Hoofdstuk 1. Inleiding

 

De Wet voorziening gehandicapten (WVG) is bedoeld om mensen met een handicap en ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen en laten deelnemen aan het leven van alledag. Om te kunnen bepalen of de huidige (beleids)uitvoering van de WVG in Delft voldoet wordt periodiek een evaluatieonderzoek uitgevoerd onder cliënten die een WVG-voorziening hebben aangevraagd. Het laatste onderzoek dateert van 2000.

 

Tijdens dit onderzoek is naar voren gekomen dat cliënten positief waren over de manier waarop hun aanvraag voor een WVG-voorziening werd afgehandeld. Het oordeel over de hulpvaardigheid, deskundigheid en  vriendelijkheid van adviseurs, leveranciers en installateurs was overwegend positief.

 Voor verbetering was vatbaar:

-          De informatievoorziening.

-          De telefonische dienstverlening door aanpassing van de tijden waarop gebeld kon worden en terugdringen van het aantal malen doorverbinden.

-          De tijdsduur tussen het moment dat de cliënt de aanvraag doet en het moment dat de beschikking ontvangen wordt.

-          De tijdsduur tussen het moment waarop de cliënt de beschikking ontvangt en het moment waarop de voorziening wordt geleverd.

Op deze punten is actie ondernomen. De resultaten van deze acties komen terug in het klanttevredenheidsonderzoek 2005; ten tijde van dat onderzoek is namelijk de afspraak gemaakt om eens per 4 jaar de tevredenheid van de cliënten te meten.

 

In 2004 zijn de voorbereidingen gestart voor de schriftelijke vragenlijst. Het Panel Gehandicaptenbeleid heeft voorstellen gedaan het aantal vragen te comprimeren; mede aan de hand van dit advies is de definitieve vragenlijst samengesteld.

 

Half maart 2005 zijn de vragenlijsten uitgezet onder een representatieve steekproef van ruim 1200 WVG-cliënten; 682 cliënten hebben de enquête geretourneerd (respons 55%)

De uitkomsten van het onderzoek zijn opgenomen in bijgaande Rapportage.

De rapportage en deze Nota zijn ter advisering voorgelegd aan het panel gehandicaptenbeleid in hun vergadering d.d. 26 september 2005; het panel heeft de behandeling echter verschoven naar een volgende vergadering en zal nog advies uitbrengen.

 

Hoofdstuk 2. Analyse van de uitkomsten en aanbevelingen

 

2.1 Algemeen

 

Het onderzoek van 2000 kan beschouwd worden als een “nulmeting”; nu er een tweede onderzoek verricht is, kan vergelijking plaatsvinden ten opzichte van de eerdere meting. Over het algemeen zijn de cliënten positiever gestemd en is de tevredenheid toegenomen.

 

Dit betreft de volgende onderdelen:

-          Toename van de tevredenheid over de informatievoorziening; ten opzichte van de meting in 2000 is deze duidelijk toegenomen.

-          Het oordeel ten aanzien van de afhandeling van de aanvraag is verbeterd en scoort een ruime voldoende.

-          De tevredenheid over de installateur of leverancier van vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen of woonvoorzieningen is iets verbeterd of vrijwel vergelijkbaar gebleven; over de installatie of aflevering is men beduidend vaker tevreden. Bij de vervoersvoorziening is daarnaast de informatievoorziening duidelijk verbeterd.

-          De tevredenheid over de vriendelijkheid, hulpvaardigheid en deskundigheid van de chauffeurs van de Regio Taxi is duidelijk toegenomen.

 

Voor details wordt verwezen naar het rapport.

 

Een tweetal metingen komt minder positief uit het onderzoek. Dit zijn:

-          De internetsite is minder bekend bij de respondenten en over de informatie over de website is men iets minder te spreken, hoewel bijna driekwart deze nog als voldoende beoordeelt.

-          Slechts 31% van de respondenten die een rolstoelvoorziening hebben aangevraagd, hebben de keuze voorgelegd gekregen deze aan te schaffen via het Persoons Gebonden Budget.

 

Hieronder worden beide onderwerpen nader toegelicht.

Daarnaast wordt het volgende opgemerkt ten aanzien van de mate, waarin de verschillende voorzieningen de belemmeringen hebben weggenomen. Voor wat betreft woonvoorzieningen geeft 6% aan dat dit bijna (helemaal) niet het geval is en 12% dat dit deels het geval is. Voor wat betreft de respondenten bij rolstoelvoorzieningen liggen deze percentages op 6% en 8% en bij vervoersvoorzieningen op 6% en 25%. Door middel van het zogeheten Nazorgtraject wordt hiernaar navraag gedaan; na verstrekking van de voorziening wordt bij de individuele cliënten nagevraagd of de voorziening adequaat is.

