Het college heeft aan het panel gehandicaptenbeleid de vraag voorgelegd
hoe men denkt over de deelname van individuele cliënten aan het panel. In de
panelvergadering van 26 september 2005 heeft daarover een discussie
plaatsgevonden met een gevarieerde uitkomst (zie paneladvies bijlage 1).
Het college heeft deze vraag gesteld in het
verlengde van de uitkomsten van de evaluatie van het functioneren van het panel
(zie stukken t.k.n.). Het college heeft deze aanbevelingen volledig overgenomen.
Een van deze aanbevelingen handelt over de positie
van de deelname van cliënt aan het panel. Deze aanbeveling luidt:
‘Voorgesteld wordt enkele organisaties aan het panel
toe te voegen (vanuit de sector GGZ zowel professionele deelnemers als ook
belangenbehartigers, alsmede belangenbehartigers uit de sector verstandelijke
beperkingen). Voorts wordt aanbevolen een profiel op te stellen voor nieuwe
paneldeelnemers en de zittingsduur te beperken tot bijvoorbeeld 4 jaar.’
Overwogen kan worden op dit punt een stap verder te
gaan door deelname – op individuele basis – van cliënt mogelijk te maken.
Hieronder is gepoogd voor- en nadelen van een dergelijke opzet op een rijtje te
zetten.
Voor een dergelijk idee pleit dat door een open
wervingsprocedure deelname aan het panel voor meer Delftenaren mogelijk wordt.
Daarmee kunnen de bekendheid en het draagvlak van het panel in de stad groter
worden. Zeker wanneer een dakpansgewijs schema van aan- en aftreden met een
periode van bijvoorbeeld twee keer twee jaar wordt gehanteerd, kunnen telkens
nieuwe gezichten in beeld komen. Hierdoor kan een impuls gegeven worden aan de
discussie in het panel. Bijkomend is dat
met de deelname van individuele cliënten verder vorm gegeven wordt aan
de voorgeschreven cliëntparticipatie.
Tegen een dergelijk idee kan aangevoerd worden dat
het panel een systematiek kent van deelname door belangenorganisaties, die
kunnen spreken namens een achterban. Bij deelname door individuele cliënten
ontstaat dan een verschil in representativiteit in het panel. Daarbij is het zo
dat een deel van de vertegenwoordigers in het huidige panel zelf cliënt is.
Wanneer daarnaast de bovengeciteerde aanbeveling wordt opgevolgd, is de positie
van cliënten voldoende gewaarborgd.
De commissie WZO wordt gevraagd advies uit te
brengen over de wel of niet deelname van individuele cliënt aan het panel
gehandicaptenbeleid.