Jaarverslag 2004
Inhoudsopgave
1. De instroom van fraudemeldingen
1.1 Instroom van
fraudemeldingen, waarvoor locatieonderzoek nodig is in het jaar 2004
1.1.1 Overzicht instroom fraudemeldingen naar informatiebron.
1.1.2 De wijze waarop de
fraudemeldingen worden ontvangen
1.1.3 Wie meldt een
vermoedelijke fraude?
1.1.4 Het motief van de melder
1.1.5 Overzicht van de instroom
naar fraudesoort
1.1.6 De instroom van
belastingsignalen
2. De uitstroom van fraudemeldingen en de resultaten
2.1 Aantallen afgehandelde
fraudemeldingen over het jaar 2004
2.1.1.1 De resultaten nader
beschouwd
2.1.1.1.1.Uitstroom van de reguliere fraudemeldingen
3. Aangiften en processen-verbaal
5. Fraudebeleidsplan 2001-2005
6. Vergelijkende cijfers over de periode 2000 tot en met 2004
6.1 Instroom van fraudemeldingen
6.1.1 Instroom van reguliere fraudemeldingen naar melder
6.1.2 Instroom van reguliere
fraudemeldingen naar fraudesoort
6.1.3 Instroom van belastingsignalen
6.2.1.2 Beëindigde/verlaagde
uitkeringen
6.2.1.3 Onderzoeken zonder fraudevaststelling
6.3 Aangiften en processen-verbaal
6.4.1 Overzicht boete/maatregelenzaken
7 Ontvangsten op fraudevorderingen en boeten
7.1 De incasso als laatste
schakel in de fraudebestrijding
7.2 Ontvangsten op de
fraudevorderingen en boeten.
8. Bloemlezing van fraudeonderzoeken
9.1 Samenwerking met de gemeente Zoetermeer
9.2 Wet Boeten en Maatregelen/Maatregelenverordening gemeente Delft
9.3 Regionaal Platform Fraudebestrijding Haaglanden-Hollands Midden
9.4 Wet melding ongebruikelijke transacties (MOT)
Inleiding
Ik heb het genoegen u het
jaarverslag van de sociale recherche
2004 aan te bieden.
In 2003 werd de formatie van
de sociale recherche uitgebreid tot vijf sociaal rechercheurs.
In dat jaar bleek al dat er
meer fraude kon worden opgespoord, hetgeen leidde tot een hoger bedrag aan
terugvorderingen en tot meer beëindigde uitkeringen.
Deze ontwikkeling heeft zich
in 2004 doorgezet. Er werden meer
fraudeonderzoeken gedaan met een hogere vastgesteld fraudebedrag en er werden
meer uitkeringen beëindigd.
Met name bij het beëindigen
van de onrechtmatig verkregen uitkeringen, werd een forse maandelijkse
besparing gerealiseerd van ruim € 57.000,-, tegenover een besparing van
ruim € 39.000,- over het jaar 2003.
Boven op deze bedragen bespaart de gemeente de verschuldigde belasting
en premies.
Uit
de in dit jaarverslag opgenomen cijfers mag niet worden afgeleid dat er in
Delft meer wordt gefraudeerd. De verklaring moet worden gezocht in de
uitbreiding van de capaciteit en een verdergaande ontwikkeling in de
professionaliteit van de sociale recherche.
Alle doelstellingen uit het
fraudebeleidsplan werden gerealiseerd.
In 2004 is daadwerkelijk
gestart met de samenwerking met de gemeente Zoetermeer op het gebied van de
sociale recherche.
De samenwerking verloopt tot
volle tevredenheid.
Ook
in 2004 zijn door de sociale recherche Delft de opsporingsactiviteiten voor de
gemeente Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland verricht. De resultaten zijn in
dit jaarverslag opgenomen.
Delft, augustus 2005
Ton Wiegman
Hoofd Vakteam Invordering en
Bijzonder Onderzoek
In 2004 werden 257
fraudemeldingen ontvangen. Deze meldingen zijn afkomstig van medewerkers uit de
eigen organisatie, de burgerij en van instanties.
Meldingen uit de eigen
organisatie komen voornamelijk van consulenten uitkering, juridisch medewerkers
verhaal en terugvordering en van de sociale recherche. Daarnaast is van de
Belastingdienst en het Inlichtingenbureau in het kader van gegevensuitwisseling
informatie ontvangen, waarmee de zogenoemde witte fraude kon worden aangetoond.
Over de resultaten van de gegevensuitwisseling wordt verderop in de dit verslag
melding gemaakt.
In dit verslag wordt gestart
met de fraudemeldingen waarvoor locatieonderzoek nodig was door de sociaal
rechercheurs. We noemen dit de reguliere (fraude)meldingen.
Ontvangen fraudemeldingen
van aantal procentueel
Medewerkers van W.I.Z. 112 43%
Burgers 74 29%
Instanties 71 28%
Totaal aantal meldingen
in het jaar 2004 257
Instroom fraudemeldingen
naar informatiebron
Grafiek 1
Nadere detaillering
van de fraudemeldingen
Medewerkers van W.I.Z.
Consulenten uitkering 68
IBO sociale recherche
30
IBO juridisch medewerkers
terugvordering en verhaal 10*
Overige WIZ 4
Totaal medewerkers van
W.I.Z. 112
Instanties
Belastingdienst 30
Politie 25
RIF/andere samenwerking(CWI) 2
Overige instanties (ook gemeenten) 14**
Totaal instanties 71
Burgers
Totaal burgers
74
Totaal aantal meldingen 257
* Op grond van de Wet Werk en Bijstand, wordt de bijstand die
aan
uitkeringsgerechtigden wordt verstrekt,
indien mogelijk verhaald op de onderhouds-
plichtingen. Als neveneffect komt het nogal eens voor, dat
onderhoudsplichtigen een
fraudemelding afgeven over de gewezen
partner. Over het jaar 2004 werden 10 meldingen
ontvangen.
** De meldingen van
woningbouwverenigingen en andere sociale diensten worden na de
invoering van de vernieuwde CBS statistiek niet meer
afzonderlijk vermeld. Ook in dit
overzicht worden deze cijfers niet meer apart vermeld.
In onderstaand overzicht is
weergegeven hoe de meldingen werden ontvangen in absolute aantallen en in
procenten van de totaal ontvangen fraudemeldingen.
Wijze van melding aantal procentueel
Per e-mail 16 6,2%
Per fax 3 1,2%
Mondeling 30 11,7%
Schriftelijk 115 44,7%
Telefonisch
93 36,2%
Totaal 257
De
fraudemeldingen van de burgers worden veelal telefonisch ontvangen, terwijl de
meldingen vanuit de eigen organisatie meestal schriftelijk of mondeling worden
gedaan.
Vermoedelijke fraudes worden
zowel anoniem als niet anoniem gemeld. Bij de meeste fraudemeldingen is de
melder bekend. De burgers melden een fraude vaak anoniem.
De verdeling van de
fraudemeldingen over het jaar 2004 was als volgt:
De melder aantal procentueel
Niet anoniem 188 73%
Anoniem 69 27%
Totaal
257
De fraudemeldingen worden
gedaan vanuit een bepaalde betrokkenheid. Een organisatie zal een fraudemelding
veelal afgeven uit een professionele betrokkenheid, terwijl een
onderhoudsplichtige een dergelijke melding zal afgeven uit een financiële
betrokkenheid. Als de bijstandspartij immers geen recht meer heeft op een
bijstandsuitkering, zal de onderhoudsplichtige door de gemeente niet op zijn
onderhoudsplicht worden aangesproken.
Burgers melden een fraude
veelal uit sociale overwegingen.
Onderstaand zijn de
fraudemeldingen ingedeeld naar het motief van de melder.
Melding op grond van aantal procentueel
Sociale betrokkenheid 74 29%
Professionele betrokkenheid
173 67%
Financiële betrokkenheid 10
4%
Totaal 257
Soort fraude aantal procentueel
Verzwegen
werkzaamheden/inkomsten zwart
54 21%
Verzwegen
werkzaamheden/inkomsten wit
29 11%
Verzwegen vermogen 6 2%
Verzwegen partnerschap 89 35%
Verzwegen woningdeling 2 1%
Niet in Delft woonachtig
50 19%
Onjuiste informatie 27 11%
Totaal 257
Het beeld van de vorige
jaren werd in 2004 weer bevestigd. In 2004 gingen de meeste fraudemeldingen
over partnerfraude, gevolgd door fraudemeldingen over verzwegen
zwarte
werkzaamheden/inkomsten.
