INBURGERING
IN DELFT
2000
- 2005
Intomart
GfK
Beleidsonderzoek
In
opdracht van de
Gemeente
Delft
Hilversum, maart 2005
11894/JaB/AS
Ó
Intomart GfK, Hilversum Deze publicatie en de daarin vermelde
resultaten zijn uitsluitend bestemd voor de opdrachtgever en de door hem
gemachtigden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar
gemaakt worden via druk, fotokopie, microfilm, scannen of op welke andere
wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Intomart GfK en de in dit document vermelde
opdrachtgever. Bij publicatie van (delen van) het rapport, de daarin vervatte
gegevens of verwijzing daarnaar, bijvoorbeeld in de nieuwsmedia of
vakliteratuur, is vooraf schriftelijke toestemming van Intomart GfK en de
opdrachtgever nodig. Over dit rapport en de werkzaamheden die
tot het rapport hebben geleid is te allen tijde informatie in te winnen bij |
.
INHOUD
Pagina
1. INLEIDING
1.1
Achtergrond,
doelstelling en onderzoeksvragen 4
1.2
Steekproef,
opzet en veldwerk 4
1.3
Vragenlijst 5
1.4
Leeswijzer 5
2. RESULTATEN
2.1 De inburgering tussen
2000 en 2005 6
2.2 De situatie in Nederland
anno 2005 11
2.3 Samenvatting van de
antwoorden op de open vragen 13
2.4 Conclusies en
aanbevelingen 13
1.1 Achtergrond,
doelstelling en onderzoeksvraag
In opdracht van de Gemeente Delft heeft Intomart GfK voor de tweede keer
een face-to-face onderzoek uitgevoerd naar de inburgering van allochtonen in de
gemeente Delft. Het vorige onderzoek is in 2000 uitgevoerd.
Het doel van het onderzoek is een antwoord te krijgen op de volgende
vragen:
1. Is de inburgering ten opzichte van 2000 verbeterd,
verslechterd of gelijk gebleven?
2. Hoe is het momenteel met de groepen
allochtonen gesteld op de terreinen wonen, zorg en participatie en is er
onderscheid naar mate men is ingeburgerd?
1.2 Steekproef, opzet en veldwerk
De bruto steekproef is
gestratificeerd getrokken uit een adressenbestand met 1.612 namen en adressen
van 18 jaar en oudere allochtonen, verblijvende in de gemeente Delft.
Er zijn netto 396 gesprekken
volgens een quotaschema waarbij in 16 cellen per cel ongeveer 25 gesprekken werden
gevoerd. De 16 cellen zijn de resultante van 4 categorieën naar de regio
van herkomst gecrost met 4 categorieën naar verblijfsduur in Delft.
Het veldwerk is face-to-face
uitgevoerd door Anket. De veldwerkperiode liep van december 2004 tot medio februari
2005.
Responsoverzicht:
gesprek gevoerd |
396 |
autochtoon |
16 |
voelt zich geen allochtoon |
7 |
weigering |
78 |
ziek |
7 |
meermalen niet thuis |
465[1] |
vakantie |
5 |
terug naar land van herkomst |
5 |
verhuisd |
21 |
onbekend op dit adres |
18 |
postadres |
13 |
retour
post |
53 |
totaal benaderd |
1.084 |
De vragenlijst is korter
dan in 2000 en beperkt zich tot de meest relevante variabelen. Naast persoons-
en huishoudkenmerken werden de volgende onderwerpen aan de orde gesteld:
·
de taalvaardigheid
·
de gezondheidszorg
·
de participatie in de samenleving
·
wonen, opvoeding en onderwijs
·
werk en integratie in Delft
Daarnaast werden enkele
vragen gesteld naar het welbevinden van allochtonen in het Delft van nu. De
vragenlijst is opgenomen in bijlage 3.
1.4 Leeswijzer
De resultaten van dit onderzoek worden
vergelijkenderwijs met de resultaten van 2000 gepresenteerd in de vorm van een managementsamenvatting.
Hierbij vormt de mate van inburgering de rode draad. Voor de resultaten in
detail en van de andere variabelen wordt verwezen naar het bijbehorende
tabellenrapport
2. RESULTATEN
2.1 De inburgering tussen 2000 en 2005
De mate van inburgering
is een afhankelijke variabele, een variabele die kan worden beïnvloed. In 2000
is met de data van toen een inburgeringsindicator ontwikkeld. In deze indicator
staan drie variabelen centraal: beheersing van de Nederlandse taal, het hebben
van werk en het hebben van Nederlandse vrienden. Deze drie variabelen laden
hoog op één en dezelfde factor en hadden een acceptabele betrouwbaarheid
(alpha=.65).
De drie variabelen zijn
tot één afhankelijke variabele samengevoegd die wij TWC (Taal, Werk en Contact)
hebben genoemd.
De variabele Taal is
samengesteld uit vier (sub)variabelen, namelijk een Nederlandse brief kunnen
schrijven, de Nederlandse ondertitels van films kunnen lezen, het nieuws op de
Nederlandse televisie kunnen volgen en thuis (ook) Nederlands spreken. Werk en
Contact (het hebben van Nederlandse vrienden) zijn geen samengestelde
variabelen.
Aan de variabele TWC
hebben we drie waarden toegekend: een hoge, een midden en een lage waarde. Een respondent die in
TWC-hoog terechtkomt, kan als ingeburgerd worden beschouwd. Deze respondent
beheerst de Nederlandse taal op voldoende wijze, heeft werk en Nederlandse
vrienden. Een respondent in TWC- laag geeft aan dat deze respondent nog niet of
nauwelijks is ingeburgerd. In de middencategorie zitten respondenten die
enigszins zijn ingeburgerd (zie ook tabel 2.1).
Niet alle respondenten kunnen in de nieuwe variabele TWC worden gepast door ontbrekende antwoorden. Zo is ‘thuis Nederlands spreken’ niet aan alleenstaande respondenten gevraagd. Uiteindelijk konden 266 van de 396 geïnterviewde respondenten in de variabele TWC worden gevoegd. In de bijlage wordt de constructie van de indicator nader toegelicht.
Deze indicator is op
gelijke wijze samengesteld als in 2000. De volgende tabel laat de vergelijking
tussen 2000 en 2005 zien.
Tabel 2.1 Inburgeringsindicator
in 2000 en 2005 in percentages
|
TWC-waarde
hoog |
TWC-waarde
midden |
TWC-waarde
laag |
|||||
2000: n=234 2005: n=266 |
34% 41% |
35% 30% |
31% 30% |
|||||
Taal |
+ |
+ |
- |
+ |
+ |
+ |
- |
- |
Werk |
+ |
+ |
+ |
- |
- |
- |
+ |
- |
Contact |
+ |
- |
+ |
+ |
+ |
- |
- |
- |
In 2005 zijn significant
meer allochtonen ingeburgerd dan in 2000. Het percentage ‘goed ingeburgerde’ allochtonen is als geheel genomen
significant gestegen van 34% in 2000 naar 41% in 2005.
