Onderdeel H

 

 

 

Beantwoording Mondelinge Inspraak

Nieuwe Locatie Dagopvang

 

 

 

Inspraakavond nieuwe locatie dagopvang

14 december 2004, 19.00 uur, IHE gebouw

 

 

 

Voorzitter:         N. Jouwe

Aanwezige belangstellenden:     250 personen

Aanwezig van gemeentezijde:    J.D. Rensen (wethouder Werk, Zorg en Onderwijs), A. Jonkman (projectleider), G. Bindels (bestuursassistent), A. Holkers (adviseur Vastgoed), M. van Arendonk (jurist), S. Buys (communicatie adviseur)

Aanwezig van Stichting

Dienstencentrum 'Over de Brug': C. Mud (bestuurslid), G. Uiterloo (bestuurslid), H. Andrea

                                                     (directeur)

 

 

Locatie Staalterrein

 

1. S. Drevrijn  - Niet aanwezig

2. Y. van Gasteren - Niet aanwezig

3. A.C. van Vondelen

Inspreker is voorzitter van de bewonerscommissie van het Heilige Land. De locatie is ongeschikt omdat ze grenst aan een woonwijk met flats met open portieken en nissen. Verslaafden zullen gaan rondhangen in de wijk, met name op speelplaatsen. Dit is beangstigend voor kinderen en ouderen. Er hangen nu ook al verslaafden rond in de buurt. Het probleem wordt verplaatst naar onze wijk, dat kan toch niet de bedoeling zijn.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

4. B. Andréa

Ouders met jonge kinderen zijn vanavond ondervertegenwoordigd vanwege lichtjesavond. In de buurt wonen veel jonge kinderen die op straat spelen. Het Weidepad en het Oostblok liggen op de looproute naar de dagopvang en bezoekers van de dagopvang zullen daar gaan rondhangen. Er is weinig overzicht op de nissen en weinig sociale controle. Met name na sluitingstijd zullen de bezoekers blijven rondhangen. Waarom deze locatie? Hoe zit het met de veiligheidsscan? De locatie is ongeschikt. Inspreker pleit voor een andere locatie.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

5. Mw. Dierdorp

De locatie op het Staalterrein is bereikbaar via de aanlooproute langs de Oostpoort. Het grasveld voor de Oostpoort kan een hangplek worden. Het probleem wordt verplaatst van de ene naar de andere brug.

Antwoord: Voor het aspect van de looproute verwijzen wij u naar de paragraaf F VI 'Looproute' van het algemene gedeelte. Voor het aspect overlast in uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Deze locatie kent twee aanlooproutes: de route Nieuwe Langendijk-Heilige Land en de route Oosteinde-Oostblok. Omdat de locatie-Staal vanuit de binnenstad gezien achter de woonwijk ligt is de lengte van de routes door uitsluitend woongebied fors. Daarbij komt dat het gebied-Oostblok veel onoverzichtelijke plekken kent.

Ook gezien de reacties in deze inspraakronde beschouwt het college de looproute van deze locatie als een zeer zwak punt.

 

6. Mw. van Baalen

De dagopvangmensen hebben een probleem en moeten ergens slapen. Er zijn veel huizen met portieken; bezoekers van de dagopvang kunnen alle kanten op. Aan de A-13 staat een rij nieuwe woningen waarvan niemand op de hoogte was tot vanavond. Er komen nog meer woningen in de buurt. Er zijn veel kinderen en ouderen in de buurt. Verslaafden zullen blijven hangen en overlast veroorzaken. Laten we het gezellig houden.

Aan de wethouder worden vanuit de hele buurt handtekeningen aangeboden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

7. Dhr. de Wit

Vraagt zich af of men zich realiseert waar het over gaat. Niemand weet over wie het gaat. De procedure klopt niet. Alle zes de locaties zijn ongeschikt want overlast is niet te vermijden. Wijken worden tegen elkaar uitgespeeld want elke wijk wijst naar elkaar. De aanpak tot nu toe is onprofessioneel. Moeten we hiermee doorgaan?

Antwoord: Het college is het met inspreker niet eens. De doelstelling is duidelijk, de procedure is vastgelegd en breed bekend gemaakt, keuze voor een locatie is per definitie een belangenafweging en de ervaring van deze inspraak is dat insprekers voor het overgrote deel ingaan op hun eigen situatie. Het uitspelen van buurten is niet aan de orde.

Conclusie: Deze reactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

8. Mw. Beuman

Spreekt ook namens haar buren die vanavond niet aanwezig kunnen zijn. De aanlooproute via het Weidepad is nu nog niet genoemd. Dat is nu veilig maar het is heel dicht begroeid wat onveilig is samen met de open portieken. Dat nodigt uit tot hangen en blowen. Er zijn veel kinderen en ouderen in de buurt. Na sluiting van de dagopvang zullen de bezoekers blijven rondhangen. Inspreker pleit voor de Surinamestraat vanwege de aanwezigheid van minder bewoners.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf F IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Aandachtspunt voor het te maken beheerplan is de mogelijkheid dat bezoekers van het centrum na sluitingstijd blijven hangen in het woongebied waardoor de looproute voert. Dit zou kunnen worden opgelost door een ronde in de omgeving te maken waarmee bezoekers van het centrum gemaand kunnen worden het gebied te verlaten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

Het college heeft kennisgenomen van de voorkeur van inspreekster.

 

9. Dhr. Zwijnenburg

Directeur van woningcorporatie Delftwonen. Inspreker is neutraal ten aanzien van de locaties. De kritiek van de inspreker is nu: we hebben allemaal angst maar niemand weet wat de spelregels zijn van de dagopvang. Is er een meldpunt? Wat te doen bij overlast? Wat zijn de huisregels? Dit is de reden waarom er angst is. Men zou hierover met iedereen samenspraak moeten houden. Inspreker kent locaties waar het wel goed werkt en biedt zijn expertise aan.

Antwoord/Conclusie: Het college bedankt de inspreker voor het aanbod en zal dit in overweging      nemen. Het college is het met inspreker niet eens dat onbekend is welke spelregels er zijn. In de huidige situatie is dat bekend. Het komt er echter op aan deze in de nieuwe situatie met omwonenden, andere betrokkenen, het dienstencentrum, de politie en de gemeente toegesneden op de nieuwe situatie vast te leggen en te volgen.

 

 

Locatie Surinamestraat

 

1. Dhr. Bosgieter

Wil aansluiten bij dhr. de Wit. Indien de gemeente de burgers serieus neemt dan moet het geheel in samenspraak gaan. Er zouden meer inspraakmogelijkheden moeten zijn. Men is heel laat op de hoogte gesteld. Waarom de Surinamestraat? Er zijn veel ouderen en kinderen in de buurt. Dit gaat niet samen met een dagopvang. Het is de arrogantie van de macht door 10 locaties aan te wijzen en dan te zeggen dat 1 van de 10 het moet worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren.  In beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde gemaakt wordt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten. Het college is van mening dat de informatie- en inspraakprocedure zeer uitgebreid is geweest, getuige ook de vele reacties.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

2. Dhr. v.d. Bosch

Is aangesloten bij de Stichting bedrijventerrein Vrijenban. Heeft de toetsingsnota ontvangen. Wil reageren op criterium 7: de loopafstand. De afstand vanaf de Markt tot de locatie is 1600 meter. De locatie Surinamestraat zou onder punt 9 'Locaties buiten een straal van 1 km. van de Markt' moeten staan en hiermee worden afgewezen. Waarom is dat niet zo?

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt.

 

3. Dhr. de Jong

Woont aan de Oostsingel. De huidige locatie van de dagopvang ligt op de route naar de stad en naar Den Haag. Bezoekers van de dagopvang laten spuiten achter. Mw. de Jong is overvallen in de voortuin en er zijn al meerder inbraken gepleegd. Langs de Oostsingel mochten geen parkeerplaatsen komen aangezien dit deel van de stad een landelijke uitstraling moest krijgen. Daarom zijn aan het water bankjes geplaatst, maar wie gaan er in de toekomst op de bankjes zitten?

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G VI 'Looproute' en G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. In de huidige drugsgebruikerswereld wordt niet of nauwelijks meer gebruik maakt van spuiten en dus naalden. Harddrugs, zoals crack en heroïne, worden verwarmd en vervolgens opgesnoven. Voor diegene die naalden gebruikt is het 'schone spuitenproject' van toepassing. Tegen inlevering van een oude spuit wordt een nieuwe spuit verstrekt. In of nabij de huidige locatie aan de Oostsingel zijn de afgelopen jaren geen spuiten aangetroffen. Het gevaar van rondslingerende gebruikte spuiten valt vrijwel volledig uit te sluiten.

Conclusie: De looproutes tussen de locatie Surinamestraat en de binnenstad gaan niet door uitsluitend woonomgeving. De verschillende routes kennen wel een sterke woonfunctie, maar zij worden alle gecombineerd met frequent verkeer van personen naar of vanaf de binnenstad. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren zijn de risico's beperkt. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

4. Dhr. Laene

Reageert namens 26 eigenaren van het appartementencomplex Delftweg 148 t/m 173 in Rijswijk, dit complex ligt op 300 meter afstand van de mogelijke locatie. De bewoners waren hierover echter niet geïnformeerd door de gemeente Delft.

