Onderdeel F

 

 

Beantwoording Inspraak

Nieuwe Locatie Dagopvang Staalterrein

 

 

F:  Locatie Staalterrein (Gemeenteterrein Staalweg 1)

 

F Overzicht van alle insprekers

 

F 1       Anoniem

F 2       B.A. Andréa, O.A.L. Vermeulen

F 3       M. Ascuntar

F 4       H. van Baarle

F 5       Bakker

F 6       L. van Balen

F 7       V. Bemmelen

F 8       J. Bennemeer

F 9       E.M. v.d. Berg

F 10     E.J.R. Bergenhenegouwen

F 11     A. Bergwerft

F 12     Bergwerft

F 13     J. Bes

F 14     E.L. Beuman & C.S. Reid

F 15     R. Bezemer

F 16     Bierling

F 17     J.AM. C. Bilders

F 18     Boekee

F 19     P.A. Bogaard

F 20     D. Bommele

F 21     M. v.d. Bos

F 22     Van den Bos

F 23     M.Bosman

F 24     C.S.J.M. Bouwer

F 25     Braakman

F 26     S. Breedveld

F 27     De Brug

F 28     Y.M.D. de Bruin

F 29     J. Busser

F 30     L. Chardonsuk

F 31     S. Chardonnens

F 32     Collins

F 33     R. van Cooten

F 34     M.M. Crompvoets

F 35     K. Daamen

F 36     R. Daamen

F 37     K. Deprez

F 38     N. Dolle

F 39     Dongorel

F 40     A.M. van Dorsten

F 41     Duurkoop-Roland

F 42     H.R.B. Duurkoop

F 43     Ehlert

F 44     R. Eickenboom

F 45     B. Erades

F 46     D. van Essen

F 47     A.K. Gangadien

F 48     C.van Geest

F 49     M. van Gilst

F 50     Van der Graaf

F 51     E. 't Groen

F 52     A.H. de Groot

F 53     N. Haakman

F 54     C.F. den Haan

F 55     R. Hakhorf

F 56     Heijting

F 57     A.C. van der Helm

F 58     P.N. Hoekstra

F 59     G. Hofland

F 60     M. Holmes

F 61     H. Hoogerbrugge

F 62     R.F. Hoogerbrugge

F 63     J.W. Hoogerbrugge

F 64     C.J. Hoogerbrugge

F 65     J. Hoogendijk

F 66     A.D. Huisman

F 67     Jächnichen-Glaser

F 68     R. de Jong & Van Rossem

F 69     Kirpan-Jense

F 70     G.J. Kleywegt

F 71     W. Klok

F 72     D. Koelmans

F 73     J.C. Koorengevel

F 74     Y. Kramer

F 75     M. Kuipers

F 76     C.Lafanti

F 77     R. van Lent

F 78     Lisa

F 79     C.J. Lucas

F 80     K. Maan

F 81     Malenwijk

F 82     G.I. Mens

F 83     P.G. Mokveld

F 84     E.K. Mouthaan

F 85     L.M. Mulder Blauw

F 86     Nasser

F 87     Nijman

F 88     D. Noteboom

F 89     M.E. Olsthoorn

F 90     M. van Oosten

F 91     E. Oosterman

F 92     Den Os

F 93     M. den Os

F 94     K.M. Overbeek

F 95     R. Overbeek

F 96     Pinedda

F 97     P.J. Put

F 98     D. Raats & J. de Hoog

F 99     Rethans

F 100    J. Rossier

F 101    L. Rozendaal & R. Vermeulen

F 102    Rijkers

F 103    M.J. van Rijn

F 104    Van Rooyen

F 105    H. de Ruijter

F 106    Van Rutten-Smink

F 107    Sara

F 108    A.A. van Schaik

F 109    R. van Schaik

F 110    J.M. Scharloo

F 111    Schot

F 112    T. Schutte

F 113    G. Sen

F 114    Sharoubim

F 115    N. Smeekens

F 116    Smink

F 117    J.A. Soek

F 118    M. Solmaz

F 119    C. Soltani

F 120    S. Spaan

F 121    Spaan

F 122    F. Spaans

F 123    S. Tersteeg

F 124    R.A. Teuthof

F 125    A.H. Turkenburg

F 126    A. Urot

F 127    L. velders-Booy

F 128    Veldkamp

F 129    E. Verhagen

F 130    I. Verhagen

F 131    Vogelenzang

F 132    R. Vosselman Bosch

F 133    M. de Vreede

F 134    K. Vrielink

F 135    Van Wabelen

F 136    V. van der Wel

F 137    M. v.d. Werf

F 138    Van der Werf &Van der Werf-Beek

F 139    Westen

F 140    Van Wongen

F 141    R. van den IJssel

F 142    A.T.K. Zeegers v.d. Gaag

F 143    M. Berendsen

F 144    I. Berg

F 145    W.G.T. van den Berg

F 146    W. van den Berg

F 147    Blikveld, Bureau voor vormgeving en communicatie (H. Dierdorp)

F 148    J. Boekestijn

F 149    P. Boersma

F 150    M. Bosman

F 151    Dhr. Bovy

F 152    J.J.M. Braat

F 153    M. van Broekhoven

F 154    C.C. Bruin van der Bosch

F 155    L.J. van Buitenen

F 156    Delftwonen ( E. Zwijnenburg, Vestigingsdirecteur)

F 157    F. Doeleman

F 158    EBH Advocaten

F 159    E. van den Engel

F 160    K. Flach

F 161    Y. van Gasteren

F 162    M.B. van Gilst en M. de Vreede

F 163    B.G.M. Glaser

F 164    B. Gronheid

F 165    R. Groot

F 166    A. 't Hart

F 167    P. van der Heijden

F 168    J.M. Heistek

F 169    P. Hellinga

F 170    M.E.H. Helwig

F 171    Holster en N.H. Holster van Heemst

F 172    B. Hoog

F 173    A.I.J.M. van der Hoorn

F 174    J.H. Idzes

F 175    M. van IJzerloo

F 176    E. Jansen

F 177    M. Kloeg

F 178    A. van de Klundert en G. Pellikaan

F 179    J. Kraaij, A. Hatzman

F 180    C. kramer

F 181    R. Kas

F 182    A.C. Link Spindler

F 183    M. Metz, D. Laros

F 184    J.W. van Loon

F 185    R. Manni

F 186    A.M. de Moor

F 187    M. den Os

F 188    P. van Opzeeland

F 189    M. Otting en L. Geevers

F 190    R. van der Ploeg

F 191    A.M. Reijntjes

F 192    J.P. de Roo

F 193    F.M. van Rooijen

F 194    J. Schenk

F 195    Scissor Sister Kapsalon (I. Verhoef)

F 196    J. Tak en C. Lem

F 197    S. Tersteeg

F 198    I. Theussing

F 199    Tresforte Investments B.V. (M. Berendsen)

F 200    R. van de Velde

F 201    F.C. Verbeek

F 202    P.H.J. Verhaar

F 203    E.A.M. Verleg-Windmeijer

F 204    J.W. Verwoerd

F 205    A. Vogelenzang

F 206    M.M.C.G. Warmoeskerken

F 207    M. van Winden en C.J. Lacas

F 208    A. v.t. Woudt

F 209    J.M.J. van Yperen

 

 

 

F  Staalterrein Algemeen

 

Een groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende onderwerpen:

I           Doel maatschappelijke opvang

II          Verslavingsbeleid

III          De doelgroep

IV         Overlast en beheer

V          Afstand tot binnenstad

VI         Looproute

 

Alvorens in te gaan op de individuele inspraakreacties wordt een algemene reactie gegeven op voornoemde onderwerpen.

 

I Doel maatschappelijke opvang

 

Meerdere insprekers vragen zich af welke verantwoording de gemeente inzake de dagopvang heeft.

 

De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht, maatschappelijke opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De doelstelling van maatschappelijke opvang in Nederland is: Het bieden van tijdelijk verblijf gekoppeld aan zorgverlening en begeleiding en/of het wegnemen van crises.

Cliënten in de maatschappelijke opvang hebben meestal een combinatie van psychische of psychiatrische problemen, relatieproblematiek, lichamelijk of seksueel geweld, verslaving of financiële problemen. Het gaat niet alleen om dak- en thuislozen maar ook om mishandelde vrouwen en hun kinderen. In Delft wordt gestreefd naar een zorgketen (preventie, zorg, nazorg), een vraaggestuurd en samenhangend aanbod en aandacht voor risicogroepen. Dit gebeurt onder andere door herstructurering van de sector (fusie tussen de verschillende opvangstichtingen) en samenwerking met andere partners (zoals politie, maatschappelijk werk, verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening, etc.). De gemeente heeft hierin de regiefunctie en ontvangt een doeluitkering vanuit het ministerie VWS. Op ambtelijk niveau vindt regelmatig afstemmingsoverleg plaats tussen Den Haag, Leiden, Gouda, Zoetermeer en Delft.