In de volgende tabellen
is de inburgering in 2005 te zien naar regio van herkomst, aantal jaren in
Nederland en aantal jaren woonachtig in Delft. Tussen haakjes worden de
percentages van 2000 weergegeven
Tabel 2.2
Inburgering naar regio van herkomst in percentages
|
N= |
TWC HOOG % |
TWC
midden % |
TWC
laag % |
Afghanistan, Iran, Irak |
61 (65) |
31 ( 8) |
28 (31) |
41 (61) |
Somalië, overig Afrika |
66 (36) |
39 (14) |
32 (44) |
29 (42) |
Oost-Europa, Vietnam |
54 (61) |
50 (49) |
43 (38) |
7 (13) |
Overig niet-westers |
85 (69) |
45 (45) |
21 (36) |
34 (19) |
De algehele stijging van
de mate van inburgering is voornamelijk veroorzaakt door de stijging van de mate
van inburgering van allochtonen uit Afghanistan, Iran, Irak, Somalië en overig
Afrika. De mate van inburgering van deze allochtonen is sinds 2000 significant
gestegen. Desondanks blijven deze allochtonen ten opzichte van de allochtonen
uit Oost-Europa, Vietnam en de ‘overig niet-westerse’ allochtonen nog achter.
De allochtonen uit Oost-Europa en Vietnam zijn het meest ingeburgerd (50%).
Tabel 2.3 Inburgering
naar aantal jaren in Nederland in percentages
|
n= |
TWC HOOG % |
TWC
midden % |
TWC
laag % |
0-2 jaar |
66 (30) |
39 (17) |
22 (33) |
38 (50) |
3-5 jaar |
47 (50) |
43 (18) |
30 (34) |
28 (48) |
6-9 jaar |
61 (81) |
25 (32) |
36 (44) |
39 (24) |
10+ jaar |
92 (71) |
53 (55) |
30 (27) |
16 (18) |
Opvallend is de stijging van
de mate van inburgering van de allochtonen die 5 jaar of korter in ons land
zijn. Dit in tegenstelling tot de allochtonen die tussen 6 en 10 jaar in
Nederland zijn. Zij zijn het minst goed ingeburgerd. Het best ingeburgerd (53%)
zijn de allochtonen die 10 jaar of langer in Nederland verblijven.
Tabel 2.4 Inburgering
naar aantal jaren in Delft in percentages
|
N= |
TWC HOOG % |
TWC
midden % |
TWC
laag % |
0-2 jaar |
85 (79) |
38 (18) |
34 (28) |
39 (54) |
3-5 jaar |
65 (50) |
40 (30) |
29 (50) |
31 (20) |
6-9 jaar |
61 (48) |
31 (37) |
39 (44) |
31 (19) |
10+ jaar |
53 (55) |
60 (58) |
28 (25) |
12 (16) |
De conclusies die
hierboven voor tabel 2.3 worden getrokken, gelden ook voor tabel 2.4.
Ook bij het aantal jaren dat
men woonachtig is in Delft wordt zichtbaar dat de allochtonen die tussen 6 en
10 jaar in Delft verblijven, evenals de allochtonen die 6 tot 10 jaar in
Nederland verblijven, het minst goed zijn ingeburgerd (31%). Allochtonen die 10
jaar of langer in Delft verblijven zijn het meest ingeburgerd (60%).
Als de groep allochtonen
die 6 tot 10 jaar in Delft verblijft, nader wordt beschouwd, blijkt het
volgende: 43 procent van de allochtonen die 6 tot 10 jaar in Delft verblijft,
komt uit Afghanistan, Irak en Iran. Deze allochtonen zijn in vergelijking met
de andere groepen allochtonen ook het minst ingeburgerd (zie tabel 2.2).
Bovendien hebben mensen
uit Afghanistan, Irak en Iran ook minder vaak werk en zijn het veelal vluchtelingen
die als groep het minst zijn ingeburgerd (zie tabellenrapport).
In onderstaande tabel
wordt de mate van inburgering vergelijkenderwijs tussen 2000 en 2005 afgezet
tegen variabelen die significante verschillen tussen 2000 en 2005 laten zien.
Tabel 2.5 Inburgering
naar significante variabelen in percentages[2]
Kenmerken |
TWC hoog |
TWC midden |
TWC laag |
|||
Jaar |
2000 |
2005 |
2000 |
2005 |
2000 |
2005 |
Gemiddeld percentage |
34 |
41 |
35 |
30 |
31 |
30 |
Vluchteling |
26 |
30 |
37 |
33 |
37 |
37 |
Hereniger |
35 |
44 |
29 |
28 |
36 |
28 |
Man |
50 |
63 |
28 |
19 |
22 |
17 |
Vrouw |
22 |
27 |
41 |
37 |
37 |
36 |
35 jaar of jonger |
28 |
40 |
43 |
29 |
29 |
31 |
36 jaar of ouder |
43 |
44 |
40 |
30 |
17 |
26 |
Verblijfsduur 2mnd-5jr |
25 |
39 |
38 |
26 |
37 |
35 |
Verblijfsduur 5-20 jr |
47 |
45 |
33 |
34 |
20 |
21 |
Voelt zich achtergesteld |
36 |
29 |
36 |
35 |
28 |
36 |
Voelt zich niet achtergesteld |
31 |
60 |
36 |
25 |
33 |
15 |
Kan niet met arts overleggen |
13 |
9 |
6 |
21 |
81 |
70 |
Kan wel met arts overleggen |
37 |
46 |
40 |
31 |
23 |
23 |
Geen contact met autochtone ouders |
26 |
17 |
22 |
25 |
52 |
57 |
Wel contact met autochtone ouders |
38 |
38 |
43 |
47 |
19 |
12 |
Volgt geen cursus voor betere baan |
34 |
45 |
31 |
27 |
35 |
28 |
Volgt wel cursus voor betere baan |
38 |
33 |
54 |
38 |
8 |
30 |
Geen lid zelforganisatie |
32 |
41 |
35 |
28 |
33 |
31 |
Wel lid zelforganisatie |
42 |
45 |
40 |
39 |
18 |
16 |
Geen lid vereniging met Nederlanders |
33 |
33 |
33 |
32 |
34 |
35 |
Wel lid vereniging met Nederlanders |
42 |
67 |
49 |
22 |
9 |
11 |
Groepen die significant
meer zijn ingeburgerd dan vier jaar geleden zijn onder meer:
·
Respondenten die vanwege gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen
·
Mannen
·
Respondenten die 35 jaar of jonger zijn
·
Respondenten die minder dan 5 jaar in Delft wonen
·
Respondenten die zich niet achtergesteld voelen
·
Respondenten die wel met de arts kunnen overleggen
·
Respondenten die geen cursus voor een betere
baan volgen
·
Respondenten die geen lid van een
zelforganisatie zijn
·
Respondenten die wel lid zijn van een
vereniging met Nederlanders
Hieruit lichten wij twee
variabelen voor een nadere toelichting: achtergesteld
voelen, het volgen van een cursus en wel of geen lid zijn van een vereniging
waar ook autochtonen lid van zijn.
