Inhoud

 

1. Inleiding.

2. Nieuw stelsel gesubsidieerd werk.

2.1. Participatiebaan.

2.2. WSW-detachering.

2.3. Opstapbaan.

2.4. Proefplaatsing.

2.5. Begeleid werken.

            2.6. Tarieventabel gesubsidieerd werk

3. Aanpak afbouw ID-banen.

3.1. Uitstroom ID-regeling.

3.1.1. Indicatiestelling.

3.1.2. Aanbod traject op maat.

3.1.3. Blijversbanen.

3.1.4. Omzetting WSW.

3.1.5. Toekennen bonussen werknemers en werkgevers.

3.1.6. Samenwerking met UWV en CWI.

3.1.7. Landelijke ontwikkelingen.

3.2. Afbouw ID-subsidie.

            3.3 Tabel afbouw ID-banen

4. Bijzondere situaties.

4.1. Nieuw menu van gesubsidieerde arbeid.

4.2. Vangnetregeling ID-werknemer.

4.3. Onvoldoende medewerking bij uitstroom.

4.4. Rechtspositie uitgestroomde ID-medewerkers.

5. Samenvattend stroomschema afbouw ID-banen.

6. Financiering kosten afbouw ID-banen.

7. Resumé te nemen beslissingen.

 


1. Inleiding.

In het beleidsplan WWB Werk en Inkomen  2005-2008 (kenmerk 540185) is vastgesteld het aandeel structureel gesubsidieerde arbeid in de periode 2005-2006 terug te brengen, zodat de gemeente nieuwe WWB-klanten en nieuwe klantgroepen (uitstroom WAO en WW i.v.m. wijzigingen in wetgeving) een gericht reïntegratieaanbod kan blijven doen. In deze nota wordt de aanpak beschreven waarmee de verlaging van dit aandeel kan worden gerealiseerd.

Eerst wordt een overzicht gegeven van alle (nieuwe) vormen van gesubsidieerd werk in Delft. Dit overzicht biedt het keuzemenu waarvan werknemers en werkgevers gebruik kunnen maken als het gaat om vormen van gesubsidieerde arbeid. De tarieven/eigen bijdragen die werkgevers voor de verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid moeten betalen zijn aangepast, met de bedoeling een goede samenhang van prijs en product tussen de verschillende regelingen te krijgen.

Voor deze nota is dit overzicht ook van belang, omdat ID-werkgevers en ID-werknemers hun keuzes moeten kunnen maken in het kader van de afbouw van de ID-regeling. Daarnaast zullen ID-werkgevers geïnteresseerd zijn in de mogelijkheden na het ID-tijdperk.

 

Omtrent de uitstroom uit de ID-regeling is een inventarisatie gedaan van de mogelijkheden daartoe van de huidige ID-werknemers. In de raads-commissie WZO van 23 juni 2005 bent u geïnformeerd over de uitkomsten van deze inventarisatie. Deze uitkomsten vormen het uitgangspunt voor de uitwerking van een aanpak langs meerdere sporen om te komen tot een afbouw van het ID-banen bestand en te komen tot een goed alternatief voor zowel ID-werkgevers als ID-werknemers.

 

Met de hieronder beschreven aanpak worden de volgende doelen gerealiseerd:

·         Maatwerk voor iedere huidige ID-medewerker.

·         Waar mogelijk is uitstroom uit de ID-regeling inzet.

·         Een aanzienlijke daling van het structureel beslag van de ID-regeling op het werkdeel WWB (reïntegratiebudget).

·         Keuzemogelijkheden voor werkgevers om te kiezen voor behoud van zittende medewerkers dan wel nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid.

·         Beëindiging van de ID-regeling.

 

2. Nieuw stelsel gesubsidieerd werk.

In het beleidsplan WWB Werk en Inkomen  2004-2007 (kenmerk 344468) zijn de nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid in Delft vastgesteld. Daarnaast biedt de WSW een tweetal vormen van gesubsidieerde arbeid (WSW detachering en begeleid werken). Hierdoor heeft een ID-werkgever, bij uitstroom van zijn/haar ID-werknemer, de mogelijkheid gebruik te maken van vijf verschillende vormen van gesubsidieerd werk om de opengevallen plek opnieuw in te vullen.

De uitstroom van ID-werknemers en de inzet van het nieuwe stelsel wordt door de gemeente zoveel mogelijk gestimuleerd (zie hiervoor hoofdstuk 3.).

Als een werkgever er liever voor kiest zijn/haar werknemer te behouden, dan wordt hiervoor de mogelijkheid geboden door geen uitstroomactiviteiten voor deze werknemer te ontplooien, maar de subsidieregeling in een tijdsspanne van 5 jaar af te bouwen (zie hiervoor paragraaf 3.2.).