 

In het gebied Delft, Westland, Oostland (DWO) houden vier instellingen zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van verschillende grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting Dienstencentrum over de Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief klein in omvang. Voor het Dienstencentrum biedt de herstructurering van de sector de mogelijkheid de plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te versterken en tegelijkertijd de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en beheer van de accommodatie- te professionaliseren. De vier betrokken instellingen werken op dit ogenblik aan een gezamenlijke visie op de toekomst.

 

II Verslavingsbeleid

 

Nauw verbonden aan de maatschappelijke opvang is het verslavingsbeleid van de gemeente Delft.

In de bezwaren wordt regelmatig gerefereerd aan de overlast van verslaafden en de vraag wat de gemeente hieraan doet.

 

Het verslavingsbeleid richt zich op het tegengaan van verslaving en het begeleiden van verslaafden, maar heeft daarmee ook een belangrijke maatschappelijke functie als het gaat om terugdringen van overlast en criminaliteit. De centrale doelstelling van het alcohol- en drugsbeleid is het ontmoedigen van gebruik van genotmiddelen en het beperken van de risico's van het gebruik voor de gebruiker zelf, diens omgeving en de maatschappij als geheel.

Dit betekent dat:

- zoveel mogelijk startend gebruik moet worden tegengegaan en indien er wordt gebruikt er voor te zorgen dat dit verstandig gebeurt (door middel van preventie).

- aan verslaafden zorg verleend wordt waarbij gestreefd wordt naar onthouding of gecontroleerd gebruik.

- gebruikers en verslaafden de aansluiting bij de maatschappij niet verliezen dan wel weer terug krijgen (door middel van maatschappelijk herstel).

 

Parnassia biedt verslavingszorg aan in Delft. In de regio Delft/Westland/Oostland bestaat een uitgebreid voorlichtingsprogramma rond alcohol en drugs dat sterk op jongeren gericht is. Verslaving heeft niet alleen medische- maar ook veel psychosociale aspecten in zich. Bij Dienstencentrum over de Brug gaat het in de eerste plaats om dagopvang en niet om zorg. Parnassia en het dienstencentrum verwijzen waar nodig aan elkaar door en consulteren elkaar. Verder werkt het dienstencentrum samen met GGZ Delfland. Mensen van het zogenaamde 'bemoeizorgteam' (waar ook Parnassia aan deelneemt) komen regelmatig over de vloer voor consultatie en voor bepaalde bezoekers met psychiatrische problematiek die ze in behandeling hebben genomen.

 

Ter indicatie hierbij een aantal cijfermatige gegevens betreffende de bediening van de doelgroep:

- De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag.

- Aan het zogenaamde 'veegproject' (dagbestedingsproject waarbij de doelgroep straatvuil in de stad opruimt) werken drie maal per week vijf tot zes gebruikers van de dagopvang mee.

- Het aantal drugsverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt ongeveer 200 personen.

- Het aantal alcoholverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt ongeveer 300 personen.

 

Van harddrugsverslaafden is bekend dat een deel van die groep zich veelvuldig schuldig maakt aan crimineel gedrag. Delft heeft veel last van deze zogeheten 'veelplegers'. Politie, justitie en gemeente maken veel werk van de aanpak van deze groep.

In Delft kennen we het interventieteam voor groepen jongeren, die overlast veroorzaken en soms (beginnend) crimineel gedrag vertonen. Het interventieteam bestaat uit jongerenwerk en jeugdpolitie, wanneer nodig aangevuld met medewerkers van Parnassia-verslavingszorg. Het is de taak van dit team negatief groepsgedrag te doorbreken en individuele jongeren met problemen weer op het goede spoor te krijgen. Voor jongeren die al herhaaldelijk crimineel gedrag vertonen bestaat een intensieve 'doorstromersaanpak'.

De top-10 van veelplegers wordt door de politie onder toezicht gehouden. In combinatie met strengere bestraffing van veelplegers houdt dit in dat het steeds lastiger wordt om op straat het oude gedrag vol te houden. In 2005 wordt gestart met het plaatsen van veelplegers op zogeheten 'rehabilitatie-trajecten'. Personen, die daartoe ook voldoende gemotiveerd zijn, krijgen dan half jaar opname in een verslavingszorg-kliniek, gevolgd door een half jaar intensieve begeleiding gericht op reïntegratie in de samenleving.

 

III De doelgroep

 

Insprekers spreken veelal over drugsverslaafden die gebruik maken van de dagopvang.

 

De doelgroep van de dagopvang bestaat uit daklozen en alcohol- en drugsverslaafden. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Redenen voor dakloosheid zijn bijvoorbeeld oplopende schulden, uithuiszettingen, echtscheiding of het beëindigen van detentie. Het betreft voor het overgrote deel Delftenaren. De dagopvang geeft aan dat het aantal daklozen, onder invloed van de laagconjunctuur, toeneemt.

Politie en de dagopvang geven aan geen aanzuigende werking van daklozen of verslaafden uit Rotterdam of Den Haag te herkennen. Uit de gegevens van de politie blijkt dat verslaafden uit Rotterdam en Den Haag per trein komen, in Delft delicten plegen (o.a. zakkenrollerij) en daarna weer terugkeren naar de plaats van herkomst.

Op dit moment werkt het dienstencentrum aan een bezoekersmonitor, resultaten hiervan zullen naar verwachting gelijktijdig met de besluitvorming worden gepresenteerd.

 

IV Overlast en beheer

 

Insprekers verklaren dat het Oostblok een sociaal zwakkere structuur kent, met als kenmerken groot verloop, zwerfvuil en overlast hangjongeren. Insprekers verwachten met de komst van de dagopvang een toename van diverse vormen van overlast en criminaliteit.

 

Deze locatiemogelijkheid is gelegen op het gemeentelijk Staalterrein. Het Staalterrein ligt aan de rand van de buurt, namelijk aan de zuidzijde van het Heilige Land. Het Staalterrein vervult niet of nauwelijks een sociale component in de buurt. Alleen bestemmingsverkeer bezoekt en is werkzaam op deze locatie.

De wijkbarometer 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land op dit moment geen grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Naast dat woningen en het buurthuis zijn gerenoveerd, is ook de (groen)omgeving aangepast.

 

Het is hier van belang een onderscheid te maken naar overlast die in de huidige situatie ervaren wordt en mogelijke risico's die samenhangen met de eventuele komst van de dagopvang. Dat is van belang om te voorkomen dat alle overlast die na een eventuele komst van de dagopvang optreedt, gaat worden toegeschreven aan de bezoekers van de dagopvang. Het is ook van belang om bij die komst te kunnen vaststellen wat in een buurt en aan/in complexen reeds aan maatregelen is genomen om de door insprekers genoemde huidige overlast tegen te gaan.

Het is zeker ook niet zo dat de overlastrisico's van de dagopvang redelijkerwijs gelijk gesteld kunnen worden met de algemene problematiek van criminaliteit en veiligheid. Zo wijken de criminaliteitscijfers in de omgeving van de huidige locatie niet af van het algemene beeld in Delft.

 

Dat neemt overigens niet weg dat serieus gekeken moet worden naar de mogelijke risico's van de komst van een dagopvangcentrum naar het Staalterrein. Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten veiligheidsscan gemaakt, die een antwoord moet geven op de vijf volgende vragen:

1. De mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,

2. de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,

3. het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,

4. de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving,

5. de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de omgeving.

 

De resultaten van de veiligheidsscan zullen betrokken worden bij de uiteindelijke keuze van een locatie. Zij kunnen echter ook een rol spelen bij het maken van afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van de dagopvang.

 

Het college constateert echter nu wel al dat het woongebied dat tussen binnenstad en locatie Staal ligt gekenmerkt wordt door veel verscholen plekken, portieken en doorgangen. De looproutes van en naar de locatie Staal voeren voor een belangrijk deel door dit gebied. In de paragraaf looproutes noemt het college dit aspect van deze locatie daarom een zwak punt. Het is echter ook duidelijk dat voorkomen moet worden dat na sluitingstijd bezoekers van het centrum in de wijk blijven hangen. Het is daarom van belang in de te maken beheersafspraken een ronde door de omgeving van het centrum op te nemen ten einde (groepen) bezoekers te manen het gebied te verlaten.

 

Over de doelgroep kan het volgende worden gezegd. Gemiddeld wordt het centrum per dag bezocht door ruim 50 tot 70 personen, in feite een betrekkelijk kleine groep. Drugsverslaafden vormen een minderheid in de groep. Het gaat verder over een dagopvangcentrum. De openingstijden zijn op dit ogenblik 11.00 tot 17.30 uur op werkdagen. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.

 

De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt.

Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening die op de huidige locatie niet aanwezig is.

Het aantal meldingen bij de politie betreffende overlast rond het huidige centrum is de afgelopen jaren kijkend naar de politieregistratie zeer beperkt geweest, deze bedraagt 45 over de periode 1998 tot heden.

