se aan de rand van het
centrum in een woonwijk
moet liggen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D
IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'. Op basis van de toetsing
van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke
locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een
veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is
het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis
van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium. Het college deelt de mening van de inspreker niet.
176.5. Samenvatting: De locatie GGD is in tegenspraak met de bouw van de
Spoortunnel waar een geheel nieuwe stedelijke invulling aan gegeven zal worden
met woningen en bedrijven. De afstand tot het station komt daarmee op 500 meter
te liggen en voldoet dan niet meer aan het criterium van de noodzakelijke
afstand tot het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.
176.6. Samenvatting: De huizen in de wijk zullen dalen in waarde. De
gemeente dient de schade hiervan te betalen en mee te nemen in de OZB taxatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
- Gebouw Essenstaete, Fabrieksstraat:
177. C.J. Broekhuizen
178. B. v.d. Wilk
179. M. Kloeg
180. A.A.G. v.d. Maat
181. M.A.J. Ruigrok-Verouden
182. F.B.A. Ruigrok
183. A.M. Fortuin
184. Fam. Schouten
185. A. Neemskruk
186. J. Anders
187. S. Jongejan
188. V. Becker
189. C. Tay
190. G.C. Winkels
191. Bezagen
192. Natadarma
193. J. Visser
194. V. Braun
195. P. Verhaar
196. A. Moerman
197. W. Kruijdenbero
198. P. v. Opzeeland
199. J. v. Duijm
200. T. v.d. Bergh
201. E. van Dijk
202. K. Hinnen
203. B en C. Ruijsenaars
204. F.C. Verbeek
205. H. v. Willenswaard
206. B. Oosterman
207. C. Jacobse
208. D. v. Dam
209. P. v/d Bosch
210. M.E. Voogd
211. J. v.d. Klundert
212. G. Bachus
213. R. Jacobse
214. N. Sonneveld
215. P. Jongeloen
216. I. Brusseman
217. B. v/d Hoven
218. E. van Riet
219. S. de Visser
220. B. Jagesar
221. H. Hassan
221.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat men
voorziet dat de dagopvang ernstige overlast zal geven, bestaande uit: Lawaai,
agressie,
dronken/gedrogeerde personen, gevaarlijk afval (besmette
injectienaalden), crimineel gedrag. Aangezien de dagopvang alleen overdag open
is verwacht men met name 's
avonds en 's nachts veel problemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
221.2. Samenvatting: Door de nabijheid van het centraal station zullen
daklozen en verslaafden uit Rotterdam en Den Haag worden aangetrokken waardoor
deze
problemen nog groter zullen worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
222. - F. van Eijk, B. van Eijk, L. van Eijk
Namens de kinderen (5, 4 en 2 jaar) geven de ouders de volgende bezwaren
aan tegen deze locatie.
222.1. Samenvatting: De kinderen zullen straks niet meer veilig en
onbezorgd (alleen) buiten kunnen spelen aangezien bij ruzie de bezoekers van de
dagopvang de
toegang ontzegd zal worden en op de speelplaats zullen gaan rondhangen.
De bezoekers uit Rotterdam en Amsterdam zullen voor extra conflicten zorgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D V 'Overlast en
beheer'. Het college verwacht geen aanzuigende werking vanuit omliggende
gemeenten buiten het DWO-gebied. In geval van toename van het aantal bezoekers
door de ligging ten opzichte van het station zouden beheermaatregelen kunnen
worden genomen, zoals het invoeren van een pasjessysteem. Met behulp van een
dergelijk systeem kan indien nodig volledig uitgesloten worden dat anderen dan
bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland gebruik maken van de
voorzieningen van het centrum.
Conclusie: Het college verwacht niet dat de ligging ten opzichte van het
station effect heeft op de werkzaamheden van het personeel van het
dienstencentrum.
Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is
dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt,
de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste
jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Omdat de
dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid
van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie
en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder
beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid
bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken
over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het
voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een
dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
222.2. Samenvatting: De weg naar school loopt langs de dagopvang
waardoor de kinderen niet alleen naar school zullen kunnen fietsen aangezien
bezoekers voor de deur zullen wachten tot de dagopvang opengaat.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
223. - R. Esveldt
223.1. Samenvatting: Inspreker geeft zijn voorkeur aan voor deze locatie
aangezien deze centraal gelegen is en daarmee de kans groot is dat de daklozen
en verslaafden er gebruik van zullen gaan maken.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
223.2. Samenvatting: Inspreker verwacht dat elke locatie evenveel
voorkeursstemmen zal krijgen en is daarom van mening dat de daklozen en
verslaafden hun keuze moeten aangeven. Daarmee is een zekere garantie te
krijgen dat zij daadwerkelijk gebruik
zullen gaan maken van de voorziening. Daardoor zal de overlast voor de
inwoners van Delft beperkt blijven. Deze garantie is belangrijk omdat het geld
anders over de balk gegooid wordt.
Antwoord: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke
argumenten die worden aangevoerd. Het totaal aantal reacties per locatie speelt
daarbij geen rol.
Gedurende het gehele proces wordt nauw samengewerkt met de dagopvang.
Bij het opstellen van de criteria is rekening gehouden met het gedrag van de
doelgroep van de dagopvang, zoals het criterium dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
Conclusie: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke
argumenten die worden aangevoerd.
224. - H.P. Fruyt van Hertog
224.1. Samenvatting: De locatie voor de dagopvang moet niet in de
bewoonde omgeving liggen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium.
224.2. Samenvatting: De juiste plek voor de opvang is een locatie waar
nog niemand
inspraak claimt.
Antwoord: Het plegen van inspraak wil nog niet zeggen dat een locatie
ongeschikt is als dagopvang. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet
alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden
dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar
komt.
Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende
belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming
te willen komen.
225. - Gamma Delft (F. Sonders, Goedhart Bouwmarkt b.v.)
225.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie
aangezien de nabijheid van het Centraal Station de bereikbaarheid van de locatie
te gemakkelijk maakt. Dit zal een aanzuigende werking hebben op daklozen en
verslaafden van buiten Delft. Dit zal voor veel overlast en een gevoel van
onveiligheid zorgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
225.2. Samenvatting: De locatie is te prominent aanwezig langs één van
de belangrijkere verkeerswegen van Delft. De aanwezigheid van daklozen en
verslaafden langs een belangrijke verkeersader komt de uitstraling van Delft
niet ten goede en zou bij kunnen dragen aan een toenemend gevoel van
onveiligheid.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
225.3. Samenvatting: Een toenemend gevoel van onveiligheid in de buurt
van de bouwmarkt heeft zeker negatieve gevolgen op de omzetontwikkeling van de
Gamma aangezien een consument die zich niet 100% veilig voelt snel geneigd zal
zijn naar een concurrent te gaan.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over onveiligheid
verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Van belang is hierbij
te onderstrepen dat rond de huidige locatie de criminaliteitscijfers
vergelijkbaar zijn met andere gebieden in de stad. De Gamma ligt een aantal
honderden meters ten zuiden van de Zuidwal. De doelgroep zal het centrum over
het algemeen juist uit de noordelijke richting bezoeken. Het college ziet
daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie GGD/Ambulancepost en de Gamma.
De mogelijkheid bestaat dat klanten van de Gamma bezoekers van de
dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen
wij niet als hinderlijk.
Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom
lijkt het ons wel van belang de bewoners van de Gamma in het buurtoverleg te betrekken.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
226. - V. Garos
226.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de
vestiging van de dagopvang op deze plek voor veel problemen zal zorgen. De
locatie is nabij het Centraal Station waardoor het aantrekkelijk wordt voor
verslaafden en daklozen uit Rotterdam en Den Haag om naar deze opvang te komen.
Na sluitingstijd gaat men
zwerven op het station of in de wijken rondhangen. Dit zal onrust geven
in de wijken en op het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
226.2. Samenvatting: Indien de groep uit daklozen en verslaafden uit
Delft en omstreken bestaat, is de groep te groot waardoor het dealen, vandalisme
en de criminaliteit in stand zal worden gehouden op het station en in de
omgeving. Inspreker verwacht dat er minder mensen Delft zullen komen bezoeken
indien er verslaafden en daklozen rondhangen op het station. Dit zal een gevoel
van onveiligheid geven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor de beantwoording van uw reactie over
bezoekers aan Delft verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van
de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers
een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting
van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en
criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende
niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten
bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet
ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor
uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
226.3. Samenvatting: De andere locaties zijn een minder aantrekkelijke
plaats omdat er meer moeite gedaan moet worden om naar de opvang te komen. Dan
zoekt de
doelgroep in een andere stad een locatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: College heeft kennisgenomen van de mening van de inspreker.
226.4. Samenvatting: Inspreker vreest overlast door komst van een
opvang. Het gevoel van onveiligheid in de buurt neemt toe indien er een
dagopvang op deze locatie wordt gevestigd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
227. - A. van Gentevoort
227.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze
midden in het nieuwe stationsgebied komt te liggen en midden in een woonwijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D VIII
'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied. Vanwege het feit dat de entree
van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad
georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend
woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied
loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers
van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen
kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.
227.2. Samenvatting: Toeristen zullen niet meer kunnen genieten van het
mooie uitzicht langs de Schie omdat dan de banken bezet zijn door daklozen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
227.3. Samenvatting: In de wijk wonen veel kinderen en mensen van de
Stichting Ipse.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
228. - T. en A. Gerritzen
228.1. Samenvatting: De locatie voldoet qua afstand tot het Centraal
Station aan de gestelde criteria maar als men het station verlaat via perron 1
en het weggetje
uitkomende op de Irenetunnel is de afstand slechts enkele honderden
meters.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
.
228.2. Samenvatting: Het Vermeer Kunstwerk is een toeristische
trekpleister maar wordt nu door jongeren als hangplek gebruikt waarbij het
zwaar wordt getroffen door
vandalisme. Bij mooi weer zal de plek veel bezocht gaan worden door de
daklozen en verslaafden. Dit is nadelig voor het imago van Delft.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
229. - H. van der Giessen
229.1. Samenvatting: De locatie is vlakbij het Centraal Station gelegen.
Reizigers vanuit Rotterdam kunnen, vanaf perron 1, binnen enkele minuten de
dagopvang bereiken. Dit zorgt voor een aanzuigende werking van daklozen en
verslaafden uit Rotterdam.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
229.2. Samenvatting: De wijk Delftzicht wordt voor voetgangers en
fietsers ontsloten via de Hooikade/Zuideinde. De voorgestelde locatie ligt
tussen de Hooikade/Zuideinde en Engelsestraat, waardoor alle wijkbewoners
worden geconfronteerd met de daklozen en verslaafden die rondhangen. Ook
bezoekers die via de Irenetunnel de stad inrijden en werknemers en studenten
van de TU-wijk vanaf het station worden hiermee geconfronteerd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
229.3. Samenvatting: De vestiging van een dagopvang kan leiden tot een
toename van bedelen, criminaliteit, agressie en de verspreiding van besmet
afval. Dit maakt het
wonen in de buurt minder aantrekkelijk vanwege de overlast en het gevoel
van onveiligheid. Dit kan ook leiden tot waardedaling van onroerend goed. Rond
de locatie zijn al enkele plekken die als sociaal onveilig worden beschouwd;
het steegje vanaf de Hooikade/Zuideinde, de Irenetunnel en de Van
Leeuwenhoeksingel. Het gevoel van onveiligheid zal stijgen met de komst van de
dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims' en paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de
huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van
spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding. Omdat de dagopvang een
kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de
bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en
beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt
kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt
worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben
tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg
moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
230. - L. van Gilst en J.M. van
Gilst - de Kock
230.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen de toewijzing van
deze locatie voor de opvang van daklozen en verslaafden. Men maakt zich zorgen
over het effect dat dit zal hebben op de vele boten en toeristen die afmeren
aan de Hooikade en de voetgangers/fietsers als de daklozen en verslaafden gaan
roepen en krijsen tegen voorbijgangers, zoals dat nu gebeurt aan de Oostsingel.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
230.2. Samenvatting: De Surinamestraat is een betere locatie (zonder
toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
231. - C. van Ginkel
231.1. Samenvatting: Inspreker is tegen de locatie omdat de aanwezigheid
van de dagopvang de kans op criminaliteit, inbraak, vernieling, drugs op
straat, verpaupering
van de buurt verhoogt. De buurt zal niet meer veilig en rustig zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
231.2. Samenvatting: De waarde van de huizen in de buurt zullen dalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
232. - Y. van Goldstein Brouwers
232.1. Samenvatting: Inspreker waardeert de inzet van de gemeente voor
deze mensen maar ziet enkele bezwaren bij deze locatie. De locatie is dichtbij
het centraal station gelegen waardoor de kans groot is dat het station onveiliger
wordt. Ook is de kans groot dat er een zuigende werking voor verslaafden vanuit
Rotterdam en Den Haag optreedt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
232.2. Samenvatting: De kans is groot dat de nabijgelegen fietstunnel
onveiliger zal worden, zoals in Rotterdam het geval is geweest.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
232.3. Samenvatting: De locatie ligt nabij de Voorhof en het
winkelcentrum De Hoven waar al veel druk op de openbare ruimte is door de hoge
bevolkingsdichtheid en de
bevolkingsopbouw. Dit soort problemen zou men niet moeten stapelen.
Antwoord: De locatie GGD/Ambulancepost ligt niet in de Poptahof. Het
gehele gebied van Spoorzone, Papsouwselaan en Poptahof krijgt te maken met
herinrichting en vernieuwing. Het college vindt het niet aannemelijk dat een
relatief kleine voorziening als het dienstencentrum die grote ontwikkeling
negatief zou kunnen beïnvloeden. Het verkeer van en naar de dagopvang op
zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het
gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het
college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
233. - S. Gomez Gallardo
233.1. Samenvatting: Insprekers willen graag vernemen hoe de locatie met
de komst van de spoortunnel op criterium 4 "nabijheid station" positief
kan scoren aangezien daarmee de afstand tot het station is afgenomen. Hierdoor
zal er een aanzuigende werking optreden vanuit de omliggende regio en het
aantal bezoekers zal ruim overschreden worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
233.2. Samenvatting: In verband met het besluit voor de bouw van de
Spoortunnel willen de insprekers graag weten hoe de locatie, kijkend naar de
ontwikkelingen in de nabije toekomst, op criterium 10, beperking ontwikkelingsmogelijkheden,
positief kan scoren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.
233.3. Samenvatting: De locatie GGD ligt, vanuit de voorkant bezien,
buiten uitsluitend woongebied maar vanuit de achterkant bezien
(Crommelinplein), binnen een
woonwijk. Het woongebied zal in de toekomst uitgebreid worden door het
bouwen van woningen. Insprekers willen weten waarom de locatie positief scoort
op het
criterium 7: "Ligging buiten uitsluitend woongebied."
Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied
waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend
een woonomgeving.
233.4. Samenvatting: Bezoekers van de dagopvang, komend vanuit het
Zuiden van Delft, zullen dwars door de wijk gaan lopen. Hoe kan de gemeente
aanloop uit deze richting uitsluiten? Betreft criterium 8 "Aanvoerroutes
door woonbuurten." Alle bewoners
die met kinderen te voet of per fiets richting Irenetunnel of centrum gaan,
zijn gedwongen de dagopvang te passeren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
233.5. Samenvatting: Insprekers voorzien dat na sluitingstijd van de
dagopvang, het speelplein, het voetbalveldje en het plein Delftzicht mogelijke
hangplekken voor
bezoekers van de dagopvang worden, terwijl de gemeente juist hangplekken
wil voorkomen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
233.6. Samenvatting: Delftzicht is een kinderrijke wijk met veel jonge
gezinnen (19% van de bewoners heeft de leeftijd van 0-14 jaar). Het kan niet de
bedoeling zijn dat gezinnen en bezoekers van de dagopvang gebruik maken van
dezelfde ruimten. Insprekers hebben weinig vertrouwen in de rol van de politie
voor wat betreft het na sluitingstijd schoonvegen van de wijk (straten, paden
en steegjes).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
233.7. Samenvatting: Gezien de ligging in een woonwijk willen de
insprekers graag weten waarom deze locatie zo hoog scoort op sociale controle
aangezien de woonwijk
bestaat uit veel achterom-paadjes en steegjes. Dit belemmert een goed
overzicht op de situatie en de handhaving van de openbare orde. Insprekers
willen daarom graag
weten waarom de locatie positief scoort op het criterium 5: "Toegankelijkheid/beheersbaarheid
politie/hulpverlening".
Antwoord: De veiligheidsscan moet meer inzicht bieden op vraag of er
bijzondere risico's zijn ten aanzien van de sociale controle. In het
toetsingsdocument is dit criterium dan ook nog niet ingevuld.
Conclusie: Het aspect sociale controle komt terug in de veiligheidsscan.
233.8. Samenvatting: Naast de sociale implicaties van de vestiging op
deze locatie wordt de negatieve weerstand ook gevoed door de verwachte
waardedaling van de woningen in de wijk. Dit zou kunnen uitmonden in bezwaar-
en beroepsprocedures tegen het bestemmingsplan, maar kunnen ook leiden tot het
op grote schaal indienen van verzoeken tot schadevergoedingen als gevolg van planschade.
Insprekers vragen of de gemeente deze tijd- en financiële aspecten heeft
meegenomen in haar
vooroverweging.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
234. - Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid (A.H.P. van der Burgh,
voorzitter)
Reageert namens 190 leden van de bewonersvereniging.
234.1. Samenvatting: Bij deze locatie is de te verwachte overlast minder
dan bij de twee eerder voorgestelde locaties. Deze locatie is centraler gelegen
in de stad dan de eerder voorgestelde twee locaties. Meerdere gebruikers van de
dagopvang zullen dan zelfs niet in de binnenstad hoeven te verblijven.
Antwoord/Conclusie: College heeft kennisgenomen van de mening van inspreker.
235. - R.R. de Graaf en M.J. van Eijk
235.1. Samenvatting: Insprekers zijn het oneens met deze locatie omdat
ze direct grenst aan een woonwijk met veel jonge kinderen. De poorten en
speeltuin zijn ideale
hangplekken voor de doelgroep en daardoor niet meer veilig voor de
kinderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D V 'Overlast en
beheer'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
235.2. Samenvatting: De bewoners moeten altijd langs de dagopvang op weg
naar school e.d.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal
gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening
dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
235.3. Samenvatting: De locatie ligt zo dichtbij het station wat een
aanzuigende werking heeft op mensen uit andere steden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
235.4. Samenvatting: Onvrede van de bezoekers van de dagopvang zal zich
kunnen uiten in kleine criminaliteit.
Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Van belang is hierbij te onderstrepen dat
rond de huidige locatie de criminaliteitscijfers vergelijkbaar zijn met andere
gebieden in de stad.
Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat, gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de
risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel
overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid
van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij
incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind en kan het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag effectief wordt aangepakt. Dit zal bijdragen
aan de vermindering van het gevoel van onveiligheid.
235.5. Samenvatting: Er zal zeker een aantrekkingskracht uitgaan naar
dealers die zich in de omgeving van de dagopvang ophouden.
Antwoord: Tegen dealen of gebruik in de openbare ruimte treedt de
politie op.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
236. - B. Gronheid
236.1. Samenvatting: Deze locatie is met het Staalterrein geschikter dan
de Surinamestraat.
Antwoord/ Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeuren
van inspreker.
237. - R. Groot
237.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen alle vier de locaties
aangezien de verslaafden in alle gevallen voor overlast zullen zorgen bij deze
aanpak van de
problematiek. De beste aanpak is een afkick centrum ver van de stad.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een
voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
238. - C.M. Gulden
238.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en
verslaafden zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag).
Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast
ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
238.2. Samenvatting: De aanzuigende werking geeft, door het samengaan
van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan
goed samen. Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.
Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers
uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open
voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar
zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden
uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt
ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een
normale manier kunnen doen.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
238.3. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het
station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking
vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep
gaan rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de
Hoven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het
college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons
oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk
sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het
gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats
hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zo
meteen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de
dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over
een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
238.4. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad
ontsloten waardoor met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd
met deze overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest,
Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
238.5. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D
X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
239. - Y.E. de Haan-Simons
239.1. Samenvatting: De woonwijk Delftzicht moet een woonwijk blijven
die veilig is voor kinderen en voor volwassenen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over kinderen verwijzen
wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Over het aspect
veiligheid in het algemeen verwijzen wij u naar paragraaf D D V 'Overlast en
beheer'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
239.2. Samenvatting: Er is geen openbaar vervoer in de wijk waardoor men
langs het GGD gebouw moet lopen om bij het station te komen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
240. - A. 't Hart
240.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze
te dichtbij het station is gelegen en bij toegangswegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
240.2. Samenvatting: De locatie ligt midden in een woonwijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan
de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het
centrum en de aanlooproutes ernaartoe.
240.3. Samenvatting: Het Vermeer monument is al een hangplek.
Antwoord: Het Vermeer-monument kan betrokken worden in de
beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door
inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum
toeneemt.
Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang
kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de
openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.
241. - D. Hartigan
241.1. Samenvatting: De vestiging op deze locatie heeft tot gevolg dat
het station Delft een aanzuigende werking heeft en er een verloedering van de
stationsomgeving zal
optreden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
241.2. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het centrum gelegen
(zonder toelichting).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium.
241.3. Samenvatting: Het aantal van 250 drugsgebruikers en zwervers
(rondom het station en het Westerkwartier) is te hoog. Het maximum zou 50
moeten zijn.
Antwoord: Het aantal bezoekers van de dagopvang bedraagt het afgelopen
jaar tussen de 50 tot 70 bezoekers per dag. Een doelstelling van de dagopvang
is juist het verminderen van overlast in de stad doordat de doelgroep een
'eigen plek' met activiteiten en diensten wordt geboden. Voorzover overlast in
de stad wordt veroorzaakt door de doelgroep van de dagopvang (verslaafden en
daklozen uit de regio Delft, Westland, Oostland kan het centrum) bijdragen aan
een vermindering van de overlast. Omgekeerd moet worden voorkomen dat het
centrum zelf een bron van overlast wordt. Het college acht dit mogelijk wanneer
de inrichting van het centrum (interne buitenruimte), het beheer er omheen en
het voorkomen van bezoek aan het centrum van buiten de regio adequaat worden geregeld.
Conclusie: Het college is van mening dat het centrum een bijdrage levert
aan het verminderen van overlast in de stad en dat met gerichte maatregelen
voorkomen kan worden dat het centrum zelf een bron van overlast wordt.
242. - R. van der Heide
242.1. Samenvatting: De locatie voldoet niet omdat er onvoldoende
afstand tot het station is.
In de toetsingsnota wordt de "cirkel station" slechts een zwak
punt genoemd, terwijl het Spoorbaanpad over de Irenetunnel gemakshalve niet is
aangegeven op de kaart.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
242.2. Samenvatting: De ligging aan de toegangsweg is bezwarend voor het
woongebied Delftzicht en de locatie ligt te dicht op het ontwikkelingsgebied
van de spoortunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de
ontwikkeling van het spoorzone gebied.
242.3. Samenvatting: De gemeente heeft veel te lang haar belofte aan de
omwonenden van de huidige locatie laten versloffen waardoor de gemeente de
burgers en de
raadsleden een kwade keuze opdringt.
Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde
criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en
belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en
(bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van
mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze
procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.
Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.
242.4. Samenvatting: De aanvoerroutes zouden niet uitsluitend door een
woongebied voeren terwijl de aanvoerroute van de bewoners van het woongebied
Delftzicht
uitsluitend langs het GGD gebouw voert. De stelling dat een brede straat
met veel verkeersbewegingen de sociale controle zal bevorderen gaat niet op.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
242.5. Samenvatting: Bij punt 10 van de toetsingscriteria wordt gesteld
dat er geen sprake is van herontwikkeling, terwijl nu besloten is dat de
Spoortunnel gerealiseerd zal worden. Dit heeft consequenties voor de toegang en
de bereikbaarheid van het woongebied Delftzicht. Daarom moet deze locatie
afgewezen worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.
242.6. Samenvatting: Inspreker wil een suggestie aan de hand doen voor
de herbestemming van de ambulancepost. Deze kan gebruikt worden als
parkeergarage voor de
gebruikers van het gebouw, eventueel uit te breiden met de vrijgekomen verblijfsruimten
voor het personeel.
Antwoord/Conclusie:
College heeft kennisgenomen van de suggestie van inspreker.
243. - S. Hendriks
243.1. Samenvatting: De locatie ligt op 500 meter van het station en
voldoet daarmee niet aan een van de hoofdvoorwaarden. Het is daardoor zeer
waarschijnlijk dat het aantal bezoekers van het Dienstencentrum zal stijgen met
alle gevolgen van dien.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
243.2. Samenvatting: Door de nabijheid van het station is de kans groot
dat de bezoekers van het dienstencentrum na sluitingstijd blijven hangen.
Hierdoor wordt het station Delft er niet veiliger op. De nabije omgeving kent
veel steegjes en mogelijke hangplekken (speeltuintje, boulevard langs het
water, grasveld, monument Plein Delftzicht) waardoor de inspreker verwacht dat
de bezoekers de woonwijk in zullen trekken om daarmee de veiligheid en het
woongenot te verstoren (wildplassen, kleine
criminaliteit, vandalisme, bedelen, beroven, spuiten achterlaten)
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
243.3. Samenvatting: Het is nu bekend dat de Spoortunnel gebouwd zal
worden. Het is de vraag of je op deze dure locatie het dienstencentrum wilt
plaatsen aangezien het nieuwe stationsgebied met huizen en kantoren het
visitekaartje van Delft moet worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
243.4. Samenvatting: Het is jammer als kinderen geen gebruik meer van
kunnen maken van de speelplaats en het trapveldje omdat er verslaafden en
daklozen rondhangen en spuiten en lege flesjes laten slingeren. Het confronteren
van jonge kinderen uit de wijk met deze doelgroep heeft geen voorbeeldfunctie.
De aanwezigheid van de bewoners van de Stichting Ipse (verstandelijk
gehandicapten) wat een kwetsbare groep is, is een reden om op deze locatie geen
dagopvang te vestigen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
243.5. Samenvatting: Lopend of op de fiets is deze locatie de enige
ontsluitingsmogelijkheid in de wijk. De gemeente staat te weinig stil bij het
feit dat de GGD locatie zich op een prominente plek in de wijk bevindt. De hele
woonwijk moet langs deze plek om de stad en het station te bereiken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
243.6. Samenvatting: Door de hoogbouw in de wijk wonen er relatief
weinig mensen op een klein oppervlak waardoor er een grote groep omwonenden
nadelig wordt getroffen.