 

Aan alle nieuwe vormen van gesubsidieerd werk zijn voor- en nadelen verbonden. De werkgever kan in overleg met Werkplan/Combiwerk (als uitvoeringsorganisaties van het gesubsidieerde werk) bekijken welk alternatief het beste bij zijn situatie past. Een combinatie van verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid (menu-samenstelling) is tevens mogelijk. 

De tarieven die een werkgever voor een bepaalde vorm van gesubsidieerde arbeid moet betalen, zijn (op basis van criteria als werkgeversschap, duur, begeleiding, etc) met elkaar in overeenstemming gebracht, waardoor er een zo goed als dekkend palet aan mogelijkheden ontstaat. Het menu van gesubsidieerd werk betreft de volgende mogelijkheden:

·         Participatiebaan

·         WSW-detachering

·         Opstapbaan

·         Proefplaatsing

·         Begeleid werken

Hieronder volgt per vorm van gesubsidieerd werk een beschrijving en tariefstelling.

 

2.1. Participatiebaan.

De participatiebaan betreft een baan voor maximaal 10 jaar in de non-profit sector. Gedurende deze periode is er geen uitstroomverplichting voor de werknemer. Door de lange periode van 10 jaar (in principe door dezelfde werknemer) is continuïteit in de werkzaamheden gewaarborgd. Er is echter een beperkt aantal participatiebanen beschikbaar waardoor een lange wachttijd mogelijk is bij aanvraag van deze vorm van gesubsidieerd werk.

De organisatie die gebruik maakt van een participatiebaan is zelf werkgever. Na plaatsing van de werknemer krijgt de werkgever geen extra ondersteuning en/of begeleiding aangeboden, tenzij de organisatie voor een detacheringconstructie kiest en de werkgeverstaken aan Combiwerk uitbesteedt. De werkgever ontvangt jaarlijks een loonkostensubsidie  van    € 9.000,- waardoor de gemiddelde werkgeverslasten circa € 9.000,- per jaar bedragen.

Voor detachering via Combiwerk betaalt de werkgever een aanvullend tarief van € 2.000,- op jaarbasis.

De mate van de stijging van het salaris de daarop volgende jaren wordt door de CAO (indien aanwezig) of door de werkgever bepaald. De subsidie echter blijft een vast geïndexeerd bedrag.

 

2.2. WSW-detachering.

Een WSW-detachering betreft in principe een detachering voor onbepaalde tijd. Deze vorm van gesubsidieerd werk kent vooralsnog geen uitstroom-verplichting voor de werknemer en biedt de organisatie continuïteit in de uit te voeren werkzaamheden. Er is geen maximum verbonden aan het aantal WSW-detacheringen bij een werkgever.

De organisatie is zelf geen werkgever. Er is sprake van detachering en extra begeleiding via Combiwerk. De kosten van een detachering bedragen € 8.000,- , € 10.000,- of € 12.000,- Het tarief is afhankelijk van de zwaarte van de functie en de capaciteiten van de werknemer (vastgesteld middels WSW-indicatie).

 

2.3. Opstapbaan.

De opstapbaan wordt voor een periode van 1 jaar ingevuld. Na dit jaar kan de opstapbaan met nogmaals 1 jaar worden verlengd. Dit is afhankelijk van de uitstroommogelijkheden van de werknemer. Uitstroom naar regulier werk staat bij de opstapbaan centraal. De kans is dan ook aanwezig dat de werknemer eerder uitstroomt dan de maximale termijn (2 x 1 jaar) van de opstapbaan. Dit kan voor een werkgever consequenties hebben m.b.t de continuïteit van de werkzaamheden. Er is echter geen maximum verbonden aan het aantal opstapbanen.

De organisatie is zelf geen werkgever. Er is sprake van een detachering en (extra) begeleiding vanuit Werkplan of Combiwerk. De organisatie betaalt een inleenvergoeding die varieert tussen de  € 1.260,- en € 4.200,- per jaar. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de capaciteiten van de werknemer en zijn of haar afstand tot de arbeidsmarkt en wordt door Werkplan of Combiwerk vastgesteld.

 

2.4. Proefplaatsing.

De proefplaatsing betreft een tijdelijke invulling van een functie gedurende 3 tot 6 maanden met behoud van uitkering. De werknemer heeft een inspanningsverplichting tot uitstroom uit de WWB.

Door de korte arbeidsduur en de inspanningsverplichting wordt er geen continuïteit in de werkzaamheden van de werkgever geboden. Aan de proefplaatsing zijn echter geen kosten verbonden.

De organisatie is zelf geen werkgever. Er is sprake van een detachering (stage) en begeleiding vanuit Werkplan. Er is geen maximum verbonden aan het aantal proefplaatsingen.

 

2.5.Begeleid werken.