 

Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en sluis en de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's beperkt zijn.

 

Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen worden en of er bij incidenten adequaat wordt gereageerd. De volgende elementen zijn daarbij aan de orde.

Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker ook daarna, behoort een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden, dagopvang, politie en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om het centrum te bespreken en waar nodig bij te sturen.

Dat overleg moet resulteren in afspraken over een regelmatig buitentoezicht door medewerkers, stadswachten en politie, over een snelle reactie op meldingen van overlast en criminaliteit in de omgeving van het centrum en over passende maatregelen wanneer overlast of criminaliteit wordt veroorzaakt door bezoekers van het centrum (bijv. het opzeggen van de toegang tot het centrum, het niet kunnen aanhouden van een postadres bij het centrum of het niet kunnen verkrijgen van een slaappas voor de nachtopvang). Ervaring uit het verleden leert dat bezoekers zich ernstig getroffen voelen als ze toegang tot de dagopvang ontzegd wordt. De bezoekers de dagopvang als een van de weinige plekken beschouwen waar ze op adem kunnen komen. Zij niet er op uit zijn de verhouding met de buurt te verstoren, omdat ze zich hiermee alleen maar mee zelf in de vingers zullen snijden.

De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) kent bepalingen die het gebruik van alcohol in de binnenstad en samenscholen verbieden, waardoor handhavers bij dergelijke overtredingen een formele grond voor hun optreden hebben. Een alcoholverbod geldt sinds kort om dezelfde reden ook rond de huidige vestiging van de dagopvang.

 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

V Afstand tot binnenstad

 

Insprekers geven aan dat de locatie buiten het zoekgebied van 1 kilometer ligt.

 

Het college heeft het criterium in of nabij de binnenstad in de nota 'Vervangende locatie dagopvang Dienstencentrum over de Brug' uitgewerkt in twee cirkels gelegen op respectievelijk 500 meter en 1 kilometer van de Markt. Bij de locatiekeuze zal ligging in het 500-metergebied beter scoren dan ligging in het '500m -1 km' gebied. Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.

 

Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

VI Looproute

 

Insprekers geven aan dat de aanlooproutes door een woonbuurt voeren met veel onoverzichtelijke plekken.

 

Zoveel mogelijk moet worden vermeden dat aanvoerroutes door woonbuurten lopen. Met woonbuurten wordt dan gedoeld op die buurten en straten waar in de praktijk alleen sprake is van bewoners- cq bestemmingsverkeer. Voor de onderlinge afweging van locaties met aanvoerroutes door woonbuurten zal dit plaatsvinden door per locatie vanaf de Markt het aantal meters aanvoerroutes te inventariseren dat gelegen is in die woonbuurten zoals hiervoor omschreven.

 

Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

F:  Beantwoording schriftelijke reacties Staalterrein (Gemeenteterrein Staalweg 1)

 

 

Toelichting op de beantwoording:

Omdat veel insprekers zich op dezelfde of vergelijkbare punten richten wordt voor het antwoord vaak verwezen naar de algemene beantwoording. Hiermee wordt voorkomen dat hetzelfde antwoord vaak moet worden gegeven, waardoor deze nota onoverzichtelijk zou worden. Wij vragen hiervoor uw begrip.

 

1. - Anoniem

1.1.   Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze niet buiten

uitsluitend woongebied is gelegen. De wijk is zeer open en direct grenzend aan de

Staal. De wijk is onoverzichtelijk en bevat vele poorten, portieken en nissen. Hier gaat

een aantrekkingskracht vanuit en een uitnodiging tot rondzwerven, overlast en

algehele onveiligheid. Inspreker wenst te leven in een gebied waar het veilig is. De toegankelijkheid en beheersbaarheid van de politie is niet goed mogelijk gezien de poorten, portieken en tuinen. Overtreders worden ook niet goed aangepakt.

Antwoord:  De locatie als zodanig ligt wel degelijk in een gebied met verschillende functies en dus niet in uitsluitend een woonomgeving. Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

1.2.     Samenvatting: De gemeente moet een plek vinden waar de daklozen en

       verslaafden geen overlast veroorzaken.

                        Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf F I

                   ´Doel maatschappelijke opvang´, F II ´Verslavingsbeleid´ en F IV ´Overlast en beheer´.

                   Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming

 

2. - B.A. Andréa, O.A.L. Vermeulen

2.1. Samenvatting: De locatie ligt buiten de 1 km-zone

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

2.2. Samenvatting: Dichtbij is het recentelijk geopende nieuwe buurthuis "Het

Ooievaarsnest" gevestigd.

Antwoord: Gezien de looproutes en de afstand van de locatie Staal tot het buurthuis ziet het college geen duidelijke relatie tussen buurthuis en mogelijke locatie. Er is daarnaast weinig reden voor bezoekers van het dagopvangcentrum om een bezoek te brengen aan het buurthuis.

Conclusie: Het college ziet geen nadelige gevolgen voor het buurthuis als gevolg van

de mogelijke komst van de dagopvang.

 

2.3. Samenvatting: Vlakbij de locatie is in 2003 een pleintje/binnenterrein gerealiseerd met bankjes e.d. omgeven door kleine tuintjes waar regelmatig jong kinderen spelen. Dit ligt midden op de aanvoerroute, langs het Weidepad. De aanvoerroute loopt door verschillende woonwijken waarvan de woonwijk Oostblok/Stille Putten veel hoekjes, open trappenhuizen, nissen en tuintjes bevat. Door het 'Doolhofkarakter is toezicht onmogelijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. De looproutes naar en van de locatie Staal voeren inderdaad door een woongebied dat gekenmerkt wordt door nogal wat onoverzichtelijke plekken. De locatie Staal ligt vanuit de binnenstad bezien immers achter de woonwijk. De looproute gaat daardoor een fors aantal meters door uitsluitend woonomgeving. De mogelijkheid dat bezoekers van het centrum op dergelijke plekken blijven hangen is een reden waarom het college van mening is dat deze locatie op het criterium looproute zeer zwak scoort.

Conclusie: Op het punt looproute scoort de locatie Staal zeer zwak.

 

2.4. Samenvatting: Deze wijk is al enigszins wanordelijk, de buurt wordt al aanzienlijk

belast: veel verschillende culturen (allochtoon), een groot verloop/doorstroming waardoor er weinig samenhang/sociale cohesie is, veel rommel op straat, schrale voorzieningen (bakker, slager). Insprekers verwachten nog meer overlast, naast de huidige overlast door hangjongeren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheerafspraken' van het algemene deel. Een enquête onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land geen grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Zo is bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek extra verlichting aangebracht. In de buurt zijn veel woningen gerenoveerd, heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de groenstructuur verbeterd, een buurthuis gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg. Het college is van mening dat het gebied de laatste jaren duidelijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.

 

2.5. Samenvatting: De eerdere veronderstelling van het college (grote loopafstand door

      woongebied) maakt deze locatie ongeschikt.

      Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf

      F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

2.6.      Samenvatting: Vanwege eerder genoemde redenen zullen protesten uit deze

buurt minder hard klinken dan protesten uit wijken met mensen met hogere

inkomens die meer mogelijkheden hebben om zich te mobiliseren en te investeren

in protesten. Verzoek om open oog en oor te hebben voor de mensen uit deze

buurt.

            Antwoord: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten

die worden aangevoerd. Het totaal aantal reacties per locatie speelt daarbij geen rol.

            Conclusie: Het college gaat bij de uiteindelijke afweging uit van de kracht van de

            argumenten.

 

Gelijkluidende reactie:

3. - M. Ascuntar

4. - H. van Baarle

5. - Bakker

6. - L. van Balen

7. - V. Bemmelen

8. - J. Bennemeer

9. - E.M. v.d. Berg

10. - E.J.R. Bergenhenegouwen

11. - A. Bergwerft

12. - Bergwerft

13. - J. Bes

14. - E.L. Beuman & C.S. Reid

15. - R. Bezemer

16. - Bierling

17. - J.AM. C. Bilders

18. - Boekee

19. - P.A. Bogaard

20. - D. Bommele

21. - M. v.d. Bos

22. - v/d Bos

23. - M.Bosman

24. - C.S.J.M. Bouwer

25. - Braakman

26. - S. Breedveld

27. - de Brug

28. - Y.M.D. de Bruin

29. - J. Busser

30. - L. Chardonsuk

31. - S. Chardonnens

32. - Collins

33. - R. van Cooten

34. - M.M. Crompvoets

35. - K. Daamen

36. - R. Daamen

37. - K. Deprez

38. -  N. Dolle

39. - Dongorel

40. - A.M. van Dorsten

41. - Duurkoop-Roland

42. - H.R.B. Duurkoop

43. - Ehlert

44. - R. Eickenboom

45. - B. Erades

46. - D. van Essen

47. - A.K. Gangadien

48. - C.van Geest

49. - M. van Gilst

50. - Van der Graaf

51. - E. 't Groen

52. - A.H. de Groot

53. - N. Haakman

54. - C.F. den Haan

55. - R. Hakhorf

56. - Heijting

57. - A.C. van der Helm

58. - P.N. Hoekstra

59. - G. Hofland

60. - M. Holmes

61. - H. Hoogerbrugge

62. - R.F. Hoogerbrugge

63. - J.W. Hoogerbrugge

64. - C.J. Hoogerbrugge

65. - J. Hoogendijk

66. -  A.D. Huisman

67. - Jächnichen-Glaser

68. - R. de Jong & Van Rossem

69. - Kirpan-Jense

70. - G.J. Kleywegt

71. - W. Klok

72. - D. Koelmans

73. - J.C. Koorengevel

74. - Y. Kramer

75. - M. Kuipers

76. - C.Lafanti

77. - R. van Lent

78. - Lisa

79. - C.J. Lucas

80. - K. Maan

81. - Malenwijk

82. - G.I. Mens

83. - P.G. Mokveld

84. - E.K. Mouthaan

85. - L.M. Mulder Blauw

86. - Nasser

87. - Nijman

88. - D. Noteboom

89. - M.E. Olsthoorn

90. - M. van Oosten

91. - E. Oosterman

92. - Den Os

93. - M. den Os

94. - K.M. Overbeek

95. - R. Overbeek

96. - Pinedda

97. - P.J. Put

98. - D. Raats & J. de Hoog

99. - Rethans

100. - J. Rossier

101. - L. Rozendaal & R. Vermeulen

102. - Rijkers

103. -  M.J. van Rijn

104. - Van Rooyen

105. - H. de Ruijter

106. - Van Rutten-Smink

107. - Sara

108. - A.A. van Schaik

109. - R. van Schaik

110. - J.M. Scharloo

111. - Schot

112. - T. Schutte

113. - G. Sen

114. - Sharoubim

115. - N. Smeekens

116. - Smink

117. - J.A. Soek

118. - M. Solmaz

119. - C. Soltani

120. - S. Spaan

121. - Spaan

122. - F. Spaans

123. - S. Tersteeg

124. - R.A. Teuthof

125. - A.H. Turkenburg

126. - A. Urot

127. - L. velders-Booy

128. - Veldkamp

129. - E. Verhagen

130. - I. Verhagen

131. - Vogelenzang

132. - R. Vosselman Bosch

133. - M. de Vreede

134. - K. Vrielink

135. - van Wabelen

136. - V. van der Wel

137. - M. v.d. Werf

138. - Van der Werf &Van der Werf-Beek

139. - Westen

140. - van Wongen

141. - R. van den IJssel

142. - A.T.K. Zeegers v.d. Gaag

 

143. M. Berendsen

143.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege de loop van de verslaafden/daklozen die een opvanghuis met zich meebrengt. Inspreker geeft aan niet akkoord te zullen gaan met een vestiging in een straal van 900 meter van genoemd adres.

Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de opvatting van inspreker

 

144. - I. Berg

144.1. Samenvatting: Inspreker geeft aan dat een dergelijke opvang niet

gesitueerd mag worden in woonwijken waar overlast voor de burgers zou kunnen

ontstaan. Van de aangegeven locaties is de Staalweg een geschikte locatie.

Antwoord Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen moet zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit criterium.

De Staalweg ligt aan de achterzijde van een woonwijk. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

145. - W.G.T. Berg

145.1. Samenvatting: Bezoekers dagopvang moeten in sociale werkplaats werken. Inspreker vreest dat zijn woning als urinoir gebruikt wordt.

Antwoord:  Het college deelt niet de mening van inspreker ten aanzien van arbeid in sociale werkplaats. Bezoekers van de dagopvang verrichten overigens enige activiteiten, zoals het prik- en weesfietsenproject. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

146. - W. van den Berg

146.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er overlast kan ontstaan op weg naar deze locatie aangezien de aanlooproute langs woonhuizen, portieken en nisjes loopt. De veiligheid van de bewoners is belangrijk.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

146.2. Samenvatting: Inspreker plaatst een kanttekening bij de beheersbaarheid

door de politie aangezien er nu ook weinig politieagenten in de buurt komen. De vraag is wat de gemeente gaat doen in het geval de bewoners wel last hebben van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

147. - Blikveld, Bureau voor vormgeving en communicatie (H. Dierdorp)

147.1. Samenvatting: De locatie is zeer ongewenst aangezien men vreest dat de bezoekers van de opvang via het woon-werkpand van Blikveld naar de stad zullen lopen en zich ter hoogte van het Plein voor Vestia (hoek Oostsingel 2) zullen ophouden en/of verzamelen. Dit zal voor veel overlast zorgen.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

147.2. Samenvatting: Onveiligheid en niet-representativiteit is niet alleen onwenselijk voor de bewoner maar ook schadelijk voor het zakelijk belang. Inspreker zal inkomstenderving of imagoschade verhalen op de gemeente Delft.

Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

148. - J. Boekestijn

148.1. Samenvatting: Locatie ligt aan de rand van Delft, ingeklemd door de snelweg en er zijn vuilniswagens aanwezig die in de zomerperiode veel overlast van vliegen geven. Daarom is het een onaantrekkelijke locatie waardoor daklozen en verslaafden zich liever elders gaan ophouden.

Antwoord: Op de locatie Staalterrein is het programma van eisen plus een buitenruimte goed realiseerbaar. Bij de eventuele nieuwbouw op deze locatie zal waar nodig rekening gehouden worden met eisen op het gebied van geluid en lucht.

Conclusie: De inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

148.2. Samenvatting: De route naar de Staalweg voert volledig door woongebied. De omgeving van de locatie bestaat uit woongebied met vele poortjes, nissen, doorgangen en portieken die daklozen en verslaafden gelegenheid bieden om er zich tijdens en buiten de opvanguren op te gaan houden. Dit legt een grote druk op het woongebied.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

148.3. Samenvatting: Het woongebied is al minder aantrekkelijk door de luchtvervuiling boven de norm (veroorzaakt door de snelwegen), hangjongeren, zwerfvuil, illegaal geplaatst grofvuil en achterstallig onderhoud (o.a. vervuilde gevels). Door het vestigen van de dagopvang wordt bovengenoemde negatieve trend gestimuleerd en zal een uittocht van bewoners veroorzaken. Verpaupering van de woonbuurt is dan een reëel gevaar.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheerafspraken' van het algemene deel. Een enquête onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land geen grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Zo is bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek extra verlichting aangebracht. In de buurt zijn veel woningen gerenoveerd, heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de groenstructuur verbeterd, een buurthuis gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg. Het college is van mening dat het gebied de laatste jaren duidelijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.

 

149. - P. Boersma

149.1. Samenvatting: Een locatie, uit de directe nabijheid van het stationsgebied, zoals het Staalterrein, zou moeten prevaleren boven een locatie naast het station (zoals het GGD-gebouw).

Antwoord: Het college heeft ten aanzien van de ligging tot het station het criterium gehanteerd dat een locatie ongeschikt is wanneer deze in het open stationsgebied gelegen is (dit gebied is gemarkeerd op de kaart aangegeven'. Locaties die in een cirkel rondom dit gebied gelegen zijn, worden niet als ongeschikt beschouwd, maar de ligging tot het station vormt wel een zwak punt van de locatie.

Op basis van de resultaten vanuit de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de uiteindelijke weging tussen locaties worden gemaakt.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de suggestie van inspreker.

 

150. - M. Bosman

150.1. Samenvatting: De locatie ligt midden in een woonwijk met veel kinderen. De vermoedelijke aanlooproute zal via het Oostblok zijn en de inspreker vindt dat niet prettig.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. Op het punt looproute scoort de locatie Staal zeer zwak.

 

150.2. Samenvatting: In de straat is een speeltuintje en er zijn vele portieken die nu al af en toe als slaaponderdak worden gebruikt. Inspreker zou zich niet meer veilig voelen en haar kinderen ook niet als de mensen buiten openingstijd gaan rondhangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

151. - Dhr. Bovy

151.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie (zonder toelichting).

 Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

152. - J.J.M. Braat

152.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie vanwege de grote afstand tot het station, redelijke afstand tot het centrum en afwezigheid van woningen in de directe omgeving.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

153. M. van Broekhoven

153.1.               Samenvatting: Inspreker is tegen deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de inspreker.

 

154. -C.C. Bruin van der Bosch

154.1.   Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie aangezien de directe bewoning hier aanzienlijk minder is.