Antwoord: Het feit op zich dat dagopvang wordt gevestigd betekent niet
zomaar dat mensen nadelig worden getroffen. Op het moment dat een locatie
overlast veroorzaakt worden mensen wel nadelig getroffen. In het geval van het
GGD pand zal de oriëntatie van de dagopvang gelegen zijn aan de zijde van de
Zuidwal (zijde ambulancepost). De doelgroep is richt zich met name op de binnenstad,
dat is ook de reden dat de nieuwe locatie in of nabij de binnenstad gelegen
moet zijn (zie ook onder paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad'. De buurt Delftzicht ligt met andere woorden achter de locatie GGD.
Wij gaan er daarbij vanuit dat door goede beheerafspraken, een interne
buitenruimte en eventueel de invoering van een pasjessysteem wanneer aanzuiging
optreedt vanuit andere steden de overlast sterk beperkt kan worden.
Conclusie: Het college verwacht dat de mogelijke overlast voor de buurt
Delftzicht sterk beperkt kan worden. Het aantal bewoners in de buurt achter de
voorziening is dan niet van belang voor de uiteindelijke afweging.
243.7. Samenvatting: Voor het plein Delftzicht, dat vlakbij de locatie
is gelegen, liggen in de zomer veel toeristenboten. Het is geen goede reclame
voor de stad als toeristen en dagjesmensen dit zien.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
243.8. Samenvatting: Inspreker zou graag vernemen hoe de gemeente de te
verwachte waardedaling van de huizen zal berekenen en verrekenen, aangezien de
waarde
wordt bepaald door de ligging en de voorzieningen in de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
243.9. Samenvatting: De locatie is veel groter dan de vereiste 300 m²
waardoor de kosten ook veel hoger zullen zijn.
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang (300m2) gehuisvest worden. De zijde (met
receptie met vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze
geschikt voor andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium
niet te zeggen. De kosten zijn derhalve gebaseerd op 300m2.
Conclusie: Deze inspraakreactie is niet van invloed op besluitvorming.
244. - P. Hellinga
244.1. Samenvatting: De locatie ligt niet op de goede plek aangezien er
belastende omstandigheden zijn: veel nieuwbouw, kwetsbaar kunstwerk Vermeer,
kantoren
Werk, Zorg en Inkomen en het toerisme.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat
de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat
in het betrokken deel van de stad zal leiden.
244.2. Samenvatting: Inspreker wil commentaar geven op deze locatie
aangezien deze zich
lijkt te ontwikkelen tot de "beerput" van Delft: er zijn twee
kantoren Werk, Zorg en Inkomen en een kade langs het Schiekanaal dat zich
ontwikkelt tot een haven ondanks dat het verboden is om hier schepen af te
meren. Toezicht hierop ontbreekt. De eigenaren van de schepen laten honden uit
op de groenstrook. Ook hierop ontbreekt het toezicht.
Antwoord: Het college is niet van mening dat de twee kantoren van WIZ en
het toerisme een negatieve bijdrage leveren aan de wijk (afmeren van
pleziervaart aan de kade is door de provincie overigens toegestaan), noch van
mening dat de komst van de dagopvang het niveau de wijk naar beneden haalt.
Hier wordt in paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad' verder op
ingegaan.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van de dagopvang tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
244.3. Samenvatting: Het kunstwerk Vermeer dient 's avonds en 's nachts
vaak als hangplek van jongeren die het kunstwerk ook beschadigen. Ook hierop
ontbreekt het toezicht. Vanwege bovengenoemde problemen is de inspreker tegen
de genoemde dagopvang op deze locatie.
Antwoord: Het Vermeer-monument kan betrokken worden in de
beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door
inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum
toeneemt.
Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang
kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de
openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.
245. - J. Herman
245.1. Samenvatting: De locatie is gelegen in een woonwijk en een paar
honderd meter verwijderd van het station wat ook mensen van buitenaf zal
aantrekken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
246. - J. Hinloopen
246.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat de GGD/Ambulancepost
geen geschikte locatie is voor de dagopvang. Door de nabijheid van het station
zal een aanzuigende werking hebben op daklozen/verslaafden uit Rotterdam en Den
Haag, met name vanuit de Pauluskerk in Rotterdam vanwege de korte reisafstand
en omdat Rotterdam als beleid heeft "kanslozen" uit de stad te weren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
246.2. Samenvatting: Een opvang voor daklozen en verslaafden met
gemiddeld 250 mensen per dag legt een onevenredig zware druk op de wijk. Na
sluitingstijd en gedurende de dag zullen de bezoekers uitwaaieren over de wijk.
Hierdoor worden jonge kinderen die in de wijk spelen geconfronteerd met
daklozen en verslaafden. Dit zal gevolgen hebben voor hun speelgedrag.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. De dagopvang is een betrekkelijk
kleinschalige voorziening. De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag.
De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een
nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende
kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
246.3. Samenvatting: Het is voor de mensen die dagelijks naar het
station lopen onprettig als zij worden lastig gevallen door bedelende daklozen
en/of verslaafden, met name 's avonds.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
246.4. Samenvatting: Het is wrang dat de gemeente wel een extra openbare
voorziening in de wijk plaatst waar de bewoners zelf niets aan hebben, maar
geen school of een supermarkt.
Antwoord: Het initiatief tot het stichten van een school of het vestigen
van een supermarkt ligt niet bij de gemeente. Waar het gaat om het realiseren
van een locatie voor de dagopvang heeft de gemeente wel een directe taak.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
247. - Hoenders, Dekkers, Zinsmeister Architecten bv (G.M. Dekkers)
247.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat deze locatie ongeschikt
is voor het doel van de dagopvang en schadelijk voor de onderneming. De
gemeente suggereert dat de locatie net binnen de cirkel van de 350 meter valt
terwijl de werkelijke afstand van het perron tot aan de locatie slechts 200
meter bedraagt, ruim binnen deze cirkel. De visuele relatie met het station is
zo sterk dat je kunt spreken van een stationslocatie. Gezien de centrale ligging tussen Den Haag en Rotterdam valt een
aanzuigende werking te verwachten. Delft heeft weliswaar een regionale functie
maar niet gericht op Rotterdam en Den Haag.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
247.2. Samenvatting: De gemeente heeft een verantwoordelijkheid om te
toetsen of een dergelijke functie past binnen de geplande stedelijke
ontwikkelingen (spoorzone).
Tijdens de vergadering van de commissie WZO op 21 oktober bleek dat van
een dergelijke toetsing (nog) geen sprake is. De markante stedenbouwkundige
positie
maakt het gebouw ongeschikt voor de opvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
247.3. Samenvatting: Het gebied tussen de locatie en het perron is
anoniem en volstrekt oncontroleerbaar. Ook bevindt zich naast en direct achter
het GGD-gebouw een
reeks slecht verlichte onoverzichtelijke stegen en achterpaden. Het is
naïef te veronderstellen dat de buurt geen overlast zal krijgen van handel en
gebruik van
verslavende middelen. Dit zal alleen maar verslechteren tijdens de aanleg
van de spoortunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is nu niet goed te overzien welke
invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving.
Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook
is het de vraag of het spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als
verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder
geval van belang de ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats
van de GGD goed te volgen en daarop in te spelen via het beheerplan.
Uiteindelijk kan in de spoorzone-ontwikkeling rekening gehouden worden met de
functie, waardoor een goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.
Conclusie: Omdat de
dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid
van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie
en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder
beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid
bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet per se een
verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.
247.4. Samenvatting: Voor de opdrachtverwerving is HDZ mede afhankelijk
van de indruk die het kantoor bij de potentiële opdrachtgevers achterlaat. De
komst van de
dagopvang is slecht voor het imago van HDZ. Het slechte imago van verslaafdenopvang
zal een negatieve uitwerking hebben op de verhuurbaarheid van
de rest van het pand en op de directe omgeving. Dit is schadelijk voor
het bedrijf. In het vigerende bestemmingsplan is de bestemming van het pand
kantoren. Om een dagopvang mogelijk te maken zal het bestemmingsplan
gewijzigd moeten worden. Voor een herziening is de zware procedure vereist.
Deze herziening is zonder enige twijfel in strijd met het wijkbelang waardoor
ze vrijwel zeker niet binnen de gestelde termijn van een jaar kan worden afgerond.
Hoewel de schade voor het bedrijf (nog) niet in cijfers is uit te drukken, zal
de gemeente rekening moeten houden met planschade.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
248. - L.P. Hoek en E. Hoek-Bal
248.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie om
verschillende redenen. De door de gemeente gevolgde procedure: De gemeente
heeft het bestuur van de buurtvereniging Delftzicht en de bewoners niet tijdig
op de hoogte gesteld van hun voornemen. Bewoners op de route naar het station
(van Leeuwenhoeksingel) en bewoners die wonen op de route naar het centrum,
Westvest/Ketelstraat zijn niet geïnformeerd. Er wordt een beslissing genomen op
basis van een beperkt aantal criteria aangezien er eerst een locatie wordt
aangewezen en pas daarna wordt gekeken naar de veiligheidsscan, de handhaving
van de openbare orde en de financiële consequenties, terwijl men een omgekeerde
procedure zou mogen verwachten. De data waarop de inspraakavonden werden
georganiseerd (21 oktober (Herfstvakantie) en 14 december (Lichtjesavond)
wekken de schijn dat men zo min mogelijk bewoners tegemoet wil treden.
Antwoord: De direct omliggende wijk/omwonenden zijn huis-aan-huis
aangeschreven. Gelijktijdig zijn persberichten uitgegeven en heeft de
Stadskrant artikelen over de dagopvang opgenomen. De gemeente heeft die
bewoners die hebben aangegeven ook geïnformeerd te willen worden aan de
mailinglijst toegevoegd (zo zijn de bewoners van het appartementencomplex aan
de Kethelstraat vanaf 15-11-04 betrokken). Tevens is, na signalen van
potentiële bewoners te hebben ontvangen, halverwege de inspraakperiode met
ontwikkelaar BAM contact gezocht over de wijze waarop nieuwe bewoners adequaat
kunnen worden geïnformeerd (de gemeente heeft van deze bewoners geen
adresgegevens tot zijn beschikking). Er is nog geen keuze voor een locatie
gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en
Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en
de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.
Conclusie: Het college tracht omwonenden en belanghebbenden zo goed
mogelijk te informeren en is van mening dat er in voldoende mate naar
belanghebbenden is gecommuniceerd. Het college maakt een weging tussen de zes
mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het
(bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden
gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.
248.2. Samenvatting: De te verwachte aanzuigende werking van het
Centraal Station ook vanwege het 'schone straten' beleid van Rotterdam en Den
Haag zullen er meer
verslaafden naar Delft komen. Criterium vier "nabijheid
station" zou aangepast moeten worden omdat het noodzakelijk is dat de
dagopvang niet direct bij het station is gelegen. De locatie GGD ligt op 25
meter afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en ligt op 3
minuten wandelen vanaf perron 1. Met de bouw van de Spoortunnel komt het
station nog dichterbij de wijk te liggen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
248.3. Samenvatting: Insprekers zijn het oneens met de beoordeling van
het criterium 'Ligging buiten uitsluitend woongebied' aangezien alle straten in
het beoogde gebied
woonstraten zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.
Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers
van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen
kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.
248.4. Samenvatting: Volgens de gemeente zou er geen aanvoerroute door
de woonbuurt zijn. Hoe kan men dit uitsluiten aangezien de beoogde locatie van
verschillende
kanten benaderbaar is.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D
VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
248.5. Samenvatting: Ligging ten opzichte van de Sociale Dienst. Vanaf
het Crommelinplein naar de Hooikade loopt de route door een donkere steeg. Men
laat daar nu continue het licht branden om criminaliteit te voorkomen. Reden om
de veiligheid van bewoners die vanuit de stad door dit steegje naar huis willen
lopen te waarborgen.
Verslaafden dragen daar niet aan bij. In de zomer kan de Irenetunnel als
mogelijke slaapplaats gebruikt worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V
'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
248.6. Samenvatting: Het jaarverslag van 2003 van het DOB maakt melding
van regelmatige personeelstekorten en wisselingen van personeel. Daardoor
verwachten de
insprekers overlast: rondhangen in de wijk, rondslingerend afval, rumoer
en het aantrekken van dealers en daarmee criminaliteit.
Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het
personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te
vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader
ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.
Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van
de dagopvang en de mogelijke overlast.
248.7. Samenvatting: Dagelijkse confrontatie van kinderen en ouderen met
verslaafden en dealers aangezien de locatie langs de weg naar de binnenstad is
gelegen en naar het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D
VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en paragraaf D
VI
'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit
dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van
andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Onze conclusie ten
aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de
aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte
en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen
gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet
leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
248.8. Samenvatting: Men voorziet dat bij het oversteken van de
aangrenzende drukke
kruispunten richting binnenstad, door mensen die niet bij hun volle
positieven zijn, de veiligheid van henzelf en anderen in het geding komt.
Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende
problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of
fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
248.9. Samenvatting: Bewoners voorzien een waardedaling van hun perceel
en zullen de schade trachten te verhalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
248.10. Samenvatting: Voor het vestigen van de dagopvang zal het
bestemmingsplan aangepast moeten worden. Insprekers zullen hiertegen een
bezwaar indienen. Wat
zal de gemeente doen met dat deel van het pand dat leeg zal blijven?
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met
vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor
andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.
Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te realiseren
blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein behouden
voor overige functies.
248.11. Samenvatting: Tijdens de informatieavond op 16 november weigerde
de door de Gemeente Delft afgevaardigde vertegenwoordiger meer informatie te
verstrekken
omtrent de eisen die gesteld worden aan de veiligheidsscan en hoe de veiligheidsscan
tot stand is gekomen. Insprekers achten dit onaanvaardbaar.
Antwoord: Gemeente levert een grote inspanning om betrokkenen zo goed
mogelijk van informatie te voorzien, hen op meerdere manieren gelegenheid te
geven hun mening kenbaar te maken en daar zorgvuldig op te reageren. De
vraagstelling van de veiligheidsscan maakt onderdeel uit van de openbare Nota
'Toetsing alternatieve locaties', die voor de zomer 2004 is verschenen.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
248.12. Samenvatting: Insprekers onderkennen de noodzaak van een
oplossing voor de opvang maar zijn van mening dat een locatie die niet gelegen
is in- of aan een
woonwijk een betere optie is. Men begrijpt niet waarom locaties buiten
een straal van een kilometer van de Markt ongeschikt zouden zijn aangezien men
een pendeldienst in zou kunnen zetten.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
249. - B. Hoog
249.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze
in de binnenstad is gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium.
250. - J.C.L. van 't Hoff en M.J.G. Bergeman
250.1. Samenvatting: De gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door de
bewoners niet tijdig op de hoogte te stellen van de commissievergadering WZO.
Tijdens de vergadering werd dit afgedaan als "een
brievenbusongelukje." De minachting die hieruit blijkt past niet in de
Nederlandse democratie.
Antwoord:
Het college tracht met zorg alle omwonenden en belanghebbenden van
informatie te voorzien. Direct na het voorlopige besluit en gelijktijdig
met het verschijnen van het persbericht zijn alle direct omwonenden
aangeschreven over het voorgenomen besluit en de behandeling hiervan in de
commissievergadering. Het college betreurt het dat de bezorging van deze
mailing rondom een locatie drie dagen in beslag heeft genomen. Tussen de
mailing en de commissievergadering zat uiteindelijk een periode van twee weken.
Naast de mailing heeft ook de Stadskrant uitgebreid aandacht besteed aan de
procedure van de keuze van de nieuwe locatie.
Conclusie:
Het college tracht met zorg alle omwonenden van informatie te voorzien.
250.2. Samenvatting: Er is een beslissing genomen op basis van een
beperkt aantal criteria. In de gevolgde procedure is eerst een definitieve locatie
aangewezen waarna er pas gekeken zal worden naar de veiligheidsscan, de
handhaving van de openbare orde en de financiële consequenties. Deze dienen
voor alle locaties uitgewerkt te worden alvorens een evenwichtige keuze te
kunnen maken.
Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college
maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van
de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een
keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.
Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties
op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek.
Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.
250.3. Samenvatting: Het gekozen tijdpad voor de nieuwe locatie is
bepaald door het moeten nemen van een beslissing in februari 2005. Hierdoor
wordt voorbijgegaan
aan de zorgvuldigheid bij het kiezen van de locatie.
Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde
criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en
belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)
haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij
een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in
februari 2005 een besluit worden genomen.
Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.
250.4. Samenvatting: De gemeente heeft verzuimd om in de
nieuwbouwplannen voor de politie de dagopvang mee te nemen.
Antwoord: De nieuwbouw naast de politie (De Rode Haan) is onderdeel
geweest van de toetsing van 121 mogelijke alternatieve locaties afgelopen
najaar. De locatie bleek ongeschikt omdat het programma van eisen niet binnen
het gebouw te realiseren was.
Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
250.5. Samenvatting: Het rapport "toetsing alternatieve locaties
dagopvang" bevat veel tegenstrijdigheden die genoemd zijn in de
commissievergadering WZO. Dit werd
afgedaan met de opmerking "het staat toch in de tekst."
Antwoord: Het college deelt niet de mening van inspreker over het
toetsingsdocument.
Conclusie: Deze inspraakreactie
is niet van invloed op de besluitvorming.
250.6. Samenvatting: De gemeente heeft de toetsingscriteria voor deze
locatie onzorgvuldig toegepast en daarnaast komt de toetsing op een aantal
punten zeer subjectief over waarbij ook een evenwichtige, goed onderbouwde
analyse ontbreekt. Men verzoekt de toetsing aan te passen op basis van de
volgende opmerkingen:
* Criterium 4: Nabijheid station. De locatie GGD ligt op ca. 25 meter
afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en daarom mag redelijkerwijs
worden aangenomen dat er wel sprake zal zijn van een aanzuigende werking op
bezoekers van buiten de regio. Daarnaast ligt de locatie op minder dan 3
minuten wandelen vanaf perron 1 (waar de trein uit Rotterdam/Schiedam stopt).
In het plan Busquets is daarnaast opgenomen dat er een knooppunt van het
openbaar vervoer (spoor, tram en bus) ter plaatse van de huidige tunnelbak van
de Irenetunnel komt te liggen. Hiermee verschuift het station richting de GGD
en wordt de conclusie dat de locatie GGD ongeschikt is vanwege het criterium
"Nabijheid Station" onderstreept.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
* Criterium 7: Ligging buiten uitsluitend woonomgeving. De insprekers
bestrijden het argument dat de locatie buiten uitsluitend woongebied ligt. Alle
straten in het plangebied zijn gewone woonstraten geworden (aan de
Crommelinpleinzijde grenst het pand zelfs aan uitsluitend woongebied). De GGD
grenst aan het centraal in het plangebied lopende pad waaraan diverse groen- en
speelvoorzieningen zijn gelegen. In de woon/werk wijk met zijn vele steegjes is
er overdag en 's avonds nauwelijks of zelfs geen sprake van sociale controle.
Dit criterium had daarom een negatieve beoordeling moeten krijgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.
Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers
van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen
kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.
* Criterium 8: Aanvoerroute door woonbuurten. De insprekers noemen het
feit dat de wijk, zoals bedoeld volgens de ontwikkelvisie van Delftzicht, zich
kenmerkt als een aaneengesloten woongebied. Men verwacht een aanzuigende
werking vanuit station Delft Zuid en daarnaast vindt men het aannemelijk dat
via het centraal gelegen voetpad langs de speeltuin en groenstroken in de
woonwijk, de GGD locatie wordt bereikt. Ook zal de doelgroep zich gaan ophouden
in de direct aangrenzende woonwijk of langs de randen van de Schie. Hieruit
kunnen overlastsituaties ontstaan en ontstaat het ongewenste effect zoals
genoemd onder criterium 8 waardoor dit criterium negatief zou moeten scoren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
250.7. Samenvatting: Op dit moment ondervindt de wijk overlast van
hangjongeren rondom het kunstwerk op Plein Delftzicht. Vanaf oktober 2003
worden de vernielingen aan dit kunstwerk niet meer hersteld (volgens de
gemeente wegens geldgebrek). Deze overlast zal toenemen indien de dagopvang in
de GGD locatie wordt gevestigd.
Antwoord: Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de
beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door
inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum
toeneemt.
Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang
kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de
openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.
250.8. Samenvatting: Men verwacht dat de medewerkers van de sociale
dienst aan de Hooikade te maken krijgen met de doelgroep. De route vanaf het
Crommelinplein naar de Hooikade loopt door een donkere steeg. Gezien de
maatregelen die in het pand van de sociale dienst zijn getroffen, dient de
gemeente ervoor te zorgen dat beide groepen niet zo dicht bij elkaar gehuisvest
worden.
Antwoord: Bezoekers van de dagopvang komen op incidentele basis ook
langs bij de sociale dienst. De inrichting van het sociale dienstpand staat los
van een dagopvang. Het college deelt dan ook niet de mening van de
gesuggereerde veiligheidsrelatie tussen beide functies. We vinden het wel van
belang om de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.
Conclusie: Deze reactie leidt met andere reacties tot het formuleren van
een aantal aandachtspunten bij het realiseren van beheerafspraken indien de
dagopvang gevestigd wordt in het GGD-pand/Ambulancepost.
250.9. Samenvatting: Het totale pand is te groot voor het opvangen van
de daklozen en verslaafden. Gezien de bestemming van het pand zal het
onmogelijk zijn een goede bestemming te vinden voor de rest van het pand. Dit
leidt tot leegstand en verloedering.
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met
vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor
andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.
Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te
realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het
Crommelinplein behouden voor overige functies.
250.10. Samenvatting: De locatie bevindt zich aan een drukke doorgaande
weg. Het komen en gaan van grote groepen naar de dagopvang zal zeker tot
onveilige situaties leiden.
Antwoord: Ondanks het feit dat
verslaafden/daklozen met verschillende problemen kampen, achten wij het te ver
gezocht dat zij als voetganger of fietser niet aan het verkeer zouden kunnen
deelnemen.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
250.11. Samenvatting: De wijk Delftzicht is een kinderrijke buurt met
smalle steegjes en enkele speelmogelijkheden voor kinderen. Deze speelplekken
zijn ideaal voor daklozen en verslaafden om zich met name bij mooi weer op te
houden. Het is zeer ongewenst dat beide groepen gebruik maken van dezelfde
ruimte.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
250.12. Samenvatting: Het station komt dichter bij de GGD/Ambulancepost
te liggen door de plannen ten aanzien van de Spoorzone. Dit kan tot gevolg
hebben dat de investering in deze locatie na een aantal jaren afgeschreven moet
worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
250.13. Samenvatting: Indien gekozen wordt voor deze locatie zal de
waarde van de woningen dalen. Insprekers zullen de planschade op de gemeente
verhalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
251. - A. Holster en N.H. Holster van Heemst
251.1. Samenvatting: De GGD/ambulancepost is een goede optie indien er
voor een bestaande locatie wordt gekozen.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
252. - R. Hoogerbrug
252.1. Samenvatting: Inspreker is het niet eens met deze locatie omdat
ze in de nabijheid van het station Delft gelegen is. Hierdoor zullen er daklozen
en verslaafden uit andere gemeenten toestromen. De opvang zal hierdoor snel
onbeheersbaar worden. Door het ontbreken van een slaapplaats zullen de daklozen
en verslaafden gaan zwerven in de omgeving van het station en de in de buurt
gelegen wijken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
252.2. Samenvatting: Indien er in de wijk Westerkwartier een toename zal
zijn van chronisch verslaafden, zal de wijk onevenredig belast worden door een
gevoel van
onveiligheid en het verhoogd risico op diefstal en inbraak(pogingen).
Door het vele kamerverhuur in deze wijk (aan studenten) ligt het in de
verwachting dat deze verhuur
wijzigt in drugspanden met een handel in drugs.
Antwoord: De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers
komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang
direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier.
Conclusie: Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang
direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.
252.3. Samenvatting: De daklozen en verslaafden zullen zich gaan
ophouden rondom het station, bij voorkeur op slecht controleerbare locaties,
zoals de tunnel tussen
Stationsplein en Coenderstraat waardoor het gevoel van onveiligheid (met
name 's avonds en 's nachts) zal toenemen. Adequate beschermende voorzieningen
ontbreken. De algehele overlast zal toenemen (urineren in het openbaar, weggegooide
injectienaalden, luidruchtigheid, bedelen of ageren tegen toevallige
passanten/bewoners in de wijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers
een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting
van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en
criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende
niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
252.4. Samenvatting: Er zal een waardedaling van woningen optreden. Men
is niet geïnformeerd over eventuele schade die vanuit de gemeente gecompenseerd
zal
worden. Deze waardedaling zal in de kosten ingecalculeerd moeten worden
en opgenomen in de begroting.
Antwoord: Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en de
betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen
omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een
bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren
aan de onderlinge vergelijking van locaties.
Conclusie: Het betreft hier een informatieve vraag.
253. - E. Hovenkamp
253.1. Samenvatting: De aanzuigende werking is een belangrijk maar
negatief punt.
Verslaafden en daklozen vanuit Rotterdam en Den Haag zullen de locatie
kunnen vinden. In Leiden is dit ook het geval waarbij de cliënten in de
omgeving van het
station overlast veroorzaken en het veiligheidsgevoel negatief wordt
beïnvloed.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
253.2. Samenvatting: Door de aanzuigende werking ontstaat een grote
groep die opgevangen moet worden. Omdat niet alle groepen goed samengaan worden
de
begeleiders met interne problemen opgezadeld en mogelijk overbelast.
Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers
uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open
voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar
zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden
uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt
ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een
normale manier kunnen doen.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
253.3. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie haalt de buurt uit
balans aangezien bij vestiging 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan.
Deze groep veroorzaakt nu eenmaal veel overlast. De directe woonbuurten rondom
het station worden belast met de problemen van de doelgroep waardoor de buurt en
de stationsomgeving achteruit zullen gaan.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
253.4. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt
langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in
contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de
doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het
winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het college sluit
niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel
echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk
sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het
gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats
hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zo
meteen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de
dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over
een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
253.5. Samenvatting: Naast de locatie liggen wooneenheden van
lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten. Het woongenot van deze
buurtbewoners mag niet leiden onder de komst van daklozen en/of verslaafden.
