Niet-vastgesteld  verslag overleg ‘platform in oprichting’

 

                                   Datum: Maandag 02-05-2005

                                   Duur: 20:45 tot 22:30

                                   Locatie: De Augustinessezaal, Delftstede

 

 


Aanwezig:      

 

Dhr. A. Pellemans (bewoner Soendastraat, secretaris Belangenvereniging Onze Indische Buurt)

Dhr. A. Laene (voorzitter Vereniging van Eigenaren Delftweg 148 t/m 173)

Mw. C. Hageman (vice-voorzitter Vereniging van Eigenaren Delftweg 148 t/m 173)
Mw. C. de Krijger (bewoner  Pauwhof, vertegenwoordiger van het Comité Pauwhof)

Dhr. F. Elferink (bewoner Pauwhof)

Dhr. H. Roodenburg (bewoner Pauwhof)

Dhr. A. Neuteboom (bewoner Delftweg)

Dhr. F. Vrins (voorzitter Belangenvereniging Onze Indische Buurt)

Dhr. Ch. Fetter (bewoner Soendastraat, lid belangenvereniging Onze Indische Buurt)

Dhr. F. Knoop (bewoner Soendastraat, lid belangenvereniging Onze Indische Buurt)

Dhr. P. Ouwerkerk (bewoner Soendastraat, lid belangenvereniging Onze Indische Buurt)

Dhr. F. van der Lee (Eigenaar Transporbedrijf Van der Lee, woordvoerder Stichting Bedrijventerrein Vrijenban)

Dhr. P. van den Bosch (eigenaar/verhuurder Surinamestraat 3, secretaris Stichting Bedrijventerrein Vrijenban)

Dhr. E. Hovestreydt (directeur Bruker AXS, lid Stichting Bedrijventerrein Vrijenban)

Dhr. S. Louwsma (Mondriaan college, directeur Beheer)

Dhr. N. de Leeuw (projectleider gemeente Delft)

Dhr. D. Rensen (wethouder Werk, Zorg en Onderwijs gemeente Delft), voorzitter

Mw. A. Jonkman (beleidsadviseur Zorg gemeente Delft), notulist

Dhr. G. Bindels (persoonlijk medewerker dhr. Rensen)

 

 

Inleiding dhr. Rensen:

Er is de afgelopen periode het nodige gebeurd rondom de besluitvorming over de nieuwe locatie voor de dagopvang. De gemeente Delft heeft haar keuze voor de locatie gemaakt. Nu start een nieuwe fase waarbij de gemeente zich volledig in gaat zetten om op een goede manier de dagopvang te ‘laten landen’ in de Surinamestraat.

Naar aanleiding van de informatieavond is een inventarisatie gemaakt van personen die geïnteresseerd waren om deel te nemen in het beheerplatform dan wel die inhoudelijk meer willen weten van de doelgroep en het functioneren van het beheerplatform. Deze blijken vier groepen te vertegenwoordigen: bewonersvereniging Onze Indische Buurt, bewoners van Rijswijk (Delftweg en Pauwhof), Stichting bedrijventerrein Vrijenban en het Mondriaan College.

De agenda van vanavond gaat in op uw ideeën over het beheerplan en het platform. Vanuit de gemeente is een bespreekstuk aan de agenda toegevoegd ter voorbereiding van deze discussie. Aan de agenda zijn tevens de punten toegevoegd die door de Vereniging Onze Indische Buurt en door De Rijswijkse bewoners zijn ingebracht.

 

Er volgt een voorstelronde waarbij de heer Vrins aangeeft dat de Belangenvereniging “Onze Indische Buurt” hier aanwezig is om van gedachten te wisselen over het beheerplatform, maar dat dit uiteraard onder voorbehoud van alle rechten is.

 

Dhr. Pellemans zegt dat hij graag voorafgaand aan de ‘nieuwe’ fase behoefte heeft om het afgelopen proces te bespreken, vanwege de gevoelens die nog leven naar aanleiding van de afgelopen periode. De nieuwe fase kan niet zondermeer gestart worden.