Antwoord: Het college streeft er naar zo zorgvuldig en transparant mogelijk te handelen. Derhalve is er via diverse mediakanalen, brief, informatiekrant en website, gecommuniceerd over de plannen van de gemeente. De betreffende Rijswijkse bewoners zijn uitgenodigd voor de inspraaknota. Ze zijn daarmee in de gelegenheid geweest inspraak te plegen, hetgeen ook gestaafd wordt door de binnengekomen inspraakreacties uit de gemeente Rijswijk.

Conclusie: Het college is van mening dat het aan de inspannings- en inspraakverplichting voldoet om een nieuwe locatie te huisvesten.

 

De reden voor verplaatsing van de Oostsingel is het aflopen van het huurcontract en een wijziging in het bestemmingsplan, maar de locatie op de Surinamestraat zal gekocht worden. Is er een noodzaak tot verplaatsing?

Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf G I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in. Het Dienstencentrum Over de Brug is momenteel gevestigd aan de Oostsingel 76. Deze functie op deze locatie past niet binnen het bestemmingplan. Het pand biedt daarnaast onvoldoende ruimte om de dagopvang goed te huisvesten, zo heeft de locatie geen afgeschermde buitenruimte.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

Bezoekers van de dagopvang zullen op de bankjes aan het water gaan zitten. Gezien het toerisme (ongeveer 70 bussen op de Vliet) is dit geen goed visitekaartje voor Delft.

Antwoord: Op zichzelf geldt ook voor het toerisme en de Delftse Pauw in het bijzonder wat in paragraaf G IV 'Overlast en beheer' is gezegd. Daarbij komt dat de Delftse Pauw gevestigd is op het adres Delftweg 133. Dat is een aantal honderden meters ten noorden van de Surinamestraat. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en de Delftse Pauw. De mogelijkheid bestaat dat bezoekers van de Delftse Pauw bezoekers van de dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij niet als hinderlijk.

Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang in het buurtoverleg de Delftse Pauw te betrekken

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

Inspreker stelt de volgende vraag: Indien een bewoner uit Rijswijk klachten heeft n.a.v. overlast moet men dit dan bij de politie in Rijswijk of in Delft melden? Er is beperkte sociale controle en politiecontrole. Ook de woningen zullen dalen in waarde. Het pand ligt buiten de kilometer grens, de loopafstand naar de Markt is 2 km. De bezoekers van de dagopvang zullen gaan zwerven naar Rijswijk en voor overlast zorgen, bijvoorbeeld in de parkeergarage van het appartementencomplex. Inspreker pleit tegen de Surinamestraat.

Antwoord: De gemeente Rijswijk begint een aantal honderden meters ten noorden van de Surinamestraat. De doelgroep zal het centrum over het algemeen juist uit de zuidelijke richting bezoeken. Het college ziet daarom geen duidelijke relatie tussen de locatie Surinamestraat 1 en de gemeente Rijswijk. De mogelijkheid bestaat dat Rijswijkers bezoekers van de dagopvang zien of dat zij elkaars looproute kruisen. Dat enkele feit beschouwen wij niet als hinderlijk. Dat neemt niet weg dat het risico van overlast aanwezig blijft. Daarom lijkt het ons wel van belang de bewoners van het betreffende Rijswijkse gebied in het buurtoverleg  te betrekken.

Conclusie: Het enkele feit dat looproutes elkaar kunnen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

5. Dhr. Fruyt van Hertog

Er zijn veel argumenten tegen alle locaties; de gemeente moet verder zoeken. Niet in de bewoonde omgeving. De dagopvang moet je serieus nemen. Ook de bestuurders van Delft moeten dat doen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte. Het college is uiterst zorgvuldig en serieus in zijn werkwijze om een nieuwe locatie voor de dagopvang te vinden.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

 

6. Dhr. Ouwerkerk

De gemeente is verplicht haar verantwoordelijkheid te nemen voor goede burgers. Goedwillende burgers hebben genoeg van asociale burgers. Geen opvang in woongebied. De gemeente moet burgers serieus nemen.

Antwoord: Voor beantwoording van deze verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. In ieder geval is het zo dat geen van de zes in de procedure betrokken locaties gelegen is in uitsluitend een woongebied.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving de kans op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

7. Dhr. E.D. Drok

Spreekt in namens de Stichting Bedrijventerrein Vrijenban die bijna alle bedrijven vertegenwoordigt op het bedrijfsterrein, waarvan de Surinamestraat deel uitmaakt. Inspreker biedt inspraakdocument aan wethouder Rensen aan. Zal niet een van de andere locaties noemen die wel geschikt zouden kunnen zijn. Wil ingaan op de 12 vestigingseisen uit de nota van 1 juni 2004.

Antwoord: Er is in de nota van 1 juni 2004 geen sprake van vestigingseisen. De nota van i juni 2004 biedt een set van criteria bedoeld om te kunnen beoordelen of een locatie geschikt is om meegenomen te worden in de inspraak.

 

1. Geschiktheid voor dagopvang

Dit is niet ingevuld. Het is daarom onduidelijk wat de gemeente hiermee bedoelt. Wel duidelijk is dat de Surinamestraat ongeschikt is voor de dagopvang. In ieder geval niet beter geschikt dan de andere alternatieven.

Antwoord: Met geschiktheid wordt gedoeld op de mogelijkheid tot realisatie van het programma van eisen. Op deze locatie is het programma van eisen te realiseren.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

2. Geschikte buitenruimte aanwezig

Er zou minimaal 36m² buitenruimte aanwezig moeten zijn. Op de locatie is een klein balkon aanwezig waar maximaal 5 mensen op kunnen. Het is bouwkundig in slechte staat en ongeschikt voor intensief gebruik.

Antwoord: Een voorwaarde van de dagopvang is dat er een afgeschermde buitenruimte van minimaal 36 m2 beschikbaar moet zijn. De locatie Surinamestraat biedt hier de mogelijkheden toe.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

3. Maximale afstand van 1 km vanaf de Markt

Is een harde eis maar de afstand tot de Surinamestraat is 1,5 km. Dit is het verst van alle locaties en daarmee voldoet de Surinamestraat niet aan deze eis.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

V 'Afstand tot binnenstad' van het algemene gedeelte.

Conclusie:  Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

 

4. Nabijheid station

Tramlijn stopt voor de deur. Daarmee voldoet de locatie niet aan deze eis.

Antwoord: De dagopvang vervult een functie voor bezoekers uit de regio Delft, Westland en Oostland. Voor hen kan de tram een goede manier zijn het centrum te bezoeken. Bezoekers uit (de richting) Den Haag/Rijswijk worden in het centrum niet toegelaten. Het heeft voor hen dus ook geen zin zich in het gebied te begeven. Het college is daarbij van mening dat de veiligheidsrisico's in het stationsgebied en dergelijke risico's rond de tramhalte zeer sterk van elkaar verschillen. Men kan er niet opgaan in de drukte, waardoor minder gelegenheid tot crimineel gedrag bestaat. 

Conclusie: Het college is niet met inspreker eens dat vanwege de tramhalte een aanzuigende werking op mensen van buiten de regio zal ontstaan.

 

5. Toegangelijkheid/beheersbaarheid politie/hulpverlening

Sociale controle en politie controle is er niet. Er zijn veel donkere en verscholen hoeken. Ook is er een school in de buurt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie in algemene zin verwijzen we u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer'. Specifiek over hanggedrag na sluitingstijd het volgende. De dagopvang is dagelijks geopend van 11:00u tot 17:30u en vervult geen nachtopvangfunctie. De meeste bezoekers van het dienstencentrum hebben wel een nachtverblijf; middels een kamer in onderhuur, het slapen bij verschillende kennissen of via de nachtopvang op de Houttuinen. Desalniettemin moet ervoor gewaakt worden dat groepen bezoekers zich voor en na sluitingstijd gaan ophouden in de buurt van de dagopvang, bijvoorbeeld aan de waterzijde. Er valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. Daarnaast kan gedacht worden aan het maken van een ronde na sluitingstijd om er zeker van te zijn dat alle bezoekers het bedrijventerrein hebben verlaten.

Niet geheel duidelijk is of met school gedoeld wordt op de basisschool aan de Brasserskade of het MBO-Mondriaan ook aan de Brasserskade. Ten aanzien van deze instellingen is het college van mening dat de afstand tussen de beoogde locatie enerzijds en de oriëntatie van de dagopvang op de binnenstad anderzijds voorkomen dat er een duidelijke relatie tussen scholen en dagopvang kan ontstaan. Dat neemt niet weg dat het van belang kan zijn één of beide scholen in het beheeroverleg na een eventuele komst van de dagopvang te betrekken.

Conclusie: Omdat het hier gaat om een centrum voor dagopvang en met een aantal gerichte maatregelen kan worden voorkomen dat mensen na sluitingstijd op het bedrijventerrein blijven hangen deelt het college de opvatting van inspreker niet.

 

6. Beschikbaarheid pand

De gemeente beschikt niet over dit pand. Deze locatie is niet gemakkelijker verkrijgbaar dan één van de andere locaties.

Antwoord: Het pand is door de gemeente te verwerven en voldoet hiermee aan de criteria.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

7. Ligging buiten uitsluitend woongebied

De gemeente wil de locatie niet in uitsluitend woongebied maar dat moet omgekeerd ook gelden; niet uitsluitend in een bedrijvenomgeving. Dit is niet meegenomen in de toetsing.

