Inleiding

 

Voor U ligt het Activiteitenplan Verslavingszorg 2005 voor Delft/Westland/Oostland (DWO). Jaarlijks worden, in samenspraak met de regiogemeenten, de activiteiten en de tussentijdse evaluatiegegevens vastgelegd in een activiteitenplan. In dit activiteitenplan zijn de resultaten van 2004 en de doelen voor 2005 vastgelegd.

De centrumgemeente stelt het plan op; de organisaties waarmee afspraken zijn gemaakt leveren de benodigde gegevens. De gemeente heeft de rol van coördinator en toezichthouder, maakt prestatieafspraken en checkt de kwaliteit van het geleverde.

Medio 2003 is de Nota verslavingszorg 2003 – 2007 verschenen. Deze nota vormde het startpunt voor het opzetten van een integraal verslavingsbeleid binnen de regio Delft/Westland/Oostland. Meer informatie over het verslavingsbeleid informatie is in deze nota te vinden.

De gemeente Delft vervult op basis van de Welzijnswet de rol van centrumgemeente ambulante verslavingszorg binnen de regio. Hiertoe ontvangt de gemeente Delft jaarlijks een doeluitkering. Deze doeluitkering wordt in overleg met de regiogemeenten ingezet.

 

In de  Nota verslavingszorg wordt de volgende visie gehanteerd, als het gaat om verslavingszorgbeleid:

De centrale doelstelling van het alcohol- en drugsbeleid is het ontmoedigen van gebruik van genotmiddelen en het beperken van de risico’s van het gebruik voor de gebruiker zelf, diens omgeving en de maatschappij  als geheel.

Dit betekent dat:

-          zoveel mogelijk startend gebruik moet worden tegengegaan en indien er wordt gebruikt er voor te zorgen dat dit verstandig gebeurt (door middel van preventie).

-          aan verslaafden zorg verleend wordt waarbij gestreefd wordt naar abstinentie of gecontroleerd gebruik.

-          gebruikers en verslaafden de aansluiting bij de maatschappij niet verliezen dan wel weer terug krijgen (door middel van maatschappelijk herstel).

Bovendien dient verslavingsbeleid niet alleen vanuit het perspectief van de zorgvrager maar ook vanuit de omgeving, de maatschappij beredeneerd te worden. Dat betekent dat voorkomen moet worden dat de omgeving teveel overlast ondervindt van verslavingsproblematiek. Ook de directe sociale omgeving (zoals ouders) verdient de nodige aandacht.

Vanuit deze integrale benadering wordt gekozen voor een ketenbenadering. De verslavingszorgketen bestaat uit de volgende onderdelen:

a.       preventie en voorlichting

b.       preventie en regelhandhaving

c.       signalering en verwijzing

d.       ambulante zorg

e.       maatschappelijk herstel

 

Aan de GGD is verzocht in het kader van de monitor OGGZ een monitor op te zetten voor OGGZ waaronder verslavingsbeleid. Via de monitor worden kwantitatieve gegevens verzameld over gebruik, verslaving bereik van beleid en de effecten van beleid. De monitor zal tevens dienen als input voor de volgende meerjarennota Verslavingsbeleid. De regiogemeenten worden bij de opzet van de monitor voor verslavingsbeleid betrokken voor het onderdeel verslavingszorg.

 

De belangrijkste gesubsidieerde instellingen op het gebied van verslavingsbeleid zijn Parnassia (preventie en zorg) en Dienstencentrum over de Brug (dagopvang voor verslaafden en daklozen). Met deze instellingen zijn, in het kader van de Subsidiebundel Maatschappelijke Activiteiten, reeds productieafspraken gemaakt voor 2005.

Gesubsidieerde activiteiten worden zoveel mogelijk regiobreed ingezet. Activiteiten gericht op handhaving worden niet uit de doeluitkering verslavingsbeleid gefinancierd.

 

Opbouw activiteitenplan

In paragraaf 1 t/m 5 wordt, aan de hand van de eerder genoemde keten, inzicht gegeven in de resultaten in 2004 en de plannen voor 2005. In paragraaf 6 treft U een financieel overzicht.

 

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave:
 
                                                                                     
                                                                                       
1. Preventie en voorlichting                                                              blz 4.     
1A. Voorlichting op scholen voor voortgezet onderwijs                       blz 5.                      
1B. Voorlichting op basisscholen                                                    blz 5.
1C. Ouderparticipatie                                                                      blz 6.                                                       
      1D. www.Drugsweb.nl                                                                  blz 6.                                                  
1E. Voorlichting aan allochtone jongeren en hun ouders                    blz 6.                   
1F. Alcoholpreventieprogramma’s gericht op studenten                     blz 7.                     
1G. Diverse activiteiten                                                                  blz 7.                      

       

      2. Preventie en regelhandhaving                                                      blz 8.

      2A. Beleid uitgaansdrugs commerciële horeca                                 blz 8.                                                                

      2B. Genotmiddelenbeleid paracommerciële horeca                           blz 8.                                                                          

      2C. Coffeeshopbeleid                                                                     blz 9.                                                                             

      2D. Alcoholmatigingsbeleid Westland                                              blz 9.

      2E. Alcoholmatigingsbeleid Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp   blz 10.

                                     

      3. Signalering en verwijzing                                                             blz 10. 

      3A. Alcoholactieplan                                                                      blz 11.                                                                          

      3B. Open spreekuren Westland                                                      blz 11.                                                                            

      3C. Signalering verslavingsproblematiek jongeren                             blz 12.                                                                       

      3D. OGGZ bemoeizorg                                                                  blz 12.                                                                        

 

      4. Ambulante verslavingszorg                                                          blz 13. 

      4A. Rapportage Parnassia                                                              blz 13.                                                                  

      4B. Intake/toeleiding naar zorg                                                       blz 15.                                              

      4C. Psychosociale en medische behandeling en begeleiding             blz 15.

      4D. Alcoholgespreksgroep                                                             blz 15.                                       

      4E. Methadonprogramma                                                                blz 15.                                                                    

      4F. Bemoeizorg verslaafden                                                            blz 16.                     

      4G. Dagopvang voor verslaafden                                                     blz 16.                                                 

      4H. Hulp aan kinderen van verslaafden                                            blz 18. 

      4I.  AA Werkgroep (Anonieme Alcoholisten)                                    blz 18.

 

      5. Maatschappelijk herstel                                                               blz 18.

       5A. Sociale activering                                                                   blz 18.

       5B. Budgethulp                                                                             blz 19.

       5C. Maatschappelijk herstel veelplegers                                         blz 19.                                                

     

      6. Begroting 2005                                                                          blz 21.

 

 

  1. Preventie en voorlichting

 

Voorlichting dient in de eerste plaats gericht te zijn op het (met name jongeren) bewust maken van de risico’s van genotmiddelen. Uit onderzoek is gebleken:

- Een combinatie van interventies binnen verschillende domeinen zoals school, de thuissituatie en uitgaanssituaties heeft meer effect heeft dan een enkelvoudige interventie.

- Daarnaast is het van belang dat interventies niet eenmalig dienen te zijn. Voor jongeren betekent dat bijvoorbeeld dat de interventies herhaald moeten worden vanaf het begin van gebruik tot aan de adolescentie. De boodschap wordt steeds aangepast aan leeftijd, leefstijl en achtergronden van de jongeren.

- Algemene publieksvoorlichting heeft, zo blijkt, maar een beperkt effect op het gedrag wanneer dit niet gecombineerd wordt met beleidsgerichte interventies. Goed informeren van m.n. jongeren maar ook hun ouders is belangrijk. De aandacht zal echter niet alleen naar kennisvermeerdering maar vooral ook naar gedragsbeïnvloeding moeten gaan.

 

Alle activiteiten op het gebied van preventie en voorlichting worden gecoördineerd en afgestemd binnen het Preventieplatform Verslavingsbeleid. Aan het platform nemen deel: Gemeente Delft, gemeente Westland, gemeente Midden-Delfland, gemeente Pijnacker-Nootdorp, Parnassia, GGD (voorzitter) en PRAT

Parnassia preventie maakt een jaarwerkplan en een jaarevaluatie; daarnaast vindt halfjaarlijkse rapportage plaats.

 

In het najaar heeft de GGD binnen de gehele regio onderzoek gedaan naar gebruik van genotmiddelen door scholieren vanaf 10 jaar. In 2004 zijn de resultaten hiervan bekend geworden. De uitkomsten wijken weliswaar niet af van de landelijke trends maar leiden wel tot enkele belangrijke aandachtspunten voor het preventiebeleid. Enkele van de belangrijkste resultaten:

-          Hoewel het aantal volwassenen dat rookt afneemt, blijken jongeren nog steeds veelvuldig te experimenteren met roken. Zo heeft 12% van de basisschoolleerlingen wel eens gerookt. De GGD besteedt momenteel veel aandacht aan het tegengaan van roken door middel van verschillende campagnes gericht op jongeren.