Begeleid werken betreft in principe de invulling van een functie voor onbepaalde tijd overeenkomstig een WSW-detachering. In dit geval is de organisatie echter zelf werkgever. Deze vorm van gesubsidieerd werk kent geen uitstroomverplichting voor de werknemer en biedt de organisatie continuïteit in de uit te voeren werkzaamheden. Er is geen maximum verbonden aan het aantal plaatsingen ´begeleid werken´.

Zoals reeds aangegeven, is de organisatie zelf werkgever. Aanvullend op de werkgever biedt Combiwerk extra begeleiding aan de werknemer. De werkgeverslasten voor begeleid werken bedragen circa  € 7.000,- , € 9.000,- of € 11.000,- op jaarbasis. De daadwerkelijke kosten zijn afhankelijk van de zwaarte van de functie en de capaciteiten van de werknemer.

 

Voor een overzicht van de hiergenoemde vormen van gesubsidieerde arbeid en de mogelijkheid tot het samenstellen van een menu wordt u naar de paragrafen 2.6 en 3.3 “Tarievenoverzicht gesubsidieerde arbeid” en “Afbouw ID-banen” verwezen.

 

2.6 Tarieventabel gesubsidieerd werk

 

Regeling

Participatie

baan

WSW detachering

Opstapbaan

Proef

plaatsing

Begeleid werken

 

 

 

 

 

 

Aantal

Beperkt

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbeperkt

Duur

Maximaal 10 jaar

Onbepaald

1 of 2 jaar

3 of 6 maanden

Onbepaald

Uitstroom

verplichting

Nee

Nee

Ja

Ja

Nee

Continuïteit

Ja

Ja

Nee

Nee

Ja

Extra begeleiding

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

Zelf werkgever

Ja

Nee

Nee

Nee

Ja

Inleentarief /

 9.000,- *)

      8.000,- *)

   1.260,- *)

 0,- *)

     7.000 *)

werkgeverslasten

 11.000,- **)

 10.000,-

 5.040,-

 

  9.000

 

 

 12.000,-

 

 

            11.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*) Gemiddelde loonkosten

*) Oplopend tarief o.b.v.

*) Oplopend tarief

*) Geen kosten

*) Oplopende kosten o.b.v.

 

    werkgever: € 18.000,-

    capaciteiten WSW-er

    op basis van

 

    capaciteiten medewerker

 

    Loonkostensubsidie € 9.000,-

  

    capaciteiten

 

 

 

**) Indien via detachering

 

   klant

 

 

 

    Combiwerk

€ 2.000,-

 

 

 

 

 

    extra kosten voor

 

 

 

 

 

    vergoeding werkgeverstaken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met het bovenstaande menu en tariefstelling van gesubsidieerde arbeid.

 

3. Aanpak afbouw ID-banen.

 

3.1. Uitstroom ID-regeling.

In de raadscommissie WZO van 23 juni 2005 bent u geïnformeerd over de inventarisatie van de uitstroommogelijkheden van ID-werknemers naar regulier werk. Deze inventarisatie vormt het uitgangspunt voor de uitwerking van een meersporen aanpak om te komen tot een afbouw van de ID-banen. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de gemeente de ID-werknemers en -werkgevers daarbij ondersteunt. Uitgangspunt hierbij is dat de ID-regeling in maximaal 5 jaar volledig wordt afgebouwd. In het Beleidsplan Werk en Inkomen is voor de periode 2005-2006 als doelstelling vastgelegd dat 100 personen uit de ID-regeling stromen.

Daarnaast wordt er een toetsingscommissie ingesteld bestaande uit het sectorhoofd WIZ, de vestigingsmanager CWI en de directeur Werkplan. Deze commissie beoordeelt de ID-werknemers op uitstroomperspectief. Dit oordeel dient als basis voor het in te zetten vervolgtraject. Op deze beslissing is de bezwaar- en beroepsprocedure conform de Awb van toepassing.

 

3.1.1. Indicatiestelling.

Afgelopen maanden heeft Werkplan met alle ID-werknemers en werkgevers gesprekken gevoerd en is een goed beeld van de doelgroep ontstaan m.b.t. de uitstroommogelijkheden naar regulier werk. Per 1 juli waren er nog 199 ID-werknemers in dienst. De resultaten van deze gesprekken zijn als volgt:

 

·         Uitstroom naar de WSW                                         20

·         Uitstroom middels een licht traject                           30

·         Uitstroom middels een middelzwaar traject               24

·         Uitstroom middels een zwaar traject                         65

·         Geen uitstroom mogelijk                                         60 

Totaal                                                                  199

 

Op basis van bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat ongeveer een kwart (50 ID-ers, zijnde uitstroom WSW en uitstroom licht traject) van de ID-populatie zonder veel problemen kan uitstromen naar regulier werk. Daarnaast heeft ongeveer de helft van de ID-ers een middelzwaar tot zwaar traject nodig om de aansluiting op de reguliere arbeidsmarkt te vergroten. Deze beide groepen wordt een traject op maat aangeboden.