 

Dhr. Laene en mw. Hageman zouden graag agendapunt 7 als eerste behandeld zien worden.

 

 

Dhr. Pellemans vraagt wat de doelstelling van vanavond is?

 

Dhr. Rensen geeft aan dat de doelstelling van vanavond is om meer zicht te krijgen op de vragen en  de ideeën die de (ongewild) betrokken bewoners, bedrijven en school over het platform hebben. Dit betreft een inventarisatie over het proces (niet de inhoud) om op deze manier een goede beschrijving op te kunnen stellen over hoe het platform er uit gaat zien. Dit wordt verwerkt in een reglement. Het overleg is een voorbereiding op het te vormen platform.

In eerste instantie waren hiertoe gesprekken gepland, met de vier groepen afzonderlijk, maar op verzoek van de deelnemers is dit tot één overleg samengevoegd.

Wat betreft de geuite noodzaak van dhr. Pellemans om eerst het afgelopen proces te bespreken, dat kan uiteraard.

 

Dhr. Pellemans geeft aan nog met de afgelopen periode te zitten, uitspreken dat de eerste fase voorbij is wil niet zeggen dat de gevoelens hierover ook zijn afgedaan. De periode van informatie en inspraak door de gemeente is voor ons (als) een traumatische ervaring geweest.

 

Rijswijk is door de gemeente er niet bij betrokken zegt dhr. Laene. Hij geeft aan het gevoel te hebben dat de gemeente het probleem over de schutting gooit. Bovendien is toegeschreven naar de Surinamestraat.

 

Ook de vertegenwoordigers van het ‘Comité Veilig en Rustig Wonen in het Pauwhof’ merken op dat zij pas van het voornemen van de gemeente Delft om de dagopvang in de Surinamestraat te vestigen in kennis zijn gesteld ná het voorlopig Collegebesluit op 2 februari 2005. Zij geven aan dat de Rijswijkse bewoners en/of gemeente Rijswijk niet betrokken is bij dit voorlopig besluit. Comité Veilig en Rustig Wonen in het Pauwhof’ geeft daarnaast aan nog steeds vragen en zorgen te hebben over de doelgroep: aantal bezoekers, analyse van de doelgroep, etc.

 

Dhr. Rensen antwoordt dat hij naar eer en geweten zoveel mogelijk locaties geprobeerd heeft te betrekken en dat zo goed mogelijk de ‘plussen en minnen’ van locaties is beeld gebracht is. Tevoren was onduidelijk op welke locatie de keuze zou vallen, in de laatste weken voor het collegebesluit werd dat pas duidelijker.

Dhr. Rensen begrijpt de reacties die nog leven n.a.v. het afgelopen proces. Ook hij neemt de nodige ervaring en gevoelens mee van het afgelopen proces. De reacties die richting hem als persoon zijn geuit lagen voor hem soms net voor of over het randje.

Objectief is nu een nieuwe fase gestart. Hij verwacht niet een ‘vergeven en vergeten’ houding van de deelnemers. De komende tijd moet het wederzijds vertrouwen terugverdiend worden.

De inzet van zijn zijde is om er met elkaar uit te komen. Het verdient maximale inzet van wethouder Rensen en de gemeente. Deze inzet zal ook zeker gegeven worden.

 

Mw. Hageman zegt niet te begrijpen hoe deze locatie uitgekozen is, het is niet de ideale plek. Eerste en belangrijkste criterium had moeten zijn: is er een school in de buurt? En zo ja, van welke omvang en welke categorie leerlingen? Ook is er geen buitenruimte.

 

Dhr. Pellemans geeft aan dat in het proces over de buurt heen gewalst is.

 

Dhr. Ouwerkerk vraagt dhr. Rensen of hij, gezien de gevoeligheden, wel de beste persoon is om de start met het beheerplatform te maken?

 

Dhr. Rensen geeft aan dat hij verantwoordelijk is en zich eraan gehouden voelt om niet alleen de keuze te maken voor een locatie, maar er ook voor zorg te dragen dat deze locatie gerealiseerd wordt met de randvoorwaarden die hier bij horen. Dhr. Rensen wil dit absoluut tot een goed einde brengen.