-          Onder jongeren is het gebruik van alcohol heel gewoon. Het aantal scholieren dat alcohol drinkt begint jong en stijgt met de leeftijd. Van de basisscholieren heeft bijna de helft wel eens alcohol gedronken. Bij veertien jarigen is dat gestegen tot 90%. Extra verontrustend is het feit dat onder de jongste scholieren het alcoholgebruik voornamelijk thuis of bij familie en vrienden plaats vindt. Van de basisscholieren zegt 33% thuis alcohol te mogen drinken.

-          Ooit en recent gebruik komt bij jongens en meisjes ongeveer even vaak voor. Excessief gebruik komt meer bij jongens voor.

Aanbevelingen voor beleid:

-          Bij middelengebruik lopen de psychische en lichamelijke gezondheid gevaar. Het overmatig gebruik van genotmiddelen onder jongeren is dan ook zorgelijk te noemen. Structurele aandacht voor preventie blijft daarom noodzakelijk. Het ligt voor de hand om vanaf jonge leeftijd aandacht te vragen voor een gezonde leefstijl en preventieactiviteiten te starten voor het moment dat de meeste jongeren beginnen met experimenteren omdat ze dan het meest openstaan voor informatie. Voor roken en alcohol in groep 7/8 van de basisschool en klas 1 van VO. Voor cannabis en harddrugs in klas 2 van VO.

-          Extra aandacht besteden aan verantwoord gebruik bij leerlingen van het VMBO-p en jongens ouder dan 14 jaar, omdat zij vaker van experimenteren overgaan naar overmatig gebruik.

-          Stimuleren van ouderparticipatie bij preventieactiviteiten.

1A. Voorlichting op scholen voor Voortgezet Onderwijs

Doel:

Het ontwikkelen en invoeren van een schoolgezondheidsbeleid m.b.t. tabak, alcohol, cannabis, andere drugs en gokken in het voortgezet onderwijs, gericht op het terugdringen van riskant experimenteergedrag door jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar.

Resultaat 2004

Op alle locaties voor Voortgezet Onderwijs vinden voorlichtingsactiviteiten plaats, zij het op onregelmatige basis. Bovendien wordt niet overal evenveel aandacht besteed aan alle genotmiddelen. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende programma’s, zoals De gezonde school en genotmiddelen en Gezonde leefstijl. Prat werkt met de inzet van ervaringsdeskundigen (vanuit Parnassia), heeft een eigen folderlijn en een website voor voor ouders. De VO locaties hebben allen een huisregelbeleid m.b.t. genotmiddelengebruik.

Het Preventieplatform is van mening dat het preventiebeleid op iedere locatie in ieder geval de volgende elementen dient te bevatten:

-          Voorlichting aan leerlingen over diverse genotmiddelen (alcohol, roken, drugs en gokken)

-          Voorlichting aan ouders (kennis van genotmiddelen en bespreken met hun kinderen)

-          Huisregelbeleid (ook t.a.v. schoolfeesten)

-          Afspraken over signalering- en bespreken van problemen

Deze criteria zijn in 2004 nader uitgewerkt in een programma-aanbod,dat wordt aangeboden via een keuzemenu. Door hieruit voldoende producten te kiezen wordt een voldoende niveau van preventie-inzet op school bereikt. Hierin wordt samengewerkt tussen Parnassia, PRAT en GGD (coördinatie). Vervolgens is getracht om officiële contactpersonen per locatie te benoemen en tot meerjarenafspraken te komen. Dit is tot nu toe nog niet gelukt. Momenteel worden afspraken gemaakt met de bestaande contactpersonen. Uitgangspunt hierbij is dat er geen afspraken gemaakt worden m.b.t. losstaande activiteiten maar dat er aandacht moet zijn voor alle bovengenoemde elementen.

Doelstelling 2005

1.       Implementatie van het programma-aanbod op alle VO locaties.

2.       Alsnog benoemen van officiële contactpersonen waarmee jaarlijks het locatiebeleid aangaande genotmiddelen wordt geëvalueerd en afspraken voor het programma van het komend jaar worden gemaakt.

3.       Aan de hand van de aanbevelingen uit het GGD rapport zal bekeken worden in hoeverre er extra aandacht moet worden besteed aan preventieactiviteiten op VMBO-p.

 

1B. Voorlichting op basisscholen

Doel:

- De kennis van leerlingen over alcohol en roken vergroten

- Leerlingen helpen hun eigen mening te bepalen met betrekking tot alcohol(gebruik) en roken

- Leerlingen leren om te gaan met invloeden van anderen

- Ouders informeren over genotmiddelen(gebruik) en het experimenteergedrag van hun kinderen.

- Ouders (opvoedings)ondersteuning bieden met betrekking tot het bespreekbaar maken van genotmiddelen(gebruik) met hun kinderen.

Resultaat 2004

Er wordt gebruik gemaakt van de programma’s De gezonde school en genotmiddelen en Verhalend ontwerpen. Leerkrachten worden naar behoefte getraind in het zelf uitvoeren van de programma’s. Scholen worden actief benaderd na bespreking in het lokale directieoverleg. De ervaring leert inmiddels dat het even duurt voordat scholen zich aanmelden maar dat de scholen die een keer meedoen het over het algemeen blijvend in het programma opnemen.

In Pijnacker-Nootdorp waar in 2003 gestart is met een pilot doen inmiddels 13 van de 17 scholen mee. In Delft is medio 2004 het programma besproken in Lokabel. Er hebben 4 scholen toegezegd in 2005 een programma uit te voeren. In Westland en Midden-Delfland heeft een presentatie plaatsgevonden in het directieoverleg. In Westland voeren 4 scholen een programma uit. Een basisschool in De Lier dient als landelijk pilotproject voor het programma Verhalend vertellen.

Doelstelling 2005

1. Eind 2005 dient de helft van het aantal basisscholen in Delft deel te nemen aan een van de programma’s. Voor Westland en Oostland moet nog een doelstelling te worden geformuleerd. Scholen met positieve ervaringen zo mogelijk gebruiken als ambassadeur. Daar waar dit nog niet voldoende gebeurd is, werven via gemeentelijk overleg met het basisonderwijs.

 

1C. Ouderparticipatie

Uit het onderzoeksrapport van de GGD komt naar voren dat ouders actiever gewezen moeten worden op de gezondheidsrisico’s van genotmiddelengebruik op jonge leeftijd en hun eigen verantwoordelijkheid daarin.

Naast het bestaande preventiebeleid gericht op ouderparticipatie binnen basis- en VO onderwijs, dienen extra activiteiten te worden ontwikkeld en structureel te worden ingezet.

Locale campagnes gericht op de risico’s van alcoholgebruik op jonge leeftijd. Wijzen op gezondheidsrisico’s, gedrag van de opvoeders en voorlichting over wettelijke leeftijdsgrenzen dienen  hier onderdeel van uit te maken. In september start STAP (stichting alcoholpreventie) hiertoe een landelijke campagne. Dit is een goed moment om aan te sluiten met een lokale campagne.

Doelstelling 2005

1. Opzetten van een campagne gericht op ouders, met een sterke nadruk op het tegengaan van thuisgebruik van alcohol op jonge leeftijd.

 

1D. www.Drugsweb.nl

Resultaat 2004

Drugsweb is een interactieve website voor jongeren. De site is ontwikkeld door Parnassia, in samenwerking met gemeente Den Haag, politie Haaglanden en JIP. De site wordt inmiddels 25.000 a 30.000 keer per maand bezocht. Vanaf eind 2003 hebben de regio’s DWO, Leiden e.o en Zoetermeer hun eigen pagina’s. In 2004 heeft binnen DWO is een promotiecampagne plaatsgevonden. Er is aandacht besteed in kranten en op de radio, alle scholieren van het voorgezet onderwijs hebben via hun klassenmentor een sticker ontvangen en op plaatsen waar jongeren komen hangen posters.

Doelstelling 2005

1.       Jaarlijkse promotiecampagne, in 2005 door middel van het verspreiden van boemerangkaarten op allerlei plaatsen waar jongeren komen. Verder worden de kaarten verspreid tijdens diverse voorlichtingsactiviteiten.

2.       Aanpassen van de regionale informatiepagina’s.

3.       De mogelijkheden van hulpverlening via internet worden nader onderzocht.

 

1E. Voorlichting allochtone jongeren en hun ouders

Resultaat 2004

Onderdeel van het preventieproject Opgroeien in Delft. Inbedding in Brede schoolactiviteiten gericht op voorgezet onderwijs is niet gelukt. Medio 2004 is de problematiek besproken in de Werkgroep migrantencommunicatie. De medewerking van zelforganisaties is toegezegd.