Achtergesteld
voelen
18 Procent vindt zich in
grote mate achtergesteld. Dit zijn vooral:
·
Personen uit Irak, Iran en Afghanistan (27%)
·
Personen die tussen 6 en 10 jaar in Nederland en Delft zijn (beiden
30%)
·
Vluchtelingen (29%)
·
Personen die volgens de TWC-berekening niet zijn ingeburgerd (35%)
Hierbij moet wel worden vermeld
dat het overgrote deel van de allochtonen zich in mindere mate, nauwelijks of
niet achtergesteld voelt.
Het
volgen van een cursus of studie
Verondersteld mag worden
dat juist allochtonen die geen betaald werk hebben, een cursus of studie volgen
om een baan of een (andere) betere baan te kunnen krijgen.
28 Procent volgt een
dergelijke cursus; bij allochtonen die geen baan hebben is dat 32% en
allochtonen die wel een baan hebben is dat 25%. Dit is echter geen significant
verschil.
Ook allochtonen die
nauwelijks of niet zijn ingeburgerd, volgen vaker een cursus dan allochtonen
die wel zijn ingeburgerd (32% versus 25%), maar ook dit verschil is niet
significant.
Bovendien is het zo dat
naarmate men korter in Delft verblijft men vaker een cursus of studie volgt,
maar ook hier is van werkelijke significante verschillen geen sprake.
Het wel of geen lid zijn van een vereniging waar ook
autochtonen lid van zijn.
Zowel allochtonen die
geen lid van een zelforganisatie zijn als allochtonen die lid van een vereniging
zijn waar ook autochtonen lid van zijn, zijn beter ingeburgerd. Bovendien zijn
minder allochtonen lid van een zelforganisatie dan lid van een vereniging waar
ook autochtonen lid van zijn, namelijk 18% tegen 25%.
De laatste tabel die
wordt gepresenteerd, laat de kenmerken zien die onderling significant
verschillen naar de mate van inburgering.
Tabel 2.6 Mate
van inburgering in 2005 in percentages
Kenmerken |
TWC hoog |
TWC midden |
TWC laag |
Christen |
51 (43) |
37 (49) |
11 ( 9) |
Moslim |
27 (27) |
27 (34) |
46 (39) |
Gehoord van centraal punt Oudkomers |
49 |
32 |
19 |
Niet gehoord van centraal punt Oudkomers |
40 |
29 |
31 |
Gehoord van Bezoekvrouwen |
60 |
28 |
12 |
Niet gehoord van Bezoekvrouwen |
35 |
30 |
35 |
Met de meeste Ned. buren opschieten |
49 (42) |
31 (40) |
20 (19) |
Minder of niet met Ned. buren opschieten |
31 (20) |
28 (33) |
40 (46) |
Christelijke allochtonen
zijn meer ingeburgerd dan moslim allochtonen. Allochtonen die gehoord hebben van
het punt Oudkomers en Bezoekvrouwen zijn meer ingeburgerd dan allochtonen die
van beide niet hebben gehoord. Daarnaast zijn allochtonen die met hun
Nederlandse buren kunnen opschieten meer ingeburgerd dan allochtonen die dat
niet kunnen.
2.2 De
situatie in Nederland anno 2005
Acceptatie
door Nederlandse buren
Naarmate men langer in
Nederland verblijft, heeft men het gevoel dat men door alle of de meeste van de
Nederlandse buren wordt geaccepteerd. Gemiddeld zegt 69% door de Nederlandse
buren te worden geaccepteerd; bij de respondenten die minder dan 2 jaar in
Nederland verblijven is dat 57% en bij de respondenten die 5 jaar of langer in
Nederland wonen vindt 79% dat. Het merendeel van de respondenten die 6 jaar of
langer in Nederland wonen, vindt dat deze situatie niet veranderd dan wel
verslechterd is (niet veranderd: 41%, verslechterd: 53%).
Goed ingeburgerde
allochtonen laten een positiever beeld zien. Van de ingeburgerde groep zegt nu
79% dat zij door hun Nederlandse buren worden geaccepteerd tegenover 56% van de
niet of nauwelijks ingeburgerde allochtonen.
Opkomen
voor zichzelf en mening geven
Deze resultaten
verschillen nauwelijks met die van 2000. Wel is het zo dat ingeburgerde
allochtonen in 2005 veel minder moeite hebben met het geven van hun mening en
het voor zichzelf opkomen dan niet-ingeburgerde allochtonen, namelijk 80%
versus 52%.
48 Procent zegt dat deze
situatie niet is veranderd, 33% vindt dat het is verslechterd en 15% spreekt
van een verbetering. Er worden wat dit betreft geen significante verschillen
aangetroffen tussen de inburgeringsgroepen.
Huidige
situatie in Nederland van invloed op inburgering?
46 Procent van de
allochtonen weet niet of de huidige situatie in Nederland van invloed is op de
inburgering, 22% vindt dat de huidige situatie de inburgering positief
beïnvloed en 21% zegt dat er van negatieve beïnvloeding sprake is. 7 Procent
vindt dat er helemaal geen beïnvloeding plaatsvindt. Opvallend is dat
niet-ingeburgerde allochtonen vaker vinden dat er positieve beïnvloeding plaatsvindt
(33%) en dat ingeburgerde allochtonen vaker niet weten (55%) welke gevolgen de
huidige situatie in Nederland heeft op de inburgering.
De samenstelling
van de bevolking in de buurt
Negen van de tien
allochtonen vindt de bevolkingssamenstelling in de buurt waar ze wonen prima.
Maar de meerderheid (n=28) van de allochtonen die dat niet vinden (n=20),
zeggen dat er teveel buitenlanders wonen.
Werk
Ongeveer de helft van de
ondervraagde allochtonen heeft werk. Opvallend is dat vier van de tien van deze
werkende allochtonen geen hulp heeft gehad bij het vinden van werk. En eveneens
vier op de tien heeft werk dat onder het niveau ligt van het werk dat zij deden
in het land van herkomst.
Acceptatie
De acceptatie in de
samenleving en de beleving hiervan is tamelijk positief. Driekwart zegt dat hun
buren hun manier van leven accepteren; eveneens driekwart vindt het niet
moeilijk om voor zichzelf op te komen en zeven van de tien werkenden voelt zich
niet achtergesteld op hun werk. Wel vindt ongeveer 30% van de ondervraagde
allochtonen dat het klimaat wat dit betreft de afgelopen vijf jaar verslechterd
is, maar ruim 40% vindt dat juist niet.