Antwoord: Een locatie is minder gevoelig voor overlast in situaties waar sprake is van veel verschillende functies in het straatbeeld. Dit aspect wordt meegenomen in de veiligheidsscan.

Conclusie: De inspraak is niet van invloed op de besluitvorming.

 

8. Aanvoerroutes door woonbuurten

Op deze locatie is dit wel het geval, de route loopt vanaf het centrum via de Oude Delft over de Reineveldbrug.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G

V 'Afstand tot binnenstad' en paragraaf G VI 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Surinamestraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Surinamestraat net buiten de 1km-grens ligt. Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie. De totale lengte van de looproute Markt-Surinamestraat speelt een rol bij de vergelijking van de mogelijke locaties. Daarbij geldt een grotere lengte als een nadeel ten opzichte van andere locaties.

 

 

9. Bestemmingsplan

Dit is de enige locatie met een niet-gemengde bestemming (woningen en bedrijven). Er zijn alleen bedrijven. Dagopvang past hier niet in.

Antwoord: Een dagopvang past niet binnen de huidige bestemming. Om de dagopvang te kunnen realiseren dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevolgd.

Conclusie: Wanneer de keuze op deze locatie valt dient een bestemmingsplanprocedure gevolgd te worden.

 

10. Beperking ontwikkelingsmogelijkheden

De dagopvang beperkt de ontwikkelingsmogelijkheden. Er zal op het bedrijventerrein een precedentwerking ontstaan, die ongewenst is.

Antwoord/conclusie: Op dit ogenblik zijn geen plannen bekend tot herontwikkeling van het gebied. Niet geheel duidelijk is wat met precedentwerking in dit verband wordt bedoeld. Het is in ieder geval zo dat -mocht die vraag aan de orde komen- het niet persé zo is dat de dagopvang een andere ontwikkeling van het gebied onmogelijk maakt. Een zorgvuldige inpassing kan daarbij helpen.

 

11. Financiën

Het is onduidelijk waarom deze locatie gemakkelijker aangekocht kan worden dan andere locaties.

Antwoord: Een van de criteria betreft de verwerfbaarheid/inzetbaarheid van een pand. Hieraan voldoet de Surinamestraat (zie ook het antwoord onder punt 6). Ten behoeve van de finale afweging tussen locaties wordt per locatie een raming gegeven van de aan de locatie verbonden verwervingskosten, (ver) bouwkosten en eventuele bijkomende kosten. Een goedkopere locatie scoort bij die afweging beter, maar het is denkbaar dat uiteindelijk een duurdere locatie de voorkeur krijgt boven een goedkopere omdat de duurdere op andere criteria beter scoort.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

12. Veiligheidsscan

Er is nog niets over de scan bekend. De locatie is slecht bereikbaar voor de politie.

Om deze redenen kan de Surinamestraat niet in aanmerking komen.

Antwoord: Per locatie wordt een veiligheidsscan gemaakt. Deze scan richt zich op de vraag of een locatie bijzondere risico's kent ten aanzien van:

1. de mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,

2. de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,

3. het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,

4. de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving,

5. de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de omgeving.

De resultaten van de veiligheidsscan zullen tezamen met de inspraak en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek onderdeel uitmaken van de finale weging tussen locaties.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

8. Dhr. Weber

De Surinamestraat is ongeschikt. Controle is daar niet mogelijk. Alternatief: de Torenhove aangezien deze bekend staat om zijn leegstand en de nabijheid van het College.

Antwoord: Per locatie wordt een veiligheidsscan gemaakt. Deze scan richt zich op de vraag of een locatie bijzondere risico's kent ten aanzien van:

* de mogelijkheid voor de politie en medewerkers van het centrum om zicht te hebben op de doelgroep in de omgeving van het centrum,

* de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten,

* het hebben van voldoende sociale controle in de omgeving,

* de aanwezigheid van functies met een (semi-)openbaar karakter in de omgeving,

* de aanwezigheid van functies met een eigen veiligheidsrisico in de omgeving.

De resultaten van de veiligheidsscan zullen tezamen met de inspraak en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek onderdeel uitmaken van de finale weging tussen locaties.

Het is in deze ronde niet meer mogelijk om alternatieve locaties aan te dragen, aangezien dit tot uitstel van de besluitvorming zou leiden. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.

Conclusie: De inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

9. Dhr. Neuteboom

Inspreker woont aan de Delftweg. Waarom is men door de gemeente niet ingelicht over de mogelijke nieuwe locatie? Is in sterke mate tegen alle locaties. Er is veel toerisme bij de Delftse Pauw. Dit soort problemen moet je buiten woongebied houden. Je krijgt samenscholingen, criminaliteit, agressiviteit, rondslingerend afval, auto-inbraken en waardevermindering van woningen. Er is ook besmettingsgevaar voor kinderen. Rustig woongenot wordt op deze manier verstoord. Waarom in een woonwijk? Een locatie buiten woongebied kiezen is het verplaatsen van het probleem. Men moet een landelijke aanpak volgen en de verslaafden gedwongen laten afkicken.

Antwoord: Het college streeft er naar zo zorgvuldig en transparant mogelijk te handelen. Derhalve is er via diverse mediakanalen, brief, informatiekrant en website, gecommuniceerd over de plannen van de gemeente. De betreffende Rijswijkse bewoners zijn uitgenodigd voor de inspraakavond. Ze zijn daarmee in de gelegenheid geweest inspraak te plegen, hetgeen ook gestaafd wordt door de binnengekomen inspraakreacties uit de gemeente Rijswijk.

Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf G IV 'Overlast en beheer' van het algemene gedeelte. Bij de locatie Surinamestraat valt te denken aan specifieke maatregelen in het tegengaan van hangende groepen aan de waterzijde, zowel tijdens als na de openingsuren. In de beheerafspraken zou bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden dat na sluitingstijd een ronde wordt gemaakt om na te gaan of de bezoekers van het centrum het bedrijventerrein inderdaad hebben verlaten.

Conclusie: Gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

 

Locatie Nijverheidsstraat

 

1. Dhr. Broekhuizen.

Spreekt in namens de VVE Essenstaete, gelegen aan de Westlandseweg. Het complex heeft een centrale toegangshal met 42 woningen. Door het besluit tot de aanleg van de Spoortunnel komt de locatie midden in een woonwijk te liggen. De nabijheid van het station zal een aanzuigende werking hebben op verslaafden en daklozen uit andere steden. Inspreker is in het verleden zelf slachtoffer geworden van een auto-inbraak gepleegd door een verslaafde uit Rotterdam. Inspreker vraagt zich daarom af hoe de wethouder in de Delftsche Courant verklaard kan hebben dat het station geen aanzuigende werking zal hebben.

Daarnaast zijn de criteria waarop de locaties zijn uitgezocht niet onderbouwd en doordacht. Inspreker heeft de wens dat de gemeente een weloverwogen keuze zal maken en niet voor een locatie in de wijk zal kiezen maar buiten de stad.

Inspreker biedt aan de wethouder namens de bewoners een inspraakdocument met 42 handtekeningen aan.

Antwoord: De Nijverheidsstraat ligt op ruime afstand van het open gebied van het station. De kans dat mensen vanaf het stationsplein het dienstencentrum als ontmoetingsplek zullen gaan gebruiken of zelfs uit andere steden op het dienstencentrum zullen afkomen achten wij mede daarom klein. Indien een dergelijke ontwikkeling zich wel voordoet kan die door middel van bijvoorbeeld een inschrijf- of pasjessysteem worden gestopt.

De locatie Nijverheidsstraat bevindt zich in een gevarieerd gebied met diverse functies, zoals een winkelfunctie. Daarnaast vinden er veel verkeersbewegingen in de omgeving plaats. De locatie bevindt zich niet in een omgeving die uitsluitend de functie wonen kent. Voor het aspect looproute verwijzen wij u naar E V 'Looproute' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De locatie voldoet aan het criterium dat het in een niet uitsluitend woongebied gelegen is. De totale lengte van de looproute wordt betrokken bij de afweging tussen alle locaties.

 

2. Dhr. H. Deurlo.

Spreekt in namens de VVE Westlandseweg 13-113. Inspreker heeft er begrip voor dat er een nieuwe dagopvang in Delft moet komen. De VVE gaat ervan uit dat B&W een weloverwogen beslissing zullen nemen en preventief zullen denken en werken. Inspreker wil erop wijzen dat deze locatie een slechte keuze is. De buurt bestaat uit een mengeling van bedrijven en woningen met kelderboxen die nu niet afsluitbaar zijn. Het is zeer kostbaar om deze af te sluiten. De kosten zullen ongeveer € 70.000,- bedragen, de VVE kan dat bedrag niet opbrengen. De bewoners gaan ervan uit dat de gemeente Delft de kosten hiervan zal betalen. Er zullen zich ook problemen voordoen bij bedrijven tijdens het laden en lossen. Deze bezwaren moeten meewegen. De plek van de dagopvang moet veilig zijn voor de woonomgeving. Inspreker biedt bezwaarschrift met foto's aan de wethouder aan met 50 handtekeningen van bewoners.

Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf E IV  'Overlast en beheer' en paragraaf E X 'Schadeclaims'. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Het college is niet overtuigd van de noodzaak tot verschillende fysieke ingrepen. Tegelijkertijd willen wij niet uitsluiten dat dergelijke ingrepen ook wel eens nodig kunnen zijn.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

De gestelde vragen zullen voor het merendeel in het beheerplan dan wel bij het monitoren van een lopend beheerplan aan de orde kunnen komen. Omdat vergelijkbare vragen ook bij andere locaties aan de orde zijn, leidt dit punt nu niet tot een onderscheidend aspect bij de afweging tussen locaties.