Antwoord:
Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare
groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
253.6. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit
is onwenselijk.
De gemeente dient de kosten hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
254. - I. Huisman en E. Espada
254.1. Samenvatting: Insprekers zijn van mening dat deze locatie
ongeschikt is vanwege een aantal argumenten. De aanzuigende werking van de
ligging bij het station is een heel belangrijk negatief punt. Daardoor zal het
extra moeilijk zijn om de overlast onder controle te houden. Dit is ongewenst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
254.2. Samenvatting: De locatie ligt op de route naar het station en de
binnenstad. Hierdoor zal het veiligheidsgevoel van de inwoners van de wijk
negatief beïnvloed worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium.
254.3. Samenvatting: Het is mogelijk dat de doelgroep gaat rondhangen in
de Irenetunnel aangezien dat de weg naar de Aldi is. Dit kan beangstigend zijn
voor voorbijgangers.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor de beantwoording van uw reactie over
rondhangen in de Irenetunnel verwijzen we u naar de paragraaf E V 'Looproute'
van het algemene gedeelte van de locatie NIjverheidsstraat.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
De lastige onderdelen van de looproutes zullen met de komst van de
spoortunnel verdwijnen.
255. - M. ter Huurne
255.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam
en Den
Haag. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de
omliggende buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
256. - J.H. Idzes
256.1. Samenvatting: Inspreker is tegen alle locaties (zonder
toelichting).
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de
inspraakreactie.
257. - M. van IJzerloo
257.1. Samenvatting: Nadeel is dat de locatie te dichtbij het station is
gelegen en in een kinderrijke woonwijk. Men heeft angst voor onrust in de wijk
aangezien het Kunstwerk Vermeer nu al in de zomer als hangplek wordt gebruikt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer' en naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in
de wijk'.
Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de
dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde
hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
258. - Stichting Ipse (M.Tissen)
258.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
het feit dat het niet gewenst is dat de cliënten van de Stichting Ipse (verstandelijk
gehandicapten die in een gezinsvervangend tehuis wonen), dagelijks in contact
komen met bezoekers
van de dagopvang, gezien de wijze van ontsluiting van de wijk voor
voetgangers. De Stichting probeert de huisvesting voor de bewoners zo te kiezen
dat onze bewoners zich veilig kunnen bewegen. Indien de dagopvang op deze
locatie komt, zal het voor een aantal cliënten wellicht noodzakelijk zijn om te
verhuizen of de Stichting moet overwegen te verhuizen. De combinatie van
daklozen/verslaafden en de bewoners van de Stichting is ongewenst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk en naar paragraaf D VIII 'Ligging
aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen
is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat
deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute
niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree
van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar
zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.
259. - van der Jagt
259.1. Samenvatting: Alle vier de locaties zijn beter dan een locatie in
de binnenstad. Het feit dat er n.a.v. de 1e inspraakronde 121 alternatieve
locaties zijn genoemd, geeft aan dat men geen dagopvang in de binnenstad of bij
de Bieslandhof wil.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
260. - E. Jansen
260.1. Samenvatting: Vanwege de nabijheid van het station zal er een
aanzuigende werking optreden vanuit Den Haag en Rotterdam. Dat betekent nog
veel meer overlast. Het Westerkwartier ondervindt nu al veel last van
verslaafden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. De dagopvang
zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de
binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang direct van invloed zal
zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct
invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.
260.2. Samenvatting: Door de komst van de Spoortunnel komt het station
nog dichter bij de opvang te liggen. Daardoor zou deze locatie moeten afvallen
aangezien het de leefbaarheid en de veiligheid van de mensen niet ten goede zal
komen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging
voor de ontwikkeling van het spoorzone gebied.
260.3. Samenvatting: Veel mensen verlaten de wijk via een voetpad en
fietspad langs de locatie waar de opvang gepland is. Hierdoor zal het gevoel
van onveiligheid
toenemen, vooral 's avonds.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. De
dagopvang is 's avonds niet geopend.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.
Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers
van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen
kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.
260.4. Samenvatting: Er wonen veel jonge kinderen, ouderen en mensen met
een verstandelijke handicap in de wijk voor wie de drugs- en alcoholverslaafden
een
slecht voorbeeld zijn en angst zullen veroorzaken. Ook zullen
verslaafden gaan rondhangen in de speeltuin. Dit is geen visitekaartje voor de
kinderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
260.5. Samenvatting: Inspreker wil een aantal aanbevelingen doen: Biedt
de bezoekers van de dagopvang een programma aan en investeer hierin; laat ze
afkicken, steun en begeleidt ze daarna; kies een locatie waarbij ze zo min
mogelijk overlast veroorzaken met professionele begeleiders.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D II 'Verslavingsbeleid'.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de aanbevelingen van de
inspreker.
261. - P. F. Jansen
261.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk
veel kleine kinderen,
oudere mensen en mensen van de Stichting Ipse wonen. Het is niet goed
als deze kinderen en volwassenen in contact komen met drugs- en
alcoholverslaafden. Voor oudere mensen is het moeilijk om langs mensen die
dronken of high zijn te moeten lopen, met name als deze persoon toevallig een
agressieve bui heeft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
261.2. Samenvatting: Inspreker is bang dat er nog veel meer
drugsverslaafden zullen komen aangezien de locatie vlak naast het station ligt
(op nog geen 200 meter van het perron tot de wijk).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De ligging ten opzichte van het station wordt bij de
uiteindelijke weging
tussen locaties als een zwak punt beschouwd.
261.3. Samenvatting: Inspreker denkt dat in de zomer veel mensen van de
opvang in het gras voor de flats gaan liggen en op het plein Delftzicht om hun
roes uit te slapen. Op deze plek is door de gemeente een duur kunstwerk
geplaatst. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V
'Overlast en beheer'. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben
echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij
verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
261.4. Samenvatting: De locatie moet aan de rand van de stad in een
industriewijk gevestigd worden waar geen oudere mensen en kinderen wonen. De
gemeente kan dan een busje (pendeldienst) naar de opvang laten rijden.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor
overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
262. - A.P. Karlas
262.1. Samenvatting: Inspreker maakt zich zorgen over de veiligheid van
kinderen, ouderen en de bewoners van
Stichting Ipse die zwakbegaafd of verstandelijk gehandicapt zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
262.2. Samenvatting: Vanwege de nabijheid van het station (loopafstand 2
minuten) zullen er verslaafden en daklozen uit de rest van het land naar Delft
komen, niet alleen uit de regio.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
262.3. Samenvatting: Veel kleine kinderen maken gebruik van de speeltuin
midden in de wijk (40 meter van de GGD) en zullen daar niet meer durven en
kunnen spelen als daar verslaafden en daklozen gaan hangen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
262.4. Samenvatting: De locatie Surinamestraat is een betere locatie
aangezien daar alleen bedrijven aanwezig zijn en geen kinderen, ouderen en
verstandelijk gehandicapten.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
263. - A. Karlas en H. Karlas
263.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat er
in de wijk veel jonge gezinnen met
kinderen wonen. In de wijk is een speelplaats waar de mensen van de dagopvang
kunnen gaan rondhangen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
264. - R. Kas
264.1. Samenvatting: De locatie is te dicht in de buurt van het station
waardoor er verslaafden uit andere plaatsen zullen komen. Dit zal extra
overlast geven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
265. - A. Kieftenburg
265.1. Samenvatting: Door de komst van de Spoortunnel zou deze locatie
moeten komen te vervallen. Hierdoor zal de dagopvang bijna aanpandig worden van
het nieuwe station en dat zal een aanzuigende werking hebben, gezien de
gebrekkige opvang in Rijswijk, Den Haag en Rotterdam. De bezoekers uit Delft
zullen verdrongen worden
door bezoekers uit andere gemeenten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
265.2. Samenvatting: De bezoekers zouden in het winkelcentrum In den
Hoven kunnen gaan rondhangen wat een verplaatsing van het probleem inhoudt en
waar de
gemeente er geen grip meer op heeft.
Antwoord: Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage
opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze
trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een
dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de
afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het
centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al
bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de
dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep
de beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden
dat de komst van de dagopvang op de
locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
265.3. Samenvatting: Het argument dat de locatie niet te dichtbij een
toeristische trekpleister zou mogen liggen, pleit tegen deze locatie aangezien
aan de Schie veel boten afmeren en ook is dit een vaste wandelroute naar de
Porceleyne Flesch.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
265.4. Samenvatting: Het betreft hier een wijk in opbouw; er komt steeds
meer woningbouw. De ligging aan een doorgaande wijk klopt: maar ook hier wonen
veel
mensen; dit is voor de mensen uit de opvang eerder gevaarlijk dan een
pré.
Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het
ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op
zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het
geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en
verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de
dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De
woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
265.5. Samenvatting: Er zijn meerdere looproutes; het is toch niet de
bedoeling dat de mensen gaan uitwaaieren over alle wijken? Dit maakt het ook
minder beheersbaar
voor de politie/gemeente.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het
college ziet niet in hoe de aanlooproutes over alle wijken zullen kunnen gaan
uitwaaieren. Er is op hoofdlijnen slechts een beperkt aantal looproutes
denkbaar, waarbij de nadruk naar verwachting zal liggen op de routes richting
binnenstad en Delft-Zuid.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
266. - R. Kiviet, J. Kiviet, L.
Kiviet
266.1. Samenvatting: Insprekers hebben ervoor gekozen om in deze buurt
te gaan wonen omdat deze is erg geschikt voor een gezin met kinderen. Kinderen
kunnen onmogelijk veilig in de buurt blijven spelen als op deze locatie een
dagopvang komt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de ligging van het
centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de laatste jaren de
risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel
overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid
van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij
incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van
de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt
Delftzicht.
267. - B. Kluivingh en M. Hermans
267.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie en zijn
het niet eens met enkele punten uit de toetsing. Daarnaast zijn enkele zeer
belangrijke aspecten niet meegenomen in de toetsing. De ligging van het gebouw
zou buiten uitsluitend woongebied zijn. Op de informatieavond werd hierover
gezegd dat het hier gaat om 'het niet midden in een wijk liggen van het
gebouw'. Het gebouw ligt langs de belangrijkste aanlooproute in de wijk en
daardoor heel centraal. Daardoor kan men deze plek niet vermijden. Was dit
gegeven bekend bij de gemeente en hoe kijkt men hiertegen aan?
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal
gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening
dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
267.2. Samenvatting: Aanvoerroutes door niet uitsluitend woongebied.
Overlast wordt niet alleen bepaald door aanvoerroutes. De wijk biedt vele
mogelijkheden om rond te
hangen, voor en na sluitingstijd van de dagopvang (bankjes, kunstwerk,
speeltuin). Dit geeft overlast. Insprekers verwachten dat spelende kinderen hun
bewegingsruimte in moeten leveren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer' en paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de
wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
267.3. Samenvatting: Er wonen veel ouderen en gehandicapten (Ipse) in de
wijk. Het is ongewenst deze groepen te confronteren met daklozen en
verslaafden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
267.4. Samenvatting: Het GGD gebouw ligt geen 500 meter, maar slechts
200 meter gerekend vanaf het perron) vanaf het station. Dit zou de locatie
moeten uitsluiten en
maakt de plek kwetsbaar.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
267.5. Samenvatting: Door het besluit tot herinrichting van het station komt
de locatie op nog geen 50 meter vanaf het station te liggen. Dit is een
ongewenste situatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling
van het spoorzone gebied.
267.6. Samenvatting: Het is onwenselijk om een dagopvang te vestigen
vlakbij een aanmeerplek voor toeristen (in de Kolk).
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch)
klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
267.7. Samenvatting: Gezien de stijging van de afgelopen jaren,
verwachten de insprekers
dat dit door zal gaan. Hoe zal de gemeente rekening houden met de te
verwachte
(verdere) stijging van het aantal bezoekers aan de dagopvang.
Antwoord: Het aantal bezoekers van de dagopvang is het afgelopen jaar
gestegen naar 50 tot 70 bezoekers per dag in 2004. Het programma van eisen
(ruimtes in het gebouw) van de dagopvang kan, indien het bezoekersaantal verder
stijgt, dit opvangen.
Conclusie: Het
opgestelde programma van eisen kan een mogelijke stijging van het bezoekersaantal
opvangen.
268. - A. van de Klundert en G. Pellikaan
268.1. Samenvatting: Inspreker is voor deze locatie omdat ze vlakbij het
station gelegen is en er een aanlooproute vanaf spoor en het centrum van Delft
is en het vlakbij het politiebureau gelegen is. Hier hebben dan de minste
mensen er last van.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
269. - L. Knapen
269.1. Samenvatting: Inspreker heeft bedenkingen bij de vestiging van de
dagopvang op deze locatie omdat dan de verkoopprijzen onder druk zullen komen
te staan.
Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening
als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat. Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
269.2. Samenvatting: De ervaring leert dat de dagopvang na sluitingstijd
een aanzuigend effect heeft op de omgeving waardoor deze mensen in de buurt
blijven hangen en voor overlast zullen zorgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
269.3. Samenvatting: De gemeente doet op dit moment te weinig om de
omgeving van de dagopvang leefbaar te houden aangezien er rondhangende mensen
zijn en er vuil op straat is. Ook is het Vermeerkunstwerk al aardig gesloopt.
Indien de gemeente voor deze lokatie kiest zou als verbindende eis gesteld
moeten worden dat er permanent meer politiecontroles plaatsvinden en dat de
hele omgeving beter wordt schoongehouden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De verdere typering van de overlastsituatie
in uw buurt kunnen wij niet volgen. Het college is van mening dat de buurt,
afgezien van incidenten, er goed bijstaat. Naar ons oordeel is er zeker geen
sprake van verloedering of verwaarlozing. Indien u nu bepaalde vormen van
overlast ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de
politie.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede
inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en
criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende
niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
270. - C. Koolen
270.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt aangezien er in de wijk
veel kleine kinderen, oudere mensen en mensen van de Stichting Ipse wonen. Het
is niet goed als deze kinderen en volwassenen in contact komen met drugs- en
alcolholverslaafden. Door de aanwezigheid van drugs- en drankverslaafden krijgen
de kinderen in de buurt een slecht voorbeeld.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde
groepen in de buurt Delftzicht.
270.2. Samenvatting: Inspreker is bang dat er nog
veel meer drugsverslaafden zullen komen aangezien de locatie vlak naast het
station ligt (op nog geen 200 meter van het perron tot de wijk).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
270.2. Samenvatting: Inspreker denkt dat in de zomer veel mensen van de
opvang in het gras voor de flats gaan liggen en op het plein Delftzicht (wat nu
ook al gebeurt) om hun roes uit te slapen. Op deze plek is door de gemeente een
duur kunstwerk geplaatst. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.
Antwoord: Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken
rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker
geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.
Door in diezelfde beheerafspraken op te nemen dat na sluitingstijd van het
centrum een ronde door de omgeving wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers
het gebied hebben verlaten kan slapen in de buurt door bezoekers van het
centrum worden tegengegaan.
Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang
kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de
openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.
270.3. Samenvatting: Voor oudere mensen is het moeilijk om langs mensen
die dronken of high zijn te moeten lopen, met name als deze persoon toevallig
een agressieve bui heeft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
270.4. Samenvatting: De locatie moet aan de rand van de stad in een
industriewijk gevestigd worden waar geen oudere mensen en kinderen wonen. De
gemeente kan dan een busje (pendeldienst) naar de opvang laten rijden of men
kan degenen die in staat zijn te fietsen een opgeknapte fiets uit de
politie/gemeente voorraad geven.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in. Wij verwijzen u naar paragraaf D V voor
overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
271. - Fam. Koppe
271.1. Samenvatting: Delftzicht is een gebied in ontwikkeling en
daardoor kwetsbaar. Het is daarom onverstandig initiatieven die dit belemmeren
doorgang te laten vinden. Ook drugsdealers zullen de locatie makkelijk weten te
vinden vanwege de locatie t.o.v. het station en de grote afzetmarkt. Dit zal
resulteren in een stijgende criminaliteit. De drugshandel zal nieuwe
verslaafden aantrekken en deze weer meer dealers. Het probleem stijgt Delft dan
boven het hoofd. Een dagopvang op deze locatie haalt de buurt uit balans
aangezien bij vestiging 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan. Deze groep
veroorzaakt nu eenmaal veel overlast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Ten openlijk gebruiken en dealen wordt
opgetreden. Van belang is hierbij te onderstrepen dat rond de huidige locatie
de criminaliteitscijfers vergelijkbaar zijn met andere gebieden in de stad. Wij
kunnen de genoemde 20% niet plaatsen. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
271.2. Samenvatting: Van het station zal een aanzuigende werking uitgaan
en verslaafden en daklozen uit Rotterdam en Den Haag aantrekken. In Leiden is
dit inmiddels het geval. In de omgeving van het station ontstaat overlast voor
de omwonenden en het veiligheidsgevoel zal negatief worden beïnvloed.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
271.3. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere
groep zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep
uit de regio Delft
(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.
Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers
uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open
voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar
zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden
uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt
ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een
normale manier kunnen doen.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
271.4. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt
langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in
contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de
doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het
winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het
college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons
oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk
sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het
gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats
hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen
zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de
dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over
een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk. Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
271.5. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit
is onwenselijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
272. - A.A. Korpershoek
272.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en
verslaafden
zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor
wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast (bedelen,
criminaliteit,
agressie) ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
272.2. Samenvatting: De aanzuigende werking geeft, door het samengaan
van verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan
goed samen. Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.
Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het
personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te
vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader
ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.
Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van
de dagopvang en de mogelijke overlast.
272.3. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het
station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking
vanuit Rotterdam en Den Haag.Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan
rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de
Hoven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V
'Overlast en beheer'. Het college sluit niet uit dat daklozen de
Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te
veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden
door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein.
Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel
verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is
ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te
schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er
juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en
warme huiskamer.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
272.4. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad
ontsloten waardoor met name kinderen en
ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze
overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest,
Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
272.5. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D
X ' Schadeclaims'
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
273. - H.J. Chr. Koster
273.1. Samenvatting: Inspreker is tegen deze locatie vanwege de ligging
ten opzichte van het N.S. station. De locatie geeft direct toegang tot het
station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
273.2. Samenvatting: In de wijk wonen veel jonge gezinnen, ouderen en
bewoners van de Stichting Ipse. Vanwege deze bevolkingssamenstelling komt deze
locatie niet in
aanmerking.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
274. - M. Kreuk en A. Veeke
274.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat
station Delft een aanzuigende werking heeft op steden als Rotterdam en Den Haag
en de verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
274.2. Samenvatting: Vestiging van de dagopvang zorgt voor een daling
van de waarde van de woningen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'. Naar het oordeel van het college kan een
kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt
Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw,
door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent
uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden
voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid
van dit deel van de stad achteruit gaat.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
274.3. Samenvatting: De dagopvang zorgt voor een onveilig gevoel voor de
bewoners.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
274.4. Samenvatting: Wellicht is er een locatie te vinden die niet nabij
het station of een woonwijk gelegen is (bedrijventerrein Oostpoortweg, Ruyven,
Schieweg Delft-Zuid).
Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang
in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke
opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en
verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college
kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep
zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D
IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij
verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening
is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door
een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
275. - La Taperita, Restaurant Tapasbar (M. Wareman).
275.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de
tapasbar nu ook al veel overlast ondervindt (inbraken, rondhangen van ongure
types, gebruik van de groenvoorziening als openbaar toilet, lege bierflesjes en
blikjes, graffiti op de muren). De vestiging van de dagopvang op deze locatie
zal zeker leiden tot
een nog groter gevoel van onveiligheid onder personeel en gasten. Gasten
zullen binnen en buiten worden lastig gevallen. Er zal een toename van geweld
voor de
deur zijn. Het aantal inbraken van een per jaar zal oplopen en veel
schade met zich meebrengen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het lijkt het college van belang de
inspreker te betrekken bij het overleg tussen partijen rond het beheer van de
dagopvang.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
276. - J.A. Laros
276.1. Samenvatting: Vanaf de Hooikade is er een nauwe doorgang naar de
hoofdingang van de GGD die geheel aan het zicht is onttrokken maar waar mensen
uit de doelgroep zouden kunnen
gaan rondhangen. Aan deze doorgang is ook de personeelsingang van de Sociale
Dienst gevestigd wat problemen kan geven als een bezoeker van de dagopvang in onenigheid raakt met de
Sociale Dienst. Wordt dit meegenomen in de veiligheidsscan?
Antwoord: In de veiligheidsscan wordt ingegaan op de aanwezigheid van
functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving, zoals de sociale dienst.
Conclusie: Het college
beschouwt deze inspraakreactie als een informatieve vraag.
277. - C. van Langen
277.1. Samenvatting: Het is een kwalijke zaak als daklozen alleen
dagopvang krijgen en geen nachtopvang (in welke wijk dan ook). Drugsverslaafden
die niet mogen gebruiken in de dagopvang worden verplicht dit buiten te doen.
Dit is een kwalijke zaak.
Antwoord: Voor
beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar paragraaf D II
'Verslavingsbeleid' van het algemene gedeelte. De meeste bezoekers van het
dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in
onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de
Houttuinen.
Conclusie: Deze
inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
277.2. Samenvatting: Er zou naar een plek gezocht moeten worden buiten
de stad waar verslaafden geen overlast bezorgen aan een buurt of wijk, zelfs
als dat de gemeente meer geld kost.
Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang
in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke
opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en
verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college
kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep
zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D
IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij
verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
277.3. Samenvatting: Het aantal bezoekers is door de Gemeente fors lager
weergegeven dan in werkelijkheid het geval is.
Antwoord: Aan het einde van 2003 en begin van 2004 betrof het aantal
bezoekers gemiddeld 50 per dag, in de loop van het jaar is dit gegroeid tot
ongeveer 50 tot 70 bezoekers per dag. Op deze wijze is dit ook gecommuniceerd.
Conclusie: Het college herkent zich niet in de reactie van de inspreker.
278. - H. Leenhouts
278.1. Samenvatting: De locatie is gelegen midden in een kinderrijke
woonwijk. Dit strookt niet met de eis dat de locatie niet in uitsluitend
woongebied mag liggen. Kinderen,
ouderen en toeristen (die het Vermeer monument bezoeken) zullen overlast
ervaren als de dagopvang op deze locatie komt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
278.2. Samenvatting: Iedereen uit de wijk moet langs deze locatie om de
wijk in en uit te gaan.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
278.3. Samenvatting: De "verboden" spoorzone ligt aan de
overkant van de straat en op
slechts 300 meter van het station. Hierdoor zal een aanzuigende werking
ontstaan
vanuit Rotterdam en Den Haag (zoals in Ede, waar het fout is gegaan).
Door de Spoortunnel komt het station nog dichterbij te liggen. Dit is een
ongewenste situatie en zal onnodig veel overlast geven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Naar het
oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet
het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de
noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte
én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld
beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de
aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone
278.4. Samenvatting: Het bestemmingsplan van het GGD pand zal gewijzigd
moeten worden. Het pas ingediende herontwikkelingsplan voor de realisering van
een nieuw
stuk woonwijk past niet bij een bestemmingsplan waarin de functie van de
dagopvang wordt gerealiseerd. Inspreker wil graag op de hoogte gehouden worden
indien het
bestemmingsplan toch gewijzigd wordt zodat er een aanvraag voor
planschade kan
worden ingediend.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'. Insprekers zullen over het vervolg van het proces
worden geïnformeerd. Derhalve ook over eventuele bestemmingsplanwijzigingen.
Conclusie: Aan wens inspreker zal worden voldaan.
279 H. Leenhouts en M. Rincker
279.1. Samenvatting: Insprekers zijn het niet eens met deze locatie
omdat ze veel te dichtbij het station is gelegen. Dit zal problemen geven
(zoals in Ede).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
279.2. Samenvatting: De locatie ligt in een woonwijk met veel kleine
kinderen. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
280. - Dhr. de Leeuw
280.1. Samenvatting: Deze locatie heeft als voordeel dat
methadonverstrekking en verzorging dichtbij aanwezig is. Voorts zijn er geen
kinderspeelplaatsen, scholen,
parkeerplaats en winkels in de buurt. Dit is vergelijkbaar met
dergelijke opvang in Rotterdam/Amsterdam.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker. Methadonverstrekking gebeurt overigens in een ander deel van de
stad.
281. - L.M.A. Leys
281.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze
op loopafstand is gelegen van het Centraal Station waar veel anonieme plekken
zijn die zich aan
toezicht en controle kunnen onttrekken. Dit versterkt de aanzuigende
werking van het station op verslaafden en daklozen vanuit Rotterdam en
Amsterdam. Dit veroorzaakt overlast voor omwonenden en het veiligheidsgevoel
wordt negatief beïnvloed. In Leiden is een dagopvang bij het station gevestigd.
Overlast ontstaat door de
aanzuigende werking van het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
281.2. Samenvatting: Het gebied achter het station, het Westerkwartier,
bevat veel anonieme plekken waar verslaafden kunnen gaan rondhangen wat
onwenselijk is en
wat de woonfunctie aantast. Voorts komen er veel toeristen naar het
Hotel Coen, is er een school, een buurthuis met kinderopvang en een opvang van
Stichting IPSE gevestigd. Deze kwetsbare groepen moeten worden beschermd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
281.3. Samenvatting: De aanwezigheid van de Sociale Dienst geeft een
ongewenste concentratie van 'sociale probleemgevallen.'
Antwoord: De aanwezigheid van de sociale dienst aan de Hooikade leidt
niet tot problemen in de wijk. Van een stapeling van problemen door de komst
van de dagopvang kan dan ook geen sprake zijn. We vinden het wel van belang om
de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
281.4. Samenvatting: Door de aanzuigende werking zal er een grotere
groep zijn die opgevangen moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep
uit de regio Delft
(spanningen) en de begeleiders die zullen worden overbelast.
Antwoord: Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers
uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open
voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar
zou worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden
uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt
ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een
normale manier kunnen doen.
Conclusie: Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt
kan worden tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het
centrum op een normale manier hun werk kunnen doen.
281.5. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie haalt de buurt uit
balans aangezien bij vestiging 20% uit daklozen en verslaafden zal bestaan.
