1.
Inleiding.
Bij de vaststelling van het beleidsplan Werk,
Inkomen en Volwasseneneducatie in februari 2005 was het tegengaan van
jeugdwerkloosheid een belangrijk punt. Aan de orde kwam daarbij of er voldoende
stageplekken beschikbaar zijn voor jongeren en in het bijzonder allochtone
jongeren. Deze notitie geeft een inventarisatie van de mate van problematiek en
draagt mogelijke actiepunten aan. Tevens wil deze notitie inzicht geven in de problematiek rond BBL-trajecten. Het betreft
hier met name het tekort aan opleidingsplaatsen voor Beroeps Begeleidende Leerwegen.
2.
Kader.
Het leren in de praktijk middels stages en het
benutten van Beroeps Begeleidende Leerwegen (BBL-trajecten) spelen een steeds
belangrijke rol binnen respectievelijk het voortgezet onderwijs(VO) en
middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
Tevens is het opdoen van praktijk- c.q. werkervaring een instrument dat
ingezet wordt door Reïntegratiebedrijven, om jongeren tot 23 jaar een opstap te
bieden naar een reguliere
arbeidsplaats.
Het is goed om een onderscheid te maken in
stageplaatsen in het VO en MBO en BBL-trajecten binnen het MBO.
Stages zijn een praktijkonderdeel van
voltijdsonderwijs, onder verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling
gericht op het behalen van een diploma c.q. startkwalificatie. Het betreft hier
zowel structurele beroepsgerichte als oriënterende snuffelstages. De
verantwoordelijkheid voor het vinden van en plaatsen op een stageplaats ligt
bij de onderwijsinstelling.
Het praktijkonderwijs-VO is een vorm van eindonderwijs
waarbij het gebruik van stages o.a. een middel is om leerlingen voor te
bereiden op een (arbeids)plaats in de maatschappij.
Bij BBL-trajecten is er sprake van vier dagen
werken in een leerwerkbedrijf en één dag onderwijs, met als doel het behalen
van een diploma c.q. startkwalificatie. Jongeren hebben hierbij een regulier
inkomen maar er dient sprake te zijn van een contract bij een erkend
leerbedrijf, als voorwaarde voor een inschrijving bij een BBL-opleiding van een
Regionaal Opleidingscentrum (ROC).
Reïntegratiebedrijven zetten onbetaalde
stageplaatsen in als instrument om jongeren van 16 tot 23 jaar ervaring en
werkritme op te laten doen en zich te oriënteren op de arbeidsmarkt, met als
doel een opstap naar een reguliere arbeidsplaats. Toeleiding vindt plaats via
het Jongerenloket RMC en Centrum Werk en Inkomen (CWI)
3.
Inventarisatie.
Om de vraag te beantwoorden of in Delft voldoende
stageplekken beschikbaar zijn voor jongeren en in het bijzonder voor allochtone
jongeren heeft er een inventariserend onderzoek plaatsgevonden onder de
volgende Delftse instellingen:
§
VMBO-afdelingen: St. Stanislas College, Grotius
College,
Christelijk Lyceum Delft.
§
Praktijkonderwijs; Grotius College, Laurentius
§
MBO (ROC) vestigingen in Delft.
§
Jongerenloket RMC, gemeente Delft.
§
Werkplan Arbeidsintegratie, Delft.
Bij deze inventarisatie
met betrekking tot stageplaatsen stonden de volgende concrete vragen
centraal:
a.
Zijn er in het
algemeenheid voldoende stageplaatsen beschikbaar?
b. Zo
nee, in welke sectoren/niveaus is er een probleem?
c. Hoe
worden stageplekken georganiseerd?
d. Zij
er problemen, en zo ja wat is het probleem?
e. Welke
oplossing ziet de instelling hier voor?
f.
Heeft de instelling de ervaring dat jongeren met
allochtone achtergrond moeilijker een stageplaats verkrijgen?
g. Ziet
de instelling een rol voor de gemeente of andere intermediairen?
4. Resultaten inventarisatie.
4.1.
Onderwijsinstellingen.
De instellingen voor VMBO, praktijkonderwijs
en MBO geven aan dat uiteindelijk er
voor alle leerlingen stageplaatsen worden gevonden. Er is echter een drietal
belemmerende factoren die m.n. genoemd worden:
I.
Te weinig plaatsen binnen de sectoren: verzorging,
handel, administratie
II.
Door ARBO- regelgeving zijn er moeilijk
stageplaatsen te vinden in de sector electrotechniek. Leerlingen mogen i.v.m.
veiligheid weinig praktijk oefenen.
