Onderdeel G

 

 

 

Beantwoording Inspraak

Nieuwe Locatie Dagopvang Surinamestraat 1

 

 

G  Locatie Surinamestraat 1

 

G Overzicht van alle insprekers

 

G 1 - R.H. Aengevaeren en A.P. Fondse

G 2 - T.A. Altorf

G 3 - Auto Hifi Corner BV ( M.J. Roseleur, Directeur)

G 4 - W. Baaij

G 5 - Bezwaarschrift/Handtekeningenactie bewoners Surinamestraat

G 6 - H.P. Bienfait

G 7 - P. Boersma

G 8 - P. van den Bosch

G 9 - P.A.J.M. van den Bosch

G 10 - J.J.M. Braat

G 11 - Fam. Broos

G 12 - C.C. Bruin van der Bosch

G 13 - Bruker AXS B.V. (E.R. Hovestreydt, Algemeen Directeur, P. van Mastrigt, Financieel

Directeur, A. Benard, Directeur Productie).

G 14 - E.D. Butterman

G 15 - Chinees Acupunctuurcentrum Delft

G 16 - F.A.G. van Dam

G 17 - De Delftse Pauw BV (N.G. van Nieuwenhuijzen)

G 18 - Buurtvereniging Delftzicht (C. Elmendorp, voorzitter)

G 19 - C. Fetter en F. Norbruis

G 20 - K. Flach

G 21 - A. Gagesteijn

G 22 - A. van Gentevoort

G 23 - B.G.M. Glaser

G 24 - B. Gronheid

G 25 - E. de Groot

G 26 - R. Groot

G 27 - C.M. Gulden

G 28 - Van Haaren Vastgoed B.V. (P. Th. Van Haaren, p/o M. Neuteboom)

G 29 - D. Hartigan

G 30 - A. Heijne den Bak

G 31 - P. Hellinga

G 32 - J. Herman

G 33 - J.C.L. van 't Hoff en M.J.G. Bergeman

G 34 - A. Holster en N.H. Holster van Heemst

G 35 - E. Hovenkamp

G 36 - J.H. Idzes

G 37 - M. van IJzerloo

G 38 - A.I. Jansen

G 39 - E. Jansen

G 40 - J. Jansen-Tiluhink

G 41 - E. de Jong

G 42 - J.E.J. de Jong

G 43 - Dhr. Jutte

G 44 - A.A. van Kan

G 45 - A.A. Korpershoek

G 46 - A.J.M. Laene (namens appartementencomplex Delftweg 148 t/m 173; 26 bewoners)

G 47 - L. van der Lee en Zonen B.V., internationaal transportbedrijf (F. van der Lee, directeur)

G 48 - L.M.A. Leys

G 49 - J.C. van der Linden

G 50 - A.C. Link Spindler

G 51 - J.W. van Loon

G 52 - M-advertising

G 53 - R. Manni

G 54 - J.B. Marée

G 55 - J.S.C. Marijnissen

G 56 - B.A. Marsman

G 57 - J.F. Middendorp en C.B. Middendorp-Teunissen

G 58 - A.M. de Moor

G 59 - A.P. Nauta

G 60 - A. Neuteboom

G 61 - T. Nijensteen

G 62 - P. van Opzeeland

G 63 - P. Ouwerkerk

G 64 - W. Overdijk

G 65 - J. Overes

G 66 - A. Pellemans

G 67 - A.M. Reijntjes

G 68 - J.P. de Roo

G 69 - J.J.M. Schreuder

G 70 - SGZ Gezondheid en Zorg (W. van Donselaar, huisarts en directeur)

G 71 - A. Sulsters en E. Sulsters-Molenaar

G 72 - J. Tak en C. Lem

G 73 - J. Tetteroo

G 74 - C.F. Trip

G 75 - C. van Tongeren en C.H. Betz

G 76 - H.M. van der Vegt en H. Oud

G 77 - R. van de Velde

G 78 - F.C. Verbeek

G 79 - P.H.J. Verhaar

G 80 - H. Verleg

G 81 - E.A.M. Verleg-Windmeijer

G 82 - L. Vermeer

G 83 - J.W. Verwoerd 

G 84 - G.E. Visser

G 85 - V. en B. Voskuil (kapsalon)

G 86 - Stichting Bedrijventerrein Vrijenban

G 87 - F.H. Vrins

G 88 - P. Wanders

G 89 - M.M.C.G. Warmoeskerken

G 90 - K. en J. Witteveen

 

G  Surinamestraat Algemeen

 

Een groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende onderwerpen:

I           Doel maatschappelijke opvang

II          Verslavingsbeleid

III          De doelgroep

IV         Overlast en beheer

V          Afstand tot binnenstad

VI         Looproute

VII        Effect op bedrijven in de omgeving

VIII       Planschade

 

Alvorens in te gaan op de individuele inspraakreacties wordt een algemene reactie gegeven op voornoemde onderwerpen.

 

I Doel maatschappelijke opvang

 

Meerdere insprekers vragen zich af welke verantwoording de gemeente inzake de dagopvang heeft.

 

De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht, maatschappelijke opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De doelstelling van maatschappelijke opvang in Nederland is: Het bieden van tijdelijk verblijf gekoppeld aan zorgverlening en begeleiding en/of het wegnemen van crises.

Cliënten in de maatschappelijke opvang hebben meestal een combinatie van psychische of psychiatrische problemen, relatieproblematiek, lichamelijk of seksueel geweld, verslaving of financiële problemen. Het gaat niet alleen om dak- en thuislozen maar ook om mishandelde vrouwen en hun kinderen. In Delft wordt gestreefd naar een zorgketen (preventie, zorg, nazorg), een vraaggestuurd en samenhangend aanbod en aandacht voor risicogroepen. Dit gebeurt onder andere door herstructurering van de sector (fusie tussen de verschillende opvangstichtingen) en samenwerking met andere partners (zoals politie, maatschappelijk werk, verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening, etc.). De gemeente heeft hierin de regiefunctie en ontvangt een doeluitkering vanuit het ministerie VWS. Op ambtelijk niveau vindt regelmatig afstemmingsoverleg plaats tussen Den Haag, Leiden, Gouda, Zoetermeer en Delft.

 

In het gebied Delft, Westland, Oostland (DWO) houden vier instellingen zich met dit werk bezig. Het gaat om vier instellingen van verschillende grootte met ieder een eigen doelgroep. De Stichting Dienstencentrum over de Brug is -gemeten naar het personeelsbestand- relatief klein in omvang. Voor het Dienstencentrum biedt de herstructurering van de sector de mogelijkheid de plaats in de keten en het aanbod voor cliënten te versterken en tegelijkertijd de bedrijfsvoering denk aan personeelsbeleid en beheer van de accommodatie- te professionaliseren. De vier betrokken instellingen werken op dit ogenblik aan een gezamenlijke visie op de toekomst.

 

II Verslavingsbeleid

 

Nauw verbonden aan de maatschappelijke opvang is het verslavingsbeleid van de gemeente Delft.

In de bezwaren wordt regelmatig gerefereerd aan de overlast van verslaafden en de vraag wat de gemeente hieraan doet.

 

Het verslavingsbeleid richt zich op het tegengaan van verslaving en het begeleiden van verslaafden, maar heeft daarmee ook een belangrijke maatschappelijke functie als het gaat om terugdringen van overlast en criminaliteit. De centrale doelstelling van het alcohol- en drugsbeleid is het ontmoedigen van gebruik van genotmiddelen en het beperken van de risico's van het gebruik voor de gebruiker zelf, diens omgeving en de maatschappij als geheel.

Dit betekent dat:

- zoveel mogelijk startend gebruik moet worden tegengegaan en indien er wordt gebruikt er voor te zorgen dat dit verstandig gebeurt (door middel van preventie).

- aan verslaafden zorg verleend wordt waarbij gestreefd wordt naar onthouding of gecontroleerd gebruik.

- gebruikers en verslaafden de aansluiting bij de maatschappij niet verliezen dan wel weer terug krijgen (door middel van maatschappelijk herstel).

 

Parnassia biedt verslavingszorg aan in Delft. In de regio Delft/Westland/Oostland bestaat een uitgebreid voorlichtingsprogramma rond alcohol en drugs dat sterk op jongeren gericht is. Verslaving heeft niet alleen medische- maar ook veel psychosociale aspecten in zich. Bij Dienstencentrum over de Brug gaat het in de eerste plaats om dagopvang en niet om zorg. Parnassia en het dienstencentrum verwijzen waar nodig aan elkaar door en consulteren elkaar. Verder werkt het dienstencentrum samen met GGZ Delfland. Mensen van het zogenaamde 'bemoeizorgteam' (waar ook Parnassia aan deelneemt) komen regelmatig over de vloer voor consultatie en voor bepaalde bezoekers met psychiatrische problematiek die ze in behandeling hebben genomen.

 

Ter indicatie hierbij een aantal cijfermatige gegevens betreffende de bediening van de doelgroep:

- De dagopvang heeft ruim 50 tot 70 bezoekers per dag.

- Aan het zogenaamde 'veegproject' (dagbestedingsproject waarbij de doelgroep straatvuil in de stad opruimt) werken drie maal per week vijf tot zes gebruikers van de dagopvang mee.

- Het aantal drugsverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt ongeveer 200 personen.

- Het aantal alcoholverslaafden in behandeling bij Parnassia bedraagt ongeveer 300 personen.

 

Van harddrugsverslaafden is bekend dat een deel van die groep zich veelvuldig schuldig maakt aan crimineel gedrag. Delft heeft veel last van deze zogeheten 'veelplegers'. Politie, justitie en gemeente maken veel werk van de aanpak van deze groep.

In Delft kennen we het interventieteam voor groepen jongeren, die overlast veroorzaken en soms (beginnend) crimineel gedrag vertonen. Het interventieteam bestaat uit jongerenwerk en jeugdpolitie, wanneer nodig aangevuld met medewerkers van Parnassia-verslavingszorg. Het is de taak van dit team negatief groepsgedrag te doorbreken en individuele jongeren met problemen weer op het goede spoor te krijgen. Voor jongeren die al herhaaldelijk crimineel gedrag vertonen bestaat een intensieve 'doorstromersaanpak'.

De top-10 van veelplegers wordt door de politie onder toezicht gehouden. In combinatie met strengere bestraffing van veelplegers houdt dit in dat het steeds lastiger wordt om op straat het oude gedrag vol te houden. In 2005 wordt gestart met het plaatsen van veelplegers op zogeheten 'rehabilitatie-trajecten'. Personen, die daartoe ook voldoende gemotiveerd zijn, krijgen dan half jaar opname in een verslavingszorg-kliniek, gevolgd door een half jaar intensieve begeleiding gericht op reïntegratie in de samenleving.

 

III De doelgroep

 

Insprekers spreken veelal over drugsverslaafden die gebruik maken van de dagopvang.

 

De doelgroep van de dagopvang bestaat uit daklozen en alcohol- en drugsverslaafden. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben echter wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Redenen voor dakloosheid zijn bijvoorbeeld oplopende schulden, uithuiszettingen, echtscheiding of het beëindigen van detentie. Het betreft voor het overgrote deel Delftenaren. De dagopvang geeft aan dat het aantal daklozen, onder invloed van de laagconjunctuur, toeneemt.

Politie en de dagopvang geven aan geen aanzuigende werking van daklozen of verslaafden uit Rotterdam of Den Haag te herkennen. Uit de gegevens van de politie blijkt dat verslaafden uit Rotterdam en Den Haag per trein komen, in Delft delicten plegen (o.a. zakkenrollerij) en daarna weer terugkeren naar de plaats van herkomst.

Op dit moment werkt het dienstencentrum aan een bezoekersmonitor, resultaten hiervan zullen naar verwachting gelijktijdig met de besluitvorming worden gepresenteerd.

 

 

IV Overlast en beheer

 

Omwonenden en andere belanghebbenden vrezen dat de komst van het dagopvangcentrum gepaard zal gaan met overlast en (een toename van) criminaliteit. Men geeft daarbij aan dat de Surinamestraat in een bedrijvengebied ligt met weinig sociale controle, zeker in de avond.

 

Het is hier van belang een onderscheid te maken naar overlast die in de huidige situatie ervaren wordt en mogelijke risico's die samenhangen met de eventuele komst van de dagopvang. Dat is van belang om te voorkomen dat alle overlast die na een eventuele komst van de dagopvang optreedt, gaat worden toegeschreven aan de bezoekers van de dagopvang. Het is ook van belang om bij die komst te kunnen vaststellen wat in een buurt en aan/in complexen reeds aan maatregelen is genomen om de door insprekers genoemde huidige overlast tegen te gaan.

Het is zeker ook niet zo dat de overlastrisico's van de dagopvang redelijkerwijs gelijk gesteld kunnen worden met de algemene problematiek van criminaliteit en veiligheid. Zo wijken de criminaliteitscijfers in de omgeving van de huidige locatie niet af van het algemene beeld in Delft.

 

Dat neemt overigens niet weg dat serieus gekeken moet worden naar de mogelijke risico's van de komst van een dagopvangcentrum naar de Surinamestraat. Voor iedere mogelijke locatie wordt een zogeheten veiligheidsscan gemaakt, die een antwoord moet geven op de vijf volgende vragen:

1. De mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,

2. de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,

3. het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,

4. de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving,

5. de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de omgeving.