De overige kwart (60) van de ID-ers heeft om zeer diverse redenen geen mogelijkheden tot uitstroom. Voor deze groep zal de ID-baan worden omgezet in een blijversbaan.

 

3.1.2. Aanbod traject op maat.

Alle ID-werknemers met uitstroomperspectief krijgen de mogelijkheid aangeboden om deel te nemen aan een traject. Afhankelijk van de zwaarte en de combinatie van de belemmeringen om regulier te kunnen werken biedt Werkplan een drietal soorten trajecten aan. De lichte trajecten bevatten voornamelijk ondersteuning bij het solliciteren, de middelzware en zware trajecten bevatten instrumenten als extra begeleiding, beroepen-oriëntatie en dergelijke. Bij lichte trajecten is er sneller uitstroom te verwachten dan bij zware trajecten.

 

Uitstroom naar regulier werk moet voor iedere betrokkene het hoofddoel zijn. Het succes op uitstroom is echter afhankelijk van diverse factoren. In principe blijft het traject doorlopen totdat uitstroom is gerealiseerd. Per half jaar volgt er een individuele rapportage per ID-er over de stand van zaken. Deze rapportages worden door de eerder genoemde toetsingscommissie beoordeeld. In deze beoordeling wordt naar de gepleegde inspanningen gekeken en wordt besloten of voortzetting van het traject nog zinvol is.

Tijdens het traject blijven vooralsnog de huidige subsidievoorwaarden in stand (zijnde een vaste vergoeding van 90% van het Wml).

 

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met het aanbieden van een traject aan ID-medewerkers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er uitstroom-perspectief bestaat.

·         Akkoord te gaan met het in stand houden van de huidige subsidie-voorwaarden tijdens de duur van het traject.

 

3.1.3. Blijversbanen.

Bij ID-werknemers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er geen uitstroommogelijkheden bestaan, wordt de werkplek omgezet van een ID-baan naar een blijversbaan. De werknemer blijft in dit geval op zijn/haar oude werkplek zitten. Voor de werkgever blijven dezelfde voorwaarden gelden als in de huidige ID-banen. De subsidie blijft hierbij (conform huidige  voorwaarden) dus gehandhaafd op 90% van het Wml.

De blijversbanen zijn exclusief voor huidige ID-medewerkers. Nieuwe instroom in blijversbanen is derhalve niet mogelijk.

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met het omzetten van de ID-baan naar een blijversbaan van ID-medewerkers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er geen uitstroomperspectief bestaat.

·         Akkoord te gaan met het in stand houden van de huidige subsidievoorwaarden tijdens de duur van de blijversbaan.

 

3.1.4. Omzetting WSW.

Een aantal ID-werknemers voldoet aan de WSW-criteria en is voor een indicatiestelling voorgedragen. Uiteindelijk zijn 20 ID-ers geïndiceerd. Met Combiwerk is afgesproken dat deze ID-medewerkers uiterlijk eind 2005 een WSW-dienstverband krijgen aangeboden. Combiwerk ontvangt hiervoor geen werkgeversbonus conform paragraaf 3.1.6. Combiwerk krijgt hierbij wel de frictiekosten vergoed die kunnen optreden wanneer een persoon bij Combiwerk in dienst treedt, terwijl daar nog geen SW-subsidie tegenover staat (wachtlijstproblematiek).

De ID-medewerkers vallen dan onder de CAO van de WSW en kunnen in salaris doorgroeien (in sommige situaties zelfs boven de 130% van het wettelijk minimumloon). De werknemers kunnen gedetacheerd worden bij dezelfde werkgever waar zij werkzaam zijn (indien beide partijen dit willen) of bij een andere werkgever / andere werkzaamheden.

Voor werkgevers die gebruik willen blijven maken van hun ID-er heeft deze omzetting als voordeel dat zij formeel geen werkgever meer zijn en alle taken die hiermee gemoeid zijn uit handen kunnen geven. Zij betalen een detacheringvergoeding aan Combiwerk.

De detacheringvergoeding is hoger dan de eigen bijdrage van de ID-werkgevers nu (zie paragraaf 2.6). Om dit verschil te compenseren ontvangen de werkgevers die van deze omzetting gebruik maken een compensatie voor de duur van drie jaar (eenmalige toekenning uit te keren in 3 termijnen).

De hoogte van de compensatie wordt bepaald door de huidige eigen bijdrage van de werkgever aan de kosten van de ID-werknemer in verhouding tot de hoogte van het WSW detacheringtarief. Gemiddeld komt de compensatie neer op € 6.000,- per jaar.