2.3 Samenvatting
van de antwoorden op de open vragen
Verslechtering
van acceptatie
De mensen die hebben aangegeven dat de acceptatie in de Nederlandse
samenleving de afgelopen jaren is verslechterd, is gevraagd hierop een
toelichting te geven. De verslechtering heeft vooral te maken met het politieke
klimaat, de veranderde houding van burgers en politici na de aanslagen van 11
september en met de economische situatie, waardoor allochtonen extra moeilijk
aan een baan komen. De andere opmerkingen die gemaakt zijn, zijn over het
algemeen hierop terug te voeren. Woorden als moslimhaat, racisme, gebrek aan
respect, intolerantie, spanning en extremisme geven een beeld van hoe de
huidige situatie wordt beleefd.
Invloed
huidige situatie op inburgering
De huidige situatie rondom inburgering wordt door veel allochtonen als
negatief bestempeld. Er wordt vooral opgemerkt dat er de afgelopen jaren meer
naar de groep allochtonen wordt gekeken i.p.v. het individu. Individuele
allochtonen ondervinden daar hinder van. Het algemene beeld is negatiever
geworden en daardoor ook het beeld van ieder individu. Een deel van de
allochtonen is van mening dat de politiek bepalend is voor die beeldvorming en
dat politici de negatieve houding jegens allochtonen voeden, door wetten snel
te veranderen of door uitlatingen in de media. Hierdoor zijn Nederlanders
minder snel geneigd hun steentje bij te dragen aan de inburgering van
allochtonen. En dat terwijl inburgering pas tot stand komt als Nederlanders
daar op zijn minst voor open staan.
Aan
de andere kant wordt er door de gebeurtenissen meer werk gemaakt van
inburgering. Er wordt nu veel geïnvesteerd in cursussen. Allochtonen geven aan
dat ze dat een positieve ontwikkeling vinden. Ook andere activiteiten om de
inburgering een duw te geven worden gewaardeerd. Maar allochtonen geven ook aan
dat het uiteindelijk vooral aan henzelf ligt. Om in te kunnen burgeren is het
nodig daar zelf het belang van in te zien en er zelf voor te zorgen onderdeel
te worden van de Nederlandse samenleving.
2.4 Conclusies
en aanbevelingen
De inburgering in Delft vordert. Er zijn nu significant meer
ingeburgerde allochtonen in Delft dan vier jaar geleden, tenminste als het de
taalvaardigheid, het werken en het hebben van Nederlandse vrienden betreft.
Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van de
allochtonen uit het Midden-Oosten en Afrika.
Ondanks dit positieve resultaat zijn er enkele groepen minder
ingeburgerd.
De eerste groep betreft vluchtelingen die al enige jaren hier wonen.
Deze groep is voornamelijk uit het Midden-Oosten en Afrika afkomstig, verblijft
6 jaar of langer in Nederland, heeft meer dan gemiddeld geen Nederlandse
vrienden en weinigen uit deze groep hebben werk.
De tweede groep zijn de
vrouwen die in vergelijking met de mannen, minder taalvaardig zijn, minder vaak werk en weinig of geen
Nederlandse vrienden hebben.
Daarnaast zijn de volgende conclusies interessant. Het merendeel van de
allochtonen vindt het sociale klimaat in Nederland niet verslechterd maar er is
een substantieel deel (ongeveer 30%) dat dit wel vindt en noemt hierbij de
veranderde houding van de burgers en politici na 11 september en de moord op
Van Gogh. Deze respondenten vinden ook dat dit de inburgering negatief beïnvloedt.
De allochtonen geven wel aan dat zij het extra werk dat wordt gemaakt om de
inburgering te doen slagen, waarderen.
BIJLAGE
1
Samenstelling
indicator
inburgering
SAMENSTELLING INDICATOR INBURGERING
De indicator TWC is een
variabele die kan worden beïnvloed. Vier variabelen bleken in de in 2000 geconstrueerde
correlatiematrix sterk samen te hangen. Deze variabelen zijn:
·
het beheersen van de Nederlandse taal (construct van 4 variabelen)
·
het hebben van werk (één variabele)
·
het hebben van Nederlandse vrienden en kennissen (één variabele)
De eerste stap in de
analyse is te zien of de drie variabelen TWC één construct vormen en als één
factor (eigenlijk één variabele) kunnen worden beschouwd. Dit hebben we gedaan
met het toepassen van een factoranalyse op deze drie variabelen. De uitkomst
was positief. Alle drie variabelen laden hoog op dezelfde factor en de factor
toont een hoge betrouwbaarheid (alpha=0,65).
Dit betekent dat de drie
variabelen tot één afhankelijke variabele kunnen worden samengetrokken en als
indicator voor inburgering kan worden geaccepteerd.
De indicator noemen wij
TWC (Taal, Werk en Contact).
Aan deze variabele hebben
we drie waarden toegekend: een hoge, een midden en een lage waarde. Een
respondent die in TWC-hoog terechtkomt kan vanuit de inhoud van de indicator
(Taal, Werk en Contact) als ‘ingeburgerd’ worden beschouwd.
Ter bepaling van een
respondent op de TWC-schaal zijn de drie onderliggende factoren afzonderlijk in
beschouwing genomen. Als een respondent op alle drie onderliggende variabelen
een positieve (+waarde) scoort, komt deze respondent in TWC-hoog terecht.
Respondenten met een
+waarde voor twee onderliggende factoren komen in TWC-midden terecht en
respondenten met 0 of 1 +waarde komen in TWC-laag terecht.
Eén van de onderliggende
factoren, namelijk Taal, bestaat uit 4 variabelen: het schrijven van een
Nederlandse brief, de ondertitels op de televisie kunnen lezen, het nieuws op
de televisie kunnen volgen en thuis (ook) Nederlands spreken.
Als op 3 of 4 antwoorden op
de variabelen positief zijn, scoort deze respondent een plus op de nieuwe
variabele Taal, bij 2 maal een positief antwoord krijgt de respondent een
plus/min op de nieuwe variabele Taal en bij elke andere mogelijkheid een min.
Twee voorbeelden
Respondent A scoort het
volgende:
Taal variabelen |
Werk |
Nederlandse vrienden |
Totaal score |
TWC |
+ |
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
- |
|
|
|
|
Score = + |
Score = + |
Score = + |
+++ |
Hoog |
Respondent B scoort het volgende:
TAAL variabelen |
Werk |
Nederlandse vrienden |
Totaal score |
TWC |
+ |
- |
+ |
|
|
- |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
- |
|
|
|
|
Score = - |
Score = - |
Score = + |
- - + |
Laag |
BIJLAGE 2
Overzicht antwoorden
op open vragen
In één van de vorige vragen gaf u aan dat u zich minder geaccepteerd
voelt dan een aantal jaren geleden. Kunt u aangeven waardoor dit komt?