 

Dhr. Pellemans geeft aan dat de woorden die gezegd zijn mooi zijn, maar dat is niet genoeg. Er moet openheid zijn. De informatievoorziening tot op heden is onvolledig.

 

Dhr. Rensen antwoordt dat hij graag zou willen horen wat de deelnemers aan informatie nodig hebben. Openheid kan, met uitzondering van die zaken die niet in de openbaarheid kunnen (bijvoorbeeld i.v.m. aanbesteding).

 

Mw. Hageman zou bijvoorbeeld graag de tekeningen zien waar door dhr. Clason aan gerefereerd werd.

 

Dhr. Rensen geeft aan dat dat zou kunnen, echter van een tekening is nu nog geen sprake, er ligt nu een eerste schetsontwerp.

 

Dhr. Laene wil graag weten om hoeveel daklozen en verslaafden het gaat, hoeveel gaan naar de dagopvang?

 

Dhr. Rensen antwoordt dat het om 50 tot 70 personen per dag gaat van verschillende problematiek en verschillend gebruik van de dagopvang (van alleen post ophalen tot eten of gesprek hulpverlener).

 

Dhr. Pellemans vraagt of dhr. Rensen volledig open wil zijn in zijn informatieverstrekking naar het platform en de buurt?

 

Dhr. Rensen geeft aan dat zorgvuldig moet worden omgegaan met informatieverstrekking richting de buurt. In het platform kan besproken worden hoe de communicatie richting de buurt vormgegeven wordt. Niet alle bijzaken of technische details hoeven actief gecommuniceerd te worden. De deelnemers aan het platform zullen de best geïnformeerde buurtbewoners zijn.

 

Dhr. Pellemans vraagt om open communicatie.

 

Dhr. Rensen antwoordt dat dat ook de intentie is. Alle beschikbare informatie kan op tafel worden gelegd (met uitzondering van daar waar bijvoorbeeld door wettelijke taak openheid niet mogelijk is).

 

Dhr. Elferink geeft aan dat voorbereidende gesprekken noodzakelijk zijn om kennis op te doen.

 

Dhr. Rensen zegt dat dit overleg alleen over de procedure zal gaan en stelt voor om over te stappen op ‘beheerplan algemeen’.

 

Dhr. Pellemans wil graag eerst het doel en de status van het beheerplan en platform bespreken.

 

Dhr. Vrins geeft aan dat het vraagstuk ‘wat valt er te beheren’ essentieel is.

 

Dhr. Ouwerkerk geeft aan dat om op dit soort vragen (status beheerplan, onderdelen beheerplan, reglement e.d.) antwoord te geven aanvullende informatie noodzakelijk is van onder andere externe experts.

 

Dhr. Vrins zegt dat het noodzakelijk is om definities te bepalen: wat is veiligheid/onveiligheid, wat is overlast? Dit is noodzakelijk om iets te kunnen meten.

 

Dhr. Ouwerkerk stelt voor om eerst te kijken naar wie het om gaat in het platform en om dan naar dit soort zaken te kijken.

 

Dhr. Laene geeft aan dat er inhoudelijke kennis noodzakelijk is om een afweging te kunnen maken.

 

Dhr. Neuteboom wil graag weten wie de doelgroep is en wat de kenmerken zijn (definities), de aantallen en waar deze gegevens op gebaseerd zijn.

 

Dhr. Knoop vraagt zich af of de gemeente Delft heeft getoetst wat de ervaringen met beheerplannen in andere steden zijn en of deze beheerplannen voorbij het papier komen. Vanuit welke intenties zijn de beheerplannen daar geschreven, werken ze en voor wie en wat zijn de sancties? De vraag is met name of beheerplannen niet uitsluitend zijn gericht op datgene wat in een opvang gebeurt en dat hetgeen wat zich buiten afspeelt wordt afgedaan met verbodsborden, camera’s e.d. Een beheerplan is namelijk makkelijk geschreven of uit de kast gehaald, maar de fysieke implementatie staat of valt met de betrokkenheid van de geëigende partijen. Hoe kan deze geborgd worden? Pas als dit duidelijk is heeft het zin om over een platform en een beheerplan te praten.