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met een eenmalige compensatie aan de werkgever, uit te keren in drie termijnen, bij omzetting van ID-baan naar WSW-dienstverband.

·         Akkoord te gaan met het aan Combiwerk vergoeden van de frictiekosten die kunnen optreden wanneer een voormalige ID-er bij Combiwerk start terwijl daar nog geen rijkssubsidie tegenover staat.

 

3.1.5. Toekennen bonussen werknemers en werkgevers.

Om naast ondersteuning middels een traject ID-ers optimaal te stimuleren wordt een uitstroomsubsidie voorgesteld.

 

Wanneer een ID-werknemer uitstroomt naar een reguliere baan ontvangt de werknemer een eenmalige bonus. Stroomt de werknemer in 2005/2006/2007 uit dan ontvangt hij/zij een bonus van € 1.000,- per jaar gedurende twee jaar.

 

Werkgevers worden ook met een bonus gestimuleerd een ID-werknemer in dienst te nemen. Hoewel ervaring leert dat het dit niet het belangrijkste argument is in de overweging wel of niet een ID-werknemer in dienst te nemen, kan een bonus bij twijfel de doorslag geven.

De eenmalige bonus bedraagt in 2005/2006/2007 € 3.000,-.

 

De bonus -zowel voor de werknemer als de werkgever- wordt uitgekeerd na succesvolle afronding van de proeftijd van de werknemer.

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met toekenning van een bonus aan werkgever- en werknemer bij uitstroom naar regulier werk in de periode 1 januari 2005 t/m 31 december 2007.

 

3.1.6. Samenwerking met UWV en CWI.

Het CWI heeft goed zicht op beschikbare vacatures. Met het CWI worden gesprekken gevoerd om te kijken of CWI extra dienstverlening specifiek voor deze groep kan leveren.

Naast gesprekken met het CWI worden er ook gesprekken gevoerd met het UWV om te kijken welke rol zij bij de uitstroom van de ID-medewerkers kunnen spelen.

Tevens worden de ID-ers, indien aan de orde, voorgedragen voor gemeentelijke arbeidsmarktprojecten.

 

3.1.7. Landelijke ontwikkelingen.

De afbouw van de ID-banen houdt alle gemeenten bezig. Sommige gemeenten stoppen met het financieren van de ID-banen zonder te zoeken naar alternatieven, terwijl andere gemeenten hier nog volop mee bezig zijn.

De VNG, sociale partners en het ministerie van SZW hebben extra budget beschikbaar gesteld voor tijdelijke leerwerktrajecten voor werknemers op gesubsidieerde banen. Informatie over de voorwaarden is nog niet bekend. Ook zijn er landelijk diverse experimenten gestart waarbij o.a het ministerie van OCW is betrokken. Al deze ontwikkelingen en resultaten worden de komende periode nauwlettend in de gaten gehouden en indien aan de orde wordt hiervan gebruik gemaakt.

 

3.2. Afbouw ID-subsidie.

Als een werkgever er liever voor kiest zijn/haar werknemer te behouden, dan wordt hiervoor de mogelijkheid geboden door geen uitstroomactiviteiten voor deze werknemer te ontplooien, maar de subsidieregeling in een tijdsspanne van 5 jaar af te bouwen. De ID-subsidie wordt in dat geval vanaf 1 januari 2006 jaarlijks met € 3.000,- verminderd en na vijf jaar beëindigd (per 1-1-2010). Afhankelijk van wat een werkgever nu als eigen bijdrage aan loonkosten voor de ID-werknemer betaald komt daar per jaar € 3.000,- bij. Hierdoor stijgt jaarlijks de eigen bijdrage van de werkgever.

Hieronder volgt een indicatie van de opbouw  van de kosten.

 

Jaartal

Gemiddelde werkgeverslasten

bij 100% Wml

Gemiddelde werkgeverslasten

bij 130% Wml

2005

€ 3.150,-

€ 8.550,-

2006

€ 6.000,-

€ 11.000,-

2007

€ 9.000,-

€ 14.000,-

2008

€ 12.000,-

€ 17.000,-

2009

€ 15.000,-

€ 20.000,-

 

Vanaf 2010 ontvangen werkgevers geen ID-subsidie meer en betalen zij de loonkosten volledig zelf (tussen circa € 18.000,- (100% Wml) en € 23.000,- (130% Wml)).

Voor een aantal werkgevers geldt gedurende de afbouw van de ID-subsidie een lagere werkgeversbijdrage in verband met een toegekende aanvullingssubsidie of hardheidsregeling. De hardheidsregeling loopt nog door tot 2007. De hoogte van de aanvullingssubsidie wordt per 1 januari 2006  bevroren op het niveau van 2005 en kan maximaal doorlopen tot 2009. Daarna kan een werkgever geen aanvullingssubsidie meer ontvangen.


