Bestuursovereenkomst inzake de

Regionale Agenda Samenleving Haaglanden 2006-2008

 

 

Partijen:

I.                    Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw L.M. Huizer, lid van Gedeputeerde Staten, daartoe gemachtigd ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 20 september 2005, verder te noemen ‘de provincie’ enerzijds;
En anderzijds:

II.                  Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Delft, te dezen vertegenwoordigd door de heer J.D.Rensen, daartoe gemachtigd door de burgemeester van de gemeente Delft ingevolge het besluit van  het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2005.

III.                Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de heer P.M.M.Heijnen, daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

IV.                Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Leidschendam-Voorburg, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw A. Jelsma, daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

V.                  Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Midden Delfland, te dezen vertegenwoordigd door de heer H.G.M. Keijzer , daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

VI.                Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Pijnacker-Nootdorp, te dezen vertegenwoordigd door de heer C.J. van der Kraan, daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

VII.              Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Rijswijk, te dezen vertegenwoordigd door de heer J. Bolte, daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

VIII.            Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Wassenaar, te dezen vertegenwoordigd door de heer J.M. Hupkes, daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

IX.                Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Westland, te dezen vertegenwoordigd door de heer H.van der Meer, daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>

X.                  Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente  Zoetermeer, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw G. Smid-Marsman , daartoe gemachtigd door het college ingevolge besluit van  <datum>, waarbij partijen II tot en met X gezamenlijk verder genoemd worden ‘samenwerkende gemeenten’;

XI.                Het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden, te dezen vertegenwoordigd door de heer T.P.van der Stoep, daartoe gemachtigd door het dagelijks bestuur, ingevolge het besluit van <datum>, verder te noemen ‘het stadsgewest’;

 

Overwegende dat:

-          Gemeenten verantwoordelijk zijn voor het voeren van integraal lokaal sociaal beleid, waarvan onder meer deel uitmaken: het jeugdbeleid, het participatie- en educatiebeleid en het beleid gericht op maatschappelijke ondersteuning;

-          Het stadsgewest Haaglanden verantwoordelijkheid draagt voor de regie in de jeugdzorg zoals vastgelegd in de wet op de Jeugdzorg;

-          Het stadsgewest Haaglanden krachtens de gemeenschappelijke regeling geen bevoegdheid heeft voor het voeren van een gemeenschappelijk beleid op de terreinen participatie- en educatie en maatschappelijke ondersteuning,  en de gemeenten in onderhavige overeenkomst een en ander voor de regio Haaglanden willen regelen;

-          De provincie de maatschappelijke voorzieningen en gemeenten in het kader van samenlevingsbeleid en cultuurbeleid ondersteunt en stimuleert; 

-          De samenwerkende gemeenten, het stadsgewest  en de provincie vanuit hun onderscheiden verantwoordelijkheden een meerwaarde zien in regionale afstemming en samenwerking bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken;

-          Partijen de Regionale Agenda Samenleving zien als een groeimodel. Gedurende de looptijd van de regionale agenda Samenleving 2006-2008 kunnen partijen in onderling overleg de inhoud en werkwijze van de Regionale Agenda

-          Samenleving bijstellen;

-          Partijen van mening zijn dat de samenwerkende gemeenten en het stadsgewest de regie hebben over de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving 2006-2008;

-          Partijen de samenhang signaleren tussen de aanpak van maatschappelijke problemen en het te voeren ruimtelijk en economische beleid;

 

Komen het volgende overeen:

 

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a.       Regionale Agenda Samenleving 2006-2008:  programma voor de regio Haaglanden voor de integrale aanpak van maatschappelijke vraagstukken, gezamenlijk opgesteld door de provincie Zuid-Holland en het samenwerkingsverband, waar nodig in samenspraak met maatschappelijke organisaties, mede aan de hand van de staat van de Zuid-Hollandse samenleving;

b.       Stadsgewest: stadsgewest Haaglanden;

c.       Provincie: provincie Zuid-Holland, alsmede Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten;

d.       Samenwerkende gemeenten: de negen samenwerkende gemeenten in de regio Haaglanden;

e.       Samenwerkingsverband: samenwerkende gemeenten en het stadsgewest Haaglanden tezamen;

f.         Regio Haaglanden: grondgebied van het stadsgewest Haaglanden;

g.       Bestuurlijk overleg: overleg van de portefeuillehouders Regionale Agenda Samenleving (RAS) van de samenwerkende gemeenten en de portefeuillehouder Jeugdzorg van het stadsgewest, zo nodig aangevuld met de portefeuillehouder Samenleving van de provincie ;

h.       Maatschappelijk middenveld: het samenspel van organisaties die betrokken zijn bij een maatschappelijk thema c.q. samenlevingsvraagstuk.

i.         Steunfuncties: de tweedelijns infrastructuurorganisaties op het terrein van Samenlevingsvraagstukken waarmee de provincie een boekjaarsubsidie-relatie onderhoudt.