 

De resultaten van de veiligheidsscan zullen betrokken worden bij de uiteindelijke keuze van een locatie. Zij kunnen echter ook een rol spelen bij het maken van afspraken over de gang van zaken rond de eventuele vestiging van de dagopvang.

 

Over de doelgroep kan het volgende worden gezegd. Gemiddeld wordt het centrum per dag bezocht door ruim 50 tot 70 personen, in feite een betrekkelijk kleine groep. Drugsverslaafden vormen een minderheid in de groep. Het gaat verder over een dagopvangcentrum. De openingstijden zijn op dit ogenblik 10.30 tot 17.30 uur op werkdagen. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen.

 

De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt.

Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening die op de huidige locatie niet aanwezig is.

Het aantal meldingen bij de politie betreffende overlast rond het huidige centrum is de afgelopen jaren kijkend naar de politieregistratie zeer beperkt geweest, deze bedraagt 45 over de periode 1998 tot heden.

 

Gezien de omvang en de samenstelling van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en sluis en de ervaringen van de laatste jaren is ons oordeel nu dat de risico's beperkt zijn.

 

Van belang is daarom de vraag of de risico's verder beperkt kunnen worden en of er bij incidenten adequaat wordt gereageerd. De volgende elementen zijn daarbij aan de orde.

Voorafgaand aan de komst van een centrum, maar zeker ook daarna, behoort een structureel overleg tussen omwonenden/belanghebbenden, dagopvang, politie en gemeente plaats te vinden om de gang van zaken in en om het centrum te bespreken en waar nodig bij te sturen.

Dat overleg moet resulteren in afspraken over een regelmatig buitentoezicht door medewerkers, stadswachten en politie, over een snelle reactie op meldingen van overlast en criminaliteit in de omgeving van het centrum en over passende maatregelen wanneer overlast of criminaliteit wordt veroorzaakt door bezoekers van het centrum (bijv. het opzeggen van de toegang tot het centrum, het niet kunnen aanhouden van een postadres bij het centrum of het niet kunnen verkrijgen van een slaappas voor de nachtopvang). Ervaring uit het verleden leert dat bezoekers zich ernstig getroffen voelen als ze toegang tot de dagopvang ontzegd wordt. De bezoekers de dagopvang als een van de weinige plekken beschouwen waar ze op adem kunnen komen. Zij niet er op uit zijn de verhouding met de buurt te verstoren, omdat ze zich hiermee alleen maar mee zelf in de vingers zullen snijden.

De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) kent bepalingen die het gebruik van alcohol in de binnenstad en samenscholen verbieden, waardoor handhavers bij dergelijke overtredingen een formele grond voor hun optreden hebben. Een alcoholverbod geldt sinds kort om dezelfde reden ook rond de huidige vestiging van de dagopvang.

 

Er bestaat bij insprekers enige vrees dat bezoekers zich na sluitingstijden ophouden rondom de dagopvang. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat bezoekers zich voor en na sluitingstijd langdurig en in groten getale gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Dat houdt in dat voor de bezoekers van het centrum de regel moet gelden dat hanggedrag in de omgeving van de dagopvang niet is toegestaan. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

 

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

V Afstand tot binnenstad

 

Insprekers wijzen er op dat de afstand tot de binnenstad (Markt) groot is, de locatie valt buiten de gestelde 1km-zone.

 

Om deze redenen heeft het college het criterium in of nabij de binnenstad uitgewerkt in twee cirkels gelegen op respectievelijk 500 meter en 1 kilometer van de Markt. Bij de locatiekeuze zal ligging in het 500-metergebied beter scoren dan ligging in het '500m -1 km' gebied. Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt.

 

Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

VI Looproute

 

Insprekers stellen dat bezoekers van het dienstencentrum door woongebied heen moeten met mogelijke overlast voor bewoners als gevolg.

 

Het criterium looproute heeft betrekking op de meters die bezoekers van het centrum door uitsluitend woongebied gaan. Omdat in dergelijke gebieden het verkeer beperkt is tot bewoners- en bestemmingsverkeer zijn zicht op de doelgroep en sociale controle relatief beperkt.

Voor de looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad is deze situatie niet van toepassing. Weliswaar kennen verschillende routes een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad.

De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

VII Effect op bedrijven in de omgeving

 

Insprekers verklaren dat de dagopvang een gevaar is voor de bedrijvigheid in het gebied. Klanten en personeel kunnen worden afgeschrikt door de doelgroep.

 

Wat onder paragraaf III is gezegd over overlast geldt ook voor de omliggende bedrijven. Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang.

Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen, in het bijzonder met het bedrijf dat in het beoogde pand is gevestigd.

 

VIII Planschade

 

Insprekers vrezen dat de waarde van hun pand of de opbrengst van hun onderneming zal dalen door de komst van de dagopvang en vragen zich af hoe de gemeente omgaat met de planschade?

 

Voor de realisatie van de dagopvang moet een bestemmingsplanprocedure gevolgd worden, aangezien de huidige bestemming maatschappelijke activiteiten niet toestaat. Indien belanghebbenden menen schade te lijden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan onder andere door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), kunnen zij na de bestemmingsplanwijziging bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet worden ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voor advies voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau, waarna het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt. Dat besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

 

 

G  Beantwoording schriftelijke reacties Surinamestraat 1

 

 

Toelichting op de beantwoording:

Omdat veel insprekers zich op dezelfde of vergelijkbare punten richten wordt voor het antwoord vaak verwezen naar de algemene beantwoording. Hiermee wordt voorkomen dat hetzelfde antwoord vaak moet worden gegeven, waardoor deze nota onoverzichtelijk zou worden. Wij vragen hiervoor uw begrip.

 

 

1. - R.H. Aengevaeren en A.P. Fondse

1.1. Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die verder van het station gelegen is dan de GGD/Ambulancepost. De locatie moet minimaal omwonenden belasten. Dit pleit voor Surinamestraat 1.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

Gelijkluidende reactie

2. - T.A. Altorf

 

3. - Auto Hifi Corner BV ( M.J. Roseleur, Directeur)

Het bedrijf maakt als belanghebbende in het algemeen en als eigenaar van een goed lopende zaak in mobiele telecommunicatie, auto hifi, navigatie, etc. in het bijzonder, bezwaar tegen deze locatie. Het bedrijf ondersteunt zonder beperkingen de standpunten die vanuit Stichting Bedrijventerrein Vrijenban zijn ingediend.

3.1. Samenvatting: De vestiging zal de representatieve omgeving aantasten, terwijl het bedrijf bewust heeft gekozen voor deze locatie i.v.m. de rustige ligging van het pand op dit bedrijventerrein, passend bij de uitstraling van het bedrijf. Klanten zullen hun nieuwe auto's niet meer willen brengen i.v.m. mogelijke beschadigingen aangezien het bedrijf direct onder het terras van de locatie is gelegen. Daardoor zal ook de overlast in de zaak bij gebruik van het balkon enorm zijn.

Antwoord: Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven in het gebied schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang. Het bedrijf van inspreker neemt daarbij naar het oordeel van het college wel een bijzondere plaats in. Met dit bedrijf wil het college direct na de eventuele aanwijzing van deze locatie bespreken op welke wijze mogelijk nadelige gevolgen van de komst van de dagopvang in hetzelfde complex kunnen worden vastgesteld en opgevangen.

Conclusie: Het bedrijf van inspreker neemt naar het oordeel van het college een bijzondere positie in. Direct na een eventuele aanwijzing van deze locatie zal het college met inspreker in gesprek gaan.

 

3.2. Samenvatting: De vestiging betekent een verhoging van de inbraakgevoeligheid aangezien er na 17.00 uur geen sociale controle meer is en er veel donkere plekjes zijn om niet gezien te worden. Aangezien het bedrijf een voor de doelgroep interessant product verkoopt verwacht men zowel overdag als 's nachts winkeldiefstallen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

3.3. Samenvatting: Het terrein ligt naast het spoor vanwege de korte rit met de tram.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat.

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

3.4. Samenvatting: Er is een groot brandgevaar vanwege de aanwezige vuurwerkopslag van 10.000 kilo bij het bedrijf. De doelgroep zal het niet zo nauw nemen met sigaretten peuken, etc. waardoor er brandgevaar ontstaat met name ook in de verlate periode van de avond en de nacht, zonder sociale controle.

Antwoord: De veiligheidseisen rond vuurwerkopslag zijn van dien aard dat het uiterst onwaarschijnlijk mag worden geacht dat op de beschreven wijze een vuurwerkontploffing kan ontstaan. De dagopvang is geopend op werkdagen van 11:00 tot 17:30. De meeste bezoekers van de dagopvang gaan na sluitingstijd naar hun (tijdelijke) huis. Wat betreft mogelijke overlast na sluitingstijd verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Het college ziet geen verband tussen de mogelijkheden van vuurwerkopslag en de vestiging van de dagopvang.

 

3.5. Samenvatting: Gezien het bovenstaande concludeert men dat het vestigen van de dagopvang op deze locatie verstrekkende economische en financiële consequenties heeft, door de verhoogde financiële druk als gevolg van de extra maatregelen en de omzetafname door negatieve uitstraling. Het bedrijf stelt de gemeente aansprakelijk voor zowel materiele schade (beschadigingen aan pand en auto's) als financiële gevolgen (diefstallen, extra beveiligingen voor inbraak en overval, advocaat kosten en de winst derving waarbij het jaar 2004 als index genomen zal worden), als gevolg van de komst van deze groep.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte en naar de reactie op uw inspraak onder 3.1.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding en direct aansluitend op een eventuele aanwijzing van het pand waarin het bedrijf van inspreker is gevestigd zal het college met inspreker bespreken op welke wijze mogelijk nadelige gevolgen van de komst van de dagopvang in hetzelfde complex kunnen worden vastgesteld en opgevangen. Verder heeft het college kennisgenomen van uw aankondiging van juridische stappen

 

4. - W. Baaij

4.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat ze verder van het station gelegen is en industriegebied is wat minder overlast zal geven.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

5. - Bezwaarschrift/Handtekeningenactie bewoners Surinamestraat.

129 handtekeningen van bewoners uit de buurt.

5.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie. Er is 's avonds geen enkele sociale controle. Een locatie buiten het centrum zonder sociale controle is de slechts denkbare keuze.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

5.2. Samenvatting: De aanlooproutes gaan of over de brug of over het Schiekanaal. Het zal daar niet meer veilig fietsen en wandelen zijn, met name voor kinderen en ouderen. Het verstoren van deze route door drugsverslaafden is onacceptabel. De vele gezinnen met jonge kinderen hebben bewust gekozen voor deze wijk. De vestiging van een dagopvang in het aangrenzende kantorenwijkje met de aanloop en uitwaai door de woonwijkjes is ongewenst.

Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. De directe omgeving van de locatie Surinamestraat kent nauwelijks een woonfunctie. In de iets wijdere omgeving liggen wel woonwijken, maar die zijn door de Reineveldbrug afgescheiden van het gebied Surinamestraat. Het is wel denkbaar dat bezoekers van het centrum gebruik zullen maken van de looproute Oostsingel, maar die voert eerder langs dan door de woonwijk. Wij zien daardoor geen duidelijke relatie tussen de dagopvang en spelende kinderen. Dat neemt niet weg dat het wel degelijk van belang is ook uit een iets wijdere omgeving betrokkenheid te hebben in het beheeroverleg rond het centrum.

Conclusie: Naar verwachting zal de doelgroep via de Reineveldbrug naar de dagopvang komen. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Het feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

5.3. Samenvatting: Er zal waardedaling van onroerend goed plaatsvinden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

5.4. Samenvatting: De huisartsengroepspraktijk buigt nu al onder de overlast van de vele inbraken in de praktijk zelf en de geparkeerde auto's. De klanten van de dagopvang kunnen daar voor overlast gaan zorgen. Na sluitingstijd zullen vele klanten blijven hangen en voor overlast gaan zorgen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

5.5. Samenvatting: De dagopvang zal niet het goede voorbeeld geven aan de opgroeiende pubers van het om de hoek gelegen Mondriaan College.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor de locatie van de Mondriaan-Onderwijsgroep

wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Mondriaan is ten noorden van de

Surinamestraat gelegen. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de

zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de

locatie Surinamestraat 1 en Het Mondriaan College.

De omgeving zal dan alleen kunnen zien dat bezoekers de locatie van het centrum

betreden en weer verlaten. Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die

manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet

als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom

lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg Mondriaan te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn

en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

6. - H.P. Bienfait

6.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er zeker na 17.00 uur geen sociale controle is. Na sluiting van de bedrijven 's avonds is de buurt geheel verlaten. Men zal een onveilig gevoel hebben als men na het overwerken het bedrijf zal verlaten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

6.2. Samenvatting: Er is een verhoging van de inbraakgevoeligheid van panden en auto's, zowel overdag als 's avonds. Nu worden ook al regelmatig auto's opengebroken.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

6.3. Samenvatting: Er is geen garantie vanuit de gemeente dat er geen overlast zal zijn.

Antwoord: De gemeente kan niet de garantie geven dat er geen overlast is. Wel zal de gemeente proberen om overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Voor de verdere beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf IV ´Overlast en beheer´ van het algemene gedeelte.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

6.4. Samenvatting: De dagopvang voldoet niet aan het huidige bestemmingsplan.

Antwoord: Om de dagopvang te realiseren moet het bestemmingsplan gewijzigd worden, het college zal hiervoor een bestemmingsplanprocedure moeten starten.