3.3 Tabel afbouw ID-banen

 

Regeling

Afbouw loonkostensubsidie

Blijversbaan

 

 

 

Aantal

NVT

NVT

Duur

Maximaal 5 jaar

Onbeperkt

Uitstroomverplichting

Nee

Nee

Continuïteit

Ja

Ja

Extra begeleiding

Nee

Nee

Zelf werkgever

Ja

Ja

Werkgeverslasten

          2005:  3.150,- *) **)

1.800 *) ***)

 

  2006:  6.000,-

 7.200**) ***)

 

  2007:  9.000,-

 

 

  2008: 12.000,-

 

 

  2009: 15.000,-

 

 

  2010: 18.000,-

 

 

*)   Afbouw in 5 jaar;

*)   Loonkosten werkgever bij 100% WML

 

      vanaf 2010 volledige kosten

**)  Loonkosten werkgever bij 130% WML

 

**)  voor een aantal werk-

***) Loonkostensubsidie: 90% WML

 

      gevers gelden lagere

      (conform hoogte subsidie per 1-1-2005)

 

      kosten i.v.m. toegekende

 

 

      aanvullings- of hardheids-

 

 

      regelingen

 

 

***) aanvullingsubsidie wordt

 

 

      bevroren op 1-1-2006 en kan

 

 

      maximaal doorlopen t/m 31-12-2009

 

 

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met het afbouwen van de ID-regeling in een periode van vijf jaar met een daling van de loonkostensubsidie van € 3.000,- per jaar.

·         Akkoord te gaan met het bevriezen van de hoogte van de aanvullings-subsidie op het niveau van 2005 en het afschaffen hiervan per 2010.

 


4. Bijzondere situaties.

De in hoofdstuk 3. geschetste aanpak om langs meerdere sporen tot een afbouw van de ID-banen te komen kan gevolgen met zich meebrengen voor de betreffende ID-werkgevers en/of -werknemers. Binnen het kader van de financiële en juridische mogelijkheden wordt daarom een aantal bijzondere maatregelen voorgesteld.

 

4.1. Nieuw menu van gesubsidieerde arbeid.

De betekenis van de ID-baan en het wegvallen van de ID-subsidie kan gevolgen hebben voor de dienstverlening door de werkgever. Wanneer een ID-werknemer naar regulier werk is uitgestroomd, krijgt de werkgever de optie aangeboden gebruik te  maken van het in hoofdstuk 2. beschreven menu van gesubsidieerde arbeid. De ID-werkgever heeft daardoor meerdere mogelijkheden om de opengevallen plek opnieuw in te vullen. De werkgever kan in overleg met Werkplan/Combiwerk bekijken welk alternatief het beste bij zijn situatie past. Een combinatie van verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid (menu-samenstelling) is tevens mogelijk. 

In dit verband is van belang te vermelden dat zowel voor het beheer van welzijnsaccommodaties als voor het werk van schoolconciërges overlegd wordt met de BWD en de schoolbesturen over het met inzet van verschillende instrumenten uit het menu overeind houden en voor een deel zelfs uitbreiden van deze werksoorten.

 

4.2. Vangnetregeling ID-werknemer.

Door ID-werknemers te stimuleren gebruik te maken van het door de gemeente aangeboden instrumenten (traject, begeleiding, bonus) wordt er alles aan gedaan om de kans op uitstroom naar regulier werk te vergroten. Gezien het feit dat het niet makkelijk is uitstroom te realiseren loopt de afbouw van de ID-regeling over een forse periode van vijf jaar.

Het reeds vastgestelde uitgangspunt van geen gedwongen ontslagen, behoudens situaties van verwijtbaar gedrag, wordt daarmee zoveel mogelijk vorm gegeven.

De kans bestaat echter dat een ID-werkgever door omstandigheden gedwongen wordt ontslag aan te vragen, voordat er een alternatief voor de ID-medewerker voor handen is.

In dat geval neemt Werkplan de betrokken medewerker voor 1 jaar in dienst (vangnetregeling), zodat hij/zij in staat wordt gesteld het traject richting werk alsnog met succes af te ronden. De vangnetregeling kan eventueel met een jaar worden verlengd bij ID-ers met een middelzwaar of zwaar traject. Deze beoordeling ligt bij de toetsings-commissie WIZ / CWI / Werkplan (zie hiervoor paragraaf 3.1.).

 

Voor de vangnetregeling gelden de volgende voorwaarden:

·         De voormalige werkgever blijft gehouden aan geldende wachtgeld-verplichtingen.

·         Een persoon kan maximaal drie jaar in de vangnetregeling verblijven. Daarna geldt overgang naar de van toepassing zijnde uitkering.

