Inhoud
2.6. Tarieventabel gesubsidieerd
werk
3. Aanpak afbouw ID-banen.
3.1. Uitstroom ID-regeling.
3.1.3. Blijversbanen.
3.1.4. Omzetting WSW.
3.1.5. Toekennen bonussen
werknemers en werkgevers.
3.1.6.
Samenwerking met UWV en CWI.
3.1.7. Landelijke
ontwikkelingen.
3.3 Tabel afbouw ID-banen
4. Bijzondere situaties.
4.1. Nieuw menu van
gesubsidieerde arbeid.
4.3. Onvoldoende medewerking
bij uitstroom.
4.4. Rechtspositie
uitgestroomde ID-medewerkers.
5. Samenvattend stroomschema afbouw ID-banen.
6. Financiering kosten afbouw ID-banen.
7. Resumé te nemen
beslissingen.
In het beleidsplan WWB Werk
en Inkomen 2005-2008 (kenmerk 540185)
is vastgesteld het aandeel structureel gesubsidieerde arbeid in de periode
2005-2006 terug te brengen, zodat de gemeente nieuwe WWB-klanten en nieuwe
klantgroepen (uitstroom WAO en WW i.v.m. wijzigingen in wetgeving) een gericht
reïntegratieaanbod kan blijven doen. In deze nota wordt de aanpak beschreven
waarmee de verlaging van dit aandeel kan worden gerealiseerd.
Eerst wordt een overzicht gegeven van alle (nieuwe)
vormen van gesubsidieerd werk in Delft. Dit overzicht biedt het keuzemenu
waarvan werknemers en werkgevers gebruik kunnen maken als het gaat om vormen
van gesubsidieerde arbeid. De tarieven/eigen bijdragen die werkgevers voor de
verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid moeten betalen zijn aangepast,
met de bedoeling een goede samenhang van prijs en product tussen de
verschillende regelingen te krijgen.
Voor deze nota is dit overzicht ook van belang,
omdat ID-werkgevers en ID-werknemers hun keuzes moeten kunnen maken in het
kader van de afbouw van de ID-regeling. Daarnaast zullen ID-werkgevers
geïnteresseerd zijn in de mogelijkheden na het ID-tijdperk.
Omtrent de uitstroom uit de ID-regeling is een
inventarisatie gedaan van de mogelijkheden daartoe van de huidige
ID-werknemers. In de raads-commissie WZO van 23 juni 2005 bent u geïnformeerd
over de uitkomsten van deze inventarisatie. Deze uitkomsten vormen het
uitgangspunt voor de uitwerking van een aanpak langs meerdere sporen om te
komen tot een afbouw van het ID-banen bestand en te komen tot een goed
alternatief voor zowel ID-werkgevers als ID-werknemers.
Met de hieronder beschreven aanpak worden de
volgende doelen gerealiseerd:
·
Maatwerk
voor iedere huidige ID-medewerker.
·
Waar
mogelijk is uitstroom uit de ID-regeling inzet.
·
Een
aanzienlijke daling van het structureel beslag van de ID-regeling op het
werkdeel WWB (reïntegratiebudget).
·
Keuzemogelijkheden
voor werkgevers om te kiezen voor behoud van zittende medewerkers dan wel
nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid.
·
Beëindiging
van de ID-regeling.
In het beleidsplan WWB Werk en Inkomen 2004-2007 (kenmerk 344468) zijn de nieuwe
vormen van gesubsidieerde arbeid in Delft vastgesteld. Daarnaast biedt de WSW
een tweetal vormen van gesubsidieerde arbeid (WSW detachering en begeleid
werken). Hierdoor heeft een ID-werkgever, bij uitstroom van zijn/haar
ID-werknemer, de mogelijkheid gebruik te maken van vijf verschillende vormen
van gesubsidieerd werk om de opengevallen plek opnieuw in te vullen.
De uitstroom van ID-werknemers en de inzet van het
nieuwe stelsel wordt door de gemeente zoveel mogelijk gestimuleerd (zie
hiervoor hoofdstuk 3.).
Als een werkgever er liever voor kiest zijn/haar
werknemer te behouden, dan wordt hiervoor de mogelijkheid geboden door geen
uitstroomactiviteiten voor deze werknemer te ontplooien, maar de
subsidieregeling in een tijdsspanne van 5 jaar af te bouwen (zie hiervoor paragraaf
3.2.).
Aan alle nieuwe vormen van gesubsidieerd werk zijn
voor- en nadelen verbonden. De werkgever kan in overleg met Werkplan/Combiwerk
(als uitvoeringsorganisaties van het gesubsidieerde werk) bekijken welk
alternatief het beste bij zijn situatie past. Een combinatie van verschillende
vormen van gesubsidieerde arbeid (menu-samenstelling) is tevens mogelijk.