 

3. Dhr. Nieuwstraten

Spreekt in namens bewoners aan de Westlandseweg. De grenzen van de tolerantie zijn al bereikt gezien de hectische woonomgeving en de aanwezigheid van de Aldi en de Deko. In het bezwaarschrift, dat wordt aangeboden aan de wethouder en alle politieke partijen in Delft, staan foto's van de situatie. In de toekomst wordt het een open gebied met de Spoortunnel. Dit zal een waterbedeffect veroorzaken van verslaafden uit Leiden (sluiting opvang), Den Haag en Rotterdam (sluiting perron nul, Pauluskerk en Keileweg). Personen hangen nu al rond bij de Aldi. Deze locatie is de kat op het spek binden vanwege de goedkope alcohol die daar verkrijgbaar is. De politie reageert nu ook al niet op verzoeken tot optreden. De bewoners willen graag horen wat B&W zal doen aan:

- De veiligheid in de speeltuin naast de locatie?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar de paragraaf E VII 'Ligging naast kinderspeelplaats' van het algemene gedeelte. 

Conclusie: Het is zeker niet de bedoeling van het college om spelende kinderen stelselmatig met de bezoekers van het centrum in contact te laten komen. Voor het college betekent dit echter niet dat de Nijverheidsstraat afvalt als mogelijke locatie. Wanneer niet een bevredigende situatie kan worden bereikt met én de speelplek én de dagopvang zal voor de speelplek - in overleg met betrokkenen - een andere oplossing gevonden moeten worden.

 

- Maatregelen voor het waarborgen van de veiligheid van de appartementen en kelders en het voorkomen van vandalisme en drugsgebruik en de hiermee gepaard gaande verbouwingskosten?

- De compensatie voor waardedaling van de woningen?

- De toenemende handel in drugs?

Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf E IV  'Overlast en beheer' en paragraaf E X 'Schadeclaims'. Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Het college is niet overtuigd van de noodzaak tot verschillende fysieke ingrepen. Tegelijkertijd willen wij niet uitsluiten dat dergelijke ingrepen ook wel eens nodig kunnen zijn. Tegen dealen en openlijk gebruik wordt opgetreden door de politie.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

De gestelde vragen zullen voor het merendeel in het beheerplan dan wel bij het monitoren van een lopend beheerplan aan de orde kunnen komen. Omdat vergelijkbare vragen ook bij andere locaties aan de orde zijn, leidt dit punt nu niet tot een onderscheidend aspect bij de afweging tussen locaties.

 

- Het optreden van de politie om bewoners en passanten te beschermen?

Antwoord: Voor beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar de paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. Van belang is hierbij te onderstrepen dat rond de huidige locatie de criminaliteitscijfers vergelijkbaar zijn met andere gebieden in de stad.

Conclusie: Onze conclusie op het gebied van veiligheid is dat, gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond de buitenruimte en de toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind en kan het vertrouwen ontstaan dat wangedrag effectief wordt aangepakt. Dit zal bijdragen aan de vermindering van het gevoel van onveiligheid.

 

- De integratie van de nieuwbouwplannen op de locatie van de dagopvang?

Antwoord: Voor een antwoord op uw reactie verwijzen wij u naar de paragrafen E VIII Ligging ten opzichte van station en E XI 'Spoorzone' van het algemene gedeelte.

Conclusie: De dagopvang is goed inpasbaar in de plannen van het spoorzonegebied.

 

4. Dhr. Ozdemir (niet aanwezig)

5. Dhr. Fruyt van Hertog

Geen dagopvang in de bebouwde omgeving. Een locatie waar niemand inspraak claimt is geschikt.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen we u naar de paragraaf E V 'Afstand tot de binnenstad' van het algemene gedeelte. Het plegen van inspraak wil nog niet zeggen dat een locatie ongeschikt is als dagopvang. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.

Conclusie: Door zowel de gemeenteraad als insprekers is uitgesproken dat een geschikte locatie 'niet op een meter hoeft af te kaatsen'. Dat is de reden dat het college die locaties die aan de rand van de kilometerzone gelegen zijn, meegenomen heeft in de toetsing. Deze redenering is van toepassing op de locatie Nijverheidsstraat. In het toetsingsdocument is aangegeven dat de locatie Nijverheidsstraat net buiten de 1km-grens ligt.

Het college beschouwt ligging buiten de 1km-zone als een zwak punt van deze locatie.

Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming te willen komen.

 

6. Mevr. G. Hares

Spreekt in namens Van der Vorm Vastgoed BV. Is tegen genoemde locatie en de locatie GGD. Van der Vorm is mede-eigenaar van Winkelcentrum "De Hovenpassage", kantoorgebouw "Torenhove" en een aantal winkelunits aan de Papsouwselaan. De afstand tot de locaties is 750m tot 1 km.

Van der Vorm Vastgoed is al een aantal jaren in gesprek met de gemeente over de herstructurering van de Poptahof. Daar is een bedrag van 180 miljoen Euro mee gemoeid. Dat zal geïnvesteerd worden in woningen en winkels. Winkeliers op de Papsouwselaan hebben het nu al moeilijk. Men vreest dat het (overdekte) winkelcentrum als nachtopvang zal gaan fungeren. De inzet van de politie in winkelcentrum In den Hoven is nu al niet meer voldoende vanwege de toegenomen onveiligheid. Er is nu al particuliere beveiliging nodig. De kosten van de extra benodigde beveiliging zullen verhaald worden op de gemeente indien de dagopvang hier komt.

Het standpunt en de investering m.b.t. de herontwikkeling van de Poptahof zal heroverwogen worden indien de dagopvang op deze locatie komt.

Economisch gezien is een dagopvang in het nog te ontwikkelen gebied van de spoorzone niet gunstig.

Antwoord: Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen winkelgebied' van het algemene gedeelte. Voor een antwoord op uw reactie verwijzen wij u naar de paragrafen E VIII Ligging ten opzichte van station en E XI 'Spoorzone' van het algemene gedeelte.

Op 07-01-2005 heeft wethouder Grashoff een gesprek gevoerd met van der Vorm Vastgoed. In dit gesprek is afgesproken de lopende intentieovereenkomst inzake de ontwikkelingen bij het winkelcentrum In de Hoven te verlengen. Daarbij is in goed onderling overleg vastgesteld dat de eventuele vestiging van de dagopvang op de locaties Zuidwal/Crommelinplein of Nijverheidsstraat niet van doorslaggevende invloed is op de verdere samenwerking inzake de Poptahof.

Conclusie: Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels. Wel lijkt het ons van belang in de beheerafspraken die nodig zijn bij de eventuele komst van een centrum de relatie met de Aldi te betrekken. Daarbij zal bekeken moeten worden of het zinnig is enige tijd na sluitingstijd van het centrum na te gaan of de bezoekers van het centrum de directe omgeving inderdaad verlaten hebben.

De dagopvang is goed inpasbaar in de plannen van het spoorzonegebied.

 

7. Dhr. Driehuis (Allewijnse)

Spreekt namens de ondernemersvereniging Voorhof Noord. De ondernemers maken zich zorgen aangezien er nu al een groot gevoel van onveiligheid heerst. Met de komst van de dagopvang zal dit verergeren. Het gebied wordt als bedrijfsterrein gezien. De doelgroep gedraagt zich niet netjes, er wordt een aanzuigende werking door de ligging t.o.v. het station verwacht. Het aantal klanten zal afnemen met als gevolg dat de status van de bedrijven zal dalen. Bedrijven zullen wegtrekken, hetgeen zonde is van de werkgelegenheid in Delft.

Antwoord: De Nijverheidsstraat ligt op ruime afstand van het open gebied van het station. De kans dat mensen vanaf het stationsplein het dienstencentrum als ontmoetingsplek zullen gaan gebruiken of zelfs uit andere steden op het dienstencentrum zullen afkomen achten wij mede daarom klein. Indien een dergelijke ontwikkeling zich wel voordoet kan die door middel van bijvoorbeeld een inschrijf- of pasjessysteem worden gestopt. Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt gaan bepalen. Door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad en de werkgelegenheid achteruit gaat.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

8. Dhr. de Vette

Reageert namens de bewonersvereniging Krakeelpolderweg/Westerkwartier en is tegen de locatie Nijverheidsstraat en de locatie GGD. De bewoners in de wijk zijn ongerust aangezien de afstand tot het station heel kort is. In andere steden zijn er ook problemen met de opvang. De overlast in het Westerkwartier is al toegenomen. Bewoners vrezen het ergste indien de dagopvang hier komt. Realiseert de gemeente zich wat men de bewoners aandoet?

Antwoord: De Nijverheidsstraat ligt op ruime afstand van het open gebied van het station. De kans dat mensen vanaf het stationsplein het dienstencentrum als ontmoetingsplek zullen gaan gebruiken of zelfs uit andere steden op het dienstencentrum zullen afkomen achten wij mede daarom klein. Indien een dergelijke ontwikkeling zich wel voordoet kan die door middel van bijvoorbeeld een inschrijf- of pasjessysteem worden gestopt. Het college ziet niet in hoe een betrekkelijk kleinschalige voorziening als de dagopvang op de locatie Nijverheidsstraat of GGD kan leiden tot een toename van overlast in het Westerkwartier. Omgekeerd is het zo dat de dagopvang een bijdrage levert aan de vermindering van overlast in de stad en persoonlijke problematiek van cliënten.