Conclusie: Om de dagopvang te huisvesten moet een bestemmingsplanprocedure worden gevolgd.

 

6.5. Samenvatting: Er zal een aanzuigende werking optreden vanuit Den Haag door de ligging dichtbij tramlijn 1.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken.  Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat.  Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

           

7. - P. Boersma

7.1. Samenvatting: Mits strenge beheersmaatregelen worden toegepast en naast reeds bestaande beveiligingsmiddelen kan deze locatie geschikt worden geacht. Het terrein ligt op een industrieterrein maar op loopafstand van de binnenstad.

Antwoord: Het college kan zich vinden in de reactie van de inspreker.

Conclusie: Het college kan zich vinden in de reactie van de inspreker.

 

7.2. Een locatie, uit de directe nabijheid van het stationsgebied, zoals de Surinamestraat zou moeten prevaleren boven een locatie naast het station (zoals het GGD-gebouw).

Antwoord: Het college heeft ten aanzien van de ligging tot het station het criterium gehanteerd dat een locatie ongeschikt is wanneer deze in het open stationsgebied gelegen is (dit gebied is gemarkeerd op de kaart aangegeven'. Locaties die in een cirkel rondom dit gebied gelegen zijn, worden niet als ongeschikt beschouwd, maar de ligging tot het station vormt wel een zwak punt van de locatie.

Op basis van de resultaten vanuit de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de uiteindelijke weging tussen locaties worden gemaakt.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

8. - P. van den Bosch

Inspreker is eigenaar van het pand Surinamestraat 3 en 3a. Inspreker ondersteunt zonder beperkingen de standpunten die vanuit Stichting Bedrijventerrein Vrijenban zijn ingediend.

8.1. Samenvatting: De gemeente voldoet niet aan de door haarzelf opgestelde eis van een afstand tot het centrum van maximaal 1000 meter. De afstand tot deze locatie is 1600 meter (minimaal 20 minuten lopen).

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

V 'Afstand tot binnenstad' en paragraaf G VI van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

8.2. Samenvatting: Als direct belanghebbende voorziet de eigenaar waardevermindering van zijn pand; huurwaardedaling c.q. leegstand van het pand en extra kosten om het pand vergaand te beveiligen. Inspreker laat op voorhand weten dat hij de gemeente aansprakelijk zal stellen voor alle voornoemde economische schade die de eigenaar zal leiden door vestiging van de dagopvang op deze locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

9. - P.A.J.M. van den Bosch

9.1. Samenvatting: De loopafstand bedraagt1600 meter en valt daarmee af.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

           

10. - J.J.M. Braat

10.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat er geen woonwijk in de directe omgeving aanwezig is.

Antwoord: Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen moet zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit criterium.

Op basis van de resultaten vanuit de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de uiteindelijke weging tussen locaties worden gemaakt.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

11. - Fam. Broos

11.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er veel kleine

kinderen in de buurt wonen die veilig buiten moeten kunnen spelen. Dit komt in het

gedrang als daklozen en verslaafden via de wijk naar de dagopvang lopen en mogelijk

gaan rondhangen in de wijk. Er is een kans op toename van kleine criminaliteit (auto-inbraken, etc.). Dit is niet wenselijk.

Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. De directe omgeving van de locatie Surinamestraat kent nauwelijks een woonfunctie. In de iets wijdere omgeving liggen wel woonwijken, maar die zijn door de Reineveldbrug afgescheiden van het gebied Surinamestraat. Het is wel denkbaar dat bezoekers van het centrum gebruik zullen maken van de looproute Oostsingel, maar die voert eerder langs dan door de woonwijk. Wij zien daardoor geen duidelijke relatie tussen de dagopvang en spelende kinderen. Dat neemt niet weg dat het wel degelijk van belang is ook uit een iets wijdere omgeving betrokkenheid te hebben in het beheeroverleg rond het centrum.

Conclusie: Naar verwachting zal de doelgroep via de Reineveldbrug naar de dagopvang komen. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Het feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

12. - C.C. Bruin van der Bosch

12.1. Samenvatting: Inspreker sluit zich aan bij de argumenten van dhr. F. Vrins (zie inspraak onder nummer 87) en maakt bezwaar tegen deze locatie. Er is al vijf keer ingebroken. Inspreker is alleenstaand en op hoge leeftijd en woont pal achter de beoogde locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

13. - Bruker AXS B.V. (E.R. Hovestreydt, Algemeen Directeur, P. van Mastrigt, Financieel

Directeur, A. Benard, Directeur Productie).

Het bedrijf maakt als belanghebbende in het algemeen en als werkgever van meer dan 40 werknemers in het bijzonder, bezwaar tegen deze locatie. Het bedrijf ondersteunt zonder beperkingen de standpunten die vanuit Stichting Bedrijventerrein Vrijenban zijn ingediend.

13.1. Samenvatting: De vestiging zal de representatieve omgeving aantasten, terwijl het

bedrijf bij vestiging nadrukkelijk heeft gezocht naar een representatieve omgeving, passend bij de uitstraling van het bedrijf. Er zal een negatief beeld ontstaan voor de nationale en internationale klanten. Ook vestigt het de aandacht op een internationaal toch al omstreden drugsbeleid.

Antwoord: Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang.

Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen, in het bijzonder met het bedrijf dat in het beoogde pand is gevestigd.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (economisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

13.2. Samenvatting: De vestiging betekent een verhoging van de inbraakgevoeligheid.

Overdag is er vrije toegang tot het binnenterrein en het pand, de binnenplaats is zeer uitnodigend (grote tuin, tafeltennis, bankjes). Dit zal resulteren in een verhoging van de kosten van de bewaking en benodigde aanpassingen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

13.3. Samenvatting: Het vestigen van de dagopvang op deze locatie zal verstrekkende

economische en financiële consequenties hebben. Door de verhoogde financiële druk als gevolg van de extra maatregelen en de omzetafname door negatieve uitstraling kan het bedrijf niet langer garant staan voor een behoud van arbeidsplaatsen op middel en lange termijn. Reeds op voorhand verzoekt het bedrijf om een vergoeding van de gemaakte kosten van o.a. rechtsbijstand en zal men de gemeente aansprakelijk stellen voor eventuele schade aan, of waardevermindering van eigendommen in relatie met de vestiging van de dagopvang op deze locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding. Het college heeft verder kennisgenomen van uw aankondiging van juridische stappen.

 

14. - E.D. Butterman

14.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

15. - Chinees Acupunctuurcentrum Delft

15.1. Samenvatting: Inspreker is van mening dat dit de enige goede locatie is aangezien

het ver van het centrum is gelegen.

Antwoord: De doelgroep is -ook in Delft-  sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor zijn divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats meer de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar ontmoeten.

Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer overlast.

Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men minder deel aan de geboden activiteiten.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

16. - F.A.G. van Dam

16.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan de locatie op de Surinamestraat

aangezien er geen woningen maar alleen bedrijven in de directe omgeving gevestigd

zijn. Kinderen en bewoners zullen daardoor niet direct geconfronteerd worden met

daklozen en verslaafden.

Antwoord: De weging tussen deze locaties zal plaatsvinden op basis van de resultaten van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

16.2. Samenvatting: Positief is ook dat in de buurt van deze locatie een

gezondheidscentrum is gevestigd waar de daklozen en verslaafden met eventuele

problemen terecht kunnen.

Antwoord: Bij gereedkomen van de nieuwbouw van het gezondheidscentrum bij de Bieslandhof verhuist het gezondheidscentrum vanuit de Surinamestraat daar naartoe.

Conclusie: Het veronderstelde voordeel doet zich al snel niet meer voor.

 

17. - De Delftse Pauw BV (N.G. van Nieuwenhuijzen)

Insprekers onderschrijven het bezwaarschrift dat vanuit de Stichting Bedrijventerrein Vrijenban is ingediend.

17.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze is gelegen langs een van de meest toeristische routes in Delft. Deze route verbindt de Delftse Pauw met de Nieuwe/Oude Kerk en is de route richting centrum. Het is belangrijk dat

toeristen ontvangen worden in een representatieve omgeving zodat een positief beeld

gevormd wordt van de stad. Indien de dagopvang op deze locatie komt, zal een

negatief beeld ontstaan bij de bezoekers. De toeristen die te voet uit Delft komen,

zullen dezelfde route lopen als de bezoekers van de dagopvang. De vestiging van de dagopvang aan de Surinamestraat zal negatief uitpakken voor Delft en haar imago met alle gevolgen van dien.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor het toerisme en de Delftse Pauw in het bijzonder

wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd.

Daarbij komt dat de Delftse Pauw gevestigd is op het adres Delftweg 133. Dat is een

aantal honderden meters ten noorden van de Surinamestraat. De doelgroep zal het

centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet

daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en de Delftse Pauw.

De mogelijkheid bestaat dat bezoekers van de Delftse Pauw bezoekers van de

dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij

niet als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft.

Daarom lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg de Delftse Pauw te betrekken

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

18. - Buurtvereniging Delftzicht (C. Elmendorp, voorzitter)

18.1. Samenvatting: De buurtvereniging noemt deze locatie als alternatief voor de

GGD/Ambulancepost vanwege:

* Enkel bedrijven met hekken.

* Te ver van het station om een aanzuigende werking te hebben.

* Het veiligheidsgevoel wordt teruggegeven aan de mensen rondom de Koepoortbrug.

* Geen druk op een woonwijk.

* Behoud van lichamelijke en geestelijke gezondheid van spelende kinderen.

* Geen achteruitgang/verpaupering van bovengenoemde wijken doordat aanzuigende werking niet optreedt.

* Geen toename van uitkeringsgerechtigden die ook op het budget van de gemeente Delft drukken.

* Behoud van een mooi visitekaartje van Delft voor de toeristen per (fiets) boot en Porceleyne Fles bezoekers alsmede de architectuurliefhebbers.

* Behoud van welkom aan de nieuwe inwoners van Delft in de in aanbouw zijnde wijk.

* Geen ongewenste toename van criminaliteit en ordehandhaving.

* Toch voldoen aan de regio (welzijns-) zorgtaak zonder dat het ten koste gaat van het welzijn van de inwoners van Delft.

Antwoord: Bij de uiteindelijke keuze van een locatie weegt het college de inspraakreacties, de veiligheidsscans en de bouwkundige haalbaarheidsonderzoeken tegen elkaar af. Daarop wil het college nu niet vooruitlopen.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreker en de argumenten waarop die keuze is gebaseerd.

 

19. - C. Fetter en F. Norbruis

19.1. Samenvatting: Insprekers hebben een aantal bezwaren tegen de locatiekeuze

Surinamestraat. De locatie ligt zeer dichtbij twee haltes van tramlijn 1. Dat is niet

wenselijk vanwege de aanzuigende werking van bezoekers uit Den Haag en Rijswijk.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

19.2. Samenvatting: De locatie voldoet niet aan het criterium van veel verschillende functies in het straatbeeld aangezien het gelegen is op een bedrijventerrein waar weinig doorstroming en sociale controle is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van de inspreker niet.

 

19.3. Samenvatting: De aanvoerroute naar de locatie is onduidelijk. De gemeente gokt

op een aanvoerroute over de Reineveldbrug maar dat is zeer de vraag. Het is goed

mogelijk dat de bezoekers van de dagopvang de route langs het water door de

woonwijken kiezen en dat is onwenselijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan

niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke

woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen

naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat

speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere

lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

19.4. Samenvatting: Het is onwenselijk indien de bezoekers langdurig gebruik gaan maken van de bankjes langs het water. Het plantsoen aan de Soendastraat is nu een veilige speelplek voor de kleine kinderen in de buurt waar ook twee uitnodigende bankjes staan.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten. Naar verwachting zal de doelgroep zich met name via de Reineveldbrug richting de binnenstad begeven en in mindere mate via de Oostsingel.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

19.5. Samenvatting: De hierboven genoemde bezwaren zijn ingegeven door onwetendheid en angst. Insprekers vinden het vreemd dat de omwonenden de kans krijgen in te spreken, maar niet zijn geïnformeerd over wat deze dagopvang in gaat houden. Men heeft gemerkt dat buurtbewoners hier onzeker van worden.

Antwoord: Het college is het met de inspreker eens dat informatie verschaffen over de doelgroep en de rol van de dagopvang essentieel is om een juiste beeldvorming te creëren. Gedurende het gehele proces heeft de gemeente getracht informatie te verstrekken door onder andere twee open middagen te organiseren, presentatie van het bestuur van de dagopvang tijdens de informatie- en inspraakavond, informatie in de speciale editie van de Stadskrant of op de website. Gezien het aantal vragen dat hierover wordt gesteld, is het dienstencentrum bezig met een bezoekersmonitor, deze zal gelijktijdig met deze nota verschijnen.

Conclusie: Voor de juiste beeldvorming van de doelgroep is het verstrekken van informatie over de doelgroep en de rol van de dagopvang naar onze mening essentieel. De gemeente heeft gedurende het proces getracht om informatie te verschaffen over de dagopvang en zijn bezoekers. In aanvulling hierop zal het dienstencentrum gelijktijdig met deze nota een bezoekersmonitor presenteren.

 

20. - K. Flach

20.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de locatie dichtbij tramlijn 1 is gelegen waardoor dit een aanzuigende werking zal hebben op mensen vanuit de regio.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

20.2. Samenvatting: Cliënten van de dagopvang zullen, zeker bij regenachtig weer, onder de trambrug gaan schuilen en deze als openbaar toilet gebruiken waardoor het gevoel van onveiligheid (zeker voor vrouwen) zal toenemen.