Deze groep veroorzaakt nu eenmaal veel overlast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
281.6. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt
langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in
contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen. Ook kan de
doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel, bij de ALDI en in het
winkelcentrum In den Hoven en daar overlast veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het
college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons
oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of
aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang op de
locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven
en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een
verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande
overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang.
Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de
beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
281.7. Samenvatting: Huizen en andere eigendommen dalen in waarde. Dit
is onwenselijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'. Naar het oordeel van het college kan een
kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt
Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw,
door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent
uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden
voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid
van dit deel van de stad achteruit gaat.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
282. - J.C. van der Linden
282.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en
verslaafden
zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor
wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is dit inmiddels het
geval. Door de aanzuigende werking zal er een grotere groep zijn die opgevangen
moet worden. Dit zal problemen geven voor de groep uit de regio Delft
(spanningen).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
282.2. Samenvatting: De weg naar de binnenstad en het station wordt
langs de locatie ontsloten waardoor men dagelijks met deze overlastgroep in
contact komt. Dit is met name ongewenst voor kinderen en ouderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor de
beantwoording van uw reactie over kinderen en ouderen verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal
gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening
dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is
dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt,
de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste
jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
282.3. Samenvatting: Huizen en
andere eigendommen dalen in waarde. Dit is onwenselijk. De gemeente dient de
kosten hiervan te betalen en mee te nemen in het kostenplaatje.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'. Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en
de betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen
omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een
bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren
aan de onderlinge vergelijking van locaties.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
283. - A. te Lindert en M. Hummeling
283.1. Samenvatting: Insprekers zijn van mening dat de Gemeente over het
algemeen een zorgvuldig proces doorloopt om de meest geschikte locatie te
vinden maar op een aantal punten heeft de Gemeente subjectieve criteria
opgesteld en gehanteerd om tot een selectie te komen. Ook houdt de gemeente
zich niet aan de door haarzelf
opgestelde criteria. Daardoor wordt de objectiviteit niet gewaarborgd.
Antwoord: Het college deelt niet de mening van insprekers. Wel maakt het
college een kwalitatieve afweging voor een locatie.
Conclusie: Het college deelt niet de mening van insprekers.
283.2. Samenvatting: Uit berichtgevingen omtrent de huidige locatie
blijkt dat de dagopvang veel overlast met zich meebrengt. Dit zal ook op de
nieuwe locatie het geval zijn. Bezoekers die 's ochtends bij de werkverdeling
geen werk hebben zullen gaan rondhangen in de wijk. Dit is zeer ongewenst.
Inspreker weet uit eigen ervaring (Arnhem) dat bezoekers slecht aanspreekbaar
zijn op hun gedrag. Dat is geen prettige situatie waar je vooral kinderen niet
mee wilt confronteren. Ook zullen verslaafden onder invloed blijven rondhangen
rondom de locatie en mensen lastig vallen en rotzooi (spuiten) achterlaten en
inbreken in auto's. Opvang voor daklozen en verslaafden hoort niet thuis in een
woonwijk met kinderen maar in de binnenstad of op een plek waar men niet een
woonfunctie combineert met een dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer' en naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in
de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
283.3. Samenvatting: Een locatie voor drugsverslaafden trekt dealers aan
wat leidt tot zeer gevaarlijke situaties in het verkeer, zoals ook in Arnhem is
gebleken. Dealers stoppen zomaar op de openbare weg of half op de stoep. De
locatie ligt aan een druk kruispunt en dat zal tot gevaarlijke
verkeerssituaties leiden.
Antwoord: Deze zaken dienen betrokken te worden bij het opstellen van
een beheerplan voor de omgeving van het centrum en kunnen overigens spelen bij
alle betrokken locaties.
Conclusie: Deze inspraak is van belang voor het op te stellen
beheerplan.
283.4. Samenvatting: De gemeente heeft aangegeven dat de locatie beter
gevestigd kan worden buiten een uitsluitende woonomgeving (criterium 7).
Insprekers vragen zich af wanneer men hiervan kan spreken (hoeveel oppervlakte,
% of aantallen van andere functies)? De wijk bestaat voor het overgrote deel
uit woningen. Waarom scoort de GGD dan toch een plus op dit criterium?
Antwoord: Het criterium uitsluitend woonomgeving is niet in een
percentage te vatten. Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een
gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
283.5. Samenvatting: Door de brede weg is juist geen sprake van sociale
controle. Door de brede weg laten drugsverslaafden zich niet weerhouden om
ongewenst gedrag te vertonen. Fietsers en voetgangers zullen door de overlast
de route vanuit de Irenetunnel aan de kant van het GGD pand gaan mijden
waardoor de sociale controle
verder afneemt. Ook is de wijk, door de woonfunctie, tussen 9.00 en
15.00 uur vrijwel verlaten waardoor er ook weinig sociale controle is
overdag.
Antwoord: De locatie is gelegen in een gebied waar door de aanwezigheid
van diverse functies en verkeer sociale controle bestaat op zaken die in de
omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren.
Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.
283.6. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station. De
aanlooproute vanaf perron 1 is heel eenvoudig en vormt een zeer aantrekkelijke
looproute en hangplek voor
verslaafden. Ook heeft deze locatie volgens de directeur van de
dagopvang de meest aanzuigende werking vanwege het station maar de wethouder
ontkent dit. Leiden
ervaart ook veel overlast van de dagopvang bij het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
283.7. Samenvatting: M.b.t. het criterium van de ligging in een straal
van 1000 meter tot de Markt wordt niet duidelijk gemotiveerd wat de relatie is
van een locatie gelegen in deze stralen ten aanzien van de regiofunctie. Er
ontbreekt een objectieve onderbouwing waarom voor deze straal is gekozen.
Antwoord: Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken
moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand
leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor
zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico
van meer overlast. De straal van 1 km is een afstand die -globaal- overeenstemt
met het gebied in of nabij de binnenstad.
Conclusie: Het college beschouwt deze inspraakreactie als een
informatieve vraag.
283.8. Samenvatting: Bij een aantal criteria is de mogelijkheid voor een
bestemmingswijziging als negatief beoordeeld waardoor de locatie als ongeschikt
werd aangemerkt. Is de periode van 1 jaar het bepalende argument geweest
om een locatie af te wijzen? Men kan zich dan afvragen of dat een redelijke
termijn is.
Antwoord: Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de
onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de
tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.
De termijn van een jaar is derhalve een redelijke termijn.
Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende
belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming
te willen komen.
283.9. Samenvatting: Deze locatie had negatief moeten scoren op het
criterium (10) van ontwikkelingsmogelijkheden aangezien is besloten de
Spoortunnel te bouwen. Is de mogelijke komst van de dagopvang al planeconomisch
doorgerekend? Een dagopvang met woningbouw en kantoorontwikkeling gaan niet
samen en zal de
gemeente inkomsten gaan schelen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Naar het
oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet
het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de
noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte
én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld
beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de
aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
283.10. Samenvatting: De aantrekkelijkheid van de woonomgeving zal dalen
wat zijn weerslag zal hebben op de waarde van de woningen in de wijk. Hierdoor
kan de
gemeente planschade verzoeken verwachten.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden
verzoeken om planschadevergoeding.
283.11. Samenvatting: Onduidelijk is hoe de gemeente de veiligheidsscan
zal gaan verrichten en op welke aspecten. Krijgen de omwonenden ook inzicht en
een rol bij deze scan?
Antwoord: Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten
veiligheidsscan gemaakt. De resultaten van de veiligheidsscan wegen mee bij de
uiteindelijke keuze van een locatie. Zij kunnen ook een rol spelen bij het
maken van afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van een
dagopvangcentrum. Omwonenden krijgen inzicht in de bevindingen uit de
veiligheidsscan.
Conclusie: Het college beschouwt deze inspraakreactie als een
informatieve vraag.
283.12. Samenvatting: De gemeente heeft de toekomstige bewoners van de
wijk niet geïnformeerd. Ook zijn de omliggende woningen (Kethelstraat,
Westvest, Van
Leeuwenhoeksingel) niet meegenomen in de informatievoorziening.
Antwoord: De direct omliggende wijk/omwonenden zijn huis-aan-huis
aangeschreven. Gelijktijdig zijn persberichten uitgegeven en heeft de
Stadskrant artikelen over de dagopvang opgenomen. De gemeente heeft die
bewoners die hebben aangegeven ook geïnformeerd te willen worden aan de
mailinglijst toegevoegd (zo zijn de bewoners van het appartementencomplex aan
de Kethelstraat vanaf 15-11-04 betrokken). Tevens is, na signalen van
potentiële bewoners te hebben ontvangen, halverwege de inspraakperiode met
ontwikkelaar BAM contact gezocht over de wijze waarop nieuwe bewoners adequaat
kunnen worden geïnformeerd (de gemeente heeft van deze bewoners geen
adresgegevens tot zijn beschikking).
Conclusie: Het college tracht omwonenden en belanghebbenden zo goed
mogelijk te informeren en is van mening dat er in voldoende mate naar
belanghebbenden is gecommuniceerd.
283.13. Samenvatting: Ook kapsalon Voskuil zal een beroep doen op
planschade regelingen.
De herontwikkelingsmogelijkheden van het gedeelte van het GGD pand dat
niet wordt gebruikt zullen bemoeilijkt worden (ook in financieel opzicht).
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
283.14. Samenvatting: De gemeente geeft geen informatie over de verdere
toekomstige ontwikkelingen omtrent deze locatie die ruimte biedt om andere
functies (zoals een nachtopvang, gebruikersruimten, uitbreiding van de
openingstijden, etc) op te nemen. De
gemeente geeft ook geen beoordeling over de maximumcapaciteit van de locatie.
Het past niet om de burgers daarover niet te informeren.
Antwoord: Het aantal bezoekers van de dagopvang is de afgelopen jaren
gestegen. Van gemiddeld 50 bezoekers eind 2003/begin 2004 naar 50 tot 70
bezoekers per dag medio 2004. Het programma van eisen kan deze capaciteit aan.
Conclusie: De inspraak wordt als een inhoudelijke vraag beschouwd.
283.15. Samenvatting: Het monument Vermeer is een toeristische
trekpleister maar wordt nu gebruikt als hangplek. Dat is geen visitekaartje voor
de stad. Ook de nabijgelegen speeltuintjes worden al gebruikt als openbaar
toilet en om vuurtjes te stoken.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'. Indien u nu bepaalde vormen van
overlast ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de
politie.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
283.16. Samenvatting: Hoe denkt de gemeente de overlast zoveel mogelijk
te beperken voor zowel bedrijven als omwonenden? De gemeente heeft daar nog
geen informatie over gegeven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
283.17. Samenvatting: Heeft de gemeente zorgvuldig en volledig onderzoek
verricht naar het beleid in andere steden (Eindhoven, Groningen) en de steden
waar het misloopt (Leiden)? Zo ja, waaruit blijkt dit?
Antwoord: De gemeente heeft contact met andere centrumgemeenten over de
nieuwe locatie dagopvang en de ervaring van andere gemeenten hierin. In juni heeft
de gemeente een korte inventarisatie verricht naar de ligging ten opzichte van
de binnenstad. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen
dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een
dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het
station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden
zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens
van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het
college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening.
Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het
station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Delft heeft contact met andere centrumgemeenten over locaties
van de dagopvang.
283.18. Samenvatting: Heeft de gemeente er alles aan gedaan om met de
haar ter beschikking staande publiekrechtelijke en privaatrechtelijke middelen
de nu
voorgestelde locaties daadwerkelijk beschikbaar te houden en zo ja,
waaruit blijkt dit?
Antwoord: Deze inspanning is alleen gepleegd voor een tijdelijk behoud
op de huidige locatie. Het huidige pand is namelijk ongeschikt om het programma
van eisen te kunnen realiseren. Daarnaast lag nog een oude bestuurlijke
toezegging dat de huidige locatie tijdelijk zou zijn.
Conclusie: Deze reactie betreft een informatieve vraag.
283.19. Samenvatting: Hoe worden de belanghebbenden op de hoogte
gebracht en gehouden van de onderzoeken die nu lopen naar de financiële
haalbaarheidsanalyse,
bouwkundige onderzoeken en de veiligheidsscan? Niet bekend is gemaakt
wat de wegingsfactoren zijn die de gemeente toepast voor haar uiteindelijke
definitieve
besluitvorming. Door deze informatie niet tijdens de inspraakprocedure
ter beschikking te stellen aan belanghebbenden handelt de gemeente niet
zorgvuldig.
Antwoord: Op basis van de resultaten van de inspraak (inhoudelijke
argumenten), de veiligheidsscan en het (bouwkundige) haalbaarheidsonderzoek zal
het college een weging maken en een voorlopig besluit nemen. Het college zal
bij de eindafweging geen cijfermatige wegingsfactoren hanteren. De keuze zal,
met andere woorden, niet gebaseerd zijn op een rekensom maar op een
beargumenteerde vergelijking van alle relevante factoren. Omwonenden en
belanghebbenden zullen hierover worden geïnformeerd (naast publicaties via
andere media). Het voorstel wordt ter advies voorgelegd aan de raadscommissie
Werk, Zorg en Onderwijs. Vervolgens zal het college een definitief besluit
nemen. Vervolgens zullen omwonenden en belanghebbenden hierover worden
geïnformeerd (naast publicaties via andere media).
Conclusie: Het college tracht belanghebbenden gedurende het gehele
proces te informeren.
284. - A.C. Link Spindler
284.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie (zonder
toelichting).
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
285. - H. Löwik
285.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met de evaluatie van de
door de gemeente opgestelde criteria m.b.t. deze locatie. Nabijheid station; de
directe loopafstand van perron 1 tot aan de ambulancepost is gemeten 250 meter.
Daardoor is er een groot risico voor een aanzuigende werking. Aangezien de
spoortunnel in de toekomst
verder naar het zuiden is gepland, komt de dagopvang op gelijke hoogte
van het station te liggen en zou daardoor zou deze locatie definitief moeten
afvallen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de ontwikkeling
van het spoorzone gebied.
285.2. Samenvatting: Toegankelijkheid hulpverlening. Hoewel nog nader
onderzocht zal worden in de veiligheidsscan zijn er veel steegjes, tuinen,
portieken en veldjes die
niet op de kaart staan en slecht bereikbaar zijn voor een politieauto.
Antwoord: Dit aspect wordt onderzocht in de veiligheidsscan. De veiligheidsscan
wordt betrokken bij de finale afweging voor de locatiekeuze.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de inspraakreactie.
285.3. Samenvatting: Ligging buiten uitsluitend woongebied. In de
directe omgeving van de locatie zijn vrijwel uitsluitend woonhuizen te vinden
en er wonen veel kinderen. Er zal niet veel sociale controle zijn door de
ligging aan een wat grotere weg omdat de weg daar te groot voor is. Ook de
aanwezigheid van toeristen in de zomer aan de Hooikade (boten) is geen goede
combinatie met de dagopvang. Ook is de coffeeshop gelegen op 400 meter afstand
van de locatie (dus niet in de buurt). Op 50 meter afstand is een
kinderdagverblijf gevestigd waardoor deze locatie niet ideaal is.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
285.4. Samenvatting: Aanvoerroutes door woonbuurten. Hoe verder men naar
het GGD pand loopt, hoe meer de
woonfunctie gaat domineren. De meeste aanvoerroutes
vanaf de Markt lopen door woongebied.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
285.5. Samenvatting: Het bestemmingsplan voor deze locatie zal gewijzigd
moeten worden.
Dit zal op veel bezwaar vanuit de buurt stuiten. Vele mensen zullen een
planschade procedure gaan starten.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
286. - S. Löwik-Stalenhoef
286.1. Samenvatting: Inspreker onderschrijft de gekozen
toetsingscriteria maar maakt bezwaar tegen de manier waarop de criteria worden
toegepast op deze locatie. In
plaats van hemelsbreed te kijken zoals bij de cirkels van 500 meter en 1
kilometer zou hier de looproute gemeten moeten worden, waarbij rekening
gehouden wordt met
de locatie van de Methadonverstrekking aan het Noordeinde.
Antwoord: Bij de uiteindelijke keuze van een nieuwe locatie wordt de
lengte van de looproutes door uitsluitend woongebied van de verschillende
locaties met elkaar vergeleken. De methadonverstrekking is lang niet voor alle
bezoekers van de dagopvang van belang.
Conclusie: Deze reactie heeft verder geen invloed op de besluitvorming.
286.2. Samenvatting: Vanwege het
risico van de aanzuigende werking zal het criterium van de nabijheid van het
station zwaar moeten meewegen in het eindoordeel. Het
Dienstencentrum Over de Brug verwacht niet alleen onbeheersbare
aantallen maar ook een qua aard onbeheersbare groep verslaafden en daklozen.
Ook hier is de
daadwerkelijke loopafstand vanaf het station van belang waarbij men niet
alleen 'het open gebied' in de afweging mee moet nemen maar een breder gebied.
Ook de bouw
van de spoortunnel moet meegewogen worden waardoor de ligging van het
station zal veranderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
286.3. Samenvatting: Ligging buiten uitsluitend woongebied. De gemeente
wil het ontstaan van hangplekken voorkomen door de locatie te voorzien van een
afgesloten
buitenruimte waardoor men ook overlast voor de omgeving wil beperken.
Indien de gemeente daarvan overtuigd is, waarom is dit criterium dan überhaupt
opgenomen? Inspreker maakt bezwaar tegen de beoordeling van de gemeente dat
deze locatie aan dit criterium voldoet aangezien de doelgroep zich niet tot de
voorkant van het gebouw zal beperken ook omdat er zich in de achterliggende
woonwijk mogelijke hangplekken bevinden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
286.4. Samenvatting: Wordt er in de financiële raming rekening gehouden
met de vergoedingen van planschade van de procedures die zullen volgen?
Antwoord: Gezien de feitelijk beperkte schaal van de dagopvang, de
maatregelen die binnen en buiten getroffen kunnen worden en de ervaringen van
de afgelopen jaren met de doelgroep gaat het college niet uit van een (forse)
toekenning van planschadevergoedingen. Omdat deze vraag overigens bij alle
locatie gesteld zou kunnen worden levert dit punt geen onderscheid tussen
locaties op.
Conclusie: Deze inspraak heeft verder geen invloed op de besluitvorming.
286.5. Samenvatting: Inspreker heeft voor deze wijk gekozen vanwege de kindvriendelijkheid.
Het streven naar een dagopvang zonder overlast voor de woonomgeving is heel
mooi maar heeft zichzelf nog niet in de praktijk bewezen. Het gebrek aan
totaalvisie vanuit de gemeente en de ervaringen vanuit andere gemeenten geven
weinig vertrouwen in een succesvolle afloop. Men moet niet experimenteren als
er kinderen in het geding zijn. De enige aanvaardbare locatie voor dit
experiment is een afgelegen bedrijfsterrein.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis, de
ligging van het centrum aan de buitenkant van de wijk en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
287. - J. van der Maas
287.1. Samenvatting: Inspreker wil graag bezwaar aantekenen tegen deze
locatie. Van het centraal station zal een aanzuigende werking uitgaan op
daklozen en verslaafden uit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). In Leiden is
dit reeds het geval.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
287.2. Samenvatting: Er zal overlast zijn voor omwonenden. De buurt
rondom het station is al reeds gevoelig voor rondhangen, diefstal, etc. Door de
komst van de opvang wordt dit alleen maar groter. Door de leegstaande panden
aan de Spoorsingel zal dit onveilig gebied worden. De balans in de buurt zal
verstoord worden indien ineens
20% van de buurt uit daklozen en verslaafden zal bestaan. Bij het
station, bij de ALDI, de Irenetunnel en het winkelcentrum in den Hoven is de
kans groot dat verslaafden en daklozen gaan rondhangen en overnachten wat een
onveilige en ongewenste overlast zal veroorzaken en een onveilige situatie zal
geven. Ook zal er een onveilige situatie ontstaan voor het buurthuis in het
Westerkwartier waar ook een dagopvang voor kleine kinderen is gevestigd en voor
de school in de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De dagopvang zal georiënteerd zijn op de
Zuidwal. Bezoekers komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet
dat de dagopvang direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het
Westerkwartier. Genoemde 20% kunnen wij niet plaatsen.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang direct
invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.
287.3. Samenvatting: Het is ongewenst dat met name kinderen en ouderen
op weg naar de binnenstad geconfronteerd worden met deze overlast groep.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI
'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D VIII 'Ligging aan entree
wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht. Vanwege het feit dat de entree van de
dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd
zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied
gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat
betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het
centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen
beschouwen wij niet als hinderlijk.
287.4. Samenvatting: Een oplossing ter voorkoming van overlast is om het
opvangcentrum bij de omgeving van het station weg te houden.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de
binnenstad, aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de
doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad' gaat hier verder op in.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten
worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een
negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het
GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt
van deze locatie gezien.
288. - E. van der Maat
288.1. Samenvatting: De locatie heeft een aanzuigende werking op het
stationsgebied.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
288.2. Samenvatting: De looproute via de Irenetunnel, met graffiti-spuiters
is zeker niet ideaal, vooral in de zomermaanden is het daar erg druk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Deze reactie kan betrokken worden bij het maken van
beheerafspraken ten aanzien van de omgeving van het centrum.
288.3. Samenvatting: De locatie is te dichtbij de Aldi gelegen, waar
goedkoop bier wordt verkocht. De daklozen zullen daar 's ochtends voor de deur
gaan hangen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De reactie veronderstelt dat door de komst
van de dagopvang in de nabijheid van de Aldi overlast op straat als gevolg van
het gebruik van alcohol op straat dan wel overlast op straat als gevolg van alcoholgebruik in het centrum
kunnen ontstaan. Dit is zeker een punt van aandacht. In het intern beheerregime
van het centrum zal aan het meenemen van alcohol en het gebruik van alcohol in
het centrum nadrukkelijk aandacht worden besteed. Dat geldt ook voor de
beheerafspraken voor de omgeving van het centrum. Zo geldt voor de omgeving van
de huidige dagopvang een verbod op het gebruik van alcohol op straat gebaseerd
op de algemene plaatselijke verordening (APV).
Conclusie: Dit punt wordt betrokken in de beheerafspraken.
288.4. Samenvatting: De vestiging van een dagopvang zal leiden tot een
waardedaling van de koopwoningen in de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
289. - E. Malpezzi
289.1. Samenvatting: Inspreker heeft bezwaar tegen deze locatie omdat de
buurt nu al niet zo veilig is vanwege de ligging nabij het Centraal Station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
289.2. Samenvatting: De aanwezigheid van 250 daklozen en
drugsverslaafden zal de veiligheidssituatie in de buurt verslechteren.
Inspreker wil veilig naar huis kunnen
lopen als het 's avonds donker is.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Er is overigens geen sprake van 250
bezoekers op één moment.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
290. - C. Mensinga, A. Mensinga-Karssies
290.1. Samenvatting: In de buurt wonen veel jonge kinderen en ouderen.
Een dagopvang op deze locatie zal tot veel overlast leiden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
290.2. Samenvatting: Op het Plein Delftzicht is een kunstwerk geplaatst
wat een toeristische trekpleister is. Toeristen zullen in aanraking komen met
de problematiek van de dagopvang. Het bijbehorende gazon van het kunstwerk en
het kunstwerk zelf (met geïntegreerde
banken) zal bezocht gaan worden door de daklozen en verslaafden met spuiten.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Het Vermeer-kunstwerk kan betrokken worden in de beheerafspraken rond de
dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door inspreker geconstateerde
hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum toeneemt.
In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer
gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne,
worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is
het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit
wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de
Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van
rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
291. - C.A. Mensinga
291.1. Samenvatting: De locatie ligt in een woongebied met veel kinderen
en ouderen. In de omgeving is een woongroep voor verstandelijke gehandicapten
gevestigd. De
vestiging van een dagopvang is ook niet goed voor hen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
291.2. Samenvatting: De locatie ligt op 3 minuten afstand vanaf het
station. Dit zal zeker een aanzuigende werking hebben.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
291.3. Samenvatting: De locatie ligt bij een toeristische toplocatie met
het kunstwerk Vermeer. Dit wordt zeker een hangplek met overlast van
rondslingerende spuiten,
enz.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten
en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
292. - M.C. Middendorp-Planken
292.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat
ondanks dat het GGD pand aan de rand van de wijk is gesitueerd de ingang zich
bevindt midden tussen de woningen rondom
het pleintje. De twee plaatsen waar kinderen kunnen spelen, het speelplaatsje
en het Plein Delftzicht, worden 's avonds bevolkt door hangjeugd. Het is goed
te zien welke impact dit heeft op het Vermeer monument. Deze zullen bevolkt
gaan worden met verslaafden, evenals de donkere gangen en paden in de wijk. Op
het station is bij de uitgang nabij de wijk Delftzicht het laatste jaar al een
hangplek ontstaan waar bij mooi weer mensen bier drinken en lawaai maken. Er is
geen personeel van de Spoorwegpolitie aanwezig en het is de vraag of er extra
personeel zal komen indien de overlast toeneemt. Inspreker is voorstander van
opvang voor verslaafden en daklozen. Het uitgangspunt moet wel zijn dat dit zo
min mogelijk overlast geeft voor de overige burgers van deze gemeente.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De verdere typering van de overlastsituatie
in uw buurt kunnen wij niet volgen. Het college is van mening dat de buurt,
afgezien van incidenten, er goed bijstaat. Naar ons oordeel is er zeker geen
sprake van verloedering of verwaarlozing.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
292.2. Samenvatting: In de directe omgeving van de locatie wonen veel
ouderen, jonge gezinnen met kinderen en verstandelijk gehandicapten van de
Stichting Ipse. Deze
kwetsbare en minder kwetsbare groepen wonen momenteel in een relatieve
rust en cohesie naast elkaar, zonder angst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
292.3. Samenvatting: De wijk heeft slechts twee ontsluitingsmogelijkheden,
langs het kanaal en via de Engelsestraat/Groene Haven. De dagopvang zal met
haar aanwezigheid en centrale situering nadrukkelijk aanwezig zijn en bewoners
confronteren met problemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
292.4. Samenvatting: Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen
rondom de opvangplekken Rotterdam
Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn
veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort locaties. De
gemeente Rotterdam is, vanwege de problemen, van plan de tippelzone aan de
Keileweg te sluiten. Het is niet ondenkbaar dat verslaafden uit dit gebied naar
Delft zullen komen, via de metroverbinding Marconiplein/Schiedam en het spoor.
