Koers op
karakter, Kompas op kwaliteit.
Onderwijsbeleidsplan
2005 – 2008
gemeente
Delft
Leeswijzer en samenvatting.
Leeswijzer.
* Er zijn drie mogelijkheden om kennis
te nemen van het Onderwijsbeleidsplan 2005-2008 ’ Koers op karakter.
Kompas
op kwaliteit’:
- Uitgebreid: Dan kunt u het best direct
het Onderwijsbeleidsplan lezen.
- Op
Hoofdlijnen: U leest de
leeswijzer en hoofdstuk 10: ‘Financiële consequenties en
bijlage
4 ‘Beslispunten’.
- Een mix hiervan: U bent een
vertegenwoordiger van het voortgezet onderwijs en neemt op
hoofdlijnen
kennis van het Onderwijsbeleidsplan en leest uitgebreid de
passages,
die betrekking hebben op het voortgezet onderwijs en daarna
hoofdstuk
10. en bijlage 4. Dan kunt u dit doen op basis van de bewerkte
inhoudsopgave
in deze leeswijzer/samenvatting. De onderdelen die
betrekking
hebben op het voortgezet onderwijs zijn aangeduid met een ‘*’.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1. Enkele
Ontwikkelingen in het onderwijsbeleid.
1.2. Uitgangspunten
voor het onderwijsbeleid:
Partnerschap: gemeente en schoolbesturen.
Inhoudelijke ontwikkeling.
Communicatie over onderwijsbeleid.
Agenda voor de toekomst.
1.3. Besluitvorming.
Hoofdstuk 2
De
leerling centraal.
2.1.
Zorg in en
om de school.
Continuüm
van zorg.
Zorgteam
2.2. Primair
onderwijs.
JGZ-centra in de wijken
Schoolmaatschappelijk
werk/opvoedingsondersteuning
Logopedie
Toeleiding naar de Voorschool
Samenwerking
met de WSNS-verbanden.
Nevenvestiging
Pedologisch Instituut.
ADMIT
·
Halt.
·
Basta.
·
2.4. Jongerenloket Voortijdig Schoolverlaten.
Hoofdstuk
3. Kansenbeleid
·
Voorzieningen
·
Centrale Opvang P.O. en V.O.
·
Schakelklassen:
Project Kopklas
·
Projectbureau en ondersteuning
·
Monitoring
Hoofdstuk 4 De
Delftse plus op onderwijs
4.2. Kunst- en Cultuureducatie.
Primair onderwijs.
Nieuwe ontwikkelingen.
·
Voortgezet
onderwijs.
·
Aandacht voor Cultureel Erfgoed.
·
Gemeentelijk beleid en
middelen.
4.3.
Schoolmediatheek in het primair onderwijs.
4.4.
Schoolzwemmen.
4.5.
Bewegingsonderwijs.
Nieuwe ontwikkelingen.
Een breder bewegingsbeleid.
Verbreding takenpakket vakleraren en LOBOS stages
4.6. Eigen
Taal Educatie.
·
4.7. Project de Veilige school VO
Hoofdstuk 5 Delft
Kennisstad
5.1.
Techniek in het Delftse onderwijs
5.1.1. Primair onderwijs: Techniekeducatie Delft en Verbreding Techniek Basisonderwijs II (VBTBII).
·
5.1.2. Techniek Voortgezet onderwijs.
·
Beroepsonderwijsdag
·
Verrijkingsmodule Mechatronica
·
5.1.3. Regionale
(her)structurering van het (technisch) beroepsonderwijs.
·
Techniekeducatiefonds.
·
Vormgeving van een leerbedrijf.
5.2. De Delftse Informatiserings- en automatiseringsafspraak: Het DIA-project.
5.2.1. Primair
Onderwijs. ICT-voorsprong Delftse scholen verder uitgebouwd
·
5.2.2 DIA
voortgezet onderwijs
·
5.2.3. Breedband
Hoofdstuk 6 De
Brede School.
6.1 Koers vanaf 2005.
Streefbeeld.
Stand
van zaken 2005.
Beleidskader
vanaf 2005.
6.2 Kernthema’s voor de periode vanaf 2005.
Basisprogramma.
Doelgroepen.
Gerichtere
toeleiding
Plusaanpak.
Zomerschool.
Initiatieven in
clusterverband.
6.3. Clustervorming en dagarrangementen.
Dagarrangementen.
Buurt-Onderwijs-Sport
·
6.4. Brede school voortgezet onderwijs
Hoofdstuk 7 De
ondersteuning van het Delftse onderwijs
·
7.1. Impuls Personeelsbeleid.
·
7.2. Algemeen schoolmedewerkers
7.3. Schoolbegeleiding
7.4. Projectfaciliteiten
Hoofdstuk 8 Onderwijshuisvesting
8.1.
Ontwikkelingen
·
Modern schoolgebouw
·
Aanpassingen
in het voortgezet onderwijs
Hoofdstuk 9 De
Delftse Onderwijsmonitor
·
9.1. Doelen en kaders tot 2008
Project
digitale koppeling schooladministraties
Activiteiten
voor de komende periode
Hoofdstuk
10 Financiële
consequenties
Overzicht A; Benodigde middelen voor de
uitvoering van het OBP
‘Kompas op
karakter. Koers op kwaliteit.’
Overzicht B:
Financiering beleidswijzigingen.
Bijlage 1 Financiële
overzichten
Bijlage 2 Overzicht van het
aantal leerlingen
Bijlage 3 Overzicht van
gehanteerde afkortingen
Bijlage 4 Beslispunten
Samenvatting.
Hoofdstuk 1 Inleiding.
Het
onderwijsbeleidsplan 'Koers op karakter, Kompas op kwaliteit', beschrijft de
ambities van de gemeente Delft op het lokaal onderwijsbeleid voor de periode
2005-2008.
Allereerst
wordt ingegaan op een aantal landelijke ontwikkelingen en de wijze waarop daar
in de gemeente Delft mee wordt opgegaan of op gereageerd wordt:
-
De
scholen krijgen meer autonomie, maar zullen zich over hun beleid moeten
verantwoorden. Delft heeft dit al opgepakt in het vernieuwde GOA-plan en met de
Delftse onderwijsmonitor.
-
Toenemende
individualisering in de samenleving vraagt om dagarrangementen. Het brede
school beleid pakt dit op.
-
Concurrentiekracht
is gebaat met hoogwaardige kennis en technologie. Met de grote aandacht voor
techniekeducatie, de aanjaagfunctie in het VMBO en DIA II wordt hierop
ingespeeld.
-
Het
rijk verwacht een regisseursrol van de gemeenten in het jeugdbeleid. Wij pakken
dit op in de JGZ-centra, maar ook in het peuterspeelzalenbeleid.
-
Scholen
kunnen de complexe problematiek van leerlingen niet alleen oppakken en moeten
daarbij geholpen worden. Met drie ‘eerste lijn knooppunten’ , waaromheen een
groot aantal activiteiten zijn geclusterd: Schoolmaatschappelijk werk,
logopedie, spijbelopvang wordt het onderwijs daarin ondersteund.
-
Landelijk
staat het veiligheidsbeleid ’ in the picture’. In Delft zien we
Haltafdoeningen, de alternatieve leerstraf BASTA en een project ‘De Veilige
School voortgezet onderwijs’.
De
autonomievergroting van de instellingen, waarbij begrippen als marktwerking en
vermindering van regelgeving centraal staan leiden automatisch tot een
veranderende rol van de overheid. Daarbij erkent het rijk de gemeenten niet
meer als medeoverheid voor het achterstandsbeleid, de schoolbegeleiding en het
onderhoud van schoolgebouwen in het voortgezet onderwijs.
Een
meer bepalende, op wetgeving gebaseerde rol is er nog wel bij de uitvoering van
de leerplichtwet, de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het
leerlingenvervoer en de huisvesting voor primair en voortgezet onderwijs
(nieuwbouw en verbouwing).