            Antwoord /conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

155. L.J. van Buitenen

155.1.   Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de

achterliggende wijk voor een groot deel autovrij is en veel open portieken, doorloopjes, verscholen plekken omvat. Ook bevinden zich grenzend aan de openbare ruimte een groot aantal tuinen die in principe open toegankelijk zijn. Voor en na sluiting van de opvang zal de doelgroep hier gaan rondhangen. Toezicht daarop zal moeilijk zijn omdat het onmogelijk is continu alle hoeken en portieken regelmatig compleet te inspecteren.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

 

 

155.2.   Samenvatting: Ook bij Ikea en het recreatiegebied Delftse Hout is er een

groot risico dat de doelgroep gaat rondhangen en zal gaan bedelen. Ook zullen fietsers die gebruik maken van de fietsroute achter Ikea zich onveiliger voelen. Ook is het

mogelijk dat er naalden achtergelaten worden in de struiken achter Ikea wat een groot

risico is in combinatie met spelende kinderen. Dit is onverantwoord.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke richting komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. Ikea en de Delftse Hout liggen vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Ikea/Delftse Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast voor Ikea en anderen ontstaat.

In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang en de effecten op de Ikea of het Delftse Hout. Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is de verwachting dat de risico's voor de directe omgeving beperkt zijn.

 

156. Delftwonen ( E. Zwijnenburg, Vestigingsdirecteur)

156.1.   Samenvatting: Delftwonen is neutraal t.a.v. de keuze m.b.t. de locatie maar ontraadt deze locatie vanwege herstructurering.

 Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar de paragrafen FVI 'Looproute' en F IV 'Overlast en beheerafspraken' van het algemene gedeelte.

De nieuwbouw aan de Hendrick de Keyserweg ligt op een aantal honderden meters van de locatie Staal en buiten de looproutes van bezoekers van het centrum. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen deze nieuwbouw en het dienstencentrum.

Dat er woningen in de omgeving van de dagopvang liggen beschouwen wij op zichzelf niet als problematisch. Voor de locatie Staal geldt echter wel dat aanvoerroutes over een aanzienlijke lengte door uitsluitend een woongebied gaan, dat gekenmerkt wordt door een aantal onoverzichtelijke plekken. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de locatie Staal kijkend vanuit de binnenstad gelegen is achter de woonwijk. Dat is de reden dat het college van mening is dat deze locatie op het criterium looproute zeer zwak scoort.

Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de locatie Staalterrein en de te bouwen woningen aan de Hendrick de Keyserweg. Wel scoort deze locatie zeer zwak op het criterium looproute.

 

156.2.   Samenvatting: Delftwonen wil haar expertise aanbieden aan de gemeente m.b.t. huisvesting van daklozen en verslaafden.

Antwoord/conclusie: Het college bedankt de inspreker voor het aanbod en zal dit in overweging nemen.

 

157. F. Doeleman

157.1.   Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de buurt

rondom de locatie zich kenmerkt door veel open portieken, donkere poorten en een oude wijkstructuur met veel brandpoorten. Na het sluiten van de opvang zouden bezoekers hier kunnen blijven rondhangen wat niet wenselijk is.

            Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI

            'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen

            wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

            Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

            Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van

            deze locatie als een zeer zwak punt. 

            Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de

            groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en

            de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het

            belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang,

            omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige

            evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de

            dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.

            Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het

            centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit

            zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee

            bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze       wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

157.2.               Samenvatting: De Stille Putten en het Waterblok worden nu al ervaren als sociaal onveilig. Ook is er nu op de route van de dagopvang naar de binnenstad al veel overlast van glas, condooms zwerfvuil en geluidsoverlast. Ook doet de gemeente niets aan de hangjongeren in de wijk die zorgen voor overlast. De gemeente moet een locatie zoeken buiten een woonwijk zodat de overlast beperkt blijft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Het college herkent de typering van het aanzien van de buurt zoals u die geeft niet. Aan de Stille Putten is recent door de gemeente extra verlichting aangebracht ten behoeve van de veiligheid. Via onder andere de wijkcoördinator kan melding gemaakt worden van problemen waar bewoners in hun buurt mee te maken hebben.

Conclusie: Het college beschouwt het genoemde gebied niet als een problematische buurt. Problemen die optreden kunnen bovendien worden aangekaart. Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

157.3.               Samenvatting: De waarde van de huizen zal (verder) dalen met de komst van de dagopvang.

            Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

158. EBH Advocaten

158.1 Samenvatting: De dienstverlening van EBH Advocaten is gericht op het

zakelijke segment. De zakelijke, luxe uitstraling van de vestiging zal op onaanvaardbare wijze worden aangetast. Het rondhangen van daklozen en verslaafden draagt bij aan een optische verloedering van de omgeving. Daardoor vreest de inspreker verlies van potentiële cliënten.

Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

158.2.   Samenvatting: Er bestaat het reële gevaar dat de cliënten slachtoffer zullen worden van misdrijven als auto-inbraak ook omdat zij vaak in bovenmodale auto's rijden en eigenaren van duurdere auto's eerder slachtoffer zullen worden van auto-inbraak. Daders van auto-inbraken zijn vaak drugsgebruikers waardoor de cliënten een verhoogd risico lopen. Het kantoor van EBH heeft de beschikking over een parkeergarage die vrij eenvoudig van buiten af te bereiken is waardoor mensen naar binnen kunnen glippen en ook via de hoofdingang kunnen ongewenste gasten zich toegang verschaffen. De parkeergarage en het noodtrappenhuis kunnen worden misbruikt als locatie voor drugs- en alcoholgebruik.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Het lijkt het college van belang bedrijven als EBH te betrekken in deze beheeraanpak.

 

158.3  Samenvatting: Overlast en inkomstenderving laten zich ook gelden voor

andere bedrijven gevestigd in het kantoorpand aangezien deze zich ook richten op de zakelijke dienstverlening. Daarnaast is er een IKEA vestiging op slechts enkele honderden meters van het kantoor gevestigd. Daarom is de keuze voor de Staalweg ongelukkig.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie ten aanzien van andere bedrijven en Ikea verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke richting komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. Ikea en de Delftse Hout liggen vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Ikea/Delftse Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast voor Ikea en anderen ontstaat.

Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang en de effecten op de Ikea of het Delftse Hout.

Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

158.4  Samenvatting: In het rapport "Toetsing alternatieve locaties dagopvang" staat dat de dagopvang binnen maximaal 1 kilometer vanaf de zonnewijzer op de markt moet zijn gelegen. De locatie op het Staalterrein ligt op meer dan 1 kilometer afstand van de markt (bijna 1200 meter). Door deze locatie aan te wijzen wordt dit uitgangspunt verlaten.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

158.5  Samenvatting: Er is geen onderzoek verricht naar de (on)mogelijkheden van het bestemmingsplan. Inspreker is van mening dat de dagopvang niet binnen het vigerende bestemmingsplan past.

Antwoord: Een dagopvang past niet binnen de huidige bestemming. Om de dagopvang te kunnen realiseren dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevolgd.

Conclusie: Wanneer de keuze op deze locatie valt dient een bestemmingsplanprocedure gevolgd te worden.

 

158.6  Samenvatting: De omgeving waar het kantoor is gevestigd is hoofdzakelijk een woonomgeving buiten het centrum. De mensen die er, vaak bewust, voor hebben gekozen om buiten het centrum te gaan wonen mogen geen slachtoffer worden van overlastproblematiek.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

159 - E. van den Engel

159.1. Samenvatting: Het Weidepad wordt gebruikt als wandel- en fietsroute naar

het centrum. Ook de daklozen en verslaafden zullen dit pad gebruiken naar de binnenstad en zullen overdag niet altijd op de locatie blijven. Aangezien het Weidepad beschut ligt tussen veel groen zal het met deze mensen luguber aandoen en door het ontbreken van visueel toezicht zal het de mogelijkheid bieden rottigheid uit te halen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

159.2. Samenvatting: De flatblokken "Oostblok"  "Stille Putten" en "Waterblok", gelegen langs het Weidepad (route naar het centrum) nodigen uit tot allerlei narigheid, aangezien er nu al vandalisme (brandjes gesticht, inbraken) plaatsvindt. De buurt is vrij kinderrijk en de daklozen- en verslaafden zijn geen goed voorbeeld voor de opgroeiende jeugd. Ook bestaat de mogelijkheid dat de kinderen spuiten zullen vinden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

159.3. Samenvatting: De samenstelling van de wijk is aan het veranderen; er komen meer buitenlanders wonen en mensen met een goed inkomen trekken weg. Dit vraagt om aandacht. Met de groep daklozen- en verslaafden erbij zou dit tot escalatie kunnen leiden. De locatie zal voor de panden "Oostblok", "Stille Putten" en "Waterblok" voor een enorme overlast zorgen met name omdat de wijk toch al onder druk staat.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene deel. Het college beschouwt het door u genoemde gebied niet als een problematisch gebied. Wij zien ook niet hoe de eventuele komst van een dagopvang tot escalatie zou kunnen leiden. Wel zijn wij van mening dat het voorkomen van blijven rondhangen na sluitingstijd van het centrum een punt van aandacht is voor het beheerplan en dat de lengte van de looproutes door het niet altijd overzichtelijke woongebied een zeer zwak punt van deze locatie vormt.

Conclusie: Het college verwacht geen enorme overlast laat staan escalatie van problemen in de beschreven buurt als gevolg van de eventuele komst van de dagopvang.