Ook de nabijheid van het station t.o.v. de locatie zal een grote aanzuigende
werking hebben op verslaafden uit de regio.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
292.5. Samenvatting: Nader onderzoek naar de huidige opvang laat zien
dat op de huidige locatie de openbare orde en veiligheid ernstig wordt aangetast
en dat er veel overlast is. Uit het jaarverslag van de Stichting Dienstencentrum
"Over de Brug" blijkt dat de opvang problemen heeft om haar doelstellingen
ten aanzien van de beheersbaarheid te halen. De groei van het aantal
verslaafden is significant terwijl de inzet van benodigd personeel
achterblijft. Deze nu al aanwezige groei en de nabijheid van het spoor van de
beoogde locatie biedt geen positief beeld voor de toekomst. Inspreker is
voorstander van opvang voor verslaafden en daklozen. Het uitgangspunt moet wel
zijn dat dit zo min mogelijk overlast geeft voor de overige burgers van deze
gemeente.
Antwoord: Door de dagopvang wordt in overleg met de gemeente opgetreden
tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om adequate wijze de
bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V
'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en
criminaliteit.
Conclusie: Het college is het met het uitgangspunt van inspreker eens en
is bereid daar een stevige inspanning voor te leveren.
292.6. Samenvatting: De bestemming van het beoogde pand voldoet niet en
zal gewijzigd moeten worden (zonder toelichting).
Antwoord: Voor het realiseren van deze functie moet er een
bestemmingsplanwijziging worden doorgevoerd.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
292.7. Samenvatting: De door de gemeente geconcipieerde eisen aan de
nieuwe opvang worden op meerdere punten vaag omzeilt (zonder toelichting).
Antwoord: Het college deelt niet de mening van de inspreker.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
292.8. Samenvatting: Een vermindering van waarde van de woningen is niet
ondenkbaar.
Inspreker zal alle juridische procedures die in redelijkheid mogelijk
zijn bewandelen, in samenspraak met de rechtsbijstandsverzekering.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D
X ' Schadeclaims'. Het bewandelen van juridische wegen is ter overweging
van inspreker.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om
planschadevergoeding.
292.9. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie is nadelig voor de
realisering van de nieuwe spoortunnel aangezien dit afbreuk doet aan de
geplande opwaardering van de spoorzone. Ook zal de wijk geconfronteerd worden
met problemen en ongemakken vanwege de jarenlange bouwwerkzaamheden aan de
tunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Voor de
beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende
werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
293. - J.F. Middendorp en C.B. Middendorp-Teunissen
293.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat
ondanks dat het GGD pand aan de rand van de wijk is gesitueerd de ingang zich
bevindt midden tussen de woningen rondom
het pleintje. De twee plaatsen waar kinderen kunnen spelen, het speelplaatsje
en het Plein Delftzicht, worden 's avonds bevolkt door hangjeugd. Het is goed
te zien welke impact dit heeft op het Vermeer monument. Deze zullen bevolkt
gaan worden met verslaafden, evenals de donkere gangen en paden in de wijk. Op
het station is bij de uitgang nabij de wijk Delftzicht het laatste jaar al een
hangplek ontstaan waar bij mooi weer mensen bier drinken en lawaai maken. Er is
geen personeel van de Spoorwegpolitie aanwezig en het is de vraag of er extra
personeel zal komen indien de overlast toeneemt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
293.2. Samenvatting: In de directe omgeving van de locatie wonen veel
ouderen, jonge gezinnen met kinderen en verstandelijk gehandicapten van de
Stichting Ipse. Deze
kwetsbare en minder kwetsbare groepen wonen momenteel in een relatieve
rust en cohesie naast elkaar, zonder angst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
293.3. Samenvatting: De wijk heeft slechts twee ontsluitingsmogelijkheden,
langs het kanaal en via de Engelsestraat/Groene Haven. De dagopvang zal met
haar aanwezigheid en centrale situering nadrukkelijk aanwezig zijn en bewoners
confronteren met problemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
293.4. Samenvatting: Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen
rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn
veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort
locaties.
De gemeente Rotterdam is, vanwege de problemen, van plan de tippelzone
aan de Keileweg te sluiten. Het is niet ondenkbaar dat verslaafden uit dit
gebied naar Delft zullen komen, via de metroverbinding Marconiplein/Schiedam
en het spoor. Ook de nabijheid van het station t.o.v. de locatie zal een grote
aanzuigende werking hebben op verslaafden uit de regio. Het is gebleken dat de
huidige veiligheidsproblemen rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de
Keileweg in Rotterdam West zijn veroorzaakt door de grote aanzuigende werking
van dit soort locaties.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
293.5. Samenvatting: Nader onderzoek naar de huidige opvang laat zien
dat op de huidige locatie de openbare orde en veiligheid ernstig wordt aangetast
en dat er veel overlast is. Uit het jaarverslag van de Stichting
Dienstencentrum "Over de Brug" blijkt dat de opvang problemen heeft
om haar doelstellingen ten aanzien van de beheersbaarheid te halen. De groei
van het aantal verslaafden is significant terwijl de inzet van benodigd
personeel achterblijft. Deze nu al aanwezige groei en de nabijheid van het spoor
van de beoogde locatie biedt geen positief beeld voor de toekomst.
Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het
personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te
vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader
ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.
Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van
de dagopvang en de mogelijke overlast.
293.6. Samenvatting: De bestemming van het beoogde pand voldoet niet en
zal gewijzigd moeten worden (zonder toelichting).
Antwoord: Voor het realiseren van deze functie moet er een
bestemmingsplanwijziging worden doorgevoerd.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
293.7. Samenvatting: De door de gemeente geconcipieerde eisen aan de
nieuwe opvang worden op meerdere punten vaag omzeilt (zonder toelichting).
Antwoord: Het college deelt niet de mening van de inspreker.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
293.8. Samenvatting: Een vermindering van waarde van de woningen is niet
ondenkbaar.
Inspreker zal alle juridische procedures die in redelijkheid mogelijk
zijn bewandelen, in samenspraak met de rechtsbijstandsverzekering.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'. Het bewandelen van juridische wegen is ter
overweging van inspreker.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
293.9. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie is nadelig voor de
realisering van de nieuwe spoortunnel aangezien dit afbreuk doet aan de
geplande opwaardering van de spoorzone. Ook zal de wijk geconfronteerd worden
met problemen en ongemakken vanwege de jarenlange bouwwerkzaamheden aan de
tunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Het is nu
niet goed te overzien welke invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op
de dagopvang en de omgeving. Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net
buiten het plangebied ligt. Ook is het de vraag of het spoorzonegebied in die
fase aantrekkelijk is als verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het
lijkt het college in ieder geval van belang de ontwikkelingen rond een
eventuele dagopvang op de plaats van de GGD goed te volgen en daarop in te
spelen via het beheerplan. Uiteindelijk kan in de spoorzone-ontwikkeling
rekening gehouden worden met de functie, waardoor een goed inpassing in het
totale gebied wordt bevorderd.
Conclusie: De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet persé een
verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.
294. - M. Middendorp en J.H.A. Middendorp-Voskuil
294.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat
ondanks dat het GGD pand aan de rand van de wijk is gesitueerd de ingang zich
bevindt midden tussen de woningen rondom
het pleintje. De twee plaatsen waar kinderen kunnen spelen, het speelplaatsje
en het Plein Delftzicht, worden 's avonds bevolkt door hangjeugd. Het is goed
te zien welke impact dit heeft op het Vermeer monument. Deze zullen bevolkt
gaan worden met verslaafden, evenals de donkere gangen en paden in de wijk. Op
het station is bij de uitgang nabij de wijk Delftzicht het laatste jaar al een
hangplek ontstaan waar bij mooi weer mensen bier drinken en lawaai maken. Er is
geen personeel van de Spoorwegpolitie aanwezig en het is de vraag of er extra
personeel zal komen indien de overlast toeneemt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
294.2. Samenvatting: In de directe omgeving van de locatie wonen veel
ouderen, jonge gezinnen met kinderen en verstandelijk gehandicapten van de
Stichting Ipse. Deze
kwetsbare en minder kwetsbare groepen wonen momenteel in een relatieve
rust en cohesie naast elkaar, zonder angst.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
294.3. Samenvatting: De wijk heeft slechts twee
ontsluitingsmogelijkheden, langs het kanaal en via de Engelsestraat/Groene
Haven. De dagopvang zal met haar aanwezigheid en centrale situering
nadrukkelijk aanwezig zijn en bewoners confronteren met problemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
294.4. Samenvatting: Het is gebleken dat de huidige veiligheidsproblemen
rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum en de Keileweg in Rotterdam West zijn
veroorzaakt door de grote aanzuigende werking van dit soort
locaties. De gemeente Rotterdam is,
vanwege de problemen, van plan de
tippelzone aan de Keileweg te sluiten. Het is niet ondenkbaar dat
verslaafden uit dit gebied naar Delft zullen komen, via de metroverbinding
Marconiplein/Schiedam en
het spoor. Ook de nabijheid van het station t.o.v. de locatie zal een
grote aanzuigende werking hebben op verslaafden uit de regio. Het is gebleken
dat de huidige veiligheidsproblemen rondom de opvangplekken Rotterdam Centrum
en de Keileweg in Rotterdam West zijn veroorzaakt door de grote aanzuigende
werking van dit soort locaties.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
294.5. Samenvatting: Nader onderzoek naar de huidige opvang laat zien
dat op de huidige locatie de openbare orde en veiligheid ernstig wordt aangetast
en dat er veel overlast is. Uit het jaarverslag van de Stichting Dienstencentrum
"Over de Brug" blijkt dat de opvang problemen heeft om haar
doelstellingen ten aanzien van de beheersbaarheid te halen. De groei van het
aantal verslaafden is significant terwijl de inzet van benodigd personeel
achterblijft. Deze nu al aanwezige groei en de nabijheid van het spoor van de
beoogde locatie biedt geen positief beeld voor de toekomst.
Antwoord: Door de dagopvang wordt in overleg met de gemeente opgetreden
tegen te hoge werkdruk. Het personeel is in staat om op adequate wijze de
bezoekers van de dagopvang op te vangen en te begeleiden. In paragraaf D V
'Overlast en beheer' wordt nader ingegaan op de aspecten overlast en
criminaliteit.
Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van
de dagopvang en de mogelijke overlast.
294.6. Samenvatting: De bestemming van het beoogde pand voldoet niet en
zal gewijzigd moeten worden (zonder toelichting).
Antwoord: Voor het realiseren van deze functie moet er een
bestemmingsplanwijziging worden doorgevoerd.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
294.7. Samenvatting: De door de gemeente geconcipieerde eisen aan de
nieuwe opvang worden op meerdere punten vaag omzeilt (zonder toelichting).
Antwoord: Het college deelt niet de mening van de inspreker.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van deze inspraakreactie.
294.8. Samenvatting: Een vermindering van waarde van de woningen is niet
ondenkbaar.
Inspreker zal alle juridische procedures die in redelijkheid mogelijk
zijn bewandelen, in samenspraak met de rechtsbijstandsverzekering.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'. Het bewandelen van juridische wegen is ter
overweging van inspreker.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
294.9. Samenvatting: Een dagopvang op deze locatie is nadelig voor de
realisering van de nieuwe spoortunnel aangezien dit afbreuk doet aan de
geplande opwaardering van de spoorzone. Ook zal de wijk geconfronteerd worden
met problemen en ongemakken vanwege de jarenlange bouwwerkzaamheden aan de
tunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Het is nu niet goed te overzien welke invloed de aanleg van de
spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving. Het is in ieder geval zo
dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook is het de vraag of het
spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als verblijfsgebied voor
verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder geval van belang de
ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats van de GGD goed te
volgen en daarop in te spelen via het beheerplan. Uiteindelijk kan in de
spoorzone-ontwikkeling rekening gehuden worden met de functie, waardoor een
goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone. De aanlegperiode van de spoortunnel betekent
niet persé een verslechtering van de overlastsituatie vanuit het
dienstencentrum als zodanig.
295. - J. Molema
295.1. Samenvatting: Als eigenaar van een nabijgelegen pand van de
locatie is de inspreker direct belanghebbende bij een juiste oplossing. In de
criteria van de toetsing is slechts sprake van kosten die de dagopvang zelf
betreffen. Inspreker verzoekt om in de criteria een taxatie van de wijzigingen
in woongenot en geldelijke waarde van de
omliggende panden op te nemen aangezien inspreker ervan uit gaat dat een
dergelijke vestiging geen vooruitgang voor de omgeving zal betekenen. Indien
noodzakelijk zal de inspreker aanspraak maken op planschade.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden
verzoeken om planschadevergoeding.
296. - D.J. Molenaar en M. Koster
296.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat
de afstand van het perron tot de locatie is slechts 200 meter. Hierdoor valt
een aanzuigende werking te verwachten van daklozen en verslaafden uit deze
steden. Het gebouw is eigendom van de gemeente en naar verwachting tijdig
beschikbaar. Dat neemt niet weg dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft
om te toetsen of een functie van dagopvang past binnen de geplande stedelijke
ontwikkelingen (spoorzone). Uit vragen tijdens de vergadering van de Commissie
Werk, Zorg en Onderwijs op 21 oktober is gebleken dat van een dergelijke
toetsing (nog) geen sprake is. Ook de stedenbouwkundige positie van de ambulancepost
maakt het ongeschikt voor de opvang, zo dicht op het oude centrum.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station' en naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie
gezien.De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen bedreiging voor de
ontwikkeling van het spoorzone gebied. Het college blijft van mening dat de
locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de
Zuidwal/Crommelinplein voldoet aan dit criterium.
296.2. Samenvatting: Het gebied tussen de locatie en het perron is
anoniem en volstrekt oncontroleerbaar, ook vanwege een reeks slecht verlichte
stegen en achterpaden. De buurt zal veel overlast krijgen van handel en gebruik
van verslavende middelen. Dit zal verergeren tijdens de aanleg van de
Spoortunnel en daarmee samenhangende bouwactiviteiten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is nu niet goed te overzien welke
invloed de aanleg van de spoortunnel zal hebben op de dagopvang en de omgeving.
Het is in ieder geval zo dat de locatie-GGD net buiten het plangebied ligt. Ook
is het de vraag of het spoorzonegebied in die fase aantrekkelijk is als
verblijfsgebied voor verslaafden en anderen. Het lijkt het college in ieder
geval van belang de ontwikkelingen rond een eventuele dagopvang op de plaats
van de GGD goed te volgen en daarop in te spelen via het beheerplan. Uiteindelijk
kan in de spoorzone-ontwikkeling rekening gehuden worden met de functie,
waardoor een goed inpassing in het totale gebied wordt bevorderd.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
De aanlegperiode van de spoortunnel betekent niet persé een
verslechtering van de overlastsituatie vanuit het dienstencentrum als zodanig.
296.3. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
297. - A.M. de Moor
297.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
in de buurt veel kleine kinderen wonen. Er zullen ook nog meer woningen gebouwd
gaan worden waardoor het aantal kinderen nog zal toenemen. De kinderen zullen
geconfronteerd worden met daklozen en verslaafden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
297.2. Samenvatting: Een zwak punt is de ligging nabij het station.
Hierdoor zal het aantal daklozen en verslaafden toenemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
298. - J. de Moor
298.1. Samenvatting: De mooie kinderrijke nieuwbouwbuurt met
koopwoningen dreigt te degraderen tot een achterstandswijk indien hier een
dagopvang wordt gevestigd.
Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige
voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan
bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het
realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van
het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende
randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit
gaat.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken
deel van de stad zal leiden.
298.2. Samenvatting: Er zijn al een aantal sociale voorzieningen in de
wijk; de Sociale Dienst, de GGD, Stichting Ipse, etc.
Antwoord: Naar het oordeel van het college 'bijten' deze functies elkaar
niet. De sociale dienst en de GGD leveren geen problemen op. In die zin
ontstaat er door de eventuele komst van de dagopvang geen stapeling van
problemen. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
298.3. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het Centraal Station. Is
misschien het Centraal Station zelf ook een optie?
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Locaties
binnen het open stationsgebied vallen af, derhalve ook het station.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
298.4. Samenvatting: De mooie kinderrijke nieuwbouwbuurt met
koopwoningen dreigt te degraderen tot een achterstandswijk indien hier een
dagopvang wordt gevestigd.
Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige
voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan
bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het
realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van
het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende
randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit
gaat.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken
deel van de stad zal leiden.
299. - Z. Ncayiyana
299.1. Samenvatting: Inspreker is tegen deze locatie vanwege de
onveiligheid voor kinderen die langs de locatie van en naar school moeten
lopen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
299.2. Samenvatting: De locatie ligt heel dichtbij het Centraal Station.
Dit zal een aanzuigende werking hebben op daklozen en verslaafden uit andere
steden
(Rotterdam/Den Haag). Dit gaat ten koste van de veiligheid in de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
299.3. Samenvatting: De buurt rondom de locatie is mooi en nieuw en er
wonen veel kinderen en oudere mensen. Het is niet geschikt voor de vestiging
van daklozen en
verslaafden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
300. - C.A.M. van Noordt
300.1. Samenvatting: Vanwege het besluit van de aanleg van de
Spoortunnel kan deze locatie niet langer een optie zijn aangezien het beoogde
nieuwe station dan te dichtbij de nieuwe locatie komt te liggen. Hierdoor
zullen er bezoekers van buiten de regio aangetrokken worden. Het argument dat
er pas in 2008 begonnen zal worden met de bouw van de tunnel is geen argument
aangezien de verplaatsing van de dagopvang is voorzien voor 2006. Het opnieuw
verhuizen van de dagopvang kost veel geld en tijd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
301. - P. van Opzeeland
301.1. Samenvatting: Dit is geen goede locatie omdat er veel overlast
zal zijn voor bewoners vanwege de aanloop vanaf het station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
302. - W. Overdijk
302.1. Samenvatting: Inspreker lijkt dit een geschikte locatie aangezien
ze niet ver van de stad en de tram is gelegen en bij de Sociale Dienst.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennis genomen van de voorkeur van
de inspreker.
303. - J. Overes
303.1. Samenvatting: Indien er een positief besluit zal worden genomen
over de spoortunnel komt de dagopvang midden in het stationsgebied te liggen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
303.2. Samenvatting: Er liggen
nu vaak zwervers te slapen op het pad achter de van Leeuwenhoeksingel en dit
zouden er meer kunnen worden aangezien er geen sociale controle is.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
303.3. Samenvatting: Indien er binnen een straal van 150 meter van het
station een dagopvang wordt gevestigd, zal dat een aanzuigende werking hebben
op andere
steden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
303.4. Samenvatting: In de wijk wonen veel kinderen, ouderen en bewoners
van de Stichting Ipse. Dit zijn drie zwakkere groepen die niet altijd voor
zichzelf op kunnen komen. Voor deze drie groepen kan het zeer bedreigend zijn
dat zij langs de GGD/Ambulancepost de wijk moeten verlaten.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree
wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
303.5. Samenvatting: Op dit moment wonen er 1000 mensen achter deze
locatie en de wijk is nog steeds groeiende. De verslaafden zouden rond kunnen
gaan hangen op de bankjes en in de vele poortjes en steegjes en op het
speelplein waardoor kleine kinderen niet meer veilig buiten kunnen spelen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
303.6. Samenvatting: Het is geen goed visitekaartje voor Delft om de
toeristen die met hun boot aanmeren aan de kade te confronteren met de daklozen
en verslaafden van Delft.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
304. - M. Overes-Karlas
304.1. Samenvatting: Volgens de toetsing van de gemeente ligt de locatie
binnen de ring en zou daarom een min moeten krijgen en geen plus.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium.
304.2. Samenvatting: Volgens de toetsing zou er op het kruispunt
voldoende sociale controle zijn maar dit is niet het geval; de fietspaden in de
Irenetunnel zijn niet overzichtelijk en het verkeer raast langs de
ambulancepost.
Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het
ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op
zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het
geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en
verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de
dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De
woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
304.3. Samenvatting: Volgens de toetsing staat het gebouw niet in een
woonwijk maar dit is wel het geval; op 1 januari 2004 woonden er ruim 1000
mensen waarvan 250 kinderen en 150 ouderen in de wijk. De veiligheid komt in
gevaar als hier een dagopvang komt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Het criterium uitsluitend
woonomgeving is niet in een percentage te vatten. Het gaat er om dat de dagopvang
niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan
wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de
aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door
de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie
geen sprake.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht. Het college is van mening dat de
locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.
304.4. Samenvatting: Langs het water en het kunstwerk komen veel
toeristen voorbij; de dagopvang op deze locatie is geen visitekaartje voor de
stad.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
304.5. Samenvatting: Iedereen die de wijk lopend of fietsend moet
verlaten moet langs de GGD/Ambulancepost; dit is geen veilig idee voor de
kinderen in de wijk met name als de daklozen buiten het gebouw rondhangen
(zoals nu op de huidige locatie).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
305. - H. Persoon en W. Persoon
305.1. Samenvatting: Inspreker wil bezwaar aantekenen tegen deze locatie
omdat er sinds de bouw van zijn woning in 1998 nooit informatie is gegeven over
het feit dat er daklozen en drugsverslaafden op 20 meter afstand zouden komen.
Antwoord: Het bestuur van de GGD-Zuid-Holland-West heeft besloten te
verhuizen uit de huidige gebouwen naar een nieuwe centrale locatie. De GGD Zuid
Holland West is bezig met de keuze van de locatie voor de nieuwe centrale
huisvesting. Daardoor kwam deze locatie pas beschikbaar voor de tweede
inspraakronde. Over deze beslissing zijn omwonenden geïnformeerd en daarmee op
het vroegst mogelijke moment.
Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
305.2. Samenvatting: Daklozen en drugsverslaafden zullen de hele dag en
nacht in het plantsoen high of dronken zijn. Daarnaast zullen ze overnachten in
de gemeenschappelijke hal van het flatgebouw. Het autopark zal schade
ondervinden aangezien de doelgroep geld nodig heeft voor drugs.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
305.3. Samenvatting: Er is maar één toegang tot de wijk en dat is langs
deze locatie waar ook kinderen langskomen die naar school moeten. De kinderen
zouden injectienaalden kunnen vinden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. In de
huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van
spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
306. - A.W. van Puffelen
306.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat er een foute beslissing
genomen wordt indien voor deze locatie wordt gekozen. Het station is binnen 5
minuten bereikbaar wat veel gevolgen zal hebben.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
306.2. Samenvatting: De locatie wordt bezocht door vele toeristen
(vakantie boten, wandelaars bij het "Zicht op Delft"). De Spoortunnel
gaat er nu komen met daarbij een
groot Hotel waar ook veel toeristen zullen komen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
306.3. Samenvatting: De wijk is een kinderrijke wijk wat een zeer
belangrijk argument is. Is de aanwezigheid van de Sociale Dienst al niet
genoeg.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
307. - M. Puronen
307.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie omdat ze
te dichtbij het station is gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
307.2. Samenvatting: De locatie is gelegen in een woonwijk.
Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied
waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
307.3. Samenvatting: De waarde van woningen zal verminderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
307.4. Samenvatting: De locatie is te dichtbij een drukke weg.
Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende
problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of
fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
307.5. Samenvatting: De locatie is gelegen aan een toegangsroute
wijk-stad.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
308. - A.M. Reijntjes
308.1. Samenvatting: Deze locatie lijkt beter geschikt omdat ze dichtbij
het centrum is gelegen en er constant enig toezicht is vanwege de nabijheid van
de
GGD/Ambulancepost.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
309. - D. en M. de Roo
309.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie vanwege
de kinderrijke buurt. De veiligheid van de kinderen loopt gevaar. Stel dat
kinderen zich prikken aan een verloren naald.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten
en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
309.2. Samenvatting: De bezoekers van de dagopvang zullen na
sluitingstijd in de wijk blijven rondhangen. De verloedering in de wijk zal toeslaan
indien de gemeente voor deze locatie kiest. Er zijn betere plekken te vinden
dan deze locatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het is mogelijk in de beheerafspraken een
ronde door de omgeving van het centrum op te nemen om na te gaan of de
bezoekers van het centrum die omgeving inderdaad hebben verlaten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
309.3. Samenvatting: De nabijheid van het station zal extra mensen
aanlokken. Is daar al over nagedacht?
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
310. - E. en A. Roozenbeek
310.1. Samenvatting: De locatie is vlakbij het Centraal Station. Dit zou
een aantrekkende werking kunnen hebben zodat er ook daklozen/verslaafden komen
vanuit de omgeving. Dit zal voor overlast zorgen voor omwonenden van C.S. en de
woonomgeving rondom de locatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
.
310.2. Samenvatting: Inspreker vraagt zich af waarom de gemeente een
kindvriendelijke buurt als mogelijke locatie overweegt. Hangende daklozen en
verslaafden kunnen een gevaar zijn in de vorm van diefstal, rumoer, bedreiging,
rondslingerende spuiten en geven een gevoel van onveiligheid.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten
en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
310.3. Samenvatting: Inspreker vreest voor de goede naam van de buurt,
de veiligheid, de overlast en de ontwrichting van Delftzicht. Het zou een zeer
slechte ontwikkeling zijn voor de reputatie/aantrekkelijkheid van de buurt als
bezoekers van de dagopvang gaan rondhangen op het Plein Delftzicht. Men heeft
angst voor geluidsoverlast van bezoekers van de dagopvang en men heeft angst
voor diefstal aangezien dit een redelijk welvarende buurt is en deze personen
denken dat er geld te halen is. De plek waar de ingang van het pand wordt
geplaatst maakt voor de veiligheid in de omgeving niets uit aangezien de
locatie dichtbij woonhuizen is.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer' en paragraaf D VIII 'Ligging aan entree
wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Vanwege het feit
dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de
binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in
uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend
woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit
dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van
andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.