Een
nieuwe regisserende taak ziet de rijksoverheid voor gemeenten op het terrein
van het jeugd- en jongerenbeleid, het
veiligheidsbeleid en de jeugdgezondheidszorg.
De
gemeentelijke overheden worden in deze periode geconfronteerd met bezuinigingen.
Het onderwijsbeleidsplan kon daar niet van gevrijwaard worden. In totaal wordt
op rijksniveau ruim € 800.000
onttrokken aan het Delfts lokaal beleid. Dit wordt omgebogen richting de
schoolbesturen, zodat er op macroniveau niet gesproken kan worden van een
bezuiniging. Daarnaast heeft Delft ook nog € 175.000 moeten bezuinigen en is
voor ongeveer € 200.000 sprake van beleidsombuigingen. De bezuinigingen zijn
voor het grootste deel gefinancierd uit de huisvestingsmiddelen voortgezet
onderhoud , het zgn. buitenkantonderhoud. Nieuw beleid vinden we vooral bij de
verder ontwikkeling van het zorgbeleid:
JGZ-centra,
schoolmaatschappelijk werk, logopedie, ondersteuning van ouders van kinderen
met een ‘rugzakje’, ADHD en hoogbegaafdheid.
Voor
een gedetailleerde beschrijving en overzicht
van de bezuinigingen verwijzen wij u naar Hoofdstuk 10 van het
beleidsplan.
Zoals
gesteld is dit beleidsplan ambitieus. Dit blijkt uit het feit, dat
schoolbesturen en de gemeente Delft vrijwel het gehele Delftse onderwijsbeleid,
zoals we dat uit de vorige beleidsperioden kennen overeind hebben weten te
houden en door herprioritering op onderdelen kunnen uitbreiden.
Dit
werd mogelijk doordat al bij de Startbrief
Onderwijsbeleidsplan de partijen het eens werden over de uitgangspunten
en de wil aan de dag legden, 'er met elkaar uit te willen komen'.
De
uitgangspunten voor de periode 2005- 2008 zijn:
Partnerschap: gemeente en
schoolbesturen.
Partnerschap
van gemeente en schoolbesturen heeft als kenmerken:
§
Samenwerking van partijen;
§
Cofinanciering;
§
Verantwoording op
resultaten;
§
Autonomie van de schoolbesturen
inzake de kwaliteit van het onderwijs;
§
Subsidievoorwaarden, te
stellen door de gemeente met prestatie-indicatoren.
Inhoudelijke ontwikkeling.
De
inhoudelijke speerpunten voor de periode 2005 -2008 zullen we hierna kort
duiden.
Zij
zullen in de vervolghoofdstukken nader uitgewerkt worden:
1. Tot stand brengen netwerkstructuren.
§
Uitbouw Brede School (2- 16 jaar)
§
Opzet en verder invoering van de JGZ-teams in alIe Delftse wijken
§
Versterking Centrale Zorgcommissie.
§
Een sluitende Aanpak 16-24 jaar.
Met
deze netwerken wordt als het ware een ruggengraat gemaakt voor de ondersteuning
van de onderwijskolom van primair onderwijs tot voortgezet onderwijs eerste en
tweede fase en het vervolgtraject onderwijs, van 2 tot 24 jaar .
2. Delft Kennisstad
§
DIA, de Delftse
Informatisering en automatisering Afspraak;
§
Stimulering techniek in het
onderwijs;
§
Beroepsonderwijs
3. Vernieuwd gemeentelijk
onderwijsachterstandenbeleid.
4. Continueren van breed
vormende aspecten van het Delftse onderwijsbeleid: schoolzwemmen,
vakonderwijs bewegingsonderwijs,Natuur- en milieueducatie (NME)en Kunst-en
cultuureducatie (CKE).
Communicatie.
In
de periode voorafgaande aan de totstandkoming van dit plan zijn er ook een
twaalftal aanbevelingen opgenomen om de communicatie over onderwijsbeleid te
verbeteren en aan te passen aan het huidige tijdsgewricht. In hert verlengde
hiervan is op 16 maart een onderwijsdag gehouden, waarnaast deelnemers uit het
onderwijsveld, ook ouders, ondersteuners, bestuurders en raadsleden hebben
deelgenomen. Daaruit is een Agenda voor de toekomst voortgekomen, waar in de
komende tijd verder over zal worden
doorgesproken.
AGENDA
voor de TOEKOMST.
Thema 1. Witte en zwarte scholen: is verplichte
spreiding wenselijk?
Thema 2 Voor ieder kind een dagarrangement :
een sluitende aanpak voor, onder en na schooltijd.
Thema 3. Onderwijsbeleid geef je samen vorm.
Thema 4. VMBO:
het beste onderwijs voor vakmanschap.
Thema 5. Het belang van technisch onderwijs en
de rol van het techniekmuseum Delft.
Thema 6. Onderwijs en zorg op maat.
Thema 7. Extra zetje voor kinderen in
achterstandssituaties.
In hoofdstuk 2 'De
leerling centraal' staat de zorg voor het samen
met de scholen tot stand brengen van een kwalitatief goede school- en
leeromgeving voor zorg en risicoleerlingen centraal. Dit hoofdstuk hangt nauw
samen met hoofdstuk 3 ‘Kansenbeleid’ waar de zorg voor doelgroepleerlingen
wordt besproken. Het hoofdstuk is opgebouwd van binnen naar buiten, waarmee
wordt bedoeld, dat de eerste zorg verleend wordt door de school zelf en dat bij
toenemende complexiteit externe zorg wordt ingeroepen. Een voorwaarde die, de
gemeente Delft stelt voor het verkrijgen van gemeentelijke subsidie is, dat
alle scholen gaan beschikken over een intern school zorgteam.
Het
extern zorgbeleid is gegroepeerd rond drie zogenaamde
‘eerste-lijns-knooppunten’ , die aansluiten bij de socialisatiefasen van kinderen.
0-
12 jaar De onderwijszorg is
gekoppeld aan de JGZ- centra in de wijken.
12-
16/18 jaar De koppeling vindt plaats
met het zorgloket (VIA) van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs.
16-
23 jaar Voor deze leeftijdsgroep is
er het ‘Jongerenloket Voortijdig Schoolverlaten”.
In
alle knooppunten participeert voor de gemeente Delft het bureau leerling-zaken. Zij zijn de verbindingsofficieren met
de schoolzorgteams. Het leerplichtbeleid, dat gericht is op maatschappelijke
zorg en preventie wordt bij herhaald en ernstig schoolverzuim gericht op
handhavingsbeleid. Dit gebeurt in samenwerking met Justitie. Instrumenten voor
de uitvoering hiervan zijn de Haltafdoening en het Basta-project, waar de
kantonrechter een alternatieve leerstraf kan opleggen.
De zorg in het Primair Onderwijs.
De JGZ-centra.
De
externe zorg in het primair onderwijs wordt
geclusterd rond de JGZ-centra.
In Delft is er voor gekozen om in elke wijk een JGZ- centrum te
realiseren. Binnen dit centrum is een JGZ- team actief, waarin verschillende
disciplines/functies zijn vertegenwoordigd, namelijk: jeugdartsen,
verpleegkundigen, assistenten, opvoeddeskundigen en schoolmaatschappelijk
werkers.
In de visie van de gemeente Delft is het JGZ- centrum voor zowel ouders,
andere opvoeders (waaronder scholen) als kinderen een fysiek herkenbaar, bekend
en laagdrempelige voorziening in de wijk. Kennis en deskundigheid worden binnen
de verschillende disciplines van het team uitgewisseld, waardoor er betere
uitwisseling van informatie plaatsvindt, sneller gehandeld kan worden en ouders
en kinderen eenvoudiger doorverwezen kunnen worden naar andere deskundigheid.
Momenteel hebben twee wijken een JGZ- centrum. Binnen deze
onderwijsbeleidsplan periode zullen in alle wijken van Delft (in totaal 7) JGZ-
centra worden gerealiseerd.