Antwoord: Voor beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Dat houdt in dat voor de bezoekers van het centrum de regel moet gelden dat hanggedrag in de omgeving van de dagopvang niet is toegestaan. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

20.3. Samenvatting: Voor de woningen in de buurt zal het risico op inbraken duidelijk groter worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

21. - A. Gagesteijn

21.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat het niet te dichtbij het station is gelegen zodat er geen aanzuigende werking vanuit Rotterdam en Den Haag zal optreden.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

21.2. Samenvatting: De omgeving is niet dichtbevolkt in vergelijking met de

Nijverheidsstraat. Daardoor zal er niet zo'n grote druk op de aldaar gevestigde

woningen ontstaan.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

22. - A. van Gentevoort

22.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat de woningen op

afstand zijn gelegen. Er moet een locatie aan de rand van de stad worden gekozen.

Antwoord: Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen moet zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit criterium. Tevens betrof een van de criteria dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn, zodat de doelgroep ook daadwerkelijk bereikt wordt.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

23. - B.G.M. Glaser

23.1. Samenvatting: De locatie aan de Surinamestraat lijkt een goede oplossing omdat

dit geen woongebied is en ook de aanvoerroute niet langs woongebied loopt.

Antwoord: Een van de criteria van het toetsen van mogelijke locaties betrof het criterium dat een locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen moet zijn. De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan dit criterium.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

24. - B. Gronheid

24.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie aangezien er bij de

inspreker al veel inbraken zijn geweest. Deze locatie is, als uithoek van de gemeente

Delft, ongeschikt voor de vestiging van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

25. - E. de Groot

25.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze gelegen is in de buurt van een basisschool (hinder voor kleine kinderen), een MBO school (hinder voor grotere kinderen), een groot aantal dure huizen (hinder voor bewoners), Huize

"Monica" (hinder voor ouderen) en het St. Joris Gasthuis (mogelijke confrontaties met

instabiele bewoners).

Antwoord: Op zichzelf geldt voor de genoemde functies wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd.

Voor al deze functies geldt verder dat zij op afstand, soms zelfs ruime afstand van de locatie Surinamestraat gelegen zijn. Ook de aanlooproutes naar het centrum liggen terzijde van de genoemde functies. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de genoemde functies en de eventuele komst van de dagopvang. Dat neemt overigens niet weg dat het zinvol kan zijn deze organisaties en bewoners te betrekken bij het overleg over het beheerplan.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

26. - R. Groot

26.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen alle vier de locaties aangezien de

verslaafden in alle gevallen voor overlast zullen zorgen bij deze aanpak van de

problematiek. De beste aanpak is een afkick centrum ver van de stad.    

Antwoord: De doelgroep is -ook in Delft-  sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor zijn divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats meer de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar ontmoeten.

Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer overlast.

Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men minder deel aan de geboden activiteiten.

Bijkomend nadeel is dat een verder weg gelegen centrum tot langere looproutes leidt.

Een globale inventarisatie in het land leert dat in het overgrote deel van de gemeenten met een dagopvangcentrum dat centrum in de binnenstad gelegen is.

Door de politie wordt het belang van een nauwe relatie met de binnenstad onderstreept.

Meer informatie over de doelstelling van de opvang en verslaafdenzorg in Delft is te vinden onder paragraaf G I en G II.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

27. - C.M. Gulden

27.1. Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die verder van het station gelegen is dan de GGD/Ambulancepost. De locatie moet minimaal omwonenden belasten. Dit pleit voor Surinamestraat 1.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

28. - Van Haaren Vastgoed B.V. (P. Th. Van Haaren, p/o M. Neuteboom)

Het bedrijf maakt als belanghebbende in het algemeen en als eigenaar/verhuurder van het naastgelegen pand (Oostsingel 209 en Surinamestraat 2) in het bijzonder, bezwaar tegen deze locatie. Het bedrijf ondersteunt zonder beperkingen de standpunten die vanuit Stichting Bedrijventerrein Vrijenban zijn ingediend.

28.1. Samenvatting: Men verwacht dat de in korte tijd gerealiseerde opwaardering in

waarde van de belegging totaal verloren gaan indien de dagopvang hier gevestigd zal

worden. Men heeft er alle belang bij dat de redelijk representatieve omgeving minimaal zal worden gehandhaafd. Risico van inbraak in woningen en bedrijven zal toenemen. Daardoor krijgt het bedrijf te maken met extra kosten wegens veiligheidsmaatregelen terwijl er vrijwel zeker meer schade zal ontstaan wegens inbraak. De vestiging van de dagopvang leidt tot een veel minder aantrekkelijk

object, dat op termijn onverhuurbaar zal blijken. Reeds op voorhand verzoekt het bedrijf om een vergoeding van de gemaakte kosten van o.a. rechtsbijstand en zal de gemeente aansprakelijk stellen voor eventuele schade aan, of waardevermindering van eigendommen in relatie met de geplande of toekomstige vestiging dagopvang op deze locatie.

Antwoord: Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang. Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen, in het bijzonder met het bedrijf dat in het beoogde pand is gevestigd. Tevens verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (economisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden. Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding. Het college heeft verder kennisgenomen van uw aankondiging van juridische stappen.

 

28.2. Samenvatting: Mensen die er werken zullen zich onveilig voelen; men ziet liever de

toeristen, vissers langs de waterkant en de recreatieboten die langs varen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

29. - D. Hartigan

29.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat het de meest

 afgelegen locatie is van de vier die in overweging worden genomen.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

30. - A. Heijne den Bak

29.1.     Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat dit beter is dan

ergens anders (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

31. - P. Hellinga

31.1. Samenvatting: De omgeving van de locatie ligt goed ten opzichte van woonwijken.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

32. - J. Herman

32.1. Samenvatting: Deze locatie is het meest geschikt. Ook hier zal de omgeving

problemen ondervinden maar aanzienlijk minder dan in een woonwijk zoals de

omgeving van de GGD.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

33. - J.C.L. van 't Hoff en M.J.G. Bergeman

33.1. Samenvatting: Insprekers geven de voorkeur aan deze locatie omdat de overlast voor omwonenden hier het minst is en de afstand tot het station voorkomt dat er een

aanzuigende werking ontstaat.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

34. -  A. Holster en N.H. Holster van Heemst

Insprekers onderschrijven de algemene bezwaren zoals ingediend via een petitie van de heer F. Vrins (zie onder inspreker nummer 87).

34.1. Samenvatting: Onder de Reineveldbrug zou een hangplek en slaapplek kunnen

ontstaan met alle gevaren van dien.

Antwoord: Voor beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Dat houdt in dat voor de bezoekers van het centrum de regel moet gelden dat hanggedrag in de omgeving van de dagopvang niet is toegestaan. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

34.2. Samenvatting: Het dienstencentrum zou voor de jeugd van de nabijgelegen school

aantrekkings- en zuigkracht kunnen gaan vormen.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor de locatie van de Mondriaan-Onderwijsgroep

wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Mondriaan is ten noorden van de

Surinamestraat gelegen. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de

zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de

locatie Surinamestraat 1 en Het Mondriaan College.

De omgeving zal dan alleen kunnen zien dat bezoekers de locatie van het centrum

betreden en weer verlaten. Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die

manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet

als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom

lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg Mondriaan te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn

en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

34.3. Samenvatting: De aanlooproute via Oostsingel/fietsbrug/Geerweg etc of via de

trambaan/Annastraat naar de binnenstad en centraal station is veel te lang.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' en naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties. Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

34.4. Samenvatting: In de buurt zijn twee huisartsenpraktijken gevestigd (Koopmans en

collega op nr. 3). Een combinatie met een dagopvang kan niet bestaan. Angst voor de

dokter wordt hierdoor vergroot.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Deze uitspraak valt niet te rijmen met het daadwerkelijke gedrag van de bezoekers van de dagopvang. Bij gereedkomen van de nieuwbouw voor een gezondheidscentrum bij de Bieslandhof vertrekt het huidige gezondheidscentrum naar die locatie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

34.5. Samenvatting: Inspreker heeft begrip voor het probleem van de gemeente maar wil

de gemeente in overweging geven een nieuw te bouwen of bestaande geheel los

staande locatie met een eigen terrein te zoeken.

Antwoord: De doelgroep is -ook in Delft-  sterk geneigd de binnenstad op te zoeken. De redenen daarvoor zijn divers. De drukte biedt gebruikers of mensen zonder vaste verblijfplaats meer de anonimiteit dan een woonwijk en biedt ook een omgeving waarin aan de middelen kan worden gekomen om in de verslaving te voorzien. In de Delftse binnenstad zijn dan ook meerdere plekken waar daklozen/verslaafden elkaar ontmoeten.

Om zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep te kunnen trekken moet het dienstencentrum in of nabij die binnenstad gelegen zijn. Meer afstand leidt tot een hogere drempel voor (even) een bezoek aan het centrum. Daardoor zullen meer mensen blijven rondhangen in de binnenstad en ontstaat het risico van meer overlast.

Tegelijkertijd is de doelgroep dan minder in beeld bij de medewerkers van het dienstencentrum, kan er minder begeleiding geboden worden en neemt men minder deel aan de geboden activiteiten.

Bijkomend nadeel is dat een verder weg gelegen centrum tot langere looproutes leidt.

Een globale inventarisatie in het land leert dat in het overgrote deel van de gemeenten met een dagopvangcentrum dat centrum in de binnenstad gelegen is.

De afgelopen periode is door de gemeente, binnen de beschreven randvoorwaarde, intensief gezocht naar mogelijkheden zoals u die ook schetst. Daarvan zijn de zes locaties die nu aan de orde zijn het resultaat. Circa 115 locaties zijn onderzocht en ongeschikt bevonden.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de dagopvang in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

35. - E. Hovenkamp

35.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat de gemeente moet

uitwijken naar een locatie die verder van het station is gelegen dan de

GGD/Ambulancepost en die zo mogelijk minimaal omwonenden belast. Dit pleit o.a.

voor deze locatie.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

36. - J.H. Idzes

36.1.     Samenvatting: Inspreker is tegen alle locaties (zonder toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de mening van de inspreker.

 

37. - M. van IJzerloo

37.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat ze is gelegen in een dunbevolkte industriewijk, ver van het station.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

38. - A.I. Jansen

38.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur voor deze locatie omdat ze het verste

van de bewoners af is gelegen.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

39. - E. Jansen

39.1. Samenvatting: Deze locatie is veel geschikter dan de GGD locatie omdat de

dagopvang hier minder overlast en bedreiging zal geven.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

40. - J. Jansen-Tiluhink

40.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur voor deze locatie omdat ze het verste

van woningen af is gelegen.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

41. - E. de Jong

41.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie. Er is reeds veel overlast van verslaafden (inbraken en berovingen).

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

42. - J.E.J. de Jong

42.1. Samenvatting: Inspreker sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer F.H. Vrins (zie inspraak onder nummer 87) en maakt bezwaar tegen deze locatie omdat er al veel overlast is in de buurt vanwege inbraken en berovingen (overdag). Beveiligingen helpen niet.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

43. - Dhr. Jutte

43.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat hier de overlast

het meest beperkt zal blijven voor winkels en buurtbewoners.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

44. - A.A. van Kan

44.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat hij niet geschikt

is voor de vestiging van een dagopvang omdat er klanten komen die overdag de

bedrijven van klandizie voorzien. Dagopvang schrikt klanten af.

Antwoord: Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang.

Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen, in het bijzonder met het bedrijf dat in het beoogde pand is gevestigd.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (economisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

           

44.2. Samenvatting: De sociale controle in de avond- en nachturen maakt de locatie

ongeschikt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

44.3. Samenvatting: De afstand tot het centrum van de stad is te groot.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

44.4. Samenvatting: De locatie zal een aanzuigende werking hebben op bezoekers van

buiten Delft (tramhalte).

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

45. - A.A. Korpershoek

45.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat deze locatie verder

van het station is gelegen in vergelijking met de GGD/Ambulancepost en zo mogelijk

minimaal omwonenden belast.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

46. - A.J.M Laene (namens appartementencomplex Delftweg 148 t/m 173; 26 bewoners)

46.1.     Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen het aanwijzen van deze locatie

voor de dagopvang omdat de afstand tussen het meetpunt aan de Markt te Delft en de

beoogde dagopvang circa 2000 meter is. Dit is meer dan de als uitgangspunt

genomen 500 á 1000 meter.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: 'Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

46.2.     Samenvatting: De locatie is 300 meter verwijderd van het

appartementencomplex. Het ligt voor de hand dat de doelgroep zich zal gaan

ophouden in de omgeving van genoemde locatie. Het appartementencomplex is een

ideale schuilplaats omdat er in een straal van 500 meter geen andere schuilplaats

beschikbaar is.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

46.3.     Samenvatting: Rond de sluitingstijd van de dagopvang is er in de nabije

omgeving geen enkele sociale controle of politietoezicht aanwezig in dit afgelegen deel

van Delft.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

46.4.     Samenvatting: Er zal een aanzuigende werking zijn tussen de leerlingen van het

naast het complex gelegen Mondriaan College en de doelgroep.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor de locatie van de Mondriaan-Onderwijsgroep wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Mondriaan is ten noorden van de Surinamestraat gelegen. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en Het Mondriaan College.