De bestrijding van de
partnerfraude heeft een prominente plaats in het fraudebeleidsplan, omdat het
vaak om forse bedragen gaat en er veelal een volledige uitkering mee kan worden
bespaard. In het fraudebeleidsplan heeft de bestrijding van partnerfraude en verzwegen
zwarte werkzaamheden/inkomsten een hoge prioriteit. Elders in dit jaarverslag
staan de resultaten vermeld
Onderstaande grafiek geeft
de instroom van de fraudemeldingen naar fraudesoort weer.
Grafiek 2
Eind 2003 ontving de sector
Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) van de Belastingdienst de (witte) inkomstengegevens
over het jaar 2002 van uitkeringsgerechtigden die naast de uitkering inkomsten
uit andere bron ontvingen. Er werden 1344 signalen ontvangen.
In het jaarverslag over 2003
werd verondersteld dat de belastingdienst over het jaar 2002 voor het laatst
signalen had afgegeven. Over het jaar 2003 werden echter opnieuw signalen
ontvangen van de belastingdienst. Dit omdat het Inlichtingenbureau in de
verstrekking van signalering nog niet volledig dekkend is.
Naast de signalen van het
Inlichtingenbureau worden ook deze signalen onderzocht.
Verwacht wordt dat de
belastingsignalen tot minder resultaat zullen leiden omdat eventuele fraude al
uit de signalen van het Inlichtingenbureau is vastgesteld.
Aan de hand van de
informatie van de belastingdienst wordt gecontroleerd of er een verrekening met
de uitkering heeft plaatsgevonden. Indien dit niet het geval is, worden de
netto verdiensten bij de werkgever opgevraagd en wordt het recht op uitkering
opnieuw vastgesteld, wat dan resulteert in een terugvordering.
Als de informatie door de
uitkeringsgerechtigde niet is verstrekt, is er sprake van fraude. Afhankelijk
van de hoogte van de fraude, wordt er aangifte gedaan bij het O.M. of wordt er
een boete/maatregel opgelegd. In veel gevallen zijn de inkomsten wel aan de
gemeente opgegeven en is er dus geen sprake van fraude.
Fraudes waarvoor locatieonderzoek nodig is worden
door de sociaal rechercheurs afgehandeld. Gedacht moet dan worden aan zwarte
fraude, partnerfraude, domicilie,
woningdeling etc. Het gaat dan om onderzoeken waarvoor ter plekke moet worden
gerechercheerd.
Naast het onderzoeken van de fraudemeldingen waarvoor
locatieonderzoek nodig is, moeten de sociaal rechercheurs ook verdachten
verhoren van de geconstateerde fraudes van de controle van de belastingsignalen
en de signalen van het Inlichtingenbureau, als de fraude
€ 6.000,- of hoger is. Fraudes uit belastingsignalen
en signalen van het Inlichtingenbureau blijven veelal onder de aangiftegrens.
Als de fraude onder de aangiftegrens blijft, legt de gemeente een
boete/maatregel op.
Het boete/maatregeltraject
wordt niet door de sociaal rechercheurs uitgevoerd maar door de medewerkers
bijzonder onderzoek.
In het jaar 2004 werden
afgehandeld:
Reguliere fraudemeldingen
aantal
- aantal vastgestelde
fraudevorderingen 85
- aantal beëindigde of
verlaagde uitkeringen 73
hierin begrepen aantal vastgestelde fraudevorderingen 34
39
- aantal meldingen na
onderzoek niet verder behandeld 96
Totale uitstroom reguliere fraudemeldingen 220
Belastingsignalen
- aantal vastgestelde
fraudevorderingen over 2002 en eerder 64
- aantal waarbij geen fraude is vastgesteld
1199
- aantal waarbij de fraude
al eerder is vastgesteld 60
- aantal waarvan de info was
opgegeven maar niet verwerkt 5
1264
Totale uitstroom
belastingsignalen 1328
Inlichtingenbureau *
Afgehandelde actuele
signalen over 2004 966
- aantal vastgestelde
fraudevorderingen 51
- aantal waarbij geen fraude is vastgesteld 915
966
Afgehandelde historische
signalen over 2002, behandeld in 2004 88
- aantal vastgestelde
fraudevorderingen over 2002 0
- aantal waarbij geen fraude is vastgesteld 88
Totale uitstroom IB
signalen 1054
* Het Inlichtingenbureau werkt met dossiers.
Per dossier worden de inkomsten van één werkgever verstrekt. Per
uitkeringsgerechtigde kunnen meerdere dossiers worden verstrekt. Gemiddeld zijn
over 2004 per uitkeringsgerechtigde 2,3 dossiers uitgeleverd. In verband
hiermee is het aantal dossiers door 2,3 gedeeld.
Over het jaar 2004 werd aan
fraude opgespoord voor een bedrag van € 1.500.982
Hiervan is nog
terugvorderbaar een bedrag van € 1.129.467
Beëindigde of verlaagde
uitkeringen op maandbasis € 57.032
Wegens beëindiging of
verlaging van de uitkering werd er voor een bedrag van € 57.032 per maand
bespaard. Op jaarbasis gaat het dus om een bedrag van € 684.384
aan bespaarde uitkeringen. De door de gemeente verschuldigde belasting en
premies over dit bedrag zijn hierin niet meegerekend. De bruto besparing
op beëindigde en verlaagde uitkeringen is dus hoger.
De
opgespoorde fraude over het jaar 2004 kan als volgt worden onderverdeeld:
Aantal Fraudebedrag Terugvorderbaar Netto besparing
per maand
Reguliere meldingen 85 € 1.314.427
€ 1.003.043
Belastingsignalen 64 € 125.145
€ 85.911
Signalen
Inlichtingenbureau(IB) 51 € 61.412
€ 40.514
Beëindigde of verlaagde uitkeringen
Reguliere
meldingen 73 €
56.348
Op
grond van IB signalen
1
€ 684
Totalen
in euro’s €
1.500.984 € 1.129.468 € 57.032
* De hierover door de
gemeente verschuldigde belasting en premies komen hier nog bovenop.
Geconstateerde fraudes
vanuit de reguliere fraudemeldingen
Soort fraude aantal
beëindigde bedrag aantal bedrag aantal
of
verlaagde uit- beëindigde vorderingen fraude succesvol
keringen of
verlaagde (regulier) vorderingen afgeronde
zonder uitkering (regulier) onder-
totaal vordering (netto p/md) zoeken
1 2 3 4 5 6
Verzwegen werk/ink. zwart 7 3 € 5.964 16 €
238.477 19
Verzwegen werk/ink wit 1 0 € 806 10 € 72.045 10
Verzwegen vermogen 3 1 € 2.696 6 € 303.995 7 Verzwegen partnerschap 30
13 € 23.735 20 € 495.334 33
Verzwegen woningdeling 2 1 €
214 4 € 1.805 5
Niet in Delft woonachtig 29
20 € 22.173 19 € 146.662 39
Onjuiste informatie 1 1 € 760 10 € 56.109 11
Totalen 73 39 € 56.348 85 €1.314.427 124
Afgehandelde
meldingen, waarbij geen fraude werd vastgesteld
Reden aantal
Uitkering was al beëindigd 48
*
Fraude was niet aantoonbaar,
wel twijfel 21
Afgehandeld tegelijk met een
andere melding
9
Preventief 8
Info was bekend
8
Geen fraude 2
Tussentelling 96
Totale uitstroom van
reguliere fraudemeldingen 2004 220
* Bij het in behandeling nemen van de melding, bleek de uitkering
reeds te zijn beëindigd. De fraude bleek in
deze gevallen niet meer te kunnen worden aangetoond.
Toelichting
In de overzichten zijn
uitsluitend de resultaten vermeld van de verrichte reguliere fraudeonderzoeken.
In dit overzicht zijn dus niet de onderzoeken naar de belastingsignalen en het
Inlichtingenbureau begrepen.
Ten
gevolge van afgeronde fraudeonderzoeken worden veelal vorderingen ingesteld en
uitkeringen verlaagd of beëindigd. Niet in alle gevallen ontstaat er echter een
vordering. Soms wordt alleen de uitkering verlaagd of beëindigd.
In de eerste kolom staan alle
ten gevolge van het voltooide fraudeonderzoek, verlaagde en beëindigde
uitkeringen vermeld.
In de tweede kolom staat het
aantal verlaagde en beëindigde uitkeringen, waarbij geen vordering werd
ingesteld.
In de derde kolom staat het
bedrag vermeld van de beëindigde en verlaagde netto uitkeringen op
maandbasis.
In de vierde kolom is het
aantal ingestelde vorderingen weergegeven.
In de vijfde kolom staan de
vastgestelde fraudebedragen. In de zesde kolom is het aantal succesvol
behandelde fraudeonderzoeken vermeld.
2.1.1.1.2.Aandeel
anonieme/niet anonieme meldingen in aangetoonde fraude, anders dan
op grond van een melding van de
Belastingdienst of het Inlichtingenbureau.