Een aantal onderwijsbeleidslijnen wordt afgestemd op bovenstaande
ontwikkelingen, namelijk:
1. Schoolmaatschappelijk
werk/opvoedingsondersteuning
2. Logopedie
3. Toeleiding naar de
voorschool
Schoolmaatschappelijk
werk/opvoedingsondersteuning.
Vanuit de gemeente Delft worden sinds 1998 uren schoolmaatschappelijk
werk beschikbaar gesteld. In eerste instantie konden enkel de GOA- scholen
gebruik maken van deze voorziening. Uit
evaluaties blijkt duidelijk dat het schoolmaatschappelijk werk voldoet aan een
behoefte van de scholen en als aanvullend op de zorg voor leerlingen wordt
ervaren. Met de realisatie van de JGZ-
teams , waarbinnen de functie van schoolmaatschappelijk werk/opvoedadvies is
verbonden, wordt het mogelijk gemaakt dat alle basisscholen de beschikking
krijgen over schoolmaatschappelijk werk.
Scholen met een zorgteam komen
voor uren schoolmaatschappelijk werk in aanmerking. Zoals vastgesteld in de
Startnotitie OBP blijft de school (de intern begeleider) de probleemhouder van
het (school)probleem van het kind en functioneert als centraal aanspreekpunt.
Voor ouders met jonge kinderen kan via de consultatiebureau’s, die verbonden
zijn aan de JGZ-centra, opvoedingsondersteuning worden geboden.
Logopedie.
In
de verschillende overleggen met het onderwijsveld is meerdere malen het signaal
naar voren gekomen dat het enkel en alleen screenen van 5-jarigen, mede in het
licht van het WSNS-beleid, een zeer karige voorziening/aanbod betreft. De
gemeente onderkent deze zorgen en is bereid om een extra budget beschikbaar te
stellen (+ € 16.000,-) voor het uitvoeren van aanvullende
activiteiten. Dit bovenop het basistakenpakket.
Hierdoor wordt ruimte gemaakt, zodat de logopedist naast het
screenen van alle 5-jarigen ook op aanvraag van het zorgteam een diagnose kan
stellen,
kinderen kortdurend (max. 4 keer) kan begeleiden en voorlichting kan geven aan
een kind en zijn/haar ouders.
Toeleiding naar
de Voorschool.
Binnen het GOA-beleid (zie hoofdstuk 3 ‘Kansenbeleid’) ligt het accent
op de Delftse Voorscholen. Om te bevorderen dat zo veel mogelijk kinderen, die
behoren tot de GOA- doelgroep, een Voorschoolpeuterspeelzaal bezoeken en daar
een educatief programma volgen, zijn afspraken gemaakt over het toeleiden van
deze kinderen naar de Voorscholen. Tijdens de reguliere bezoeken van de baby’s
en peuters uit de GOA-doelgroep aan het consultatiebureau van het JGZ-centrum,
wordt op gestructureerde wijze (aan de hand van een uitgewerkt protocol) het
belang van de Delftse Voorschool bij ouders onder de aandacht gebracht.
Samenwerking met de
WSNS-verbanden.
De JGZ-teams zullen in hun werk voor het onderwijs nauw moeten gaan
samenwerken met de WSNS-verbanden, die de interne schoolzorg ondersteunen.
Er is nog altijd sprake van twee Delftse verbanden. De gemeente Delft
blijft voorstander van één Delfts WSNS-verband en vraagt de schoolbesturen zich
te houden aan een in het verleden gemaakte afspraak en over te gaan tot de
vorming van één Delfts samenwerkingsverband.
Gelukkig is er in toenemende mate sprake van inhoudelijk samenwerking.
Die vinden we al op het gebied van:
-
de totstandkoming van een lespunt van het pedologisch Instituut in Delft
-
de zorg voor hoogbegaafden
-
beleid rond ADHD-leerlingen middels ADMIT
-
onderzoek naar ondersteuning van ouders van kinderen met een rugzakje
(LGF).
De zorg in het Voortgezet onderwijs.
Het zorgloket voortgezet onderwijs van het
samenwerkingsverband VO Delft
Het eerstelijns knooppunt voor de doelgroep jongeren van 12 tot 16/18
jaar, is gekoppeld aan de Centrale Zorg Commissie van het samenwerkingsverband.
Het zorgloket voortgezet onderwijs is hiervan een onderdeel. Eerste aanspreekpunt
binnen het zorgloket is de informatie-
en verwijzingsmedewerker. (VIA).
De informatie met betrekking tot de gesignaleerde problemen
bij jongeren, zoals geconstateerd bij politie, jongerenwerkers en andere
instellingen, wordt gemeld bij het zorgloket voortgezet onderwijs. Dit draagt
zorgt voor registratie van de melding en brengt de zorgcoördinator van de
verantwoordelijke VO-school op de hoogte van de gebeurtenis. Indien de
verkregen informatie relevant is, wordt deze meegenomen in de bespreking van zorgleerlingen
in het zorgteam. Op deze wijze kunnen instellingen zoals Bureau Jeugdzorg,
politie direct worden ingeschakeld bij probleemgedrag.
De Centrale Zorg Commissie
De Centrale Zorg Commissie (CZC) vormt binnen het
samenwerkingsverband het hart, waarin een groot deel van de activiteiten
plaatsvindt die direct zijn gerelateerd aan de bovenschoolse zorg voor de
leerlingen en de eventuele doorverwijzing naar andere vormen van onderwijs of
hulpverlening.
In de CZC zitten afgevaardigden van de (VMBO- en Praktijkonderwijs)scholen,
leerplicht, bureau Jeugdzorg, vso-zmok
en ‘De Wissel’.
De activiteiten van de CZC zijn onder andere gericht op:
-
advisering bij
aanname/toelating op verzoek van VO;
-
advisering bij
aanmelding Regionale Verwijzing Commissie(RVC) op verzoek van VO;
-
advisering en
monitoring bij time-out plaatsing of herplaatsing;
-
verwijzing naar
clusterscholen of bureau Jeugdzorg;
-
inzet extra
zorggelden, o.a. middels aanvullende diagnostiek, ondersteuning en
begeleiding docenten en
gedragstrainingen voor leerlingen.
Met de doorontwikkeling naar een samenwerkingsverband VO
Delft plus wordt getracht met de inzet van de nieuwe partners, zoals het bureau
Jeugdzorg en Jeugdformaat en de J.C.Pleysierschool de hulp aan de jongeren te
verbeteren en de lijnen voor die jongere en hun ouders te verkorten.
Een
verwijzing naar een school voor
speciaal onderwijs moet snel kunnen plaatsvinden.
Als we in de komende beleidsplan periode aan verdere
ontwikkeling van het Zorgloket en de Centrale Zorgcommissie denken,dan wil de
gemeente Delft zich inzetten voor :
Regionaal Centrum voor voortijdige schoolverlaters ‘De Wissel.’
In de afgelopen periode heeft de
nieuwe positionering van ‘De Wissel’ zijn beslag gekregen.
‘De Wissel’ is per 01-08-2004 organisatorisch onderdeel
geworden van de Lesplaats Delft van
de J.C.Pleysierschool, een school voor
vso-zmok.Het centrum stelt zich ten doel volledig en partieel leerplichtige
leerlingen, met succes te laten terugkeren naar het regulier onderwijs.
Gemiddeld maken per jaar 48 leerlingen afkomstig uit Delft,
het Westland en Pijnacker-Nootdorp gebruik van ‘De Wissel’.
‘De Wissel’ biedt vanaf 2004 een drietal trajecten aan, te
weten:
-
Time-out trajecten
-
Herplaatsingtrajecten
-
Basta trajecten.
De gemeente heeft hiervoor een bedrag
beschikbaar van € 250.000. (Een deel
van dit bedrag wordt uitgegeven in combinatie met de vso-zmok lesplaats van de
J.C.Pleysierschool). Voor een geplaatste leerling dragen de scholen een bedrag
per leerling over gedurende de tijd dat een leerling op ‘De Wissel’ verblijft.