Conclusie: Deze inspraak heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

 

Locatie Crommelinplein/Zuidwal

 

1. J.C. de Moor

Overhandigt een bezwaarschrift aan de wethouder. Inspreker wil Dienstencentrum Over de Brug complimenteren met hun baanbrekend werk en succes wensen met het voortzetten daarvan. Inspreker beseft dat het zoeken naar nieuwe huisvesting een heel groot probleem is maar het is ondenkbaar dat de nieuwe locatie het GGD-gebouw of de Nijverheidsstraat zou moeten zijn. De volgende 7 punten geven aan waarom de inspreker hierop tegen is.

1. De ambulancepost is het eerste gebouw bij de ingang van de wijk. Daklozen en verslaafden moeten niet de poortwachters van de wijk worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

2. De wijk bestaat veelal uit dure koopwoningen, waarvoor de bewoners grote verplichtingen zijn aangegaan. Inspreker vraagt zich af wat zijn de huizen nog waard zijn als de wijk onveilig wordt, er meer zwerfvuil komt, er gevaar van spuiten voor de kinderen c.q. kleinkinderen zal zijn, men lastig gevallen zal worden en zal gaan rondhangen in poorten, tuinen, monument, speeltuin, tegen eigendommen urineren of ze beschadigen? Vraagt zich tevens af hoe veilig over straat te kunnen gaan?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

3. Qua leeftijd is het een mix van bewoners, doch de kinderen hebben de overhand. Hoe kunnen de kinderen onbezorgd buiten spelen, als er zoveel gevaar op de loer ligt? Wat voor toekomst heeft de wijk de kinderen te bieden?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

4. De woongroep Ipse, gehuisvest in de wijk, is een kwetsbare groep, die zeker niet op nog meer problemen zit te wachten.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

5. De sociale diensten op de Hooikade 13 en 30, leveren al voldoende overlast op door hun bezoekers (inspreker woont er naast).

Bezoekers van de dagopvang komen op incidentele basis ook langs bij de sociale dienst. De inrichting van het sociale dienstpand staat los van een dagopvang. Het college deelt dan ook niet de mening van de gesuggereerde veiligheidsrelatie tussen beide functies. We vinden het wel van belang om de sociale dienst te betrekken in het beheerplan.

Conclusie: Deze reactie leidt met andere reacties tot het formuleren van een aantal aandachtspunten bij het realiseren van beheerafspraken indien de dagopvang gevestigd wordt in het GGD-pand/Ambulancepost.

 

6. De plannen voor het ondergrondsespoor zijn rond en worden gerealiseerd, dat maakt dat deze (mogelijke) locatie niet meer tot de mogelijkheden behoort. Inspreker vraagt zich af of de gemeente een nieuw perron 0 (uit Rotterdam) wil creëren?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

7. Hoe verhoudt de dagopvang zich tot de plannen van het Vermeercentrum (zie publiciteit in de Delftse Post), het toerisme en de plek langs de Schie waar Vermeer zijn 'zicht op Delft' heeft geschilderd? Bij het monument (waar nu al veel onderhoud aan gepleegd moet worden) op de Hooikade/Plein Delftzicht gaan straks daklozen en verslaafden rondhangen, bedelen en mensen lastigvallen. Dit is catastrofaal voor het imago van de historische stad Delft.

 

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

Andere bestemmingen van het GGD-gebouw zouden kunnen zijn: kinderdagopvang, een EHBO-post, een wijkontmoetingsplaats, een basisschool, etc. etc. De inspreker is voorstander van de Surinamestraat, aangezien de bewonerspopulatie heel laag is, men heerlijk bij het water zit en over de brug bij het centrum kan komen. Tot slot hoopt de inspreker dat men met gezond verstand de juiste beslissing zal nemen.

Antwoord/Conclusie: Het college heeft kennisgenomen van de opvatting van inspreker.

 

2. F. de Sterke (Kapsalon Voskuil)

Spreekt in namens de dames Voskuil die te geëmotioneerd waren om in te spreken. Plein Delftzicht ligt aan een afgesneden bocht van de Schie waardoor ondernemers in het verleden brodeloos zijn gemaakt wat heel emotioneel was, ook omdat het achteraf een fout bleek. Vervolgens is op deze locatie de RIAGG gebouwd. Vervolgens werd het GGD gebouw neergezet en verdwenen de parkeerplaatsen van de kapsalon, waardoor de omzet daalde. Ondernemersbelangen tellen blijkbaar niet voor de gemeente. Nu wordt men weer geplaagd doordat men de dagopvang in het GGD-gebouw wil vestigen, op korte afstand van het station. De overheid claimt dat ze zorgvuldig handelt; dat is niet zo. De GGD locatie had nooit meegenomen mogen worden. Er is sprake van pseudo- democratische besluitvorming. De kapsalon ligt direct naast de beoogde locatie. Het is onaanvaardbaar dat de kapsalon na 140 jaar wordt opgeofferd aan daklozen en verslaafden. Inspreker heeft twee vragen voor de gemeente: 1. Heeft de gemeente nauwgezet gehandeld? 2) Wat is de overweging om deze hardwerkende mensen in hun bestaan te raken?

Antwoord: Voor een reactie op het punt van overlast en beheer verwijzen wij u naar de paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Voor functies in de nabije omgeving van de dagopvang zijn de vormgeving van de entree en goede onderlinge afspraken van belang. Wanneer overlast optreedt moet direct gesignaleerd en dan ook gereageerd worden. Deze zaken kunnen in het overleg worden betrokken dat start direct na de aanwijzing van een locatie.

Ten aanzien van de procedure rond de dagopvang heeft de gemeente nauwgezet gehandeld. Zo is er een uitgebreid communicatie- en inspraaktraject opgezet waarin zeer veel mensen hebben geparticipeerd. De overweging is zeker niet mensen in hun bestaan te raken.

Conclusie: Het is belangrijk na de eventuele aanwijzing van de locatie GGD de kapsalon direct in een overleg over de inrichting van de entree van het centrum en over beheerafspraken te betrekken.

 

3. P. Boersma

Er rust een grote verantwoordelijkheid op de Commissie om een goed gewogen en vooral zorgvuldig besluit te ondrebouwen.

Deze locatie is ongeschikt omdat ze in een woonwijk en in de directe nabijheid van het station gelegen is. Aanzuigende werking en extra bezoekers geven grote spanningen bij de dagopvangdoelgroep en het personeel.

De analyse van de dagopvang locaties in de omliggende gemeenten laten zien dat er veel overlast wordt veroorzaakt. De nabijheid van de ALDI, een bejaardencentrum en winkelcentrum kan voor veel problemen zorgen.

Financieel is het geen goede keuze; vestiging in industriegebied is een betere keuze en goedkoper. Ook gezien de ontwikkeling van de spoorzone, hier past een dagopvang niet in. Een snel te realiseren bouwkeet op een industrieterrein moet overwogen worden. Men moet een kostenbaten analyse en een veiligheidsanalyse maken.

Maak van het stationsgebied en de buurten eromheen vooruitlopend op de spoorzoneontwikkeling geen puinhoop, maar juist een visitekaartje van Delft.

Inspreker geeft aan dat de overige buurten (Westerkwartier, Westvest en de Kethelstraat) geen informatie van de gemeente hebben ontvangen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie over ligging ten opzichte van het station verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe. Voor de beantwoording van reacties aangaande de ligging ten opzichte van winkels verwijzen we u naar de paragraaf E VI 'Ligging in/tegen winkelgebied' van het algemene gedeelte van de Nijverheidsstraat. In algemene zin verwijzen wij u naar paragraaf E IV 'Overlast en beheer'. De veronderstelling dat met de komst van de dagopvang op de locatie Crommelinlaan/Zuidwal de overlast op genoemde plekken (Aldi, Delfshove, In de Hoven) zal stijgen deelt het college niet. Dat neemt niet weg dat het belangrijk kan zijn met de Aldi en mogelijk andere functies contact te onderhouden.

Ten aanzien van de verspreiding van informatie heeft de gemeente ervoor gekozen direct omwonenden van een locatie gericht te informeren en anderen via algemene publiciteit (onder andere via de Stadskrant). 

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.Door het bieden van een plaats, een programma en activiteiten draagt de dagopvang bij aan het tegengaan van overlast in stad en winkelcentra. Ook vanwege de kleinschaligheid van de voorziening en de samenstelling van de bezoekersgroep verwacht het college geen significante toename van overlast of criminaliteit bij of in winkels.

 

4. J. Viering

Inspreker wil niet ingaan over waarom de locatie niet geschikt is. Daar is genoeg over gezegd. Inspreker heeft een aantal vragen over de aanpak van het project, indien deze vragen niet beantwoord worden, is er geen sprake van behoorlijk bestuur:

1. Welke maatregelen zal de gemeente treffen voor het slagen van het project:

a. Is duidelijk wat er wordt verwacht van de bezoekers van de dagopvang?

b. Welke regels zullen gelden voor de bezoekers van de dagopvang en hoe worden deze gehandhaafd?