De voorlichtingsactiviteiten dienen in 2005 plaats te vinden (besteding mogelijk tot juli 2005). Uitvoering door Parnassia-preventie. Het aanbod bestaat uit:

-          voorlichting door Voorlichters eigen taal

-          themabijeenkomsten voor jongeren en hun ouders

-          theater 2daagse (deelname door jongeren, presentatie aan ouders)

De voorlichtingsactiviteiten zullen:

a.       Als thema ingepast worden in het bestaande programma-aanbod voor allochtonen (o.a. programma Vrouw-kind centrum, taallessen van Mondriaan, bijeenkomsten in het kader van Bezoekvrouwen)

b.       Als zelfstandige activiteit worden georganiseerd. Werving kan o.a. plaatsvinden via zelforganisaties en de CPO-contactpersonen.

Doelstelling 2005

1.Realisatie van het programma binnen 5 zelforganisaties

 

1F. Alcoholpreventieprogramma’s gericht op studenten

Doel:

- Verantwoord omgaan met alcohol tijdens de introductieweek (inclusief het opstellen van een beleid hiervoor)

- Vergroten van de kennis van de nadelige (korte termijn) gevolgen van risicovol en overmatig alcoholgebruik

- Vergroten van de kennis met betrekking tot verantwoord alcoholgebruik

- Bevorderen dat het thema alcohol een rol gaat spelen in het beleid van studentenverenigingen en onderwijsinstellingen

Resultaat 2004

Campagne tijdens de introductieweek (o.a. alcohol-wetenschapskwis en verspreiden van alcoholstudiegids)

Voorlichtingen aan eerstejaars studenten

Training drugs- en alcoholbeleid aan bestuursleden van verschillende studentenverenigingen.

3 trainingen Instructie Verantwoord Alcoholbeleid aan barvrijwilligers van studentenverenigingen.

Doelstelling 2005

1.       Voortzetting van het huidige beleid (zie 2004). Eventueel bijstelling van beleid aan de hand van de uitkomst van de Quick scan jongeren en uitgaansdrugs, waarin verschillende studentenverenigingen worden meegenomen (zie: 2A)

 

1G. Diverse activiteiten

Scholing thuiszorgmedewerkers

Jaarlijks worden door Parnassia gastlessen verzorgd tijdens de basisopleiding voor thuiszorgmedewerkers omtrent alcoholproblematiek. Tevens wordt aandacht besteed aan het alcoholbeleid binnen de organisatie middels protocollering.

Puber-ouder cursus

Op aanvraag verzorgd Parnassia een gastbijdrage aan de Puber-ouder cursus. Dit heeft in 2004 5x plaatsgevonden.

Jeugdhulpverlening

Parnassia verzorgd op aanvraag een basiscursus genotmiddelengebruik en een cursus motiverende gesprekstechnieken voor jeugdhulpverleners. De cursus heeft in 2004 1x plaatsgevonden.

Wijkgebonden informatieverstrekking: Parnassia zorg verstrekt een paar keer per jaar informatie om bij te dragen aan het verminderen van alcohol-en drugsmisbruik, criminaliteit en de daaruit voortvloeiende overlast op wijkniveau.

Folderverspreiding via het JIP: JIP Delft verzorgt op 16 locaties binnen het sociaal cultureel werk en VO onderwijs een informatiehoek.

Voorlichtingscampagnes algemeen publiek

Er zijn jaarlijks diverse activiteiten, al dan niet opgezet vanuit de overheid. De activiteiten verschillende aan de hand van de actualiteit. Enkele voorbeelden:

-          Mailings naar instellingen (3x per jaar).

-          Jaarlijkse campagne “Drugs laat je niks wijsmaken”, gericht op jongeren en ouders.

-          “Ben jij sterker dan drank?”. Jongeren geven voorlichting aan jongeren (o.a. kennistests waar je iets mee kunt winnen).

-          Campagne van STAP in september 2005, gericht op ouders en alcoholgebruik door kinderen.

De campagne Drugs laat je niks wijsmaken zal dit jaar wederom gericht zijn op cannabisgebruik. De aandacht zal zich voornamelijk richten op jongeren. Met de GGD en Parnassia wordt overlegd over hoe zoveel mogelijk jongeren kunnen worden bereikt (bijvoorbeeld door de campagnebus op schoolpleinen neer te zetten). In 2004 heeft het Hugo Grotiuscollege meegewerkt aan het programma.

 

 

2.       Preventie en regelhandhaving

 

Preventiebeleid gericht op genotmiddelengebruik dient onlosmakelijk verbonden te zijn met een goed beleid op het gebied van toezicht en regelhandhaving Het gaat hier om meer dan het naleven van wettelijke voorschriften en plaatselijke verordeningen. Waar nodig zullen aanvullende maatregelen noodzakelijk blijken. Toezicht en verantwoord beleid kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van misbruik van genotmiddelen.

Een aantal onderdelen op het gebied van preventie en regelhandhaving maakt tevens onderdeel uit van het Integraal veiligheidsbeleid in Delft. Het gaat om:

-          Beleid uitgaansdrugs commerciële horeca

-          Beleid uitgaansdrugs paracommerciële horeca

-          Coffeeshopbeleid

In de gemeente Westland is gestart met alcoholmatigingsbeleid als onderdeel van het integraal veiligheidsbeleid.

 

2A. Beleid uitgaansdrugs commerciële horeca

Resultaat 2004

In 2004 is in Delft een werkgroep alcoholmatigingsbeleid commerciële horeca gestart. De werkgroep herziet het hoofdstuk Veilig uit van de Horecamap. Zij bekijkt ook of de kwaliteitsmeter veilig uitgaan of een convenant kan worden geïmplementeerd. Er bestaat onduidelijkheid in hoeverre er sprake is van problematisch gebruik van uitgaansdrugs (inclusief alcohol) door jongeren in Delft en waar de mogelijke problemen zich voordoen. Eind 2004 en begin 2005 is een Quickscan uitgaansdrugs uitgevoerd op plaatsen waar veel jongeren komen. Het betreft hier jongerencafés, discotheken, jongerencentra en studentensociëteiten. De uitslag is in maart 2005 bekend en dient tevens als input voor beleid aangaande paracommerciële horeca en studentensociëteiten.

Doelstelling 2005

1.       Aan de hand van de uitkomsten van de Quickscan uitgaansdrugs eventueel aanvullende preventieactiviteiten en beheersmaatregelen voorstellen.In het preventiejaarplan 2005 van Parnassia is ruimte gereserveerd voor extra aanvragen aan de hand van de uitkomsten van de Quickscan. Vaststellen van het hoofdstuk Veilig uit van de horecamap.

 

2B. Genotmiddelenbeleid paracommerciële horeca

Resultaat 2004

In 2004 is in Delft een werkgroep gestart gericht op alcoholbeleid binnen sportverenigingen. Hierin speelt de Sportraad Zuid-Holland een belangrijke rol.

Bij 15 van de 43 sportverenigingen heeft een kantineanalyse plaatsgevonden. Deze analyses worden o.a. gebruikt om te bepalen of de vergunningen en bestuursreglementen aangaande alcoholverstrekking op orde zijn. Er zal ook aandacht zijn voor alcoholvertrekking tijdens feesten.

Daarnaast heeft een eerste gesprek plaatsgevonden met de BWD en politie over het terugbrengen van alcoholgebruik binnen de jongerencentra.

Voorlichtingsactiviteiten binnen het sociaal cultureel werk behoren al tot het bestaande preventieaanbod. Deze cursussen zijn gericht op beleid en regelgeving, signalering en het houden van voorlichtingsgesprekken. In het Westland hebben de meeste jongerenwerkers inmiddels verschillende cursussen gevolgd. In 2004 hebben de jongerenwerkers in Delft en Pijnacker-Nootdorp deelgenomen aan de cursussen.

Doelstelling 2005

Kantineanalyses bij de rest van de 43 sportverenigingen. Het eindrapport dient als inbreng voor het alcoholmatigingsbeleid paracommerciële horeca

1.       In 2005 start een werkgroep genotmiddelenbeleid paracommerciële horeca, die zich gaat buigen over verantwoord genotmiddelenbeleid binnen jongerencentra, buurthuizen, studentenverenigingen en sportverenigingen. De uitkomsten van de Quickscan zullen hierbij gebruikt worden.

2.       Kantineanalyses bij de rest van de 43 sportverenigingen. Het eindrapport dient als inbreng voor het alcoholmatigingsbeleid paracommerciële horeca.

 

2C. Coffeeshopbeleid

Resultaat 2004

In 2004 is de Nota Coffeeshopbeleid in Delft vastgesteld. Uitgangspunten zijn:

-          Streven naar een strikt evenwicht in vraag en aanbod.