De tarieven die een werkgever voor een bepaalde vorm
van gesubsidieerde arbeid moet betalen, zijn (op basis van criteria als
werkgeversschap, duur, begeleiding, etc) met elkaar in overeenstemming
gebracht, waardoor er een zo goed als dekkend palet aan mogelijkheden ontstaat.
Het menu van gesubsidieerd werk betreft de volgende mogelijkheden:
·
Participatiebaan
·
WSW-detachering
·
Opstapbaan
·
Proefplaatsing
·
Begeleid
werken
Hieronder volgt per vorm van gesubsidieerd werk een
beschrijving en tariefstelling.
De participatiebaan betreft een
baan voor maximaal 10 jaar in de non-profit sector. Gedurende deze periode is
er geen uitstroomverplichting voor de werknemer. Door de lange periode van 10
jaar (in principe door dezelfde werknemer) is continuïteit in de werkzaamheden
gewaarborgd. Er is echter een beperkt aantal participatiebanen beschikbaar
waardoor een lange wachttijd mogelijk is bij aanvraag van deze vorm van
gesubsidieerd werk.
De organisatie die gebruik maakt van een
participatiebaan is zelf werkgever. Na plaatsing van de werknemer krijgt de
werkgever geen extra ondersteuning en/of begeleiding aangeboden, tenzij de
organisatie voor een detacheringconstructie kiest en de werkgeverstaken aan
Combiwerk uitbesteedt. De werkgever ontvangt jaarlijks een
loonkostensubsidie van € 9.000,- waardoor de gemiddelde
werkgeverslasten circa € 9.000,- per jaar bedragen.
Voor detachering via Combiwerk betaalt de werkgever
een aanvullend tarief van € 2.000,- op
jaarbasis.
De mate van de stijging van het salaris de daarop
volgende jaren wordt door de CAO (indien aanwezig) of door de werkgever
bepaald. De subsidie echter blijft een vast geïndexeerd bedrag.
Een WSW-detachering betreft in principe een
detachering voor onbepaalde tijd. Deze vorm van gesubsidieerd werk kent
vooralsnog geen uitstroom-verplichting voor de werknemer en biedt de
organisatie continuïteit in de uit te voeren werkzaamheden. Er is geen maximum
verbonden aan het aantal WSW-detacheringen bij een werkgever.
De organisatie is zelf geen werkgever. Er is sprake
van detachering en extra begeleiding via Combiwerk. De kosten van een
detachering bedragen € 8.000,- , € 10.000,- of € 12.000,- Het tarief is
afhankelijk van de zwaarte van de functie en de capaciteiten van de werknemer
(vastgesteld middels WSW-indicatie).
De opstapbaan wordt voor een periode van 1 jaar
ingevuld. Na dit jaar kan de opstapbaan met nogmaals 1 jaar worden verlengd.
Dit is afhankelijk van de uitstroommogelijkheden van de werknemer. Uitstroom
naar regulier werk staat bij de opstapbaan centraal. De kans is dan ook
aanwezig dat de werknemer eerder uitstroomt dan de maximale termijn (2 x 1
jaar) van de opstapbaan. Dit kan voor een werkgever consequenties hebben m.b.t
de continuïteit van de werkzaamheden. Er is echter geen
maximum verbonden aan het aantal opstapbanen.
De organisatie is zelf geen werkgever. Er is sprake
van een detachering en (extra) begeleiding vanuit Werkplan of Combiwerk. De
organisatie betaalt een inleenvergoeding die varieert tussen de € 1.260,- en € 4.200,- per jaar. De hoogte
van de vergoeding is afhankelijk van de capaciteiten van de werknemer en zijn
of haar afstand tot de arbeidsmarkt en wordt door Werkplan of Combiwerk
vastgesteld.
De proefplaatsing betreft een
tijdelijke invulling van een functie gedurende 3 tot 6 maanden met behoud van
uitkering. De werknemer heeft een inspanningsverplichting tot uitstroom uit de
WWB.
Door de korte arbeidsduur en de
inspanningsverplichting wordt er geen continuïteit in de werkzaamheden van de
werkgever geboden. Aan de proefplaatsing zijn echter geen kosten verbonden.
De organisatie is zelf geen
werkgever. Er is sprake van een detachering (stage) en begeleiding vanuit
Werkplan. Er is geen maximum verbonden aan het aantal proefplaatsingen.
Begeleid werken betreft in principe de invulling van
een functie voor onbepaalde tijd overeenkomstig een WSW-detachering. In dit
geval is de organisatie echter zelf werkgever. Deze vorm van gesubsidieerd werk
kent geen uitstroomverplichting voor de werknemer en biedt de organisatie
continuïteit in de uit te voeren werkzaamheden. Er is geen maximum verbonden
aan het aantal plaatsingen ´begeleid werken´.