In 124 gevallen werd er
fraude aangetoond, anders dan op grond van een melding van de Belastingdienst
of het Inlichtingenbureau.
absolute in procenten
getallen
Het aandeel anonieme
meldingen bedroeg 32 26%
Het aandeel niet anonieme
meldingen bedroeg 92 74%
In de hiervoor weergegeven
cijfers zijn de cijfers van de gemeenten Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp
begrepen.
2.1.1.1.3.De resultaten
voor de gemeenten Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp.
Gemeente
Midden-Delfland
In 2004 zijn voor de
gemeente Midden-Delfland twee opdrachten afgehandeld.
Soort fraude aantal
beëindigde bedrag aantal bedrag aantal
of
verlaagde uit- beëindigde vorderingen fraude succesvol
keringen of verlaagde (regulier) vorderingen afgeronde
zonder uitkering (regulier) onder-
totaal vordering (netto p/md) zoeken
Verzwegen partnerschap 1 0 € 993 1 € 4.341 1
Totalen 1 0 €
993 1 €
4.341 1
Afgehandelde
meldingen, waarbij geen fraude werd vastgesteld
Reden aantal
Fraude was niet aantoonbaar,
wel twijfel 1
Totale uitstroom van
reguliere fraudemeldingen 2004 2
Gemeente
Pijnacker-Nootdorp
De gemeente
Pijnacker-Nootdorp verstrekte 14 onderzoeksopdrachten in het jaar 2004. Er
werden 13 onderzoeken afgerond.
Soort fraude aantal
beëindigde bedrag aantal bedrag aantal
of
verlaagde uit- beëindigde vorderingen fraude succesvol
keringen of
verlaagde (regulier) vorderingen afgeronde
zonder uitkering (regulier) onder-
totaal vordering (netto p/md) zoeken
1 2 3 4 5 6
Verzwegen werk/ink. zwart 1 0 € 0 1 €
5.786 1
Verzwegen werk/ink wit €
€
Verzwegen vermogen 1 1 € 1.059 0 € 1 Verzwegen partnerschap 6
3 € 4.855 3 € 68.617 6
Verzwegen woningdeling € €
Niet in gemeente woonachtig 1
1 € 772 0 €
1 Onjuiste informatie € €
Totalen 9 5 €
6.686 4 € 74.403 9
Afgehandelde
meldingen, waarbij geen fraude werd vastgesteld
Reden aantal
Fraude was niet aantoonbaar,
wel twijfel 1
Geen fraude
3
Tussentelling 4
Totale uitstroom van
reguliere fraudemeldingen 2004 13
Grafiek 3
Grafiek 4
Procentuele
verdeling van het uitkeringenbestand en geconstateerde fraude
uitkering
fraude
Onder 21 jaar 2,0%
1,7%
21 tot 30 jaar 13,6%
23.0%
30 tot 40 jaar 25,3% 38,0%
40 tot 50 jaar 25,6% 22,2%
50 tot 65 jaar 27,6% 13,0%
65 jaar en ouder 5,9%
2,1%
Totaal
100% 100%
Grafiek 5
De
geconstateerde fraude is per leeftijdscategorie afgezet tegen het aantal
uitkeringsgerechtigden in dezelfde leeftijdscategorie, beide uitgedrukt in een
percentage van respectievelijk het totaal aantal geconstateerde fraudes en het
totale uitkeringenbestand.
In
alle leeftijdscategorieën is fraude vastgesteld.
Evenals
vorig jaar wordt vastgesteld dat het zwaartepunt van de fraudes in de
leeftijdscategorieën 21-50 jaar ligt. In deze leeftijdscategorieën valt ruim
86% (vorig jaar bijna 83%) van de geconstateerde fraude terwijl hun aandeel in
de verstrekte bijstand 64,5% is (vorige jaar ruim 63%).
Het
beeld blijft dus min of meer constant.
Opvallend
is dat relatief bezien in de categorieën 21-30 jaar en 30-40 het meest wordt
gefraudeerd. Dit was de afgelopen twee jaren ook al het geval. Ten aanzien van
de categorie 40-50 jaar wordt geconstateerd dat er relatief gezien wat minder
wordt gefraudeerd dan in 2003.
Overzicht
aantallen fraudes naar fraudesoort en leeftijdscategorie
Leeftijdscategorieën
Soort fraude aantal m/v <21 21-30
30-40 40-50 50-65 >
65
Verzwegen werk/ink. wit 89 M 1 24 42 17 4 1 36 V 2 9 10 11 2 2
Verzwegen
werk/ink zwart
16 M 6 4 6
4 V 2 2
Verzwegen
partnerschap 10
M 2 2 3 3
23 V 5 11 5 2 Vermogen 5 M 5 2 V 2
Verzwegen
woningdeling 3 M 2 1
1 V 1
Niet
in gemeente woonachtig 25 M 4 9 7 4 1 14 V 8 1 4 1
Onjuiste
info 4 M 1 2 1
7 V 1 4 1 1
Totalen 239 4 55 91 53 31 5
De
hier bovenstaande gegevens zijn voor een beter inzicht per fraudesoort verwerkt
in de hierna volgende grafieken
Grafiek 6
Uit
grafiek 6 blijkt dat de meeste fraudes wegens verzwegen werkzaamheden en
inkomsten vallen in de categorie 30-40 jarigen. In de jaren 2000, 2001 en 2003
lag de piek eveneens in de categorie 30-40 jarigen. In 2002 lag de piek in de
categorie 21-30 jarigen, op de voet gevolgd door de categorie 30-40 jarigen.
Gesteld kan worden dat ten aanzien van de fraude in werkzaamheden/inkomsten de
categorie 30-40 jarigen het zwaartepunt vormt.
Grafiek 7
Grafiek
7 laat zien, dat de fraude wegens verzwegen partnerschap zich in 2004 vooral
heeft voorgedaan in de leeftijdscategorie 30-40 jarigen. Ook in de categorie
40-50 jarigen wordt deze vorm van fraude verhoudingsgewijs vaak aangetroffen.
Evenals in 2003 wordt deze fraudesoort relatief vaak aangetroffen in de
categorie 50-65 jarigen.
Grafiek 8
De fraudes wegens verzwegen
vermogen zijn vooral vastgesteld in de leeftijdsgroep 50-65 jarigen, evenals in
2003. In 2003 was naast deze categorie nog een tweede top te zien in de
leeftijdscategorie 40-50 jarigen. Deze ontbreekt in 2004 volledig.
Door de jaren heen wordt
deze vorm van fraude vooral vastgesteld in de categorie 50-65 jarigen.
Grafiek 9
Evenals vorig jaar werd er
geen fraude wegens woningdeling vastgesteld in de categorie onder de 21 jaar.
In de categorieën 21-30 jarigen en 30-40 werd deze vorm van fraude wel
aangetroffen. In andere categorieën is deze vorm van fraude niet
aangetroffen.
Door de jaren heen wordt
deze vorm van fraude vooral aangetroffen in de categorie 21-30 jarigen maar ook
in de categorie 50-65 jarigen wordt deze vorm van fraude vaak vastgesteld.
In 2004 is er “toevallig”in
de categorie 50-65 jarigen deze vorm van fraude niet aangetroffen.
Het gaat overigens wel om
een gering aantal vastgestelde fraudes.
Grafiek 10
De
fraude wegens het ontbreken van domicilie in Delft in het verslagjaar 2004 werd
voornamelijk aangetroffen in de categorieën 21-30 jarigen, 30-40 jarigen en
30-50 jarigen.
In
de afgelopen jaren zijn de pieken wisselend aangetroffen in de categorieën
30-40 jarigen en 40-50 jarigen. De aangetroffen piek in de categorie 21-30 kan
een incident zijn.
Grafiek 11
De fraude wegens onjuiste
info wordt vooral aangetroffen in de categorie 30-40 jarigen. In 2002 was er
incidenteel een top in de categorie 40-50 jarigen, direct gevolgd door de categorie
30-40 jarigen. Gesteld kan worden dat deze vorm van fraude vooral voorkomt in
de categorie 30-40 jarigen.
Verdeling
van de fraude naar burgerlijke staat
Onderstaand
zijn alle geconstateerde fraudes ingedeeld naar burgerlijke staat en soort fraude.
Het gaat om alle
geconstateerde fraudes, dus om de reguliere zaken maar ook die op grond van de
belastingsignalen en de meldingen van het Inlichtingenbureau.
Fraudesoort: ► woning- vermogen partner ink zwart ink
wit onj info domicilie totaal
deling
Burgerlijke
staat:
▼
Gehuwd/ 3 7 15 8
33
niet
verlaten
Gehuwd/verlaten 1 9 6 2 7 25
Gescheiden 3 2 13 7 34 4 6 69
Ongehuwd 1 1 11 5 70 5 18 111
Weduwe 1 1
4 7 33 20 125 11 39 239
grafiek 12
Over het belastingjaar 2002
werden van de Belastingdienst 1344 meldingen ontvangen.