Reboundvoorziening.
In het plan van aanpak ‘Veiligheid in het onderwijs en de
opvang van risicokinderen’ staat opgenomen, dat in 2007 jaarlijks, landelijk
4500 kinderen gebruik moeten kunnen maken van zogeheten ‘reboundvoorzieningen’
Een reboundinstelling is een soort geoptimaliseerde
time-outvoorziening, zoals wij die nu al bij ‘De Wissel’ kennen Bij het
schrijven van dit plan zijn de definitieve voorwaarden en middelen nog niet
gepubliceerd. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan, dat er vanaf 2005 oplopend tot
2007 € 150.000 voor het samenwerkingsverband beschikbaar komt.
In de gemeentebegroting 2006 wordt op ‘De Wissel’ een bedrag van € 50.000 ingeboekt .
Met de ‘J.C.Pleysierschool’ en het samenwerkingsverband Voortgezet
Onderwijs zullen wij, zo gauw er nadere informatie is, in gesprek gaan, om ook
in Delft, aan ‘De Wissel’ een reboundvoorziening te verbinden
Halt.
De
Haltafdoening Spijbelen richt zich op jongeren in de leeftijd van 12 tot en met
17 jaar, die woonachtig zijn in Delft. De jongere is nog leerplichtig en staat
ingeschreven bij een school. De jongere spijbelt, heeft de grens van het
wettelijk verzuim overschreden en is aangemeld bij de leerplichtambtenaar.
Jaarlijks willen wij 20 Haltafdoeningen realiseren.
Basta.
Bij ongeoorloofd schoolverzuim door een leerplichtige
jongere dient de school hiervan melding te maken bij de leerplichtambtenaar van
de gemeente Delft. Indien na onderzoek en overleg met de jongere, ouders en
school naar voren komt dat interventies niet het gewenste resultaat hebben, kan
de leerplichtambtenaar, in het kader van de leerplichtwet, een proces-verbaal
tegen de jongere en/of ouders opmaken. Justitie kan in bovenstaande gevallen
overgaan tot het opleggen van een leerstraf.
Zorg in het voortgezet onderwijs tweede fase.
Het Jongerenloket Voortijdig
Schoolverlaten.
De laatste jaren is het beleid van de landelijke en lokale
overheid erop gericht het aantal schoolverlaters dat ongekwalificeerd op de
arbeidsmarkt komt te verminderen.
Het gaat daarbij om jongeren in de leeftijd 16 tot 23 jaar,
die bij het verlaten van de school niet aansluitend bij een andere school
worden ingeschreven en die nog niet over een startkwalificatie beschikken. De oplopende jeugdwerkloosheid en de
vooruitzichten hieromtrent voor de komende periode rechtvaardigen een
intensivering van het beleid rond de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
voortijdig Schoolverlaten (RMC) en de
aanpak van de jeugdwerkloosheid.
Het RMC-
beleid rond ‘Voortijdig schoolverlaten’ heeft de afgelopen periode in Delft
gestalte gekregen in het project
‘Sluitende aanpak 16 –23 jarigen’.
De vakteams
Onderwijs, Sociale Dienstverlening en Toeleiding & Monitoring, alsmede de
Brede Welzijnsorganisatie Delft zijn op
beleidsmatig en uitvoerend niveau vertegenwoordigd in dit project.
Op grond van de positieve resultaten in de voorbije periode
wil de gemeente Delft het lopende project omzetten naar een Jongerenloket
Voortijdig schoolverlaten.
Bij dit jongerenloket kunnen jongeren tot 23 jaar terecht
voor advies en trajectbegeleiding richting onderwijs, werk en hulpverlening.
Tevens zal de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) voor jongeren tot 23
jaar in het jongerenloket worden uitgevoerd
In hoofdstuk 3 'Kansenbeleid' wordt het nieuwe, gewijzigde achterstandenbeleid beschreven.
Door de bezuinigingen bij de gemeenten en de directe toekenning van middelen
aan de scholen moest een andere opzet worden gekozen. De gemeente Delft heeft
hier samen met de scholen geen afwachtende houding in aangenomen en heeft
proactief gereageerd, door het lopende GOA-plan open te breken. Na
herprioritering en met inzet van achterstandenreserves kon een nieuw kader voor
de periode 2004-2008 worden opgesteld.
Het
samenwerkingsverband GOA zal op basis van dit kader een GOA-werkplan uitwerken.
Niet
uitgesloten mag worden, dat dit plan 'lopende de rit' bijgesteld moet worden,
vanwege onduidelijkheid in het rijksbeleid. Met name de aankondiging, dat er
een nieuwe gewichtenregeling wordt ontwikkeld zal ingrijpende gevolgen hebben voor
de scholen en het achterstandenbeleid.
In
het nieuwe beleid is de door de rijksoverheid gewenste andere rolverdeling
doorgevoerd:
§
De
schoolbesturen en scholen zijn de eerst verantwoordelijke, waar het gaat om het
bestrijden van onderwijsachterstanden binnen de school, gericht op de
leervorderingen en de leerprestaties van kinderen. De prestaties van leerlingen
op het terrein van taal, rekenen en sociale competentie zijn hierbinnen de
belangrijkste elementen.
§
De
gemeente krijgt in algemene zin een eerste verantwoordelijkheid in het
functioneren van de lokale infrastructuur. Waarbij specifieke taken en
verantwoordelijkheden van de gemeente worden:
- De
zorg voor WE, voor-en vroegschoolse educatie. De gemeenten gaan op geleidelijke
wijze hun
VVE-middelen
inzetten op de voorschoolse voorzieningen, met daarin de verplichting dat de
deelname
van
de doelgroep wordt vergroot van 50% naar 70%;
- Het inrichten van bovenschoolse
schakelklassen
- Het
voeren van overleg met de schoolbesturen over aanname en spreiding van
leerlingen
Voor
het opstellen van de achterstandenplannen van de scholen op basis van het GOA
werkplan zijn een aantal uitgangspunten opgesteld .
Er
wordt een accent gelegd op:
- Goed
leren van de Nederlandse Taal
- Ouderbetrokkenheid
Er
zullen geen structurele formatieve middelen meer worden toegekend, de zgn.
faciliteiten GOA- score. Wel kunnen scholen een beroep doen op
projectfaciliteiten.
Activiteiten,
die passen binnen de doelstellingen van het Brede Schoolprogramma zijn daar
onder gebracht: Verlengde schooldag en huiswerkklas.
Delft
blijft een toenemend en zwaar belang hechten aan de voor- en vroegschoolse
educatie. Essentieel daarin zijn vaste combinaties van een
voorschoolpeuterspeelzaal met één of meer basisscholen. Het aantal voorschool
peuterspeelzalen wordt uitgebreid. De gemeente draagt zorg voor één
gesubsidieerde peuterspeelzaalvoorzeining per wijk.
De
Centrale Opvangvoorzieningen worden veranderd. Getracht wordt de daar aanwezige
expertise
te
behouden. Aan het samenwerkingsverband GOA is gevraagd hier aandacht aan te
geven.
De
gemeente blijft zich sterk maken voor het behoud van een schakelklas: een
kopklas, waarmee getracht wordt meer allochtone kinderen te laten doorstromen
naar hogere vormen van voortgezet onderwijs.
Scholen
kunnen op basis van een in te dienen ontwikkelingsplan, dat voldoet aan de
hierboven geformuleerde GOA uitgangspunten in tekenen op een diversiteit aan
projecten:
Project
Lezen en Boeken, met als doel leesbevorderingactiviteiten
Project
Ouders, in een nieuwe opzet met betrokkenheid van de zelforganisaties
Project
VO taalbeleid, met als doel de ontwikkeling van een integraal taalbeleidsplan
Project
Kwaliteitszorg PO, waarbij op basis van een grondige analyse middelen
beschikbaar kunnen komen voor met name talige activiteiten.