-          Oog voor preventie

-          Houden van toezicht

Er is een handhavingsmatrix vastgesteld waarin afspraken gemaakt zijn tussen gemeente, politie en openbaar ministerie over welke maatregelen te treffen bij overtreding. Dit heeft onder meer geleid tot sluiting van een van de coffeeshops.

Er is een overleg met de coffeeshophouders en gemeente gestart over handhaving en preventie. De coffeeshops gaan deelnemen aan het preventieproject The healthy coffeeshop van Parnassia. Dit project bestaat uit: Een cursus verantwoord ondernemersschap, het ontwikkelen- en uitzetten van foldermateriaal (o.a. gericht op medicinaal gebruik van cannabis) en het bieden van een laagdrempelig hulpaanbod voor mensen die willen minderen of stoppen.

De regiogemeenten hebben de vestiging van coffeeshops uitgesloten.

Doelstelling 2005

1.       Implementatie van het project The healthy coffeeshop.

 

2D. Alcoholmatigingsbeleid Westland

Resultaat 2004

In 2004 is in de gemeente Westland  alcoholmatigingsbeleid gericht op jongeren gestart. Aanleiding vormde het grote aantal incidenten m.b.t. vandalisme en verkeersongelukken in de weekeinden. Alcoholmatigingsbeleid gaat onderdeel uitmaken van het Integraal veiligheidsbeleid. Door verschillende partijen is aangegeven dat er alleen resultaat geboekt kan worden bij meerjarig integraal beleid. Handhaving zal hierin het belangrijkste element zijn. Er zijn 3 deelprojecten gestart met als doel beleidsadviezen te ontwikkelen:

-          Het deelproject Alcohol en verkeer. Dit project richt zich onder andere op uitbreiding van controleacties, een PR campagne gericht op de horeca, artikelen in de media en een project met rijscholen

-          Het deelproject jongeren en hokken. In dit kader heeft STAP een onderzoek gedaan binnen de meer dan 200  ”hokken” die het Westland kent. Uit het onderzoek blijkt dat het alcoholgebruik in de hokken zorgwekkend hoog is en dat leeftijdsgrenzen niet worden gehanteerd. Ouders gedogen de situatie veelal en spreken hun kinderen hier niet op aan. Daarnaast is veelal sprake van een onveilige situatie (o.a. brandgevaar). Aanbevelingen richten zich onder meer op: het grip krijgen op de huidige situatie, bieden van alternatieven aan jongeren, het voorkomen van risico’s, het actief benaderen van ouders en ze op hun verantwoordelijkheid aanspreken en de beschikbaarheid van drank beperken (leeftijdsgrenzen handhaven, verbieden van kortingsacties).

-          Het deelproject deskundigheidsbevordering. Dit project richt zich op bewustwording bij kader- en sleutelfiguren. Voorgesteld wordt o.m. een conferentie organiseren voor gemeentefunctionarissen en intermediairs binnen de Westlandse samenleving en het inzetten van “ambassadeurs” vanuit de gemeente. Daarnaast is er overleg geweest met de Sportraad Zuid-Holland over in te zetten activiteiten richting sportclubs (Instructie Verantwoord Alcoholbeleid, kantineanalyses, informatiebijeenkomsten)

Buiten deze nieuwe initiatieven vinden de vinden de reguliere preventieactiviteiten plaats gericht op onderwijs en jongerenwerk.

De focusgroep Westland, die als voornaamste doel had het op de agenda krijgen van alcoholproblematiek, is inmiddels opgeheven.

Doelstelling 2005

1.       Het opstellen van een gemeentelijk nota alcoholmatigingsbeleid. Aan de hand van deze nota wordt beslist over het te voeren beleid voor de komende jaren en de uit te voeren acties, geadviseerd vanuit de deelprojecten. Veiligheid en handhaving vallen onder de lokale gemeentelijke verantwoordelijkheid.

2.        Preventieactiviteiten gericht op sociaal cultureel werk (sociaal cultureel werkers, jongerenwerkers, management, vrijwilligers) uitbreiden naar jongerensociëteiten (bijvoorbeeld verbonden aan kerken).

 

2E. Alcoholmatigingsbeleid Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp

Resultaat 2004

In de gezondheidsnota’s van Pijnacker-Nootdorp en Westland (inclusief Midden-Delfland) is alcoholmatiging als aandachtspunt opgenomen. In Pijnacker-Nootdorp zijn de jongerenwerkers geschoold in 2004. Verder zijn er, buiten de voorlichtingsactiviteiten op de scholen,  nog geen activiteiten genomen

Doelstelling 2005

1.       In beide gemeenten zal een verkennend gesprek plaatsvinden met betrokkenen aangaande de mogelijkheden voor alcoholmatigingsbeleid. De gemeente Midden-Delfland heeft al aangegeven hierin vooral de sportverenigingen als ingang te willen gebruiken.

 

 

3.       Signalering en verwijzing

 

De verslavingszorg dient:

- Voor iedere burger binnen DWO toegankelijk te zijn

- Laagdrempelig te zijn

- Geconsulteerd te worden bij gesignaleerde problemen

- Bij burgers en (verwijs)instellingen voldoende bekend te zijn

Aan de andere kant is aan de instellingen en eerste lijnsvoorzieningen om hun verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om signalering van (dreigende) problemen en zonodig doorverwijzing naar de verslavingszorg. Goede afspraken en samenwerking op dit gebied zijn daarom van groot belang. Dit geld met name als het gaat om risicogroepen zoals experimenterende jongeren.

 

Delft kent een sluitende keten voor 0 tot 19 jarigen, wanneer het gaat om signalering en verwijzing. Deze ziet er in grote lijnen als volgt uit:

De JGZ teams

Zij richten zich op de groep van 0 tot 19 jaar en zijn wijkgericht. Binnen een JGZ team wordt samengewerkt door het consultatiebureau, de GGD, schoolmaatschappelijk werk en het Opvoedbureau. Zij zorgen, naast het fysieke welzijn, ervoor dat kinderen tot 12 jaar indien nodig ondersteund worden op school, in het gezin en in de buurt of verwezen worden naar hulpverlening.

Het Zorgloket voortgezet onderwijs

Dit loket richt zich op 12 tot 16 jarigen. Bij dit loket kunnen zorgteams van scholen (iedere VO locatie kent een zorgteam), professionals, ouders en jongeren zelf terecht met vragen en meldingen van problematiek. Aan het loket is een eerstelijns-knooppunt verbonden van waaruit “overstijgende” problematiek wordt aangepakt.

Het regionaal Meld- en Coördinatiepunt

Hier worden alle jongeren van 16 tot 23 die zonder startkwalificatie de school dreigen te verlaten gemeld. Naast het alsnog behalen van de startkwalificatie of het vinden van werk vindt er zonodig verwijzing en bemiddeling naar zorg plaats.

Signalering van verslavingsproblematiek onder volwassenen dient vooral plaats te vinden binnen de eerste lijnszorg. Vooral huisartsen maar ook bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk werk hebben hierin taak. Daarnaast valt te verwachten dat ook via het OGGZ Meldpunt en het ACT- bemoeizorgteam verslavingsproblematiek in toenemende mate wordt gesignaleerd.

 

3A. Alcoholactieplan

Resultaat 2004

Het Ministerie van VWS stelt sinds 2002 extra geld beschikbaar t.b.v. intensivering van de alcoholzorg in de eerste lijn. Financiering vindt plaats vanuit de AWBZ.

De aandacht richt zich vooral op laagdrempelige ambulante zorg binnen de eerste lijn. De huisarts heeft hierin een belangrijke functie. Dit blijkt moeizaam te verlopen doordat veel huisartsen te weinig aandacht aan de problematiek geven. Op een paar plaatsen binnen de regio is een spreekuur gerealiseerd; met enkele huisartsen werkt het inschakelen van de ambulante zorg goed. In totaal hebben in 2004 163 mensen binnen DWO contacten gehad met Parnassia in het kader van het Alcoholactieplan.

Per 1 januari 2005 wordt de projectfase van het Alcoholactieplan afgesloten en wordt het een reguliere activiteit.

Doelstelling 2005

1. Binnen het eerste lijns-beleidsoverleg waarin o.a. de georganiseerde huisartsen vertegenwoordigd zijn, is aan de orde gesteld hoe de eerstelijns alcoholzorg te versterken. Het belang daarvan is des te groter omdat de ervaring leert dat mensen met alcoholproblematiek aanvankelijk niet snel geneigd zijn zelf naar de verslavingszorg te stappen maar zich wellicht wel laten verwijzen door de huisarts laten verwijzen.