Deze meldingen moeten worden
onderzocht op verrekening met de bijstandsuitkering.
In die gevallen, dat de
uitkeringsgerechtigde de informatie niet heeft verstrekt leidt dit tot de
vaststelling van fraude.
Er wordt dan een vordering
ingesteld en als de bruto schade beneden het bedrag van
€ 6.000 blijft (grensbedrag
vanaf 1-1-2002) wordt er indien mogelijk een maatregel opgelegd met toepassing
van de afstemmingsverordening van 9 juli 2004 van de gemeente Delft. Bij hogere
fraudebedragen wordt er aangifte gedaan bij het O.M.
In behandeling genomen
belastingsignalen 2002 1344
- aantal vastgestelde
fraudes 64
- aantal eerder vastgestelde
fraudes *1 60
- aantal met reeds bekende
informatie (geen fraude) *2 5
- aantal onderzoeken,
waarbij geen sprake is van fraude 1199
Uitstroom 1328
Vastgesteld bedrag aan
fraudes uit de belastingsignalen € 125.145
Aantal fraudegevallen,
inclusief de eerder vastgestelde fraudes (*1),
uitgedrukt in een percentage
van de onderzochten belastingsignalen
over het belastingjaar 2002 9,2%
*1 Deze opgespoorde fraudes
zijn het gevolg van eerder ingestelde onderzoeken in het
kader van de gegevensuitwisseling met de belastingdienst. Bij
de behandeling van die
belastingsignalen is aan de werkgevers tevens informatie
opgevraagd over de jaren
daarna, waardoor het nu ontvangen signaal niet verder behoefde
te worden verwerkt.
Het gaat uiteraard wel om vastgestelde fraude.
*2 De in het kader van de
belastinggegevens ontvangen informatie was reeds bekend en is
kennelijk abusievelijk niet of niet geheel verrekend.
Eind december 2002 werd voor de eerste keer
informatie uitgewisseld met het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau is
in de plaats gekomen van de belastingsignalen.
De belastingdienst
verstrekte jaarlijks de informatie over uitkeringsgerechtigden, die naast de
bijstandsuitkering inkomsten uit andere bron hadden ontvangen. Aanvankelijk
werd verondersteld dat de belastingdienst voor de laatste keer informatie zou
verstrekken over het belastingjaar 2002.
Echter over het
belastingjaar 2003 werden eind 2004 ook belastingsignalen ontvangen.
In paragraaf 1.1.6 is
hierop reeds een toelichting gegeven.
Het Inlichtingenbureau heeft de verstrekking van de
zogenoemde samenloopgegevens overgenomen. Deze informatie is veel actueler. In
veel gevallen kan binnen twee maanden worden vastgesteld of er sprake is van
fraude. De behandeling van de meldingen vertonen veel overeenkomst met de
behandeling van de belastingsignalen. Het kenmerkende verschil is vooral terug
te voeren tot de snelheid, waarmee de meldingen beschikbaar zijn voor de
gemeenten.
Hiermee is in 2004 verder
ervaring opgedaan. In de paragrafen 2.1 en 2.1.1. zijn de bevindingen vermeld.
Inmiddels verstrekt het
Inlichtingenbureau ook informatie over detentie, studie en vermogen.
Als het gefraudeerde bedrag
€ 6.000,- of meer bedraagt moet daarvan aangifte worden gedaan bij het O.M.
In vorige jaarverslagen werd
reeds geconstateerd dat daardoor en door de lagere vorderingen uit de
bestandsvergelijking met de belastingdienst het aantal aangiften is afgenomen.
De laatste jaren is er
sprake van een zekere stabilisatie in het aantal aangiften.
Over 2003 werden 30
aangiften gedaan en werden 31 processen-verbaal opgemaakt.
In 2004 waren dat
respectievelijk 38 aangiften en 30 processen-verbaal.
Het aantal verdachten is
over het algemeen hoger dan het aantal processen-verbaal.
In partnerfraudezaken worden
in ieder geval twee verdachten gehoord, terwijl de processen-verbaal maar voor
één proces-verbaal worden meegeteld.
In één omvangrijk geval
bestond het proces-verbaal uit 9 A4 ordners.
De
fraudes die onder de aangiftegrens blijven moeten administratief bestuurlijk
worden afgewikkeld volgens de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering
sociale zekerheid (Wbm). Sinds 9 juli 2004 is deze wet niet meer toepassing op
fraudes Wwb.
Hiervoor
is de gemeentelijke afstemmingsverordening in de plaats gekomen.
Sinds 1 juli 1997 is voor de
bijstandsverlening de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale
zekerheid van kracht (Wbm).
De gemeente was verplicht de
wet toe te passen in die gevallen waar sprake is van informatiefraude, zelfs
als de gemeente geen financieel nadeel had geleden.
Op
9 juli 2004 is de gemeentelijke afstemmingsverordening van kracht geworden als
uitvloeisel van de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb). Met het van kracht worden
van de verordening is de wet boeten voor de Wwb en daarop gebaseerde regelingen
komen te vervallen. Een maatregel wordt opgelegd als geen aangifte kan worden
gedaan. Voor de aangifte geldt een grens van € 6.000,- . Dit was ook zo bij het
opleggen van een boete. Bij de boete gold een minimumboete van € 45,-. Voor de
maatregel is dat € 50,-. De bedragen van de maatregel worden niet afgerond. De
boete werd naar boven afgerond op veelvoud van
€
11,- .
De
Wbm had een zelfstandige titel om boetes op te leggen en te vorderen.
De
afstemmingsverordening is gebaseerd op de Wwb en ontleent zijn titel aan deze
wet. Het grote verschil is dat een boete kon worden opgelegd boven op het terug
te vorderen bedrag, zodat er in totaliteit een grotere vordering kon worden
ingesteld dan aan ten onrechte verleende bijstand was uitgekeerd (
terugvordering bijstand verhoogd met de boete). Beide vorderingen hadden een
eigen titel.
In
het geval van de toepassing van de afstemmingsverordening is dat niet het
geval. Wanneer een maatregel wegens fraude wordt opgelegd, kan slechts een
vordering worden ingesteld als de totaal verstrekte bijstand daartoe toereikend
is.
Als
dat niet het geval is kan de maatregel wel worden vastgesteld en worden
verrekend met de lopende uitkering. Het is dan niet mogelijk een aparte
vordering in te stellen.
Als
de uitkering echter is of wordt beëindigd kan de maatregel niet worden
verrekend. Als belanghebbende binnen twee jaar weer uitkering ontvangt kan
alsnog tot verrekening worden overgaan. Als dit niet gebeurt zal er dus niet
meer kunnen worden verrekend. Naar verwachting zal de opbrengst aan maatregelen
minder zijn dan van de boetes.
Resultaten
In 2004 werden 303 boete/maatregelwaardige
zaken in behandeling genomen. Deze werden als volgt afgewikkeld:
Aantal ingetrokken
boete/maatregelwaardige zaken 24
Aantal nulboeten 2 Aantal waarschuwingen 92
Aantal boeten/ maatregelwaardige zaken wegens verzwegen informatie 185 Totaal 303
Grafiek 13
Aan boeten/maatregelen werd
een totaalbedrag van € 30.429,06 opgelegd.
Het gemiddelde
boete/maatregelbedrag bedroeg in het jaar 2003 € 100,43.
Voor
de looptijd van het fraudebeleidsplan 2001-2005 werd voor de sociale recherche
een aantal concrete doelstellingen vastgesteld.
Terugvorderingen
In het basisjaar 2001 werden 131 onderzoeken naar
fraude afgerond.
In 2002 was dit opgelopen tot 165 fraudeonderzoeken en
in 2003 werden 189 fraudeonderzoeken afgerond. Het aantal reguliere
fraudeonderzoeken in 2004 was 220.
Ten opzichte van het basisjaar 2001 is dit een
stijging van 68%. De toename van het aantal behandelde onderzoeken heeft
enerzijds te maken met de uitbreiding van de sociale recherche en anderzijds
met de toegenomen ervaring van de nieuw aangestelde sociaal rechercheurs.
In het basisjaar 2001 werd een fraudebedrag van €
678.674 opgespoord. Over 2003 was dit € 1.024.832,- In het jaar 2004 is dat
toegenomen tot een bedrag van € 1.500.984,-. Dit is een toename van 121% ten
opzichte van het basisjaar 2001.
Door de vergrote capaciteit konden meer grote zaken
in onderzoek worden genomen, waardoor er ook grotere fraudebedragen konden
worden vastgesteld.
De doelstelling ten opzichte van het basisjaar 2001
werd ruimschoots gehaald.