Zoals reeds aangegeven, is de organisatie zelf
werkgever. Aanvullend op de werkgever biedt Combiwerk extra begeleiding aan de
werknemer. De werkgeverslasten voor begeleid werken bedragen circa € 7.000,- , € 9.000,- of € 11.000,- op
jaarbasis. De daadwerkelijke kosten zijn afhankelijk van de zwaarte van de
functie en de capaciteiten van de werknemer.
Voor een overzicht van de hiergenoemde
vormen van gesubsidieerde arbeid en de mogelijkheid tot het samenstellen van
een menu wordt u naar de paragrafen 2.6 en 3.3 “Tarievenoverzicht
gesubsidieerde arbeid” en “Afbouw ID-banen” verwezen.
2.6 Tarieventabel
gesubsidieerd werk
Regeling |
Participatie baan |
WSW detachering |
Opstapbaan |
Proef plaatsing |
Begeleid werken |
|
|
|
|
|
|
Aantal |
Beperkt |
Onbeperkt |
Onbeperkt |
Onbeperkt |
Onbeperkt |
Duur |
Maximaal 10 jaar |
Onbepaald |
1 of 2 jaar |
3 of 6 maanden |
Onbepaald |
Uitstroom verplichting |
Nee |
Nee |
Ja |
Ja |
Nee |
Continuïteit |
Ja |
Ja |
Nee |
Nee |
Ja |
Extra
begeleiding |
Nee |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Zelf
werkgever |
Ja |
Nee |
Nee |
Nee |
Ja |
Inleentarief
/ |
9.000,- *) |
8.000,- *) |
1.260,- *) |
0,- *) |
7.000
*) |
werkgeverslasten |
11.000,- **) |
10.000,- |
5.040,- |
|
9.000 |
|
|
12.000,- |
|
|
11.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
*) Gemiddelde loonkosten |
*) Oplopend tarief o.b.v. |
*) Oplopend tarief |
*) Geen kosten |
*) Oplopende kosten o.b.v. |
|
werkgever: € 18.000,- |
capaciteiten WSW-er |
op
basis van |
|
capaciteiten medewerker |
|
Loonkostensubsidie € 9.000,- |
|
capaciteiten |
|
|
|
**) Indien via detachering |
|
klant |
|
|
|
Combiwerk € 2.000,- |
|
|
|
|
|
extra
kosten voor |
|
|
|
|
|
vergoeding werkgeverstaken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met het bovenstaande menu en tariefstelling van gesubsidieerde arbeid.
3. Aanpak afbouw ID-banen.
3.1. Uitstroom ID-regeling.
In de raadscommissie WZO van 23 juni 2005 bent u
geïnformeerd over de inventarisatie van de uitstroommogelijkheden van
ID-werknemers naar regulier werk. Deze inventarisatie vormt het uitgangspunt
voor de uitwerking van een meersporen aanpak om te komen tot een afbouw van de
ID-banen. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de gemeente de ID-werknemers
en -werkgevers daarbij ondersteunt. Uitgangspunt hierbij is dat de ID-regeling
in maximaal 5 jaar volledig wordt afgebouwd. In het Beleidsplan Werk en Inkomen
is voor de periode 2005-2006 als doelstelling vastgelegd dat 100 personen uit
de ID-regeling stromen.
Daarnaast wordt er een toetsingscommissie
ingesteld bestaande uit het sectorhoofd WIZ, de vestigingsmanager CWI en de
directeur Werkplan. Deze commissie beoordeelt de ID-werknemers op
uitstroomperspectief. Dit oordeel dient als basis voor het in te zetten
vervolgtraject. Op deze beslissing is de bezwaar- en beroepsprocedure conform
de Awb van toepassing.
·
Uitstroom
naar de WSW 20
·
Uitstroom
middels een licht traject 30
·
Uitstroom
middels een middelzwaar traject 24
·
Uitstroom
middels een zwaar traject 65
·
Geen
uitstroom mogelijk 60
Totaal 199
Op basis van bovenstaande
gegevens kan geconcludeerd worden dat ongeveer een kwart (50 ID-ers, zijnde
uitstroom WSW en uitstroom licht traject) van de ID-populatie zonder veel
problemen kan uitstromen naar regulier werk. Daarnaast heeft ongeveer de helft
van de ID-ers een middelzwaar tot zwaar traject nodig om de aansluiting op de
reguliere arbeidsmarkt te vergroten. Deze beide groepen wordt een traject op
maat aangeboden.
De overige kwart (60) van de
ID-ers heeft om zeer diverse redenen geen mogelijkheden tot uitstroom. Voor
deze groep zal de ID-baan worden omgezet in een blijversbaan.