j.         Samenlevingsbeleid: beleid gericht op de terreinen zorg, senioren, onderwijs, jeugd, diversiteit, sociaal beleid, cultuur, participatie e.d.

k.       Portefeuillehouder Regionale Agenda Samenleving (RAS): portefeuillehouder die de gemeente /provincie/stadsgewest vertegenwoordigt voor de RAS in het  Bestuurlijk overleg

 

Artikel 2: Strategisch doel

Partijen stellen zich ten doel gezamenlijk bij te dragen aan de versterking van de sociale- en/of culturele infrastructuur voor de thema’s Jeugd, Participatie en educatie en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

 

Artikel 3: Regionale Agenda Samenleving

Partijen stellen de Regionale Agenda Samenleving vast, zoals gezamenlijk opgesteld en uitgewerkt in thema's, doelstellingen en prestatie-indicatoren, en opgenomen in het aanhangsel bij deze overeenkomst. Het aanhangsel is een integraal onderdeel van deze overeenkomst. Wijzigingen in het aanhangsel kunnen slechts worden besloten door het in artikel 4, lid (a) genoemde overleg.

 

Artikel 4: Werkwijze

a.       Tussen partijen vindt jaarlijks, vóór 1 november, bestuurlijk overleg plaats over de voortgang van de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving 2006-2008, de betrokkenheid van andere organisaties bij de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving en de plannen voor het komende jaar. Elke partij wordt hierin door 1 bestuurder vertegenwoordigd. Partijen streven consensus na en het overleg is op overeenstemming gericht.

b.       De samenwerkende gemeenten en het stadsgewest  voeren bestuurlijk overleg naar behoefte om sturing te geven aan de ambtelijke voorbereiding. In dit bestuurlijk overleg participeert één portefeuillehouder RAS per gemeente en de portefeuillehouder RAS van het  stadsgewest.

c.       Er wordt een ambtelijke adviesgroep RAS ingesteld, die bestaat uit 1 ambtenaar per gemeente en het stadsgewest Haaglanden. In deze adviesgroep participeert ook de provincie ambtelijk.  De adviesgroep bewaakt de voortgang  van de RAS-projecten, informeert de portefeuillehouders en  bereidt de bestuurlijke vergaderingen (zoals genoemd in lid a en lid c) voor. De voorzitter van de ambtelijke adviesgroep RAS wordt door het overleg van de gemeenten en het stadsgewest zoals genoemd in lid (b) aangewezen.

d.       Werkgroepen kunnen worden ingesteld per thema, en worden belast met de voorbereiding en uitwerking van de thema’s in projecten, alsmede het volgen van de uitvoering van de projecten.

e.       Om de werklast te verdelen en de betrokkenheid van alle gemeenten te garanderen wijst elke werkgroep uit haar midden een voorzitter aan, en wijst de werkgroep voor elk project uit haar midden een projecttrekker aan.

f.         Het stadsgewest Haaglanden treedt op als budgethouder en voert als zodanig de financiële administratie en verzorgt de betalingen.  Het stadsgewest verzorgt daarnaast het logistieke secretariaat , organiseert de vergaderingen van de bestuurlijke overleggen zoals genoemd onder lid (a) en lid ( c), en van de ambtelijke adviesgroep RAS genoemd onder lid ( d); en het stadsgewest  verzorgt de subsidieaanvraag namens het samenwerkingsverband.

g.       Ter voorbereiding op het bestuurlijk overleg genoemd in lid (a) wordt door het stadsgewest  schriftelijk verslag gedaan over de stand van de uitgaven en de aangegane verplichtingen. De in lid (f) genoemde projecttrekkers leveren informatie over de voortgang van het proces en de inhoud van hun project.

h.       Op basis van deze voortgangsrapportage(s) kan in het bestuurlijk overleg zoals genoemd in lid (a) worden besloten overeengekomen thema’s, doelstellingen en/of prestaties bij te stellen.

 

Artikel 5: Overige betrokkenen bij de uitvoering

a.       Het samenwerkingsverband  zal waar nodig het maatschappelijk middenveld en eventuele andere uitvoeringsorganisaties betrekken bij het uitvoeren van de Regionale Agenda Samenleving.

b.       Samenwerkende gemeenten en het stadsgewest zullen waar nodig de Regionale Commissie Gezondheidszorg Delft-Westland-Oostland (RCG DWO)  betrekken bij het uitvoeren van de Regionale Agenda Samenleving.

c.       De provincie biedt het samenwerkingsverband de gelegenheid om voor de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving gebruik te maken van de steunfuncties. Hiervoor worden door de provincie bij de boekjaar-subsidieverlening aan deze organisaties uren gereserveerd.