Verslechtering van acceptatie door:
·
11
september (20x genoemd)
·
politiek
klimaat (20x genoemd)
·
economische
situatie (19x genoemd)
·
moord Theo van
Gogh (4x genoemd)
·
terrorisme (4x
genoemd)
·
minder
respect/tolerantie (4x genoemd)
·
door de media
(3x genoemd)
·
voelt zich
niet veilig (3x genoemd)
·
moslimhaat (2x genoemd)
·
Pim Fortuyn
(2x genoemd)
·
extremisme (2x
genoemd)
·
moslims erg
negatief bekeken. Moeten zich constant bewijzen (bus, supermarkt, werk zoeken)
(2x genoemd)
·
het is
moeilijk goed en leuk werk te vinden
·
veel
buitenlanders
·
na 11 sept
Nederlanders racistisch
·
moslimhaat na
moord Pim Fortuyn
·
na 11 sept
zijn veel dingen verslechterd
·
oorlog in Irak
·
strengere
maatregelen tegen buitenlanders
·
spanning
tussen christenen en moslims
·
meer
criminaliteit
·
toenemende
agressie
·
slechte
opvoeding en contacten tussen allochtonen en autochtonen
·
individuen als
groep aangesproken
·
mensen durven
niet meer voor hun mening uit te komen
·
Nederlanders
zijn bang voor andere rassen. We moeten meer praten met elkaar
·
na 11
september en Theo van Gogh denken Nederlanders dat de islam een slecht geloof is,
maar heeft niet met geloof maar met de persoon te maken
·
mislukt
integratiebeleid
·
we zijn
geïsoleerd.
·
na 11
september zijn mensen botter geworden
Denkt u dat de
situatie van dit moment in Nederland de inburgering van de allochtonen in Delft
(en uzelf) positief, negatief of niet beïnvloedt?
Toelichting op
negatief beïnvloed:
·
Dankzij de
politiek voelen allochtonen zich achtergesteld
·
Te moeilijk om
een verblijfsvergunning te krijgen. De wetten veranderen te snel
·
In lokale
krant van Delft lees ik genoeg artikelen van sommige partij-vertegenwoordigers
die druk uitoefenen tegenover autochtonen i.v.m. de inburgering
·
Subsidies voor
zelforganisaties worden verminderd, migranten worden niet als gelijkwaardige
gesprekspartners gezien
·
Mondriaan
heeft me afgewezen voor studie niveau 3. Ik heb alleen niveau 2 (2x genoemd)
·
Ik heb geen
recht om een cursus te volgen
·
Moeilijk
contact met mensen (Nederlandse taal)
·
Moeilijk
contact met de sociale dienst
·
Ik ben
psychisch en niemand wil me helpen
·
Kent een
vriendin die inmiddels 6 mnd in Nederland woont; krijgt geen hulp, geen
huisarts, tandarts, geen studie
·
Gemeente helpt
ons niet aan werk. Wel studie gedaan, maar toch nog thuis
·
Mensen die net
uit het buitenland komen krijgen minder goede kansen dan voorheen
·
Kan beter, we
moeten samen kunnen leven
·
Door het
blijven bestaan van zwarte wijken (zwart en wit moeten meer door elkaar wonen)
·
Interesse en
meer contact zou mij meer aantrekken om in te burgeren
·
Allochtonen
(vooral vrouwen) voelen zich onzekerder. Door autochtonen over 1 kam geschoren
·
Door de
Nederlanders
·
Reacties/gedragingen
(bijv. in winkels) van Nederlanders zijn verslechterd
·
Door de media
(3x genoemd)
·
10 Jaar in
Nederland en ik heb niks bereikt (school en economie)
·
Integratie
moet van beide kanten komen. Er wordt te negatief over buitenlanders gesproken
·
Bang dat de
incidenten van de afgelopen tijd de mening van autochtonen over allochtonen
veranderen
·
Last van
negatieve sfeer
·
Culturele
kloof tussen respondent en Nederlanders
·
Ik vervreemd
van de Nederlandse samenleving, voelde me voorheen meer Nederlands
·
Door
gebeurtenissen in de wereld (o.a. oorlog) heeft Nederlander minder begrip voor
buitenlanders
·
Nederlanders
hebben een negatief beeld van allochtonen, dat heeft een slechte invloed
·
Economische
situatie in Nederland is veranderd en iemand (= groep) moet de schuld krijgen,
maar dat is niet anders dan in andere landen
·
Soms doen ze
anders, soms doen ze gewoon
·
Ze proberen
iedereen te dumpen, eigenlijk willen ze van ons af
·
De fouten die
in het verleden zijn gemaakt, kunnen niet op korte termijn worden opgelost
·
Regels zijn
strenger opgesteld voor allochtonen
·
Inburgeringsproject
is meer theorie dan praktijk
·
Door de
situatie van afgelopen tijd zijn er negatieve dingen gebeurd. Marokkaanse
jongeren halen veel kattenkwaad uit
·
Er is weinig
liefde en respect
Toelichting op
positief beïnvloed:
·
Verplichte
inburgering is positief (6x genoemd)
·
Cursus
Nederlands (5x genoemd)
·
Gemeente Delft
helpt alle buitenlanders vooral qua school (3x genoemd)
·
Alle
buitenlanders hebben cursussen gekregen, heeft positief geholpen (2x genoemd)
·
Buitenlanders
hebben alle rechten (vooral tot studie) gekregen
·
Gemeente
organiseert veel activiteiten zoals de Club van 100, inburgering CPO en BWD
·
De gemeente
helpt ons nu veel
·
Veel
buurthuizen
·
Ik doe mee aan
de vergadering van de WMC groep
·
Door komst van
Rita Verdonk zijn er wetten ingevoerd die veel voordelen hebben voor allochtonen
·
De huidige
situatie is goed voor de integratie
·
Het is goed
voor de jonge generatie, niet voor de ouderen
·
Alle
gebeurtenissen hebben een positieve invloed op de integratie
·
Respondent
gaat mee met de samenleving
·
Aanpassing
·
Het is
belangrijk
·
Als je hier
wilt wonen en leven moet je de waarden en normen kennen
·
Ik word
geaccepteerd en doe mee
·
Alle
buitenlanders, vooral Marokkanen zijn goed geïntegreerd
·
Marokkanen proberen
hun best te doen om goed te integreren in de Nederlandse samenleving
Toelichting op
niet beïnvloed:
·
gemeente Delft
heeft tot nu toe niets gedaan aan allochtonen
·
geen
vertrouwen/geen motivatie
·
succesvolle
inburgering is vooral een zaak van elke allochtoon zelf
·
Ik ben
wereldpersoon, ik kan mij goed aanpassen
Anders,
namelijk:
·
respondent
heeft leven opgebouwd in Nederlandse samenleving.