Antwoord: In de huidige situatie is bekend wat wordt verwacht van de bezoekers van het centrum en welke regels gelden. Het gaat er in de nieuwe situatie om opnieuw  afspraken te maken, die passen bij de dan geldende situatie. Deze afspraken komen tot stand na overleg met alle betrokken partijen.

 

2. Indien de locatie is aangewezen en er aanvullende maatregelen in de wijk nodig zijn, stelt de gemeente dan middelen beschikbaar, zoals bouwkundige voorzieningen en voorzieningen m.b.t het (extra) opruimen en toezicht op de veiligheid?

Antwoord: Feitelijk zijn in het bouwkundig programma al extra voorzieningen ingebouwd gericht op het tegengaan van overlast. Gewezen kan worden op de toegangssluis en de interne buitenruimte. Ook in de huidige situatie wordt extra aandacht gegeven aan de situatie rond de dagopvang, naar verwachting zal dat ook in de nieuwe situatie nodig zijn. Hoe dat er exact uit komt te zien hangt af van de specifieke situatie en het te voeren overleg met betrokkenen.

 

3. Op de Oostsingel heeft de dagopvang stevig ingegrepen op de woonomgeving. Daar is het misgegaan. Heeft de gemeente daarvan geleerd? Hoe zal de gemeente straks gaan evalueren?

Antwoord: De gemeente heeft geconstateerd dat het pand aan de Oostsingel te klein is en het grote bezwaar heeft dat bezoekers zich bij gebrek aan buitenruimte in het complex op straat begeven. Die situatie heeft ook sterk het beeld dat men van de dagopvang heeft bepaald. In het programma van eisen is daarom rekening gehouden met meer vierkante meters, een interne buitenruimte en een toegangssluis. De gemeente wil niet periodiek evalueren, maar in overleg met betrokkenen permanent de vinger aan de pols houden.

Conclusie: Het college is met inspreker eens dat genoemde zaken van belang zijn voor een goed functioneren van de dagopvang in de omgeving.

 

5. W.K. Wu (vertaald uit het Engels)

Inspreker maakt zich zorgen over de bescherming van zijn kinderen. De mentaliteit en het vertrouwen van de kinderen wordt geschaad. Men wil iets doen voor de gemeenschap, maar met het creëren van een dagopvang maar men neemt iets weg van de kinderen. De dagopvang heeft een negatief effect op de leefbaarheid en het familieleven in de buurt.

 

Op verzoek van de inspreker tevens de Engelse samenvatting:

To my opinion not to mention the building up of such a centre in our area will surely threaten the safety of our children and threaten to the secured family life, at this moment the wrong idea and irresponsible decision of the lawmaker has already damaged the development of the correct mentality and characters of our children to be a human being. His wrong idea and irresponsible decision destroy their confidence of life, their sense of belonging and dignity, their sense of responsibility, diligence and rationality.

In one hand build up the "dagopvang centre" for those people, but on the other hand taking away the most beautiful part of the childhood our children. The charity heart of the lawmaker is actually building up on the sacrificing of our children and our living environment. Such hypocrite behaviour is a very bad example to our children. Therefore I would like to remind the lawmaker and the committee members if they really want to contribute themselves to the community, I would like to kindly request them to first find back their own sanity and rationality before they are going to make the wrong decision to harm our family, our children's childhood and their mentality by placing this "dagopvang centre" in our area.

 

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

6. G. Vollebregt.

Afgelopen week zijn vanuit de wijk Delftzicht handtekeningen aangeboden tijdens het bezoek van de wethouder. Hierbij liepen de gemoederen enigszins hoog op bij het ontmoeten van de kinderen uit de wijk. De wethouder zal begrijpen dat kinderen bescherming behoeven en kinderen niet goed in staat zijn onveiligheidsgevoel te verwoorden. Daarom verwoorden de ouders dat voor hen. Vanuit zijn beroep als psychotherapeut is de inspreker op de hoogte van de problematiek van de doelgroep. Gebruikers van de dagopvang zijn mensen die zich ontrekken aan bemoeizorg. Daaronder bevinden zich verslaafde veelplegers, mensen die delict na delict plegen. Gewone mensen met ongewoon gedrag. Mensen die op het randje leven, met normvervaging en overlevingsgedrag.

De Raad is in Eindhoven gaan kijken. In Eindhoven is de dagopvang professioneel opgezet met een gebouw op een industrieterrein met twee bewakers achter glas, met een detectiepoortje tussen de ruimte van de dagopvang en de patio en gebruiksruimten en dat is omdat het zich niet-gewoon gedragende mensen zijn. Daartegen afgezet is de D.O.B. een slordig, ongeorganiseerd zooitje met 'handhaving' door één wijkagent, waarbij een wijk overgeleverd is aan de grillen van de wachtenden (in de ochtend) en buitengezette ruziënde gebruikers (vanaf 11.00 uur tot ver in de avond) van het D.O.B. Het gaat daarbij niet om de goed bedoelende gebruikers en degenen die anderen corrigeren maar om de overlast bezorgende gebruikers.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Het college is het niet eens met uw kwalificatie van de huidige dagopvang. Wij zijn integendeel van mening dat de dagopvang in een belangrijke behoefte van stad en doelgroep voorziet. Daar staat tegenover dat de huisvestingssituatie van het centrum zeer te wensen overlaat, waardoor de beheerssituatie verre van optimaal is. Dat is ook de reden dat het centrum dient te verhuizen.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

De bewoners protesteren omdat de kinderen en vrouwen zich straks elke dag bedreigd zullen voelen door de gebruikers van de dagopvang.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

Vanwege de aanzuigende werking van verslaafden en dealers uit andere steden (vanwege de nabijheid van het station) zal hier nog een extra dreiging bijkomen. Die dreiging is er omdat men elke dag langs de locatie moet om de wijk in en uit te kunnen. Ook is er vanaf  8.30 uur maar werk voor 5 of 6 mensen (vuil prikken). De rest blijft bij de dagopvang hangen totdat die opengaat. Ook daar moeten de bewoners met hun kinderen langs.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute' en naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'. Het punt van de 'prikkers' die niet mee kunnen werken en daardoor blijven hangen is een terecht punt. Dit moet in de nieuwe situatie worden opgelost.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

De wethouder heeft de rol van volksvertegenwoordiger op te houden. Inspreker hoopt dat de wethouder visie toont door de dagopvang op een industrieterrein te vestigen, waardoor het welzijn en zorg van de gebruikers gewaarborgd is en het welzijn van de diverse woonwijklocaties gewaarborgd blijft omdat die dan afvallen. Inspreker hoopt dat de wethouder openstaat voor de ervaringen van gemeenten waar het fout is gegaan (Ede, Zwolle, Leiden, Tilburg, Nijmegen) en voor ervaringen van gemeenten waar het wel goed gaat (Eindhoven). Vanuit de WMO zullen de gemeenten die meewerken aan de gemeentelijke uitvoering van zorgtaken (zoals zorg voor verslaafden) als proeftuin fungeren. Hopelijk zal de gemeente Delft dan als positief voorbeeld gaan dienen voor andere gemeenten.

Antwoord: Het college is het niet eens met inspreker dat het van goed beleid getuigt wanneer de dagopvang op een industrieterrein wordt gevestigd. In het land, ook in Eindhoven, zijn dagopvangvoorzieningen over het algemeen dichtbij de binnenstad gehuisvest. Verhuizing is een belangrijke randvoorwaarde voor het in de toekomst goed kunnen blijven functioneren van het centrum, juist ook in relatie tot de nabije omgeving. Verder is het van belang nog eens te wijzen op het samenwerkingstraject dat bestaat tussen de verschillende Delftse instellingen die actief zijn op dit gebied. De visie die zij nu ontwikkelen moet de basis worden voor versterking van inhoud en organisatie.

Conclusie: Het college acht het mogelijk dat Delft als positief voorbeeld gaat dienen voor andere gemeenten.

 

7. R.C. Altorf

Het station is het visitekaartje van Delft, de spoortunnel zal hiertoe bijdragen. De dagopvang hoort daar niet thuis. Verslaafden uit de regio zullen een sfeer van verloedering rond het station geven. De afstand tot het station is 3 minuten lopen en door de aanwezigheid van verslaafden en dealers neemt de onveiligheid toe. De vestiging van een dagopvang aan de toegangspoort van de wijk is ondenkbaar. Dit zal een gevoel van onveiligheid in Delftzicht met zich meebrengen.

 Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

8.    Dhr. Molema (levert spreektijd heeft vragen afgegeven)

 

9.    C. Elmendorp

Spreekt in als voorzitter van de buurtvereniging Delftzicht (ca. 200 aangesloten huishoudens). De buurtvereniging verwacht van de gemeente een schriftelijk antwoord op de hier aan de orde gestelde kernpunten, waarvan een uitgebreidere versie na afloop van het betoog overhandigd wordt aan de wethouder.

1. Men wil graag uitleg over het doel van de inspraakavond en de wijze waarop de resultaten van de inspraakavond van invloed zijn op en worden meegewogen in de uiteindelijke besluitvorming door het College van B&W en de Raad met betrekking tot de te kiezen opvanglocatie. Heeft de inspraakavond een betekenisvolle invloed op de besluitvorming (of vormt zij slechts het decorum voor een door de Gemeente geregisseerd stuk)?

Antwoord: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten die worden aangevoerd. De mondelinge inspraak is zo een moment om inhoudelijke argumenten aan te dragen.

Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten die worden aangevoerd.Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

2. Er heeft door de gemeente t.a.v. de locatie GGD/Ambulance post een onjuiste en niet-consistente beoordeling van de toetsingscriteria plaatsgevonden. Die betreft:

a. De onmiddellijk nabijheid van het station met het gevaar van een mogelijke aanzuigende werking hiervan. Het station ligt op 3 minuten lopen van de GGD-locatie. De feitelijke loopafstand is vele malen korter dan het door de gemeente vastgestelde criterium van een minimale loopafstand van 500 meter. Hierdoor had de GGD locatie al direct moeten afvallen. De gemeente heeft niet aangegeven waarom zij van dit, door haar zelf vastgestelde criterium, zou kunnen afwijken. Ook is niet aangegeven hoe het door haarzelf erkende risico van de aanzuigende werking zal gaan inperken en de negatieve gevolgen daarvan voor de wijk Delftzicht en andere betrokken wijken teniet zal doen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

b. De opvanglocatie GGD maakt onmiskenbaar deel uit van de woonwijk Delftzicht met vrijwel uitsluitend een woonfunctie. Vanuit het pand zijn er directe en open verbindingen naar de woonstraten. Dit is in strijd met een door de gemeente aangehouden criterium en daarom had de GGD locatie moeten afvallen. Ook hier is niet duidelijk waarom dit niet is gebeurd.

Antwoord: Het gaat er om dat de dagopvang niet gelegen is in een gebied waar door het ontbreken van andere functies dan wonen nauwelijks sociale controle bestaat op zaken die in de omgeving of op de aanlooproute van het centrum gebeuren. In het geval van de locatie GGD is door de aanwezigheid van veel andere functies en verkeer van een dergelijke situatie geen sprake. Relevant is hierbij ook dat de dagopvang gevestigd zou worden aan de noordwest-zijde van het GGD-pand. De woonbuurt ligt daardoor achter het centrum en de aanlooproutes ernaartoe.

Conclusie: Het college is van mening dat de locatie GGD niet is gelegen in uitsluitend een woonomgeving.

c. Zo mogelijk nog zwaarwegender, de opvanglocatie GGD vormt de entree van de wijk Delftzicht. Bewoners uit de wijk zullen altijd langs de opvanglocatie moeten als zij naar de stad, scholen en/of sportvoorzieningen willen gaan. Er is hier sprake van een flessenhals situatie.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'.

Conclusie: Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

3. Op de derde plaats zouden wij van de gemeente uitleg willen hebben waarom, in tegenstelling tot de eerste inspraakronde, in deze tweede inspraakronde de bewoners van Delftzicht en andere betrokken locaties niet de mogelijkheid hebben gekregen om betere alternatieve locaties aan te dragen. Het gaat hier om het gelijkheidsbeginsel van ons rechtssysteem.

Antwoord: Gedurende de eerste inspraakronde konden burgers reageren op de twee voorgelegde locaties en konden alternatieve locaties worden aangedragen. Hierop zijn 121 locaties op basis van de vastgestelde criteria getoetst. Het college is van mening dat op deze wijze iedereen het recht heeft gehad om locaties aan te dragen, tevens is op deze wijze bijna de hele stad op geschikte locaties 'uitgekamd'. De toetsing is inzichtelijk gemaakt in de nota 'Toetsing alternatieve locaties dagopvang', het college herkent zich niet in de opmerking dat veel locaties subjectief zijn beoordeeld.

Daarnaast zijn er ook andere belangen in het geding. Het uitstellen van de besluitvorming verlengt niet alleen de onzekerheid bij veel burgers in de stad, maar kan er ook toe leiden dat de tijdelijke legalisering van de dagopvang op de huidige locatie in gevaar komt.

Conclusie: Gegeven de zorgvuldig verlopen procedure en de verschillende belangen afwegend acht het college het alleszins redelijk nu tot besluitvorming te willen komen.

 

4. Op de vierde plaats zouden wij de gemeente willen vragen waarom zij de buurtvereniging Delftzicht en diverse andere betrokkenen (buurt- en belangenverenigingen van) inwoners in haar stad niet eerder betrokken bij de maatschappelijke problematiek van de dagopvang. Als buurtvereniging zijn wij door de gemeente klem gezet. De gemeente heeft de bewoners overvallen met door de gemeente aangedragen oplossingen en criteria, waarin betrokkenen zich niet terug kunnen vinden en waarmee de stad in rep en roer is geraakt. Wijken worden tegenover elkaar uitgespeeld. Belangen van zowel de doelgroep van de dagopvang als van omwonenden worden aan het gemeentelijk belang ondergeschikt gemaakt.

Wij als bestuur van de buurtvereniging zijn bereid alsnog over de problematiek mee te denken, maar dan wel in een nieuw te starten besluitvormingsproces, waaraan alle betrokkenen (gemeente, dagopvang en omwonenden) op gelijkwaardige basis deel zullen nemen.

Antwoord: Op basis van de toetsing van 121 locaties aan vastgestelde criteria, het voorleggen van zes mogelijke locaties aan omwonenden en belanghebbenden, het uitvoeren van een veiligheidsscan en (bouwkundig)haalbaarheidsonderzoek naar iedere locatie is het college van mening dat zij een zeer zorgvuldige procedure volgt. Op basis van deze procedure kan in februari 2005 een besluit worden genomen.

Conclusie: Het college deelt de mening van de inspreker niet.

 

10. .J. van Eijk (niet aanwezig)

11.  Dhr. v.d. Heijden

Inspreker maakt bezwaar tegen deze locatie omdat hij er dichtbij woont. In het krantje staat dat Delft een centrumfunctie heeft voor deze opvang, de inspreker kan zich niet herinneren dat hier inspraak over is geweest. Er zijn daarna criteria opgesteld. Er ontbreekt een duidelijk beleid over welke activiteiten waar in de stad plaatsvinden. Welke sancties zullen er zijn indien afspraken niet worden nagekomen. Hoe zullen mensen in de buurt zich straks tegenover elkaar gedragen? Straks zullen mensen argwanend tegenover elkaar staan.

Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang in de regio Delft, Westland en Oostland, paragaaf D I 'Doel maatschappelijke opvang' gaat hier verder op in.

Voor beantwoording van uw reactie over het verslavingsbeleid verwijzen wij u naar paragraaf D III 'Verslavingsbeleid' van het algemene gedeelte. Voor de beantwoording van uw reactie over beheer verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid (bv. een toegangsverbod) van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

12. Dhr. Nijhuis (Dierenkliniek, Crommelinplein)

De dierenkliniek is direct naast het GGD pand gelegen. Men is bang dat men kwetsbaar zal worden met de komst van de dagopvang; men kan makkelijk binnenlopen en (vrouwelijke) medewerkers voelen zich daardoor onveilig. De dierenkliniek heeft bepaalde medicijnen in voorraad. Kunnen cliënten met (dieren)patiënten de kliniek straks nog veilig bezoeken? De dagopvang kan niet op deze locatie gevestigd worden.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze vraag verwijzen wij naar paragraaf D V Overlast en beheer  Het lijkt ons wel van belang dit punt te betrekken in het maken van beheerafspraken bij de eventuele komst van het dienstencentrum.

Conclusie: Dit element zal betrokken kunnen worden in de beheerafspraken die gemaakt moeten worden wanneer de locatie GGD aangewezen wordt.

 

13. Mevr. Rots

Wel een opvang is beter dan geen opvang. Op de Oostsingel is de situatie uit de hand gelopen. De gemeente geeft onvoldoende informatie over de beheersbaarheid en dat zorgt voor onrust bij de mensen. Inspreker heeft een kind van 9 jaar die zelf een brief heeft geschreven. Het kind heeft een verslaafde gezien en is erg bang geworden. Het kind zal bang blijven als de opvang in het GGD pand wordt gevestigd. Wie zal opkomen voor dit kind?

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

14. Dhr. Sjerp (levert spreektijd in)

 

15. Mevr. Hermans

Inspreker heeft al een bezwaarschrift ingediend. Een goede opvang is noodzakelijk. Tegelijkertijd hebben omwonenden recht op een prettige woonomgeving.

Inspreker wil een aantal feiten naar voren brengen:

1. Leiden ondervindt overlast van de opvang bij het station; er is daar drugs gerelateerde criminaliteit. De oorzaak van de problemen in Leiden is het aangescherpte veiligheidsbeleid in Amsterdam en Rotterdam. Een dergelijke situatie in Delft kan toch niet.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station. In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening. Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

2. De enige sanctie bij het overtreden van de regels van de dagopvang is het schorsen van de bezoeker. Die veroorzaakt dan overlast op straat en op het speelpleintje voor omwonenden en kinderen. Het feit dat er veel hangplekken in de wijk zijn verergert dit probleem.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. Schorsen voor kortere of langere tijd heeft stevige gevolgen voor de cliënt die afhankelijk is van de dienstverlening van het centrum. Schorsen betekent echter niet dat de cliënt de periode van de schorsing dan op het pleintje voor de GGD aan de Zuidwal kan doorbrengen. Daar zal hij of zij verwijderd worden.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

3. Volwassenen kunnen gedrag interpreteren, kinderen kunnen niet inschatten of iemand in de war is. Dat geldt ook voor ouderen en bewoners van Ipse.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

16. Mevr. Overes

Wat is het nut van fractieleden die een bezoek brengen aan Eindhoven als al besloten is dat de dagopvang op een van de vier locaties komt? Deze locatie is veel te dicht bij het station, er is geen sociale controle. Door de sluiting van de dagopvang in Den Haag en Rotterdam krijgt Delft een regiofunctie maar dat kan niet voor heel Zuid-Holland. Leiden heeft veel overlast van de opvang nabij het station, is de wethouder daarvan op de hoogte?