 

160. - K. Flach

160.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat deze locatie een betere keus is dan de Surinamestraat omdat er minder woningen in de buurt zijn en er ook geen regionaal aanzuigende werking zal zijn als gevolg van regionaal openbaar vervoer.

Antwoord Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen moet zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit criterium.

De Staalweg ligt aan de achterzijde van een woonwijk. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Ten aanzien van de locatie Surinamestraat verwacht het college geen aanzuigende werking als gevolg van de ligging van de tramhalte in die buurt.

            Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

161. - Y. van Gasteren

161.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie en wil graag weten waarom de gemeente deze wil vestigen in een wijk met zoveel spelende kinderen op straat. Er is nu al overlast in de portieken van het Waterblok en Stille Putten.

Dit zal toenemen en het zijn verleidelijke plekken voor deze mensen om te gaan

rondhangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

162. - M.B. van Gilst en M. de Vreede

162.1.  Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat het Waterblok, Stille Putten en Oostblok bestaan uit open portieken met veel nisjes en doorgangetjes en daarom geschikte plekken zijn voor daklozen om te schuilen en rond te hangen. De ligging van de portieken is zodanig dat de sociale controle hier nihil is en er voor omwonenden een onveilige situatie wordt gecreëerd.

Het Weidepad zou een mogelijke aanvoerroute kunnen zijn maar dat zal een onveilige situatie geven vanwege de onoverzichtelijkheid door de vele bosjes en te weinig verlichting. Het is ook een ideale plek voor daklozen om de nacht door te brengen.

Het speelplein bij de Stille Putten zal een ideale hangplek zijn voor daklozen waardoor kleine kinderen er geen gebruik meer van kunnen maken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

162.2.  Samenvatting: Men hoopt nog steeds dat er zich een supermarkt in de buurt zal vestigen maar de vestiging van de dagopvang kan een reden zijn voor een ondernemer om van vestiging af te zien vanwege de overlast die deze mensen veroorzaken.

            Antwoord: Het initiatief tot het vestigen van een supermarkt ligt niet bij de gemeente. Waar het gaat om het realiseren van een locatie voor de dagopvang heeft de gemeente wel een directe taak.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

163. - B.G.M. Glaser

163.1.               Samenvatting: De buurt van het "Waterblok" is voor de gemeente al een probleem door de anonieme bouw van de woningen. Daardoor zijn er meer inbraken dan elders in de stad. De aanvoerroute gaat door woongebied en de locatie is te ver vanuit de binnenstad/centrum en valt buiten de 1000 meter straal vanuit de stad bekeken. De buurt is een sociale buurt waar veel kinderen op straat spelen en gezinnen wonen. De dagopvang zal een onveilig gevoel geven, ook omdat deze mensen niet altijd voor rede vatbaar zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FV 'Afstand tot de binnenstad', paragraaf F VI 'Looproute', paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.

Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie

Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

            163.2    Samenvatting: Is er rekening gehouden met het recreatiegebied het Delftse

            Hout met de kinderboerderij en Heempark? Dit zou in de zomer een plek kunnen zijn om

            te blowen en te dealen, waardoor ook hier een onveilige situatie zal ontstaan.

Antwoord: De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke richting komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. De Delftse Hout ligt vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Delftse Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast ontstaat. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang en de effecten op het Delftse Hout. Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is de verwachting dat de risico's voor de directe omgeving beperkt zijn.

 

163.3    Samenvatting: De rijksweg is zeer nabij waardoor dealers, die vaak een

auto hebben, snel bij de doelgroep kunnen zijn.

Antwoord: Feitelijk kunnen dealers zowel in de huidige situatie als op de verschillende nu onderzochte locaties met hun eventuele auto dichtbij het centrum komen. In alle gevallen zal met een actief toezicht, goede beheerafspraken, sanctiebeleid, overleg met de buurt en optreden van de politie voorkomen moeten worden dat dealers zich gaan ophouden in de omgeving van het centrum.

Conclusie: De ligging nabij de rijksweg maakt de locatie Staal op het gebied van bereikbaarheid voor dealers en het voorkomen van dealen in de nabijheid van het dienstencentrum niet bijzonder ten opzichte van de huidige en andere onderzochte locaties.

 

163.4  Samenvatting: Ook voor andere vervoermiddelen is de route voor de

dagopvang goed bereikbaar wat dealen faciliteert, ook door de anonimiteit van de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Datgene wat onder 131.3 is gezegd voor bereikbaarheid per auto geldt ook voor de bereikbaarheid met andere vervoermiddelen.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

163.5    Samenvatting: Hoe zal de handhaving geregeld worden? Zal er een bijvoorbeeld een woonbeheersplan opgesteld worden (afspraken met de politie, omwonenden en de dagopvang)?       

Antwoord: Er zal een beheerplan worden opgesteld in samenspraak met de omwonenden. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De inspraak wordt beschouwd als een informatieve vraag.

 

163.6    Samenvatting: Welke activiteiten ten behoeve van de doelgroep zullen er in de dagopvang georganiseerd worden?

            Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf F I 'Doel maatschappelijke opvang' en F II 'Verslavingsbeleid' van het algemene gedeelte. Het is een laagdrempelige voorziening, waar verslaafden en daklozen overdag terechtkunnen voor een kop koffie, een maaltijd of een douche. Medewerkers van het dienstencentrum geven begeleiding bij het verkrijgen van woonruimte, hulpverlening, werk en activiteiten. Er worden dagactiviteiten georganiseerd zoals het vuilprik/ophaalproject.

            Conclusie: De inspraakreactie wordt als een informatieve vraag beschouwt.

 

164 - B. Gronheid

164.1 Samenvatting: Deze locatie is met de Zuidwal?Crommelinplein geschikter dan de  Surinamestraat:

Antwoord:/ Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

165 R. Groot

165.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen alle vier de locaties

aangezien de verslaafden in alle gevallen voor overlast zullen zorgen bij deze aanpak van de problematiek. De beste aanpak is een afkickcentrum ver van de stad.

Antwoord: De doelgroep is -ook in Delft-  sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor zijn divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats meer de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar ontmoeten.

Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer overlast.

Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men minder deel aan de geboden activiteiten.

Bijkomend nadeel is dat een verder weg gelegen centrum tot langere looproutes leidt.

Een globale inventarisatie in het land leert dat in het overgrote deel van de gemeenten met een dagopvangcentrum dat centrum in de binnenstad gelegen is.

Door de politie wordt het belang van een nauwe relatie met de binnenstad onderstreept.

Meer informatie over de doelstelling van de opvang en verslaafdenzorg in Delft is te vinden onder paragraaf F I en F II.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

166 't Hart

166.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie. Bij het Poortcenter is nu al teveel overlast van auto-inbraken. De locatie is teveel in woongebied gelegen.

 Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

167 - P. van der Heijden

167.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat het in een dicht bewoond gebied gelegen is. Een dagopvang op deze locatie is daarom ongeschikt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

167.2 Samenvatting: De gemeente zou beter het pand op de hoek van de Julianalaan en Mijnbouwstraat (op de kop van het park/kruispunt) kunnen kopen, daar dit een vrijstaand pand zonder directe buren is. Een ander alternatief zou de woonboot

kunnen zijn die is aangekocht door wethouder Grashoff.

Antwoord: Beide genoemde locaties zijn aangedragen als alternatieve locatie voor de dagopvang. De oude politiepost op het Poortlandplein bleek niet verwerfbaar. Op de woonboot (150m2) in gemeentebezit bleek het programma van eisen (300m2) niet realiseerbaar. Daarmee vielen beide locaties af voor de tweede inspraakronde. Het is tijdens deze tweede inspraakronde niet meer mogelijk om alternatieve locaties aan te dragen.

Conclusie: Deze reactie wordt niet betrokken bij de uiteindelijke afweging.

 

168 J.M. Heistek

168.1. Samenvatting: Inspreker ervaart al veel overlast van verslaafden en verzoekt om

een andere locatie.

Antwoord: Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar

de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond

buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en

afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

169 -P. Hellinga

169.1 Samenvatting: De locatie is acceptabel maar minder gunstig gelegen voor

omliggende woonwijken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

170 M.E.H. Helwig

170.1. Samenvatting: Het terrein ligt redelijk afgezonderd bij bedrijven maar lijkt

ook dicht tegen de nieuwe bouwlocatie aan te liggen. Is de verwachting dat men lopend uit de binnenstad komt? Zo ja, dan moet men door een druk woongebied en een gebied dat door veel toeristen wordt bezocht.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

170.2  Samenvatting: Ook Ikea zal niet blij zijn met deze locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

De doelgroep zal over het algemeen juist uit de westelijke richting komen met het doel het dienstencentrum te bezoeken. Ikea en de Delftse Hout liggen vanuit de stad bezien enkele honderden meters achter de locatie Staal en achter de rijksweg. Een duidelijke relatie tussen dagopvang en Ikea/Delftse Hout ligt ons inziens niet voor de hand. Het is echter wel van belang door middel van de te maken beheerafspraken te voorkomen dat overlast voor Ikea en anderen ontstaat.