III. Snuffelstages
zijn moeilijker te vinden, werkgevers geven als verklaring hiervoor meer last
dan lust te ervaren van stagiaires.
Stageplaatsen worden binnen het VMBO en praktijkonderwijs
veelal georganiseerd via het netwerk van ouders en leerlingen en als
dit niet lukt via een adressenlijst van de scholen. Technische stages worden op
verzoek van betrokken bedrijven gecoördineerd via school. Binnen de sector zorg
zijn met zorginstellingen afspraken gemaakt om groepsgewijs leerlingen een
periode stage te laten lopen. Doel hierbij is om het buitenschools leren in de
school te halen.
Binnen het Middelbaar Beroeps Onderwijs zijn
stagecoördinatoren werkzaam die deze taak uitvoeren.
MBO’s hebben veelal een eigen bestand
stagebedrijven.
Op de vraag of allochtone
leerlingen moeizamer een stageplaats vinden wordt door de meeste
onderwijsinstellingen in het aangeven dat zij geen ‘discriminatie’ t.a.v.
allochtone leerlingen tegen komen.
Enkele instellingen geven aan met bedrijven in
aanraking te komen die wel stageplaatsen ter beschikking stellen maar liefst
geen allochtone leerlingen op deze plaatsen wensen. Dit leidt echter niet tot
een mogelijk tekort van stageplaatsen.
Uit de inventarisatie blijkt dat incidenteel sprake
is van afwijzing om reden van het dragen van een hoofddoek m.n. binnen de
detailhandel.
Door de onderwijsinstelling wordt er in deze
gevallen op individueel niveau naar oplossingen gezocht.
Opvallend is dat binnen
het MBO in vergelijking met het voortgezet onderwijs er eerder en vaker sprake
is discriminatie op dit terrein.
4.2. Reïntegratiebedrijven.
Het lukt Werkplan Arbeidsintegratie nog steeds om
stageplaatsen te vinden. De organisatie ondervindt wel dat er meer en meer
inzet wordt gevraagd om dit te realiseren.
Het kost meer tijd dan enige jaren geleden, om werkgevers over te halen
een werkzoekende een kans op de arbeidsmarkt te geven.
Als belangrijkste reden wordt door Werkplan
Arbeidsintegratie aangegeven dat meerdere
partijen zich bezighouden met reïntegratie-activiteiten en het zoeken
van stageplaatsen, als wel de huidige conjunctuur. Een gevolg hiervan is,
dat ook buiten Delft naar stageplaatsen wordt gezocht. Er worden geen extra problemen gesignaleerd
om in bepaalde sectoren te werven.
Werkplan Arbeidsintegratie heeft twee accountmanagers in dienst
die permanent op zoek zijn naar geschikte plekken voor klanten. Daarbij wordt
geprobeerd rekening te houden met opleiding en werkervaring van de klant.
Op de vraag of allochtone leerlingen moeizamer een
stageplaats vinden wordt door Werkplan Arbeidsintegratie aangegeven dat zij niet de
ervaring hebben dat jongeren met een allochtone achtergrond moeilijker te
plaatsen zijn.
4.3
Conclusie en oplossingrichting.
Uit de inventarisatie komt het beeld naar voren dat
er zowel door onderwijsinstellingen als het betrokken reïntegratiebedrijf
voldoende stageplaatsen zijn om leerlingen c.q. jongeren te plaatsen.
Problemen met het vinden van stageplaatsen voor
allochtone leerlingen worden door de instellingen opgelost. Bepalend hierbij is
dat de school in deze veelal optreedt als organisator van de stageplaats en een
gelijkwaardiger partner is ten opzichte van instellingen en bedrijven die
stageplaatsen ter beschikking stellen.
Dit is zeker het geval binnen het voortgezet
onderwijs en praktijkonderwijs.
Binnen het MBO is er eerder sprake van een mogelijk
tekort en mogelijke discriminatie om reden dat leerlingen zelf in beeld komen om de stageplaats te regelen.
Het kost de instellingen in vergelijking met
voorafgaande jaren wel meer moeite om dit te realiseren.
Cijfers omtrent het niet kunnen vervullen van
stageplaatsen in relatie tot etniciteit worden niet bijgehouden en kunnen door
genoemde instellingen niet worden gegeven.
Voor zowel het aantal
stageplaatsen als het vraagstuk m.b.t. allochtone leerlingen wordt als
mogelijke aanpak genoemd:
q
Een voorlichtingscampagne via de Kamer van
Koophandel en MKB Delft.
q
Het jongerenloket RMC noemt met name een actievere
rol van brancheverenigingen en intensivering van de samenwerking met het CWI
waar het leerbanen betreft.