Acties die nader uitgewerkt worden zijn:

-          Deskundigheidsbevordering eerste lijn betr. signalering en verwijzing bij alcoholproblematiek d.m.v de reguliere themabijeenkomsten eerste lijn en de carrousselbijeenkomsten van de huisartsen met GGZ-Delfland

-          Het maken van samenwerkingsafspraken over verwijzing en consultatie. Deze zullen opgenomen worden in de te ontwikkelen ketenaanpak alcoholzorg.

-          Extra aandacht voor de functionarissen die de huisarts direct ondersteunen (SPV-ers, maatschappelijk werkers).

 

3B. Open spreekuren Westland

Resultaat 2004

In Naaldwijk (gemeente Westland) heeft Parnassia in 2004 twee dagdelen per week een laagdrempelig open spreekuur gehouden in een gezondheidscentrum. Het aantal bezoekers was tot nu toe nihil. Parnassia heeft aangegeven te willen stoppen met het spreekuur omdat men niet voorziet dat dit in de toekomst rendabel zal zijn.

Daarnaast is in het kader van het Alcohol Actieplan een wekelijks spreekuur verzorgd in het zorgloket in De Lier (gemeente Westland). Ook hier bijna geen bezoekers.

Doelstelling 2005

1. In overleg met Parnassia en de gemeente Westland is besloten het spreekuur in Naaldwijk te continueren tot eind 2005 voor 1 dagdeel per week. Gemeente Westland en Parnassia hebben promotieactiviteiten ontwikkeld. Wanneer e.e.a. niet leidt tot een redelijk aantal bezoekers wordt alsnog gestopt met deze activiteit en zal er gekeken worden naar alternatieve methoden om burgers met genotmiddelenproblematiek beter te bereiken (zie ook: 3A).

Met het stoppen van het alcoholactieplan zal het wekelijkse spreekuur in De Lier waarschijnlijk verdwijnen.

 

3C. Signalering verslavingsproblematiek jongeren

Resultaat 2004

Parnassia heeft deelgenomen aan het Signaleringsoverleg jongerengroepen in Delft. Dit overleg, waarin een groot aantal partijen vertegenwoordigd is, richt zich op overlastgevende jongerengroepen in Delft. Het is de bedoeling om de problematiek in beeld te brengen, de overlast te bestrijden en de betreffende jongeren te verwijzen naar activiteiten, zorg en andere vormen van begeleiding. Vanuit dit overleg wordt een Interventieteam aangestuurd waarin een jongerenwerker en een politiefunctionaris actief zijn. Aanvankelijk heeft een veldwerker vanuit de verslavingszorg deelgenomen aan het interventieteam. Deze inspanning is gestaakt omdat dit geen goede manier bleek om in contact te komen met jongeren met (dreigende) verslavingsproblematiek. Het is een betere optie om vanuit het signaleringsteam de verslavingszorg gericht in te zetten of te consulteren. Afhankelijk van het probleem kan het hier gaan om een adviserende rol, een taak die door de verslavingspreventie wordt opgepakt of een daadwerkelijke interventie vanuit de verslavingszorg. Inmiddels is via het signaleringsteam Parnassia preventie op 3 locaties van het jongerenwerk ingezet. De aanleiding vormde overmatig drugs of drankgebruik en de wijze waarop het jongerencentrum daarmee om gaat.

Doelstelling 2005

1.       Er vindt vaste verwijzing van overmatig drank- en drugsgebruik (individueel of groepsgewijs) plaats vanuit het signaleringsoverleg naar Parnassia-preventie.

2.       Er wordt aan de gemeente met betrekking tot 2005 gerapporteerd hoeveel en welke soort verwijzingen vanuit het signaleringsoverleg hebben plaatsgevonden en met welke resultaten Parnassia in die gevallen heeft geïntervenieerd. Deze gegevens worden opgenomen in de monitor zodra die operationeel is.

 

3D. OGGZ bemoeizorg

Resultaat 2004

In 2004 is in samenwerking met de betrokken zorginstellingen een plan van aanpak ontwikkeld om degenen die zorg mijden maar wel nodig hebben zorg en hulp aan te bieden. Een belangrijke doelgroep in dit verband zijn verslaafden en mensen met dubbelproblematiek (verslaving + psychiatrisch ziektebeeld). 3 Belangrijke peilers van het OGGZ beleid zullen zijn:

-          Een Meldpunt overlast en zorgwekkende situaties van waaruit op korte termijn hulp kan worden geboden via casemanagement binnen de instellingen en bestaande samenwerkingsverbanden (zoals het BAW).

-          Een betere organisatie en samenwerking m.b.t. het signaleren en bereiken van- en hulp bieden aan zorgmijders.

-          Uitbouwen en verder ontwikkeling van een preventieprogramma ten behoeve van de OGGZ-risicogroepen.

-          Registratie en monitoring van OGGZ-problematiek; Beter zicht krijgen op de kwetsbare groepen. Betrouwbare informatie die voor instellingen, beleidsmakers en bestuurders van belang is.

Doelstelling 2005

Ontwikkeling van een monitor verslavingszorg als onderdeel van de monitor OGGZ.

Via de monitor worden kwantitatieve gegevens verzameld over gebruik, verslaving bereik van beleid en de effecten van beleid. De monitor zal tevens dienen als input voor de volgende meerjarennota Verslavingsbeleid. De regiogemeenten worden bij de opzet van de monitor voor verslavingsbeleid betrokken voor het onderdeel verslavingszorg.

 

 

4.       Ambulante verslavingszorg

 

Delft dient vanuit haar rol als centrumgemeente zorg te dragen voor een gedegen hulpaanbod op het gebied van de ambulante verslavingszorg. Dit hulpaanbod dient:

- Beschikbaar te zijn voor alle inwoners van DWO.

Om dit te bereiken wordt er overlegd te met de regiogemeenten over de invulling van het regionale beleid en eventuele regionale voorzieningen. Beschikbaarheid betekent ook bekendheid met- en laagdrempeligheid.

- Vraaggericht te worden ingevuld.

Dat wil zeggen: Het aanbod dient  afgestemd te zijn op de vraag/ behoefte van de doelgroep. Hierbij dient de verslavingszorg zich niet alleen meer te richten op mensen die gemotiveerd zijn om af te kicken maar ook een aanbod te ontwikkelen voor niet gemotiveerde verslaafden

- Kwalitatief van een behoorlijk niveau te zijn.

- Effectief en doelmatig te worden ingezet.

- Extra rekening te houden met risicogroepen.

 

Vanuit de landelijke cijfers betreffende het bereik van de verslavingszorg valt waar te nemen dat er sprake is van een sterke stijging van het aantal dat in behandeling is voor de middelen cocaine en in mindere mate alcohol en cannabis. Het aantal gokclienten blijft afnemen. Het bereik van de verslavingszorg is relatief groot m.b.t opiaten (55%) en cocaine (14%) en klein onder het aantal mensen dat kampt met alcoholproblematiek (3%).

 

Er is sprake van een toenemende samenwerking tussen Parnassia en GGZ-Delfland t.a.v. verslavingszorg. Zo is de teamleider van Parnassia in Delft, tevens manager van de alcoholzorg binnen GGZ-Delfland (opnamebedden en polikliniek) en het ACT team (zie 4F). Afgesproken is dat er in 2005 een ketenaanpak aangaande alcoholzorg wordt gecreëerd.

 

4A. Rapportage Parnassia

Resultaat 2004

Parnassia brengt jaarlijks een eindrapportage en een tussenrapportage uit m.b.t. de activiteiten op het gebied van ambulante zorg en preventie. Tot nu toe leverde dit slechts summiere regionale informatie op wat betreft het aantal cliënten dat voor de verschillende verslavingsproblemen in zorg was en hoe groot het behandelingsverloop was. Over 2004 zijn voor het eerst uitgesplitste cijfers op postcode beschikbaar.

Bij Parnassia (alle voorzieningen) stonden in 2004 1427 cliënten uit DWO ingeschreven. Bij de polikliniek in Delft stonden in 2004 679 cliënten uit DWO ingeschreven.

Het eerste overzicht heeft betrekking op het aantal cliënten binnen DWO die behandeld zijn op alle locaties van Parnassia. Er is een uitsplitsing per middel gemaakt en een overzicht hoeveel cliënten er in behandeling zijn gekomen- en uit zijn gestroomd in 2004. In + Uit betekend dat binnen het jaar waarin de cliënt  behandeling is gestart, de cliënt ook weer is uitgestroomd.

Het tweede overzicht betreft dezelfde gegevens maar dan betrekking hebbend op de polikliniek in Delft (welke gefinancierd wordt vanuit de doeluitkering verslavingsbeleid)

In het derde overzicht is een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende gemeenten binnen DWO.