310.4. Samenvatting: De gemeente kan geen 100% garantie geven dat leden
van de doelgroep zich niet in de buurt zullen gaan ophouden. Aangezien er
altijd kinderen
buiten spelen is de plaatsing van de dagopvang op deze locatie geen
optie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
311. - J.J.P. Santané
311.1. Samenvatting: Inspreker
maakt, samen met de Werkgroep Krakeelpolder/ Westerkwartier bezwaar tegen deze
locatie omdat aan de Krakeelpolderweg, Staalmeesterstraat en Frank van
Borselenstraat er reeds diverse portieken en galerijen op verzoek van de
bewoners zijn afgesloten om drugsverslaafden te weren. Ook beschadigingen aan
auto's neemt toe. Na de sluiting van perron 0 in Rotterdam nam de overlast bij
het station en omgeving van het Westerkwartier toe. Om de huidige overlast te
weren hebben de bewoners verzocht om diverse portieken en pleinen in het Westerkwartier
af te sluiten. Door de vestiging van de opvangplek zal de overlast toenemen.
Antwoord: De dagopvang zal georiënteerd zijn op de Zuidwal. Bezoekers
komen veelal vanuit de binnenstad. Het college verwacht niet dat de dagopvang
direct van invloed zal zijn op mogelijke overlast in het Westerkwartier.
Conclusie: Het college verwacht niet dat de komst van de dag dagopvang
direct invloed heeft op overlast in het Westerkwartier.
312. - C. Schatting
312.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie
aangezien ze te dichtbij het station is gelegen. Daardoor zal de dagopvang een
aanzuigende werking hebben op steden als Rotterdam en Den Haag en dit zal
verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten teweeg
brengen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
313. - M. Schipper
313.1. Samenvatting: Het is
onbegrijpelijk dat de Gemeente Delft een zeer prettige leefomgeving heeft
gecreëerd en dit succes nu teniet wil doen met dit mogelijke besluit.
Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige
voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan
bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het
realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van
het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende
randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit
gaat.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken
deel van de stad zal leiden.
313.2. Samenvatting: Zullen de kosten van het dalen van de prijs van
woningen in de buurt worden meegenomen in de keuze van de gemeente? Hoe zal de
overheid die wordt verondersteld een betrouwbare en consequente partij te zijn
daarmee omgaan?
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'. Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en
de betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen
omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een
bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren
aan de onderlinge vergelijking van locaties.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
314. - F. Scholten
314.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de
huidige kantoorbestemming is vastgelegd binnen het vigerende bestemmingsplan.
Wijziging van deze bestemming voor dagopvang past niet binnen het
bestemmingsplan en is niet toelaatbaar.
Antwoord: Een dagopvang past niet binnen de huidige bestemming. Om de
dagopvang te kunnen realiseren dient een bestemmingsplanprocedure te worden
gevolgd.
Conclusie: Wanneer de keuze op deze locatie valt dient er een
bestemmingsplanprocedure gevolgd te worden.
314.2. Samenvatting: De locatie ligt binnen 2 a 3 minuten loopafstand
van het NS-station, tramlijn 1 en de stads- en streekbusterminal. Dit zal een
aanzuigende werking
hebben op daklozen/verslaafden uit de omliggende steden. Door deze extra
toeloop zal de situatie rondom het gebouw niet in de hand te houden zijn. Het
risico bestaat
dat de doelgroep zich rond het gebouw zal gaan ophouden en dat er
drankflessen, gebroken glas en drugspuiten zullen gaan rondslingeren. Daarnaast
bestaat het risico
voor verbaal en/of fysiek geweld.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
314.3. Samenvatting: Als gevolg van de ligging bestaat het risico dat de
locatie ook een grote groep randfiguren (drugsdealers, helers e.a.) aan zal
trekken welke de overlast in grote mate zal versterken. Dit is ontoelaatbaar.
De locatie ligt op circa 50 meter van de Irenetunnel die vaak wordt bezocht
door graffiti-spuiters wat een gevoel van onveiligheid geeft. De kans is groot
dat de daklozen en verslaafden de Irenetunnel als hangplek, spuitplek en
overnachtingsplek zullen gaan gebruiken. Hierdoor zal de beleving van de
sociale veiligheid in ernstige mate negatief worden beïnvloed. 229.6 Het
spoorbaanpad is via het dak van de Irenetunnel te bereiken en
verschaft toegang tot perron 1. In de zomermaanden wordt dit pad vaak
gebruikt als overnachtingsplek door (tot nu toe) onschuldige daklozen. Bij toewijzing
van de dagopvang aan het GGD-gebouw zal dit misbruik waarschijnlijk in
ontoelaatbare mate toenemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Hierbij is een aantal elementen vooral van belang
dat het gaat om een dagopvang (11.00-17.30uur) waarbij via het beheerplan kan
geregeld worden dat na sluitingstijd een ronde in de omgeving kan worden
gemaakt om na te gaan of de bezoekers van de dagopvang de omgeving hebben
verlaten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
314.4. Samenvatting: De locatie is gelegen langs de enige ontsluitingsroute
voor zowel loop- fiets-, als autoverkeer vanuit de wijk richting alle overige
wijken en daardoor worden de wijkbewoners (voornl. kinderen en ouderen)
gedwongen gebruik te maken van de route langs het GGD-gebouw. Daarnaast moet
men daarbij gebruik maken van het drukke verkeersknooppunt vlakbij het
GGD-gebouw waar men zich dient op te stellen en te wachten voor de diverse
verkeerslichten. Passanten zeer daar vatbaar voor overlast en (gevoelens van)
onveiligheid vanwege de rondhangende daklozen en verslaafden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf
D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
314.5. Samenvatting: Binnen een straal van circa 100 meter rondom het
GGD gebouw bevinden zich diverse onverlichte gangpaden/brandpaden die gebruikt
worden door zeer kleine kinderen en toegang verschaffen tot de achtertuinen van
de woningen. Het risico is groot dat deze paden gaan fungeren als hang- en
spuitplekken. Dit is ontoelaatbaar. Op 60 meter afstand van het GGD-gebouw
bevindt zich een speelplaats voor kinderen. Deze functie is niet verenigbaar
met een functie van het
GGD-gebouw als opvang voor daklozen en verslaafden.
Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
314.6. Samenvatting: Binnen 100 meter van het GGD-gebouw bevindt zich
het Kunstwerk Zicht op Delft wat een een toeristische trekpleister is. Dit is
op dit moment ook een hangplek voor rondhangende jeugd en het kunstwerk is nu
in erbarmelijk staat vanwege vandalisme. Deze situatie zal verslechteren als in
de buurt een dagopvang komt.
Antwoord: Het Vermeer-monument kan betrokken worden in de
beheerafspraken rond de dagopvang. Daarmee kan voorkomen worden dat het door
inspreker geconstateerde hangen als gevolg van de komst van het dienstencentrum
toeneemt.
Conclusie: Voor zover deze inspraak van toepassing is op de dagopvang
kan mogelijk rondhangen van bezoekers van de dagopvang tijdens en rond de
openingstijden via het beheerplan worden tegengegaan.
314.7. Samenvatting: Door de prominente ligging van het GGD-gebouw aan
de ingang van de wijk zullen toekomstige nieuwe wijkbewoners ernstig
afgeschrikt worden waardoor de waarde van de huizen in de wijk zal dalen. De
gemeente Delft is dan aansprakelijk voor het door de bewoners te derven
verlies.
Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij
u naar paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
315. - R. Sebastian
315.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en
verslaafden
zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor
wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is dit inmiddels het
geval. In Leiden is overlast (bedelen, criminaliteit, agressie) ontstaan vanwege
de dagopvang dichtbij het station. De aanzuigende werking geeft, door het
samengaan van verschillende
groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen.
Ook de begeleiders worden hierdoor overbelast.
Antwoord Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII Ligging ten opzichte van station'. Het dienstencentrum vervult
alleen een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland, Oostland. Het
centrum staat dan ook niet open voor bezoekers van buiten de regio. Wanneer een
dergelijk effect toch zichtbaar zou worden kan met behulp van een inschrijf- op
pasjessysteem volledig worden uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het
centrum bezoeken. Daarmee wordt ook een situatie geborgd waarin medewerkers van
het centrum hun werk op een normale manier kunnen doen. Navraag bij de gemeente
Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het
station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude
Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast
van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad
vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen
voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven
naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een
dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf
voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden tot de
daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een normale
manier hun werk kunnen doen.
315.2. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het
station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking
vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan
rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de
Hoven.
Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten
opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen
winkelgebied' van het algemene gedeelte. In algemene zin verwijzen wij u naar
paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Deze inspraakreactie lijkt ons gezien de
genoemde functies eerder van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. De
veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie
Crommelinplein/Zuidwal de overlast op genoemde plekken zal stijgen deelt het
college niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en
mogelijk andere functies contact te onderhouden. Het college sluit niet uit dat
daklozen de Hovenpassage opzoeken. Het gaat naar ons oordeel echter te ver te
veronderstellen dat deze trek gaat ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden
door de vestiging van een dagopvang op de locatie Zuidwal/Crommelinplein.
Gewezen kan worden op de afstand tot de Hoven en op het gegeven dat veel
verslaafde bezoekers van het centrum wel een verblijfplaats hebben. Hierbij is
ook van belang mogelijk al bestaande overlastproblemen zometeen niet toe te
schrijven aan de komst van de dagopvang. Integendeel, de dagopvang draagt er
juist toe bij dat de doelgroep de beschikking heeft over een 'eigen' droge en
warme huiskamer.
Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten
draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra.
Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de
bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of
criminaliteit bij of in winkels.
Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden dat de
komst van de dagopvang op de locatie
Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
315.3. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad
ontsloten waardoor met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd
met deze
overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest,
Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
315.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
315.5. Samenvatting: Delftzicht dient, met het fraaie uitzicht en de
strategische locatie, de etalage van Delft te zijn. De vestiging van de
dagopvang zal de stad een slecht imago geven.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
316. - G. Senden en B. Fernández Álvarez
316.1. Samenvatting: Insprekers hebben een woning gekocht in het plan
Delftzicht fase 2 en verbazen zich dat zij door de BAM geïnformeerd werden en
niet door de gemeente.
Antwoord: De gemeente heeft geen beschikking over de adressen van de
potentiële bewoners, op basis van signalen is halverwege de inspraakprocedure
contact gezocht met ontwikkelaar BAM en zijn afspraken gemaakt over de informatieverstrekking.
Vanwege de privacywetgeving is het voor de gemeente niet mogelijk om over de
adresbestanden te beschikken en is met BAM afgesproken om de communicatie via
hen te laten verlopen (de gemeente Delft heeft hiervoor de input geleverd).
Conclusie: Gedurende het proces zijn alsnog afspraken gemaakt met BAM
over de communicatie over de nieuwe locatie dagopvang.
316.2. Samenvatting: Deze locatie is een slechte keuze. De GGD ligt op
de enige toegangsroute tot het gebied. Voor de mensen die met de trein, tram of
bus reizen
wordt de toegang tot de wijk, een stuk onveiliger. Door de keuze voor
deze locatie ontneemt u de mensen van Delftzicht een veilige toegang tot hun
wijk.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree
wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
316.3. Samenvatting: De locatie heeft, door de nabijheid van het
station, een aanzuigende werking op verslaafden uit andere steden. Na de bouw
van het nieuwe station zal de overlast door verslaafden alleen maar toenemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
317. - J. Sirks
317.1. Samenvatting: De locatie is gelegen aan een ontsluitingsweg
waarlangs dagelijks kinderen uit de
wijk van en naar school gaan. De confrontatie is voor deze kwetsbare groep zeer
ongewenst. De achterkant van de locatie is midden in een woonwijk gelegen.
Eventuele problemen zullen zich voordoen uit het directe zicht van de voordeur
en dus in de woonwijk. Daarom is het argument dat de locatie niet aan een
woonstraat ligt niet valide.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
317.2. Samenvatting: Het personeel van de dagopvang beschouwd het
oplossen van conflicten niet tot hun takenpakket. Bij een conflict worden
betrokken
personen uit de dagopvang gezet. Daardoor worden deze conflicten
afgewenteld op een woonwijk. Dit is niet aanvaardbaar.
Antwoord: Wanneer dit gebeurt staat betrokkene niet in de woonwijk, maar
aan de Zuidwal. In de beheerafspraken kan aandacht geschonken worden aan dit
vraagstuk.
Conclusie: In dergelijke gevallen staat een betrokkene niet direct in de
woonwijk.
317.3. Samenvatting: Er is blijkbaar zorg dat de directe nabijheid van
het station een aanzuigende werking heeft waardoor het niet acceptabel is dat
er een locatie wordt
gekozen die zo dichtbij het station ligt (op 3 minuten afstand).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
317.4. Samenvatting: Het aantal handelingen in de dagopvang is de
laatste jaren gestegen.
Terwijl het budget gelijk is gebleven. Inspreker vreest dat de dagopvang
de situatie niet onder controle kan houden.
Antwoord: Door de dagopvang wordt opgetreden tegen te hoge werkdruk. Het
personeel is in staat om adequate wijze de bezoekers van de dagopvang op te
vangen en te begeleiden. In paragraaf D V 'Overlast en beheer' wordt nader
ingegaan op de aspecten overlast en criminaliteit.
Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de personeelszaken van
de dagopvang en de mogelijke overlast.
317.5. Samenvatting: Inspreker vreest dat het speeltuintje in de
GGD-wijk zal worden gebruikt door bezoekers van de dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
318. - N. van der Sluis
318.1. Samenvatting: De locatie ligt op 500 meter van het station en
voldoet daarmee niet aan een van de hoofdvoorwaarden. Het is daardoor zeer
waarschijnlijk dat het aantal bezoekers van het Dienstencentrum zal stijgen met
alle gevolgen van dien.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
318.2. Samenvatting: Door de nabijheid van het station is de kans groot
dat de bezoekers van het dienstencentrum na sluitingstijd blijven hangen.
Hierdoor wordt het station Delft er niet veiliger op. De nabije omgeving kent
veel steegjes en mogelijke hangplekken (speeltuintje, boulevard langs het
water, grasveld, monument Plein Delftzicht) waardoor de inspreker verwacht dat
de bezoekers de woonwijk in zullen trekken om daarmee de veiligheid en het
woongenot te verstoren (wildplassen, kleine
criminaliteit, vandalisme, bedelen, beroven, spuiten achterlaten).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
318.3. Samenvatting: Het is nu bekend dat de Spoortunnel gebouwd zal
worden. Het is de vraag of je op deze dure locatie het dienstencentrum wilt
plaatsen aangezien het nieuwe stationsgebied met huizen en kantoren het
visitekaartje van Delft moet worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Naar het
oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet
het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de
noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte
én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld
beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de
aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
318.4. Samenvatting: Het is jammer als kinderen geen gebruik meer van
kunnen maken van de speelplaats en het trapveldje omdat er verslaafden en
daklozen rondhangen en spuiten en lege flesjes laten slingeren. Het confronteren
van jonge kinderen uit de wijk met deze doelgroep heeft geen voorbeeldfunctie.
De aanwezigheid van de bewoners van de Stichting Ipse (verstandelijk
gehandicapten) wat een kwetsbare groep is, is een reden om op deze locatie geen
dagopvang te vestigen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
318.5. Samenvatting: Lopend of op de fiets is deze locatie de enige
ontsluitingsmogelijkheid in de wijk. De gemeente staat te weinig stil bij het
feit dat de GGD locatie zich op een prominente plek in de wijk bevindt. De hele
woonwijk moet langs deze plek om de stad en het station te bereiken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
318.6. Samenvatting: Door de hoogbouw in de wijk wonen er relatief weinig
mensen op een klein oppervlak waardoor er een grote groep omwonenden nadelig
wordt getroffen.
Antwoord: Het feit op zich dat dagopvang wordt gevestigd betekent niet
zomaar dat mensen nadelig worden getroffen. Op het moment dat een locatie
overlast veroorzaakt worden mensen wel nadelig getroffen. In het geval van het
GGD pand zal de oriëntatie van de dagopvang gelegen zijn aan de zijde van de
Zuidwal (zijde ambulancepost). De doelgroep is richt zich met name op de
binnenstad, dat is ook de reden dat de nieuwe locatie in of nabij de binnenstad
gelegen moet zijn (zie ook onder paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de
binnenstad'. De buurt Delftzicht ligt met andere woorden achter de locatie GGD.
Wij gaan er daarbij vanuit dat door goede beheerafspraken, een interne
buitenruimte en eventueel de invoering van een pasjessysteem wanneer aanzuiging
optreedt vanuit andere steden de overlast sterk beperkt kan worden.
Conclusie: Het college verwacht dat de mogelijke overlast voor de buurt
Delftzicht sterk beperkt kan worden. Het aantal bewoners in de buurt achter de
voorziening is dan niet van belang voor de uiteindelijke afweging.
318.7. Samenvatting: Voor het plein Delftzicht, dat vlakbij de locatie
is gelegen, liggen in de zomer veel toeristenboten. Het is geen goede reclame
voor de stad als toeristen en dagjesmensen dit zien.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
318.8. Samenvatting: Inspreker zou graag vernemen hoe de gemeente de te
verwachte waardedaling van de huizen zal berekenen en verrekenen, aangezien de
waarde
wordt bepaald door de ligging en de voorzieningen in de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
319. - A. Smit
319.1. Samenvatting: De locatie ligt zeer dicht bij de toch al redelijk
onveilige omgeving van het station en het stationsplein. Inspreker is bezorgd
om de aanzuigende werking, de uitbreiding van hanggedrag en de daaruit
voortvloeiende criminaliteit.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
319.2. Samenvatting: Mede het feit dat het kunstwerk Vermeer een
duidelijker plaats moet krijgen in het aantrekken van toerisme, zou de locatie niet
zo dicht bij het kunstwerk (binnen 100 meter afstand) moeten liggen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
319.3. Samenvatting: Inspreker vreest dat de hangplaats bij het
kunstwerk Vermeer op Plein
Delftzicht ook voor bezoekers van de dagopvang een hangplek zal worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het door inspreker aangegeven probleem kan
worden aangepakt -waar het gaat om de bezoekers van het centrum- door in het
beheerplan afspraken te maken over dit punt. Daarbij kan opgenomen worden het
maken van een ronde na sluitingstijd door de omgeving van het centrum om na te
gaan of de bezoekers de omgeving inderdaad verlaten hebben.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
320. - C.A. Smit
320.1. Samenvatting: De locatie ligt in de nabijheid van het station en
zal daardoor een aanzuigende werking hebben op verslaafden van buitenaf en
dealers.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Tegen dealen
wordt opgetreden door de politie.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
320.2. Samenvatting: Er zijn een
aantal groepen mensen in de wijk die er geen belang bij hebben dat er een
dagopvang gevestigd zal worden; bewoners van de Stichting Ipse, gezinnen met
jonge kinderen en ouderen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
320.3. Samenvatting: Andere zwakke punten in de nabijheid van de locatie
zijn: de loop- en fietsroute vanuit de Irenetunnel vanuit de wijk Delftzicht
richting het centrum die langsde ingang van het opvangcentrum loopt, de paden
met tuinuitgangen achter de woningen waar men zich kan verschuilen en de
doorsteek van het Crommelinplein
naar de Hooikade wat als openbaar toilet gebruikt kan gaan worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Voor het
grootste deel van deze punten geldt dat die alleen in een goed beheerplan en
een structureel overleg met bewoners en andere belanghebbenden kunnen worden
aangepakt.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
321. - R. Snel
321.1. Samenvatting: Vanwege nieuwbouw is de wijk kinderrijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
321.2. Samenvatting: Locatie is dichtbij station.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
321.3. Samenvatting: De tunnel vormt erg makkelijke hangplek.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Ligging ten opzichte van station' en naar paragraaf D V 'Overlast en
beheer'. Het is overigens wel degelijk zo dat bij de ontwikkeling van het
stations- en spoorzonegebied veel aandacht geschonken moet en zal worden aan de
veiligheidsaspecten. Conclusie: De mogelijke komst van de dagopvang vormt geen
bedreiging voor de
ontwikkeling van het spoorzone gebied. Omdat de dagopvang een
kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de
bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en
beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt
kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt
worden. Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
321.4. Samenvatting: De looproute vanuit de wijk Delftzicht richting
stad/station is uitsluitend mogelijk
langs de locatie. De locatie betreft een nieuwe woonwijk die verder gaat uitbreiden
in woonfunctie (omgeving bestaat uit uitsluitend woningen).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
321.5. Samenvatting: Het vestigen van de dagopvang op deze locatie
strookt niet met het ontwikkelingsplan voor het stationsgebied.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
322. - J. Starmans
322.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam
en Den
Haag. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de
omliggende buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende
werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
322.2. Samenvatting: De stationsomgeving is al belast met teveel
overlast van velerlei aard.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De dagopvang levert naast de zorg voor de
doelgroep ook een bijdrage aan de bestrijding van overlast in de stad. Mits
aanzuigende werking op klanten van buiten de regio kan worden voorkomen is niet
ondenkbaar dat de dagopvang per saldo een positieve bijdrage levert aan de overlastsituatie
op het station.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast
en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een
voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
323. - G.A. Steijger
323.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat het
station Delft een aanzuigende werking heeft op steden als Rotterdam en Den Haag
en de verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
324. - Ph. de Sterke
324.1. Samenvatting: De ligging van de locatie is te dicht bij het
woongebied met jonge gezinnen.
Antwoord:
Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI
'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
324.2. Samenvatting: Wat gebeurt er met de kapsalon? De locatie van de
dagopvang is slecht voor de klandizie en voor het personeel
Antwoord: Voor een reactie op het punt van overlast en beheer verwijzen
wij u naar de paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor functies in de nabije
omgeving van de dagopvang zijn de vormgeving van de entree en goede onderlinge
afspraken van belang. Wanneer overlast optreedt moet direct gesignaleerd en dan
ook gereageerd worden. Deze zaken kunnen in het overleg worden betrokken dat
start direct na de aanwijzing van een locatie.
Conclusie: Het is belangrijk na de eventuele aanwijzing van de locatie
GGD de kapsalon direct in een overleg over de inrichting van de entree van het
centrum en over beheerafspraken te betrekken.
324.3. Samenvatting: Als er iets
gebeurd wie moet men dan aanklagen, de politie?
Antwoord: Afhankelijk van de aard van de gebeurtenis kan gemeld worden
bij de dagopvang dan wel bij de politie.
Comclusie: Deze inspraakreactie beschouwt het college als een
informatieve vraag.
325. - M.S. Sule en M.R.A van Vliet
325.1. Samenvatting: Insprekers willen graag vernemen hoe de locatie met
de komst van de spoortunnel op criterium 4 "nabijheid station"
positief kan scoren aangezien daarmee de afstand tot het station is afgenomen.
Hierdoor zal er een aanzuigende werking optreden vanuit de omliggende regio en
het aantal bezoekers zal ruim overschreden worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
325.2. Samenvatting: In verband
met het besluit voor de bouw van de Spoortunnel willen de insprekers graag
weten hoe de locatie, kijkend naar de ontwikkelingen in de nabije toekomst, op
criterium 10, beperking ontwikkelingsmogelijkheden, positief kan scoren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
325.3. Samenvatting: De locatie GGD ligt, vanuit de voorkant bezien,
buiten uitsluitend woongebied maar vanuit de achterkant bezien
(Crommelinplein), binnen een
woonwijk. Het woongebied zal in de toekomst uitgebreid worden door het
bouwen van woningen. Insprekers willen weten waarom de locatie positief scoort
op het
criterium 7: "Ligging buiten uitsluitend woongebied."
Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied
waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
325.4. Samenvatting: Bezoekers van de dagopvang, komend vanuit het
Zuiden van Delft, zullen dwars door de wijk gaan lopen. Hoe kan de gemeente
aanloop uit deze richting uitsluiten? Betreft criterium 8 "Aanvoerroutes
door woonbuurten." Alle bewoners die met kinderen te voet of per fiets
richting Irenetunnel of centrum gaan, zijn gedwongen de dagopvang te passeren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Aanloop
uit genoemde richting is niet te verbieden, het is alleen zo dat naar
verwachting deze aanlooproute geen belangrijke rol zal spelen in vergelijking
met andere routes.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
325.5. Samenvatting: Insprekers voorzien dat na sluitingstijd van de
dagopvang, het speelplein, het voetbalveldje en het plein Delftzicht mogelijke
hangplekken voor
bezoekers van de dagopvang worden, terwijl de gemeente juist hangplekken
wil voorkomen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
325.6. Samenvatting: Delftzicht is een kinderrijke wijk met veel jonge
gezinnen (19% van de bewoners heeft de leeftijd van 0-14 jaar). Het kan niet de
bedoeling zijn dat gezinnen en bezoekers van de dagopvang gebruik maken van
dezelfde ruimten. Insprekers hebben weinig vertrouwen in de rol van de politie
voor wat betreft het na sluitingstijd schoonvegen van de wijk (straten, paden
en steegjes).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
325.7. Samenvatting: Gezien de ligging in een woonwijk willen de
insprekers graag weten waarom deze
locatie zo hoog scoort op sociale controle aangezien de woonwijk bestaat uit
veel achterom-paadjes en steegjes. Dit belemmert een goed overzicht op de
situatie en de handhaving van de openbare orde. Insprekers willen daarom graag weten
waarom de locatie positief scoort op het criterium 5:
"Toegankelijkheid/beheersbaarheid politie/hulpverlening".
Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het
ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op
zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het
geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en
verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de
dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De
woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.
Criterium 5 wordt nader onderzocht in de veiligheidsscan. De resultaten
van de veiligheidsscan zullen worden meegenomen in de finale afweging.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving. De veiligheidsscan zal een uitspraak doen over
het vijfde criterium.
325.8. Samenvatting: Naast de sociale implicaties van de vestiging op
deze locatie wordt de negatieve weerstand ook gevoed door de verwachte
waardedaling van de woningen in de wijk. Dit zou kunnen uitmonden in bezwaar-
en beroepsprocedures tegen het bestemmingsplan, maar kunnen ook leiden tot het
op grote schaal indienen van verzoeken tot schadevergoedingen als gevolg van planschade.
Insprekers vragen of de gemeente deze tijd- en financiële aspecten heeft
meegenomen in haar vooroverweging.
Antwoord: Nee. Gezien de inmiddels gegroeide jurisprudentie en de
betrekkelijk kleine schaal van het centrum verwacht het college geen
omvangrijke toekenning van planschadeclaims. Overigens zou het ramen van een
bedrag bij alle locaties aan de orde zijn en zodoende ook geen bijdrage leveren
aan de onderlinge vergelijking van locaties.
Conclusie: Het betreft hier een informatieve vraag.