De omgeving zal dan alleen kunnen zien dat bezoekers de locatie van het centrum betreden en weer verlaten. Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg Mondriaan te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

46.5.      Samenvatting: de gemeente dient zich te houden aan de opgestelde eisen,

criteria en uitgangspunten voor de bepaling van de locatie voor de dagopvang.

Antwoord: Op basis van de resultaten van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek zal de weging tussen locaties plaatsvinden.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

46.6.     Samenvatting: Insprekers hopen dat er coördinatie plaats zal vinden tussen

Delft en Rijswijk, ook voor wat betreft de veiligheidsscan.

Antwoord: Op ambtelijk en bestuurlijk niveau is contact met de gemeente Rijswijk. De veiligheidsscan wordt in overleg met de politie Haaglanden voorbereid en uitgevoerd. Rijswijk valt ook onder politie Haaglanden. De veiligheidssan zal een karakterschets van de omgeving geven op hoofdlijnen. De gemeente zal bewoners van Rijswijk betrekken bij het vervolgproces en het beheerplan.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

47. - L. van der Lee en Zonen B.V., internationaal transportbedrijf (F. van der Lee, directeur)

Het bedrijf maakt als belanghebbende in het algemeen en als werkgever van meer dan 375 werknemers in het bijzonder, bezwaar tegen deze locatie. Het bedrijf ondersteunt zonder beperkingen de standpunten die vanuit Stichting Bedrijventerrein Vrijenban zijn ingediend.

47.1. Samenvatting: De vestiging zal de representatieve omgeving aantasten, terwijl het

bedrijf bij vestiging nadrukkelijk heeft gezocht naar een representatieve omgeving,

passend bij de uitstraling van het bedrijf. Er zal een negatief beeld ontstaan voor de nationale en internationale klanten. Ook vestigt het de aandacht op een internationaal toch al omstreden drugsbeleid.

Antwoord: Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang. Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen. Ten aanzien van het bedrijf van inspreker is relevant dat de entree tot het bedrijf gelegen is aan de Vrijebanselaan/Curacaostraat, terwijl de locatie dagopvang gelegen is aan het einde van de Surinamestraat. De dagopvang ligt daarmee niet in het zicht van de entree van het bedrijf Van der Lee.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (economisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

47.2. Samenvatting: De vestiging betekent een verhoging van de inbraakgevoeligheid.

Er worden nu ook al regelmatig auto's van werknemers opengebroken. Met de

vestiging van de dagopvang zal dit verder toenemen. Overdag is er vrije toegang tot

het bedrijfsterrein. Alle daar geparkeerde beladen en onbeladen vracht- en

tankwagens staan open en de sleutels zitten in het contact, vanuit het oogpunt van

veiligheid (wel voorzien van een pincode contact). De vestiging van de dagopvang zal

resulteren in een verhoging van de kosten van de (extra) bewaking en benodigde

aanpassingen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden om in de beheerafspraken op te nemen dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

47.3. Samenvatting: Gezien het bovenstaande concludeert men dat het vestigen van de

dagopvang op deze locatie verstrekkende economische en financiële consequenties

heeft. Door de verhoogde financiële druk als gevolg van de extra maatregelen en de

omzetafname door negatieve uitstraling kan het bedrijf niet langer garant staan voor

een behoud van arbeidsplaatsen op middel en lange termijn. Reeds op voorhand

verzoekt het bedrijf om een vergoeding van de gemaakte kosten van o.a.

rechtsbijstand en zal men de gemeente aansprakelijk stellen voor eventuele schade

aan, of waardevermindering van eigendommen in relatie met de vestiging van de

dagopvang op deze locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden

verzoeken om planschadevergoeding. Het college heeft verder kennisgenomen van uw aankondiging van juridische stappen.

 

48. - L.M.A. Leys

48.1. Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die verder van het

station is gelegen dan de GGD/Ambulancepost en minimaal omwonenden belast.

Dit pleit voor deze locatie.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

49. - J.C. van der Linden

49.1. Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die verder van het

station is gelegen dan de GGD/Ambulancepost en minimaal omwonenden belast.

Dit pleit voor deze locatie.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

50. - A.C. Link Spindler

50.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie na de Nijverheidsstraat en

de GGD locatie (zonder toelichting). Het is verder weg van de markt maar wel te

lopen.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de   inspreker.

 

51. - J.W. van Loon

51.1. Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie aangezien de andere

locaties niet geschikt zijn vanwege de ligging t.o.v. huizen, winkelcentrum,

kinderdagverblijf en het station.

            Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de   inspreker.

 

52. - M-advertising

Het bedrijf maakt als belanghebbende bezwaar tegen deze locatie. Het bedrijf ondersteunt zonder beperkingen de standpunten die vanuit Stichting Bedrijventerrein Vrijenban zijn ingediend.

52.1. Samenvatting: De vestiging zal de representatieve omgeving aantasten, terwijl het

bedrijf bij vestiging nadrukkelijk heeft gezocht naar een representatieve omgeving, passend bij de uitstraling van het bedrijf. De vestiging betekent een verhoging van de inbraakgevoeligheid. Overdag is er vrije toegang tot het binnenterrein en het pand, de binnenplaats is zeer uitnodigend met een afdak om te schuilen. Dit zal leiden tot een verhoging van de kosten van bewaking en de eventuele benodigde aanpassingen.

Antwoord: Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang. Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (economisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

52.2. Samenvatting: Gezien het bovenstaande concludeert men dat het vestigen van de

dagopvang op deze locatie verstrekkende economische en financiële consequenties heeft door de verhoogde financiële druk als gevolg van de extra maatregelen en de omzetafname door negatieve uitstraling. Reeds op voorhand verzoekt het bedrijf om een vergoeding van de gemaakte kosten van o.a. rechtsbijstand en zal men de gemeente aansprakelijk stellen voor eventuele schade aan, of waardevermindering van eigendommen in relatie met de vestiging van de dagopvang op deze locatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

53. - R. Manni

53.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat er geen woonhuizen zijn en er een geschikt pand aanwezig is.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

54. - J.B. Marée

54.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat dit donkere,

onbewoonde, afgelegen mini bedrijven wijkje de slechtst denkbare locatie is. Vooral

na 17.00 uur verwacht men dat bezoekers zullen gaan rondhangen in de nabijgelegen

woonwijk.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

54.2. Samenvatting: Inspreker verwacht ongeregeldheden op de parkeerplaats van de

flats Molukkenstraat/Balistraat, zoals ook op plekken elders is gebleken.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks door de Indische buurt lopen. Een andere mogelijke route loopt via de Oostsingel. Daarmee passeren ze de Indische buurt aan de rand van deze buurt. 

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Hoewel genoemde buurt door de Reineveldbrug wordt afgescheiden van de directe omgeving van het centrum en ook terzijde ligt van de aanlooproutes naar het centrum is betrokkenheid van bewoners van deze buurt in dit overleg mogelijk en gewenst.

 

55. - J.S.C. Marijnissen

Inspreker reageert namens de bewoners van de Surinamestraat 3a.

55.1. Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie om verschillende

redenen. Het dakterras grenst direct aan het dakterras van de beoogde locatie zonder

een scheiding. Ook is het studentenhuis gemakkelijk te bereiken als men tussen de

panden doorloopt. Het studentenhuis heeft grote ramen die in de zomer altijd open

staan waardoor men gemakkelijk binnen kan komen. Ook is de naastgelegen

binnenplaats direct bereikbaar vanaf de straat.

Antwoord: De beoogde buitenruimte van de dagopvang kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Wanneer het dakterras als buitenruimte zal fungeren dient in de bouwkundige constructie rekening gehouden te worden de aanpalende daken/dakterrassen, zodat bezoekers van de dagopvang alleen dat gedeelte kunnen betreden wat onderdeel uitmaakt van de dagopvang. Datzelfde geldt voor de bereikbaarheid van de binnenplaats.

Conclusie: In het ontwerp zal rekening gehouden moeten worden met de panden en dakterrassen die direct aan die van de dagopvang gelegen zijn, zodat de te betreden ruimte voor bezoekers van de dagopvang beperkt blijft tot die ruimte die behoort tot de dagopvang.

 

55.2. Samenvatting: In de buurt is weinig sociale controle, vooral buiten werkuren, waardoor er weinig toezicht is. Bezoekers aan het studentenhuis moeten eerst door het donkere achterliggende straatje om daarna langs de locatie te gaan. Dit geeft een onveilig gevoel. Er zijn veel donkere en overdekte toegankelijke plaatsen waar personen zich makkelijk kunnen ophouden gedurende de nacht. Hierdoor is het moeilijk te controleren of de bezoekers zich niet in de wijk gaan ophouden na sluitingstijd van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

55.3. Samenvatting: De aanlooproute is meer dan een halve kilometer langer dan gewenst. Deze loopt langs een drukke weg met een trambaan. Dit kan gevaarlijke situaties opleveren. De bezoekers kunnen ook langs de Schie gaan lopen waar woonhuizen gevestigd zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

VI 'Looproute' en naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene

gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties. Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

55.4. Samenvatting: De locatie ligt bijna direct aan tramlijn 1 en is daardoor binnen een paar minuten te bereiken vanaf Delft c.s. Hierdoor kan de locatie ongewenste personen uit de omringende gemeenten aantrekken.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

56. - B.A. Marsman

56.1. Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat een

bedrijventerrein als nadeel heeft dat er weinig tot geen goede sociale controle

mogelijk is.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

56.2. Samenvatting: De onveiligheid wordt vergroot doordat men onder de nabijgelegen

Reineveldbrug kan schuilen en als verblijfplaats kan gebruiken.

Antwoord: Voor beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Dat houdt in dat voor de bezoekers van het centrum de regel moet gelden dat hanggedrag in de omgeving van de dagopvang niet is toegestaan. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

56.3. Samenvatting: De buurt van de Soendastraat, Timorstraat, etc. is nu rustig en

kinderen kunnen ongestoord op straat spelen. De huidige opvang geeft veel overlast

en de mogelijkheid bestaat dat de bezoekers in deze buurt blijven hangen. Dit is

onwenselijk.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks door de Indische buurt lopen. Een andere mogelijke route loopt via de Oostsingel. Daarmee passeren ze de Indische buurt aan de rand van deze buurt.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Hoewel genoemde buurt door de Reineveldbrug wordt afgescheiden van de directe omgeving van het centrum en ook terzijde ligt van de aanlooproutes naar het centrum is betrokkenheid van bewoners van deze buurt in dit overleg mogelijk en gewenst.

 

56.4. Samenvatting: De aanlooproute kan door de gemeente uitgezet worden, maar de

realiteit is dat de bezoekers zelf een route zullen kiezen langs het kanaal, langs de

Oostsingel, richting stad. Ook wordt een parkje gepasseerd waar vaak de senioren uit

Huize Monica gebruik van maken. Het kan niet de bedoeling zijn van de gemeente

om dit onmogelijk te maken voor deze oude mensen.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Een andere mogelijke, maar naar verwachting minder gebruikte,  route is die via de Oostsingel. Huize Monica is een semi-openbare instelling, die ten noorden van deze looproute gelegen is. Contact tussen bewoners van huize Monica en bezoekers van de dagopvang is daarmee tot een minimum beperkt. Het enkele feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Het kan echter wel degelijk zinnig zijn Huize Monica te betrekken in het overleg met de buurt.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Het enkele feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

56.5. Samenvatting: Inspreker is bang zich niet meer veilig te voelen in de eigen

woonomgeving. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou bijvoorbeeld kunnen worden opgenomen dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

57. - J.F. Middendorp en C.B. Middendorp-Teunissen

57.1. Samenvatting: Deze locatie is het meest geschikt omdat het een industriegebied is

waardoor de leefbaarheid, wat een prioriteit zou moeten zijn van het bestuur, minder

in het geding is.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

58. -  A.M. de Moor

58.1.     Samenvatting: Inspreker spreekt zijn/haar voorkeur uit voor deze locatie (zonder

toelichting).

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de

            inspreker.

 

59. - A.P. Nauta

59.1. Samenvatting: Inspreker is het oneens met deze locatie en is vooral bezorgd om de mogelijkheid van rondzwerven van de doelgroep in de wijk. Dat geeft een gevoel van onveiligheid in huis.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

60. - A. Neuteboom (inspreker heeft tevens handtekeningen vanuit de appartementencomplexen uit Rijswijk en de Indische buurt overhandigt)

Inspreker is het niet eens met deze locatie vanwege een aantal redenen.

60.1. Samenvatting: Vanwege samenscholingen en criminaliteit. Verslaafden

hebben geld nodig. Het gevolg is inbraken en auto-inbraken. Meestal zogenaamde

draaideur criminelen. Daarnaast zal slapen in het openbaar op straat het beeld

verstoren. Er zal agressiviteit optreden; drugs en drank verslaafden raken eerder

agressief. Afval van drugsspuiten en flessen; besmettingsgevaar voor kinderen.

Verloedering van de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten. Menig inspreker is bevreesd dat zijn of haar kind in contact komt met rondslingerende spuiten. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

60.2.     Samenvatting: Er zal waardevermindering van woningen optreden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

60.3.     Samenvatting: Het is een goedkope oplossing om juist op een gemeentegrens iets

dergelijks te plannen, zodat er voor de gemeente Delft maar een gedeeltelijke overlast

en bezwaar is van omwonenden.