BIJLAGE 3
De
gehanteerde vragenlijst
11894
ENQ.: NEEM OVER VAN HET CONTACTBLAD:
Respondentnummer: ……………………… Steekproefcode: ……….. Landcode: …………
|
1. Hoe lang woont u al in Nederland?
…………… jaar
2. Hoe lang woont u al in Delft?
…………… jaar
3. Om welke reden(en) bent u naar Nederland
gekomen?
(ENQ.: MEER ANTWOORDEN MOGELIJK)
1 Ik moest vluchten uit mijn land
2 Ik heb familie in Nederland
3 Ik heb de Nederlandse
nationaliteit
4 Voor een
gezinshereniging/gezinsvorming
5 Ik zocht werk of wilde gaan studeren
6 Ik kreeg hier werk en stond
ingeschreven voor een studie
7 Anders, namelijk:
…………………………………………………………………………….
4. Wat
is de samenstelling van uw huishouden?
(ENQ: SLECHTS ÉÉN ANTWOORD MOGELIJK)
1 Woont alleen
2 Woont alleen met ouders
3 Woont alleen met kinderen
4 Woont samen met partner
5 Woont samen met partner en
kinderen
6 Woont met ander(e) familie
7 Woont met vriend of vriendin
8 Woont in studentenhuis
9 Anders, namelijk:
…………………………………………………………………………….
5. INDIEN
RP KINDEREN HEEFT (zie vraag 4: code 3,
5 en event. 9):
Hoeveel kinderen heeft u die bij u
thuis wonen?
........... kind(eren)
6. Hoe oud is (zijn) dit (deze) kind(eren)?
Kind 1: ....... jaar
Kind 2: ....... jaar
Kind 3: ....... jaar
Kind 4: ....... jaar
Kind 5: ....... jaar
Kind 6: ....... jaar
Kind 7: ....... jaar
Kind 8: ....... jaar
Kind 9: ....... jaar
7. Welke religie heeft u?
1 Christelijk (hervormd,
gereformeerd, katholiek)
2 Moslim
3 Hindoe
4 Boeddhist
5 Joods
6 Andere, namelijk ………………
7
Geen
8. Wat is uw leeftijd?
............. jaar
9. (ENQ: CODEER GESLACHT RESPONDENT)
1 Man
2
Vrouw
10-11.
VRAAG 10 EN 11 ZIJN VERVALLEN
12. Als
u een Nederlandse brief schrijft aan een officiële instantie, bijvoorbeeld een
sollicitatiebrief, wie schrijft dan deze brief?
(ENQ: SLECHTS ÉÉN ANTWOORD MOGELIJK)
1 RP
zelf zonder hulp van anderen
2 RP
zelf met hulp van anderen
3 RP laat
anderen deze brief helemaal schrijven
4
Anders, namelijk:
………………….…………......................
13. Kunt u de Nederlandse ondertitels van films
op de televisie lezen?
1 Ja,
goed
2 Ja,
een beetje
3 Nee
14.
Kunt u het nieuws op de Nederlandse
televisie volgen?
1 Ja,
goed
2 Ja,
een beetje
3 Nee
15. INDIEN
RP EEN PARTNER EN/OF THUISWONEND(E) KIND(EREN) HEEFT (zie vraag 4):
Welke taal spreekt u thuis?
1
(Bijna) alleen Nederlands
2
(Bijna) alleen andere taal
3
Twee talen
16. ALLEN
Heeft u Nederlandse taalles gehad of
volgt u momenteel les in de Nederlandse taal?
1 Taalles gehad
2 Volgt momenteel taalles bij
Mondriaan
3 Taalles bij een ander instituut
4 Heeft niet gevolgd en volgt
momenteel niet
17. Heeft u veel, weinig of geen Nederlandse
vrienden en kennissen?
1 Veel
2 Weinig
3 Geen
18. ALLEN:
Heeft u momenteel een vaste huisarts?
1 Ja --> NAAR VRAAG 20
2 Nee
19. INDIEN
RP GEEN VASTE HUISARTS HEEFT (vraag 18 code 2):
Waarom heeft u geen vaste huisarts?
1 Heeft niet nodig --> NAAR VRAAG 22
2 Kan niet vinden --> NAAR VRAAG 22
3 Anders, namelijk: …………………………………….… --> NAAR VRAAG 22
20. INDIEN
RP WEL EEN VASTE HUISARTS HEEFT (vraag 18 code 1):
Kunt u met uw huisarts goed
overleggen?
1 Ja --> NAAR VRAAG 22
2 Nee
21. INDIEN
RP MET HUISARTS NIET GOED KAN OVERLEGGEN (vraag 20 code 2):
Waarom kunt u met uw huisarts niet
goed overleggen?
1 Ik kan moeilijk of niet met
hem/haar praten
2 Hij/zij begrijpt niet wat ik
bedoel
3 Mijn huisarts is een vrouw
4 Mijn huisarts is een man
5 Anders, namelijk: …………………………
22. ALLEN:
Heeft u momenteel een vaste tandarts?
1 Ja --> NAAR VRAAG 24
2 Nee
23. INDIEN
RP GEEN VASTE TANDARTS HEEFT (vraag 22 code 2):
Waarom heeft u geen vaste tandarts?
1 RP heeft geen tandarts nodig
2 RP kan geen tandarts vinden
3 Anders, namelijk:
.................…………….
24. ALLEN:
Heeft u zelfstandig wonende
hulpbehoevende ouders of oudere familieleden?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 26
25. INDIEN
RP HULPBEHOEVENDE OUDERS/OUDERE FAMILIELEDEN HEEFT (vraag 24 code 1):
Worden deze mensen verzorgd door
Maatzorg of worden ze verzorgd door familieleden of
kennissen?
1 Door Maatzorg
2 Door familieleden of kennissen
3 Door beiden
4 Anders
5 Weet niet
26. INDIEN
RP (EEN) KIND(EREN) HEEFT VAN 4 JAAR OF JONGER (zie vraag 6):
Kent u het Consultatiebureau?
1 Ja
2 Nee
PARTICIPATIE
27. Heeft u wel eens van de wijkagent gehoord?
1 Ja
2 Nee
28. Heeft u wel eens van de Stichting Vluchtelingenwerk
in Delft gehoord?
1 Ja
2 Nee
29. Bent u lid van een organisatie van
landgenoten (Zelforganisatie)?
1 Ja
2 Nee
30. Bent u lid van een vereniging, waar ook
autochtone Nederlanders lid van zijn?
(Bijvoorbeeld een sport-
of een buurtvereniging of een bewonersvereniging)
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 32
31. INDIEN
RP LID VAN EEN VERENIGING (vraag 30 code 1):
Bent u bestuurslid van een vereniging
of stichting waar ook autochtone Nederlanders in zitten?