Alle ID-werknemers met
uitstroomperspectief krijgen de mogelijkheid aangeboden om deel te nemen aan
een traject. Afhankelijk van de zwaarte en de combinatie van de belemmeringen
om regulier te kunnen werken biedt Werkplan een drietal soorten trajecten aan.
De lichte trajecten bevatten voornamelijk ondersteuning bij het solliciteren,
de middelzware en zware trajecten bevatten instrumenten als extra begeleiding,
beroepen-oriëntatie en dergelijke. Bij lichte trajecten is er sneller uitstroom
te verwachten dan bij zware trajecten.
Uitstroom naar regulier werk moet voor iedere
betrokkene het hoofddoel zijn. Het succes op uitstroom is echter afhankelijk
van diverse factoren. In principe blijft het traject doorlopen totdat uitstroom
is gerealiseerd. Per half jaar volgt er een individuele rapportage per ID-er
over de stand van zaken. Deze rapportages worden door de eerder genoemde
toetsingscommissie beoordeeld. In deze beoordeling wordt naar de gepleegde inspanningen
gekeken en wordt besloten of voortzetting van het traject nog zinvol is.
Tijdens het traject blijven vooralsnog de huidige
subsidievoorwaarden in stand (zijnde een vaste vergoeding van 90% van het Wml).
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met het aanbieden van een traject aan ID-medewerkers waarvan de
toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er uitstroom-perspectief bestaat.
·
Akkoord
te gaan met het in stand houden van de huidige subsidie-voorwaarden tijdens de
duur van het traject.
3.1.3. Blijversbanen.
Bij ID-werknemers waarvan de toetsingscommissie
heeft vastgesteld dat er geen uitstroommogelijkheden bestaan, wordt de werkplek
omgezet van een ID-baan naar een blijversbaan. De werknemer blijft in dit geval
op zijn/haar oude werkplek zitten. Voor de werkgever blijven dezelfde
voorwaarden gelden als in de huidige ID-banen. De subsidie blijft hierbij
(conform huidige voorwaarden) dus
gehandhaafd op 90% van het Wml.
De blijversbanen zijn exclusief voor huidige
ID-medewerkers. Nieuwe instroom in blijversbanen is derhalve niet mogelijk.
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met het omzetten van de ID-baan naar een blijversbaan van
ID-medewerkers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er geen
uitstroomperspectief bestaat.
·
Akkoord
te gaan met het in stand houden van de huidige subsidievoorwaarden tijdens de
duur van de blijversbaan.
3.1.4. Omzetting WSW.
Een aantal ID-werknemers voldoet aan de WSW-criteria
en is voor een indicatiestelling voorgedragen. Uiteindelijk zijn 20 ID-ers
geïndiceerd. Met Combiwerk is afgesproken dat deze ID-medewerkers uiterlijk
eind 2005 een WSW-dienstverband krijgen aangeboden. Combiwerk ontvangt hiervoor
geen werkgeversbonus conform paragraaf 3.1.6. Combiwerk krijgt hierbij wel de
frictiekosten vergoed die kunnen optreden wanneer een persoon bij Combiwerk in
dienst treedt, terwijl daar nog geen SW-subsidie tegenover staat
(wachtlijstproblematiek).
De ID-medewerkers vallen dan onder de CAO van de WSW
en kunnen in salaris doorgroeien (in sommige situaties zelfs boven de 130% van
het wettelijk minimumloon). De werknemers kunnen gedetacheerd worden bij
dezelfde werkgever waar zij werkzaam zijn (indien beide partijen dit willen) of
bij een andere werkgever / andere werkzaamheden.
Voor werkgevers die gebruik willen blijven maken van
hun ID-er heeft deze omzetting als voordeel dat zij formeel geen werkgever meer
zijn en alle taken die hiermee gemoeid zijn uit handen kunnen geven. Zij
betalen een detacheringvergoeding aan Combiwerk.
De detacheringvergoeding is hoger dan de eigen
bijdrage van de ID-werkgevers nu (zie paragraaf 2.6). Om dit verschil te
compenseren ontvangen de werkgevers die van deze omzetting gebruik maken een
compensatie voor de duur van drie jaar (eenmalige toekenning uit te keren in 3
termijnen).
De hoogte van de compensatie wordt bepaald door de
huidige eigen bijdrage van de werkgever aan de kosten van de ID-werknemer in
verhouding tot de hoogte van het WSW detacheringtarief. Gemiddeld komt de
compensatie neer op € 6.000,- per jaar.
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met een eenmalige compensatie aan de werkgever, uit te keren in drie
termijnen, bij omzetting van ID-baan naar WSW-dienstverband.