Antwoord: De gemeente Rijswijk begint een aantal honderden meters ten noorden van de Surinamestraat. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en de gemeente Rijswijk. De mogelijkheid bestaat dat Rijswijkers bezoekers van de dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij niet als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang de bewoners van het betreffende Rijswijkse gebied in het buurtoverleg te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

60.4.     Samenvatting: Waarom zijn de Rijswijkse bewoners niet ingelicht via de gemeente

Rijswijk en Delft?

Antwoord: Het college streeft er naar zo zorgvuldig en transparant mogelijk te handelen. Derhalve is er via diverse mediakanalen, brief, informatiekrant en website, gecommuniceerd over de plannen van de gemeente. De betreffende Rijswijkse bewoners zijn uitgenodigd voor de inspraakavond. Ze zijn daarmee in de gelegenheid geweest inspraak te plegen, hetgeen ook gestaafd wordt door de binnengekomen inspraakreacties uit de gemeente Rijswijk.

Conclusie: Het college is van mening dat het aan de inspannings- en

inspraakverplichting voldoet om een nieuwe locatie te huisvesten.

 

60.5.  Samenvatting: De woonrust van deze buitenwijk zal verstoord worden, waarvoor

ooit een hoge hypotheek is afgesloten. Een aantal omwonenden hebben aangegeven te willen vertrekken.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken kan bijvoorbeeld worden opgenomen dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

60.6.     Samenvatting: Van maart tot oktober zijn er veel toeristen, voor wie dit geen

gezicht is en het toerisme niet bevordert. Het is ook vervelend voor de Delftse Pauw.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor het toerisme en de Delftse Pauw in het bijzonder wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Daarbij komt dat de Delftse Pauw gevestigd is op het adres Delftweg 133. Dat is een aantal honderden meters ten noorden van de Surinamestraat. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en de Delftse Pauw. De mogelijkheid bestaat dat bezoekers van de Delftse Pauw bezoekers van de dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij niet als hinderlijk.

Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg de Delftse Pauw te betrekken

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

60.7.    Samenvatting: Door een andere landelijke aanpak van de politiek kan het

probleem beter opgelost worden zonder dat er overlast voor omwonenden is; door hen

verplicht onderdak te geven en niet te laten zwerven. Het beleid is nu te soepel.

Antwoord: De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht, maatschappelijke opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De doelstelling van maatschappelijke opvang in Nederland is: Het bieden van tijdelijk verblijf gekoppeld aan zorgverlening en begeleiding en/of het wegnemen van crises. In Delft wordt gestreefd naar een zorgketen (preventie, zorg, nazorg), een vraaggestuurd en samenhangend aanbod en aandacht voor risicogroepen. Dit gebeurt onder andere door herstructurering van de sector (fusie tussen de verschillende opvangstichtingen) en samenwerking met andere partners (zoals politie, maatschappelijk werk, verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening, etc.). De gemeente heeft hierin de regiefunctie en ontvangt een doeluitkering vanuit het ministerie VWS. Het landelijk beleid is daarbij voor de gemeente -zeker in deze procedure- een gegeven.

Conclusie: De inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

61. - T. Nijensteen

61.1.    Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de locatie

gelegen is op een bedrijventerrein waar na 17.00 uur geen sociale controle is. Dit is

ongewenst niet alleen volgens bewoners maar ook vanuit de visie van de gemeente.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

61.2.     Samenvatting: Tramlijn 1 loopt langs de locatie en heeft een halte vlakbij

waardoor er een groot risico is dat daklozen/verslaafden uit Den Haag naar deze

locatie komen.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

61.3.    Samenvatting: De tramlijn wordt veel gebruikt door scholieren. Zij hebben recht

op een veilig vervoer naar school.

Antwoord: Wanneer de dagopvang gevestigd wordt aan de Surinamestraat gevestigd wordt zal een deel van de 50 tot 70 dagelijkse bezoekers de tram gebruiken. Op de aantallen passagiers van de tram is dan een zeer klein deel, waardoor niet aannemelijk is dat de veiligheid in de tram in het geding komt. Overigens is de voornaamste overlast die in voorkomende gevallen ontstaat gerelateerd aan het rijden zonder plaatsbewijs. Bij controle daarop is gekwalificeerd personeel van de vervoerder aanwezig.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

61.4.    Samenvatting: Gezien de doelgroep van de opvang, is er een grote kans op

inbraak in het nabijgelegen gezondheidscentrum/huisartsenpost, woningen en auto's.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Deze uitspraak valt niet te rijmen met het daadwerkelijke gedrag van de bezoekers van de dagopvang. Bij gereedkomen van de nieuwbouw voor een gezondheidscentrum bij de Bieslandhof vertrekt het huidige gezondheidscentrum naar die locatie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

61.5.    Samenvatting: De aanlooproute zal langs het Rijn- en Schiekanaal zijn en niet

via de Vrijebanselaan, Annastraat naar de Markt, zoals de gemeente veronderstelt

omdat men gewoon langs het water zal kunnen blijven lopen. Daardoor zal men door

woonbuurten en langs scholen lopen wat de gemeente niet wenselijk acht vanwege de

overlast.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

61.6.    Samenvatting: In hoeverre heeft de gemeente zich ingezet om de inwoners van

Rijswijk die in de directe omgeving wonen, te informeren en naar hun mening te vragen?

Antwoord: Het college streeft er naar zo zorgvuldig en transparant mogelijk te handelen. Derhalve is er via diverse mediakanalen, brief, informatiekrant en website, gecommuniceerd over de plannen van de gemeente. De betreffende Rijswijkse bewoners zijn uitgenodigd voor de inspraakavond. Ze zijn daarmee in de gelegenheid geweest inspraak te plegen, hetgeen ook gestaafd wordt door de binnengekomen inspraakreacties uit de gemeente Rijswijk.

Conclusie: Het college is van mening dat het aan de inspannings- en inspraakverplichting voldoet om een nieuwe locatie te huisvesten.

 

61.7.     Samenvatting: Bewoners hebben bewust gekozen voor een rustige

woonomgeving. Bij de Surinamestraat is een extra gevaar dat de daklozen, eenmaal

onder de Reineveldbrug door, uit het zicht van de opvang zijn en overlast zullen

veroorzaken in de buurt rond de Soendastraat/Oostsingel.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks door de Indische buurt lopen. Een andere mogelijke route loopt via de Oostsingel. Daarmee passeren ze de Indische buurt aan de rand van deze buurt.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Hoewel genoemde buurt door de Reineveldbrug wordt afgescheiden van de directe omgeving van het centrum en ook terzijde ligt van de aanlooproutes naar het centrum is betrokkenheid van bewoners van deze buurt in dit overleg mogelijk en gewenst.

 

61.8.      Samenvatting: Beide stukken groen aan de Soendastraat en bij de waterkant

langs de Oostsingel kan een hangplaats worden voor verslaafden. Deze stukken groen

hebben nu een belangrijke andere functie voor omwonenden, kinderen en hondenbezitters. Vestiging van de dagopvang zal een aantasting van de huidige functie met zich

meebrengen. De afgesloten buitenruimte is een vrijblijvend alternatief. De daklozen

zullen zich net zo gemakkelijk in de nabije omgeving ophouden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen tijdens en na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

   

61.9. Samenvatting: De Surinamestraat ligt hemelsbreed 1100 meter van de Markt. De

loopafstand is echter grotere. De locatie voldoet niet aan de eis van een straal van

500 meter of 1000 meter vanaf de Markt. Daarom zou de locatie afgewezen moeten

worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

62. - P. van Opzeeland

61.1.   Samenvatting: Dit is een goede locatie aangezien de bezoekers hier niet voor al

teveel overlast kunnen zorgen.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

63.  -  P. Ouwerkerk

63.1.   Samenvatting: Inspreker is van mening dat dit de slechtst mogelijke locatie is. In

de directe omgeving bevindt zich een huisartsen groepspraktijk die nu al veel overlast

heeft van de vele inbraken. Hoe kan de gemeente voorkomen dat de bezoekers van

de dagopvang geen overlast zullen veroorzaken in de huisartsenpraktijk?

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Deze uitspraak valt niet te rijmen met het daadwerkelijke gedrag van de bezoekers van de dagopvang. Bij gereedkomen van de nieuwbouw voor een gezondheidscentrum bij de Bieslandhof vertrekt het huidige gezondheidscentrum naar die locatie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

63.2. Samenvatting: 'S avonds is de wijk uitgestorven en is er weinig sociale controle.

Dit is een ideale situatie voor mensen die kwaad willen. Na sluitingstijd zullen de

bezoekers blijven hangen en overlast veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

63.3.      Samenvatting: Er zijn twee aanlooproutes naar de wijk vanuit de binnenstad;

over de brug en langs het Schiekanaal. De verslaafden zullen op beide routes

(waarvan de tweede veel gebruikt wordt door moeders met kinderen, recreanten en

seniore bewoners) voor veel overlast zorgen. Dit is onacceptabel.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

63.4.     Samenvatting: In de wijk wonen veel gezinnen met jonge kinderen die bewust

voor deze wijk hebben gekozen vanwege het kindvriendelijke karakter. De aanloop en

uitwaai van de bezoekers van de dagopvang door de wijk is negatief voor de wijk.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks door de Indische buurt lopen. Een andere mogelijke route loopt via de Oostsingel. Daarmee passeren ze de Indische buurt aan de rand van deze buurt.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Hoewel genoemde buurt door de Reineveldbrug wordt afgescheiden van de directe omgeving van het centrum en ook terzijde ligt van de aanlooproutes naar het centrum is betrokkenheid van bewoners van deze buurt in dit overleg mogelijk en gewenst.

 

63.5.      Samenvatting: Heeft de gemeente rekening gehouden met een verhuishausse,

een waardedaling van onroerend goed en de daaropvolgende verpaupering van de

wijk?

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte. Het college gelooft niet in een verhuishausse die het gevolg zal zijn van vestiging van het dienstencentrum aan de Surinamestraat.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

63.6.     Samenvatting: Deze locatie is gelegen nabij het Mondriaan College wat geen

goed voorbeeld is voor opgroeiende pubers. Het is te verwachten dat de dagopvang

dealers zal gaan aantrekken die in de buurt van het College zullen gaan dealen.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor de locatie van de Mondriaan-Onderwijsgroep wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Mondriaan is ten noorden van de Surinamestraat gelegen. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en Het Mondriaan College.

De omgeving zal dan alleen kunnen zien dat bezoekers de locatie van het centrum betreden en weer verlaten. Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg Mondriaan te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

63.7.     Samenvatting: De gemeente zou een ruimte beschikbaar kunnen stellen in een

van haar eigen gebouwen.

Antwoord: In 2004 heeft het college 121 locaties (die grotendeels door bewoners zijn aangedragen) getoetst aan elf criteria. Binnen de locaties zaten ook panden van de gemeentelijke organisatie, dit was geen uitsluitingsgrond. Zo betreft één van de locaties die nu ter inspraak wordt voorgelegd de zuidwesthoek van het gemeentelijk Staalterrein.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

 

 

64. - W. Overdijk

64.1.     Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat het een

groen vriendelijke buurt is en men vraagt zich af wat er met de buurt zal gebeuren

indien de daklozen en verslaafden de rust en de veiligheid komen verstoren. Men

vraagt zich af of men nog zal kunnen wandelen langs het water zonder te worden

lastig gevallen. Het risico op inbraak of vernieling van huizen en auto's neemt toe.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

64.2.     Samenvatting: Wat zal er met de huur en de verkoopprijzen van huizen

gebeuren.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

65. - J. Overes

65.1.      Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat hier weinig

mensen last zullen hebben van de doelgroep aangezien het een industriewijk is waar

bijna geen mensen wonen. Daarnaast is deze locatie gelegen in de buurt van een afdeling van Parnassia waar methadon wordt uitgegeven. De doelgroep hoeft dan niet ver te lopen indien ze gebruik wil maken van deze voorziening.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

66. - A. Pellemans

66.1.     Samenvatting: De locatie ligt op een bedrijventerrein waar 's avonds geen

controle is. Er is een risico dat er een vrijplaats ontstaat voor allerlei activiteiten die

verboden zijn maar waar gemeenten een gedoogbeleid op voeren.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

66.2.     Samenvatting: De Reineveldbrug is een mooie overnachtingplaats voor de

daklozen waardoor er Parijse toestanden (clochards) kunnen ontstaan.

Antwoord: Voor beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Dat houdt in dat voor de bezoekers van het centrum de regel moet gelden dat hanggedrag in de omgeving van de dagopvang niet is toegestaan. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten..

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

66.3.     Samenvatting: Activiteiten als helen en dealen trekken andere criminelen aan.

Inspreker is bang voor dit soort mensen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

66.4.     Samenvatting: De tramlijn loopt pal langs de bewuste locatie. Hierdoor is er een

risico dat er een toestroom komt uit Den Haag waardoor de problemen toenemen. De

locatie ligt wel ver van het station.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland.  Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken.  Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen.  Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

66.5.     Samenvatting: De schoolgaande jeugd die met de tram naar school gaat heeft

recht op een veilig vervoer naar school.