Beëindigde en verlaagde
uitkeringen
Behoudens de
terugvorderingen, maken de beëindigde en verlaagde uitkeringen ook deel uit van
de in 5.1. onder punt 1 geformuleerde opdracht.
In het basisjaar 2001
werden 52 uitkeringen beëindigd of verlaagd. De besparing op periodieke
uitkering op bedroeg op maandbasis € 35.395,- (exclusief afgedragen belasting
en premies)
In 2002 werden 35 uitkeringen verlaagd of beëindigd
en bedroeg de besparing op maandbasis € 25.557,- (eveneens exclusief afgedragen
belasting en premies).
In 2003 werden 54 uitkeringen beëindigd of verlaagd.
Het bedrag van de beëindigde en verlaagde uitkeringen bedroeg toen € 39.379,-
(exclusief afgedragen belasting en premies).
In het verslagjaar 2004 werden 74 uitkeringen
beëindigd of verlaagd. Hiermee was een bedrag van € 57.032,- op
maandbasis gemoeid. Dit betekent een directe forse besparing voor de
gemeente aan uitkeringsgelden. Uiteraard worden ook de verschuldigde
belastingen en premie bespaard.
Ten opzichte van het
basisjaar 2001 werden 22 uitkeringen meer beëindigd of verlaagd. In procenten
uitgedrukt gaat het dan om 42%.
De doelstelling van een toename van 10% verlaagde of
beëindigde uitkeringen werd ruimschoots behaald.
Partnerfraude
In 2004 werden 57 onderzoeken naar mogelijke
partnerfraude ingesteld.
Bij 33 onderzoeken naar partnerfraude werd fraude
voor een bedrag van € 495.334,- aan fraude vastgesteld. Er kon wegens
beëindiging (of verlaging) van de uitkeringen op maandbasis € 23.735,- worden
bespaard. Uiteraard bespaart de gemeente daarover ook de loonheffing en de
premies.
In 1 geval was er reeds onderzoek gedaan naar
aanleiding van een eerder signaal. In 17 gevallen kon er geen fraude worden
aangetoond maar bleef er wel twijfel. In 2 gevallen kon de toekenning van een
uitkering worden voorkomen en in 4 gevallen bleek er geen sprake te zijn van
fraude.
De doelstelling van 25 te behandelen meldingen van
partnerfraude werd ruimschoots gehaald.
Zwarte
werkzaamheden/inkomsten
In 2004 werden 24 onderzoeken verricht naar zwarte
werkzaamheden/inkomsten. In 17 gevallen werd er fraude vastgesteld. Er werd
voor een bedrag van € 16.968,- aan vorderingen ingesteld en er werd een
besparing op uitkeringen gerealiseerd van € 760,- per maand, te verhogen met de
besparing op loonheffing en premies.
In 6 gevallen kon er geen fraude worden vastgesteld
maar bleef er wel twijfel bestaan. In 1 geval bleek er geen sprake te zijn van
fraude.
De doelstelling van 10 te behandelen meldingen van
zwarte werkzaamheden/inkomsten werd ruimschoots gehaald.
Afname aantal
fraudemeldingen
Een van de doelstellingen was om de instroom van het
aantal fraudemeldingen terug te dringen met 10%.
In het jaar 2001 werden 281 fraudemeldingen
ontvangen. Over 2004 waren dat 257 meldingen. In deze 257 meldingen waren16
meldingen begrepen voor de gemeenten Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp. Het
gecorrigeerde aantal fraudemeldingen voor Delft was dus 241. De reductie
bedraagt dus ruim 14%. Hierbij moet de opmerking worden gemaakt, dat het aantal
fraudemeldingen over de jaren 2002 tot en met 2004 schommelt tussen de 281 en
235 meldingen. Van een structurele lagere instroom kan niet worden gesproken.
De geboekte resultaten kunnen van burgers en instanties aanleiding zijn om meer
meldingen te doen.
Conclusie
Alle doelstellingen voor 2004 werden gerealiseerd.
De reductie op de instroom van fraudemeldingen werd
eveneens gerealiseerd, alhoewel vastgesteld moet worden dat de instroom in de
afgelopen jaren aan schommelingen onderhevig is geweest. De instroom heeft een
min of meer autonoom karakter. Het is nog te vroeg om nu te spreken van een
structurele reductie.
In
absolute aantallen
Melding afkomstig van: jaren: 2000
2001 2002 2003 2004
Medewerkers van WIZ
(voorheen DMZ) 128 162
90 101
112
Burgers 86
73 92 114 74
Instanties
46 46 53 58 71
Totalen per jaar 260 281 235 273 257
Uitgedrukt
in een percentage van de jaarlijkse instroom:
Melding afkomstig van:
jaren: 2000 2001 2002 2003 2004
Medewerkers van WIZ
(voorheen DMZ) 49% 58%
39% 37% 44%
Burgers 33% 26% 39%
42% 29%
Instanties
18% 16% 22%
21% 27%
Totalen per jaar 100%
100% 100% 100%
100%
In
absolute aantallen:
Fraudesoort jaren: 2000 2001 2002 2003 2004
Verzwegen
werkzaamheden/inkomsten 109 140 85 97 83
Verzwegen vermogen 3 11 10 6 6
Verzwegen partnerschap 82 63 77 89 89
Verzwegen woningdeling 6 7 4 9 2
Niet in gemeente woonachtig 29 35 36
43 50
Onjuiste informatie 31
25 23 29 27
Totalen per jaar 260 281 235
273 257
Het aantal meldingen over
personen met uitkering die niet in gemeente wonen en dat niet opgeven s de
laatste jaren toegenomen.
De meldingen over 2004 hebben vooral betrekking op:
-
Vertrek naar het buitenland
-
Detentie
-
Samenwonen buiten Delft
-
Inwonen bij een kind buiten
Delft
-
Vertrokken naar een ander
woonplaats
De toename van het aantal
meldingen is vooral te verklaren door vertrek naar het buitenland zonder dit te
melden, waardoor de uitkering nog een poos bleef doorlopen. De maandelijkse
informatieformulieren werden dan door iemand anders ingevuld en ingeleverd.
Grafiek 15
Uitgedrukt
in een percentage van de jaarlijkse instroom:
Fraudesoort jaren: 2000 2001 2002 2003 2004
Verzwegen werk/inkomsten 42% 50% 36% 35%
32%
Verzwegen vermogen 1% 4% 4% 2% 2%
Verzwegen partnerschap 32% 22% 33% 33%
35%
Verzwegen woningdeling 2% 3% 2% 3% 1%
Niet in gemeente woonachtig 11% 12% 15% 16% 19%
Onjuiste informatie 12% 9% 10% 11%
11%
Totalen per jaar 100%100%
100% 100% 100%
jaren: 1999 2000 2001 2002 2003
Aantal samenloop van
inkomsten 1801 1586 1367 1344 1305
Grafiek 17
6.2 Uitstroom van fraudemeldingen en resultaten
Resultaten van de reguliere
onderzoeken zonder belasting- en ib signalen)
Aantallen Vastgestelde
fraudebedragen
x
€ 1.000,-
Jaren 2000 2001 2002 2003 2004 2000 2001 2002 2003 2004
Fraudesoort
Werkzaamheden/inkomsten 29 28 29 20
26 59 86 165
38 311 Vermogen 0 0
2 4 6 0 0 105
223 304 Partnerschap
4 9 14 11 20 204
158 315 194
495 Woningdeling 5
4 4 6
4 7 12 2
5 2
Niet in Delft 4
8 11 12
19 6 21
21 43 147
Onjuiste info
4 12 13 12 10 11 41 14
104 56
Tussentelling
vastgestelde fraudes 46 61 73
65 85 287 318
622 607 1315
Aantal beëindigde of Besparingen per maand
of verlaagde
uitkeringen x € 1.000,-
Jaren 2000 2001 2002 2003 2004 2000 2001 2002 2003 2004
Fraudesoort
Werkzaamheden/inkomsten 14 2 8 6 8 6,4
0,9 5,5 5,0
7,5
Vermogen 0
0 1 2
3 0 0
0,7 1,6 2,7
Partnerschap 12
16 12 18
30 7,3 10,4 9,9
12,3 23,7
Woningdeling
1
2 1 1
2 0,5 0,9
0,2 0,2 0,2
Niet in Delft
10
21 11 25
29 6,4 14,5 8,4
18,3 22,2
Onjuiste info 6 9
2 2 1 3,6
9,1 0,9 1,9
0,8
Netto
besparing per maand x € 1.000,- 13,1 24,2
35,8 39,3 57,1
Tussentelling
beëindigde/verl. Uitk. 25 39 52 54
73
Correctie
op aantallen *1 - 2 - 12
- 16 - 22 - 34
Gecorrigeerde
tussentelling aantal 23 27 36 32
39
Jaren 2000 2001 2002 2003 2004
Afgehandeld, geen fraude
vastgesteld *2
Uitkering
was al beëindigd 2 42 29
48
Fraude niet aantoonbaar, wel
twijfel 10 12 38
21
Afgehandeld met andere
melding 1
20 13 9
Geen fraude 8 3 8
2
Preventief afgedaan 13 1
8
Info
was bekend 3 3
8
Niet gespecificeerd 31 0
Tussentelling 31 34 80 92
96
(fraude
niet aantoonbaar)
Verrichte reguliere
onderzoeken 104 131
165 189 220
Toelichting: In een aantal
gevallen kon om uiteenlopende redenen geen fraude worden vastgesteld. In enkele
gevallen kon worden vastgesteld dat er geen sprake was van fraude. (gearceerd)
*1 Om dubbeltellingen in de afhandeling van
het aantal fraudezaken te voorkomen is een correctie op de aantallen toegepast
voor de gevallen, waarin zowel een terugvordering als een aanpassing van de
uitkering heeft plaatsgevonden.
