Onderdeel F
Beantwoording Inspraak
Nieuwe Locatie Dagopvang Staalterrein
F: Locatie Staalterrein
(Gemeenteterrein Staalweg 1)
F Overzicht van alle insprekers
F 1 Anoniem
F 2 B.A. Andréa, O.A.L.
Vermeulen
F 3 M. Ascuntar
F 4 H. van Baarle
F 5 Bakker
F 6 L. van Balen
F 7 V. Bemmelen
F 8 J. Bennemeer
F 9 E.M. v.d. Berg
F 10 E.J.R. Bergenhenegouwen
F 11 A. Bergwerft
F 12 Bergwerft
F 13 J. Bes
F 14 E.L. Beuman & C.S.
Reid
F 15 R. Bezemer
F 16 Bierling
F 17 J.AM. C. Bilders
F 18 Boekee
F 19 P.A. Bogaard
F 20 D. Bommele
F 21 M. v.d. Bos
F 22 Van den Bos
F 23 M.Bosman
F 24 C.S.J.M. Bouwer
F 25 Braakman
F 26 S. Breedveld
F 27 De Brug
F 28 Y.M.D. de Bruin
F 29 J. Busser
F 30 L. Chardonsuk
F 31 S. Chardonnens
F 32 Collins
F 33 R. van Cooten
F 34 M.M. Crompvoets
F 35 K. Daamen
F 36 R. Daamen
F 37 K. Deprez
F 38 N. Dolle
F 39 Dongorel
F 40 A.M. van Dorsten
F 41 Duurkoop-Roland
F 42 H.R.B. Duurkoop
F 43 Ehlert
F 44 R. Eickenboom
F 45 B. Erades
F 46 D. van Essen
F 47 A.K. Gangadien
F 48 C.van Geest
F 49 M. van Gilst
F 50 Van der Graaf
F 51 E. 't Groen
F 52 A.H. de Groot
F 53 N. Haakman
F 54 C.F. den Haan
F 55 R. Hakhorf
F 56 Heijting
F 57 A.C. van der Helm
F 58 P.N. Hoekstra
F 59 G. Hofland
F 60 M. Holmes
F 61 H. Hoogerbrugge
F 62 R.F. Hoogerbrugge
F 63 J.W. Hoogerbrugge
F 64 C.J. Hoogerbrugge
F 65 J. Hoogendijk
F 66 A.D. Huisman
F 67 Jächnichen-Glaser
F 68 R. de Jong & Van
Rossem
F 69 Kirpan-Jense
F 70 G.J. Kleywegt
F 71 W. Klok
F 72 D. Koelmans
F 73 J.C. Koorengevel
F 74 Y. Kramer
F 75 M. Kuipers
F 76 C.Lafanti
F 77 R. van Lent
F 78 Lisa
F 79 C.J. Lucas
F 80 K. Maan
F 81 Malenwijk
F 82 G.I. Mens
F 83 P.G. Mokveld
F 84 E.K. Mouthaan
F 85 L.M. Mulder Blauw
F 86 Nasser
F 87 Nijman
F 88 D. Noteboom
F 89 M.E. Olsthoorn
F 90 M. van Oosten
F 91 E. Oosterman
F 92 Den Os
F 93 M. den Os
F 94 K.M. Overbeek
F 95 R. Overbeek
F 96 Pinedda
F 97 P.J. Put
F 98 D. Raats & J. de Hoog
F 99 Rethans
F 100 J. Rossier
F 101 L. Rozendaal & R.
Vermeulen
F 102 Rijkers
F 103 M.J. van Rijn
F 104 Van Rooyen
F 105 H. de Ruijter
F 106 Van Rutten-Smink
F 107 Sara
F 108 A.A. van Schaik
F 109 R. van Schaik
F 110 J.M. Scharloo
F 111 Schot
F 112 T. Schutte
F 113 G. Sen
F 114 Sharoubim
F 115 N. Smeekens
F 116 Smink
F 117 J.A. Soek
F 118 M. Solmaz
F 119 C. Soltani
F 120 S. Spaan
F 121 Spaan
F 122 F. Spaans
F 123 S. Tersteeg
F 124 R.A. Teuthof
F 125 A.H. Turkenburg
F 126 A. Urot
F 127 L. velders-Booy
F 128 Veldkamp
F 129 E. Verhagen
F 130 I. Verhagen
F 131 Vogelenzang
F 132 R. Vosselman Bosch
F 133 M. de Vreede
F 134 K. Vrielink
F 135 Van Wabelen
F 136 V. van der Wel
F 137 M. v.d. Werf
F 138 Van der Werf &Van der
Werf-Beek
F 139 Westen
F 140 Van Wongen
F 141 R. van den IJssel
F 142 A.T.K. Zeegers v.d. Gaag
F 143 M. Berendsen
F 144 I. Berg
F 145 W.G.T. van den Berg
F 146 W. van den Berg
F 147 Blikveld, Bureau voor
vormgeving en communicatie (H. Dierdorp)
F 148 J. Boekestijn
F 149 P. Boersma
F 150 M. Bosman
F 151 Dhr. Bovy
F 152 J.J.M. Braat
F 153 M. van Broekhoven
F 154 C.C. Bruin van der Bosch
F 155 L.J. van Buitenen
F 156 Delftwonen ( E.
Zwijnenburg, Vestigingsdirecteur)
F 157 F. Doeleman
F 158 EBH Advocaten
F 159 E. van den Engel
F 160 K. Flach
F 161 Y. van Gasteren
F 162 M.B. van Gilst en M. de
Vreede
F 163 B.G.M. Glaser
F 164 B. Gronheid
F 165 R. Groot
F 166 A. 't Hart
F 167 P. van der Heijden
F 168 J.M. Heistek
F 169 P. Hellinga
F 170 M.E.H. Helwig
F 171 Holster en N.H. Holster
van Heemst
F 172 B. Hoog
F 173 A.I.J.M. van der Hoorn
F 174 J.H. Idzes
F 175 M. van IJzerloo
F 176 E. Jansen
F 177 M. Kloeg
F 178 A. van de Klundert en G.
Pellikaan
F 179 J. Kraaij, A. Hatzman
F 180 C. kramer
F 181 R. Kas
F 182 A.C. Link Spindler
F 183 M. Metz, D. Laros
F 184 J.W. van Loon
F 185 R. Manni
F 186 A.M. de Moor
F 187 M. den Os
F 188 P. van Opzeeland
F 189 M. Otting en L. Geevers
F 190 R. van der Ploeg
F 191 A.M. Reijntjes
F 192 J.P. de Roo
F 193 F.M. van Rooijen
F 194 J. Schenk
F 195 Scissor Sister Kapsalon
(I. Verhoef)
F 196 J. Tak en C. Lem
F 197 S. Tersteeg
F 198 I. Theussing
F 199 Tresforte Investments B.V. (M. Berendsen)
F 200 R. van de Velde
F 201 F.C. Verbeek
F 202 P.H.J. Verhaar
F 203 E.A.M. Verleg-Windmeijer
F 204 J.W. Verwoerd
F 205 A. Vogelenzang
F 206 M.M.C.G. Warmoeskerken
F 207 M. van Winden en C.J.
Lacas
F 208 A. v.t. Woudt
F 209 J.M.J. van Yperen
F Staalterrein Algemeen
Een groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende
onderwerpen:
I Doel maatschappelijke
opvang
II Verslavingsbeleid
III De doelgroep
IV Overlast en beheer
V Afstand tot binnenstad
VI Looproute
Alvorens in te gaan op de individuele inspraakreacties wordt een
algemene reactie gegeven op voornoemde onderwerpen.
I Doel maatschappelijke opvang
Meerdere insprekers vragen zich af welke verantwoording de gemeente
inzake de dagopvang heeft.
De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht, maatschappelijke
opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De doelstelling van
maatschappelijke opvang in Nederland is: Het bieden van tijdelijk verblijf
gekoppeld aan zorgverlening en begeleiding en/of het wegnemen van crises.
Cliënten in de maatschappelijke opvang hebben meestal een combinatie van
psychische of psychiatrische problemen, relatieproblematiek, lichamelijk of
seksueel geweld, verslaving of financiële problemen. Het gaat niet alleen om
dak- en thuislozen maar ook om mishandelde vrouwen en hun kinderen. In Delft
wordt gestreefd naar een zorgketen (preventie, zorg, nazorg), een vraaggestuurd
en samenhangend aanbod en aandacht voor risicogroepen. Dit gebeurt onder andere
door herstructurering van de sector (fusie tussen de verschillende opvangstichtingen)
en samenwerking met andere partners (zoals politie, maatschappelijk werk,
verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening, etc.). De gemeente heeft hierin de
regiefunctie en ontvangt een doeluitkering vanuit het ministerie VWS. Op
ambtelijk niveau vindt regelmatig afstemmingsoverleg plaats tussen Den Haag,
Leiden, Gouda, Zoetermeer en Delft.
In het gebied Delft, Westland, Oostland (DWO) houden vier instellingen
zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van verschillende
grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting Dienstencentrum over de
Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief klein in omvang. Voor het
Dienstencentrum biedt de herstructurering van de sector de mogelijkheid de
plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te versterken en tegelijkertijd
de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en beheer van de accommodatie- te
professionaliseren. De vier betrokken instellingen werken op dit ogenblik aan
een gezamenlijke visie op de toekomst.
II Verslavingsbeleid
Nauw verbonden aan de maatschappelijke opvang is het verslavingsbeleid
van de gemeente Delft.
In de bezwaren wordt regelmatig gerefereerd aan de overlast van
verslaafden en de vraag wat de gemeente hieraan doet.