Indien er na 15 december een veiligheidsscan wordt uitgevoerd is de democratie in het proces verdwenen, hierover hebben bewoners geen inspraak.

Deze locatie is gelegen in een (groeiend) woongebied. De locatie bevindt zich op het ontsluitingspunt van de wijk, iedereen moet hier langs.

Antwoord: Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VIII 'Ligging aan entree wijk/woonomgeving/aanlooproute'. Navraag bij de gemeente Leiden leert dat er op dit ogenblik geen dagopvang voor verslaafden bij het station is. Leiden kent op dit moment een dienstencentrum gelegen aan de Oude Rijn, niet in de directe nabijheid van het station.

In verband met de overlast van verslaafden bij het station in Leiden zijn vanuit de Leidse gemeenteraad vragen gesteld over de eventuele voornemens van het college extra voorzieningen voor de doelgroep te realiseren. Het college heeft daarop geantwoord te streven naar een tweede opvangvoorziening.

Er is dus geen sprake van dat een dagopvangcentrum op dit ogenblik bij het station in Leiden bestaat en daar zelf voor overlast zou zorgen.

Conclusie: Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

Vanwege het feit dat de entree van de dagopvang aan de Zuidwal gelegen is en bezoekers op de binnenstad georiënteerd zijn, zijn wij van mening dat deze locatie niet in uitsluitend woongebied gelegen is en dat de aanlooproute niet door uitsluitend woongebied loopt.

Wat betreft de ligging aan de entree van de wijk, het feit dat bezoekers van het centrum op die manier zichtbaar zijn en looproutes van andere groepen kruisen beschouwen wij niet als hinderlijk.

 

Veel kinderen, ouderen en bewoners van de Stichting Ipse kunnen niet voor zichzelf opkomen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Gezien het voorgaande ziet het college geen bijzondere risico's van de komst van een dagopvangcentrum in relatie tot bepaalde groepen in de buurt Delftzicht.

 

Ook op de Oostsingel worden mensen lastig gevallen. Het organiseren van een buitenruimte helpt niet want overtreders worden buiten gezet.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D V 'Overlast en beheer'. De overlast die het huidige centrum veroorzaakt hangt vooral samen met het niet hebben van een afgeschermde buitenruimte. Geregeld bevinden zich daardoor groepjes buiten het pand, waar omwonenden overlast van ervaren. Een nieuwe locatie voor het centrum is daarom alleen geschikt wanneer zich op de locatie zelf een afgeschermde buitenruimte bevindt.

Overlast ontstaat ook op het moment dat iemand aan de voordeur onenigheid krijgt over bijvoorbeeld de toegang tot het centrum. Om die reden is in het programma van eisen meegenomen dat het centrum beschikt over een toegangssluis achter de voordeur. Een voorziening die op de huidige locatie niet aanwezig is.

Conclusie: Omdat de dagopvang een kleinschalige voorziening is, en drugsgebruikers een minderheid van de bezoekers vormen en daarnaast door een goede inrichting van de locatie en beheer van de omgeving het risico op overlast en criminaliteit verder beperkt kan worden, kan -in objectieve zin- een voldoende niveau van veiligheid bereikt worden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

Het monument Vermeer trekt veel toeristen en dat zal geen goed aangezicht geven. De dagopvang moet op een plek zonder mensen komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IX 'Toerisme en imago van de stad'.

Conclusie: Het geheel overziend kan nu naar ons oordeel niet gezegd worden dat de komst van het centrum tot een verslechtering van het (toeristisch) klimaat in het betrokken deel van de stad zal leiden.

 

17. Dhr, Hummeling (trekt zich terug, alle argumenten zijn reeds naar voren gekomen)

 

18. Mevr. Visser/Hares

Spreekt in namens Van der Vorm Vastgoed. De gemeente kan niet één argument noemen dat pleit voor vestiging in Delft.

Antwoord/Conclusie: De gemeente Delft heeft als centrumgemeente voor verslavingszorg een bijzondere verantwoordelijkheid voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de doelgroep.

 

19. Mevr. Kluiving

Inspreker sluit aan bij de vorige sprekers. Is de wethouder op de hoogte van de problematiek (verwijzing naar het artikel nav raadsbezoek Eindhoven in de Delftsche Courant)? Is bekend om hoeveel mensen het gaat? De gemeente had beloofd dat dit een mooie wijk zou worden. Gunt u de kinderen in de wijk een onbezorgde jeugd?

Antwoord: De dagopvang wordt dagelijks bezocht door 50 tot 70 bezoekers. Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

20. H. Bezemer

Het College wil de binnenstad teniet doen. Alle zes de plaatsen zijn ongeschikt. Men wil bewoners tegen elkaar opzetten. De gemeente kan niet verwachten dat bewoners sociale controle op de dagopvang uitoefenen. Er moet een plek buiten Delft komen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D IV 'Ligging ten opzichte van de binnenstad'.

Conclusie: Het college blijft van mening dat de locatie in of nabij de binnenstad gelegen moet zijn.

 

Deze locatie heeft een aanzuigende werking door de ligging t.o.v. het station.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VII 'Aanzuigende werking/relatie met (nieuw) station'.

Conclusie: Aanzuigende werking kan indien nodig uitgesloten worden en de herinrichting van de spoorzone hoeft niet noodzakelijk een negatieve uitwerking op de situatie rond een mogelijke dagopvang in het GGD-gebouw te hebben. De ligging nabij het station wordt wel als een zwak punt van deze locatie gezien.

 

Er moet een locatie komen waar goed over is nagedacht. Hoe denkt men de woningen te gaan verkopen die nu gebouwd worden? De huidige woningen zullen in waarde dalen.

Antwoord: Voor de beantwoording van deze reactie verwijzen wij u naar paragraaf D X ' Schadeclaims'.

Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Bij de wijziging van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden verzoeken om planschadevergoeding.

 

21. Mevr. Megarba

Woont sinds 2 jaar in Delft. De locatie is niet goed voor de reputatie van Delft, voor de winkels en voor de toekomst van de kinderen.

Antwoord: Voor de beantwoording van uw reactie verwijzen wij u naar paragraaf D VI 'Kwetsbare groepen in de wijk'.

Conclusie: Onze conclusie ten aanzien van de kwetsbare groepen in de wijk is, is dat gezien de omvang en de aard van de groep die het dienstencentrum bezoekt, de aanpak rond buitenruimte en toegangssluis en de ervaringen van de laatste jaren de risico's beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is structureel overleg te hebben tussen gemeente, politie, de dagopvang, omwonenden en ondernemers. Dat overleg moet leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Daarbij horen ook een serieus sanctiebeleid van de dagopvang en afspraken over een snelle reactie van de hulpdiensten bij incidenten. Op deze wijze kan het beperkte risico worden verkleind, moet ook het vertrouwen ontstaan dat wangedrag wordt aangepakt, waardoor uiteindelijk het gevoel van onveiligheid vermindert.

 

22. Dhr. Dekkers

Spreekt in namens Hoenders, Dekkers en Zinsmeister Architecten BV aan het Crommelinplein. Is geraakt door de vorige sprekers. Inspreker is verbaasd over de voorgestelde locatie omdat het architectenbureau heeft meegewerkt aan het tot stand komen van de helft van de laagbouw in samenwerking met een team van de gemeente. Met de toen voorgestelde kwaliteit en de ambities van de wijk worden niets meer gedaan. Er zijn nu criteria ontwikkeld die niets met de ambitie van de wijk te maken hebben. Er is geen visie getoond bij het nadenken over deze locatie.

Antwoord: Naar het oordeel van het college kan een kleinschalige voorziening als de dagopvang niet het gezicht van de buurt Delftzicht gaan bepalen. Door te kiezen voor de noordzijde van het GGD-gebouw, door het realiseren van een interne-buitenruimte én door het consequent uitvoeren van het samen met belanghebbenden ontwikkeld beheerplan worden voldoende randvoorwaarden gecreëerd om te voorkomen dat de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad achteruit gaat.

Conclusie: Deze inspraakreactie heeft geen invloed op de besluitvorming.

 

23. Dhr. Smaling

Deze inspraakavond is geen echte inspraakavond, er vindt geen inspraak plaats. Lichtjesavond wordt nu overschaduwd. De wethouder handelt uit eigenbelang.

Antwoord: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten die worden aangevoerd. De mondelinge inspraak is zo een moment om inhoudelijke argumenten aan te dragen.

Er is nog geen keuze voor een locatie gemaakt. Het college maakt, na overleg met de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs, op basis van de inspraak, het bouwkundig haalbaarheidsonderzoek en de veiligheidsscan een keuze voor de nieuwe locatie dagopvang.

Conclusie: Het college weegt de inspraak op basis van de inhoudelijke argumenten die worden aangevoerd.Het college maakt een weging tussen de zes mogelijke locaties op basis van de inspraak, de veiligheidsscan en het (bouwkundig) haalbaarheidsonderzoek. Op deze basis zal een voorstel worden gedaan voor de nieuwe locatie dagopvang.

 

 

10