Een
aantal reeds lopende projecten zal worden gecontinueerd: 'Project omgaan met
verschillen" op het Grotius College,
De
activiteiten van het projectbureau GOA zullen geleidelijk aan worden vervangen
door een andere wijze van ondersteuning, waarvoor het samenwerkingsverband GOA
een voorstel doet.
De
GOA-monitor wordt opgenomen in de Delftse onderwijsmonitor.
'De Delftse plus op onderwijs' is de titel van hoofdstuk
4.
Hierin
komen de traditionele Delftse voorzieningen aan bod, die al over lengte van
jaren een vast onderdeel zijn van het Delfts onderwijsbeleid.
Natuur en milieueducatie wordt verzorgd door het
gemeentelijk vakteam milieu. Jaarprogramma's vormen de basis voor een
structureel, gedifferentieerd thematisch aanbod, waarbij naast aandacht voor
natuur en milieu ook aspecten als duurzaamheid en samenleving een toenemende
belangstelling krijgen. Het N&M centrum 'De Papaver' is een veel benutte
locatie.
De
laatste jaren is via een groei model gewerkt aan een structureel aanbod voor
het voortgezet onderwijs. Vanuit NME Delft worden verbanden gelegd met
provinciale initiatieven.
Kunst en cultuureducatie wordt verzorgd door de VAK.
Voor het primair onderwijs is er het kunst en cultuurmenu, waarin een samenhangend
programma volgens een drie jarenplan alle disciplines: muziek, theater, dans,
beeldende kunst, literatuur, audiovisueel en nieuwe media aan bod komen.
Een
vergelijkbaar traject: 'het kunst en cultuurtraject' wordt in het voortgezet
onderwijs uitgevoerd. Hier vindt afstemming plaats met het examenvak Culturele
en Kunstzinnige Vorming.
Ook
het Regionaal Historisch Centrum en de Gemeentemusea zullen worden uitgenodigd
om samen met de VAK een plan uit te werken, waarbij de scholen geholpen kunnen
worden bij de ontsluiting van het
Delfts Cultureel Erfgoed.
De centrale bibliotheek heeft in overleg met de
gemeente en de schoolbesturen een vijf jarenplan opgesteld, waarin alle scholen
voor primair onderwijs de gelegenheid wordt geboden tot vernieuwing en actualisering
van hun schoolmediatheek. Daarbinnen is digitalisering van media, maar ook van
de catalogus aan de orde. Ook wordt onderzocht of een structurele haal- en
brengservice kan worden opgezet vanuit de centrale bibliotheek.
Het schoolzwemmen, met als voornaamste doel
het bevorderen van de veiligheid blijft gericht op het behalen van het
A-diploma. Voor leerlingen, die dat niet in een jaar kunnen halen is de Delftse
Vangnet Constructrie in het leven geroepen. Jaarlijks maken 170 leerlingen
gebruik van de mogelijkheid om in een extra jaar alsnog gediplomeerd te raken.
De Herman Broerenschool heeft voor haar vso-groep aangegeven, dat zij het
schoolzwemmen gecontinueerd wil zien. Voor deze leerlingen op sociale en
emancipatoire gronden.
Vakonderwijs Bewegingsonderwijs zal worden gecontinueerd.
Delft
hecht veel waarde aan bewegingsonderwijs. Op grond van de voormalige rijksnorm
verdubbelt Delft het aantal uren beweging in het basisonderwijs onder de
voorwaarde dat de besturen op de schoolformatie een gelijk beslag leggen voor
deze invulling. (cofinanciering).
De
uren vakonderwijs in het OBP worden uitsluitend voor bewegingsonderwijs
beschikbaar gesteld. Het speciaal (basis) onderwijs kent een andere norm, maar
ook daar geldt dat de gemeente Delft voor extra uren zorgt en dat deze voor
bewegingsonderwijs moeten worden ingezet .Het vakonderwijs wordt verzorgd door
vakleraren.
Het
bewegingsonderwijs staat op dit moment in het centrum van de aandacht. Vanuit
het middelbaar beroepsonderwijs worden nieuwe functies ontwikkeld, zoals de
functie 'leerkrachtondersteuner bewegingsonderwijs en sport' (LOBOS).
Een
afgestudeerde van de LOBOS mag, in de toekomst, onder de verantwoordelijkheid
van een bevoegde leraar zelfstandig les- en leerling begeleidende taken
uitvoeren.
Een
andere nieuwe ontwikkeling heeft betrekking op een breder bewegingsbeleid.
In
2004 -het jaar van de sport -zijn er in Delft meerdere impulsen gestart en
ontwikkelingen geïntensiveerd die bewegen en het deelnemen aan sport en spel
tot doel hebben.
Sportvisie
2000 + 6, het aanbod in de brede school op het gebied van bewegen en sport, de
ontwikkeling van het BOS-model: een samenhang van sport-, spel- en
bewegingsactiviteiten in de buur/wijk, het onderwijs en de sportverenigingen.
De
3 basisscholen in Tanthof-Oost zijn als eersten met deze opzet aan de slag
gegaan.
Voor
de start en financiering van de nieuwe projecten is een drietal projecten
aangevraagd voor de periode 2005 -2008. Voor de periode 2005-2009 worden er nog twee aangevraagd.
Bij
acceptatie komt er een bedrag per project beschikbaar van max. € 200.000, onder
de voorwaarde, dat de gemeente een even groot bedrag inbrengt.
De
gemeente Delft vindt het ontwikkelen van de driehoek school-sport-buurt en de
toekomstige combinatiepositie van de LOBOS van dusdanig belang dat zij hieraan
een extra impuls wil geven. Daartoe wordt een bedrag van € 30.000 beschikbaar
gesteld vanuit de onderwijsbegroting.
Eigen taal stimulering.
Per
augustus 2004 is de rijksbekostiging voor het Onderwijs in Allochtone Levende
Talen (OALT) beëindigd.
De
laatste jaren was er in Delft uitsluitend sprake van OALT in de zin van
cultuuronderwijs na schooltijd. Het leren van de eigen moedertaal staat daarbij
centraal. Het stopzetten van OALT betekende ontslag voor de 9 OALT-leraren en
het einde van een onderwijsvoorziening.
Uitsluitend
voor de schooljaren in de werkingsduur van dit onderwijsbeleidsplan wordt aan
de zelforganisaties van de taalgroepen waarvoor OALT in Delft beëindigd is
(Turks, Marokkaans, Iraans/Farsi, Vietnamees en Spaans), de gelegenheid geboden
om een subsidie aan te vragen als in eigen beheer een vervolg op de eigen
taallessen georganiseerd wordt. De zelforganisaties zijn verantwoordelijkheid
voor de uitvoering, de inhoud van de lessen en de gang van zaken.
Hoofdstuk 5
‘Delft
Kennisstad’ geeft inzicht in een tweetal
thema’s, waarop Delft als techniekstad zich wil profileren: Techniek en
Informatietechnologie.
Techniek in het Delftse onderwijs
Onder de noemer Delft Kennisstad wordt met een groot aantal
activiteiten het imago van Delft als hoogwaardige techniekstad versterkt. De
belangstelling voor techniek neemt steeds meer af bij de Nederlandse bevolking.
De gemeenteraad van Delft vindt het belangrijk dat de komende jaren wordt
geïnvesteerd in techniekonderwijs.
Hierna zullen we een overzicht geven van de initiatieven,
die door de gemeente Delft zijn ondernomen, dan wel worden ondersteund.
Primair onderwijs:
Techniekeducatie Delft en Verbreding Techniek Basisonderwijs II
(VBTB II).
De Gemeente Delft, Techniek Museum Delft, VNO/NCW kring
Delft en de KvK Haaglanden hebben het initiatief genomen om een infrastructuur
voor Techniekeducatie in Delft te realiseren.
Techniekeducatie wordt gerealiseerd via een brede aanpak.