1 Ja
2 Nee
32. ALLEN:
Komt u weleens in het buurthuis?
1 Ja
2 Nee
33. Verricht u momenteel vrijwilligerswerk?
1 Ja
2 Nee
1 Ja
2 Nee
1 Ja
2 Nee
36.
Waarom woont u
in Delft?
(ENQ:
MEER ANTWOORDEN MOGELIJK)
1 Omdat ik hier of in de
buurt/omgeving werk kreeg aangeboden
2 Omdat ik hier werk hoopte te
vinden
3 Omdat mijn partner in Delft
woonde
4 Omdat mijn kind(eren) in Delft
woonde(n)
5 Omdat ik hier een woning kon
vinden
6 Omdat familie hier al woonde
7 Omdat hier vrienden al woonden
8 Anders, namelijk:
........…………………………..........
37. In wat voort soort woning woont u?
38. Kent u de Woonkrant (Beter Wonen)?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 41
39. INDIEN
RP DE WOONKRANT KENT (vraag 38 code 1):
Leest u de woonkrant weleens?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 41
40. INDIEN
RP DE WOONKRANT LEEST (vraag 39 code 1):
Begrijpt
u de Woonkrant?
1 Ja
2 Nee
41. ALLEN:
Bent u momenteel op zoek naar een
andere woning?
1 Ja
2 Nee -->> NAAR VRAAG 43
42. INDIEN
RP OP ZOEK IS NAAR EEN ANDERE WONING (vraag 41 code 1):
Op welke manier zoekt u een andere
woning?
(ENQ:
MEER ANTWOORDEN MOGELIJK)
1 Woonbon invullen
2 Via internet
3 Via een makelaar
4 Anders, namelijk:
……………………………………………..
43. ALLEN:
Heeft u Nederlandse buren (Nederlanders die bij u in de buurt wonen)?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 45
44. INDIEN
RP NEDERLANDSE BUREN HEEFT (vraag 43 code 1):
Kunt u goed met uw Nederlandse buren
opschieten?
1 Ja, met de meesten wel
2 Ja, met sommigen wel/sommigen
niet
3 Nee, met de meesten niet
4 Weet niet
45. ALLEN:
Vindt u de samenstelling
van de bevolking in uw buurt prettig?
(samenstelling = aantal
allochtonen in verhouding tot aantal autochtonen)
2 Nee
46. INDIEN
RP DE SAMENSTELLING BEVOLKING NIET PRETTIG VINDT (vraag 45 code 2):
Waarom vindt u deze samenstelling niet prettig?
(ENQ: SLECHTS ÉÉN ANTWOORD MOGELIJK)
1 Teveel buitenlanders
2 Teveel
Nederlanders
3 Anders,
namelijk: ...............………………….....
47. INDIEN
RP THUISWONENDE KINDEREN HEEFT (zie vraag 5):
Als u (opvoedkundige) problemen met uw
kind(eren) heeft, waar gaat u dan als eerste naar toe?
(ENQ:
MEER ANTWOORDEN MOGELIJK)
1 De leraren van de school
2 De wijkagent/politie
3 Zelforganisatie
4 Huisarts
5 Opvoedingsspreekuur
6 Buurthuis
7 Bezoekvrouwen
8 JGZ team
9 Schoolarts/GGD
10 Andere
persoon of instelling
48. INDIEN
RP THUISWONENDE KINDEREN HEEFT (zie vraag 5):
Bezoekt/bezoeken uw kind/kinderen
weleens de bibliotheek?
1 Ja
2 Nee
49. ALLEN
(zie ook vraag 5):
Heeft u schoolgaande kinderen?
2 Nee --> NAAR VRAAG 58
50. INDIEN
RP SCHOOLGAANDE KINDEREN HEEFT (vraag 49 code 1):
Kunt u met de docenten van uw kinderen
goed overleggen over de vorderingen van uw kinderen?
1 Ja
2 Nee
51. Bezoekt u weleens de ouderavonden of
rapportbesprekingen op de school van uw kinderen?
1 Ja
2 Nee
52. Zit u in de ouderraad of de
medezeggenschapsraad van de school van uw kinderen?
1 Ja
2 Nee
53. Moeten uw kinderen huiswerk maken?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 56
54. INDIEN
DE KINDEREN HUISWERK HEBBEN (vraag 53 code 1):
Hebben ze bij het huiswerk hulp nodig?
1 Ja
altijd
2 Ja
soms
3 Nee
--> NAAR VRAAG 56
55. INDIEN KINDEREN SOMS OF ALTIJD HULP NODIG
BIJ HUISWERK (vraag 54 code 1 of 2):
Helpt u uw kinderen zelf of gaan ze
naar een instelling die die hulp geeft, bijvoorbeeld een huiswerkcursus of
huiswerkbegeleiding?
2 Huiswerkcursus of –begeleiding
3 Zowel zelf als huiswerkcursus
4 Geen van deze
56. Praat u weleens met autochtone Nederlandse
ouders van de klasgenoten van uw kinderen?
1 Ja
2 Nee
57. INDIEN RP KINDEREN HEEFT VAN 0-4 JAAR (zie
vraag 6):
Maakt u gebruik van een
Kinderopvang/Voorschool voor uw kleine kinderen?
1 Ja
2 Nee
58. ALLEN:
Heeft u momenteel betaald werk?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 62
59. INDIEN
RP BETAALD WERK HEEFT (vraag 58 code 1):
Wat is uw arbeidssituatie? Is dat:
2 een vaste voltijds baan
3 een tijdelijke voltijds baan
4 een vaste parttime baan
5 een tijdelijke parttime baan
6 een combinatie van deze
mogelijkheden
60. Heeft u hulp gehad bij het vinden van werk?
Zo ja, van wie?
1 Ja, van CWI
3 Ja, andere hulp, namelijk van:
………………..……...
4 Nee, geen hulp gehad
61. Heeft u momenteel een baan op hetzelfde
niveau als in uw land van herkomst?
1 Ja,
op hetzelfde niveau
2 Nee,
op een lager niveau
3 Nee,
op een hoger niveau
4 RP
had geen baan in land van herkomst
5 Anders,
namelijk ..……………….........…………......
62. ALLEN:
Volgt u momenteel in Nederland een
cursus of studie waarmee u een baan of een andere of betere baan kunt krijgen?
1 Ja
2 Nee --> NAAR VRAAG 64
63. INDIEN
RP EEN CURSUS/STUDIE VOLGT (vraag 62
code 1):
Kunt u met uw docenten goed overleggen
over uw vorderingen met uw studie of cursus?
1 Ja
2 Nee
64. INDIEN
RP NEDERLANDSE BUREN HEEFT (vraag 43
code 1):
Accepteren uw Nederlandse buren (Nederlanders die bij u in de buurt wonen)
de manier waarop u leeft?