 

Artikel 6: Middelen

a.       Gedeputeerde Staten stellen in overeenstemming met de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland meerjarig middelen ter beschikking aan het samenwerkingsverband voor de realisatie van de Regionale Agenda Samenleving op basis van een door het stadsgewest Haaglanden namens het samenwerkingsverband in te dienen subsidieaanvraag (gebaseerd op deze bestuursovereenkomst).

b.       Subsidieverlening vindt plaats onder voorbehoud van de jaarlijks door Provinciale Staten goed te keuren provinciale begroting.

c.       De gemeenten en het stadsgewest hebben elk een eigen verantwoordelijkheid op het  terrein van de Regionale Agenda Samenleving (RAS) . De provinciale middelen zijn bedoeld als stimulans. Met de stimulerende werking wordt verwacht dat de gemeenten mensen en middelen zullen bijdragen voor de uitvoering van thema’s, waar dit specifiek in de Regionale Agenda Samenleving 2006-2008 benoemd is en/of dit op grond van rijks- of  provinciale wet- en regelgeving verplicht is. Dit onder voorbehoud van goedkeuring van de betreffende jaarlijkse gemeentelijke begrotingen.

d.       Het stadsgewest Haaglanden zal als budgethouder op aangeven van het bestuurlijk overleg zoals genoemd  in artikel 4, lid a, de middelen uitbetalen.

e.       Het stadsgewest Haaglanden zal niet meer  middelen uitzetten dan de door de Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde middelen.

f.         De inzet van steunfunctiemiddelen jeugd, dat het stadsgewest jaarlijks van de provincie krijgt om uit te zetten onder gemeenten om de aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg vorm te geven, wordt gekoppeld aan de uitvoering van het thema jeugd van de RAS. Dit budget wordt samen met het RAS budget aangevraagd.

 

 

Artikel 7: Kennisverspreiding

Het samenwerkingsverband stelt bij de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving opgedane kennis beschikbaar aan Netwerken Sociale Initiatieven (NSI) Zuid-Holland.

 

Artikel 8: Opzegging,tussentijdse wijziging

a.       Wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen waardoor van één van de partijen naar redelijkheid en billijkheid niet langer verwacht kan worden dat zij deze overeenkomst nakomt, dan dient zij dat schriftelijk aan de andere partijen mede te delen. Deze mededeling bevat de aanduiding, onderbouwing van de opzegging, en de inhoudelijke en financiële gevolgen voor het niet verder na kunnen komen van de afspraken.

b.       Opzegging van deze overeenkomst kan alleen per begin van een kalenderjaar en dient minimaal 3 maanden voorafgaand aan dat kalenderjaar te geschieden.

c.       Binnen een maand na dagtekening van de mededeling als genoemd in lid (a) van dit artikel beraden de partijen zich, binnen de samenstelling van het jaarlijks bestuurlijke overleg, over de gevolgen daarvan voor de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving. Tijdens dit overleg wordt bijzondere aandacht besteed aan de vraag hoe eventuele financiële en inhoudelijke consequenties die zich voordoen bij derden, betrokken bij de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving 2006-2008, voorkomen of opgelost kunnen worden, alsmede de aanpassing van de overeenkomst voor de resterende looptijd.

d.       Indien een van de partijen van mening is dat een onderdeel of onderdelen van deze overeenkomst niet realiseerbaar of uitvoerbaar is/zijn, of op basis van gewijzigde omstandigheden aanpassing behoeft, omdat het van de partij die het betreft in redelijkheid niet kan worden gevergd te blijven werken aan het betreffende onderdeel van deze overeenkomst, dan vormt dit onderwerp van overleg. Gevolg van dit overleg kan zijn dat het convenant wordt gewijzigd.

 

Artikel 9: Geschillenregeling

a.       Indien een partij vindt dat er een geschil is gerezen over deze uitkomst of de uitleg ervan, deelt deze partij dat schriftelijk  aan de andere partij mee. De mededeling bevat ten minste een aanduiding en onderbouwing van het gerezen geschil en voorstellen tot oplossing ervan;

b.       Binnen een maand na dagtekening van de in sub a bedoelde mededeling beslissen partijen, binnen de samenstelling van het jaarlijks bestuurlijk overleg, over een oplossing voor dit geschil;

c.       Indien niet tot een oplossing gekomen wordt op de wijze zoals beschreven in sub b, wijzen beide partijen gezamenlijk één onafhankelijke adviseur/ bemiddelaar aan, die binnen een maand na de benoeming met een voor beide partijen bindende oplossing komt.

 

Artikel 10: Slotbepalingen

a.       De looptijd van de Regionale Agenda Samenleving en van deze overeenkomst is van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008.

b.       Partijen evalueren in het bestuurlijk overleg in 2007 de werking en uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving 2006 – 2008 en bespreken hun intenties aangaande een regionale agenda voor een aansluitende periode.  Bij een positieve evaluatie ligt het in de bedoeling deze overeenkomst voort te zetten voor een nader te bepalen periode.

 

 

Aldus overeengekomen en in elfvoud ondertekend,

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,                                     

 

 

L.M. Huizer

Lid Gedeputeerde Staten

Den Haag, <datum>                                                                

 

 

De negen gemeenten en het stadsgewest Haaglanden,

 

 

Namen en handtekeningen ondertekenaars.

alle gemeenten afzonderlijk

en het stadsgewest.