Dat wil zeggen zowel binnenschools als buitenschools/naschools, met een
verbinding naar de beroepen/bedrijven in Delft, de TU Delft, TNO en Delfts
erfgoed. Ook wordt een koppeling gelegd met andere Delftse speerpunten zoals
ICT en Brede School. Dit opent de weg naar een samenhangende programmering van
techniekeducatie in het onderwijs (techniek in het klein) - in het Techniek Museum (ontdekken, ervaren
op grotere schaal) - in het bedrijfsleven (techniek in de praktijk/in het
echt).
In september 2004 is in Delft het project Techniekeducatie
uit de startblokken gegaan. Elf basisscholen starten met techniekonderwijs in
hun school. Het Techniek Museum Delft realiseert binnen haar muren een techniekeducatielab. In het kader van
naschoolse activiteiten wordt een pakket van techniekactiviteiten tot stand
gebracht voor jongens en meisjes. Het project heeft een looptijd van drie
jaar (2004-2006).
In nauwe samenhang hiermee wordt door Delft deelgenomen aan
een landelijk project:
Verbreding
Techniek Basisonderwijs II (VBTBII)
Het streven is erop gericht dat er
landelijk in zes jaar tijd op tenminste 2500 basisscholen techniek in het
lesprogramma is opgenomen en nog eens 1500 scholen daarmee een eerste start
hebben gemaakt, VTB-II. Vanuit het landelijk programma bureau van VTB-II worden
basisscholen via regionale steunpunten ondersteund bij de invulling hiervan.
Het project Techniekeducatie Delft gaat met een aantal
Delftse scholen in het VTB II project participeren.
De totale projectkosten
bedragen ca. € 1 miljoen.
De geraamde bijdrage van de gemeente bedraagt ruim €
300.000, Overige financiering door de provincie Zuid-Holland, VNO-NCW, Techniek
Museum Delft, OTC en overige partijen.
Techniek
in het voortgezet onderwijs.
Naast de impuls die wij geven aan Techniek in het primair onderwijs, willen wij de komende beleidsperiode
samen met scholen en het bedrijfsleven, zowel binnen Delft als in de regio,
onze aandacht nadrukkelijk richten op het beroepsonderwijs. In dit kader loopt
er al een aantal ontwikkelingen, die mede door gemeentelijke initiatieven van
de grond gekomen zijn.
Beroepsonderwijsdag: De beroepsonderwijsdag krijgt met ingang van volgend schooljaar een nieuwe
opzet.
Verrijkingsmodule Mechatronica.
De Stuurgroep RTC Delft (Regionaal Techniekcentrum Delft),
waarin participeren: de 3 VMBO scholen, het mbo, de gemeente Delft, VNO/NCW en
Technocentrum Haaglanden heeft het
initiatief gestart om een techniek brede opleiding (Mechatronica) op
VMBO niveau te realiseren waaruit een doorstroom naar het mbo op niveau 2 moet
ontstaan. Naast de doorstroom op niveau 2 , hoopt men ook op de verhoging van de instroom naar technisch
beroepsonderwijs.
Naast de inzet vanuit het VMBO en MBO om een
verrijkingsmodule en opleiding Mechatronica in Delft te ontwikkelen, heeft de
gemeente Delft € 25.000,- beschikbaar gesteld onder de voorwaarde dat het
bedrijfsleven een gelijk bedrag beschikbaar stelt.
Regionale
(her)structurering van het (technisch) beroepsonderwijs.
De provincie Zuid-Holland tracht op basis van regionale
arrangementen beweging te krijgen in de totstandkoming van gezonde en
perspectiefrijke afdelingen in het VMBO.
Onze rol daarin, is in overleg met de Delftse scholen voor
voortgezet onderwijs de afgelopen jaren terughoudend geweest. Met de provincie
constateren wij, dat er te weinig voortgang is in de herstructurering van het
VMBO in de Delftse regio.
Wij vinden het de primaire taak van de scholen voor
voortgezet onderwijs om hun onderwijsaanbod te bepalen en attractief te maken.
Daarom zien wij onze gemeentelijke rol
in deze dan ook in een ‘aanjaagfunctie’
Naast bestaande opleidingen zal worden gekeken naar nieuwe
openingsvarianten, zoals mechatronica en mogelijk in de toekomst: metalelectro.
Samenwerking onderwijs bedrijfsleven
Naast bovengenoemde initiatieven , die direct in het
onderwijs worden uitgevoerd, is de gemeente ook partner in het
Samenwerkingsverband Onderwijs Bedrijven Delft en omstreken.(SOB).Vanuit het
SOB zal een tweetal projecten in ontwikkeling gebracht worden:
- Instellen van een
techniekeducatie fonds.
- Vormgeving van een
leerbedrijf
De Delftse Informatiserings- en automatiseringsafspraak: Het DIA-project.
Primair
Onderwijs: ICT-voorsprong Delftse scholen
verder uitgebouwd
Voor DIA was 2004 een belangrijk jaar met een aantal
veranderingen en nieuwe ontwikkelingen. Alle Delftse scholen en schoolbesturen
hebben tijdens de Lokabel vergadering eind 2004 ingestemd met de
hoofdlijnennota DIA-II voor de periode 2004-2009.
DIA II
De nadruk ligt op uitbouwen van de ict- voorsprong.
Daarbij gaat de aandacht niet primair meer uit naar de
hardwarematige en beheersmatige kant van DIA, maar is deze vooral gericht op
het stimuleren van de educatieve
implementatie van ict binnen het Delfts primair onderwijs
Daarvoor wordt via het DIA- gebruikersoverleg een eerste
begin gemaakt met ervaringsuitwisseling van succesvolle ict- projecten tussen
de scholen onderling en subsidieert DIA het Kinderrechtenproject.
In het kader van het project Brede School worden op diverse scholen in Delft na
schooltijd ict- activiteiten georganiseerd, zoals De Digitale Zeskamp en het
Kinderpersburo waaraan kinderen uit de gehele wijk kunnen deelnemen.
Verder zal vanaf 2006 gestart worden met het
vervangingstraject van de hardware. Hierbij zal naast het sec vervangen van de
huidige ict- apparatuur tevens nagedacht dienen te worden over het uitbouwen
van de opgebouwde voorsprong op ict- gebied door voor meer geavanceerde
apparatuur, toepassingen en/of infrastructurele oplossingen te kiezen
Nieuwe
ontwikkelingen
Hieronder is een aantal nieuwe ontwikkelingen geschetst die
de komende jaren wellicht interessant zijn voor en zullen spelen in het Delftse
onderwijs en derhalve van invloed kunnen zijn op de te maken keuzes voor de
nieuwe DIA- projectperiode:
-
digitale koppeling van de scholen en de
onderwijsadministratie van de gemeente ten behoeve van de Delftse
Onderwijsmonitor;
-
aansluiten peuterspeelzalen en kinderopvang op de bestaande
ict-infrastructuur van sommige scholen in het kader van het VVE-beleid;
-
creëren thuiswerkplekken voor leerkrachten;
De gemeente Delft
is bereid om gedurende de projectperiode van DIA-II jaarlijks € 250.000,-- te
investeren en de gezamenlijke Delftse schoolbesturen in het primair onderwijs
dragen jaarlijks een zelfde bedrag bij. (=cofinanciering).
DIA voortgezet onderwijs
In het kader van de gemaakte DIA afspraken met de scholen
voor voortgezet onderwijs worden er in de OPB periode 2005 - 2008 afspraken
gemaakt over een bijdrage in de
vervangingskosten.
Tevens is afgesproken gezamenlijk op te trekken in de
realisatie van een meer efficiënte leerlingenregistratie.
Alhoewel de huidige verbinding via de kabel is gerealiseerd
is er toch een aanleiding om de aanleg van een glasvezelnetwerk voor de Delftse
scholen te onderzoeken. De aanleg van een glasvezelnet verhoogt de capaciteit
en snelheid van de verbindingen aanzienlijk en een glasvezelnetwerk maakt ook
de onderlinge verbinding van scholen en besturen en gemeente beter en goedkoper.