 

Dhr. Ouwerkerk wil ook graag informatie over de trends.

 

Komt er een gebruikersruimte, vraagt dhr. Pellemans.

 

Dhr. Knoop geeft aan nu niet geïnteresseerd te zijn in de inhoudelijke onderwerpen van het beheerplan, maar dat de aandacht allereerst gericht dient te zijn op de op te vangen doelgroepen, de verdeling tussen de verschillende doelgroepen, de aantallen en de ontwikkeling en trends hierin. Pas als dit boven tafel is en getoetst door externe deskundigen vanuit de verschillende geledingen kan nagedacht worden over de fysieke invulling van het platform om vervolgens de onderwerpen te benoemen waar het beheerplan betrekking op heeft. Hierbij dienen ervaringen in andere steden, sanctiebeleid aldaar en mandaat te worden meegenomen.

 

Dhr. Rensen geeft aan dat hij met deze vragen en opmerkingen wat kan en wil doen. Dhr. Rensen stelt voor om tijdens een volgende bijeenkomst een aantal mogelijkheden voor te leggen hoe de betrokken bewoners, bedrijven en school de gevraagde informatie over de doelgroepen en ervaringen uit andere steden gepresenteerd zou kunnen worden.

 

Dhr. Fetter vraagt ook naar voorbeelden van beheerplannen in andere gemeenten en de ervaring daarmee.

 

Dhr. Van den Bosch heeft ook behoefte aan meer informatie over de bezoekers en wat zij doen in de dagopvang.

 

Dhr. Vrins vraagt naar de visie van de gemeente hierover.

 

Dhr. Knoop geeft aan dat de groep voor de dagopvang in Delft, zijnde verslaafden en daklozen, in andere steden vanuit beleid en ervaring met de doelgroepen separaat worden opgevangen, met name omdat de doelgroepen zeer verschillen, met elkaar botsen en daardoor met name overlast veroorzaken. Vraag is dan ook of dit feit in de besluitvorming is meegenomen en/of informatie is ingewonnen in andere steden. Een soort benchmark met andere steden over hoe bepaalde doelgroepen opgevangen worden en wat voor soorten overlast veroorzaakt worden, hoe het beheerplan daar in elkaar steekt en wat de ervaringen daar mee zijn, zou een eerste stap moeten zijn in het opstellen van een beheerplatform.

Daarnaast plaatst dhr. Knoop een opmerking dat de situatie waarmee het soort locatie, een bedrijventerrein, in de afweging is vergeleken (i.c. Eindhoven) niet vergelijkbaar is met de situatie in Delft, aangezien de Surinamestraat dichtbij een woonwijk en een scholengemeenschap is gesitueerd en niet zoals in Eindhoven op een afgelegen terrein.

 

Dhr. Rensen antwoordt dat het besluit over de locatie van de dagopvang genomen is. Bestuurlijk zal niet teruggekomen worden op de keuze van de locatie. Aan de vraag naar meer informatie over de doelgroep van het dienstencentrum en ervaringen uit andere steden kan invulling worden gegeven.

Gevraagd wordt of Surinamestraat 1 in de toekomst ook als nachtopvang gebruikt zal gaan worden.

 

Dhr. Rensen beantwoordt deze vraag met dat daar nu geen sprake van is.

 

Dhr. Ouwerkerk geeft aan dat om deel te nemen aan het platform de deelnemers volledig op de hoogte moeten zijn van het onderwerp en het probleemgebied. Dit zegt wat over de bereidheid van de deelnemers.

 

Dhr. Rensen geeft aan dat er diverse mogelijkheden zijn om aan de vraag om informatie te voorzien, zoals het uitnodigen van professionals die samenwerken met het dienstencentrum als van het dienstencentrum zelf, deskundigen of door gebruik te maken van voorbeelden van de realisatie van dergelijke functies in andere gemeenten.

 

Dhr. Vrins benadrukt het belang dat deelnemers moeten weten waar het over gaat, waar je het over hebt, anders kun je niet deelnemen.