·         Het salaris in de vangnetregeling wordt in jaar 1 gelijkgesteld aan het bij de werkgever ontvangen salaris, maar nooit meer dan 130% Wml (max. in de ID-regeling). In volgende jaren wordt het salaris met telkens 10% verlaagd, maar nooit onder de 100% Wml. Hiermee wordt zoveel mogelijk stagnatie in de uitstroom uit de vangnetregeling voorkomen.

·         De bonusregeling is in de periode 2005/6/7 ook op deelnemers in de vangnetregeling van toepassing.

·         De werkzaamheden betreffen algemeen geaccepteerde arbeid.

·         De werkgever die via Werkplan een ex-ID-werknemer gedetacheerd krijgt, betaalt een inleenvergoeding conform de opstapbaan. De hierboven beschreven werkwijze lijkt immers op de opstapbaan (jaarcontract, uitstroom-inspanning). De inleenvergoeding wordt gebruikt ter dekking van de uitvoeringskosten van Werkplan en de extra salariskosten (de gemeente betaalt 90% Wml bij de ID-banen).

·         Wanneer een ID-werknemer uitstroomt naar regulier werk, maar hij/zij wordt gedurende de proeftijd ontslagen, dan neemt Werkpan de betreffende werknemer in principe weer in dienst in het kader van de vangnetregeling. Het traject wordt in dat geval voortgezet.

·         Wanneer na afloop van een regulier contract (bijv. 6 maanden) het contract niet door de werkgever wordt verlengd heeft de ex-ID-werknemer geen terugkeergarantie in de vangnetregeling. De werknemer heeft immers aangetoond in staat te zijn regulier te kunnen werken en is daardoor niet aangewezen op gesubsidieerd werk.

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met de vangnetregeling ID-werknemer.

 

4.3. Onvoldoende medewerking bij uitstroom.

Het is denkbaar dat in voorkomende gevallen personen geen medewerking geven aan het doorlopen van een traject of weigeren een aangeboden baan te accepteren. 

De inzet is dit soort situaties zoveel mogelijk te voorkomen door de werknemer en de werkgever zoveel mogelijk te betrekken bij de inrichting van een trajectplan. Wanneer echter in redelijkheid (te vergelijken met de uitvoering in het kader van de Wet Werk en Bijstand) geoordeeld moet worden dat te weinig medewerking wordt verleend zal de gemeente de subsidie voor de bewuste ID-plaats stopzetten. Daarbij zal een redelijke termijn in acht worden genomen om de werkgever in staat te stellen de gevolgen hiervan op te vangen. Bij een eventueel daaropvolgend ontslag van betrokkene bestaat geen aanspraak op deelname aan de vangnetregeling.

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met het stopzetten van de ID-subsidie wanneer te weinig medewerking wordt verleend aan traject of plaatsing.

 

4.4. Rechtspositie uitgestroomde ID-medewerkers.

Bij uitstroom naar regulier werk kan er afhankelijk van de hoogte van het huidige ID-salaris en het salaris van de nieuwe baan een verschil optreden. Dit verschil kan zowel positief (hogere loonschaal CAO, geen uitzonderings-positie meer) of negatief zijn. Diverse factoren als het huidige salaris, persoonlijke situatie (bijv. huursubsidie of bijdrage kinderopvang), het nieuwe salaris en eventuele secundaire arbeidsvoorwaarden zijn hierop van invloed. Ondanks het feit dat het wenselijk is dat ID-werknemers er niet op achteruit gaan en de verworven rechtspositie behouden blijft wordt voorgesteld, in de voorkomende gevallen van een negatief verschil, dit verschil niet te compenseren. Hieraan liggen  de volgende redenen ten grondslag:

 

1.       De uitgestroomde ID-werknemer heeft geen relatie meer met de gemeente waardoor een juridische grondslag ontbreekt voor het verstrekken van een structurele subsidie door de gemeente.

2.       De uitstroombonus (van 2 x € 1.000,-) compenseert, in de voorkomende gevallen van een negatief verschil, reeds een achteruitgang in salariëring.

3.       Een eenmalige uitstroomsubsidie (bovenop de reeds ontvangen uitstroombonus) heeft in veel gevallen een nadelig effect op de belastingaangifte en inkomensafhankelijke regelingen zoals kinder-opvang, huursubsidie en ziektekosten (vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen).

4.       Werknemers die voor 1 januari 2005 zijn uitgestroomd i.k.v. de afbouw van de ID-regeling, hebben geen compensatie gehad. Hierdoor zou rechtsongelijkheid ontstaan.