 

 

Cliënten DWO 2004 Parnassia totaal

 

Alcohol

Heroïne

Cocaïne

Cannabis

Gokken

Overig

Totaal

660

149

296

  82

  45

  66

In

422

  69

197

  50

  28

 

Uit

406

  58

182

  53

  30

 

In + Uit

232

  39

129

  29

  14

 

 

Cliënten DWO 2004 Polikliniek Delft

 

Alcohol

Heroïne

Cocaïne

Cannabis

Gokken

Overig

Totaal

281

  93

  85

  41

  24

  37

In

129

  49

  45

  23

  13

 

Uit

171

  17

  48

   9

  16

 

In + Uit

  54

   4

  21

  22

   6

 

 

Cliënten DWO 2004 naar gemeente

 

Delft

Westland

Mi-Delfl.

Pijn-Ntd

Berkel

Bleiswijk

Bersch.

Parnassia

861

348

  33

  95

  45

  18

  27

Poli Delft

528

  97

  25

  28

   -

   -

   1

 

Hierbij nog de volgende opmerkingen:

-          Het genoemde middel betreft het primaire middel waaraan men verslaafd is. Daarnaast komt het, zeker bij drugsgebruikers, regelmatig voor dat men tevens verslaafd is aan andere middelen, waarvoor men in behandeling kan zijn.

-          De clienten vanuit DWO die geen gebruik maken van de Polikliniek in Delft (verschil in aantallen tussen overzicht 1 en 2) maken gebruik van andere voorzieningen binnen Parnassia, in de meeste gevallen gefinancierd vanuit de AWBZ.

-          Er blijken nog aardig wat cliënten binnen DWO die, naarmate men verder van Delft woont, van poliklinieken in andere steden gebruik maken (Den Haag en Zoetermeer).

-          De uitstroomcijfers zeggen niet alles over het succes van de behandelingen. Er zijn soms andere redenen waarom cliënten een behandeling staken of afsluiten. Er zijn cliënten die gedurende de jaren verschillende behandelingen ondergaan.

Doelstelling 2005

Naast bovengenoemde rapportages zullen over 2005 de volgende aanvullende gegevens ter beschikking komen, die kunnen bijdragen aan monitoring en doelgerichter inzetten van verslavingsbeleid:

1.       De Stichting Informatie Voorziening Zorg heeft een Indicator bereik ambulante verslavingszorg ontwikkeld. Deze indicator levert jaarlijks op lokaal niveau gedetailleerde informatie over de cliënten die in behandeling zijn voor problematisch gebruik bij de verslavingszorg en andere instellingen. Bovendien wordt aangegeven hoeveel behandelingen worden afgesloten. Parnassia heeft een abonnement genomen op indicator en levert voortaan jaarlijks bovengenoemde gegevens met betrekking tot deze regio.

2.       Parnassia neemt in 2005 deel aan een pilot voor het ontwikkelen van een visitatiesysteem. De visitatie van Parnassia zal betrekking hebben op: De inhoud van de prestatieafspraken, het meten van het maatschappelijk effect c.q. tevredenheid van klanten, de procedure en werkwijze tussen gemeente en instelling en de wijze waarop de instelling continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening waarborgt. Naar aanleiding van de uitkomsten op het gebied van effectiviteit, kwaliteit en tevredenheid zullen nadere afspraken worden gemaakt over mogelijk verbeterde rapportage op deze terreinen.

 

4B. Intake/ toeleiding naar zorg

De intake omvat enkele gesprekken en het afnemen van de ASI (Addiction Severity Index) door een daartoe gekwalificeerde medewerker, teneinde problemen te inventariseren en doorverwijzing te regelen. Het betreft hier een uitgebreide vragenlijst op 6 levensterreinen, met een daaraan verbonden puntenschaal. Vervolgens wordt er een behandelplan gemaakt.

Resultaat 2004

Het aantal intakecontacten in Delft is, na een stijging in 2001, de laatste jaren gestabiliseerd.

Er vonden 368 intakecontacten plaats in 2004 (afspraak 350)

Doelstelling 2005

Continuering van de werkwijze en aanpak. Er is een productieafspraak gemaakt voor 350 ambulante intakecontacten

 

4C. Psychosociale- en medische behandeling en begeleiding

Gestructureerde, individuele behandeling en begeleiding van drugsverslaafden en alcoholcliënten gericht op stabilisatie, verbetering en herstel. Gegeven door psychologen, maatschappelijke werkers of HBO verpleegkundigen. Medisch onderzoek door een arts kan deel uitmaken van de behandeling. Er is de laatste jaren sprake van een toename van het aantal behandelingscontacten..

Resultaat 2004

In 2004 hebben 1793 behandelingcontacten plaatsgevonden. Hiermee is het afgesproken aantal van 1300 ruimschoots overschreden.

Doelstelling 2005

Voor 2005 is een productieafspraak gemaakt voor 1300 individuele behandelingscontacten. Gezien bovengenoemde trend zal dit aantal in ieder geval bijgesteld dienen te worden. Om de financiering rond te krijgen zal in eerste instantie getracht worden een aantal behandelingen onder te brengen bij de AWBZ financiering.

 

4D. Alcoholgespreksgroep

Groepsbehandeling voor volwassenen met alcoholproblematiek, gericht op abstinent blijven. Deelnemers die in het verleden een behandeling hebben ondergaan helpen elkaar met abstinent blijven.

Resultaat 2004

Het afgesproken aantal van 420 (per deelnemer per groep) is niet gehaald en kwam uit op 286.

Afspraak 2005

Continuering van de huidige werkwijze. De productieafspraak voor 2005 is 420.

 

4E. Methadonprogramma

Een laagdrempelig programma waarin drugsverslaafden onder medische- en psychologische begeleiding met methadon worden behandeld. 3x per week wordt methadon verstrekt en is er spreekuur.

Er is nog steeds sprake van een toenemend aantal methadongebruikers bij Parnassia Delft; dit in tegenstelling tot het landelijk beeld. De groei heeft voornamelijk te maken met cliënten uit Den Haag e.o. die zich in Delft e.o. hebben gevestigd.

Resultaat 2004

In 2004 was er sprake van een forse overproductie (afspraak 700 maandabonnementen, prognose 980 maandabonnementen).

Doelstelling 2005

Per 1 januari 2005 is de methadonverstrekking overgegaan naar de AWBZ. Gemeenten zijn daarvan pas in een laat stadium op de hoogte gebracht, nadat de voorlopige beschikkingen voor 2005 waren vastgesteld. Er is een bedrag naar rato onttrokken aan de doeluitkering 2005. Dit bedrag wordt alsnog in mindering gebracht op de subsidie 2005 t.b.v. Parnassia. In 2005 vindt nader overleg plaats in hoeverre de door VWS gestelde norm voldoende is voor een kwalitatief goed product of dat aanvullende zorg gewenst is.

 

4F. Bemoeizorg verslaafden

GGZ-Delfland en Parnassia participeren vanaf februari 2004 in een bemoeizorgteam, het ACT-team (Assertive Community Treatment) dat zich o.a. richt op cliënten met ernstige psychiatrische stoornissen en clienten met dubbelproblematiek (verslaving en psychiatrische problematiek). Het team van specialisten benadert (potentiële) cliënten thuis, op straat of op andere vindplaatsen op. Er wordt intensieve behandeling en begeleiding geboden op het gebied van dagelijkse activiteiten, werk, middelengebruik, gezondheid, medicatie, wonen en financiën. Met Dienstencentrum over de Brug (een belangrijke vindplaats) zijn afspraken gemaakt over consultatie ter plekke. Verder kan vanuit verschillende instanties (o.a. politie) naar het team worden verwezen. Samenwerking met verwijzers wordt actief gezocht. Er wordt veel aandacht besteed aan reïntegratie (dagbesteding) en familiecontacten. Het team heeft een caseload van maximaal 120 cliënten.

Resultaat 2004

Volgens de prognose worden de afspraken m.b.t. outreachende zorg van Parnassia (binnen het ACT-team) ruim overschreden. Het aantal crisisinterventies loopt volgens afspraak en bij het aantal contacten casemanagement is sprake van een onderproductie.

Het ACT-team is in 2004 al vrij snel “volgelopen” met bestaande cliënten vanuit de ambulante begeleiding van GGZ-Delfland. hierdoor is een wachtlijst ontstaan.

Doelstelling 2005

1.GGZ-Delfland heeft toegezegd het bestand van het ACT-team op te schonen zodat weer voldoende ruimte ontstaat voor daadwerkelijke vindplaatsgerichte bemoeizorg. Wat betreft de bemoeizorg aan verslaafden dienen er geen wachtlijsten te zijn.

2.Parnassia heeft toegezegd de activiteiten voor outreachende zorg en consultatie bij Dienstencentrum over de Brug vanuit het ACT-team te garanderen.