·
Akkoord
te gaan met het aan Combiwerk vergoeden van de frictiekosten die kunnen
optreden wanneer een voormalige ID-er bij Combiwerk start terwijl daar nog geen
rijkssubsidie tegenover staat.
3.1.5. Toekennen bonussen werknemers en werkgevers.
Om naast ondersteuning middels een traject ID-ers
optimaal te stimuleren wordt een uitstroomsubsidie voorgesteld.
Werkgevers worden ook met een bonus gestimuleerd een
ID-werknemer in dienst te nemen. Hoewel ervaring leert dat het dit niet het
belangrijkste argument is in de overweging wel of niet een ID-werknemer in
dienst te nemen, kan een bonus bij twijfel de doorslag geven.
De eenmalige bonus bedraagt in 2005/2006/2007 € 3.000,-.
De bonus -zowel voor de werknemer als de werkgever-
wordt uitgekeerd na succesvolle afronding van de proeftijd van de werknemer.
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met toekenning van een bonus aan werkgever- en werknemer bij uitstroom
naar regulier werk in de periode 1 januari 2005 t/m 31 december 2007.
3.1.6. Samenwerking met UWV en CWI.
Het CWI heeft goed zicht op beschikbare
vacatures. Met het CWI worden gesprekken gevoerd om te kijken of CWI extra
dienstverlening specifiek voor deze groep kan leveren.
Naast gesprekken met het CWI worden er
ook gesprekken gevoerd met het UWV om te kijken welke rol zij bij de uitstroom
van de ID-medewerkers kunnen spelen.
Tevens worden de ID-ers, indien aan de
orde, voorgedragen voor gemeentelijke arbeidsmarktprojecten.
3.1.7. Landelijke ontwikkelingen.
De afbouw van de ID-banen houdt alle gemeenten
bezig. Sommige gemeenten stoppen met het financieren van de ID-banen zonder te
zoeken naar alternatieven, terwijl andere gemeenten hier nog volop mee bezig
zijn.
De VNG, sociale partners en het ministerie van SZW
hebben extra budget beschikbaar gesteld voor tijdelijke leerwerktrajecten voor
werknemers op gesubsidieerde banen. Informatie over de voorwaarden is nog niet
bekend. Ook zijn er landelijk diverse experimenten gestart waarbij o.a het
ministerie van OCW is betrokken. Al deze ontwikkelingen en resultaten worden de
komende periode nauwlettend in de gaten gehouden en indien aan de orde wordt
hiervan gebruik gemaakt.
Als een werkgever er liever voor kiest zijn/haar werknemer te behouden,
dan wordt hiervoor de mogelijkheid geboden door geen uitstroomactiviteiten voor
deze werknemer te ontplooien, maar de subsidieregeling in een tijdsspanne van 5
jaar af te bouwen. De ID-subsidie wordt in dat geval vanaf 1 januari 2006 jaarlijks met € 3.000,- verminderd en na
vijf jaar beëindigd (per 1-1-2010). Afhankelijk van wat een werkgever nu als
eigen bijdrage aan loonkosten voor de ID-werknemer betaald komt daar per jaar €
3.000,- bij. Hierdoor stijgt jaarlijks de eigen bijdrage van de werkgever.
Hieronder volgt een indicatie van de
opbouw van de kosten.
Jaartal |
Gemiddelde werkgeverslasten bij 100% Wml |
Gemiddelde werkgeverslasten bij 130% Wml |
2005 |
€ 3.150,- |
€ 8.550,- |
2006 |
€ 6.000,- |
€ 11.000,- |
2007 |
€ 9.000,- |
€ 14.000,- |
2008 |
€ 12.000,- |
€ 17.000,- |
2009 |
€ 15.000,- |
€ 20.000,- |
Vanaf 2010 ontvangen werkgevers geen
ID-subsidie meer en betalen zij de loonkosten volledig zelf (tussen circa €
18.000,- (100% Wml) en € 23.000,- (130% Wml)).
Voor een aantal werkgevers geldt gedurende de afbouw van de ID-subsidie
een lagere werkgeversbijdrage in verband met een toegekende aanvullingssubsidie
of hardheidsregeling. De hardheidsregeling loopt nog door tot 2007. De hoogte
van de aanvullingssubsidie wordt per 1 januari 2006 bevroren op het niveau van 2005 en kan maximaal doorlopen tot