 

Dhr. Pellemans vraagt naar de status van het beheerplan en wat er met het beheerplan gebeurt.

 

Dhr. Rensen geeft de formele kant hiervan aan. Het beheerplan wordt vastgesteld in B&W. B&W neemt ook besluiten over de financiële inzet van middelen t.b.v. het plan. Het plan zal ter advies worden voorgelegd aan de raadscommissie, voordat B&W een definitief besluit neemt.

Gestreefd wordt naar een beheerplan welke wordt ondersteund door alle partijen. Bij het opstellen van het beheerplan kunnen alle betrokken partijen (bewoners, bedrijven, school, e.a.) hun inbreng leveren.

De mogelijkheid bestaat dat op een aantal punten geen overeenstemming wordt bereikt tussen partijen. Als deze situatie zich voordoet kan een advies van het platform worden toegevoegd aan het beheerplan. De gemeente heeft in het platform geen adviserende rol. Het beheerplan wordt door de gemeente medeopgesteld en door de wethouder ingebracht in B&W (al dan niet met op onderdelen een afwijkend advies van het platform).

 

Dhr. Vrins stelt dat dit een cruciaal punt is. Het is belangrijk om afspraken in B&W af te dwingen.

 

Dhr. Pellemans vraagt met welk mandaat de wethouder hier aan tafel zit.

 

Dhr. Rensen geeft aan dat er misschien een moment in het proces gebouwd moet worden waarop een voorlopige toets in het college plaatsvindt.

 

Dhr. Fetter vraagt wat de ervaring in den lande is wat betreft werkwijze? Kan B&W niet vooraf aangeven dat het beheerplan bindend is binnen een bepaald budget?

 

Dhr. Rensen geeft aan dat voor een dergelijke afspraak vertrouwen nodig is. Hij kan onmogelijk op dit moment zeggen dat B&W de ruimte geeft om bindend het plan over te nemen zonder voorwaarden en zonder het platform te kennen.

 

Mw. Hageman vraagt naar de politieke verdeling en signatuur van de deelnemers van de gemeente: zijn dit gelijkdenkenden of critici?

 

Dhr. Rensen geeft aan dat hij als bestuurder aan tafel zit, daarnaast bestaat de vertegenwoordiging uit ambtenaren.

De raadscommissie is zeer geïnteresseerd in het beheerplan en volgt de wethouder hierin kritisch.

 

Dhr. Vrins zegt dat de besluitvormingsprocedure een belangrijke zaak is. Het moet duidelijk zijn hoe het college hier mee om wil gaan. Zoveel mogelijk moet voorkomen worden dat een plan door het college wordt afgewezen.

 

Dhr. Rensen geeft aan om dit te voorkomen dat hiervoor een of meerdere tussenmomenten zullen worden gecreëerd, waarbij hij de plannen aan het college ter toetsing voor zal leggen.

 

Dhr. Ouwerkerk stelt voor om, gezien de komende verkiezingen, een en ander met het huidige college vast te leggen.

 

Dhr. Rensen geeft aan dat wanneer de gemeente verplichtingen opbouwt, dat deze ook met een nieuw college nagekomen moeten worden. Desalniettemin kan het zinnig zijn om een en ander vast te leggen.

 

Dhr. Pellemans vreest voor wat er met het advies van het platform gebeurt, wat gebeurt er überhaupt met inspraak?

Dhr. Knoop deelt de zorg zoals geuit door dhr. Pellemans. Hoe wordt het beheerplan politiek geënt?

 

Dhr. Rensen kan zich deze reacties indenken. Uit het proces zal blijken of er op een behoorlijke manier mee wordt omgegaan.

 

Dhr. Knoop vraagt naar de zin van een beheerplatform als niet duidelijk is met welk mandaat zij vertrekken. Kunnen zij in een beheerplan zaken als sancties inbouwen en worden deze dan onderschreven door de gemeente en politie of wordt de inhoud van het beheerplan na het vaststellen een politiek steekspel met een ongewisse uitkomst? Pas als het mandaat duidelijk is en de borging naar de toekomst geregeld is, heeft het zin om verder te gaan.

