Vreemdelingen die zich tijdelijk of permanent in
Nederland willen vestigen dienen daartoe een verblijfsvergunning aan te vragen.
Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij zich na verloop van tijd laten
naturaliseren tot Nederlander. In beide gevallen zijn voor de behandeling van
aanvragen legeskosten verschuldigd. Dit geldt ook voor de verlenging van een
reeds verleende verblijfsvergunning. Tot op heden voerde de gemeente Delft het
beleid dat geen bijzondere bijstand verstrekt wordt voor de legeskosten voor
reguliere verblijfsvergunningen.
De legeskosten voor reguliere verblijfsvergunningen
zijn in 2003 sterk verhoogd en hierdoor is de discussie omtrent de bijzondere
bijstand voor legeskosten op gang gekomen. De Adviescommissie voor
bezwaarschriften heeft op grond van
enkele bezwaarschriften gesignaleerd dat de oude handboekpassage ( “ Deze
legeskosten behoren niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan. Derhalve
kan hiervoor geen bijstand worden toegekend) niet in elk individueel geval de
toets van de beroepsrechter zal kunnen doorstaan en herzien moet worden. Vraag
is hoe de gemeente Delft wenst om te gaan met aanvragen voor bijzondere
bijstand voor legeskosten van verblijfsvergunningen. Deze nota beschrijft de
achtergrond en overwegingen en doet op basis daarvan een voorstel aan het
college van B&W.
Indien ingestemd wordt met het voorstel, dan dienen
op korte termijn de beleidsregels en het handboek te worden aangepast.
Vluchtelingen en andere asielgerechtigden zijn
vrijgesteld van betaling van leges voor het verkrijgen of verlengen van hun
verblijfsvergunningen asiel. Overige vreemdelingen moeten voor hun
verblijfsvergunning regulier, de verlenging of wijziging daarvan wel leges
betalen.
De legeskosten voor reguliere verblijfsvergunningen
zijn in 2003 sterk verhoogd door het Rijk (zie tabel).
Soort vergunning |
Voor 01-01-03 |
Na 01-01-03 |
Jonger dan 12 |
Bepaalde tijd |
56,72 |
430,- |
285,- |
Verlenging |
Gratis |
285,- |
285,- |
Onbepaalde tijd |
226,89 |
890,- |
890,- |
Wijziging |
|
430,- |
285,- |
Bovenstaande
tarieven zijn (als gevolg van een verhoging in mei 2002 en een verhoging per 1
januari 2003) 75 tot maar liefst 1.150% hoger dan de tarieven op 1 januari
2002.
Een gezin met twee kinderen
ouder dan twaalf moet € 1720 betalen voor de behandeling van hun
verblijfsaanvraag. Voorheen bedroegen die kosten € 227, wat neerkomt op een verhoging van 660%. Een jaar later
moeten zij voor de verlenging van hun vergunningen € 1140 neertellen, wat vóór
de verhoging gratis was. Na vijf jaren kunnen zij in aanmerking komen voor een
verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, maar moeten daar dan € 3560 voor
betalen, terwijl dat eerder slechts € 900 was. Ter vergelijking: het
netto-minimumloon bedraagt € 1027.
1. Betreft het (aantoonbare) noodzakelijke
kosten van het bestaan?
Voorzover het de kosten van een verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning
betreft geldt dat de (legale) vreemdeling zonder een geldige (lees: niet
verlopen) verblijfsvergunning zijn (werk- en inkomens)rechten verliest,
en daarmee de mogelijkheid om in zijn bestaan te voorzien. Derhalve moet
aangenomen worden dat deze kosten behoren tot de noodzakelijke kosten van het
bestaan.
Het voorgaande geldt niet voor naturalisatie.
Een (legale) vreemdeling heeft ten aanzien van zijn recht op
inkomensvoorzieningen dezelfde rechten als een Nederlander. Om die reden is het
niet noodzakelijk voor vreemdelingen om zich te laten naturaliseren.
2.
Betreft het kosten waarin de algemene bijstand voorziet?
Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de
aanschaf en vervanging van een identiteitsbewijs. Aangenomen moet worden dat
deze kosten voldaan kunnen worden uit een inkomen op bijstandsniveau. Voor
vreemdelingen met een verblijfsvergunning geldt het bijbehorende
vreemdelingendocument als identiteitsbewijs. De kosten hiervoor liggen met
bedragen variërend van € 285,- tot € 890,- per persoon echter aanzienlijk hoger
dan de kosten voor een paspoort of Europese identiteitskaart voor een
Nederlander. Daar komt nog bij dat een verblijfsvergunning vaak korter geldig
is dan een paspoort zodat de kosten hiervoor vaker opkomen. Het is daarom op
voorhand niet duidelijk of de rechter zal oordelen dat de huidige hoge kosten
voor de verlenging van een verblijfsvergunning voldaan kunnen worden uit een
inkomen op bijstandsniveau.
3.
Is
er sprake van bijzondere omstandigheden?
In de toelichting bij de "Elfde wijziging Voorschriften Vreemdelingen
2000" (Stcrt. 2002, nr. 225, p.9) refereert de minister aan de bevoegdheid
van het college om bijzondere bijstand te verlenen als bedoeld in artikel 39
Abw (nu: artikel 35 WWB), maar geeft daarbij aan dat hij het niet
waarschijnlijk acht dat een beroep op deze regel zal slagen, omdat
legesverplichtingen op zich zelf bezwaarlijk kunnen worden aangemerkt als
voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden zoals hier bedoeld. Hij voegt daar
aan toe dat het echter de zelfstandige bevoegdheid is van het college om
daarover in voorkomende gevallen te oordelen. De minister is dus van mening dat
voor deze kosten geen bijzondere bijstand hoeft te worden verleend.