2009. Daarna kan een werkgever geen aanvullingssubsidie meer ontvangen.
3.3 Tabel afbouw ID-banen
Regeling |
Afbouw loonkostensubsidie |
Blijversbaan
|
|
|
|
Aantal |
NVT |
NVT |
Duur |
Maximaal 5 jaar |
Onbeperkt |
Uitstroomverplichting |
Nee |
Nee |
Continuïteit |
Ja |
Ja |
Extra
begeleiding |
Nee |
Nee |
Zelf
werkgever |
Ja |
Ja |
Werkgeverslasten |
2005: 3.150,- *) **) |
1.800 *) ***) |
|
2006:
6.000,- |
7.200**)
***) |
|
2007:
9.000,- |
|
|
2008: 12.000,- |
|
|
2009: 15.000,- |
|
|
2010: 18.000,- |
|
|
*)
Afbouw in 5 jaar; |
*) Loonkosten werkgever bij 100% WML |
|
vanaf 2010 volledige kosten |
**) Loonkosten werkgever bij 130% WML |
|
**) voor
een aantal werk- |
***)
Loonkostensubsidie: 90% WML |
|
gevers
gelden lagere |
(conform hoogte subsidie per 1-1-2005) |
|
kosten i.v.m. toegekende |
|
|
aanvullings- of hardheids- |
|
|
regelingen |
|
|
***) aanvullingsubsidie wordt |
|
|
bevroren op
1-1-2006 en kan |
|
|
maximaal doorlopen t/m 31-12-2009 |
|
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met het afbouwen van de ID-regeling in een periode van vijf jaar met
een daling van de loonkostensubsidie van € 3.000,- per jaar.
·
Akkoord
te gaan met het bevriezen van de hoogte van de aanvullings-subsidie op het
niveau van 2005 en het afschaffen hiervan per 2010.
4. Bijzondere situaties.
De in hoofdstuk 3. geschetste aanpak om langs
meerdere sporen tot een afbouw van de ID-banen te komen kan gevolgen met zich
meebrengen voor de betreffende ID-werkgevers en/of -werknemers. Binnen het
kader van de financiële en juridische mogelijkheden wordt daarom een aantal
bijzondere maatregelen voorgesteld.
4.1. Nieuw menu van gesubsidieerde arbeid.
De betekenis van de ID-baan en het wegvallen van de
ID-subsidie kan gevolgen hebben voor de dienstverlening door de werkgever.
Wanneer een ID-werknemer naar regulier werk is uitgestroomd, krijgt de werkgever
de optie aangeboden gebruik te maken
van het in hoofdstuk 2. beschreven menu van gesubsidieerde arbeid. De
ID-werkgever heeft daardoor meerdere mogelijkheden om de opengevallen plek
opnieuw in te vullen. De werkgever kan in overleg met Werkplan/Combiwerk
bekijken welk alternatief het beste bij zijn situatie past. Een combinatie van
verschillende vormen van gesubsidieerde arbeid (menu-samenstelling) is tevens
mogelijk.
In dit verband is van belang te vermelden dat zowel
voor het beheer van welzijnsaccommodaties als voor het werk van
schoolconciërges overlegd wordt met de BWD en de schoolbesturen over het met
inzet van verschillende instrumenten uit het menu overeind houden en voor een
deel zelfs uitbreiden van deze werksoorten.
Door ID-werknemers te
stimuleren gebruik te maken van het door de gemeente aangeboden instrumenten
(traject, begeleiding, bonus) wordt er alles aan gedaan om de kans op uitstroom
naar regulier werk te vergroten. Gezien het feit dat het niet makkelijk is
uitstroom te realiseren loopt de afbouw van de ID-regeling over een forse
periode van vijf jaar.
Het reeds vastgestelde
uitgangspunt van geen gedwongen ontslagen, behoudens situaties van verwijtbaar
gedrag, wordt daarmee zoveel mogelijk vorm gegeven.
De kans bestaat echter dat een ID-werkgever door
omstandigheden gedwongen wordt ontslag aan te vragen, voordat er een
alternatief voor de ID-medewerker voor handen is.
In dat geval neemt Werkplan de betrokken medewerker
voor 1 jaar in dienst (vangnetregeling), zodat hij/zij in staat wordt gesteld
het traject richting werk alsnog met succes af te ronden. De vangnetregeling
kan eventueel met een jaar worden verlengd bij ID-ers met een middelzwaar of
zwaar traject. Deze beoordeling ligt bij de toetsings-commissie WIZ / CWI /
Werkplan (zie hiervoor paragraaf 3.1.).
Voor de vangnetregeling gelden de volgende
voorwaarden:
·
De
voormalige werkgever blijft gehouden aan geldende wachtgeld-verplichtingen.
·
Een
persoon kan maximaal drie jaar in de vangnetregeling verblijven. Daarna geldt
overgang naar de van toepassing zijnde uitkering.
·
Het
salaris in de vangnetregeling wordt in jaar 1 gelijkgesteld aan het bij de
werkgever ontvangen salaris, maar nooit meer dan 130% Wml (max. in de
ID-regeling). In volgende jaren wordt het salaris met telkens 10% verlaagd,
maar nooit onder de 100% Wml. Hiermee wordt zoveel mogelijk stagnatie in de
uitstroom uit de vangnetregeling voorkomen.