Antwoord: Wanneer de dagopvang gevestigd wordt aan de Surinamestraat gevestigd wordt zal een deel van de 50 tot 70 dagelijkse bezoekers de tram gebruiken. Op de aantallen passagiers van de tram is dan een zeer klein deel, waardoor niet aannemelijk is dat de veiligheid in de tram in het geding komt. Overigens is de voornaamste overlast die in voorkomende gevallen ontstaat gerelateerd aan het rijden zonder plaatsbewijs. Bij controle daarop is gekwalificeerd personeel van de vervoerder aanwezig.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

66.6.      Samenvatting: Bewoners hebben bewust gekozen voor een rustige

woonomgeving. Bij de Surinamestraat is een extra gevaar dat de daklozen, eenmaal

onder de Reineveldbrug door, uit het zicht van de opvang zijn en overlast zullen

veroorzaken in de buurt rond de Soendastraat/Oostsingel.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks door de Indische buurt lopen. Een andere mogelijke route loopt via de Oostsingel. Daarmee passeren ze de Indische buurt aan de rand van deze buurt.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Hoewel genoemde buurt door de Reineveldbrug wordt afgescheiden van de directe omgeving van het centrum en ook terzijde ligt van de aanlooproutes naar het centrum is betrokkenheid van bewoners van deze buurt in dit overleg mogelijk en gewenst.

 

66.7.     Samenvatting: Huizen zullen in waarde dalen, men zal een onveilig gevoel

hebben en een angst voor inbraken. Dit zal een vermindering van het woongenot

betekenen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

66.8.     Samenvatting: Door een opvang te betalen uit belastinggeld, gekoppeld aan

gratis voorzieningen wordt hun feitelijke bijstand verhoogd. Men moet terughoudend

zijn om slecht gedrag te belonen en het zou beter zijn als er vanuit de dagopvang een

opvoedkundig werking zou uitgaan (psychiaters, artsen, heropvoeders).

Antwoord: De gemeente heeft volgens de Welzijnswet een zorgplicht, maatschappelijke opvang en verslavingszorg maken hier onderdeel van uit. De gemeente ontvangt hiervoor een doeluitkering van het rijk. Paragraaf I en II gaan hier nader op in.

Conclusie: De reactie is niet van invloed op de besluitvorming.

 

66.9.     Samenvatting: De afgesloten buitenruimte is een vrijblijvend alternatief. De

daklozen zullen zich net zo gemakkelijk in de nabije omgeving ophouden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Politie Haaglanden geeft aan dat het gebruik van harddrugs geschiedt voor een belangrijk deel in drugspanden of bij een verslaafde thuis. Het gebruik hiervan geschiedt dan ook niet of nauwelijks buiten. Tegen dealen of gebruik buiten wordt door de politie opgetreden.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

66.10. Samenvatting: Inspreker zou er beter mee kunnen leven als de nieuwe oplossing

tijdelijk zou zijn (bijv. 3 jaar). Dit brengt meer kosten met zich mee maar ook meer

draagvlak.

Antwoord: Voor het huidige pand aan de Oostsingel 76 is een tijdelijke vergunning voor ontheffing van het bestemmingsplan afgegeven. De dagopvang moet binnen tweeëneenhalf jaar op een nieuwe locatie gehuisvest zijn. Het college zoekt een structurele oplossing voor de huisvesting van de dagopvang van daklozen en verslaafden.

Conclusie: Inspraakreactie heeft geen invloed op besluitvorming.

 

66.11. Samenvatting: De Surinamestraat ligt hemelsbreed 1100 meter van de Markt. De

loopafstand is echter grotere. De locatie voldoet niet aan de eis van een straal van

500 meter of 1000 meter vanaf de Markt. Daarom zou de locatie afgewezen moeten

worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

66.12. Samenvatting: Er wordt als eis gesteld dat de locatie toegankelijk voor politie en

hulpverlening moet zijn en beheersbaar moet zijn. Men kan dan toch concluderen dat

de activiteiten een hoog risico hebben en derhalve wellicht verboden moeten worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Het college is van mening dat er sprake is van een beperkt risico. Wij vinden het van belang dit risico verder te verkleinen en klaar te staan wanneer zich een incident voordoet.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

66.13. Samenvatting: De aanvoerroute naar de binnenstad is 1) via de Oostsingel (via de

Reineveldbrug over de Vrijebanselaan en Voorstraat). Dit heeft als gevaar dat de

daklozen aan de zijde van de Surinamestraat de Vrijebanselaan opgaan. Zij lopen dan

op het fietspad met alle gevaren van dien. 2) doorlopend langs het kanaal. Deze route

loopt langs scholen en hier is veel fietsverkeer. De Oostsingel is vaak joggingroute en wandelroute. Dit is niet te combineren met de dagopvang. De Oostsingel wordt ook veel door toeristenbussen gebruikt die de Delftse Pauw aandoen. Dat is geen visitekaartje.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor de beantwoording van de vraag over de Delftse Pauw verwijzen wij u naar het antwoord op inspraakreactie G16.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

67. - A.M. Reijntjes

67.1.      Samenvatting: Deze locatie lijkt minder geschikt omdat ze verder van het

centrum gelegen is en de aanlooproute via een woonwijk loopt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

68.  - J.P. de Roo

68.1. Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie als eerste optie (verbouw)

(zonder toelichting).

Antwoord/conclusie:  Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

69. - J.J.M. Schreuder

69.1.     Samenvatting: Inspreker vreest voor de veiligheid van zijn kinderen vanwege

komst dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

69.2.     Samenvatting: Locatie is te makkelijk bereik voor bezoekers uit Rotterdam en

Den Haag door de tram.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

70. - SGZ Gezondheid en Zorg (W. van Donselaar, huisarts en directeur)

70.1.     Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat het

gezondheidscentrum SGZ een multidisciplinair eerstelijnsgezondheidscentrum is met een laagdrempelige toegang. Het is van acht tot zes uur open. Sinds de vestiging op 1 juli 2002 is er 's nachts 6 keer ingebroken en zijn er meerder pogingen tot inbraak geweest. Ook is er overdag tijdens insluipingen geld gestolen. De wijk rond de locatie is 's nachts niet goed te beveiligen vanwege de geïsoleerde ligging. Een voorziening als een dagopvang voor verslaafden en daklozen hoort niet gelokaliseerd te zijn in de directe omgeving van een laagdrempelige voorziening als een gezondheidscentrum.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Deze uitspraak valt niet te rijmen met het daadwerkelijke gedrag van de bezoekers van de dagopvang. Bij gereedkomen van de nieuwbouw voor een gezondheidscentrum bij de Bieslandhof vertrekt het huidige gezondheidscentrum naar die locatie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

70.2.     Samenvatting: Overdag is overlast te verwachten en het rondzwerven van

verslaafden en daklozen rond het centrum; dit is bedreigend voor de bezoekers en

brengt de laagdrempelige toegang in gevaar. Er zal een toename van criminaliteit zijn,

zowel overdag als 's nachts.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

71. - A. Sulsters en E. Sulsters-Molenaar

71.1.  Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat de veiligheid

in de buurt sterk achteruit zal gaan.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

71.2. Samenvatting: De afstand tot de binnenstad van Delft is tamelijk groot waardoor

veel bezoekers na sluitingstijd in de wijk zullen blijven rondhangen. De tuinen en

schuurtjes zijn gemakkelijk toegankelijk via de paadjes achterom waardoor er een

verhoogde kans op insluipers zal zijn. Voor de insprekers, die ouder en gehandicapt

zijn, is dit onacceptabel.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

71.3.     Samenvatting: De mogelijkheid bestaat dat het in de buurt minder aantrekkelijk

wordt voor winkeliers om hun bedrijf voort te zetten. Insprekers vrezen daardoor een

verdere achteruitgang van de mogelijkheden binnen de wijk boodschappen te kunnen

doen waardoor men onnodig veel afhankelijker wordt.

Antwoord: De doelgroep is georiënteerd op de binnenstad en zal naar verwachting via de Reineveldbrug naar het centrum lopen. Wanneer voldaan wordt aan de gestelde eisen ten aanzien van gebouw en beheer (zie voor een meer uitgebreide reactie op dat punt de paragraaf G IV 'Overlast en beheer') acht het college het onwaarschijnlijk dat bedrijven schade lijden als gevolg van de komst van de dagopvang.

Het college acht het daarbij wel van groot belang zo snel mogelijk na een eventuele aanwijzing van deze locatie tot overleg met de omliggende bedrijven te komen, in het bijzonder met het bedrijf dat in het beoogde pand is gevestigd.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (economisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

71.4.     Samenvatting: Insprekers zouden het betreuren indien de huizen in waarde

zouden dalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

72. - J. Tak en C. Lem

72.1.      Samenvatting: Deze locatie is geschikt voor de vestiging van een dagopvang

omdat deze gelokaliseerd is op een bedrijventerrein en niet in een woongebied. Voorts

is verbouw goedkoper dan nieuwbouw. Daarnaast is deze locatie op enige afstand van

het NS station gelegen waardoor er geen aanloop van buiten Delft zal zijn.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur en argumenten van de inspreker.

 

73. - J. Tetteroo

73.1.     Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat ze goed

passend is vanwege de goede inrichtingsmogelijkheden en op voldoende afstand ligt

van het station. De locatie ligt buiten en men hoeft niet door woongebied.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

74. - C.F. Trip

74.1.     Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur voor deze locatie omdat het de

daklozen en verslaafden meerder mogelijkheden geeft om er te komen (bus, tram).

Hierdoor vindt er meer spreiding plaats van de personen en ontstaat er minder

overlast.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker. 

 

75. - C. van Tongeren en C.H. Betz

75.1.     Samenvatting: De gemeente moet uitwijken naar een locatie die verder van het

station is gelegen dan de GGD/Ambulancepost en minimaal omwonenden belast. Dit pleit voor deze locatie.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de

inspreker.

 

76. - H.M. van der Vegt en H. Oud

76.1.     Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie omdat de

nabijheid van de tramhalte  zorgt voor een goede bereikbaarheid voor verslaafden uit

Den Haag.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat.

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

76.2.     Samenvatting: Er is geen controle in deze donkere uithoek waardoor bezoekers

in de verleiding gebracht worden tot nevenactiviteiten zoals het bijv. het slopen of

helen van gestolen waar.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

76.3.     Samenvatting: De route van de Surinamestraat naar de stad is onduidelijk (via

de van der Lee de brug op of eerst onder de donkere Reineveldbrug door). De situatie

rondom de brug is al niet veilig.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' en naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Dat houdt in dat voor de bezoekers van het centrum de regel moet gelden dat hanggedrag in de omgeving van de dagopvang niet is toegestaan. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten..

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

Ten aanzien van overlast trekken wij de volgende conclusie. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

76.4.     Samenvatting: Het is niet duidelijk hoeveel mensen er opgevangen zullen

worden. Ook vragen de insprekers zich af hoeveel begeleiding en toezicht er is op

deze plek. Daar hangt of staat de opvang mee.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf III 'De doelgroep' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

77. - R. van de Velde

77.1.     Samenvatting: Inspreker heeft de voorkeur voor deze locatie omdat het de meest afgelegen locatie is.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

78. - F.C. Verbeek

78.1.     Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat er geen

bewoning aanwezig is, vrij rustige omgeving en toch redelijk bij de stad.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

79. - P.H.J. Verhaar

79.1.     Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat ze ver weg van

het station is gelegen en niet in de buurt van winkels. Daarnaast is er geen nieuwbouw

nodig.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker. 

 

80. - H. Verleg

80.1.     Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat het de meest

rustige van de voorgestelde locaties is.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

81. - E.A.M. Verleg-Windmeijer

81.1.     Samenvatting: Insprekers geven de voorkeur aan deze locatie omdat er genoeg

ruimte en vrijheid rondom de locatie aanwezig is en de wijk niet dichtbevolkt is

waardoor weinig mensen last hebben van de dagopvang.

Antwoord: De zes locaties die ter inspraak zijn voorgelegd voldoen aan het criterium dat zij in niet uitsluitend woongebied gelegen zijn.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

82. - L. Vermeer

82.1.     Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat ze te ver weg

van het station is gelegen en het centrum.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

82.2.      Samenvatting: De locatie ligt te geïsoleerd. Na 17.00 uur zullen de verslaafden

en daklozen gaan rondhangen in de omgeving zoals in de Indische buurt nabij de

Oostsingel. De wijk is een kindvriendelijke en kinderrijke wijk en dat wil men graag zo houden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

82.3.     Samenvatting: De aanlooproute is niet gedefinieerd en zal in de praktijk recht

door de wijk lopen. Dit zal wederom overlast en onveiligheid veroorzaken.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

82.4.     Samenvatting: De Surinamestraat ligt te dichtbij de tramhalte waardoor

aanzuigende werking ontstaat.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

83. - J.W. Verwoerd 

83.1.     Samenvatting: Inspreker is voorstander van deze locatie omdat deze locatie

verder van het station is gelegen in vergelijking met de GGD/Ambulancepost en zo

mogelijk minimaal omwonenden belast.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur en de argumenten van de inspreker.

 

84. - G.E. Visser

84.1.      Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de buurt

onveilig zal worden vanwege inbraken in huizen en auto's. Kinderen en ouderen zullen

niet meer naar buiten durven. De locatie is in een donkere hoek gesitueerd waarbij

toezicht in de nabije omgeving ontbreekt. Dat geeft ruimte voor criminele praktijken. In de binnenstad is meer toezicht, formeel en informeel.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

85. - V. en B. Voskuil (kapsalon)

85.1.     Samenvatting: Insprekers vinden dit een geschikte locatie omdat er alleen

       bedrijven en opslagplaatsen zijn gevestigd.

       Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de

       inspreker. 