Andere voordelen zijn dat thuiswerkplekken eenvoudiger door
scholen kunnen worden gerealiseerd, er meer gebruik kan worden gemaakt van
beschikbaar beeldmateriaal zoals digitale schooltelevisie. Binnenkort zal de definitieve besluitvorming
plaatsvinden omtrent de deelname van het Delftse basisonderwijs.
Het brede school beleid heeft een nauwe samenhang met het
onderwijsbeleid en deze samenhang zal in de komende beleidsperiode nog worden
geïntensiveerd. Dit komt aan bod in hoofdstuk 6. ‘De brede school’.
Omdat het brede schoolbeleid een eigen besluitvormingtraject
kent, zal het hier zeer kort worden samengevat, met name op voor het
onderwijsbeleid in de periode 2005-
2008 relevante punten.
In de brede schoolontwikkeling
worden elementen van onderwijsbeleid en andere beleidsterreinen (jeugd, sport,
kinderopvang) op elkaar afgestemd om een samenhangend pakket van voorzieningen
in de Delftse wijken mogelijk te maken . Binnen deze schil van voorzieningen en
activiteiten rond het onderwijs is de samenwerking met de naschoolse opvang van
belang. In de komende periode zal een accent worden gelegd op de clustervorming, vooral vanwege de
spilpositie die de combinatie onderwijs en naschoolse opvang kan innemen bij de
totstandkoming van programma’s en dagarrangementen.
Hier richt de gemeente zich op
gezamenlijke huisvesting en op inhoudelijke samenwerking van school en opvang.
De brede school ontwikkeling in Delft voltrekt zich langs 3
actielijnen:
1.
Brede
school activiteitenprogramma
2.
Huisvestingslijn
(clustervorming scholen en naschoolse opvang)
3.
Samenwerking
onderwijs en naschoolse opvang.
Binnen de ontwikkeling zal tevens speciale aandacht gegeven
worden aan kinderen met onderwijsachterstanden of andere problematiek. Het
toeleiden van deze doelgroepen naar
de juiste activiteiten is een van de verdiepingen die de gemeente de komende
periode in de brede schoolontwikkeling wil inbouwen, in samenspraak met de
scholen. Hiervoor wordt een plusaanpak
ontwikkeld. Ook het zomerschoolprogramma wordt
gecontinueerd.
Dagarrangementen.
Met een doorlopend
aanbod van opvang vóór schooltijd, onderwijs, overblijf, en culturele,
sportieve en educatieve activiteiten na en tijdens school, ontstaat
voor ouders en kind een geïntegreerd pakket aansluitend op maatschappelijke
ontwikkelingen zoals moderne leefpatronen: het dagarrangement. Partners zijn:
scholen, naschoolse opvang, (sport)verenigingen, instellingen, etc.
Hieraam zal het BOS-project worden gekoppeld.(Buurt-Onderwijs-Sport).
In het BOS project wordt nog een stap verder gemaakt dan in
het “klassieke” brede school programma. De BOS-aanpak behelst niet alleen
samenwerking in het programmeren en faciliteren van de naschoolse activiteiten,
maar legt ook een inhoudelijke verbinding tussen het binnenschoolse en
buitenschoolse (sport)aanbod. Dit moet leiden tot een doorlopende lijn in het
bewegingsonderwijs binnen school, het sportaanbod in brede schoolverband, en
het overige sportaanbod in de buurt. Deze intensievere samenwerking tussen
binnenschoolse en buitenschoolse expertise moet leiden tot het behalen van de
nationale bewegingsnorm voor de Delftse jeugd.
Brede school voortgezet onderwijs.
Op het Grotius College draait sinds het voorjaar 2004 een
naschools activiteitenprogramma onder de noemer brede school2. Op het St.
Stanislascollege gaat dit voorjaar een pilot van start. De brede
schoolprogramma’s zijn gericht op de eerste leerjaren van het VMBO en worden
samengesteld uit activiteiten op het gebied van sport, ict, cultuur en natuur
en milieu.
Hoofdstuk 7 beschrijft een aantal onderdelen van
‘De ondersteuning van het Delftse onderwijs’.
Impuls Personeelsbeleid.
Bij het opstellen van het onderwijsbeleidsplan voor de
periode 2001-2004 werd een oplopend tekort aan onderwijspersoneel voorzien. Het
tij keerde echter in de loop van 2003 door een algemene recessie in Nederland.
Bij de acties voor 2004 is daardoor besloten de activiteiten en uitgaven voor
de Impuls Personeelsbeleid tot het hoogst noodzakelijke te beperken. De kans is echter aanzienlijk, dat de krapte
terugkeert zodra de economie aantrekt en de vergrijzing-/ ontgroeninggolf zich
daadwerkelijk aandient. Er wordt echter maar in beperkte mate geanticipeerd op
deze ontwikkeling.
In deze OBP-periode wil de
gemeente Delft de maatregelen betreffende huisvesting en
schoolparkeerabonnementen in stand laten. Extra taakrealisatie en
medebekostiging van ‘sfeer’ activiteiten worden beëindigd.
In de periode 2005-2008 is voor
het helpen ontwikkelen dan wel ondersteunen van ‘toekomstvast’ Delfts beleid
een bedrag van € 52.000 beschikbaar.
Algemeen schoolmedewerkers.
De huidige ID-regeling wordt afgebouwd.
Momenteel zijn in
de verschillende onderwijssoorten als ID-er in gemeentedienst werkzaam:
Primair onderwijs
30 fte; Voortgezet onderwijs: 6 fte; Divers(centrale opvang/Wissel) : 2 fte
Met de invoering
van de Wet werk en bijstand zijn de ID- en WIW-regeling afgeschaft.
Het huidige aantal
ID-banen zal dus verminderen. Dit gebeurt vooral aan de hand van natuurlijk
verloop en vervolgens mogelijk door omzetting.
De nieuwe regeling betreft : opstapbaan en participatiebanen
De participatiebaan is vergelijkbaar met
de ID-regeling maar met een leeftijdsgrens van 55 jaar bij instroom en richt
zich op het leveren van een bijdrage aan de samenleving en in mindere mate op
uitstroom naar regulier werk.
De opstapbaan is op basis van detachering
en moet gezien worden als overgang naar reguliere arbeid. Een dergelijke
plaatsing duurt maximaal 1 jaar.
Het werkgeverschap voor de participatiebanen zal onder de nieuwe regelingen bij het
schoolbestuur komen, gekoppeld aan een loonkostensubsidie.
Vanaf 2005 wordt in
de onderwijsbegroting een bedrag van €115.000,-- voor bijdrage in de ID-kosten
bestemd. Voorzien wordt dat het aantal ID-ers afneemt waardoor dit bedrag
jaarlijks af zal nemen.
De reguliere kosten worden gemeenschappelijk gedragen,
waarbij de schoolbesturen zelf 2/3 deel van de kosten voor hun rekening nemen
en de gemeente 1/3 deel.
Schoolbegeleiding
Met ingang van 1 augustus 2005 vindt stelselwijziging plaats
met betrekking tot schoolbegeleiding. Vanaf dat moment worden de
schoolbegeleidingsdiensten niet meer via de gemeenten bekostigd. De gemeenten
dragen geen zorg meer voor verplichte instandhouding van
schoolbegeleidingsdiensten. De formele toezichthoudende taak vervalt evenals de
besteding- en financieringsverplichting. Gemeenten zijn vrij om de
gemeentelijke middelen voor schoolbegeleiding naar eigen inzicht aan te gaan
wenden. Er is sprake van een overgangsperiode die loopt tot 1 januari 2008.
Alle rijksmiddelen worden vanaf 1 augustus 2005
gedecentraliseerd naar de schoolbesturen.
De gemeente Delft heeft met de schoolbesturen afspraken
gemaakt om de overgang van aanbodgerichte schoolbegeleiding naar vraaggerichte
begeleiding zo te laten verlopen, dat de scholen en OnderwijsAdvies hier op een
zorgvuldige wijze op kunnen anticiperen. Deze afspraken komen op het volgende
neer:
Projectfaciliteiten.