*2 De hier vermelde cijfers hebben
betrekking op onderzoeken, die niet hebben geleid
tot het vaststellen van fraude. Dit wil echter niet zeggen dat er in
alle gevallen geen sprake was van fraude. In een aantal gevallen kon de fraude
niet meer worden vastgesteld omdat de uitkering inmiddels was beëindigd. In een
aantal gevallen was de fraude niet aantoonbaar maar bleef wel twijfel bestaan.
In een minderheid van de onderzochte gevallen kon worden gesteld, dat er geen
sprake was van fraude. In 2004 ging het om 2 gevallen.
Grafiek 18
In grafiek 18 zijn op jaarbasis de resultaten weergegeven
van de door de sociale recherche verrichte onderzoeken.
Betekenis
van de gebruikte termen:
Fraude niet vastgesteld Hiermee wordt bedoeld, dat
niet kon worden vastgesteld of er sprake was van fraude. Dit betekent niet dat
in alle gevallen geen sprake was van fraude. In veel gevallen is er twijfel
blijven bestaan.
Alleen uitkering Hiermee
wordt bedoeld dat uitsluitend de uitkering werd beëindigd of verlaagd.
Vordering en uitkering Hiermee
wordt bedoeld, dat er een fraudevordering werd ingesteld en de uitkering werd
beëindigd of verlaagd.
Alleen vordering Hiermee
wordt bedoeld, dat er een fraudevordering
werd ingesteld maar dat de uitkering niet werd aangepast.
6.2.1.4 Belastingsignalen
Behandelingsjaar 2000 2001 2002 2003 2004
Belastingjaar 1998
1999 2000 2001
2002
aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag aantal
bedrag
In behandeling genomen 2193 1802 1586 1367 1344
Geen fraude geconstateerd 1722 1428 1330 1079 1199
Fraude geconstateerd
106 389*
133 361* 91 216* 127 303* 124 125*
Fraudepercentage 6,7% 7,4% 6,8% 7,0% 9,2%
* De bedragen zijn in euro’s x 1.000.
Jaar 2000 2001 2002 2003 2004
Fraude reguliere meldingen € 287.248 € 317.899 € 621.420 €
607.278 € 1.314.427
Belastingsignalen € 389.474 € 360.775 € 216.289 €
302.564 € 125.145
Inlichtingenbureau signalen €
114.990 € 61.412
Totalen in euro’s €
676.722 € 678.674 € 837.709 € 1.024.832 €
1.500.984
Jaar 2000 2001
2002 2003 2004
Beëindigde of verlaagde
uitkering
per maand € 23.669* €
35.395* € 25.557* € 39.379* € 57.032*
Grafiek 19
Grafiek 20
Hieronder zijn de
vergelijkende cijfers van het aantal aangiften en processen-verbaal over de
jaren 1999 tot en met 2003 opgenomen.
Overzicht
aangiften en processen-verbaal:
Jaar
2000 2001 2002 2003 2004
Aantal aangiften
30 28
21 30 38
Aantal processen-verbaal
38 23 26
31 30
Bij het doen van aangifte en
het opmaken van een proces-verbaal is sprake van een faseverschil in de
afwikkeling, waardoor zich een zekere verschuiving in de jaren voordoet.
Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 aantal aantal aantal aantal aantal
Ingetrokken
boete/maatregelzaken 12 29 30 12 24
Waarschuwingen 151 97 66 103 92
Nul
boeten/maatregelen 8 36 8 12 2
Opgelegde boeten/maatregelen 130 203 183 219 185
Totaal aantal 301 365 287 346 303
Totaal
bedrag in euro’s €
26.671 € 57.278 € 34.252 €
47.041 € 30.429
Gemiddelde
boetebedragen
In
euro’s € 205 € 282 € 187 € 136 € 100
grafiek 21
grafiek 22
De incasso vormt de laatste
schakel in het handhavingsproces.
Het opsporen en vaststellen
van fraude moet gevolgd worden door een adequaat incassoproces.
Dit heeft een duidelijke
signaalfunctie naar degene, die op onrechtmatige wijze uitkering heeft
gekregen.
De sociaal rechercheurs en
de overige medewerkers van bijzonder onderzoek worden gemotiveerd door een
stringente incasso.
In het algemeen wordt de
bijstand teruggevorderd door het treffen van betalingsregelingen. Hiervoor
wordt een draagkrachtsysteem gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met
persoonlijke omstandigheden maar ook met de ernst van het feit.
Indien de belanghebbende in
gebreke blijft (regelmatig) te betalen, wordt de beschikking, waarmee de
bijstand wordt teruggevorderd, ten uitvoer gelegd. Als er vermogen is, wordt
daar beslag op gelegd en als (deel)aflossing op de fraudevordering afgeboekt.
Tegen de
terugvorderingsbeschikking staat bezwaar en beroep open. Bezwaar tegen de
terugvorderingsbeschikking schort de betaalverplichting niet van rechtswege op.
Veelal wordt toch uitstel van betaling verleend voor de duur van de behandeling
van het bezwaarschrift.
De gemeente legt
vereenvoudigd derdenbeslag als de belanghebbende de betaalverplichting niet
nakomt.
Als er geen inkomstenbron
kan worden achterhaald, wordt de vordering ter incasso aan de deurwaarder
overgedragen.
De Wet Schuldsanering
Natuurlijke Personen (WSNP) heeft invloed op de incasso van de vorderingen. Als
een belanghebbende onder de WSNP valt, mag er gedurende drie jaren niet meer
worden geïncasseerd. Fraudevorderingen worden over het algemeen niet meegenomen
bij een WSNP procedure. In zo’n geval wordt de betrokkene niet tot de procedure
toegelaten. Omdat er vaak ook nog andere schulden zijn, kan betrokkene ernstig
in zijn belangen worden geschaad. De rechter neemt in zijn oordeelvorming dan
ook de ouderdom van de fraudevordering in ogenschouw.
De ervaring heeft inmiddels
geleerd dat de rechter in z’n algemeenheid niet de datum van het instellen van
de vordering als uitgangspuntpunt maar de datum waarop de frauduleuze handeling
is ontstaan.
De schuldenaar wordt voor de
duur van drie jaar op een absoluut sociaal minimum gezet en mag in die periode
geen nieuwe schulden aangaan.
Na afloop van de driejaars
termijn bepaalt de rechter of en zo ja, wat er op de vorderingen wordt
afbetaald, waarna de resterende vordering moet worden afgeboekt, zodat de
schuldenaar met een schone lei verder kan.
Op dit proces kan de
schuldeiser geen invloed uitoefenen. Dit heeft uiteraard gevolgen op de
incassoresultaten.
In het jaar 2004 werd voor
een totaalbedrag van € 470.235,47 aan ontvangsten op fraudevorderingen
in de debiteurenadministratie geregistreerd. De ontvangsten bleven licht achter
bij de ontvangsten over de jaren 2003 en 2002. Er werd toen respectievelijk €
513.175 en € 474.423 werd geïncasseerd.
Dit totaal bedrag werd gerealiseerd met 5.235 ontvangsten. De
gemiddelde ontvangst per boeking bedroeg dus € 89,82.
Op de boeten werd in 2004
een bedrag van € 36.540,51 geïncasseerd.
Onderstaand treft u een
overzicht aan van de jaarlijks geïncasseerde bedragen op de fraudevorderingen
en boeten/maatregelen.