Het verslavingsbeleid richt zich op het tegengaan van verslaving en het
begeleiden van verslaafden, maar heeft daarmee ook een belangrijke
maatschappelijke functie als het gaat om terugdringen van overlast en
criminaliteit. De centrale doelstelling van het alcohol- en drugsbeleid is het
ontmoedigen van gebruik van genotmiddelen en het beperken van de risico's van
het gebruik voor de gebruiker zelf, diens omgeving en de maatschappij als
geheel.
Dit betekent dat:
- zoveel mogelijk startend gebruik moet worden tegengegaan en indien er
wordt gebruikt er voor te zorgen dat dit verstandig gebeurt (door middel van
preventie).
- aan verslaafden zorg verleend wordt waarbij gestreefd wordt naar
onthouding of gecontroleerd gebruik.
- gebruikers en verslaafden de aansluiting bij de maatschappij niet verliezen
dan wel weer terug krijgen (door middel van maatschappelijk herstel).
Parnassia biedt verslavingszorg aan in Delft. In de regio
Delft/Westland/Oostland bestaat een uitgebreid voorlichtingsprogramma rond
alcohol en drugs dat sterk op jongeren gericht is. Verslaving heeft niet alleen
medische- maar ook veel psychosociale aspecten in zich. Bij Dienstencentrum
over de Brug gaat het in de eerste plaats om dagopvang en niet om zorg.
Parnassia en het dienstencentrum verwijzen waar nodig aan elkaar door en consulteren
elkaar. Verder werkt het dienstencentrum samen met GGZ Delfland. Mensen van het
zogenaamde 'bemoeizorgteam' (waar ook Parnassia aan deelneemt) komen regelmatig
over de vloer voor consultatie en voor bepaalde bezoekers met psychiatrische
problematiek die ze in behandeling hebben genomen.
Ter indicatie hierbij een aantal cijfermatige gegevens betreffende de
bediening van de doelgroep:
- De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag.
- Aan het zogenaamde 'veegproject' (dagbestedingsproject waarbij de
doelgroep straatvuil in de stad opruimt) werken drie maal per week vijf tot zes
gebruikers van de dagopvang mee.
- Het aantal drugsverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt
ongeveer 200 personen.
- Het aantal alcoholverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt
ongeveer 300 personen.
Van harddrugsverslaafden is bekend dat een deel van die groep zich
veelvuldig schuldig maakt aan crimineel gedrag. Delft heeft veel last van deze
zogeheten 'veelplegers'. Politie, justitie en gemeente maken veel werk van de
aanpak van deze groep.
In Delft kennen we het interventieteam voor groepen jongeren, die
overlast veroorzaken en soms (beginnend) crimineel gedrag vertonen. Het
interventieteam bestaat uit jongerenwerk en jeugdpolitie, wanneer nodig aangevuld
met medewerkers van Parnassia-verslavingszorg. Het is de taak van dit team
negatief groepsgedrag te doorbreken en individuele jongeren met problemen weer
op het goede spoor te krijgen. Voor jongeren die al herhaaldelijk crimineel
gedrag vertonen bestaat een intensieve 'doorstromersaanpak'.
De top-10 van veelplegers wordt door de politie onder toezicht gehouden.
In combinatie met strengere bestraffing van veelplegers houdt dit in dat het
steeds lastiger wordt om op straat het oude gedrag vol te houden. In 2005 wordt
gestart met het plaatsen van veelplegers op zogeheten
'rehabilitatie-trajecten'. Personen, die daartoe ook voldoende gemotiveerd
zijn, krijgen dan half jaar opname in een verslavingszorg-kliniek, gevolgd door
een half jaar intensieve begeleiding gericht op reïntegratie in de samenleving.
III De doelgroep
Insprekers spreken veelal over drugsverslaafden die gebruik maken van de
dagopvang.
De doelgroep van de dagopvang bestaat uit daklozen en alcohol- en
drugsverslaafden. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel
een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende
kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Redenen voor dakloosheid zijn
bijvoorbeeld oplopende schulden, uithuiszettingen, echtscheiding of het
beëindigen van detentie. Het betreft voor het overgrote deel Delftenaren. De
dagopvang geeft aan dat het aantal daklozen, onder invloed van de
laagconjunctuur, toeneemt.
Politie en de dagopvang geven aan geen aanzuigende werking van daklozen
of verslaafden uit Rotterdam of Den Haag te herkennen. Uit de gegevens van de
politie blijkt dat verslaafden uit Rotterdam en Den Haag per trein komen, in
Delft delicten plegen (o.a. zakkenrollerij) en daarna weer terugkeren naar de
plaats van herkomst.
Op dit moment werkt het dienstencentrum aan een bezoekersmonitor,
resultaten hiervan zullen naar verwachting gelijktijdig met de besluitvorming
worden gepresenteerd.
IV Overlast en beheer
Insprekers verklaren dat het Oostblok een sociaal zwakkere structuur
kent, met als kenmerken groot verloop, zwerfvuil en overlast hangjongeren.
Insprekers verwachten met de komst van de dagopvang een toename van diverse
vormen van overlast en criminaliteit.
Deze locatiemogelijkheid is gelegen op het gemeentelijk Staalterrein.
Het Staalterrein ligt aan de rand van de buurt, namelijk aan de zuidzijde van
het Heilige Land. Het Staalterrein vervult niet of nauwelijks een sociale
component in de buurt. Alleen bestemmingsverkeer bezoekt en is werkzaam op deze
locatie.
De wijkbarometer 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land op
dit moment geen grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel
van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is
toegenomen. Naast dat woningen en het buurthuis zijn gerenoveerd, is ook de
(groen)omgeving aangepast.
Het is hier van belang een onderscheid te maken naar overlast die in de
huidige situatie ervaren wordt en mogelijke risico's die samenhangen met de
eventuele komst van de dagopvang. Dat is van belang om te voorkomen dat alle
overlast die na een eventuele komst van de dagopvang optreedt, gaat worden
toegeschreven aan de bezoekers van de dagopvang. Het is ook van belang om bij
die komst te kunnen vaststellen wat in een buurt en aan/in complexen reeds aan
maatregelen is genomen om de door insprekers genoemde huidige overlast tegen te
gaan.
Het is zeker ook niet zo dat de overlastrisico's van de dagopvang
redelijkerwijs gelijk gesteld kunnen worden met de algemene problematiek van
criminaliteit en veiligheid. Zo wijken de criminaliteitscijfers in de omgeving
van de huidige locatie niet af van het algemene beeld in Delft.
Dat neemt overigens niet weg dat serieus gekeken moet worden naar de
mogelijke risico's van de komst van een dagopvangcentrum naar het Staalterrein.
Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten veiligheidsscan gemaakt, die
een antwoord moet geven op de vijf volgende vragen:
1. De mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om
zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,
2. de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,
3. het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,
4. de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de
omgeving,
5. de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de
omgeving.
De resultaten van de veiligheidsscan zullen betrokken worden bij de
uiteindelijke keuze van een locatie. Zij kunnen echter ook een rol spelen bij
het maken van afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van
de dagopvang.
Het college constateert echter nu wel al dat het woongebied dat tussen
binnenstad en locatie Staal ligt gekenmerkt wordt door veel verscholen plekken,
portieken en doorgangen. De looproutes van en naar de locatie Staal voeren voor
een belangrijk deel door dit gebied. In de paragraaf looproutes noemt het
college dit aspect van deze locatie daarom een zwak punt. Het is echter ook
duidelijk dat voorkomen moet worden dat na sluitingstijd bezoekers van het
centrum in de wijk blijven hangen. Het is daarom van belang in de te maken
beheersafspraken een ronde door de omgeving van het centrum op te nemen ten
einde (groepen) bezoekers te manen het gebied te verlaten.
Over de doelgroep kan het volgende worden gezegd. Gemiddeld wordt het
centrum per dag bezocht door ruim 50 tot 70 personen, in feite een betrekkelijk
kleine groep. Drugsverslaafden vormen een minderheid in de groep. Het gaat
verder over een dagopvangcentrum. De openingstijden zijn op dit ogenblik 11.00
tot 17.30 uur op werkdagen. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben
wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij
verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.
De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met
het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich
daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een
nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de locatie
zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt.
Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur
onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is
in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een
toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening die op de huidige locatie
niet aanwezig is.
Het aantal meldingen bij de politie betreffende overlast rond het
huidige centrum is de afgelopen jaren kijkend naar de politieregistratie zeer
beperkt geweest, deze bedraagt 45 over de periode 1998 tot heden.
Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en sluis en de ervaringen
van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's beperkt zijn.
Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen
worden en of er bij incidenten adequaat wordt gereageerd. De volgende elementen
zijn daarbij aan de orde.
Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker ook daarna, behoort
een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden, dagopvang, politie
en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om het centrum te
bespreken en waar nodig bij te sturen.
Dat overleg moet resulteren in afspraken over een regelmatig buitentoezicht
door medewerkers, stadswachten en politie, over een snelle reactie op meldingen
van overlast en criminaliteit in de omgeving van het centrum en over passende
maatregelen wanneer overlast of criminaliteit wordt veroorzaakt door bezoekers
van het centrum (bijv. het opzeggen van de toegang tot het centrum, het niet
kunnen aanhouden van een postadres bij het centrum of het niet kunnen
verkrijgen van een slaappas voor de nachtopvang). Ervaring uit het verleden
leert dat bezoekers zich ernstig getroffen voelen als ze toegang tot de
dagopvang ontzegd wordt. De bezoekers de dagopvang als een van de weinige
plekken beschouwen waar ze op adem kunnen komen. Zij niet er op uit zijn de
verhouding met de buurt te verstoren, omdat ze zich hiermee alleen maar mee
zelf in de vingers zullen snijden.