Uit jurisprudentie (JABW 2003/221, CRvB
23-09-2003) blijkt dat ten aanzien van de vraag of er sprake is van uit bijzondere
omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan het bevoegde
bestuursorgaan elk geval individueel moet beoordelen (gelet op de tekst
van artikel 39, eerste lid, van de Abw (nu artikel 35 WWB)).
4.
Kunnen de kosten worden voldaan uit inkomen of vermogen? (nadere inkomens- en
vermogenstoets)
De juridische grondslag voor de vorm waarin de
bijzondere bijstand voor de (leges)kosten van verblijfsvergunningen (en
naturalisatie) kan worden verstrekt is gelegen in artikel 48 lid 1 WWB
(bijstand om niet) dan wel artikel 48 lid 2 onderdeel a of b WWB (bijstand in
de vorm van een geldlening of borgtocht)
Andere overwegingen
Voorliggende voorzieningen
Voor de vergoeding van legeskosten in verband met
de verkrijging van vreemdelingendocumenten bestaan voor zover bekend geen
voorliggende voorzieningen.
Uit telefonisch contact met de VNG is gebleken dat
zij geen voorstander zijn van het verstrekken van bijzondere bijstand voor
legeskosten. De VNG is van mening dat op deze wijze de bezuiniging van Justitie
afgewenteld wordt op de gemeenten. De VNG geeft aan dat het uiteraard
acceptabel is om in zeer schrijnende gevallen bijzondere bijstand te
verstrekken, daarbij waarschuwt zij echter wel voor precedentwerking.
Het betreft in ieder geval die personen die leven
van een minimuminkomen (tot 110% van de bijstandsnorm en afhankelijk van
draagkrachtberekening) en die (wijziging/verlenging van) een
verblijfsvergunning nodig hebben.
Uit
JABW 2003/93 (CRvB 18-02-2003) blijkt dat de legeskosten voor een
verblijfsvergunning ten behoeve van de partner van degene die een
verblijfsvergunning heeft (en welke persoon Abw-gerechtigd is en bijstand voor
deze kosten heeft aangevraagd) niet tot de noodzakelijke kosten van bestaan van
de de Abw- gerechtigde behoren. De partner is als vreemdeling uitgesloten van
bijzondere bijstand (zowel als algemene).
Het spreekt voor zich dat het financieel gezien gunstig is
om het gemeentelijk beleid te laten aansluiten bij de visie van de toenmalige
minister van Vreemdelingenzaken en Integratie (zie hiervoor onder punt 3 van de
jurisprudentie). Het betreft immers zeer hoge vergoedingen die gezien de
open eind financiering van bijzondere bijstand snel het budget kunnen
uitputten.
Daarnaast geldt dat de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (veel) te royale bijstandsverlening negatief kan laten
meewegen bij de toekenning van een eventuele aanvulling op het inkomensdeel
(artikel 74 WWB).
Ten slotte kan het toekennen van bijzondere bijstand voor legeskosten voor
verblijfsvergunningen een aanzuigende werking hebben. Er zijn immers bijna geen
gemeenten die deze kosten vergoeden.
De ACB heeft in 2004 in
ongeveer 5 gevallen geadviseerd bezwaren gegrond te verklaren.
De ACB bekijkt alle zaken individueel. Wel zit er
een zekere 'lijn' in:
- Legeskosten t.b.v. het
laten overkomen van - niet tot de doelgroep van de Abw/WWB behorende - familie
uit het buitenland: geen noodzakelijke kosten, dus afwijzing.
- Voor personen die al wél
legaal in Nederland verblijven: voldoet weliswaar aan het criterium van art.
39, lid 1 Abw (thans: art. 35, lid 1, WWB) dat er sprake is van uit bijzondere
omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, maar vervolgens hangt het
af van de (on)mogelijkheid een GKB-lening te krijgen, dan wel van de (fictieve)
reserveringscapaciteit, gerekend vanaf het moment dat de legeskosten
voorzienbaar waren en betrokkene een Abw-/WWB-uitkering had (en niet langer een
COA-zakgeld van de IND), in hoeverre bijzondere bijstand wordt verleend.
De kosten van verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning
worden, in tegenstelling tot de huidige handboekpassage en conform het beleid
t.a.v. bijzondere bijstand in het algemeen, wel aangemerkt als algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan die uit een inkomen op bijstandsniveau
kunnen worden voldaan door middel van reservering dan wel gespreide betaling
achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening
mogelijk is voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere
omstandigheden in het individuele geval kan er wel bijzondere bijstand worden
toegekend. In die gevallen moet het bedrag van de leges worden verminderd
met het standaardbedrag voor identificatiepapieren. Vervolgens moet bekeken
worden hoeveel er gereserveerd had behoren te worden (fictieve reservering) en
in hoeverre belanghebbende een lening voor deze kosten kan afsluiten die
gespreid kan worden afgelost. Blijft er vervolgens een bedrag over, dan zou dat
om niet verstrekt kunnen worden. Leenbijstand is alleen mogelijk indien het een
van de in artikel 48, lid 2, WWB genoemde situaties betreft. De kosten van naturalisatie worden niet als noodzakelijke
kosten aangemerkt zodat reeds om die reden verlening van bijzondere bijstand
voor die kosten onmogelijk is. De financiële consequenties van dit voorstel
kunnen niet worden ingeschat omdat zij vallen onder het algemene financiële
risico dat de gemeente bij bijzondere bijstand loopt (zie paragraaf financiën)