Jaar Geïncasseerd op geïncasseerd
op
fraudevorderingen boeten
In euro’s in
euro’s
2000 € 381.585 € 9.465
2001 € 365.480 €
12.075
2002 € 474.423 € 19.801
2003 € 513.175 €
37.366
2004 € 470.235 €
36.541
In 2004 werd er minder
geïncasseerd op fraudevorderingen dan in 2003. De oorzaak hiervan is dat er in
2003 voor een bedrag van ruim € 69.000,- beslag gelegd kon worden op middelen
van degenen die hadden gefraudeerd. In 2004 kon er slechts voor een bedrag van
ruim € 30.000,- beslag worden gelegd. De overige ontvangsten zijn gerealiseerd
door middel van betalingsregelingen.
grafiek 23
Verzwegen
arbeid en informatie
Naar aanleiding van een
overdracht van een consulent inkomen werd een onderzoek ingesteld naar mogelijk verzwegen inkomsten
uit arbeid en een mogelijke verstrengeling van belangen met een stichting.
Tijdens een heronderzoek was opgevallen dat er op de girorekening een
bijschrijving was vermeld, waarvoor de uitkeringsgerechtigde als verklaring gaf
dat dit bedrag nog moest worden gestort naar een stichting. Hij gaf op
vrijwilliger te zijn voor die stichting. Hij verrichtte werkzaamheden ten
behoeve van de stichting. Uit het dossieronderzoek bleek dat er geen melding
was gemaakt van deze inkomsten, behoudens in een korte periode in 2002. Deze
inkomsten werden met de uitkering verrekend.
Onderzoek leerde dat
belanghebbende optrad als voorzitter van de stichting en dat hij de financiële
transacties verrichtte. Van activiteiten van de overige bestuursleden was geen
sprake.
De privé financiën en die
van de stichting waren met elkaar verstrengeld en het financiële inzicht daarin
was onvoldoende. Een plaatselijk nieuwsblad citeerde de rechter in deze zaak:
“het enige belang van de stichting was uzelf”.
De inkomsten hadden moeten
worden opgegeven, zodat deze met de uitkering hadden kunnen worden verrekend.
Doordat er geen deugdelijk administratie van de stichting werd bijgehouden en
er geconstateerd was dat er van financiële verstrengeling sprake was, kon het
recht op bijstand niet worden vastgesteld.
In verband hiermee werd een
vordering van ruim € 34.000,- ingesteld over de periode van oktober 2001 tot en
met maart 2004. Tevens werd aangifte bij het O.M. gedaan.
Niet
in de gemeente woonachtig
Op verzoek van de consulent
inkomen leverde de uitkeringsgerechtigde kopieën aan van giroafschriften over
een bepaalde periode. Het viel op dat op de afschriften verschillende
lettertypen werden gebruikt. Omdat er werd vermoed dat de afschriften waren
gemanipuleerd moest belanghebbende de originele afschriften aanleveren.
Hieruit bleek dat de
adresgegevens waren vervalst en dat de adresgegevens van het oude adres op de
giroafschriften stond. Het vermoeden ontstond dat belanghebbende nog zou wonen
bij zijn gewezen echtgenote in zijn vorige woonplaats.
Er is door de sociale
recherche een onderzoek ingesteld naar de woonplaats van de belanghebbende. Uit
het onderzoek bleek dat belanghebbende bij zijn gewezen echtgenote woonde. Dit
werd bevestigd door buurtonderzoeken in de gemeente waar belanghebbende
daadwerkelijk woonde en door buurtonderzoek in Delft, waar hij beweerde te
wonen.
De fraude bedroeg ruim €
19.500,-, waarvan aangifte is gedaan bij het O.M. en waarvoor een
terugvordering is ingesteld.
Zwart
werk en samenwoning
Er werd een melding
ontvangen dat de uitkeringsgerechtigde in Delft zou samenwonen met zijn gewezen
echtgenote.
Uit onderzoek bleek belanghebbende
niet te wonen op het opgegeven adres maar op het adres van zijn gewezen
echtgenote. Uit de observaties bleek tevens dat belanghebbende met een andere
uitkeringsgerechtigde zwarte werkzaamheden uitvoerde.
Het bleek dat er clandestien
een handelsonderneming werd gevoerd.
Uit hetzelfde onderzoek werd
duidelijk dat een andere persoon in de woning van de belanghebbende woonde.
Tevens bleek deze uitkeringsgerechtigde zwart te werken voor de belanghebbende.
Deze persoon had juist een bijstandsuitkering aangevraagd, die nog niet was
toegekend.
Uit hetzelfde onderzoek
bleek dat de zoon van belanghebbende ook zwarte werkzaamheden voor hem
uitvoerde. Deze zoon woonde samen met een vrouw die een bijstandsuitkering van
de gemeente Delft ontving.
Naar aanleiding van het
onderzoek en de buurtonderzoeken konden de fraudes worden aangetoond.
Er werd vastgesteld dat de
belanghebbende voor een bedrag van € 76.000,- had gefraudeerd. Hiervoor werd
een vordering op hem en zijn gewezen echtgenote ingesteld. De uitkering werd
beëindigd en et werd aangifte gedaan bij het O.M. Tevens werd er beslag gelegd
op zijn spaarrekening, waaruit een deel van de vordering direct kon worden
voldaan.
Op zijn “maat” werd een
fraude vastgesteld van bijna € 63.000,- Ook deze uitkering kon worden beëindigd
en er werd een vordering ingesteld. Tevens er werd ook in dit geval aangifte
gedaan bij het O.M.
Het fraudebedrag van de zoon
van de hoofdpersoon en zijn vriendin werd vastgesteld op ruim € 60.500,-.
Hiervoor werd eveneens aangifte gedaan bij het O.M. Tevens werd een vordering
ingesteld en werd de uitkering beëindigd.
Van de uitkeringsgerechtigde
die woonde in de woning, waarin de hoofdpersoon beweerde te wonen werd de
uitkering niet toegekend. De aanvraag om een bijstandsuitkering was nog niet
toegekend, zodat in dit geval niets behoefde te worden teruggevorderd.
In deze zaak werden zeven
personen op diverse plaatsen tegelijk aangehouden. Hiervoor werd samengewerkt
met de sociale recherche van Zoetermeer en werd een sociaal rechercheur van
Schiedam ingezet. Het UWV en de belastingdienst doen nader onderzoek naar het
bedrijf van de belanghebbende.
In één jaar tijd bleek er
een bedrag van € 600.000,- op de zakelijke bankrekening te zijn bijgeschreven.
De rechter gaf geen
toestemming voor beslag op de zakelijke rekening. Er werd wel beslag gelegd op
zijn (verzwegen)privé-bankrekening.
Zwart
werk en vermogen
Er werd een melding ontvangen,
dat de uitkeringsgerechtigde zwarte werkzaamheden verrichtte en over huizen
beschikte in het buitenland.
Volgens de melding zou
belanghebbende groente en fruit vervoeren naar Duitsland.
Uit onderzoek bleek dat
belanghebbende een aantal maal per maand overdag diverse tuinders en kwekers
bezocht met een vrachtauto en groente inlaadde.
’s-Avonds reed
belanghebbende samen met een man die een w.w. uitkering ontving van het UWV
richting Duitse grens. Uit onderzoek is gebleken, dat belanghebbende in de periode
van december 2001 tot december 2003 in totaal 8333 liter diesel brandstof had
getankt. Uit getuigenverklaringen en de verhoren werd duidelijk dat
belanghebbende gedurende lange tijd groenten en fruit vervoerde naar winkels in
de omgeving van Frankfurt Duitsland. Tevens bleek uit onderzoek dat
belanghebbende twee huizen bezat in het buitenland, waarvan hij geen melding
had gemaakt aan de gemeente.
Doordat belanghebbende geen
deugdelijke administratie had bijgehouden van de handel in groente, was het niet
mogelijk om het recht op bijstand vast te stellen. Over de periode van mei 1996
tot november 2003 werd een fraude vastgesteld van ruim € 92.000,-.
De uitkering werd beëindigd.
Hierna heeft belanghebbende nog tot twee keer een aanvraag om bijstand ingediend.
Beide keren werd het verzoek afgewezen.
Samenwoning,
vermogen en zwart werk
Er werd een melding
ontvangen, dat de uitkeringsgerechtigde een gezamenlijke huishouding zou voeren
met een vrouw en dat hij werkzaamheden zou verrichten in een snackbar/café.
Bovendien zou belanghebbende een woning bezitten in het buitenland.
Uit onderzoek is komen vast
te staan dat belanghebbende een gezamenlijke huishouding voerde met de
eigenaresse van een snackbar/café. De uitkering van de gemeente Delft werd
verstrekt in aanvulling op een wao-uitkering. Belanghebbende voerde
werkzaamheden uit in deze snackbar/café, hoewel hij zichzelf niet in staat
achtte om enkele uren te werken als gevolg van lichamelijk problemen. De
eigenaresse werkte eveneens in de snackbar/café en bij een supermarkt.
Daarnaast bleek uit het onderzoek dat belanghebbende samen met zijn
wettige echtgenote een woning bezat in het buitenland.