De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) kent bepalingen die het
gebruik van alcohol in de binnenstad en samenscholen verbieden, waardoor
handhavers bij dergelijke overtredingen een formele grond voor hun optreden hebben.
Een alcoholverbod geldt sinds kort om dezelfde reden ook rond de huidige
vestiging van de dagopvang.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte
en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt
zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben
tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg
moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
V Afstand tot binnenstad
Insprekers geven aan dat de locatie buiten het zoekgebied van 1
kilometer ligt.
Het college heeft het criterium in of nabij de binnenstad in de nota
'Vervangende locatie dagopvang Dienstencentrum over de Brug' uitgewerkt in twee
cirkels gelegen op respectievelijk 500 meter en 1 kilometer van de Markt. Bij
de locatiekeuze zal ligging in het 500-metergebied beter scoren dan ligging in
het '500m -1 km' gebied. Door zowel de gemeenteraad als insprekers is
uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'.
Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de
kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is
van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is
aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.
Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van
deze locatie.
VI Looproute
Insprekers geven aan dat de aanlooproutes door een woonbuurt voeren met
veel onoverzichtelijke plekken.
Zoveel mogelijk moet worden vermeden dat aanvoerroutes door woonbuurten
lopen. Met woonbuurten wordt dan gedoeld op die buurten en straten waar in de
praktijk alleen sprake is van bewoners- cq bestemmingsverkeer. Voor de
onderlinge afweging van locaties met aanvoerroutes door woonbuurten zal dit
plaatsvinden door per locatie vanaf de Markt het aantal meters aanvoerroutes te
inventariseren dat gelegen is in die woonbuurten zoals hiervoor omschreven.
Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige
Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de
binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door
uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
F: Beantwoording schriftelijke
reacties Staalterrein (Gemeenteterrein Staalweg 1)
Toelichting op de beantwoording:
Omdat veel insprekers zich op dezelfde of vergelijkbare punten richten
wordt voor het antwoord vaak verwezen naar de algemene beantwoording. Hiermee
wordt voorkomen dat hetzelfde antwoord vaak moet worden gegeven, waardoor deze
nota onoverzichtelijk zou worden. Wij vragen hiervoor uw begrip.
1. - Anoniem
1.1. Samenvatting: Inspreker
maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze niet buiten
uitsluitend woongebied is gelegen. De wijk is zeer open en direct
grenzend aan de
Staal. De wijk is onoverzichtelijk en bevat vele poorten, portieken en
nissen. Hier gaat
een aantrekkingskracht vanuit en een uitnodiging tot rondzwerven,
overlast en
algehele onveiligheid. Inspreker wenst te leven in een gebied waar het
veilig is. De toegankelijkheid en beheersbaarheid van de politie is niet goed
mogelijk gezien de poorten, portieken en tuinen. Overtreders worden ook niet
goed aangepakt.
Antwoord: De locatie als zodanig
ligt wel degelijk in een gebied met verschillende functies en dus niet in
uitsluitend een woonomgeving. Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u
naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect
overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en
beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde
beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard
van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en
toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen
gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet
leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
1.2. Samenvatting: De
gemeente moet een plek vinden waar de daklozen en
verslaafden geen overlast
veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw
reactie verwijzen wij u naar paragraaf F I
´Doel
maatschappelijke opvang´, F II ´Verslavingsbeleid´ en F IV ´Overlast en
beheer´.
Conclusie: De
inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming
2. - B.A. Andréa, O.A.L. Vermeulen
2.1. Samenvatting: De locatie ligt buiten de 1 km-zone
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat
een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden
dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn,
meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de
locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie
Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten
de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.
2.2. Samenvatting: Dichtbij is het recentelijk geopende nieuwe buurthuis
"Het
Ooievaarsnest" gevestigd.
Antwoord: Gezien de looproutes en de afstand van de locatie Staal tot
het buurthuis ziet het college geen duidelijke relatie tussen buurthuis en
mogelijke locatie. Er is daarnaast weinig reden voor bezoekers van het
dagopvangcentrum om een bezoek te brengen aan het buurthuis.
Conclusie: Het college ziet geen nadelige gevolgen voor het buurthuis
als gevolg van
de mogelijke komst van de dagopvang.
2.3. Samenvatting: Vlakbij de locatie is in 2003 een
pleintje/binnenterrein gerealiseerd met bankjes e.d. omgeven door kleine
tuintjes waar regelmatig jong kinderen spelen. Dit ligt midden op de
aanvoerroute, langs het Weidepad. De aanvoerroute loopt door verschillende
woonwijken waarvan de woonwijk Oostblok/Stille Putten veel hoekjes, open
trappenhuizen, nissen en tuintjes bevat. Door het 'Doolhofkarakter is toezicht
onmogelijk.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. De looproutes naar en van de locatie Staal voeren
inderdaad door een woongebied dat gekenmerkt wordt door nogal wat
onoverzichtelijke plekken. De locatie Staal ligt vanuit de binnenstad bezien
immers achter de woonwijk. De looproute gaat daardoor een fors aantal meters
door uitsluitend woonomgeving. De mogelijkheid dat bezoekers van het centrum op
dergelijke plekken blijven hangen is een reden waarom het college van mening is
dat deze locatie op het criterium looproute zeer zwak scoort.
Conclusie: Op het punt looproute scoort de locatie Staal zeer zwak.
2.4. Samenvatting: Deze wijk is al enigszins wanordelijk, de buurt wordt
al aanzienlijk
belast: veel verschillende culturen (allochtoon), een groot
verloop/doorstroming waardoor er weinig samenhang/sociale cohesie is, veel
rommel op straat, schrale voorzieningen (bakker, slager). Insprekers verwachten
nog meer overlast, naast de huidige overlast door hangjongeren.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheerafspraken' van het algemene deel. Een enquête
onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land geen
grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners
tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Zo is
bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek extra verlichting aangebracht. In
de buurt zijn veel woningen gerenoveerd, heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de
groenstructuur verbeterd, een buurthuis gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw
plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg. Het college is van mening dat het
gebied de laatste jaren duidelijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van
en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de
leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is
de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van
groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
2.5. Samenvatting: De eerdere veronderstelling van het college (grote
loopafstand door
woongebied) maakt deze
locatie ongeschikt.
Antwoord: Voor de
beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf
F VI 'Looproute' van het
algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde
beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
2.6. Samenvatting: Vanwege
eerder genoemde redenen zullen protesten uit deze
buurt minder hard klinken dan protesten uit wijken met mensen met hogere
inkomens die meer mogelijkheden hebben om zich te mobiliseren en te
investeren
in protesten. Verzoek om open oog en oor te hebben voor de mensen uit
deze
buurt.
Antwoord: Het college
weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten
die worden aangevoerd. Het totaal aantal reacties per locatie speelt
daarbij geen rol.
Conclusie: Het college
gaat bij de uiteindelijke afweging uit van de kracht van de
argumenten.
Gelijkluidende reactie:
3. - M. Ascuntar
4. - H. van Baarle
5. - Bakker
6. - L. van Balen
7. - V. Bemmelen
8. - J. Bennemeer
9. - E.M. v.d. Berg
10. - E.J.R. Bergenhenegouwen
11. - A. Bergwerft
12. - Bergwerft
13. - J. Bes
14. - E.L. Beuman & C.S. Reid
15. - R. Bezemer
16. - Bierling
17. - J.AM. C. Bilders
18. - Boekee
19. - P.A. Bogaard
20. - D. Bommele
21. - M. v.d. Bos
22. - v/d Bos
23. - M.Bosman
24. - C.S.J.M. Bouwer
25. - Braakman
26. - S. Breedveld
27. - de Brug
28. - Y.M.D. de Bruin
29. - J. Busser
30. - L. Chardonsuk
31. - S. Chardonnens
32. - Collins
33. - R. van Cooten
34. - M.M. Crompvoets
35. - K. Daamen
36. - R. Daamen
37. - K. Deprez
38. - N. Dolle
39. - Dongorel
40. - A.M. van Dorsten
41. - Duurkoop-Roland
42. - H.R.B. Duurkoop
43. - Ehlert
44. - R. Eickenboom
45. - B. Erades
46. - D. van Essen
47. - A.K. Gangadien
48. - C.van Geest
49. - M. van Gilst
50. - Van der Graaf
51. - E. 't Groen
52. - A.H. de Groot
53. - N. Haakman
54. - C.F. den Haan
55. - R. Hakhorf
56. - Heijting
57. - A.C. van der Helm
58. - P.N. Hoekstra
59. - G. Hofland
60. - M. Holmes
61. - H. Hoogerbrugge
62. - R.F. Hoogerbrugge
63. - J.W. Hoogerbrugge
64. - C.J. Hoogerbrugge
65. - J. Hoogendijk
66. - A.D. Huisman
67. - Jächnichen-Glaser
68. - R. de Jong & Van Rossem
69. - Kirpan-Jense
70. - G.J. Kleywegt
71. - W. Klok
72. - D. Koelmans
73. - J.C. Koorengevel
74. - Y. Kramer
75. - M. Kuipers
76. - C.Lafanti
77. - R. van Lent
78. - Lisa
79. - C.J. Lucas
80. - K. Maan
81. - Malenwijk
82. - G.I. Mens
83. - P.G. Mokveld
84. - E.K. Mouthaan
85. - L.M. Mulder Blauw
86. - Nasser
87. - Nijman
88. - D. Noteboom
89. - M.E. Olsthoorn
90. - M. van Oosten
91. - E. Oosterman
92. - Den Os
93. - M. den Os
94. - K.M. Overbeek
95. - R. Overbeek
96. - Pinedda
97. - P.J. Put
98. - D. Raats & J. de Hoog
99. - Rethans
100. - J. Rossier
101. - L. Rozendaal & R. Vermeulen
102. - Rijkers
103. - M.J. van Rijn
104. - Van Rooyen
105. - H. de Ruijter
106. - Van Rutten-Smink
107. - Sara
108. - A.A. van Schaik
109. - R. van Schaik
110. - J.M. Scharloo
111. - Schot
112. - T. Schutte
113. - G. Sen
114. - Sharoubim
115. - N. Smeekens
116. - Smink
117. - J.A. Soek
118. - M. Solmaz
119. - C. Soltani
120. - S. Spaan
121. - Spaan
122. - F. Spaans
123. - S. Tersteeg
124. - R.A. Teuthof
125. - A.H. Turkenburg
126. - A. Urot
127. - L. velders-Booy
128. - Veldkamp
129. - E. Verhagen
130. - I. Verhagen
131. - Vogelenzang
132. - R. Vosselman Bosch
133. - M. de Vreede
134. - K. Vrielink
135. - van Wabelen
136. - V. van der Wel
137. - M. v.d. Werf
138. - Van der Werf &Van der Werf-Beek
139. - Westen
140. - van Wongen
141. - R. van den IJssel
142. - A.T.K. Zeegers v.d. Gaag
143. M. Berendsen
143.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
de loop van de verslaafden/daklozen die een opvanghuis met zich meebrengt. Inspreker
geeft aan niet akkoord te zullen gaan met een vestiging in een straal van 900
meter van genoemd adres.
Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de opvatting
van inspreker
144. - I. Berg
144.1. Samenvatting: Inspreker geeft aan dat een dergelijke opvang niet
gesitueerd mag worden in woonwijken waar overlast voor de burgers zou
kunnen
ontstaan. Van de aangegeven locaties is de Staalweg een geschikte
locatie.
Antwoord Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties
betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen
moet zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit
criterium.
De Staalweg ligt aan de achterzijde van een woonwijk. Voor de verdere
beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute'
van het algemene gedeelte.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de
inspreker.
145. - W.G.T. Berg
145.1. Samenvatting: Bezoekers dagopvang moeten in sociale werkplaats
werken. Inspreker vreest dat zijn woning als urinoir gebruikt wordt.
Antwoord: Het college deelt niet
de mening van inspreker ten aanzien van arbeid in sociale werkplaats. Bezoekers
van de dagopvang verrichten overigens enige activiteiten, zoals het prik- en
weesfietsenproject. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
146. - W. van den Berg
146.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er
overlast kan ontstaan op weg naar deze locatie aangezien de aanlooproute langs
woonhuizen, portieken en nisjes loopt. De veiligheid van de bewoners is
belangrijk.
Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
146.2. Samenvatting: Inspreker plaatst een kanttekening bij de
beheersbaarheid
door de politie aangezien er nu ook weinig politieagenten in de buurt
komen. De vraag is wat de gemeente gaat doen in het geval de bewoners wel last
hebben van de dagopvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
147. - Blikveld, Bureau voor vormgeving en communicatie (H. Dierdorp)
147.1. Samenvatting: De locatie is zeer ongewenst aangezien men vreest
dat de bezoekers van de opvang via het woon-werkpand van Blikveld naar de stad
zullen lopen en zich ter hoogte van het Plein voor Vestia (hoek Oostsingel 2)
zullen ophouden en/of verzamelen. Dit zal voor veel overlast zorgen.
Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast
in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van
het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
147.2. Samenvatting: Onveiligheid en niet-representativiteit is niet
alleen onwenselijk voor de bewoner maar ook schadelijk voor het zakelijk
belang. Inspreker zal inkomstenderving of imagoschade verhalen op de gemeente
Delft.
Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een
bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming
maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen
schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de
wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op
grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de
bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding
van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een
planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk
verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna
het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is
vatbaar voor bezwaar en beroep.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
148. - J. Boekestijn
148.1. Samenvatting: Locatie ligt aan de rand van Delft, ingeklemd door
de snelweg en er zijn vuilniswagens aanwezig die in de zomerperiode veel
overlast van vliegen geven. Daarom is het een onaantrekkelijke locatie waardoor
daklozen en verslaafden zich liever elders gaan ophouden.
Antwoord: Op de locatie Staalterrein is het programma van eisen plus een
buitenruimte goed realiseerbaar. Bij de eventuele nieuwbouw op deze locatie zal
waar nodig rekening gehouden worden met eisen op het gebied van geluid en
lucht.
Conclusie: De inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
148.2. Samenvatting: De route naar de Staalweg voert volledig door woongebied.
De omgeving van de locatie bestaat uit woongebied met vele poortjes, nissen,
doorgangen en portieken die daklozen en verslaafden gelegenheid bieden om er
zich tijdens en buiten de opvanguren op te gaan houden. Dit legt een grote druk
op het woongebied.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
148.3. Samenvatting: Het woongebied is al minder aantrekkelijk door de
luchtvervuiling boven de norm (veroorzaakt door de snelwegen), hangjongeren,
zwerfvuil, illegaal geplaatst grofvuil en achterstallig onderhoud (o.a.
vervuilde gevels). Door het vestigen van de dagopvang wordt bovengenoemde
negatieve trend gestimuleerd en zal een uittocht van bewoners veroorzaken.
Verpaupering van de woonbuurt is dan een reëel gevaar.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheerafspraken' van het algemene deel. Een enquête
onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land geen
grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners
tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Zo is
bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek extra verlichting aangebracht. In
de buurt zijn veel woningen gerenoveerd, heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de
groenstructuur verbeterd, een buurthuis gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw
plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg. Het college is van mening dat het
gebied de laatste jaren duidelijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van
en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de
leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is
de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van
groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
149. - P. Boersma
149.1. Samenvatting: Een locatie, uit de directe nabijheid van het
stationsgebied, zoals het Staalterrein, zou moeten prevaleren boven een locatie
naast het station (zoals het GGD-gebouw).
Antwoord: Het college heeft ten aanzien van de ligging tot het station
het criterium gehanteerd dat een locatie ongeschikt is wanneer deze in het open
stationsgebied gelegen is (dit gebied is gemarkeerd op de kaart aangegeven'.
Locaties die in een cirkel rondom dit gebied gelegen zijn, worden niet als
ongeschikt beschouwd, maar de ligging tot het station vormt wel een zwak punt
van de locatie.
Op basis van de resultaten vanuit de inspraak, de veiligheidsscan en het
(bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de uiteindelijke weging tussen locaties
worden gemaakt.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de suggestie van
inspreker.
150. - M. Bosman
150.1. Samenvatting: De locatie ligt midden in een woonwijk met veel
kinderen. De vermoedelijke aanlooproute zal via het Oostblok zijn en de
inspreker vindt dat niet prettig.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. Op het punt looproute scoort
de locatie Staal zeer zwak.
150.2. Samenvatting: In de straat is een speeltuintje en er zijn vele
portieken die nu al af en toe als slaaponderdak worden gebruikt. Inspreker zou
zich niet meer veilig voelen en haar kinderen ook niet als de mensen buiten
openingstijd gaan rondhangen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan
is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven
hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden
opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum
gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte
risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
151. - Dhr. Bovy
151.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie (zonder
toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college
heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.
152. - J.J.M. Braat
152.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie vanwege de
grote afstand tot het station, redelijke afstand tot het centrum en afwezigheid
van woningen in de directe omgeving.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
153. M. van Broekhoven
153.1. Samenvatting:
Inspreker is tegen deze locatie (zonder toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de
inspreker.
154. -C.C. Bruin van der Bosch
154.1. Samenvatting: Inspreker is
voorstander van deze locatie aangezien de directe bewoning hier aanzienlijk
minder is.
Antwoord /conclusie:
Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.
155. L.J. van Buitenen
155.1. Samenvatting: Inspreker
maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de
achterliggende wijk voor een groot deel autovrij is en veel open
portieken, doorloopjes, verscholen plekken omvat. Ook bevinden zich grenzend
aan de openbare ruimte een groot aantal tuinen die in principe open
toegankelijk zijn. Voor en na sluiting van de opvang zal de doelgroep hier gaan
rondhangen. Toezicht daarop zal moeilijk zijn omdat het onmogelijk is continu
alle hoeken en portieken regelmatig compleet te inspecteren.
Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast
in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van
het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
155.2. Samenvatting: Ook bij Ikea
en het recreatiegebied Delftse Hout is er een
groot risico dat de doelgroep gaat rondhangen en zal gaan bedelen. Ook
zullen fietsers die gebruik maken van de fietsroute achter Ikea zich onveiliger
voelen. Ook is het
mogelijk dat er naalden achtergelaten worden in de struiken achter Ikea
wat een groot
risico is in combinatie met spelende kinderen. Dit is onverantwoord.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke richting
komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. Ikea en de Delftse Hout
liggen vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en
achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Ikea/Delftse
Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door
middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast voor Ikea en
anderen ontstaat.
In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer
gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne,
worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is
het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit
wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de
Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van
rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang
en de effecten op de Ikea of het Delftse Hout. Gezien de omvang en de aard van
de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en
toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is de verwachting dat de
risico's voor de directe omgeving beperkt zijn.
156. Delftwonen ( E. Zwijnenburg, Vestigingsdirecteur)
156.1. Samenvatting: Delftwonen
is neutraal t.a.v. de keuze m.b.t. de locatie maar ontraadt deze locatie
vanwege herstructurering.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen we u naar de paragrafen FVI 'Looproute' en F IV
'Overlast en beheerafspraken' van het algemene gedeelte.