3.De productieafspraak m.b.t. de bijdrage aan bemoeizorg van Parnassia in 2005:

30 contacten crisisinterventie, 200 uur casemanagement, 200 uur outreachende zorg.

 

4G Dagopvang voor verslaafden

Dienstencentrum over de Brug is een laagdrempelige- en drukbezochte dagopvang voor daklozen en verslaafden. Het merendeel van de bezoekers is afkomstig uit Delft. Bij DodB gaat het in eerste instantie om opvang en niet om zorg. DodB helpt daklozen en verslaafden hun leven weer wat op orde te krijgen. Bovendien levert het dienstencentrum een bijdrage aan het terugbrengen van de overlast van deze groep op straat, met name in de binnenstad. De volgende activiteiten worden georganiseerd: huiskameractiviteit, recreatieve activiteiten, maaltijdvoorziening, individuele begeleidingsgesprekken, spuitomruil, budgethulp, douchegelegenheid, postadres, activiteit schoonhouden openbare ruimte. Het centrum is 245 dagen per jaar open van 11 tot 17.30 uur.

Binnen en om DodB geldt een huisreglement. Zo mag er geen drank- of drugs gebruikt worden, is verbale en fysieke agressie niet toegestaan en mag er niets te koop aangeboden worden of verhandeld. Bij overtreding volgt een schorsing afhankelijk van de overtreding. Deze kan oplopen van 1 dag tot permanent.

Resultaat 2004

Het aantal bezoekers laat nog steeds een stijgende lijn zien (gemiddeld 66 bezoekers per dag). Het gaat hier vooral om daklozen. Voor een aantal van hen fungeert DodB uitsluitend als postadres. Redenen voor dakloosheid zijn bijvoorbeeld oplopende schulden, huisuitzetting, echtscheiding of het beëindigen van detentie. De laagconjunctuur is een van de redenen van toename van deze problematiek. In 2004 zijn een aantal maatregelen ingezet om het aantal postadres-inschrijvingen van buiten de regio DWO terug te dringen en misbruik tegen te gaan. Zo worden mensen die afkomstig zijn van buiten de regio terugverwezen naar de plaats van herkomst en wordt gecheckt of iemand werkelijk dak- of thuisloos is. Inschrijvingen op Oostsingel 76 lopen via WIZ en er zijn 3 consulenten aangewezen als aandachtsfunctionaris voor deze doelgroep.

Met Stoed (Stichting onder een dak) zijn afspraken gemaakt over het grotendeels  overnemen van de budgetteringsactiviteiten. In 2004 is er een alcoholverbod in de omgeving van DodB van kracht geworden. De omwonenden zijn hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.Naar aanleiding  hiervan zijn er nadere afspraken over handhaving gemaakt met politie. De afspraken worden regelmatig geëvalueerd.

In 2004 hebben verschillende inspraakrondes plaatsgevonden m.b.t. 6 beoogde nieuwe locaties voor de dagopvang.

2005

Vanuit de outreachende zorg van Parnassia en het ACT team (bemoeizorgteam) vindt een paar keer week ter plekke hulp en consultatie plaats t.b.v. bezoekers met verslavingsproblematiek en/of psychiatrische problematiek. Parnassia en DodB verwijzen zonodig naar elkaar en consulteren elkaar.

Begin 2005 worden de budgetteringsactiviteiten overgedragen aan Stoed. De overdracht van drugsverslaafden zal geleidelijk plaatsvinden. Met Stoed en politie zijn afspraken gemaakt m.b.t. de veiligheid en het terugdringen van overlast rond het uitbetalingsloket van Stoed. Uitbetaling gebeurt op afspraak en vindt plaats tijdens een vaste ochtend per week. Tijdens de ochtend wordt extra gesurveilleerd en wordt actief opgetreden tegen eventuele dealers die zich in de omgeving ophouden. De loketten zijn o.m. voorzien van een meldknop. Bij te verwachten problemen is politie aanwezig.

De registratie m.b.t. de gegevens over de bezoekers van DodB is inmiddels op peil gebracht. Uit de registratie onder 111 bezoekers bleek o.a.dat:

- 90 de Nederlandse nationaliteit hebben

- 61 bij vrienden of familie slapen, 34 in de eigen woning, 16 in de nachtopvang,     in een instelling en 16 op straat

- 71 een postadres hebben bij DodB

- 20 harddrugs gebruiken, 30 alcoholgebruik als probleem aangeven en 36 softdrugs als probleem aangeven

- 33 contact hebben met Parnassia, 20 met GGZ-Delfland en 36 met politie/justitie

- 74 schulden hebben

Het registratiesysteem zal in het kader van de samenwerking binnen MOVO verder worden geïntegreerd.

Februari 2005 heeft het college van B&W de nieuwe locatie aangewezen. Daarna wordt een overleg gestart samen tussen gemeente, politie, omwonenden en ondernemers. Dit zal moeten leiden tot een beheerplan en regelmatige evaluatie van de gang van zaken. Dit alles met als doel risico’s zo veel mogelijk terug te dringen en de overlast en onveiligheidsgevoelens zo veel mogelijk te beperken. Ervaringen elders leren dat vanuit een dergelijke samenwerking op dit gebied goede resultaten zijn te halen. Daarnaast zal de nieuwe locatie van een aantal aanvullende voorzieningen zijn voorzien (toegangssluis, eigen buitenruimte) die de situatie beter beheersbaar maken.

DodB maakt onderdeel uit van het fusieproces binnen de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Inmiddels is in dit kader de stichting MOVO opgericht. In 2005 wordt van hieruit gewerkt aan het vormgeven van:

- verdere professionalisering van de opvang. Zo worden zorgprocessen op elkaar afgestemd (werken met een standaard intake- en registratie, begeleidingsplannen) en gezamenlijke werkprocessen ontwikkeld (o.a. personeelsbeleid, scholing, financieel beheer, etc.).

- de ketenaanpak (preventie, zorg en nazorg). Samenwerking met andere partners, zoals politie, verslavingszorg, maatschappelijk werk, ggz, schuldhulpverlening etc. is hierin van essentieel belang. Bovendien zal de opvang meer vraaggericht ingevuld worden.

 

 

4H. Hulp aan kinderen van verslaafden

GGZ-Delfland verzorgt het zgn. Kopp-programma; een preventieprogramma dat zich richt op kinderen van ouders met psychiatrische problematiek en hun moeders. Dit programma is ook toegankelijk voor kinderen van verslaafde ouders. Financiering vindt plaats vanuit de AWBZ.

Daarnaast start GGZ-Delfland in 2005 binnen DWO het project basiszorgcoördinatie ten behoeve van gezinnen waar kinderen wonen met ouders die verslaafd zijn en/of psychiatrisch patiënt zijn. Doel is om door middel van het bieden van coördinatie van de zorg rondom het gezin te bewerkstellingen dat de kinderen voldoende basiszorg ontvangen (opvoeding, huisvesting, schoolgaan, eten, hygiëne, etc). Het project loopt van maart 2005 t/m februari 2008. De caseload bedraagt 60 gezinnen in 3 jaar. Het project wordt grotendeels gefinancierd vanuit door het Zorgkantoor DWO (subsidieregeling OGGZ)

Doelstelling 2005

1.       Continuering van het Kopp-programma

2.       Het project basiszorgcoördinatie staat tot oktober 2005 in het kader van opzetten/uitwerken van de methodiek, contacten leggen en afstemming. In oktober start de uitvoeringsfase.

 

4I. . AA Werkgroep (Anonieme alcoholisten)

De AA werkgroep (anonieme alcoholisten) organiseert wekelijks bijeenkomsten van zelfhulpgroepen voor mensen met alcoholproblemen. De groepen trachten door het delen van ervaringen elkaar te helpen bij het herstel van hun alcoholisme en abstinent te blijven. De enige vereiste voor het lidmaatschaap is het verlengen op te willen houden met drinken. De activiteiten worden betaald vanuit de eigen bijrage van de leden. Vanuit de doeluitkering wordt jaarlijks de huur van de gespreksruimte vergoed voor de AA Werkgroepen in Delft en Westland. Jaarlijks wordt verslag gedaan van de activiteiten.

Doelstelling 2005

1.       Continuering van de bijdrage aan de huur van de gespreksruimten om de activiteiten van de AA-werkgroepen mogelijk te maken.

 

 

5.       Maatschappelijk herstel

 

Het behouden of herwinnen van een sociale structuur is voor verslaafden en ex-verslaafden van groot belang. Om verslaafden een kans te geven op maatschappelijk herstel zal er geïnvesteerd moeten worden in nieuwe activiteiten en ondersteuning. Naast behandeling en begeleiding van deze groep dient er aandacht te zijn voor wonen, werken, dagbesteding, inkomen en vrije tijdsbesteding. Ook de gewone zaken in hun leven dienen geregeld te worden.