1 Ja, allemaal/de meesten wel
2 Ja, sommigen wel/sommigen niet
3 Nee, allemaal/de meesten niet
4 Weet niet
65. INDIEN
RP 5 JAAR OF LANGER IN NEDERLAND WOONT (zie vraag 1):
Heeft u het gevoel dat dit in de afgelopen 5 jaar is verbeterd of
verslechterd?
1 Nee, is niet veranderd
2 Ja, is verslechterd
3 Ja, is verbeterd
66. ALLEN:
Soms is het moeilijk om in een andere
samenleving zoals in Nederland voor uzelf op te komen en uw mening te durven
geven. In welke mate heeft u het daar moeilijk mee?
1 Zeer moeilijk
2 Moeilijk
3 Niet
zo moeilijk
4 Helemaal
niet moeilijk
67. INDIEN
RP 5 JAAR OF LANGER IN NEDERLAND WOONT (zie vraag 1):
Heeft u het gevoel dat dit in de
afgelopen 5 jaar is verbeterd of verslechterd?
1 Nee,
is niet veranderd
2 Ja,
is verslechterd
3 Ja,
is verbeterd
68. ALLEN:
In welke mate voelt u zich in
Nederland achtergesteld?
1
In grote mate
2
In minder
grote mate
3
Nauwelijks of
niet
69. INDIEN
RP 5 JAAR OF LANGER IN NEDERLAND WOONT (zie vraag 1):
Heeft u het gevoel dat dit in de afgelopen 5 jaar is verbeterd of verslechterd?
1 Nee, is niet veranderd
2 Ja, is verslechterd
3 Ja, is verbeterd
70. ALLEN:
Voelt u zich op uw werk geaccepteerd?
1
Ja altijd
2
Ja meestal
3
Soms wel soms
niet
4
Nee niet
altijd
5
Nee nooit
71. INDIEN
RP 5 JAAR OF LANGER IN NEDERLAND WOONT (zie vraag 1):
Heeft u het gevoel dat dit in de afgelopen 5 jaar is verbeterd of
verslechterd?
1 Nee, is niet veranderd
2 Ja, is verslechterd
3 Ja, is verbeterd
72. INDIEN RP OP 1 OF MEER VAN DE VRAGEN 65, 67,
69 OF 71 code 2 ‘JA, VERSLECHTERD’ HEEFT GEANTWOORD:
In één of meer van de vorige vragen
gaf u aan dat u zich minder geaccepteerd voelt dan een aantal jaren geleden.
Kunt u aangeven waardoor dit komt?
(ENQ: soort antwoorden
zouden kunnen zijn: politiek klimaat, Pim Fortuyn, 11 sept. 2001, moslimhaat,
extremisme - MAAR U MAG HET ANTWOORD NIET BEINVLOEDEN EN NIET VOORZEGGEN!)
NOTEER
HET ANTWOORD HIERONDER - IN HET NEDERLANDS
73a. ALLEN:
Denkt u dat de situatie van dit moment in Nederland de inburgering van
de allochtonen in Delft positief, negatief of niet beïnvloedt?
1 Positief
2 Negatief
3 Niet
4 Weet niet
73b. Geldt dat ook voor uzelf?
1 Ja, zeker
2 Ja, enigszins
3 Nee
4 Weet niet
73c. Kunt u uw antwoord kort
toelichten?
NOTEER
HET ANTWOORD HIERONDER - IN HET NEDERLANDS
TOT SLOT:
74a. De Gemeente Delft heeft een Internetpanel waarbij burgers hun
mening kunnen geven over allerlei zaken die in Delft spelen. Zou u hieraan deel willen nemen?
1
Ja, en ik heb
(toegang tot) een PC
2 Ja, zou dat wel willen maar ik heb nu geen
(toegang tot een) PC --> EINDE
GESPREK
3 Nee,
geen interesse --> EINDE GESPREK
74b. Mag ik
dan uw e-mail adres noteren?
………………………………………..@…………………………………
DIT WAREN ALLE
VRAGEN, HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING.
BIJLAGE 3
Spontaan
genoemde antwoorden
Vraag 03: Om
welke reden(en) bent u naar Nederland gekomen?
- Ziekte
- Politie
- Vakantie en toen hier gebleven
Vraag 07: Welke
religie heeft u?
- Ezidi
- Bablist (Mandaens?)
- Mindaisme (Sabiet)
- Russisch Orthodox
Vraag 12: Als u een Nederlandse
brief schrijft aan een officiële instantie, bijvoorbeeld een sollicitatiebrief,
wie schrijft dan deze brief?
- Schrijft geen (Nederlandse)
brieven (5x)
Vraag 19: Waarom heeft u geen vaste huisarts?
- Geen
geld
- Wacht op mijn
verblijfsvergunning
- Is tijdelijk, voor 1 jaar in
Nederland
- Heeft nog niet gezocht
Vraag 21: Waarom kunt u met uw huisarts niet goed overleggen?
- Taalprobleem (4x)
- Te zakelijk, ongeïnteresseerd,
ondeskundig
- Nog nooit geweest
Vraag 23: Waarom heeft u geen vaste tandarts?
- Geen geld
- Niet verzekerd
- Uitgeschreven
- Geen verblijfsvergunning
- Ik ben niet op de hoogte
- Moet nog op zoek
- Bezoek tandarts bij
gelegenheid
- Kan geen tandarts vinden maar
heeft er ook geen nodig
- Geen behoefte
Vraag 36: Waarom woont u in Delft?
- Kwam met familie (4x)
- Kwam met ouders (2x)
- Makkelijk
- Omstandigheden
- Kan geen ander huis vinden
- Burenruzie
- Hebben deze woning toegewezen
gekregen
- Via COA, wij zijn asielzoekers
- Via COA Ministerie of via
A.Z.C.
Vraag 42: Op welke manier zoekt u een andere woning?
- Nog niet actief (2x)
- Heeft net een woonpas
aangevraagd
- Alleen invullen in dezelfde
flat of een van de sterplaten
- Op TV
- Via Teletekst
- Heeft
al een huis gevonden
Vraag 46: Waarom vindt u deze samenstelling niet prettig?
- Kent niemand (2x)
- Kent niemand behalve
landgenoten
- Nederlanders en buitenlanders moeten
gemengd bij elkaar wonen
- Voelt zich niet prettig
Vraag 60: Heeft u hulp gehad bij het vinden van werk? Zo
ja, van wie?
- Kliq
- Krant
- Vrouwenwerk
- Werkplan
[1] Het aantal ‘meermalen niet thuis’ is opvallend hoog, maar niet ongebruikelijk bij onderzoek onder allochtonen
[2] In rood afgedrukte percentages geven een significant positief verschil van 2000 naar 2005; in blauw afgedrukte percentages geven een significant negatief verschil van 2000 naar 2005.