De nieuwbouw aan de Hendrick de Keyserweg ligt op een aantal honderden
meters van de locatie Staal en buiten de looproutes van bezoekers van het
centrum. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen deze nieuwbouw
en het dienstencentrum.
Dat er woningen in de omgeving van de dagopvang liggen beschouwen wij op
zichzelf niet als problematisch. Voor de locatie Staal geldt echter wel dat
aanvoerroutes over een aanzienlijke lengte door uitsluitend een woongebied
gaan, dat gekenmerkt wordt door een aantal onoverzichtelijke plekken. Dat heeft
vooral te maken met het feit dat de locatie Staal kijkend vanuit de binnenstad
gelegen is achter de woonwijk. Dat is de reden dat het college van mening is
dat deze locatie op het criterium looproute zeer zwak scoort.
Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de locatie
Staalterrein en de te bouwen woningen aan de Hendrick de Keyserweg. Wel scoort
deze locatie zeer zwak op het criterium looproute.
156.2. Samenvatting: Delftwonen
wil haar expertise aanbieden aan de gemeente m.b.t. huisvesting van daklozen en
verslaafden.
Antwoord/conclusie: Het college bedankt de inspreker voor het aanbod en
zal dit in overweging nemen.
157. F. Doeleman
157.1. Samenvatting: Inspreker
maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de buurt
rondom de locatie zich kenmerkt door veel open portieken, donkere
poorten en een oude wijkstructuur met veel brandpoorten. Na het sluiten van de
opvang zouden bezoekers hier kunnen blijven rondhangen wat niet wenselijk is.
Antwoord: Voor het
aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI
'Looproute' van het
algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen
wij u naar de paragraaf
F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie
kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route
Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter
de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors.
Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties
in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van
deze locatie als een
zeer zwak punt.
Onze conclusie op het
gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de
groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en
de ervaringen van de
laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is
structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,
omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang
van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de
dagopvang en afspraken
over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het
centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden
opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het
centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden
verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt,
waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
157.2. Samenvatting: De
Stille Putten en het Waterblok worden nu al ervaren als sociaal onveilig. Ook
is er nu op de route van de dagopvang naar de binnenstad al veel overlast van
glas, condooms zwerfvuil en geluidsoverlast. Ook doet de gemeente niets aan de
hangjongeren in de wijk die zorgen voor overlast. De gemeente moet een locatie
zoeken buiten een woonwijk zodat de overlast beperkt blijft.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Het college
herkent de typering van het aanzien van de buurt zoals u die geeft niet. Aan de
Stille Putten is recent door de gemeente extra verlichting aangebracht ten
behoeve van de veiligheid. Via onder andere de wijkcoördinator kan melding
gemaakt worden van problemen waar bewoners in hun buurt mee te maken hebben.
Conclusie: Het college beschouwt het genoemde gebied niet als een
problematische buurt. Problemen die optreden kunnen bovendien worden
aangekaart. Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een
serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van
de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is
de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen
in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost
door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum
gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte
risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt
aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.
157.3. Samenvatting:
De waarde van de huizen zal (verder) dalen met de komst van de dagopvang.
Antwoord: Voor de
realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden,
aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat.
Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van
het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door
vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een
verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld
in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden
ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is.
Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk
adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit
neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
158. EBH Advocaten
158.1 Samenvatting: De dienstverlening van EBH Advocaten is gericht op
het
zakelijke segment. De zakelijke, luxe uitstraling van de vestiging zal
op onaanvaardbare wijze worden aangetast. Het rondhangen van daklozen en
verslaafden draagt bij aan een optische verloedering van de omgeving. Daardoor
vreest de inspreker verlies van potentiële cliënten.
Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een
bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming
maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen
schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de
wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op
grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de
bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding
van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een
planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk
verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna
het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is
vatbaar voor bezwaar en beroep.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
158.2. Samenvatting: Er bestaat
het reële gevaar dat de cliënten slachtoffer zullen worden van misdrijven als
auto-inbraak ook omdat zij vaak in bovenmodale auto's rijden en eigenaren van
duurdere auto's eerder slachtoffer zullen worden van auto-inbraak. Daders van
auto-inbraken zijn vaak drugsgebruikers waardoor de cliënten een verhoogd
risico lopen. Het kantoor van EBH heeft de beschikking over een parkeergarage
die vrij eenvoudig van buiten af te bereiken is waardoor mensen naar binnen
kunnen glippen en ook via de hoofdingang kunnen ongewenste gasten zich toegang
verschaffen. De parkeergarage en het noodtrappenhuis kunnen worden misbruikt
als locatie voor drugs- en alcoholgebruik.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Het lijkt het college van belang
bedrijven als EBH te betrekken in deze beheeraanpak.
158.3 Samenvatting: Overlast en
inkomstenderving laten zich ook gelden voor
andere bedrijven gevestigd in het kantoorpand aangezien deze zich ook
richten op de zakelijke dienstverlening. Daarnaast is er een IKEA vestiging op
slechts enkele honderden meters van het kantoor gevestigd. Daarom is de keuze
voor de Staalweg ongelukkig.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie ten aanzien van andere
bedrijven en Ikea verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer'
van het algemene gedeelte. De doelgroep zal over het algemeen juist uit de
westelijke richting komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. Ikea en
de Delftse Hout liggen vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de
locatie Staal en achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en
Ikea/Delftse Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van
belang door middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast
voor Ikea en anderen ontstaat.
Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure
gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten
niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het
wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan
onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de
gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde
"planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan
de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies
voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van
burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor
bezwaar en beroep.
Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang
en de effecten op de Ikea of het Delftse Hout.
Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden
verzoeken om planschadevergoeding.
158.4 Samenvatting: In het
rapport "Toetsing alternatieve locaties dagopvang" staat dat de
dagopvang binnen maximaal 1 kilometer vanaf de zonnewijzer op de markt moet
zijn gelegen. De locatie op het Staalterrein ligt op meer dan 1 kilometer
afstand van de markt (bijna 1200 meter). Door deze locatie aan te wijzen wordt
dit uitgangspunt verlaten.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat
een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden
dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn,
meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de
locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie
Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten
de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.
158.5 Samenvatting: Er is geen
onderzoek verricht naar de (on)mogelijkheden van het bestemmingsplan. Inspreker
is van mening dat de dagopvang niet binnen het vigerende bestemmingsplan past.
Antwoord: Een dagopvang past niet binnen de huidige bestemming. Om de
dagopvang te kunnen realiseren dient een bestemmingsplanprocedure te worden
gevolgd.
Conclusie: Wanneer de keuze op deze locatie valt dient een
bestemmingsplanprocedure gevolgd te worden.
158.6 Samenvatting: De omgeving
waar het kantoor is gevestigd is hoofdzakelijk een woonomgeving buiten het
centrum. De mensen die er, vaak bewust, voor hebben gekozen om buiten het
centrum te gaan wonen mogen geen slachtoffer worden van overlastproblematiek.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
159 - E. van den Engel
159.1. Samenvatting: Het Weidepad wordt gebruikt als wandel- en
fietsroute naar
het centrum. Ook de daklozen en verslaafden zullen dit pad gebruiken
naar de binnenstad en zullen overdag niet altijd op de locatie blijven.
Aangezien het Weidepad beschut ligt tussen veel groen zal het met deze mensen
luguber aandoen en door het ontbreken van visueel toezicht zal het de
mogelijkheid bieden rottigheid uit te halen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
159.2. Samenvatting: De flatblokken "Oostblok" "Stille Putten" en
"Waterblok", gelegen langs het Weidepad (route naar het centrum)
nodigen uit tot allerlei narigheid, aangezien er nu al vandalisme (brandjes
gesticht, inbraken) plaatsvindt. De buurt is vrij kinderrijk en de daklozen- en
verslaafden zijn geen goed voorbeeld voor de opgroeiende jeugd. Ook bestaat de
mogelijkheid dat de kinderen spuiten zullen vinden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer
gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne,
worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is
het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit
wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de
Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van
rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum
bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de
laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het
belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan
is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven
hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden
opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het
centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
159.3. Samenvatting: De samenstelling van de wijk is aan het veranderen;
er komen meer buitenlanders wonen en mensen met een goed inkomen trekken weg.
Dit vraagt om aandacht. Met de groep daklozen- en verslaafden erbij zou dit tot
escalatie kunnen leiden. De locatie zal voor de panden "Oostblok",
"Stille Putten" en "Waterblok" voor een enorme overlast
zorgen met name omdat de wijk toch al onder druk staat.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene deel. Het college
beschouwt het door u genoemde gebied niet als een problematisch gebied. Wij
zien ook niet hoe de eventuele komst van een dagopvang tot escalatie zou kunnen
leiden. Wel zijn wij van mening dat het voorkomen van blijven rondhangen na sluitingstijd
van het centrum een punt van aandacht is voor het beheerplan en dat de lengte
van de looproutes door het niet altijd overzichtelijke woongebied een zeer zwak
punt van deze locatie vormt.
Conclusie: Het college verwacht geen enorme overlast laat staan
escalatie van problemen in de beschreven buurt als gevolg van de eventuele
komst van de dagopvang.
160. - K. Flach
160.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat deze locatie een betere
keus is dan de Surinamestraat omdat er minder woningen in de buurt zijn en er
ook geen regionaal aanzuigende werking zal zijn als gevolg van regionaal
openbaar vervoer.
Antwoord Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties
betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen moet
zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit
criterium.