·
De
bonusregeling is in de periode 2005/6/7 ook op deelnemers in de vangnetregeling
van toepassing.
·
De
werkzaamheden betreffen algemeen geaccepteerde arbeid.
·
De
werkgever die via Werkplan een ex-ID-werknemer gedetacheerd krijgt, betaalt een
inleenvergoeding conform de opstapbaan. De hierboven beschreven werkwijze lijkt
immers op de opstapbaan (jaarcontract, uitstroom-inspanning). De
inleenvergoeding wordt gebruikt ter dekking van de uitvoeringskosten van
Werkplan en de extra salariskosten (de gemeente betaalt 90% Wml bij de
ID-banen).
·
Wanneer
een ID-werknemer uitstroomt naar regulier werk, maar hij/zij wordt gedurende de
proeftijd ontslagen, dan neemt Werkpan de betreffende werknemer in principe
weer in dienst in het kader van de vangnetregeling. Het traject wordt in dat
geval voortgezet.
·
Wanneer
na afloop van een regulier contract (bijv. 6 maanden) het contract niet door de
werkgever wordt verlengd heeft de ex-ID-werknemer geen terugkeergarantie in de
vangnetregeling. De werknemer heeft immers aangetoond in staat te zijn regulier
te kunnen werken en is daardoor niet aangewezen op gesubsidieerd werk.
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met de vangnetregeling ID-werknemer.
4.3. Onvoldoende medewerking bij uitstroom.
Het is denkbaar dat in voorkomende gevallen personen
geen medewerking geven aan het doorlopen van een traject of weigeren een
aangeboden baan te accepteren.
De inzet is dit soort situaties zoveel mogelijk te
voorkomen door de werknemer en de werkgever zoveel mogelijk te betrekken bij de
inrichting van een trajectplan. Wanneer echter in redelijkheid (te vergelijken
met de uitvoering in het kader van de Wet Werk en Bijstand) geoordeeld moet
worden dat te weinig medewerking wordt verleend zal de gemeente de subsidie
voor de bewuste ID-plaats stopzetten. Daarbij zal een redelijke termijn in acht
worden genomen om de werkgever in staat te stellen de gevolgen hiervan op te
vangen. Bij een eventueel daaropvolgend ontslag van betrokkene bestaat geen
aanspraak op deelname aan de vangnetregeling.
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met het stopzetten van de ID-subsidie wanneer te weinig medewerking
wordt verleend aan traject of plaatsing.
4.4. Rechtspositie uitgestroomde ID-medewerkers.
Bij uitstroom naar regulier
werk kan er afhankelijk van de hoogte van het huidige ID-salaris en het salaris
van de nieuwe baan een verschil optreden. Dit verschil kan zowel positief
(hogere loonschaal CAO, geen uitzonderings-positie meer) of negatief zijn.
Diverse factoren als het huidige salaris, persoonlijke situatie (bijv.
huursubsidie of bijdrage kinderopvang), het nieuwe salaris en eventuele
secundaire arbeidsvoorwaarden zijn hierop van invloed. Ondanks het feit dat het
wenselijk is dat ID-werknemers er niet op achteruit gaan en de verworven
rechtspositie behouden blijft wordt voorgesteld, in de voorkomende gevallen van
een negatief verschil, dit verschil niet te compenseren. Hieraan liggen de volgende redenen ten grondslag:
1.
De
uitgestroomde ID-werknemer heeft geen relatie meer met de gemeente waardoor een
juridische grondslag ontbreekt voor het verstrekken van een structurele
subsidie door de gemeente.
2.
De
uitstroombonus (van 2 x € 1.000,-) compenseert, in de voorkomende gevallen van
een negatief verschil, reeds een achteruitgang in salariëring.
3.
Een
eenmalige uitstroomsubsidie (bovenop de reeds ontvangen uitstroombonus) heeft
in veel gevallen een nadelig effect op de belastingaangifte en
inkomensafhankelijke regelingen zoals kinder-opvang, huursubsidie en
ziektekosten (vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de Algemene Wet
Inkomensafhankelijke Regelingen).
4.
Werknemers
die voor 1 januari 2005 zijn uitgestroomd i.k.v. de afbouw van de ID-regeling,
hebben geen compensatie gehad. Hierdoor zou rechtsongelijkheid ontstaan.
5. Samenvattend stroomschema afbouw ID-banen.
1. Uitstroomkans?
Ja,
naar 2 nee,
naar blijversregeling
2. Wil
de werkgever de ID-er behouden?