326. - J. Tetteroo
Vooraf aan de inhoudelijke bezwaarpunten wil de inspreker naar voren
brengen dat de herhuisvesting van de dagopvang voor verslaafden en daklozen het
procesresultaat dient te zijn van een zo optimaal mogelijke balans tussen de
wensen en belangen van de opvanggebruikers, de omwonenden en het stadsbestuur.
Bestuurders, bewoners en gebruikers hebben hier samen een gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid in.
326.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat ze
te dichtbij het station gelegen is en dat zal een aanzuigende werking hebben op
bezoekers van
buiten de regio. Hiervan is zowel sprake in de huidige situatie als ook
na realisatie van de nieuwe spoortunnel. Hierdoor zal het aantal bezoekers
toenemen en daar is
de dagopvang onvoldoende op berekend. Deze locatie voldoet niet aan punt
4 van de opgestelde toetsingscriteria.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
326.2. Samenvatting: Er is een risico van overlastproblematiek
(veiligheid, sociale cohesie, negatieve spiraal in woon- en leefklimaat) voor
een wijk met een hoge
woonfunctie en met kwetsbare groepen als jonge kinderen en
(zorg-)ouderen. Inspreker verwacht dat de doelgroep zal uitzwermen over de wijk
Delftzicht, het
station en de Schie-oevers. Er is nu en in de toekomst sprake van een
overmatige woonfunctie en daarom zou dit volgens criterium 7 als zwak punt
dienen te worden
gekwalificeerd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk' en paragraaf D VIII 'Ligging aan
entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Het gaat er om dat de dagopvang niet
gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen
nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de
aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door
de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie
geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan
de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving. Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare
groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
326.3. Samenvatting: Door het besluit tot aanleg van de spoortunnel is
er wel degelijk sprake van een herontwikkelingsgebied volgens criterium 10. Men
dient rekening te
houden met een verhoogd risico van overlast door dagopvanggebruikers op
de verhoogde woon- en leeffunctie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
326.4. Samenvatting: Doordat maar een deel van het GGD-pand voor de
dagopvang gebruikt gaat worden, wordt de multifunctionaliteit van het pand met
andere
voorzieningen zeer problematisch. Mogelijke voornemens voor een dag- en nachtopvang
in het gehele pand zou de problematiek met de woonomgeving nog
verder vergroten.
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met
vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor
andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.
Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te
realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het
Crommelinplein behouden voor overige functies.
327. - C. van Tongeren en C.H. Betz
327.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
een aantal redenen. De aanzuigende werking is een negatief punt; daklozen en
verslaafden
zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den Haag). Hierdoor
wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is overlast (bedelen,
criminaliteit, agressie) ontstaan vanwege de dagopvang dichtbij het station. De
aanzuigende werking geeft, door het samengaan van verschillende groepen,
problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed samen. Ook de
begeleiders worden hierdoor overbelast.
Antwoord Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de
regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor
bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou
worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden
uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt
ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een
normale manier kunnen doen. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit
ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit
moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe
nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het
station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de
eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te
realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede
opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit
ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou
zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden
tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een
normale manier hun werk kunnen doen.
327.2. Samenvatting: De directe woonbuurten in de omgeving van het
station worden belast met problemen vanuit de doelgroep bij aanzuigende werking
vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan
rondhangen in de Irenetunnel en in het deels overdekte winkelcentrum in de
Hoven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De dagopvang draagt bij aan het
voorkomen van overlast en hanggedrag in de stad. Het is dus juist niet
aannemelijk dat de dagopvang op de locatie GGD tot in de Hoven aan toe de
genoemde effecten zal geven. Daarbij kan overigens wel van belang zijn in het
beheerplan een ronde na sluitingstijd van het centrum op te nemen om na te gaan
of alle bezoekers inmiddels die omgeving hebben verlaten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
327.3. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad
ontsloten waardoor met name kinderen en
ouderen dagelijks worden geconfronteerd met deze
overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest,
Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
327.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf DX ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden
verzoeken om planschadevergoeding.
328. - R. van der Toolen
328.1. Samenvatting: De locatie van de GGD/Ambulancepost is geen
geschikte plek aangezien een wijk met veel kleine kinderen niet samengaat met
een doorgangsroute van drugsverslaafden en daklozen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
328.2. Samenvatting: De gemeente moet opkomen voor het belang van zijn
inwoners. Om verscheidende redenen (niet nader genoemd) is het niet te
verkiezen om een
dagopvang binnen een rustige woonwijk te plaatsen, maar aan de rand van
de stad, waar de bezwaren van bewoners niet gelden.
Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang
in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke
opvang' gaat hier verder op in. De dagopvang is bedoeld voor daklozen en
verslaafden, zie ook onder paragraaf D II 'Doelgroep dagopvang'. Het college
kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad, aangezien de doelgroep
zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt kan worden. Paragraaf D
IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier verder op in. Wij
verwijzen u naar paragraaf D V voor overlast- en beheeraspecten van de locatie.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
329. - C.F. Trip
329.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
voor deze opvang verslaafden en daklozen uit de regio (Den Haag, Rotterdam)
naar Delft zullen worden gestuurd. Dit zal voor veel overlast zorgen
(overvallen, diefstallen, hangplekken).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
330. - H. en L. van Vaals
330.1. Samenvatting: De wijk heeft veel jonge gezinnen en oudere
bewoners.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
330.2. Samenvatting: De net ontstane wijk, die nog verder zal uitbreiden
met koopwoningen, heeft duidelijk geen behoefte aan deze dagopvang. De woningen
zullen in waarde dalen indien er zwervers naast en om de deur van de woningen
komen.
Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige
voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan
bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het
realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van
het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende
randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit
gaat.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken
deel van de stad zal leiden.
331. - J. van der Valk
331.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
de aanzuigende werking van het station Delft op Den Haag en Rotterdam en de
verloedering van het station en de in de omgeving gelegen buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
332. - F.C. Verbeek
332.1. Samenvatting: Inspreker heeft bezwaar tegen deze locatie omdat
het gelegen is bij een groot verkeerspunt wat gevaarlijk is voor het verkeer.
Antwoord: Ondanks het feit dat verslaafden/daklozen met verschillende
problemen kampen, achten wij het te ver gezocht dat zij als voetganger of
fietser niet aan het verkeer zouden kunnen deelnemen.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
332.2. Samenvatting: De locatie ligt te dichtbij het Centraal Station
wat vreemden zal aantrekken uit de omgeving.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
333. - E. Verhaar
333.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar omdat de locatie is gelegen
in een kinderrijke buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
333.2. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
333.3. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang is geen visitekaartje
voor toeristen die met de boot aanmeren.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
333.4. Samenvatting: De bereikbaarheid van de hulpdiensten is slecht in
de wijk.
Antwoord: De bereikbaarheid wordt onderzocht in de veiligheidsscan. Over
de locatie kan het volgende worden gezegd. Gedacht wordt om de dagopvang aan de
zijde van de ambulancepost te huisvesten. De locatie is gelegen aan een
doorgaande weg, de Zuidwal/Westlandseweg.
Conclusie: De locatie is goed bereikbaar voor hulpdiensten.
333.5. Samenvatting: Andere locaties voldoen beter aan de argumenten en
toetsingscriteria.
Antwoord: Op basis van de resultaten van de inspraak (inhoudelijke
argumenten), de veiligheidsscan en het (bouwkundige) haalbaarheidsonderzoek zal
het college een weging maken en na overleg met de raadscommissie besluit nemen.
Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
333.6. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie van de GGD
als mogelijke dagopvang. De redenen lijken voor de hand te liggen (niet nader
gespecificeerd).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennis genomen van de mening van
de inspreker.
334. - A. Verhaar
334.1. Samenvatting: Inspreker is tegen de dagopvang op de GGD locatie
(zonder toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennis genomen van de mening van
de inspreker.
335. - P.H.J. Verhaar
335.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze
te dichtbij het station is gelegen en te dichtbij winkels.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
335.2. Samenvatting: Toekomstige woningen komen in het gedrang door de
komst van de treintunnel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
336. - J. Verhoog
336.1. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station zodat er een
aanzuigende werking zal optreden. De locatie is binnen 2 minuten lopen te
bereiken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
336.2. Samenvatting: De locatie ligt niet buiten een woonwijk, alleen de
entree van het gebouw maar die ligt tegenover het stoplicht waar veel bewoners
de Westlandseweg oversteken. Ook kinderen op weg naar school moeten langs de
dagopvang. Het is ongewenst om hen met de doelgroep te confronteren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
336.3. Samenvatting: Ouderen en bewoners van de Stichting Ipse wonen in
appartementen waarvan de ingang op 50 meter achter de huidige ambulancepost is
gelegen. De bezoekers van de dagopvang zullen niet in de afgesloten
buitenruimte blijven.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
336.4. Samenvatting: Met de komst van de spoorzone komt de ingang van
het station nog dichterbij. Ook kantoren en woningen zullen een deel van hun
aantrekkelijkheid verliezen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
336.5. Samenvatting: Naast de ingang van de GGD is een poortje naar de
Hooikade met een doodlopend stukje. Hier kunnen bezoekers handelingen
verrichten die binnen niet toegestaan zijn. Er grenzen tuinen aan dit poortje
van huizen waar veel kinderen wonen en een confrontatie van bezoekers met deze
kinderen is ongewenst. De aanvoerroute naar de locatie loopt niet door de wijk,
maar in afwachting van de opening van de dagopvang zullen bezoekers in de wijk
gaan rondhangen en ook na sluitingstijd. Dit is een potentieel gevaar voor
overlast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Veel van de hier genoemde concrete punten
zullen betrokken kunnen worden in het overleg dat na de eventuele komst van de
dagopvang snel zal worden gestart en via die weg kunnen leiden tot afspraken in
het beheerplan.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
336.6. Samenvatting: Het is de inspreker niet duidelijk hoe de
buitenruimte in dit pand gesitueerd kan worden aangezien daar geen
duidelijkheid over is gegeven in
tegenstelling tot het pand aan de Surinamestraat waarbij dit wel is
aangegeven.
Antwoord: Voor alle locaties voert een architect een bouwkundig
haalbaarheidsonderzoek uit, op welke wijze een buitenruimte kan worden
gecreëerd maakt hier onderdeel van uit.
Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
336.7. Samenvatting: De combinatie met de dienst maatschappelijke zorg,
sector inkomen, naast de dagopvang is niet goed en zal voor extra overlast
zorgen aangezien een deel van de bezoekers van de dagopvang afhankelijk is van
een bijstandsuitkering.
Antwoord: Een deel van de bezoekers ontvangt een bijstandsuitkering van
de sector WIZ, die gelegen is aan de Hooikade 13. Gezien de werkwijze van WIZ
en de inrichting van het gebouw, verwacht het college niet dat de dagopvang
hierdoor extra overlast veroorzaakt. In paragraaf D V 'Overlast en beheer'
wordt nader ingegaan op overlast.
Conclusie: Het college verwacht niet dat de dagopvang in relatie tot de
sector WIZ extra overlast veroorzaakt.
336.8. Samenvatting: Bij de Oostsingel is er duidelijk sprake van
overlast voor de buurt wat een reden is om te verhuizen. Daardoor is er sprake
van het verplaatsen van de problematiek terwijl de verhuizing een gelegenheid moet
zijn om het probleem op te lossen.
Antwoord: De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral
samen met het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden
zich daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren.
Een nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op
de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt. Overlast ontstaat ook op
het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de
toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen
dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening
die op de huidige locatie niet aanwezig is. Het aantal meldingen bij de politie
betreffende overlast rond het huidige centrum is in de periode van 1998 tot
heden beperkt gebleven tot 45. Het is overigens zo dat het centrum verhuist
omdat het huidige pand niet goed bruikbaar is en er daarnaast in het verleden
aan omwonenden is toegezegd dat de dagopvang daar slechts tijdelijk gehuisvest
zou zijn.
Conclusie: Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en
de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's op
overlast beperkt zijn.
336.9. Samenvatting: Bij de tweede inspraakronde was geen mogelijkheid
tot het aanwijzen van alternatieve locaties. Feitelijk is hiermee sprake van
rechtsongelijkheid.
Antwoord: Gedurende de eerste inspraakronde konden burgers reageren op
de twee voorgelegde locaties en konden alternatieve locaties worden
aangedragen. Hierop zijn 121 locaties op basis van de vastgestelde criteria
getoetst. Het college is van mening dat op deze wijze iedereen het recht heeft
gehad om locaties aan te dragen, tevens is op deze wijze bijna de hele stad op
geschikte locaties 'uitgekamd'. De toetsing is inzichtelijk gemaakt in de nota
'Toetsing alternatieve locaties dagopvang', het college herkent zich niet in de
opmerking dat veel locaties subjectief zijn beoordeeld. Daarnaast zijn er ook
andere belangen in het geding. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt
niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe
leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in
gevaar komt.
Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende
belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming
te willen komen.
337. - E.A.M. Verleg-Windmeijer
337.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie vanwege
de ligging in een overbevolkte wijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college deelt niet uw kwalificatie dat
Delftzicht een overbevolkte buurt zou zijn.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
338. - L. Vermeer
338.1. Samenvatting: Inspreker lijkt deze locatie zeer geschikt
aangezien ze nabij het centrum en het station is gelegen en nabij het
politiekantoor.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
339. - S. Vermeulen
339.1. Samenvatting: Inspreker
maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er een aanzuigende werking uitgaat van
het station Delft. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de
omliggende buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
339.2. Samenvatting: Er is een risico dat bezoekers van de dagopvang
zich gaan ophouden in het poortje van het hofje van zorg en vlijt. Dit is in
het verleden ook al gebeurd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor zover deze kwestie betrekking heeft op
bezoekers van de dagopvang zou dit punt betrokken moeten worden in de
beheerafspraken voor de omgeving van het centrum.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
340. - J.W. Verwoerd
340.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie. De
gemeente spreekt de voorwaarden tegen. Door zo dichtbij een woonwijk te willen
gaan zitten trekt dit veel meer problemen aan dan dat deze oplost. De directe
woonbuurten in de omgeving van het station worden belast met problemen vanuit
de doelgroep bij aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag. Via de
dichtbij gelegen ALDI zal de doelgroep gaan rondhangen in de Irenetunnel en in
het deels overdekte winkelcentrum in de Hoven.
Antwoord: De dagopvang draagt bij aan het voorkomen van overlast en
hanggedrag in de stad. Het is dus juist niet aannemelijk dat de dagopvang op de
locatie GGD tot in de Hoven aan toe de genoemde effecten zal geven. Daarbij kan
overigens wel van belang zijn in het beheerplan een ronde na sluitingstijd van
het centrum op te nemen om na te gaan of alle bezoekers inmiddels die omgeving
hebben verlaten.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk
andere functies contact te onderhouden.
Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten
draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra.
Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de
bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of
criminaliteit bij of in winkels.
340.2. Samenvatting: De aanzuigende werking is een negatief punt;
daklozen en verslaafden zullen toestromen vanuit de omgeving (Rotterdam en Den
Haag). Hierdoor wordt het veiligheidsgevoel negatief beïnvloed. In Leiden is
overlast (bedelen, criminaliteit, agressie) ontstaan vanwege de dagopvang
dichtbij het station. : De aanzuigende werking geeft, door het samengaan van
verschillende groepen, problemen in de opvang zelf. Niet alle groepen gaan goed
samen. Ook de
begeleiders worden hierdoor overbelast.
Antwoord:Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII
'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Het dienstencentrum vervult alleen een functie voor bezoekers uit de
regio Delft, Westland, Oostland. Het centrum staat dan ook niet open voor
bezoekers van buiten de regio. Wanneer een dergelijk effect toch zichtbaar zou
worden kan met behulp van een inschrijf- op pasjessysteem volledig worden
uitgesloten dat anderen dan de doelgroep het centrum bezoeken. Daarmee wordt
ook een situatie geborgd waarin medewerkers van het centrum hun werk op een
normale manier kunnen doen. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit
ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit
moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe
nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het
station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de
eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te
realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede
opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit
ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou
zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
Het college gaat ervan uit dat bezoek van het centrum beperkt kan worden
tot de daadwerkelijke doelgroep, waardoor de medewerkers van het centrum op een
normale manier hun werk kunnen doen.
340.3. Samenvatting: Langs de locatie wordt de weg naar de binnenstad
ontsloten waardoor met name kinderen en ouderen dagelijks worden geconfronteerd
met deze
overlastgroep. De route naar de binnenstad loopt langs de Westvest,
Kethelstraat of het station. Hierdoor kan overlast worden verwacht.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
340.4. Samenvatting: Huizen en ander eigendom dalen in waarde. Dit is
onwenselijk. De gemeente dient de schade hiervan te betalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
341. - Vidomes Delft (M. van Leeuwen, bedrijfsdirecteur)
341.1. Samenvatting: Inspreker acht deze locatie ongeschikt vanwege een
aantal redenen.
De locatie is te dichtbij het station gelegen (aanzuigende werking). De
afstand vanaf het perron naar de locatie is af te leggen in minder dan twee
minuten. Zo krijgt de
dagopvang een regionale functie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
341.2. Samenvatting: Vidomes heeft in de buurt 131 huurwoningen die erg
geliefd zijn bij de huurders. Het complex Groene Haven ligt pal naast de GGD en
heeft veel
hangplek mogelijkheden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
341.3. Samenvatting: Een aantal woningen in het complex Groene Haven
zijn aangepast voor verstandelijk gehandicapten. Stichting Ipse verwacht op
deze locatie problemen met hun cliënten waardoor deze huisvesting niet meer
geschikt is. Alternatieve huisvesting is er niet.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
342. - J.H. Visser en P.S.
Visser
342.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat
de dagopvang veel overlast zal veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
342.2. Samenvatting: Insprekers geven twee suggesties voor alternatieve
locaties; de Kanaalweg (voormalig Techniekmuseum) of bij de Nieuwelaan.
Antwoord: Het is in de tweede inspraakronde niet mogelijk om
alternatieve locaties aan te dragen.
Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
343. - Van der Vorm Vastgoed BV ( R.V. de Graaff, Commercieel Directeur)
Inspreker is eigenaar van Winkelcentrum "De Hovenpassage",
kantoorgebouw "Torenhove", een aantal winkelunits aan de
Papsouwselaan en het flatgebouw aan het Arthur van Schendelplein 1 t/m 198.
343.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie
aangezien ondernemers en bewoners met de negatieve consequenties van de
vestiging van de dagopvang geconfronteerd zullen worden. De locatie is gelegen
tussen het station en het winkelgebied aan de Papsouwselaan/Martinus Nijhofflaan.
Inspreker voorziet een aanzuigende werking met name vanuit Rotterdam en Den
Haag, vanwege de goede bereikbaarheid per trein en tram. Dit staat haaks op de
door de gemeente bepaalde voorwaarde waaraan de locatie moet voldoen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
343.2. Samenvatting: Na sluiting van de dagopvang vormt de
"Hovenpassage" die ook 's avonds geopend is een warm en droog
onderkomen voor de daklozen. Gezien de korte afstand (een kwartier lopen)
tussen de opvang en het winkelgebied verwacht men ook overdag een trek naar het
winkelcentrum. Dit zal overlast veroorzaken. Hierdoor wordt het noodzakelijk
meer beveiligingsbeambten in te zetten, dan tot nu toe het geval is. Deze extra
kosten zullen niet gedragen kunnen worden door de ondernemers die het nu al
moeilijk genoeg hebben.
Antwoord: Het college sluit niet uit dat daklozen de Hovenpassage opzoeken.
Het gaat naar ons oordeel echter te ver te veronderstellen dat deze trek gaat
ontstaan of aanmerkelijk sterker zal worden door de vestiging van een dagopvang
op de locatie Zuidwal/Crommelinplein. Gewezen kan worden op de afstand tot de
Hoven en op het gegeven dat veel verslaafde bezoekers van het centrum wel een
verblijfplaats hebben. Hierbij is ook van belang mogelijk al bestaande
overlastproblemen zometeen niet toe te schrijven aan de komst van de dagopvang.
Integendeel, de dagopvang draagt er juist toe bij dat de doelgroep de
beschikking heeft over een 'eigen' droge en warme huiskamer.
Conclusie: Naar het oordeel van het college kan niet worden volgehouden
dat de komst van de dagopvang op de
locatie Zuidwal/Crommelinplein zal leiden tot overlast in De Hoven.
343.3. Samenvatting: Van der Vorm Vastgoed is een aantal jaren geleden
door de gemeente verzocht te participeren in de herstructurering van de wijk
Poptahof om er
daarmee een leefbare en veilige wijk van de maken. De herontwikkeling
van het winkelgebied waar zij zich mee bezig houden kan een investering
omvatten van ca. € 50 miljoen, verspreid over meerdere jaren. Alvorens men
besluit om dit traject voort te zetten zal men zich beraden op mogelijke
toekomstige omgevingsfactoren die de belegging nadelig kunnen beïnvloeden.
Indien in februari 2005 de keuze valt op deze locatie of op de
Nijverheidsstraat zal men genoodzaakt zijn het standpunt inzake de participatie
aan de herstructurering van de Poptahof te heroverwegen.
Antwoord/conclusie: Op 07-01-2005
heeft wethouder Grashoff een gesprek gevoerd met van der Vorm Vastgoed.
In dit gesprek is afgesproken de lopende intentie-overeenkomst inzake de
ontwikkelingen bij het winkelcentrum In de Hoven te verlengen. Daarbij is in
goed onderling overleg vastgesteld dat de eventuele vestiging van de dagopvang
op de locaties Zuidwal/Crommelinplein of Nijverheidsstraat niet van
doorslaggevende invloed is op de verdere samenwerking inzake de Poptahof.
344. - V+B Voskuil (Kapsalon)
344.1. Samenvatting: De locatie is te dichtbij het station. Er zal een
aanzuigende werking van het Centraal Station uitgaan. Waardoor er een instroom
uit Rotterdam en Den Haag zal komen wat veel overlast zal veroorzaken (in
Leiden is dit inmiddels het geval). Het perron van het station ligt op nog geen
tweehonderd meter van de kapsalon.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
344.2. Samenvatting: Men wil de daklozen niet als buren hebben.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
344.3. Samenvatting: De klanten, met name ouderen, zullen het geen
prettig gevoel vinden om naar de kapsalon toe te komen als er individuen
rondlopen waar ze angstig van worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'. Het college vindt het belangrijk
om -indien de GGD wordt aangewezen- zo snel mogelijk met de kapsalon te
overleggen over de inrichting en het beheer van het gebied voor het
dagopvangcentrum.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat
het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
344.4. Samenvatting: Indien de verslaafden de kapsalon binnenkomen en
vervelend gaan
doen, komt de politie dan snel? In het geval de dagopvang op deze
locatie zal worden gevestigd is het niet verantwoord het bedrijf voor te
zetten. Behalve de grote schade die het bedrijf daardoor zal lijden, betekent
dat het ontslag van 5 werkkrachten aangezien men de uitsluitend vrouwelijke
werknemers niet wil blootstellen aan al dan niet agressieve drugsverslaafden.
Antwoord: Voor een reactie op het punt van overlast en beheer verwijzen
wij u naar de paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor functies in de nabije
omgeving van de dagopvang zijn de vormgeving van de entree en goede onderlinge
afspraken van belang. Wanneer overlast optreedt moet direct gesignaleerd en dan
ook gereageerd worden. Deze zaken kunnen in het overleg worden betrokken dat
start direct na de aanwijzing van een locatie.
Conclusie: Het is belangrijk na de eventuele aanwijzing van de locatie
GGD de kapsalon direct in een overleg over de inrichting van de entree van het
centrum en over beheerafspraken te betrekken.
344.5. Samenvatting: Zal de waardevermindering van het pand op de
gemeente verhaald kunnen worden?
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
344.6. Samenvatting: Zowel de in de buurt wonende kleine kinderen als de
verstandelijk gehandicapten zullen zich niet lekker voelen met deze situatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
344.7. Samenvatting: De waarde van het pand van de kapsalon zal dalen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
344.8. Samenvatting: Het plaatsen van het opvangcentrum in een
woongebied is een totaal verkeerde keuze en zorgt voor onnodige schade.
Antwoord: De locatie GGD is niet gelegen in een gebied waar door het
ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op
zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het
geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en
verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
345. - M.F. van der Vlugt
345.1. Samenvatting: Inspreker is koper van een woning van het nog te
bouwen deel van Delftzicht en maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze te
dichtbij het station is gelegen wat een aanzuigende werking zal hebben. Er zal
onrust ontstaan door elkaar beconcurrerende groepen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
345.2. Samenvatting: Er zal onveiligheid zijn voor kinderen die in deze
buurt willen spelen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
345.3. Samenvatting: Er zal waardedaling van de huizen optreden vanwege
de
aanwezigheid van daklozen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
346. - R. de Vries
346.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
de aanzuigende werking door de nabijheid van het station. Inspreker citeert de
website van de
gemeente Leiden waar veel overlast op het station is geconstateerd
vanwege de nabij gelegen dagopvang voor daklozen en verslaafden. Het CDA in
Leiden is van
mening dat er een toename van het aantal verslaafden is opgetreden
vanwege het aangescherpte veiligheidsbeleid in Amsterdam en Rotterdam.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen
voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven
naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een
dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf
voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
346.2. Samenvatting: Vestiging van de dagopvang zal veel overlast
veroorzaken in de omliggende woonwijk en ervaringen in andere gemeenten laten
zien dat dit wordt
veroorzaakt door het ontbreken van aansluitende 24-uurs opvang in 1
pand.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Hier is relevant op te merken dat
nachtopvang slechts voor een
deel van de doelgroep van de dagopvang van belang is en dan is het
belang nog weer verschillend per
persoon per dag. Nog los van de vraag of 24-zorg wenselijk is en
betaalbaar is blijft niet te vermijden dat de doelgroep geregeld op
straat te vinden zal zijn.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.
346.3. Samenvatting: Indien de gemeente besluit de dagopvang hier te
vestigen moet ze rekening houden met de financiële gevolgen van
planschadeprocedures.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
346.4. Samenvatting: De dagopvang krijgt/heeft een regionale functie
(ten Oosten/Westen van Delft). Het is daarom vreemd dat in de uitleg bij
criterium 5 wordt aangegeven dat de doelgroep zich bevindt op of rondom de
Markt. Hiermee wordt het zoekgebied ingeperkt en een veronderstelling gemaakt
van de aanvoerroutes. Vanwege de regionale functie zou het logisch zijn te
zoeken naar ander vervoer voor de doelgroep naar de dagopvang (zoals in
Eindhoven). Het getuigt van onzorgvuldigheid dat er geen onderzoek is gedaan
naar alternatieve vervoersmogelijkheden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn. De locatie aan de Zuidwal/Crommelinplein voldoet
aan dit criterium.