De Staalweg ligt aan de achterzijde van een woonwijk. Voor de verdere
beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute'
van het algemene gedeelte.
Ten aanzien van de locatie Surinamestraat verwacht het college geen
aanzuigende werking als gevolg van de ligging van de tramhalte in die buurt.
Conclusie: Het college
heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.
161. - Y. van Gasteren
161.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie en wil
graag weten waarom de gemeente deze wil vestigen in een wijk met zoveel
spelende kinderen op straat. Er is nu al overlast in de portieken van het
Waterblok en Stille Putten.
Dit zal toenemen en het zijn verleidelijke plekken voor deze mensen om
te gaan
rondhangen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken
over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor
het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
162. - M.B. van Gilst en M. de Vreede
162.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat het
Waterblok, Stille Putten en Oostblok bestaan uit open portieken met veel nisjes
en doorgangetjes en daarom geschikte plekken zijn voor daklozen om te schuilen
en rond te hangen. De ligging van de portieken is zodanig dat de sociale
controle hier nihil is en er voor omwonenden een onveilige situatie wordt
gecreëerd.
Het Weidepad zou een mogelijke aanvoerroute kunnen zijn maar dat zal een
onveilige situatie geven vanwege de onoverzichtelijkheid door de vele bosjes en
te weinig verlichting. Het is ook een ideale plek voor daklozen om de nacht
door te brengen.
Het speelplein bij de Stille Putten zal een ideale hangplek zijn voor
daklozen waardoor kleine kinderen er geen gebruik meer van kunnen maken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
162.2. Samenvatting: Men hoopt nog steeds dat er zich een supermarkt in de
buurt zal vestigen maar de vestiging van de dagopvang kan een reden zijn voor
een ondernemer om van vestiging af te zien vanwege de overlast die deze mensen
veroorzaken.
Antwoord: Het
initiatief tot het vestigen van een supermarkt ligt niet bij de gemeente. Waar
het gaat om het realiseren van een locatie voor de dagopvang heeft de gemeente
wel een directe taak.
Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
163. - B.G.M. Glaser
163.1. Samenvatting: De buurt van het "Waterblok" is
voor de gemeente al een probleem door de anonieme bouw van de woningen.
Daardoor zijn er meer inbraken dan elders in de stad. De aanvoerroute gaat door
woongebied en de locatie is te ver vanuit de binnenstad/centrum en valt buiten
de 1000 meter straal vanuit de stad bekeken. De buurt is een sociale buurt waar
veel kinderen op straat spelen en gezinnen wonen. De dagopvang zal een onveilig
gevoel geven, ook omdat deze mensen niet altijd voor rede vatbaar zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FV 'Afstand tot de binnenstad', paragraaf F VI 'Looproute', paragraaf
F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat
een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden
dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn,
meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de
locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie
Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.
Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van
deze locatie
Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige
Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de
binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door
uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
163.2 Samenvatting: Is er rekening gehouden met het
recreatiegebied het Delftse
Hout met de
kinderboerderij en Heempark? Dit zou in de zomer een plek kunnen zijn om
te blowen en te dealen,
waardoor ook hier een onveilige situatie zal ontstaan.
Antwoord: De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke
richting komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. De Delftse Hout
ligt vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en
achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Delftse Hout
ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door middel
van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast ontstaat. Voor de
verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV
'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang
en de effecten op het Delftse Hout. Gezien de omvang en de aard van de groep
die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis
en de ervaringen van de laatste jaren is de verwachting dat de risico's voor de
directe omgeving beperkt zijn.
163.3 Samenvatting: De rijksweg
is zeer nabij waardoor dealers, die vaak een
auto hebben, snel bij de doelgroep kunnen zijn.
Antwoord: Feitelijk kunnen dealers zowel in de huidige situatie als op
de verschillende nu onderzochte locaties met hun eventuele auto dichtbij het
centrum komen. In alle gevallen zal met een actief toezicht, goede
beheerafspraken, sanctiebeleid, overleg met de buurt en optreden van de politie
voorkomen moeten worden dat dealers zich gaan ophouden in de omgeving van het
centrum.
Conclusie: De ligging nabij de rijksweg maakt de locatie Staal op het
gebied van bereikbaarheid voor dealers en het voorkomen van dealen in de
nabijheid van het dienstencentrum niet bijzonder ten opzichte van de huidige en
andere onderzochte locaties.
163.4 Samenvatting: Ook voor
andere vervoermiddelen is de route voor de
dagopvang goed bereikbaar wat dealen faciliteert, ook door de
anonimiteit van de buurt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Datgene wat
onder 131.3 is gezegd voor bereikbaarheid per auto geldt ook voor de
bereikbaarheid met andere vervoermiddelen.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen
van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat
het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook
een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie
van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan
is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven
hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden
opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het
centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
163.5 Samenvatting: Hoe zal de
handhaving geregeld worden? Zal er een bijvoorbeeld een woonbeheersplan
opgesteld worden (afspraken met de politie, omwonenden en de dagopvang)?
Antwoord: Er zal een beheerplan worden opgesteld in samenspraak met de
omwonenden. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar
de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: De inspraak wordt beschouwd als een informatieve vraag.
163.6 Samenvatting: Welke
activiteiten ten behoeve van de doelgroep zullen er in de dagopvang
georganiseerd worden?
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf F I 'Doel maatschappelijke
opvang' en F II 'Verslavingsbeleid' van het algemene gedeelte. Het is een
laagdrempelige voorziening, waar verslaafden en daklozen overdag terechtkunnen
voor een kop koffie, een maaltijd of een douche. Medewerkers van het
dienstencentrum geven begeleiding bij het verkrijgen van woonruimte,
hulpverlening, werk en activiteiten. Er worden dagactiviteiten georganiseerd
zoals het vuilprik/ophaalproject.
Conclusie: De
inspraakreactie wordt als een informatieve vraag beschouwt.
164 - B. Gronheid
164.1 Samenvatting: Deze locatie is met de Zuidwal?Crommelinplein
geschikter dan de Surinamestraat:
Antwoord:/ Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur
van inspreker.
165 R. Groot
165.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen alle vier de locaties
aangezien de verslaafden in alle gevallen voor overlast zullen zorgen
bij deze aanpak van de problematiek. De beste aanpak is een afkickcentrum ver
van de stad.
Antwoord: De doelgroep is -ook in Delft- sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor
zijn divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats
meer de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de
middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse
binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar
ontmoeten.
Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het
dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot
een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer
mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer
overlast.
Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers
van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men
minder deel aan de geboden activiteiten.
Bijkomend nadeel is dat een verder weg gelegen centrum tot langere
looproutes leidt.
Een globale inventarisatie in het land leert dat in het overgrote deel
van de gemeenten met een dagopvangcentrum dat centrum in de binnenstad gelegen
is.
Door de politie wordt het belang van een nauwe relatie met de binnenstad
onderstreept.
Meer informatie over de doelstelling van de opvang en verslaafdenzorg in
Delft is te vinden onder paragraaf F I en F II.
Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de
binnenstad gelegen moet zijn.
166 't Hart
166.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie. Bij het
Poortcenter is nu al teveel overlast van auto-inbraken. De locatie is teveel in
woongebied gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van
het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
167 - P. van der Heijden
167.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat het
in een dicht bewoond gebied gelegen is. Een dagopvang op deze locatie is daarom
ongeschikt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg
moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
167.2 Samenvatting: De gemeente zou beter het pand op de hoek van de
Julianalaan en Mijnbouwstraat (op de kop van het park/kruispunt) kunnen kopen,
daar dit een vrijstaand pand zonder directe buren is. Een ander alternatief zou
de woonboot
kunnen zijn die is aangekocht door wethouder Grashoff.
Antwoord: Beide genoemde locaties zijn aangedragen als alternatieve
locatie voor de dagopvang. De oude politiepost op het Poortlandplein bleek niet
verwerfbaar. Op de woonboot (150m2) in gemeentebezit bleek het programma van
eisen (300m2) niet realiseerbaar. Daarmee vielen beide locaties af voor de
tweede inspraakronde. Het is tijdens deze tweede inspraakronde niet meer
mogelijk om alternatieve locaties aan te dragen.
Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke
afweging.
168 J.M. Heistek
168.1. Samenvatting: Inspreker ervaart al veel overlast van verslaafden
en verzoekt om
een andere locatie.
Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar
de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de
risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel
overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en
ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige
evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid
van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
169 -P. Hellinga
169.1 Samenvatting: De locatie is acceptabel maar minder gunstig gelegen
voor
omliggende woonwijken.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte
en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt
zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben
tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg
moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
170 M.E.H. Helwig
170.1. Samenvatting: Het terrein ligt redelijk afgezonderd bij bedrijven
maar lijkt
ook dicht tegen de nieuwe bouwlocatie aan te liggen. Is de verwachting
dat men lopend uit de binnenstad komt? Zo ja, dan moet men door een druk
woongebied en een gebied dat door veel toeristen wordt bezocht.
Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde
beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard
van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en
toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen
gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet
leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij
horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een
snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te
maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
170.2 Samenvatting: Ook Ikea zal
niet blij zijn met deze locatie.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke richting
komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. Ikea en de Delftse Hout
liggen vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en
achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Ikea/Delftse
Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door
middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast voor Ikea en
anderen ontstaat.
Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang
en de effecten op de Ikea of het Delftse Hout. Gezien de omvang en de aard van
de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis
en de ervaringen van de laatste jaren is de verwachting dat de risico's voor de
directe omgeving beperkt zijn.