5. Samenvattend stroomschema afbouw ID-banen.

 

 

1.         Uitstroomkans?

 

 

 


            Ja, naar 2                                             nee, naar blijversregeling

 

2.         Wil de werkgever de ID-er behouden?

 

 

 


            Nee, naar 3                                          ja, naar afbouwregeling

 

3.         Traject succes?

 

 

 


            Ja, naar 4                                             nee, naar blijversregeling,

                                                                       Participatiebaan of alsnog

                                                                       Indicatie WSW

 

 

4.         Uitstroombonus

 

            Werkgever en werknemer

 

 

 

6. Financiering kosten afbouw ID-banen.

 

Gegeven het grote aantal variabelen is niet goed te berekenen hoe het financieel eindresultaat van de beschreven aanpak eruit zal zien.

Wanneer eind 2006 of eind 2007 de huidige 199 ID-ers nog steeds in dienst zouden zijn zou dat een structureel beslag op het werkdeel WWB betekenen van 199 x € 14.825,- = € 2,95 mln. betekenen.

Indien eind 2006 of eind 2007 een uitstroom van 100 personen uit de ID naast het omzetten van 20 personen naar de WSW gerealiseerd wordt ontstaat een structureel beslag op het werkdeel WWB van 79 x € 14.825,- = € 1,17 mln.

 

De uitstroomactiviteiten en de vormgeving van een vangnetregeling bij gedwongen ontslag van ID-ers  brengen incidentele kosten met zich mee. Eind 2004 is in de begroting van het werkdeel WWB hiervoor een budget gereserveerd van € 300.000,-.

De te maken kosten betreffen trajecten, uitstroombonussen en compensatie WSW-detachering (omzetting ID-ers naar WSW).

 

Hieronder volgt een overzicht  van de geprognosticeerde kosten*.

 

 

2005

2006

2007

Trajecten

€ 281.584,-**

€ 93.861,-**

 

Uitstroombonus

€ 10.000,-***

€ 40.000,-***

 

€ 65.000,-***

Compensatie WSW

 

€ 120.000,-

€ 120.000,-

Totaal

€ 291.584,-

€ 253.861,-

€ 185.000,-

 

*   het kostenoverzicht gaat uit van maximale deelname aan trajecten (119 ID-werknemers).

**  gebaseerd op 119 trajecten x € 2.250,- (75% financiering 2005, 25 % in 2006).

*** verwachte uitstroom regulier werk: 75 klanten, 10 in 2005, 30 in 2006, 35 in 2007.

 

Uitgaven 2005 zijn conform begroting. De kosten voor 2006 en 2007 worden gedekt uit het WWB-werkdeel van 2006 respectievelijk 2007.

 

Voorstel:

·         Akkoord te gaan met beschikbaar stellen van € 253.861,- voor 2006 en € 185.000,- voor 2007 vanuit het werkdeel WWB voor realisatie van uitstroom uit de ID-regeling.

 

 


7. Resumé te nemen beslissingen.

 

1.       Akkoord te gaan met het bovenstaande menu en tariefstelling van gesubsidieerde arbeid.

2.       Akkoord te gaan met het aanbieden van een traject aan ID-medewerkers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er uitstroom-perspectief bestaat.

3.       Akkoord te gaan met het in stand houden van de huidige subsidievoorwaarden tijdens de duur van het traject.

4.       Akkoord te gaan met het omzetten van de ID-baan naar een blijversbaan van ID-medewerkers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er geen uitstroomperspectief bestaat.

5.       Akkoord te gaan met het in stand houden van de huidige subsidievoorwaarden tijdens de duur van de blijversbaan.

6.       Akkoord te gaan met een eenmalige compensatie aan de werkgever, uit te keren in drie termijnen, bij omzetting van ID-baan naar WSW-dienstverband.

7.       Akkoord te gaan met het aan Combiwerk vergoeden van de frictiekosten die kunnen optreden wanneer een voormalige ID-er bij Combiwerk start terwijl daar nog geen rijkssubsidie tegenover staat.

8.       Akkoord te gaan met toekenning van een bonus aan werkgever- en werknemer bij uitstroom naar regulier werk in de periode 1 januari 2005 t/m 31 december 2007.

9.       Akkoord te gaan met het afbouwen van de ID-regeling in een periode vijf jaar met een daling van de loonkostensubsidie van € 3.000,- per jaar.

10.   Akkoord te gaan met het bevriezen van de hoogte van de aanvullingssubsidie op het niveau van 2005 en het afschaffen hiervan per 2010.

11.   Akkoord te gaan met de vangnetregeling ID-werknemer.

12.   Akkoord te gaan met het stopzetten van de ID-subsidie wanneer te weinig medewerking wordt verleend aan traject of plaatsing.

13.   Akkoord te gaan met beschikbaar stellen van € 253.861,- voor 2006 en € 185.000,- voor 2007 vanuit het werkdeel WWB voor realisatie van uitstroom uit de ID-regeling.