 

Dhr. Rensen antwoordt dat het mandaat zit in het gesprek dat je met elkaar voert . De positie van het platform is sterk en zij kunnen dan ook zaken inbrengen. De gemeenteraad volgt het proces met grote belangstelling.

 

Dhr. Neuteboom vindt dat er geen grens gesteld moet worden aan de noodzakelijke kosten. Veiligheid staat voorop, hier moet altijd budget voor beschikbaar zijn.

Als je kijkt naar de grootte van de doelgroep en de kosten die zij met zich meebrengt is dit buiten verhouding.

 

Dhr. Rensen geeft aan dat er geen ongelimiteerd budget beschikbaar is (de gemeentebegroting is leidend). De situatie vraagt veel aandacht, ook in financieel opzicht. Er zullen middelen worden vrijgemaakt om een veilige werkbare situatie te creëren.

Wat betreft de opmerking over de kosten t.o.v. de doelgroep kan de wethouder zich hierin vinden, het betreft een enorme inspanning, maar kennelijk zit de samenleving zo in elkaar dat dit noodzakelijk is.

 

Dhr. Neuteboom geeft aan dat de grenzen bereikt zijn en dat de tendens is dat mensen voor ‘eigen rechter’ gaan spelen.

 

Dhr. Rensen antwoordt dat hij dat wil voorkomen door het samenstellen van een beheerplatform.

 

Dhr. Rensen stelt voor om een vervolgafspraak te plannen op 25 mei a.s. om 20:00 in Delftstede.

In de vergadering zal een eerste uitwerking van de opzet van het beheerplatform centraal staan.

Voor deze vergadering zullen hiertoe de volgende stukken door de gemeente worden voorbereid en naar de betrokkenen worden gezonden:

-          Concept verslag 02-05-2005

-          Concept reglement

-          Concept planning (inclusief vergaderschema, RO planning en informatievoorziening)

 

De status is dan ook nog ‘platform in voorbereiding’. Van hieruit wordt toegewerkt naar het beheerplatform.

 

Dhr. Ouwerkerk vraagt zich af of hij al potentiële voorzitters kunnen benaderen, dan wel dat er een sollicitatiecommissie samengesteld kan worden.

 

Dhr. Rensen stelt voor dit in de vergadering van 25 mei mee te nemen.

 

Dhr . Knoop benadrukt dat bij het opstellen van een planning rekening moet worden gehouden met het feit dat de aanwezige belangengroeperingen een enorme achterstand hebben in kennis. Met name op de samenstelling en achtergrond van de verschillende doelgroepen heerst volkomen onduidelijkheid. Daarnaast ontbreekt de vergelijking met andere steden en de oplossingen die daar gekozen zijn. Wellicht kan hiervoor in de planning ruimte worden gemaakt.

 

Dhr. Rensen zegt dit toe. Bovendien zal een presentatie gegeven worden van de doelgroep en zal vergelijkingsmateriaal uit andere steden worden verschaft. Ook een bezoek aan één of meerdere andere steden hoort tot de mogelijkheden.

 

Dhr. Rensen bedankt alle aanwezigen voor hun waardevolle bijdrage aan deze avond en sluit de vergadering af.

 

Gemaakte afspraken:

·         De gemeente zal belanghebbenden van informatie voorzien over:

o        De doelgroep (aantal, herkomst, verslavingsachtergrond, e.d.)

o        Het Dienstencentrum: functies, activiteiten, werkwijze, etc.

o        Voorbeeld beheerplannen uit andere steden.

De wijze waarop deze informatie- overdracht plaatsvindt kan in overleg met belanghebbenden worden bepaald.

·         De gemeente zal inzicht geven in het eerste schetsontwerp Dienstencentrum Surinamestraat 1.

·         Gemeente zal belanghebbenden ten behoeve van de volgende vergadering de volgende stukken toezenden:

o        Conceptverslag 02-05-05.

o        Concept reglement.

o        Concept planning: vergaderschema, RO planning en informatievoorziening.