 

5A. Sociale activering

Verslaafden die een uitkering hebben vallen bij de sociale dienst veelal onder de categorie zorgklanten fase 4. In het huidige collegeprogramma is vastgelegd dat ook voor deze groep zorgklanten inspanningen geleverd dienen te worden m.b.t dagbesteding en het toeleiden naar dagactiviteiten.

Resultaat 2004

In 2004 is een overleg gestart tussen de sociale dienst, een aantal zorginstellingen en Bureau vrijwilligerswerk met als doel:

- verbetering van de samenwerking en verwijsmogelijkheden t.b.v. zorgklanten fase 4. De aandacht richt zich met name op de cliënten met verslavings- en/of psychische problematiek

- verkennen van mogelijkheden van sociale activeringsbeleid t.b.v zorgklanten fase 4.

Doelstelling 2005

1.       Het ontwikkelen van sociale activeringsbeleid t.b.v. zorgklanten fase 4 met psychische- en of verslavingsproblemen. Aan het einde van 2005 dienen 50 klanten bemiddeld te zijn naar sociale activering.

2.       Het inzetten van Parnassia BV in Delft voor 4 uur per week t.b.v. sociale activering van verslaafden of ex-verslaafden. Parnassia BV is een gespecialiseerd banenbemiddelingsbureau dat verslaafden of ex-verslaafden bemiddelt naar- en begeleidt in het vinden en houden van een dagbesteding in de vorm van vrijwilligerswerk, stages en betaald werk.

3.       Het organiseren van voorlichtingsactiviteiten/ presentaties waaraan zorginstellingen, bureau vrijwilligerswerk en klantmanagers van de sociale dienst meewerken, met als doel: kennismaken met elkaars werkwijze en mogelijkheden en verbetering van de samenwerking.

4.       Het  maken van een interactieve sociale kaart gericht op zorgklanten fase- 4.

 

5B. Budgethulp

Veel verslaafden hebben behoefte aan hulp bij budgetbegeleiding en budgetbeheer Het hebben van een vast inkomen en het waarborgen van de betaling van vaste lasten vormen een belangrijke voorwaarde om maatschappelijk te kunnen functioneren. Tot en met 2004 vond deze activiteit veelal plaats bij Dienstencentrum over de Brug. Zij zijn hier echter onvoldoende op toegerust. Bovendien legt het een te groot beslag op hun capaciteit en ontstaan er veel conflicten met bezoekers.

Met Stoed (Stichting onder een dak) zijn afspraken gemaakt over het grotendeels  overnemen van de budgetteringsactiviteiten. Stoed biedt naast het beheer van het inkomen ook budgetbegeleiding en heeft ervaring met de doelgroep.

Doelstelling 2005

In 2005 worden de budgetteringsactiviteiten van DodB overgedragen aan Stoed. Naast de bezoekers van DobB kunnen ook andere verslaafden (bijv. cliënten van Parnassia) bij Stoed terecht. Cliënten met een bijstandsuitkering kunnen 2/3 van de kosten vergoed krijgen vanuit de bijzondere bijstand. 1/3 van de kosten wordt door cliënten zelf bijgedragen. Voor de niet-bijstandsgerechtigden wordt een budget gereserveerd vanuit de doeluitkering. Ook voor hen geldt een bijdrage van 1/3 van de kosten.

Stoed opent begin 2005 een uitbetalingsloket. Met Stoed en politie zijn nadere afspraken gemaakt over de veiligheidssituatie- en het tegengaan van overlast.

 

5C. Maatschappelijk herstel veelplegers

Politie Delft is eind 2002 gestart met een speciale aanpak van veelplegers. Onder veelplegers wordt verstaan: Personen die in het verleden meer dan 10 processen-verbaal op hun naam hebben staan. Veelal gaat het om vermogensdelicten in de sfeer van auto-inbraken en winkeldiefstallen. Een groot percentage van de veelplegers is verslaafd. De Delftse politieaanpak richt zich op een top 10 van in Delft woonachtige veelplegers, die halfjaarlijks wordt geactualiseerd. Deze wordt samengesteld vanuit de top 500 binnen Haaglanden. Voor iedere veelpleger wordt een plan van aanpak ontwikkeld door de betreffende probleemeigenaar (politiefunctionaris), waarin de activiteiten worden vastgelegd. De activiteiten zijn gericht op:

- repressie: observeren, posten, controleren, langer in detentie

Hierin wordt nauw samengewerkt met het Openbaar Ministerie

- bieden van zorg- en integratiemogelijkheden

Hierin vervullen verslavingsreclassering, verslavingszorg en de gemeente een rol

Het gemeentelijk beleid maakt tevens onderdeel uit van het Integraal veiligheidsbeleid.

Resultaat 2004

De aanpak van politie en OM heeft ertoe geleid dat een groot deel van de veelplegers top 10 regelmatig- en vaak voor langere tijd in detentie zit.

Eind 2004 is de gemeentelijke nota Maatschappelijk herstel veelplegers vastgesteld

- Er zijn afspraken gemaakt met de Sociale dienst, Verslavingsreclassering en Politie over inspanningen- en onderlinge contacten m.b.t. inkomen, activering en wonen. De aandacht richt zich hierbij op de ong. 30 Delftse veelplegers, die tot de Haaglanden top 500 behoren. Er zijn 2 vaste consulenten (klantmanagers) benoemd.

- Daarnaast koopt de gemeente 2 plaatsen in bij het nieuwe resocialisatieprogramma voor voor verslaafde veelplegers.De Remise van de verslavingsreclassering. Het programma bestaat uit een half jaar intensieve begeleiding op het terrein van de intramurale verslavingszorg. Na deze 6 maanden volgt een resocialisatietraject van 1 a 2 jaar in Delft. De gemeente Dient te zorgen voor een woning.

Doelstelling 2005

1.       Implementatie van de nota Maatschappelijk herstel veelplegers. Evaluatie eind 2005.

2.       Aansluiting bij de Webapplicatie Veelplegers van Den Haag. Hierin worden de gegevens geregistreerd van de top 500 veelplegers binnen Haaglanden. Gemeente en partijen uit de justitiële keten en de hulpverlening hebben hierin inzage en kunnen mutaties invoeren. Hiervoor wordt in 2005 een convenant afgesloten. De regie ligt bij de gemeente Den Haag.

 

 

1.       Begroting 2005

Delft ontvangt als centrumgemeente DWO jaarlijks een doeluitkering verslavingsbeleid van het ministerie van VWS. Vanaf 2001 zijn de uitkeringen van verslavingsbeleid en maatschappelijke opvang samengevoegd tot 1 budget. Jaarlijks mag maximaal 30% overgeheveld worden naar het volgende jaar.

 

Indicatie budget 2005

Uitkering VWS 2005 MO/VB

1.500.313

 

Overheveling 2004

   275.390

 

Accres 2005

     n.b.

 

Totaal

1.775.703

 

VB (58.3% van 1.500.313)

   874.682

 

 

 

 

Activiteit    

Kosten 2005    

Doeluitkering

Verslavingsbeleid

Andere financiering

Preventie en voorlichting

        

 

 

Preventiejaarplan Parnassia

(incl. Drugsweb)

 100.389

        100.389

  

Voorlichtingsmateriaal  (basisscholen + paracommerciele horeca)

    16.000

         16.000

 

Ouderparticipatie

       p.m.

 

            p.m.

 

 www.Drugsweb.nl promotie- campagne

 

      1.000

           1.000

 

Voorlichting allochtone jongeren

en hun ouders

    37.000

         18.500

         18.500

Opgroeien in Delft

                                            subtotaal 

  154.389

       135.889

 

Signalering en verwijzing

 

 

 

Open spreekuur Naaldwijk

 

   12.285

         12.285

 

                                            subtotaal

   12.285

        12.285

 

Ambulante zorg

 

 

 

Ambulante zorg Parnassia

 

  314.087

        314.087

 

Dagopvang voor verslaafden

 

  301.020

        301.020

 

AA Werkgroep Delft

 

    1.132

            1.132

 

AA Werkgroep Westland

 

       590

               590

 

                                         subtotaal

  616.829

        616.829

 

Maatschappelijk herstel

 

 

 

Parnassia BV banenbemiddeling

 

     8.740

           8.740

 

Budgethulp verslaafden

   10.000

 

         10.000

 

De Remise (veelplegers)

    48.172

        

25.000 uit programma-begroting 2005*

                                           subtotaal

    66.912

         18.740

 

Uitvoeringskosten Delft

    22.410

 

         22.410

 

Totaal

  872.825

       806.153

 

* voor het ontbrekende bedrag dient externe- dan wel aanvullende financiering te worden gevonden. Indien geen aanvullende dekking wordt gevonden, zal het ontbrekende bedrag ten laste van de post Onvoorzien worden gebracht.