5.
Problematiek BBL trajecten.
Tijdens de inventarisatie
met betrekking tot mogelijke stageproblematiek is met name door het Jongerenloket
RMC en Onderwijsgroep Mondriaan (Regionaal Opleidingscentrum, MBO) de
problematiek rond BBL-trajecten aangegeven. Het betreft hier met name het
tekort aan opleidingsplaatsen voor de BBL.
Binnen het Jongerenloket RMC Delft werken
leerplichtambtenaren,
RMC-casemanagers, Sociale Dienstverlening en het
jongerenwerk nauw samen met het CWI ten einde het voortijdig schoolverlaten en
de jeugdwerkloosheid te bestrijden.
De ervaring van het Jongerenloket RMC leert dat het
meer en meer wordt geconfronteerd met jongeren die wel gemotiveerd zijn om een
BBL-traject te volgen maar dit niet kunnen effectueren door het tekort aan
BBL-opleidingsplaatsen en afwijzingen door als gevolg van mogelijke
discriminatie op grond van etniciteit.
Voor jongeren van 16 tot 23 jaar is een BBL-traject
aantrekkelijk om:
·
een eigen inkomen te hebben
·
een startkwalificatie te behalen
·
meer praktijkgericht te kunnen werken en leren.
Het initiatief voor het verkrijgen van een erkende
werkplek ligt bij de leerling zelf, waarbij er vanuit de onderwijsinstelling
ondersteuning wordt aangeboden. Zonder erkende werkplek kan er geen
inschrijving plaatsvinden.
Van het ROC-Mondriaan is bekend dat in 2004 het
aantal BBL-plaatsen met 11,75% is gedaald. Voor 419 leerlingen van Mondriaan
was het niet kunnen vinden van een BBL-plek reden het ROC voortijdig te
verlaten.
(NB. Het gaat hier om gegevens over het gehele
werkgebied van Mondriaan. Mondriaan had in 2004 18.000 MBO-leerlingen.)
Als belangrijkste oorzaken voor het ontbreken van
BBL-plaatsen wordt door de onderwijsgroep Mondriaan aangegeven:
q
De erkenning van leerbedrijven
q
Matchingsprobleem vraag en aanbod
q
Huidige conjunctuur
q
Hogere jeugdwerkloosheid in Haaglanden*
* Landelijk
10 %
Haaglanden
12% =
4442 jongeren tot 23 jaar.
Met betrekking tot de vraag of allochtone leerlingen moeizamer een BBL-plaats vinden wordt
door Jongeren en de betrokken ROC’s en instellingen verschillend geantwoord.
Jongeren geven aan dat er
zeker sprake is van afwijzingen bij leerwerkbedrijven op grond van allochtone
afkomst. Bij het Jongerenloket RMC zijn praktijkvoorbeelden bekend die dit
ondersteunen.
Instellingen geven veelal
aan niet op de hoogte te zijn van deze gevallen.
Een recent landelijk
wetenschappelijk onderzoek dat op initiatief van de Groen Links is gehouden is
duidelijk in haar conclusie.
Er wordt door werkgevers
onderscheid gemaakt op grond van etniciteit, als het gaat om het aannemen van
jongeren.
Het feit dat het
initiatief voor het verkrijgen van een erkende werkplek binnen het MBO ligt bij
de jongere zelf, maakt mogelijke discriminatie waarschijnlijker in vergelijking
met de situatie in het voortgezet onderwijs waar de onderwijsinstelling de
organisator is van de stageplaats.
Door het jongerenloket RMC zijn in 2004 632
jongeren in begeleiding genomen
q
RMC
q
Sociale Dienstverlening
q
CWI
(Gegevens 2003 en 2004.)
Het uitstroompercentage naar Werken leren àBBL-trajecten
van ruim 10 % kan worden vergroot als
het aantal BBL-plaatsen wordt vergroot.
Een gezamenlijke aanpak van onderstaande partijen is
hierbij nodig
q
ROC
q
Gemeenten
q
Branchorganisaties
q
Centrum Werk en Inkomen
6. Aanbevelingen.
Op basis van de inventarisatie rond stages, maar
met name de door het Jongerenloket RMC geconstateerde problematiek rond
BBL-plaatsen worden de volgende oplossingsrichtingen voorgesteld.
1. Eén loket benadering SOB
2. Versterking
Jongerenloket RMC.
3. Samenwerking
Jongerenloket en project MKB Leerbanen.