 

86. - Stichting Bedrijventerrein Vrijenban

Namens de Stichting Bedrijventerrein Vrijenban maakt Van Diepen van der Kroef advocaten bezwaar tegen deze locatie. De stichting omvat de volgende participanten:

Bruker AXS B.V.

De Delftse Pauw B.V.

V.o.f. J. Dullemond

P.A.J.M. van den Bosch resp. Archibald B.V.

Auto HiFi Corner B.V.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

Van Haaren Vastgoed B.V.

Hittech Assembly B.V.

Studentenhuis Surinamestraat 3a

86.1.     Samenvatting: Bij de Surinamestraat  zijn de twee aanlooproutes veel groter en

lopen door intensief woongebied: Nieuwstraat-Oude Delft-Noordeinde of Verwersdijk

-Annastraat-Nieuwe Plantage. De Surinamestraat ligt het verst van alle locaties en

onjuist is de opmerking van het college dat de Surinamestraat "net buiten de

kilometergrens ligt" aangezien de afstand 1,5 km bedraagt. De gemeente heeft zelf de

1 kilometergrens als een hard gegeven verklaard.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' en naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene

gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie. De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

86.2.      Samenvatting:Het criterium "geschiktheid voor de dagopvang" is niet nader

ingevuld behalve m.b.t de veiligheid en het voorkomen van overlast. De stichting zal

daarom na de invulling door de gemeente op deze eis reageren.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van uw voornemen.

 

86.3.     Samenvatting: Er dient ten minste 36m2 buitenruimte te zijn. Alle locaties

voldoen aan dit criterium behalve de Surinamestraat die alleen over een balkon

beschikt. Dit is niet een ideale buitenruimte. Ook zijn via het balkon alle omringende

panden zeer gemakkelijk toegankelijk. Daarmee voldoet de Surinamestraat niet aan

deze locatie-eis.

Antwoord: Een voorwaarde van de dagopvang is dat er een afgeschermde buitenruimte van minimaal 36 m2 beschikbaar moet zijn. De locatie Surinamestraat biedt hier de mogelijkheden toe.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

86.4.     Samenvatting: Ten gevolge van de eis van de ligging op 1 km vanaf de Markt is

de Staalweg afgevallen. De Surinamestraat ligt veel verder dan de locatie Staalweg

(volgens bijgevoegde kaart). Alleen al vanwege dit harde criterium dient de

Surinamestraat af te vallen. Voorts zal de bezoeker de route over de Reineveldbrug

ervaren als een weg ver buiten de binnenstad, ondanks dat het eerste gedeelte van

de route vanaf de Markt wel door de binnenstad voert. De routes naar de andere

locaties hebben wel meer het karakter van een binnenstad route. Dit in het licht van

de eis van de binnenstad functie van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte. De locatie Staal is na de bespreking in de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs door het college toegevoegd aan de locaties van de tweede inspraakronde. De locatie Staal was overigens in eerste instantie niet afgevallen vanwege de afstand tot de Markt.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

86.5.     Samenvatting: Door de aanwezigheid van de halte van tramlijn 1, pal voor de

deur van de locatie, moet de Surinamestraat gezien worden als een locatie direct

gelegen in de nabijheid van het station. Hierdoor ontstaat een situatie van een

gestaag, ongewenst daklozenforensisme naar Delft.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

86.6.     Samenvatting: Ook de eis "toegankelijkheid/beheersbaarheid

politie/hulpverlening vult de gemeente niet nader in. De Surinamestraat is ook hier een

uitzondering in vergelijking met de andere locaties omdat de omgeving eenzijdig uit

bedrijven bestaat en een scholengemeenschap. Er is hier geen enkele sociale controle

na 17.00 uur wat rondzwerven aantrekkelijk maakt. Dit veroorzaakt

inbraakgevoeligheid. Er zijn veel donkere hoeken en overdekte plaatsen. Er is een

groot gevoel van onveiligheid.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

86.7.     Samenvatting: De aanwezigheid van de dagopvang zal een sterk

waardedrukkend effect hebben op de verhuur c.q. verkoopbaarheid van de aanwezige

panden en zal afbreuk doen aan het aanzien van de bedrijven die veel buitenlandse

gasten ontvangen. Ook het inbraakpreventieve maatregelen (hoge hekken) brengen

hoge kosten met zich mee en zullen een nog onaantrekkelijker beeld geven. De

Stichting wil nu reeds aangeven dat het aspect van planschade ex artikel 49 WRO bij

de Surinamestraat veel zwaarder zal gelden dan bij de overige locaties. De bedrijven

zullen aantoonbaar meer last hebben van een dagopvang dan in een woonomgeving,

gelet op het huiselijke/woonkarakter van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

86.8.     Samenvatting: De aanwezigheid van een scholengemeenschap is niet

bevorderlijk voor zowel de leerlingen (voorbeeldfunctie) als ook de dak- en thuislozen

die zich in of bij de school kunnen gaan ophouden.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor de locatie van de Mondriaan-Onderwijsgroep wat in paragraaf IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Mondriaan is ten noorden van de Surinamestraat gelegen. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en Het Mondriaan College.

De omgeving zal dan alleen kunnen zien dat bezoekers de locatie van het centrum betreden en weer verlaten. Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg Mondriaan te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

86.9.     Samenvatting: De Stichting doet geen uitspraak over het gemak van het

verkrijgen van de Surinamestraat vanwege het ontbreken van informatie. Dit moet wel

meegenomen worden in de afweging, evenals het te verwachten bezwaar en beroep.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van uw standpunt.

 

86.10.     Samenvatting: Bij de Surinamestraat zijn geen plannen tot herontwikkeling. Bij

de vestiging van de dagopvang zal sprake zijn van een ernstige, nadelige

precedentwerking aangezien belendende bedrijven hun bedrijfsvoering moeten gaan

afstemmen op de aanwezigheid van een wooncentrum, bijv. milieueisen e.d. Het is

daarom ongewenst dat er op bedrijfsterreinen wordt gewoond.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

86.11.      Samenvatting: Gelet op de mogelijke planschade zal de Surinamestraat

waarschijnlijk de duurste locatie gaan worden. De locaties Nijverheidsstraat,

Zuidwal/Crommelinplein en Staalweg zijn in deze veel goedkoper.

Antwoord: In de finale weging tussen locaties zal de financiële haalbaarheid van de locaties een rol spelen.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming, de financiële haalbaarheid wordt meegenomen in de finale afweging.

 

86.12.     Samenvatting: M.b.t. de veiligheidsscans is de Surinamestraat de minst

gunstige locatie: 1. De afstand tot de Markt is het grootst; 2. De bereikbaarheid van de

dagopvang voor hulpdiensten is het slechtst qua afstand; 3. Er is het minst sociale

controle; 4. Er is geen enkele aanwezige functie met een (semi) openbaar karakter;

alleen de tram; 5. De veiligheidsrisico's zijn bij de Surinamestraat het grootst.

Antwoord: De resultaten van de veiligheidsscan zullen onderdeel uitmaken van de finale afweging tussen locaties.

Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van uw mening.

 

87. - F.H. Vrins

87.1.     Samenvatting: Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat de locatie

gelegen is op een bedrijventerrein waar na 17.00 uur geen sociale controle is. Dit is

ongewenst niet alleen volgens bewoners maar ook vanuit de visie van de gemeente.

Doordat er 's nachts geen sociale controle is, is er een grote kans op inbraak in het

nabijgelegen gezondheidscentrum/huisartsenpost, woningen en auto's.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Deze uitspraak valt niet te rijmen met het daadwerkelijke gedrag van de bezoekers van de dagopvang. Bij gereedkomen van de nieuwbouw voor een gezondheidscentrum bij de Bieslandhof vertrekt het huidige gezondheidscentrum naar die locatie.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden.

 

87.2.     Samenvatting: De tramlijn loopt langs de locatie en heeft een halte vlakbij

waardoor er een groot risico is dat daklozen/verslaafden uit Den Haag naar deze

locatie komen.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat.

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

87.3.     Samenvatting: De tramlijn wordt veel gebruikt door scholieren. Zij hebben recht

op een veilig vervoer naar school.

Antwoord: Wanneer de dagopvang gevestigd wordt aan de Surinamestraat gevestigd wordt zal een deel van de 50 tot 70 dagelijkse bezoekers de tram gebruiken. Op de aantallen passagiers van de tram is dan een zeer klein deel, waardoor niet aannemelijk is dat de veiligheid in de tram in het geding komt. Overigens is de voornaamste overlast die in voorkomende gevallen ontstaat gerelateerd aan het rijden zonder plaatsbewijs. Bij controle daarop is gekwalificeerd personeel van de vervoerder aanwezig.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

 

87.4.     Samenvatting: De aanlooproute zal langs het Rijn- en Schiekanaal zijn en niet

via de Vrijebanselaan, Annastraat naar de Markt, zoals de gemeente verondersteld

omdat men gewoon langs het water zal kunnen blijven lopen. Daardoor zal men door

woonbuurten en langs scholen lopen wat de gemeente niet wenselijk acht vanwege de

overlast.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks over de Oostsingel lopen. 

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert. Het enkele feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

87.5.     Samenvatting: In hoeverre heeft de gemeente zich ingezet om de inwoners van

Rijswijk die in de directe omgeving wonen, te informeren en naar hun mening te vragen?

Antwoord: Het college streeft er naar zo zorgvuldig en transparant mogelijk te handelen. Derhalve is er via diverse mediakanalen, brief, informatiekrant en website, gecommuniceerd over de plannen van de gemeente. De betreffende Rijswijkse bewoners zijn uitgenodigd voor de inspraakavond. Ze zijn daarmee in de gelegenheid geweest inspraak te plegen, hetgeen ook gestaafd wordt door de binnengekomen inspraakreacties uit de gemeente Rijswijk.

Conclusie: Het college is van mening dat het aan de inspannings- en

inspraakverplichting voldoet om een nieuwe locatie te huisvesten.

 

87.6.     Samenvatting: Bewoners hebben bewust gekozen voor een rustige

woonomgeving. Bij de Surinamestraat is een extra gevaar dat de daklozen, eenmaal

onder de Reineveldbrug door, uit het zicht van de opvang zijn en overlast zullen

veroorzaken in  de buurt rond de Soendastraat/Oostsingel.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bezoekers gebruik maken van de route Surinamestraat-Reineveldbrug-Binnenstad. Bezoekers zullen daardoor niet of nauwelijks door de Indische buurt lopen. Een andere mogelijke route loopt via de Oostsingel. Daarmee passeren ze de Indische buurt aan de rand van deze buurt.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Hoewel genoemde buurt door de Reineveldbrug wordt afgescheiden van de directe omgeving van het centrum en ook terzijde ligt van de aanlooproutes naar het centrum is betrokkenheid van bewoners van deze buurt in dit overleg mogelijk en gewenst.

 

87.7.     Samenvatting: De afgesloten buitenruimte is een vrijblijvend alternatief. De

daklozen zullen zich net zo gemakkelijk in de nabije omgeving ophouden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten. Politie Haaglanden geeft aan dat het gebruik van harddrugs geschiedt voor een belangrijk deel in drugspanden of bij een verslaafde thuis. Het gebruik hiervan geschiedt dan ook niet of nauwelijks buiten. Tegen dealen of gebruik buiten wordt door de politie opgetreden.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

87.8.     Samenvatting: De Surinamestraat ligt hemelsbreed 1100 meter van de Markt.

De loopafstand is echter grotere. De locatie voldoet niet aan de eis van een straal van

500 meter of 1000 meter vanaf de Markt. Daarom zou de locatie afgewezen moeten

worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

87.9.   Samenvatting: Door welke maatregelen denkt de gemeente de overlast tegen te

gaan? Is er sprake van een zeker gedogen of onderneemt men meteen actie? Komt

de politie onmiddellijk of moeten er eerst veel meldingen van overlast zijn? Hier moet

de gemeente duidelijkheid over verschaffen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten. In samenspraak met omwonenden, de politie en het dienstencentrum zal een hiertoe een beheerplan worden opgesteld.

Conclusie: Het college acht het van belang om structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

88. - P. Wanders

88.1.     Samenvatting: Inspreker geeft de voorkeur aan deze locatie omdat er geen

woningen in de buurt zijn en alleen bedrijven. Daarnaast is de locatie gelegen op een

redelijke loopafstand. De overlast op deze locatie is minimaal.

Antwoord/conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van de inspreker.

 

89. - M.M.C.G. Warmoeskerken

89.1.     Samenvatting: Dit is een slechte locatie omdat het een donkere, afgelegen

plaats is die ongewenst publiek aantrekt.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

90. - K. en J. Witteveen

90.1.     Samenvatting: Insprekers maken bezwaar tegen deze locatie. Insprekers

worden namelijk, als inwoners van een andere gemeente (Rijswijk), opgezadeld met

de problemen van de gemeente Delft (op 2 minuten lopen van de woning). Daardoor

zal er veel overlast ontstaan.

Antwoord: De gemeente Rijswijk begint een aantal honderden meters ten noorden van de Surinamestraat. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en de gemeente Rijswijk

De mogelijkheid bestaat dat Rijswijkers bezoekers van de dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij niet als hinderlijk.

Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom zal de gemeente bewoners van Rijswijk betrekken bij het vervolgproces en het beheerplan.

Conclusie: Het enkele feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

90.2.     Samenvatting: De waarde van de huizen zal dalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VIII 'Planschade' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.