De gemeente Delft heeft via de regeling taakrealisatie
primair onderwijs aan alle scholen formatie toegekend voor de uitvoering van
het onderwijsbeleidsplan ‘De bakens verzet 2001- 2004’. In totaal werd aan iedere school 10 uur taakrealisatie toegekend.
Vanaf het schooljaar 2006-2007 zullen wij deze regeling
wijzigen. Het schooljaar 2005-2006 geldt daarbij als een overgangsjaar. Dit
vanwege het tijdstip van vaststelling van het onderwijsbeleidsplan, dat wordt
voorzien in juni 2005. Van taakfaciliteiten zal door de gemeente Delft overgegaan
worden op het toekennen van projectfaciliteiten.
'De
onderwijshuisvesting' wordt besproken in hoofdstuk 8.
In
1997 heeft de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van
scholen voor primair en voortgezet onderwijs gedecentraliseerd naar de
gemeenten.
Delft
werkt deze zorgplicht uit in nauw overleg met de schoolbesturen. Dit leidt tot
een jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen huisvestingsprogramma,
waarin de voorzieningen voor het eerstvolgende jaar zijn opgenomen.
Een
aantal ontwikkelingen, die in de komende beleidsplan periode kunnen gaan spelen
zullen we aangeven:
§
De
groei van het aantal leerlingen binnen het voortgezet onderwijs heeft forse
financiële inspanningen gevergd van de gemeente Delft. De permanente
huisvesting van de scholen voor voortgezet onderwijs is inmiddels dusdanig
uitgebreid, dat het voor Delft geprognosticeerde aantal leerlingen kan worden
gehuisvest. Door vertraging in de realisatie van huisvesting in een
buurgemeente, heeft met name het Stanislas College
nog enige jaren behoefte aan extra
huisvesting, welke in tijdelijke vorm zal worden gerealiseerd.
§
Op
korte termijn zal Delft in de Harnaschpolder een woonlocatie ontwikkelen. Hier
zijn 1200 woningen gepland. Twee besturen van scholen voor basisonderwijs ( openbaar
en rooms katholiek) hebben te kennen gegeven huisvesting in de Harnaschpolder
te wensen
§
De
Herman Broerenschool voor zeer moeilijk lerende kinderen is bezig met het
realiseren van een lespunt in de gemeente Naaldwijk. Hier zullen de leerlingen
uit het Westland kunnen worden gehuisvest. Deze leerlingen zijn nu gehuisvest
in Delft en tijdelijk ondergebracht in het schoolgebouw aan de Glenn
Milierstraat.
§
Met
de vertegenwoordigers van de Delftse besturen voor basisonderwijs is in de
afgelopen periode onderzocht welke voorzieningen het
meest bijdragen aan het moderniseren van schoolgebouwen voor basisonderwijs.
Consensus werd bereikt over het opnemen van een nieuwe voorziening
"modernisering van schoolgebouwen basisonderwijs" in de Verordening
voorzieningen onderwijshuisvesting De modernisering van schoolgebouwen is
toegespitst op het realiseren van werkplekken voor docenten, het realiseren van
zogenaamde uitbreekruimten(flexibel meervoudig bruikbare ruimten), nevenruimten
voor individuele begeleiding alsmede schooleigen ruimten waarin de eigen visie
en het onderwijskundig concept van de school vorm kan worden gegeven. Daarnaast
wordt van de schoolbesturen gevraagd om hun schoolgebouw na de aanpassing voor
maatschappelijke doeleinden beschikbaar te stellen, dit indien het schoolgebouw
na de aanpassing hiertoe functioneel geschikt is.
Na evaluatie zal worden beoordeeld of verbreding naar
het speciaal- en voortgezet onderwijs na 2006 aan de orde is.
§
De
minister heeft besloten om de middelen voor de voorziening
"aanpassing" in het voortgezet onderwijs over te hevelen van de
gemeente naar de besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs. De middelen
zullen, zodra de wettelijke regeling is vastgesteld, uit het gemeentefonds
worden genomen en door het rijk rechtstreeks aan de schoolbesturen worden uitgekeerd. Een overgangsregeling is
hierbij niet van toepassing.
Als
gevolg van minder inkomsten vanuit het Rijk, is de gemeente Delft genoodzaakt
om de gemeentelijke bijdrage in de onderwijshuisvesting te verlagen van 700.000,-- naar 525.000,-- per jaar. Deze verlaging is mogelijk doordat enerzijds
het buitenkantonderhoud (regeling aanpassing)
bij het voortgezet onderwijs vanaf 2006 niet meer voor gemeenterekening
komt en anderzijds door een lagere storting in de voorziening kleine
investeringen primair onderwijs.
In
hoofdstuk
9 wordt 'De Delftse onderwijsmonitor' besproken. Bij aanvang van het Onderwijsbeleidsplan 2001-2005
zijn de kaders en doelstellingen van de te implementeren Delftse
Onderwijsmonitor vastgesteld.
Als
algemene doelstellingen van de Delftse Onderwijsmonitor worden genoemd:
1. Het verzamelen van feiten
en cijfers over de ontwikkeling van het onderwijs in Delft, zodat jaarlijks een
vergelijking met een aantal landelijke items en referentiegetallen mogelijk
wordt.
2. Het verzamelen van feiten
en cijfers over de ontwikkeling van het onderwijs in Delft, zodat jaarlijks
zichtbaar wordt of de inzet van activiteiten en budgetten in het kader van het
OBP tot een hogere kwaliteit van het onderwijs heeft geleid.
Via
een groeimodel zal de vormgeving en inhoud worden gerealiseerd. Dit groeimodel
is in samenspraak met het onderwijsveld en met ondersteuning van het
organisatie- en adviesbureau Oberon nader uitgewerkt en heeft geresulteerd in
het Plan van Aanpak Onderwijsmonitor Delft.
In
het Plan van Aanpak staat beschreven dat een 5-tal modules zal worden
ingevoerd, namelijk:
Primair Onderwijs;
Voortgezet Onderwijs;
Voor- en vroegschoolse educatie;
Taal en rekenen;
Voortijdig schoolverlaten en verzuim. PO,
VO, VVE,
Middels
deze modules kan het overgrote deel van operationele doelen, die in "De
bakens verzet' stonden opgesomd, worden gemonitord. Voor een aantal aanvullende
vragen, zal evaluatieonderzoek nodig blijven.
In
het schooljaar 2003/2004 is begonnen met de invoering van de modules PO,VO en
VVE.
In
het schooljaar 200412005 volgt de invoering van de modules taal&rekenen en
VSV&Verzuim.
De
eerste rapportages: taal/rekenen en PO,
VO zijn in maart 2005 verschenen.
Een
nieuwe ontwikkeling,die in nauwe relatie gezien kan worden met de monitor, maar
ook met andere aspecten, zoals het leerling-beleid is het project 'digitale
koppeling administraties'. Deze ontwikkeling wordt mede mogelijk door de
landelijke invoering van het onderwijsnummer.
Het
project is gestart in het schooljaar 2004/2005. Het doel van dit project is de
leerlingenadministraties van de Delftse scholen te koppelen aan de
leerlingenadministratie van de gemeente .Door de geautomatiseerde
gegevensuitwisseling kunnen scholen ontlast worden van administratieve
rompslomp bij het aanleveren van leerling gegevens voor de reguliere in- en
uitschrijvingen, de aanwezigheidsregistratie, de verzuimmeldingen en de
onderwijsmonitor.
De Financiële aspecten van het onderwijsbeleidsplan
‘Koers op karakter, Kompas op kwaliteit ‘ worden besproken in hoofdstuk 10 . Deze kunt u het beste
integraal lezen en zullen hier niet worden samengevat, evenals het overzicht
aan beslispunten, die staan
opgenomen in bijlage 4.