171 - Holster en N.H. Holster van Heemst
171.1 Samenvatting: Indien er
nieuwbouw gerealiseerd wordt, is de inspreker voorstander van deze locatie
(zonder toelichting).
Antwoord: Op deze locatie zal middels nieuwbouw de dagopvang
gerealiseerd kunnen worden.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de
inspreker.
172 - B. Hoog
172.1. Samenvatting: Inspreker
geeft de voorkeur aan deze locatie (zonder toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
173 - A.I.J.M. van der Hoorn
173.1. Samenvatting: Eén van de alternatieve locaties die genoemd zijn is
een boot in de Schie of bij de Gist. De gemeente heeft dit ongeschikt bevonden
omdat er een tamelijk grote boot nodig zou zijn en omdat de provincie wellicht
geen vergunning
af zou geven voor een boot op deze druk bevaren scheepsroute. Inspreker
is van mening dat het gewenst is hier nog eens naar te kijken aangezien het
vreemd is dat de gemeente wel bereid is om veel geld uit te geven voor het
aanpassen van panden in de binnenstad, deels omdat de provincie misschien geen
vergunning wil afgeven.
Antwoord: Vanwege de grootte van de boot ten opzichte van het
beschikbare water en het naar verwachting niet verkrijgen een de vergunning
voor de provinciale wateren is de optie van een woonboot door het college
ongeschikt geacht.
Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
174 J.H. Idzes
174.1. Samenvatting: Inspreker is
tegen alle locaties (zonder toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
175 M. van IJzerloo
175.1 Samenvatting: Rondom de
locatie zijn veel woningen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
175.2. Samenvatting: Het is ver
van het station (zonder toelichting).
Antwoord/conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de
besluitvorming.
176 E. Jansen
176.1 Samenvatting: Deze locatie is veel geschikter dan de GGD locatie
omdat
de dagopvang hier minder overlast en bedreiging zal geven (zonder
toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college zal de vergelijking tussen de locaties
pas maken bij
de uiteindelijke keuze voor een locatie. Verder heeft het college
kennisgenomen van
uw voorkeur.
177 M. Kloeg
177.1. Samenvatting: Inspreker doet een suggestie voor een alternatieve
locatie (het Sint Joris terrein) vanwege weinig woonhuizen en veel ruimte.
Hierdoor is er weinig overlast.
Antwoord: Het GGZ terrein is onderdeel geweest van de toetsing van 121
mogelijke alternatieve locaties afgelopen najaar. De locatie bleek ongeschikt
omdat een dagopvang niet binnen de visie van de GGZ past.
Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.
178 Van de Klundert en G. Pellikaan
178.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze
te
dichtbij de woningen van het Oostblok gelegen is en de te bouwen
woningen aan de Hendrick de Keyserweg.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Ten
aanzien van de woningen aan de Hendrick de Keyserweg ziet het college vanwege
de afstand en de ligging van de Hendrick de Keyzerweg terzijde van de
aanlooproute geen duidelijke relatie.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute
voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken
waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten.
Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
178.2 Samenvatting: De locatie is te ver uit het centrum gelegen.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat
een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden
dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn,
meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de
locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie
Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.
Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van
deze locatie.
179 - J. Kraaij, A. Hatzman
179.1 Samenvatting: Insprekers maken geen bezwaar tegen de locatie maar
zouden het nuttig vinden als de looproute in overweging wordt genomen. Voert
deze over het Oostblok of de Oostpoortweg? Of zal er gependeld worden vanaf een
locatie in de binnenstad?
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige
Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de
binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door
uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
180 C. Kramer
180.1 Samenvatting: Deze locatie is ongeschikt aangezien de aanlooproute
door een dichtbevolkte wijk loopt met vele portieken, poorten, pleintjes en
speelplaatsjes. In het Heilige Land zijn veel achterom gangetjes. De mensen
zullen niet meer veilig voelen. Er zullen eventueel ook goede beheersregelingen
moeten komen.
Antwoord: De locatie als zodanig
ligt wel degelijk in een gebied met verschillende functies en dus niet in
uitsluitend een woonomgeving. Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u
naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect
overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en
beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde
beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard
van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en
toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen
gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet
leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
181 R. Kas
181.1 Samenvatting:
Van de voorgestelde locaties is deze locatie het minst ongeschikt (zonder
toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
182 - A.C. Link Spindler
Samenvatting: Deze locatie is ongeschikt omdat er veel ouderen in de
buurt wonen. Het Waterblok en Oostblok heeft veel nisjes en poortjes. De
doelgroep gaat zwerven door de buurt en dat geeft een onprettig gevoel.
Antwoord: De locatie als zodanig
ligt wel degelijk in een gebied met verschillende functies en dus niet in
uitsluitend een woonomgeving. Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u
naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect
overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en
beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde
beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard
van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en
toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen
gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet
leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
183 M. Metz, D. Laros
183.1 Samenvatting: De buurt is rijk aan portieken, trappenhuizen en
steegjes die de toegang tot de woningen vormen. Dit kunnen hangplekken voor
daklozen of
verslaafden zijn en dat zal voor veel overlast zorgen.
De locatie ligt in een kinderrijke buurt waar kinderen vaak buiten
spelen. Het zich ophouden van daklozen en verslaafden zal invloed hebben op het
gevoel van veiligheid en ordelijkheid. Er wonen veel ouderen in de buurt die
hebben aangegeven niet of nauwelijks de straat op te durven als de dagopvang
hier gevestigd wordt. Op de huidige locatie is regelmatig overlast door ruzies,
alcohol of drugsgebruik en het verspreiden van rommel. Hier moet de politie
vaak ingrijpen. Indien de opvang op de locatie Staalweg gevestigd wordt, zal
deze wijk de dupe zijn van deze overlast.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte
en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt
zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben
tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg
moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken.
Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over
een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het
te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
183.2 Samenvatting: De komende jaren zal de buurt al veel te veel te maken
krijgen met overlast aangezien er gebouwd wordt bij de Delftgauwse weg,
woningen zullen gesloopt worden. Ook is er in het verleden een supermarkt
verdwenen en andere kleine bedrijven. Dit heeft verpaupering van de buurt tot
gevolg. Hierdoor draagt een dagopvang niet bij aan de kwaliteit van de
woonomgeving.
Antwoord: Een enquête onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners
van het Heilige Land geen grootschalige problematieken ervaren en dat het
overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van
de buurt is toegenomen. Zo is bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek
extra verlichting aangebracht. In de buurt zijn veel woningen gerenoveerd,
heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de groenstructuur verbeterd, een buurthuis
gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg.
Het college is van mening dat het gebied de laatste jaren duidelijk aan
kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf
beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied.
Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college
overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
183.3 Samenvatting: De opvang moet buiten een woonwijk geplaatst worden.
Antwoord: De locatie Staal ligt niet in een uitsluitend woongebied, maar
in een gebied met een verscheidenheid aan functies en bijkomend verkeer.
Conclusie: Deze inspraak wordt verder niet in de besluitvorming
betrokken.
184 - J.W. van Loon
184.1 Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie
aangezien de andere locaties niet geschikt zijn vanwege de ligging t.o.v.
huizen, winkelcentrum, kinderdagverblijf en het station. (heeft inspreker
locaties aangeduid)
Antwoord: Op basis van de resultaten vanuit de inspraak, de
veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de uiteindelijke
weging tussen locaties worden gemaakt.
Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de
inspreker.
185 - R. Manni
185.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie en onderschrijft
de protestbrief van de buurtcommissie. De wijk is niet geschikt voor dit doel
ten gevolge van de opbouw en de plaats in de omgeving.
Antwoord: Een enquête onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners
van het Heilige Land geen grootschalige problematieken ervaren en dat het
overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van
de buurt is toegenomen. Zo is bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek
extra verlichting aangebracht. In de buurt zijn veel woningen gerenoveerd,
heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de groenstructuur verbeterd, een buurthuis
gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg.
Het college is van mening dat het gebied de laatste jaren duidelijk aan
kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf
beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied.
Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college
overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.
Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief
effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de
mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.
185.2 Samenvatting: De onderdoorgang bij de locatie gaat naar een
binnenpleintje van de Stille Putten. Dit is de enige publieke toegang en maakt
het blok aan de zijde van de Staalstraat heel kwetsbaar.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
185.3 Samenvatting: Inspreker gaat ervan uit dat de doelgroep voor en na
sluitingstijd van de dagopvang in de wijk aanwezig zal zijn. De onderdoorgang
naar de woningen in de buurt is wel het meest geschikt als overdekte hangplek.
Dit geeft een gevoel van onveiligheid. Mogelijk treden conflicten op; slapen in
de open portieken en hinderlijk aanwezig zijn op de autovrije paden en de
binnenpleintjes.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
186 - A.M. de Moor
186.1. Samenvatting: Inspreker
geeft zijn/haar voorkeur aan voor deze locatie (zonder toelichting).
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
187 - M. den Os
187.1 Samenvatting: Inspreker is tegen de locatie op de Staalweg omdat
kinderen nu al moeilijk buiten kunnen spelen vanwege overlast van rondhangende
jongeren in het speeltuintje die dingen laten slingeren en kapot maken. Door
vestiging van de dagopvang op deze locatie zal het er niet beter op worden. Het
zou beter zijn als de dagopvang op een plek komt waar men niemand kwaad kan
doen en mensen en winkels veilig zijn.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
188 P. van Opzeeland
Samenvatting: Dit is een goede locatie aangezien de bezoekers hier niet
voor
al teveel overlast kunnen zorgen.
Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
189 - M. Otting en L. Geevers
189.1 Samenvatting: Insprekers zijn het niet eens met deze locatie omdat
de wijk uit allerlei beschutte pleintjes en portiekwoningen bestaat die
interessant kunnen zijn voor de bezoekers. Daardoor is er slecht overzicht en
toezicht, vooral voor of na openingstijd van de dagopvang. Het argument van
meerdere toegangswegen is niet correct. De enige toegang is over het water.
Hierdoor zullen alle bezoekers van de dagopvang via het Weidepad komen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
189.2 Samenvatting: De afgesloten pleintjes, watertjes, e.d. zorgen voor
een slechte
bereikbaarheid in geval van nood. Ambulance/politie/brandweer zullen
moeite hebben
om overal te kunnen komen.
Antwoord: Per locatie wordt een veiligheidsscan gemaakt. Deze scan richt
zich onder andere op de vraag of een locatie bijzondere risico's kent ten
aanzien van de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten. In de weging
tussen de locaties zullen de resultaten van de veiligheidsscan meegewogen
worden.
Conclusie: De bereikbaarheid voor hulpdiensten van een locatie maakt
onderdeel uit van de veiligheidsscan.
190 - R. van der Ploeg
190.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat ze
midden in een woonwijk gevestigd is. Een dagopvang voor verslaafden zal daar
voor veel problemen zorgen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
191 A.M. Reijntjes
191.1 Samenvatting: Deze locatie lijkt minder geschikt omdat ze verder
van het centrum gelegen is en de aanlooproute via een woonwijk loopt.
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' en paragraaf VI 'Looproute' van het
algemene gedeelte.
Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat
een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden
dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn,
meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de
locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie
Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten
de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.
Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige
Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad
gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend
woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke
plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
192 J.P. de Roo
Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie als tweede optie
(zonder toelichting).
Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
193 F.M. van Rooijen
193.1. Samenvatting: Er zijn veel mogelijke hangplekken in portieken en
nissen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken
over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor
het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
194 J. Schenk
194.1 Samenvatting: Inspreker vreest dat met de dagopvang de
onveiligheid, met name in de onderdoorgangen toeneemt.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de
omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
195 Scissor Sister Kapsalon (I. Verhoef)
195.1. Samenvatting: Inspreker
maakt bezwaar tegen deze locatie omdat een eenmanszaak een zeer kwetsbaar doel
is voor overvallen en dat zal toenemen als er in de buurt een dagopvang wordt
gevestigd. Klanten van de kapsalon gaan geld pinnen in de buurt en worden
daarmee ook een potentieel doel. Klanten zullen zich onveilig voelen op weg
naar de kapsalon en klanten zullen niet meer willen komen als er bezoekers van
de dagopvang rondhangen. Ook tijdens de avond openstelling (twee keer per week)
zal het gevoel van onveiligheid toenemen aangezien het rondhangen van de bezoekers
van de dagopvang zich niet beperkt tot de openingstijden van de opvang.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
195.2 Samenvatting: De vestiging van de dagopvang zal tot hogere kosten
leiden
in verband met investeringen in betere verlichting buiten, extra
beveiliging aan de achterkant van de kapsalon. Deze kosten staan los van
mogelijke inkomstenderving door klantenverlies.
Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een
bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming
maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen
schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de
wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op
grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de
bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding
van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een
planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk
verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna
het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is
vatbaar voor bezwaar en beroep.
Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen
belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.
195.3 Samenvatting: De steeg achter de kapsalon (waar de vuilcontainer
staat) kan niet afgesloten worden en kan daardoor een potentiële gebruikersplek
worden aangezien de steeg uit het zicht ligt.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van
het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
196. J. Tak en C. Lem
196.1. Samenvatting: Deze locatie
ligt te dichtbij het NS station en tevens in/bij
woonwijken wat ook overlast gaat
veroorzaken.
Antwoord: Voor de beantwoording
van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en
beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Onze conclusie op het
gebied van veiligheid is dat gezien de omvang
en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en
de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg
dat het belangrijk is structureel overleg te hebben
tussen gemeente, politie, de
dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een
beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een
serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers
van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te
maken waarmee bezoekers van het
centrum gemaand kunnen worden het gebied
te verlaten. Op deze wijze kan
het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
197. S. Tersteeg
197.1 Samenvatting: Inspreker
is tegenstander van deze locatie omdat de
woonsituatie in de directe omgeving te veel zal uitnodigen tot
"nachtopvang" aangezien de woningengebouwd zijn in een "doolhof
structuur" met veel verborgen
hoeken, portieken en vrij toegankelijke trappenhuizen. Zullen extra
veiligheidsmaatregelen zoals het afsluiten van ruimtes onder trappen en
portieken door de gemeente worden vergoed?
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
197.2 Samenvatting: De conclusie
dat de benedenverdieping van het Bacinol gebouw niet verwerfbaar zou zijn is te
makkelijk. Daar had creatiever naar gekeken kunnen worden.
Antwoord: Het Bacinol-gebouw kent een andere functie en wordt gesloopt
in verband met de aanleg van de spoortunnel.
Conclusie De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.
198. I. Theussing
198.1 Samenvatting: De afstand tot het centrum van Delft en andersom is
te
groot waardoor verslaafden in de open portieken gaan rondhangen met
gevaar voor achtergebleven spuiten. Er zal overlast zijn op de (speel)pleinen en
in de directe omgeving.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. In de huidige
drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten
en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en
vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone
spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een
nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn
de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende
gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
198.2 Samenvatting: De plek is te afgelegen voor de daklozen en
verslaafden
(voor henzelf).
Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar
paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' en paragraaf VI 'Looproute' van het
algemene gedeelte.
Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat
een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden
dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn,
meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de
locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie
Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.
Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van
deze locatie.
199. Tresforte Investments B.V. (M. Berendsen)
199.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege
de
loop van de verslaafden/daklozen die een opvanghuis met zich meebrengt.
Inspreker geeft aan niet akkoord te zullen gaan met een vestiging in een straal
van 900 meter van genoemd adres.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken
over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor
het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na
sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit
zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee
bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze
wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen
ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van
onveiligheid vermindert.
200. - R. van de Velde
200.1 Samenvatting: De locatie aan de Staalweg is niet geschikt omdat
daar nieuwbouw neergezet zal worden. Een dagopvang voor verslaafden past daar
niet bij.
Antwoord De nieuwbouw aan de Hendrick de Keyserweg ligt op een aantal
honderden meters van de locatie Staal en buiten de looproutes van bezoekers van
het centrum. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen deze
nieuwbouw en het dienstencentrum.
Conclusie: Deze inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.
201. - F.C. Verbeek
201.1 Samenvatting: Deze locatie is redelijk geschikt aangezien er ook
veel verkeer is.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.
202. - P.H.J. Verhaar
202.1 Samenvatting: Er is dure nieuwbouw nodig
Antwoord: Het kostenaspect wordt betrokken in de finale afweging, naast
de inspraak en de veiligheidsscan.
Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.
202.2 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze
te dichtbij het station is gelegen en te dichtbij winkels.
Antwoord: De locatie ligt op ruime afstand van het station. Het college
ziet dan ook geen relatie tussen de locatie staalterrein en station. Voor de
beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast
en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
203. - E.A.M. Verleg-Windmeijer
203.1 Samenvatting: Misschien is
deze locatie goed in te passen in de nieuwbouw.
Antwoord De locatie is gelegen op het gemeentelijk Staalterrein, in de
zuidwest hoek. Om de dagopvang te realiseren zou nieuwbouw gepleegd moeten
worden. De locatie staat los van de ontwikkelingen aan de Hendrick de Keyserweg.
Conclusie: Deze inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.
204. - J.W. Verwoerd
204.1 Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie. De
afstand tot het centrum is misschien wat groter maar het is goed voor de mens
om te lopen.
Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
inspreker.
205. - A. Vogelenzang
205.1 Samenvatting: De looproute van en naar de stad is over het
Oostblok en
die bestaat uit diverse nissen, onderdoorgangen en portieken waar het nu
's avonds jongeren rondhangen. Hier zullen overdag daklozen en verslaafden bij
komen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke
plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
205.2 Samenvatting: Inspreker is tegen de locatie omdat de veiligheid in
de buurt
zal afnemen.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het
dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de
ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet
weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente,
politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot
een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen
ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle
reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken
beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd
blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen
worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van
het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het
beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat
wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid
vermindert.
206. - M.M.C.G. Warmoeskerken
206.1 Samenvatting: Deze locatie lijkt zeer geschikt omdat er nieuwbouw
neergezet kan worden zodat de locatie volledig naar wens ingericht kan worden.
Antwoord/ Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van opvatting van
inspreker.
207. - M. van Winden en C.J. Lacas
207.1 Samenvatting: Insprekers wil de gemeente bedanken voor alle
informatie en de mogelijkheid tot het hebben van inspraak. Deze locatie heeft
als sterk minpunt de aanvoerroute (zoals de gemeente ook aangeeft). De buurt
bestaat uit woningen met smalle doorgangen, donkere hoekjes en open trappenhuizen.
Dat is vragen om moeilijkheden.
Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de
paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u
naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.
Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe
Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal
vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes
door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel
onoverzichtelijke plekken kent.
Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de
looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.
Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en
de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond
buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's
beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te
hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat
overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van
zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en
afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.
Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van
het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de
looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving
te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te
verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het
vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het
gevoel van onveiligheid vermindert.
208. - A. v.t. Woudt
208.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen vestiging van de
dagopvang op deze locatie (zonder toelichting).
Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de opvatting
van de inspreker.
209. - J.M.J. van Yperen
209.1 Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat
hier mensen niet met de problematiek van de verslaafden worden geconfronteerd.
Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van
de inspreker.