Conclusie: Het college ziet geen duidelijke relatie tussen de dagopvang en de effecten op de Ikea of het Delftse Hout. Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren is de verwachting dat de risico's voor de directe omgeving beperkt zijn.

 

171 - Holster en N.H. Holster van Heemst

171.1    Samenvatting: Indien er nieuwbouw gerealiseerd wordt, is de inspreker voorstander van deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord: Op deze locatie zal middels nieuwbouw de dagopvang gerealiseerd kunnen worden.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

172 - B. Hoog

172.1.   Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

173 - A.I.J.M. van der Hoorn

173.1.  Samenvatting: Eén van de alternatieve locaties die genoemd zijn is een boot in de Schie of bij de Gist. De gemeente heeft dit ongeschikt bevonden omdat er een tamelijk grote boot nodig zou zijn en omdat de provincie wellicht geen vergunning

af zou geven voor een boot op deze druk bevaren scheepsroute. Inspreker is van mening dat het gewenst is hier nog eens naar te kijken aangezien het vreemd is dat de gemeente wel bereid is om veel geld uit te geven voor het aanpassen van panden in de binnenstad, deels omdat de provincie misschien geen vergunning wil afgeven.

Antwoord: Vanwege de grootte van de boot ten opzichte van het beschikbare water en het naar verwachting niet verkrijgen een de vergunning voor de provinciale wateren is de optie van een woonboot door het college ongeschikt geacht.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

174 J.H. Idzes

174.1.   Samenvatting: Inspreker is tegen alle locaties (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

175 M. van IJzerloo

175.1    Samenvatting: Rondom de locatie zijn veel woningen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

175.2.   Samenvatting: Het is ver van het station (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

176 E. Jansen

176.1 Samenvatting: Deze locatie is veel geschikter dan de GGD locatie omdat

de dagopvang hier minder overlast en bedreiging zal geven (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college zal de vergelijking tussen de locaties pas maken bij

de uiteindelijke keuze voor een locatie. Verder heeft het college kennisgenomen van

uw voorkeur.

 

177 M. Kloeg

177.1.  Samenvatting: Inspreker doet een suggestie voor een alternatieve locatie (het Sint Joris terrein) vanwege weinig woonhuizen en veel ruimte. Hierdoor is er weinig overlast.

Antwoord: Het GGZ terrein is onderdeel geweest van de toetsing van 121 mogelijke alternatieve locaties afgelopen najaar. De locatie bleek ongeschikt omdat een dagopvang niet binnen de visie van de GGZ past.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

178 Van de Klundert en G. Pellikaan

178.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze te

dichtbij de woningen van het Oostblok gelegen is en de te bouwen woningen aan de Hendrick de Keyserweg.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Ten aanzien van de woningen aan de Hendrick de Keyserweg ziet het college vanwege de afstand en de ligging van de Hendrick de Keyzerweg terzijde van de aanlooproute geen duidelijke relatie.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

178.2 Samenvatting: De locatie is te ver uit het centrum gelegen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.

Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

179 - J. Kraaij, A. Hatzman

179.1 Samenvatting: Insprekers maken geen bezwaar tegen de locatie maar zouden het nuttig vinden als de looproute in overweging wordt genomen. Voert deze over het Oostblok of de Oostpoortweg? Of zal er gependeld worden vanaf een locatie in de binnenstad?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

 

180 C. Kramer

180.1 Samenvatting: Deze locatie is ongeschikt aangezien de aanlooproute door een dichtbevolkte wijk loopt met vele portieken, poorten, pleintjes en speelplaatsjes. In het Heilige Land zijn veel achterom gangetjes. De mensen zullen niet meer veilig voelen. Er zullen eventueel ook goede beheersregelingen moeten komen.

Antwoord:  De locatie als zodanig ligt wel degelijk in een gebied met verschillende functies en dus niet in uitsluitend een woonomgeving. Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

181 R. Kas

181.1                Samenvatting: Van de voorgestelde locaties is deze locatie het minst ongeschikt (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

182 - A.C. Link Spindler

Samenvatting: Deze locatie is ongeschikt omdat er veel ouderen in de buurt wonen. Het Waterblok en Oostblok heeft veel nisjes en poortjes. De doelgroep gaat zwerven door de buurt en dat geeft een onprettig gevoel.

Antwoord:  De locatie als zodanig ligt wel degelijk in een gebied met verschillende functies en dus niet in uitsluitend een woonomgeving. Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent. Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

183 M. Metz, D. Laros

183.1 Samenvatting: De buurt is rijk aan portieken, trappenhuizen en steegjes die de toegang tot de woningen vormen. Dit kunnen hangplekken voor daklozen of

verslaafden zijn en dat zal voor veel overlast zorgen.

De locatie ligt in een kinderrijke buurt waar kinderen vaak buiten spelen. Het zich ophouden van daklozen en verslaafden zal invloed hebben op het gevoel van veiligheid en ordelijkheid. Er wonen veel ouderen in de buurt die hebben aangegeven niet of nauwelijks de straat op te durven als de dagopvang hier gevestigd wordt. Op de huidige locatie is regelmatig overlast door ruzies, alcohol of drugsgebruik en het verspreiden van rommel. Hier moet de politie vaak ingrijpen. Indien de opvang op de locatie Staalweg gevestigd wordt, zal deze wijk de dupe zijn van deze overlast.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

183.2 Samenvatting: De komende jaren zal de buurt al veel te veel te maken krijgen met overlast aangezien er gebouwd wordt bij de Delftgauwse weg, woningen zullen gesloopt worden. Ook is er in het verleden een supermarkt verdwenen en andere kleine bedrijven. Dit heeft verpaupering van de buurt tot gevolg. Hierdoor draagt een dagopvang niet bij aan de kwaliteit van de woonomgeving.

Antwoord: Een enquête onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land geen grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Zo is bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek extra verlichting aangebracht. In de buurt zijn veel woningen gerenoveerd, heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de groenstructuur verbeterd, een buurthuis gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg. Het college is van mening dat het gebied de laatste jaren duidelijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.

 

183.3 Samenvatting: De opvang moet buiten een woonwijk geplaatst worden.

Antwoord: De locatie Staal ligt niet in een uitsluitend woongebied, maar in een gebied met een verscheidenheid aan functies en bijkomend verkeer.

Conclusie: Deze inspraak wordt verder niet in de besluitvorming betrokken.

 

184 - J.W. van Loon

184.1 Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie aangezien de andere locaties niet geschikt zijn vanwege de ligging t.o.v. huizen, winkelcentrum, kinderdagverblijf en het station. (heeft inspreker locaties aangeduid)

Antwoord: Op basis van de resultaten vanuit de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de uiteindelijke weging tussen locaties worden gemaakt.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

185 - R. Manni

185.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie en onderschrijft de protestbrief van de buurtcommissie. De wijk is niet geschikt voor dit doel ten gevolge van de opbouw en de plaats in de omgeving. 

Antwoord: Een enquête onder bewoners in 2003 laat zien dat de bewoners van het Heilige Land geen grootschalige problematieken ervaren en dat het overgrote deel van de bewoners tevreden is met hun buurt. De leefbaarheid van de buurt is toegenomen. Zo is bijvoorbeeld bij Stille Putten als enge plek extra verlichting aangebracht. In de buurt zijn veel woningen gerenoveerd, heeft nieuwbouw plaatsgevonden, is de groenstructuur verbeterd, een buurthuis gerealiseerd en gaat nog nieuwbouw plaatsvinden langs de Hendrick de Keyserweg. Het college is van mening dat het gebied de laatste jaren duidelijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Het verkeer van en naar de dagopvang op zichzelf beschouwen wij niet als een aantasting van de leefbaarheid van het gebied. Rondhangen en ander hinderlijk gedrag wel. Dat is de reden dat het college overleg met de buurt en goede beheerafspraken van groot belang vindt.

Conclusie: Op grond van deze overwegingen verwachten wij geen negatief effect van een eventuele komst van het centrum op de staat van de buurt en de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de buurt.

 

185.2 Samenvatting: De onderdoorgang bij de locatie gaat naar een binnenpleintje van de Stille Putten. Dit is de enige publieke toegang en maakt het blok aan de zijde van de Staalstraat heel kwetsbaar.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

185.3 Samenvatting: Inspreker gaat ervan uit dat de doelgroep voor en na sluitingstijd van de dagopvang in de wijk aanwezig zal zijn. De onderdoorgang naar de woningen in de buurt is wel het meest geschikt als overdekte hangplek. Dit geeft een gevoel van onveiligheid. Mogelijk treden conflicten op; slapen in de open portieken en hinderlijk aanwezig zijn op de autovrije paden en de binnenpleintjes.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

186 - A.M. de Moor

186.1.   Samenvatting: Inspreker geeft zijn/haar voorkeur aan voor deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

187 - M. den Os

187.1 Samenvatting: Inspreker is tegen de locatie op de Staalweg omdat kinderen nu al moeilijk buiten kunnen spelen vanwege overlast van rondhangende jongeren in het speeltuintje die dingen laten slingeren en kapot maken. Door vestiging van de dagopvang op deze locatie zal het er niet beter op worden. Het zou beter zijn als de dagopvang op een plek komt waar men niemand kwaad kan doen en mensen en winkels veilig zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

188 P. van Opzeeland

Samenvatting: Dit is een goede locatie aangezien de bezoekers hier niet voor

al teveel overlast kunnen zorgen.

Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker. 

 

189 - M. Otting en L. Geevers

189.1 Samenvatting: Insprekers zijn het niet eens met deze locatie omdat de wijk uit allerlei beschutte pleintjes en portiekwoningen bestaat die interessant kunnen zijn voor de bezoekers. Daardoor is er slecht overzicht en toezicht, vooral voor of na openingstijd van de dagopvang. Het argument van meerdere toegangswegen is niet correct. De enige toegang is over het water. Hierdoor zullen alle bezoekers van de dagopvang via het Weidepad komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

189.2 Samenvatting: De afgesloten pleintjes, watertjes, e.d. zorgen voor een slechte

bereikbaarheid in geval van nood. Ambulance/politie/brandweer zullen moeite hebben

om overal te kunnen komen.

Antwoord: Per locatie wordt een veiligheidsscan gemaakt. Deze scan richt zich onder andere op de vraag of een locatie bijzondere risico's kent ten aanzien van de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten. In de weging tussen de locaties zullen de resultaten van de veiligheidsscan meegewogen worden.

Conclusie: De bereikbaarheid voor hulpdiensten van een locatie maakt onderdeel uit van de veiligheidsscan.

 

190 - R. van der Ploeg

190.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen de locatie omdat ze midden in een woonwijk gevestigd is. Een dagopvang voor verslaafden zal daar voor veel problemen zorgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

191 A.M. Reijntjes

191.1 Samenvatting: Deze locatie lijkt minder geschikt omdat ze verder van het centrum gelegen is en de aanlooproute via een woonwijk loopt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' en paragraaf VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

192 J.P. de Roo

Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie als tweede optie (zonder toelichting).

Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

193 F.M. van Rooijen

193.1. Samenvatting: Er zijn veel mogelijke hangplekken in portieken en nissen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

194 J. Schenk

194.1 Samenvatting: Inspreker vreest dat met de dagopvang de onveiligheid, met name in de onderdoorgangen toeneemt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

195 Scissor Sister Kapsalon (I. Verhoef)

195.1.   Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat een eenmanszaak een zeer kwetsbaar doel is voor overvallen en dat zal toenemen als er in de buurt een dagopvang wordt gevestigd. Klanten van de kapsalon gaan geld pinnen in de buurt en worden daarmee ook een potentieel doel. Klanten zullen zich onveilig voelen op weg naar de kapsalon en klanten zullen niet meer willen komen als er bezoekers van de dagopvang rondhangen. Ook tijdens de avond openstelling (twee keer per week) zal het gevoel van onveiligheid toenemen aangezien het rondhangen van de bezoekers van de dagopvang zich niet beperkt tot de openingstijden van de opvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

195.2 Samenvatting: De vestiging van de dagopvang zal tot hogere kosten leiden

in verband met investeringen in betere verlichting buiten, extra beveiliging aan de achterkant van de kapsalon. Deze kosten staan los van mogelijke inkomstenderving door klantenverlies.

Antwoord: Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

195.3 Samenvatting: De steeg achter de kapsalon (waar de vuilcontainer staat) kan niet afgesloten worden en kan daardoor een potentiële gebruikersplek worden aangezien de steeg uit het zicht ligt.

 Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

196. J. Tak en C. Lem

196.1.   Samenvatting: Deze locatie ligt te dichtbij het NS station en tevens in/bij

 woonwijken wat ook overlast gaat veroorzaken.

 Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de

 paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

 Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang

 en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond

 buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's

 beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben

 tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat

 overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van

 zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en

 afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten.

 Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers

 van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de

 looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te

 maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied

 te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het

 vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het

 gevoel van onveiligheid vermindert.

 

197. S. Tersteeg

197.1   Samenvatting: Inspreker is tegenstander van deze locatie omdat de

woonsituatie in de directe omgeving te veel zal uitnodigen tot "nachtopvang" aangezien de woningengebouwd zijn in een "doolhof structuur"  met veel verborgen hoeken, portieken en vrij toegankelijke trappenhuizen. Zullen extra veiligheidsmaatregelen zoals het afsluiten van ruimtes onder trappen en portieken door de gemeente worden vergoed?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

197.2  Samenvatting: De conclusie dat de benedenverdieping van het Bacinol gebouw niet verwerfbaar zou zijn is te makkelijk. Daar had creatiever naar gekeken kunnen worden.

Antwoord: Het Bacinol-gebouw kent een andere functie en wordt gesloopt in verband met de aanleg van de spoortunnel.

Conclusie De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

           

198. I. Theussing

198.1 Samenvatting: De afstand tot het centrum van Delft en andersom is te

groot waardoor verslaafden in de open portieken gaan rondhangen met gevaar voor achtergebleven spuiten. Er zal overlast zijn op de (speel)pleinen en in de directe omgeving.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

198.2 Samenvatting: De plek is te afgelegen voor de daklozen en verslaafden

(voor henzelf).

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf FV 'Afstand tot binnenstad' en paragraaf VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Staalterrein. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Staalterrein net buiten de 1km-grens ligt.

Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

199. Tresforte Investments B.V. (M. Berendsen)

199.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie vanwege de

loop van de verslaafden/daklozen die een opvanghuis met zich meebrengt. Inspreker geeft aan niet akkoord te zullen gaan met een vestiging in een straal van 900 meter van genoemd adres.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

200. - R. van de Velde

200.1 Samenvatting: De locatie aan de Staalweg is niet geschikt omdat daar nieuwbouw neergezet zal worden. Een dagopvang voor verslaafden past daar niet bij.

Antwoord De nieuwbouw aan de Hendrick de Keyserweg ligt op een aantal honderden meters van de locatie Staal en buiten de looproutes van bezoekers van het centrum. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen deze nieuwbouw en het dienstencentrum.

Conclusie: Deze inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

201. -  F.C. Verbeek

201.1 Samenvatting: Deze locatie is redelijk geschikt aangezien er ook veel verkeer is.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

202. - P.H.J. Verhaar

202.1 Samenvatting: Er is dure nieuwbouw nodig

Antwoord: Het kostenaspect wordt betrokken in de finale afweging, naast de inspraak en de veiligheidsscan. 

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

202.2 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze te dichtbij het station is gelegen en te dichtbij winkels.

Antwoord: De locatie ligt op ruime afstand van het station. Het college ziet dan ook geen relatie tussen de locatie staalterrein en station. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

203. - E.A.M. Verleg-Windmeijer

203.1    Samenvatting: Misschien is deze locatie goed in te passen in de nieuwbouw.

Antwoord De locatie is gelegen op het gemeentelijk Staalterrein, in de zuidwest hoek. Om de dagopvang te realiseren zou nieuwbouw gepleegd moeten worden. De locatie staat los van de ontwikkelingen aan de Hendrick de Keyserweg. 

Conclusie: Deze inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

204. - J.W. Verwoerd

204.1 Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie. De afstand tot het centrum is misschien wat groter maar het is goed voor de mens om te lopen.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker.

 

205. - A. Vogelenzang

205.1 Samenvatting: De looproute van en naar de stad is over het Oostblok en

die bestaat uit diverse nissen, onderdoorgangen en portieken waar het nu 's avonds jongeren rondhangen. Hier zullen overdag daklozen en verslaafden bij komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

205.2 Samenvatting: Inspreker is tegen de locatie omdat de veiligheid in de buurt

zal afnemen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zullen de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

206. - M.M.C.G. Warmoeskerken

206.1 Samenvatting: Deze locatie lijkt zeer geschikt omdat er nieuwbouw neergezet kan worden zodat de locatie volledig naar wens ingericht kan worden.

Antwoord/ Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van opvatting van inspreker.

 

 

 

207. - M. van Winden en C.J. Lacas

207.1 Samenvatting: Insprekers wil de gemeente bedanken voor alle informatie en de mogelijkheid tot het hebben van inspraak. Deze locatie heeft als sterk minpunt de aanvoerroute (zoals de gemeente ook aangeeft). De buurt bestaat uit woningen met smalle doorgangen, donkere hoekjes en open trappenhuizen. Dat is vragen om moeilijkheden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf FVI 'Looproute'. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt. 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

208. - A. v.t. Woudt

208.1 Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen vestiging van de dagopvang op deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord:/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de opvatting van de inspreker.

 

209. - J.M.J. van Yperen

209.1 Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat hier mensen niet met de problematiek van de verslaafden worden geconfronteerd.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.