Uit de verhoren en de
getuigenverklaringen bleek de situatie van de gezamenlijke huishouding al
langdurig te bestaan. De vrouw bleek een schijnhuwelijk te zijn aangegaan met
de zoon van van haar partner om hem een verblijfsvergunning te verschaffen.
Over de periode van augustus
1992 tot juni 2005 werd een fraude vastgesteld van ruim
€ 52.000,-. Hiervan is
aangifte gedaan bij het O.M. Wegens verjaring is nog een bedrag van ruim €
28.000,- invorderbaar. De uitkering werd beëindigd.
Domicilie,
samenwoning en onderverhuur
Volgens
een schriftelijke anonieme melding zou belanghebbende met een
bijstandsuitkering niet in Delft wonen en dus geen recht op uitkering hebben
van de gemeente Delft.
Onderzoek
ter plaatse wees uit dat belanghebbende al gedurende lange tijd niet op het
opgegeven adres in Delft woonde. De woning was onderverhuurd aan studenten.
Nader
onderzoek wees uit dat belanghebbende met haar gewezen echtgenoot en dochter in
het buitenland woonde, alwaar zij een uitkering ontvingen van de plaatselijke
“sociale dienst”. Bovendien bleek ze daar te studeren voor gynaecoloog.
Daarvoor
had ze met haar gewezen echtgenoot samengewoond in Amsterdam. De gewezen
echtgenoot ontving een bijstandsuitkering van de gemeente Amsterdam en
belanghebbende een bijstandsuitkering van de gemeente Delft. De gewezen echtgenoot verhuurde zijn woning
eveneens onder.
In
verband met deze fraude werd over de periode van mei 2002 tot juli 2004
aangifte gedaan van een fraude van bijna € 34.000,-.
Tevens
werd een vordering ingesteld. De uitkering werd beëindigd.
Samenwoning
In
opdracht van de gemeente Pijnacker-Nootdorp werd een onderzoek ingesteld naar
samenwoning van een uitkeringsgerechtigde.
In
het verleden was hiernaar al eens onderzoek verricht door de sociale recherche
van een andere gemeente, wat niet tot resultaat had geleid.
Observatie
ter plaatse bleek niet zo gemakkelijk te zijn, te meer omdat de veronderstelde
partner van belanghebbende geen gebruik maakte van een auto.
Desondanks
waren er sterke aanwijzigen dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding.
Om de impasse te doorbreken heeft een sociaal rechercheur aangebeld op het
adres waar werd samengewoond. De partner van belanghebbende opende de deur in
pyjama.
Uit
onderzoek werd duidelijk dat de partner een ww uitkering ontving.
Met
toestemming van de Officier van Justitie is inzage verkregen in de bankrekening
waarop de ww uitkering werd gestort. Hieruit kon een duidelijk beeld worden
verkregen, waar zich zijn sociale- en maatschappelijk leven afspeelde.
Uit
verder onderzoek, het verhoor en de buurtonderzoeken in Pijnacker-Nootdorp en
in de woonplaats van de partner kon de gezamenlijke huishouding worden
aangetoond.
Er
kon een fraude worden aangetoond van ruim € 64.000,-, over de periode van
januari 1998 tot juni 2004, waarvoor beide partners hoofdelijk aansprakelijk
konden worden gesteld.
Er
werd aangifte gedaan bij het O.M. en er werd een terugvordering ingesteld.
Bovendien kon de uitkering worden beëindigd.
In het samenwerkingsverband
van de sociale recherche Delft en Zoetermeer hebben beide teams elkaar in 2004
ondersteund met personele inzet in een aantal zaken.
In 2004 is de sociale
recherche van Delft In het kader van de (verplichte) integrale
beroepsvaardigheidstraining (IBT), gestart met het trainen van
geweldsbeheersing en geweldsbevoegdheden.
Hiervoor is een bevoegde
trainer aangezocht.
In het kader van de
samenwerkingsovereenkomst heeft de sociale recherche van Zoetermeer zich in de
loop van het jaar daarbij aangesloten.
Zoetermeer heeft in 2004 ter
bevordering van de kennis op het gebied van bewijsvoering in
terugvorderingszaken (fraude) in 2004 een cursus ingehuurd, waaraan door
medewerkers van Delft is deelgenomen.
Op 1 januari 2004 is de Wet
werk en bijstand(Wwb) in werking getreden. Op 9 juli 2004 is de gemeentelijke
afstemmingsverordening in werking getreden, waarmee tegelijkertijd de wet
Boeten en Maatregelen voor de Wwb en aanverwante regelingen is komen te
vervallen.
In het jaarverslag 2003 heb
ik al aangegeven dat de mogelijkheden op grond van de maatregelenverordening
geringer zijn dan op grond van de Wet Boeten en Maatregelen.
Er werd verwacht dat er
minder maatregelen zouden worden opgelegd.
Het aantal opgelegde
boeten/maatregelen blijkt inderdaad lager te zijn dan in 2003; 303 in 2004
tegenover 346 in 2003.
In geldbedragen is het
effect al inzichtelijker geworden. Werd er in 2003 nog voor een bedrag van €
47.041 aan boeten opgelegd, over 2004 was dit gedaald naar een bedrag van €
30.429,-.
Hierbij moet wel de
kanttekening worden gemaakt, dat op grond van de afstemmingsverordening niet
altijd een vordering kon worden ingesteld maar dat wel een verrekening met de
uitkering werd toegepast.
Omdat
de wet Boeten en Maatregelen halverwege het jaar is afgeschaft is nog niet het
volle effect meetbaar. In het volgende verslagjaar zal daar meer duidelijkheid
over ontstaan.
In
2004 is een landelijk dekkend netwerk van Regionale Platforms Fraudebestrijding
(RPF) in het leven geroepen met daarbij behorende interventieteams.
De
RPF’s zijn de opvolgers van de Regionale interdisciplinaire fraudeteams (Rif’s)
Richtten
de Rif’s zich primair op het signaleren van fraudestructuren, de RPF’s spitsen
zich meer toe op een intensivering van de aanpak van bekende misstanden
op het terrein van de wet arbeid vreemdelingen, werkgevers-, werknemers- en bijstandsfraude.
Gemeenten,
het Openbaar Ministerie, de Arbeidsinspectie, de Sociale Verzekeringsbank, de
Belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen werken in deze teams samen. Door middel van de
interventieteams wordt zwart werk, illegale arbeid, sociale zekerheidsfraude en
fiscale fraude aangepakt. Het doel van de interventieteams is het voorkomen en
terugdringen van belastingpremiefraude, uitkeringsfraude en illegale
tewerkstelling en de daarmee samenhangende misstanden.
Er zijn negen regionale
platforms. Delft maakt deel uit van het Regionaal Platform Fraudebestrijding
Haaglanden-Hollands Midden. De gemeenten Midden Delfland en Pijnacker-Nootdorp
worden door Delft vertegenwoordigd. De platforms generen onder gemeentelijke
verantwoordelijkheid projectideeën voor de interventieteams vanuit de regio’s.
Vanuit die verantwoordelijkheid zijn sociaal rechercheurs van de gemeente Delft
inzetbaar voor de interventieteams.
Projectideeën worden door de
ambtelijke kerngroep via de regionale stuurgroep ter goedkeuring voorgelegd aan
de landelijke stuurgroep. In de regionale stuurgroep hebben bestuurders van de
vertegenwoordigende gemeenten zitting.
In 2004 zijn twee
projectideeën gegenereerd, namelijk controle van warenmarkten in de regio en
controle op dure auto’s.
Het project warenmarkten is
in 2005 uitgevoerd. De rapportage van de resultaten verkeert in een
eindstadium. Het project controle op dure auto’s wordt binnenkort in
behandeling genomen.
In het jaarverslag over 2005
zal aandacht worden besteed aan de resultaten.
Op
grond van de wet melding
ongebruikelijke transacties (wet MOT) is er een meldingsplicht voor de bancaire
dienstverlening, casino’s, effectenhandel, dienstverlening door vrije
beroepsbeoefenaren en verkoop van goederen van grote waarde.
Het doel van de wet MOT is
het bevorderen van de integriteit van de financiële sector door het voorkomen
en tegengaan van witwassen van crimineel verkregen gelden.
In het kader van de
fraudebestrijding heeft het bureau Meldpunt Ongebruikelijke Transacties van het
Ministerie van Justitie informatie verstrekt van dergelijke transacties van een
beperkt aantal personen met een bijstandsuitkering van de gemeente Delft.
De sociale recherche doet in
deze gevallen onderzoek naar fraude met de bijstandsuitkering.
De eerste resultaten wijzen
reeds op fraude.
Naar aanleiding van de
resultaten zullen er afspraken worden gemaakt over de uitlevering van de
overige gevallen.
In het jaarverslag over 2005
zal hierop worden teruggekomen.