6.1
Samenwerkingverband Onderwijs Bedrijfsleven Delft.
De voorbereidingen van het lokale partnerschap
Samenwerkingverband Onderwijs Bedrijfsleven Delft zijn in een vergevorderd
stadium.
In één van de deelprojecten van SOB Delft is er
specifiek aandacht voor de
Eén loket benadering met programmamanager.
De essentie van de SOB’s is het één op één laten
samenwerken van onderwijsinstellingen en bedrijven en in Delft ook de
zorginstellingen. De reeds bestaande SOB’s laten zien dat de één
loketbenadering, een servicepunt voor school en bedrijf in de vorm van een
programmamanager, een onmisbare rol speelt in dit samenwerkingstraject.
Taak van de programmamanager is het actief
benaderen van partners in onderwijs, bedrijfsleven en zorginstellingen voor het
opzetten van gerichte laagdrempelige activiteiten. Het vergrotenvan het aantal stage- en leerwerkplaatsen zal in dit
verband door de gemeente als speerpunt worden ingebracht. Dat kan inhouden:
-het aangaan van een convenant met betrokken
partijen met zo concreet mogelijke prestatieafspraken over aantallen,
voorwaarden, het discriminatie-aspect en afspraken over gerichte voorlichting.
-het daadwerkelijk via het loket (makelaarsfunctie)
bij elkaar brengen van leerlingen, scholen en bedrijven.
6.2.
Versterking Jongerenloket.
Binnen het jongerenloket Delft werken Leerplicht,
RMC, Jongerenwerk en Sociale Dienst nauw samen met het CWI. De
ketensamenwerking is mede onder impuls van provinciale middelen in 2004 en 2005
tot stand gebracht.
In 2006 zal de samenwerking met het CWI
verder worden geïntensiveerd.
Voor 2006 zal er binnen het Jongerenloket middels
casemanagement ingezet worden op:
·
Extra begeleiding voor dreigende schoolverlaters
binnen het VMBO.
·
Begeleiding van Jongeren die geen inschrijving
realiseren binnen het MBO
·
Deelname aan de zorgstructuur binnen de ROC’s
·
Extra begeleiding voor BBL*-leerlingen zonder
leerbedrijf. Jongeren zonder leerbedrijf zullen extra begeleid worden en i.s.m.
CWI en ROC’s geplaatst worden op BBL-trajecten.
·
Initiëren samenwerkingsprojecten RMC, CWI en ROC’s
met als doelstelling het vergroten van het aantal BBL trajecten.
* Beroepsbegeleidende Leerweg 4 dagen werken 1 dag
onderwijs.
De
middels het project Versterking Jongerenloket
te behalen resultaten
kunnen als volgt
worden gespecificeerd en gekwantificeerd.
q Hogere uitstroom
van voortijdig schoolverlaters 16-23 jarigen naar Beroepsopleidende leerwegen(BOL),
leerwerktrajecten (BBL), reguliere arbeid.
o
BOL 100
o
BBL 100
o
Reguliere arbeid. 50
o
Totaal 250
Binnen
het RMC/jongerenloket wordt de signalering van discriminatie op de bovenstaande
aspecten vormgegeven. Dat houdt in dat met de betrokken leerling, de school en
de werkgever contact wordt gelegd om alsnog tot een stage, BBL-plaats of andere
oplossing te komen, of als dat onmogelijk blijkt, te melden bij Bureau
Discriminatie en/of de convenantspartners in het kader van het SOB.
6.3
Samenwerking Jongerenloket en project MKB Leerbanen.
Medio 2006 zal op initiatief van het Jongerenloket
RMC Delft de samenwerking met het project MKB-leerbanenplan worden vormgegeven
dat onder verantwoordelijkheid van onderwijsgroep Mondriaan.
Het project MKB-leerbanenplan stelt zich ten doel
het aantal leerbedrijven en leerbanen voor jongeren te vergroten.
De samenwerking tussen het Jongerenloket RMC en onderwijsgroep
Mondriaan en CWI Delft is er opgericht om dit landelijke project op lokaal niveau invulling te geven. Doel
hierbij is om de juiste match tot stand te brengen tussen jongeren die als
voortijdigschoolverlaters een BBL-traject willen volgen en de bestaande leerbanen.
Afstemming met de onder 6.1. en 6.2. genoemde
initiatieven is noodzakelijk.
7.
Vervolg.
q
De drie bovenstaande initiatieven zullen begin 2006
worden gestart, en middels voorstellen, rapportages en jaarverslagen naar de commissie WZO worden
gecommuniceerd.