346.5. Samenvatting: Indien de doelgroep ook uit de Tanthof regio komt
of via Station Zuid, dan kunnen de aanvoerroutes ook via de achter de GGD
liggende woonwijk lopen. Het is onzorgvuldig dat de gemeente de woonwijk in de
directe omgeving uitsluit als criterium vanwege het uitwaaiereffect van de
bezoekers in de wijk, voor en na sluitingstijd, zoals ook het geval is rondom
de huidige locatie, inclusief de bijbehorende overlast. Daarom had deze locatie
op dit punt maximaal een +/- moeten krijgen en had het criterium "niet
gelegen in-, nabij een woonwijk" meegenomen moeten worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang
gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt
daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe. Het kan bezoekers
van de dagopvang niet verboden worden de looproute vanaf het zuiden te nemen,
maar het college verwacht dat deze looproute relatief beperkt gebruikt zal
worden.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in
uitsluitend een woonomgeving.
346.6. Samenvatting: De nabijheid van het station wordt in de criteria
bij de GGD aangegeven als een plus terwijl de gemeente dit als een zwak punt
beschouwd. Dit is
tegenstrijdig en dit punt had een min moeten krijgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
347. - Stichting Bedrijventerrein Vrijenban
Namens de Stichting Bedrijventerrein Vrijenban wil Van Diepen van der Kroef
advocaten inspreken m.b.t. deze
locatie. De stichting omvat de volgende participanten:
Bruker AXS B.V.
De Delftse Pauw B.V.
V.o.f. J. Dullemond
P.A.J.M. van den Bosch resp. Archibald B.V.
Auto HiFi Corner B.V.
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
Van Haaren Vastgoed B.V.
Hittech Assembly B.V.
Studentenhuis Surinamestraat 3a
347.1. Samenvatting: Blijkens de
nota van 24 september 2004 voldoet deze locatie aan alle voorwaarden en
locatie-eisen. Gelet op het feit dat een bestemmingsplanwijziging of anderszins
bij de Surinamestraat ook nodig kan zijn, is de zekerheid van 31 maart 2006 ten
aanzien van de Zuidwal/Crommelinplein een groot voordeel t.o.v. de
Surinamstraat 1.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de
insprekers.
348. - M. Waardenburg.
348.1. Samenvatting: De buurt is zeer kindvriendelijk te noemen. Door de
dagopvang hier te plaatsen wordt dit op een onaanvaardbare wijze verstoord.
Kinderen zullen niet meer rustig kunnen buitenspelen zonder toezicht. Daklozen
en drugsverslaafden zullen vanuit de GGD gaan rondlopen en bijvoorbeeld in de
speeltuin gaan rondhangen (mensen hangen nu ook al rond en slapen in de
speeltuin). Er zal een ongewenst contact zijn van drugsverslaafden met de
kinderen uit de buurt. Plaatsing van de dagopvang in een kinderrijke woonwijk
zorgt voor meer overlast en is onacceptabel.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat
het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
348.2. Samenvatting: De aanwezigheid van drugsverslaafden en daklozen
zorgt voor veiligheidsproblemen (rondslingerende spuiten, daklozen en
drugsverslaafden
kunnen ernstig in de war zijn als gevolg van drugs of psychische
problemen en onvoorspelbaar gedrag gaan vertonen, drugsverslaafden kunnen
crimineel gedrag vertonen en gaan inbreken).
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt
niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs,
zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene
die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen
inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de
huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten
aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel
volledig uit te sluiten.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
348.3. Samenvatting: Het ligt voor de hand een locatie te kiezen waar
weinig mensen wonen, zoals bijv. een bedrijfsterrein.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de
inspreker.
348.4. Samenvatting: De locatie zou niet in de onmiddellijke nabijheid
van het Centraal Station moeten liggen aangezien dit extra mensen aantrekt uit
andere plaatsen in het land. Dit heeft een algehele verloedering van het gebied
tussen station en GGD tot gevolg.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
348.5. Samenvatting: Bovenstaande punten zouden zwaarder moeten wegen
dan financiële redenen of redenen van eenvoudige inzetbaarheid.
Antwoord: Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg
en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek
en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.
Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties
op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig)
haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de
nieuwe locatie dagopvang.
348.6. Samenvatting: Op grond van bovenstaande punten zijn alle drie de
andere locaties te verkiezen boven de locatie van de GGD (de Gemeenteopslag aan
de
Nijverheidsstraat lijkt de insprekers de beste optie uit de lijst).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
349. - M.M.C.G. Warmoeskerken
349.1. Samenvatting: Dit lijkt een goede locatie omdat ze niet te ver
van het centrum is gelegen en de locatie goed te controleren is.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
350. - Werkgroep Krakeelpoolder/Westerkwartier ( J.P. de Vette)
350.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat
de afstand van het station naar de locatie erg kort is. Een opvangplek in de
nabijheid van het station trekt veel mensen van buiten Delft aan, met alle
gevolgen van dien.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
350.2. Samenvatting: Aan de Krakeelpolderweg, Staalmeesterstraat en
Frank van Borselenstraat zijn reeds diverse portieken en galerijen op verzoek
van de bewoners
afgesloten om drugsverslaafden te weren. Ook beschadigingen aan auto’s
neemt toe. Na de sluiting van perron 0 in Rotterdam nam de overlast bij het
station en omgeving van het Westerkwartier toe. Om de huidige overlast
te weren hebben de bewoners verzocht om diverse portieken en pleinen in het
Westerkwartier
af te sluiten. Door de vestiging van de opvangplek zal de overlast
toenemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college ziet niet in hoe de komst van een
dagopvangcentrum aan de Zuidwal/Crommelinlaan de beschreven effecten in het
Westerkwartier zou kunnen veroorzaken. Ook lijkt het ons van belang te
voorkomen dat klaarblijkelijk bestaande overlastproblemen toegeschreven zouden
gaan worden aan de dagopvang.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
351. - F.R. Wijlhuizen
351.1. Samenvatting: De locatie is zeer dichtbij het station (150 á 200
meter), daarom verwacht de inspreker een aanzuigende werking vanuit andere
steden buiten de
regio.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
351.2. Samenvatting: Er is geen herkenbaar handhavingsbeleid van de orde
in de omgeving die van tevoren is
opgesteld en ook deel uitmaakt van de keuze, daar heeft men dus niet over
kunnen inspreken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
351.3. Samenvatting: In de wijk wonen kwetsbare mensen: ouderen,
kinderen en bewoners van Ipse.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan
en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
351.4. Samenvatting: De locatie is de ontsluiting van de wijk; men moet
er altijd langs.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
351.5. Samenvatting: Het is naïef te verwachten dat verslaafden zich
houden aan gemaakte afspraken aangezien zij maatschappelijk ontspoord zijn
omdat ze zich niet aan afspraken kunnen houden. Inspreker verwacht veel
overlast van verslaafden rondom de openings- en sluitingstijden. Aangezien men
in de dagopvang niet mag gebruiken zal men dat in de wijk doen. Er zullen meer
drugsdealers in de wijk komen met daarbij criminaliteit.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
351.6. Samenvatting: Inspreker voorziet waardevermindering van zijn
appartement en zal een planschade procedure op grond van artikel 49 van de WMO
opstarten.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
351.7. Samenvatting: De persoonlijke woonomstandigheden van de inspreker
gaan achteruit en het welbevinden omlaag, terwijl Delft een van de duurste
gemeentes van
Nederland is. Voor dat geld mag men toch wel wat doen.
Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige
voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan
bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het
realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van
het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende
randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat dit deel van de stad achteruit
gaat.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering in het betrokken
deel van de stad zal leiden.
351.8. Samenvatting: Inspreker stelt voor de dagopvang ver buiten het
centrum te plaatsen.
Antwoord: Het college kiest bewust voor een ligging in of nabij de binnenstad,
aangezien de doelgroep zich daar ophoudt en op deze wijze de doelgroep bereikt
kan worden. Paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad' gaat hier
verder op in.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
352. - M. Weima en E. Wijk
352.1. Samenvatting: De besluitvorming is niet transparant aangezien
voor enkele locaties andere criteria worden toegevoegd. Voor de locatie
Hippolystusbuurt (Postkantoor) zijn economische overwegingen de reden om deze
locatie niet verder mee te nemen.
De locatie Vlamingstraat is afgevallen vanwege het karakter van de
buurt.
Antwoord: Op basis van de toetsing zijn de locaties Hippolytusbuurt en
de Vlamingstraat als geschikt aangemerkt. De resultaten van de toetsing zijn
weergegeven in de Notitie "Toetsing alternatieve locaties dagopvang".
Op inhoudelijke grond heeft het college, na overleg met de raadscommissie,
besloten om deze locaties niet voor te leggen voor inspraak. Deze nota kunt u
raadplegen op de gemeentelijke website.
Conclusie: Het college is van mening dat de procedure en de toetsing
transparant verlopen.
352.2. Samenvatting: De GGD valt volgens de criteria binnen de cirkel
van het stationsgebied maar krijgt toch een + als beoordeling. Dit is vreemd
omdat de locaties
Hoek Irenetunnel, Pand van Leeuwenhoeksingel zijn afgevallen op dit
punt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
352.3. Samenvatting: De nabijheid van het station, zeker nu er besloten
is tot de bouw van de Spoortunnel, zal een aantrekkende werking hebben op de
dagopvang. Aangezien het station Delft is aangesloten op het nachtnet zal dit
station ook 's nachts open zijn. Hierdoor zal het veiligheidsgevoel van de
reiziger afnemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
352.4. Samenvatting: Het gevoel van veiligheid zal afnemen omdat de
enige weg vanuit de wijk Delftzicht langs deze locatie voert, werknemers van de
TU door de wijk lopen en in de zomer veel toeristenbootjes aan de kade liggen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
352.5. Samenvatting: Het
woongenot en de veiligheid van de jonge gezinnen met kinderen en ouderen in de
wijk zal worden aangetast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
353. - K. Wijnands en R. van Laarhoven
353.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat
men verwacht dat de verslaafden, daklozen en alcoholisten veel overlast zullen
geven zoals nu ook het geval is op de Oostsingel en doordat de gemeente nog
meer mensen wil opvangen op de nieuwe locatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
353.2. Samenvatting: Insprekers vrezen dat jonge kinderen niet meer
buiten zullen kunnen spelen omdat er dan allerlei onbetrouwbare figuren en psychiatrische
patiënten zullen rondhangen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
353.3. Samenvatting: De nabijheid van het Centraal Station zal een
aanzuigende werking hebben op daklozen en verslaafden uit andere steden
(Rotterdam, Den Haag). In
Leiden schijnt dit al het geval te zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Navraag bij
de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden
bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan
de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de
overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse
gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra
voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop
geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake
van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat
en daar zelf voor overlast zou zorgen.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
353.4. Samenvatting: Door de komst van de spoortunnel zal de ingang van
het station bijna tegenover de locatie van de dagopvang komen te liggen.
Daardoor zal de
aanzuigende werking nog groter worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
353.5. Samenvatting: De toeristische functie van de Schie. Het afgelopen
jaar is dit stukje van Delft steeds gezelliger geworden. Ook de rondvaartboot
komt hierlangs.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
353.6. Samenvatting: Het opknappen en geschikt maken van de beoogde
locatie zal de burgers van Delft veel geld kosten.
Antwoord: Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg
en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek
en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang. Binnen het
bouwkundig haalbaarheidsonderzoek worden de financiële aspecten per locatie in
beeld gebracht.
Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties
op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig)
haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe
locatie dagopvang.
353.7. Samenvatting: Insprekers willen graag een andere bestemming voor
de GGD locatie naar voren brengen: het pand zou geschikt zijn voor het nieuwe
Vermeercentrum vanwege de ligging bij het Kunstwerk Vermeer. De rest van het
gebouw zou geschikt gemaakt kunnen worden voor woningen.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennis genomen van de suggestie
van de inspreker.
353.8. Samenvatting: Indien de dagopvang toch op deze locatie zal worden
gevestigd hebben de insprekers de intentie om planschade te claimen bij de
gemeente
aangezien woningen minder waard worden.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden
verzoeken om planschadevergoeding.
354. - Wijtman Tweewielers (V.J. Wijtman)
354.1. Samenvatting: Inspreker verwacht een toename van overlast
(winkeldiefstal, onveilig gevoel van klanten die daardoor de wijk gaan mijden)
vanwege het dichtbij gelegen station. Hierdoor zal er sprake zijn van een enorme
schadepost. Deze zal verhaald worden op de gemeente.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X ' Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
355. - H. van Willenswaard
355.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie.
Voordeel van deze locatie is dat ze dichtbij het politiebureau is gelegen. Dit
geeft een gevoel van
veiligheid, met name als er regelmatig een ronde gedaan wordt.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
355.2. Samenvatting: Een nadeel van deze locatie is de afstand tot het
station.
Antwoord:Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
356. - W.K. Wu
356.1. Samenvatting: De gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door de
bewoners niet tijdig op de hoogte te stellen van de commissievergadering WZO.
Tijdens de vergadering werd dit afgedaan als "een
brievenbusongelukje." De minachting die hieruit blijkt past niet in de
Nederlandse democratie.
Antwoord: Het college tracht met zorg alle omwonenden en belanghebbenden
van informatie te voorzien. Direct na het voorlopige besluit en gelijktijdig
met het verschijnen van het persbericht zijn alle direct omwonenden
aangeschreven over het voorgenomen besluit en de behandeling hiervan in de commissievergadering.
Het college betreurt het dat de bezorging van deze mailing rondom een locatie
drie dagen in beslag heeft genomen. Tussen de mailing en de
commissievergadering zat uiteindelijk een periode van twee weken. Naast de
mailing heeft ook de Stadskrant uitgebreid aandacht besteed aan de procedure
van de keuze van de nieuwe locatie.
Conclusie:
Het college tracht met zorg alle omwonenden van informatie te voorzien.
356.2. Samenvatting: Er is een beslissing genomen op basis van een
beperkt aantal criteria. In de gevolgde procedure is eerst een definitieve locatie
aangewezen waarna er pas gekeken zal worden naar de veiligheidsscan, de
handhaving van de openbare orde en de financiële consequenties. Deze dienen
voor alle locaties uitgewerkt te worden alvorens een evenwichtige keuze te
kunnen maken.
Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college
maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van
de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een
keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.
Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties
op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig)
haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de
nieuwe locatie dagopvang.
356.3. Samenvatting: Het gekozen tijdpad voor de nieuwe locatie is
bepaald door het moeten nemen van een beslissing in februari 2005. Hierdoor
wordt voorbijgegaan
aan de zorgvuldigheid bij het kiezen van de locatie.
Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde
criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en
belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en
(bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van
mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze
procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.
Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.
356.4. Samenvatting: De gemeente heeft verzuimd om in de
nieuwbouwplannen voor de politie de dagopvang mee te nemen.
Antwoord: De nieuwbouw naast de politie (De Rode Haan) is onderdeel
geweest van de toetsing van 121 mogelijke alternatieve locaties afgelopen
najaar. De locatie bleek ongeschikt omdat het programma van eisen niet binnen
het gebouw te realiseren was.
Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
356.5. Samenvatting: Het rapport "toetsing alternatieve locaties
dagopvang" bevat veel tegenstrijdigheden die genoemd zijn in de
commissievergadering WZO. Dit werd
afgedaan met de opmerking "het staat toch in de tekst."
Antwoord: Het college heeft getracht in het rapport de bevindingen van
de toetsing zo helder en eenduidig mogelijk weer te geven.
Conclusie: De inspraak
is niet van invloed op de besluitvorming.
356.6. Samenvatting: De gemeente heeft de toetsingscriteria voor deze
locatie onzorgvuldig toegepast en daarnaast komt de toetsing op een aantal
punten zeer subjectief over waarbij ook een evenwichtige, goed onderbouwde
analyse ontbreekt. Men verzoekt de toetsing aan te passen op basis van de
volgende opmerkingen:
* Criterium 4: Nabijheid station. De locatie GGD ligt op ca. 25 meter
afstand van het gebied dat als ongeschikt is vastgesteld en daarom mag
redelijkerwijs worden aangenomen dat er wel sprake zal zijn van een aanzuigende
werking op bezoekers van buiten de regio. Daarnaast ligt de locatie op minder
dan 3 minuten wandelen vanaf perron 1 (waar de trein uit Rotterdam/Schiedam
stopt). In het plan Busquets is daarnaast opgenomen dat er een knooppunt van
het openbaar vervoer (spoor, tram en bus) ter plaatse van de huidige tunnelbak
van de Irenetunnel komt te liggen. Hiermee verschuift het station richting de
GGD en wordt de conclusie dat de locatie GGD ongeschikt is vanwege het
criterium "Nabijheid Station" onderstreept.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
* Criterium 7: Ligging buiten uitsluitend woonomgeving. De insprekers
bestrijden het argument dat de locatie buiten uitsluitend woongebied ligt. Alle
straten in het plangebied zijn gewone woonstraten geworden (aan de
Crommelinpleinzijde grenst het pand zelfs aan uitsluitend woongebied). De GGD
grenst aan het centraal in het plangebied lopende pad waaraan diverse groen- en
speelvoorzieningen zijn gelegen. In de woon/werk wijk met zijn vele steegjes is
er overdag en 's avonds nauwelijks of zelfs geen sprake van sociale controle.
Dit criterium had daarom een negatieve beoordeling moeten krijgen.
Antwoord: Het criterium uitsluitend woonomgeving is niet in een
percentage te vatten. Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een
gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale
controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het
centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van
veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake.
Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de
noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum
en de aanlooproutes ernaartoe.
Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen
in uitsluitend een woonomgeving.
* Criterium 8: Aanvoerroute door woonbuurten. De insprekers noemen het
feit dat de wijk, zoals bedoeld volgens de ontwikkelvisie van Delftzicht, zich
kenmerkt als een aaneengesloten woongebied. Men verwacht een aanzuigwerking
vanuit station Delft Zuid en daarnaast vindt men het aannemelijk dat via het
centraal gelegen voetpad langs de speeltuin en groenstroken in de woonwijk, de
GGD locatie wordt bereikt. Ook zal de doelgroep zich gaan ophouden in de direct
aangrenzende woonwijk of langs de randen van de Schie. Hieruit kunnen
overlastsituaties ontstaan en ontstaat het ongewenste effect zoals genoemd
onder criterium 8 waardoor dit criterium negatief zou moeten scoren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
356.7. Samenvatting: Op dit moment ondervindt de wijk overlast van
hangjongeren rondom het kunstwerk op Plein Delftzicht. Vanaf oktober 2003
worden de vernielingen aan dit kunstwerk niet meer hersteld (volgens de
gemeente wegens geldgebrek). Deze overlast zal toenemen indien de dagopvang in
de GGD locatie wordt gevestigd.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Indien u nu bepaalde vormen van overlast
ervaart adviseren wij u dat te melden bij de wijkcoördinator of de politie.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
356.8. Samenvatting: Men verwacht dat de medewerkers van de sociale
dienst aan de Hooikade te maken krijgen met de doelgroep. De route vanaf het
Crommelinplein naar de Hooikade loopt door een donkere steeg. Gezien de
maatregelen die in het pand van de sociale dienst zijn getroffen, dient de
gemeente ervoor te zorgen dat beide groepen niet zo dicht bij elkaar gehuisvest
worden.
Antwoord: Een deel van de bezoekers ontvangt een bijstandsuitkering van
de sector WIZ, die gelegen is aan de Hooikade 13. Gezien de werkwijze van WIZ
en de inrichting van het gebouw, verwacht het college niet dat de dagopvang
hierdoor extra overlast veroorzaakt. In paragraaf D V wordt nader ingegaan op
overlast.
Conclusie: Het college verwacht niet dat de dagopvang in relatie tot de
sector WIZ extra overlast veroorzaakt.
356.9. Samenvatting: Het totale pand is te groot voor het opvangen van
de daklozen en verslaafden. Gezien de bestemming van het pand zal het
onmogelijk zijn een goede bestemming te vinden voor de rest van het pand. Dit
leidt tot leegstand en verloedering.
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met
vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor
andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.
Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te
realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het
Crommelinplein behouden voor overige functies.
356.10. Samenvatting: De locatie bevindt zich aan een drukke doorgaande
weg. Het komen en gaan van grote groepen naar de dagopvang zal zeker tot
onveilige situaties leiden.
Antwoord: De dagopvang is op werkdagen geopend van 11:00 tot 17:30 en
wordt verspreid over de dag bezocht door 50 tot 70 mensen. Redelijkerwijs kan
niet worden aangenomen dat dit aantal tot onveilige verkeerssituaties zal
leiden.
Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.
356.11. Samenvatting: De wijk Delftzicht is een kinderrijke buurt met
smalle steegjes en enkele speelmogelijkheden voor kinderen. Deze speelplekken
zijn ideaal voor daklozen en verslaafden om zich met name bij mooi weer op te
houden. Het is zeer ongewenst dat beide groepen gebruik maken van dezelfde
ruimte.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de
wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie,
de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
357. - J.M.J. van Yperen
357.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
een aanzuigende werking uitgaat van het station Delft op steden als Rotterdam
en Den
Haag. Daardoor zal verloedering optreden rond het station en in de
omliggende
buurten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
358. - P.P.J. Zielschot
358.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat de GGD/Ambulancepost
een onjuiste locatie is voor de dagopvang omdat het te dichtbij het station is
gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
358.2. Samenvatting: Er zijn teveel stegen in de wijk waar men zich zal
gaan ophouden. Plein Delftzicht is redelijk onderbelicht langs de kade en is
verkeersluw
waardoor het gebruikt zal worden als verblijfplek. Dit geeft een gevoel
van onveiligheid voor bewoners.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
358.3. Samenvatting: De aanwezigheid van een plantsoen (het enige in de
omtrek) waar kinderen spelen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.
Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk
is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk
is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en
regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus
sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de
hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen
bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot
bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.
358.4. Samenvatting: Boten zullen in de zomer niet willen aanleggen bij
de aanblik van dakloze mensen die zichtbaar in de buurt zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
358.5. Samenvatting: Bewoners uit de wijk moeten altijd langs de
dagopvang wanneer zij de stad in- en uitgaan of naar het station moeten.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
358.6. Samenvatting: Het GGD gebouw zal niet te verhuren zijn als een
kantoorgebouw, indien er een dagopvang om de hoek zit.
Antwoord: Het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek heeft aangegeven dat het
pand goed kan worden onderverdeeld in twee delen. Aan de kant van de
ambulancepost kan de dagopvang gehuisvest worden. De zijde (met receptie met
vide en trapopgang) van het Crommelinplein is op deze wijze geschikt voor
andere functies. Welke functie dat zou worden is in dit stadium niet te zeggen.
Conclusie: Door de dagopvang aan de zijde van de Ambulancepost te
realiseren blijft het gedeelte van het pand dat gelegen is aan het Crommelinplein
behouden voor overige functies.
359. - M.S. Zoetmulder
359.1. Samenvatting: De laatste vier voorgestelde locaties lijken ieder
beter te zijn dan de twee eerder voorgestelde locaties. Ook hier zal de te verwachten
overlast niet gering zijn voor omwonenden en bedrijven maar de impact zal
minder groot zijn.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
359.2. Samenvatting: Deze locatie en de Nijverheidsstraat is het meest
centraal gelegen.
Deze locatie is wel even dichtbij het station als de eerder voorgestelde
Gasthuisplaats.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: De ligging ten opzichte van het station wordt bij de
uiteindelijke weging tussen locaties als een zwak punt beschouwd.
360. - P.C. van der Zwan
360.1. Samenvatting: De locatie is ongeschikt omdat ze te dichtbij het
station is gelegen en daarmee niet voldoet aan de eis dat de locatie niet binnen
een straal van 500 meter van het station mag liggen. De route van spoor 1 naar
het GGD-gebouw is hooguit 350 meter. De eis van 500 meter moet een aanzuigende
werking voorkomen. Mocht de gemeente voor deze locatie kiezen dan biedt dit een
aanknopingspunt voor beroep bij de Raad van State.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de
herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking
op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De
ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.
360.2. Samenvatting: De komst van de Spoortunnel leidt tot een upgrading
van het stationsgebied die aantrekkelijk moet zijn voor het bedrijfsleven. De
aanwezigheid
van de dagopvang past daar niet bij.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.
Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als
de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te
kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een
interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met
belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden
gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad
achteruit gaat.
Conclusie: De dagopvang is naar ons oordeel goed inpasbaar in de
ontwikkeling van de Spoorzone.
360.3. Samenvatting: Het door de gemeente genoemde voordeel van meerdere
aanlooproutes naar deze locatie vanaf de Markt gaat niet op voor de bewoners
van
de wijk naar het station en het centrum aangezien iedereen op weg naar
het station en de stad langs rondhangende daklozen en verslaafden komt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.
Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de
Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij
van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de
aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt. Wat betreft de ligging aan
de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier
zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als
hinderlijk.
360.4. Samenvatting: Vele bezoekers van de dagopvang zullen na
sluitingstijd in de wijk blijven hangen, op het Plein Delftzicht, de bankjes
langs de Schie of het grasveld
langs het spoor. Overlast door kleine criminaliteit en vernielingen ligt
voor de hand.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Belangrijk is hierbij de mogelijkheid in de
beheerafspraken op te nemen dat na sluitingstijd een ronde door de omgeving
wordt gemaakt om na e gaan of de bezoekers van het centrum de omgeving van de
dagopvang verlaten hebben.
Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en
drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een
goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op
overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin-
een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico
worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
360.5. Samenvatting: Indien daklozen en verslaafden gaan rondhangen in
het gebied bij het water is de kans
groot dat reisorganisaties en boten met toeristen de aanlegplek en Delft zullen
gaan mijden. Dit is slecht voor het imago van Delft.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.
Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd
worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het
(toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.
360.6. Samenvatting: De vestiging van de dagopvang zal leiden tot
waardevermindering van de koophuizen in de buurt. Inspreker zal in dat geval
planschade verhalen op de gemeente.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf D X 'Schadeclaims'.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om plans planschadevergoeding.