Nee,
naar 3 ja,
naar afbouwregeling
3. Traject
succes?
Ja,
naar 4 nee,
naar blijversregeling,
Participatiebaan
of alsnog
Indicatie
WSW
4. Uitstroombonus
6. Financiering kosten afbouw ID-banen.
Gegeven het grote aantal variabelen is niet goed te
berekenen hoe het financieel eindresultaat van de beschreven aanpak eruit zal
zien.
Wanneer eind 2006 of eind 2007 de huidige 199 ID-ers
nog steeds in dienst zouden zijn zou dat een structureel beslag op het werkdeel
WWB betekenen van 199 x € 14.825,- = € 2,95 mln. betekenen.
Indien eind 2006 of eind 2007 een uitstroom van 100
personen uit de ID naast het omzetten van 20 personen naar de WSW gerealiseerd
wordt ontstaat een structureel beslag op het werkdeel WWB van 79 x € 14.825,- =
€ 1,17 mln.
De uitstroomactiviteiten en
de vormgeving van een vangnetregeling bij gedwongen ontslag van ID-ers brengen incidentele kosten met zich mee.
Eind 2004 is in de begroting van het werkdeel WWB hiervoor een budget gereserveerd
van € 300.000,-.
De te maken kosten betreffen
trajecten, uitstroombonussen en compensatie WSW-detachering (omzetting ID-ers
naar WSW).
Hieronder volgt een
overzicht van de geprognosticeerde
kosten*.
|
2005 |
2006 |
2007 |
Trajecten |
€ 281.584,-** |
€ 93.861,-** |
|
Uitstroombonus |
€ 10.000,-*** |
€ 40.000,-*** |
€ 65.000,-*** |
Compensatie WSW |
|
€ 120.000,- |
€ 120.000,- |
Totaal |
€ 291.584,- |
€ 253.861,- |
€ 185.000,- |
* het kostenoverzicht gaat uit van maximale deelname aan trajecten
(119 ID-werknemers).
** gebaseerd op 119 trajecten x € 2.250,- (75% financiering 2005, 25
% in 2006).
*** verwachte uitstroom
regulier werk: 75 klanten, 10 in 2005, 30 in 2006, 35 in 2007.
Uitgaven 2005 zijn conform
begroting. De kosten voor 2006 en 2007 worden gedekt uit het WWB-werkdeel van
2006 respectievelijk 2007.
Voorstel:
·
Akkoord
te gaan met beschikbaar stellen van € 253.861,- voor 2006 en € 185.000,- voor
2007 vanuit het werkdeel WWB voor realisatie van uitstroom uit de ID-regeling.
7. Resumé te nemen
beslissingen.
1. Akkoord te gaan met het
bovenstaande menu en tariefstelling van gesubsidieerde arbeid.
2.
Akkoord
te gaan met het aanbieden van een traject aan ID-medewerkers waarvan de
toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er uitstroom-perspectief bestaat.
3.
Akkoord
te gaan met het in stand houden van de huidige subsidievoorwaarden tijdens de
duur van het traject.
4.
Akkoord
te gaan met het omzetten van de ID-baan naar een blijversbaan van
ID-medewerkers waarvan de toetsingscommissie heeft vastgesteld dat er geen
uitstroomperspectief bestaat.
5.
Akkoord
te gaan met het in stand houden van de huidige subsidievoorwaarden tijdens de
duur van de blijversbaan.
6. Akkoord te gaan met een
eenmalige compensatie aan de werkgever, uit te keren in drie termijnen, bij
omzetting van ID-baan naar WSW-dienstverband.
7. Akkoord te gaan met het aan
Combiwerk vergoeden van de frictiekosten die kunnen optreden wanneer een
voormalige ID-er bij Combiwerk start terwijl daar nog geen rijkssubsidie
tegenover staat.
8. Akkoord te gaan met
toekenning van een bonus aan werkgever- en werknemer bij uitstroom naar
regulier werk in de periode 1 januari 2005 t/m 31 december 2007.
9.
Akkoord
te gaan met het afbouwen van de ID-regeling in een periode vijf jaar met een
daling van de loonkostensubsidie van € 3.000,- per jaar.
10.
Akkoord
te gaan met het bevriezen van de hoogte van de aanvullingssubsidie op het
niveau van 2005 en het afschaffen hiervan per 2010.
11.
Akkoord
te gaan met de vangnetregeling ID-werknemer.
12.
Akkoord
te gaan met het stopzetten van de ID-subsidie wanneer te weinig medewerking
wordt verleend aan traject of plaatsing.
13.
Akkoord
te gaan met beschikbaar stellen van € 253.861,- voor 2006 en € 185.000,- voor
2007 vanuit het werkdeel WWB voor realisatie van uitstroom uit de ID-regeling.