 

 

 

2.2 Bekendheid en informatie internetsite

 

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat slechts 16% van de respondenten op de hoogte is van de informatie over de WVG op de internetsite. Ongeveer één op de tien respondenten geeft de informatie op de internetsite (11%) een onvoldoende.

Niet gemeten is hoe groot de behoefte aan informatie via het internet is; evenmin is onderzoek gedaan naar het internetgebruik van de doelgroep.

 

Als verbeterpunt wordt voorgesteld actief in te zetten op de mogelijkheden om cliënten te wijzen op internet. Dit zal op de volgende wijze gebeuren: in het persoonlijke klantencontact; als voetnoot bij ieder schriftelijk klantencontact, en met het opnemen van stelselmatige verwijzingen naar de internetsite in andere publicaties, voorzover dit nog niet gebeurt.

Ten aanzien van de inhoud van de informatie op de internetsite wordt opgemerkt, dat deze niet afwijkt van de teksten in de WVG-brochure, maar wordt aanbevolen de indeling logischer op te bouwen zodat de tekst makkelijker benaderbaar is. Tot slot wordt gewezen op het feit dat momenteel gewerkt wordt aan het zogeheten “digitale loket”, waarin alle informatie op het gebied van wonen, zorg en welzijn gebundeld zal worden. Ook informatie over de WVG zal hierin worden opgenomen.

 

2.3. Keuzemogelijkheid PGB bij rolstoelen

 

Per 1 februari 2004 krijgt iedereen die in aanmerking komt voor een rolstoel de keuze om de rolstoel in bruikleen te krijgen via de gebruikelijke leverancier of om de rolstoel aan te schaffen via het Persoons Gebonden Budget. De communicatie hierover is pas later op gang gekomen. Het betreft een pilot met een looptijd van 2 jaar.

 

De onderzoeksresultaten laten zien dat slechts 31% van de respondenten aangeeft een keuzemogelijkheid gekregen te hebben.

Het signaal is ook via het panel gehandicaptenbeleid ontvangen; tussentijds (in juni 2005) is aan het panel gerapporteerd dat slechts één cliënt tot dan toe serieuze belangstelling getoond had voor een Persoons Gebonden Budget en is aan het panel advies gevraagd over het verdere verloop van de pilot. Het panel heeft bij die gelegenheid aangegeven dat bij haar signalen bekend waren dat de keuzemogelijkheid relatief onbekend was.

 

Aan de keuzemogelijkheid is bekendheid gegeven door middel van de WVG-Nieuwsbrief. Daarnaast is een informatiebrochure opgesteld. Met het indicatieorgaan is afgesproken dat, waar dit van toepassing zou zijn, de cliënten bij huisbezoek de brochure mondeling nader toegelicht zouden krijgen. Kennelijk zijn deze maatregelen niet afdoende geweest.

 

De volgende acties worden daarom ingezet om de bekendheid te vergroten:

-          Herziening van de afspraken met het indicatie-orgaan.

-          In overleg met het indicatie orgaan het opnemen van een expliciete weergave in het indicatie-advies hoe de reactie van de cliënt is geweest op de voorgelegde keuze.

-          Een artikel over het onderwerp in de WVG-Nieuwsbrief.

-          Het toesturen van informatiemateriaal aan de belangenorganisaties.

 

Deze acties moeten ertoe leiden dat iedere cliënt voldoende geïnformeerd is over de keuzemogelijkheid.

 

Hoofdstuk 3 Conclusies

 

Het klanttevredenheidsonderzoek 2005 laat zien dat de cliënten positief zijn over de afhandeling van de WVG-aanvragen en de verstrekte voorzieningen. De tevredenheid is ten opzichte van de meting in 2000 op bijna alle fronten toegenomen, te weten:

-          De informatievoorziening.

-          De afhandeling van de aanvraag.

-          De installateur of leverancier van vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen of woonvoorzieningen.

-          De vriendelijkheid, hulpvaardigheid en deskundigheid van de chauffeurs van de Regio Taxi.

 

Aandachtspunten zijn de bekendheid met de internetsite en, specifiek, de bekendheid van het Persoons Gebonden Budget bij rolstoelen.

Aanbevolen wordt actief in te zetten op de mogelijkheden om cliënten te wijzen op internet en de indeling van de internetsite logischer op te bouwen. Daarnaast zal alle informatie op het gebied van wonen, zorg en welzijn, inclusief WVG, een plaats krijgen in het digitale loket.

Voorts wordt aanbevolen herziene afspraken met het indicatie orgaan te maken ten aanzien van de voorlichting over het Persoons Gebonden Budget en over de wijze waarop over de keuzemogelijkheid door het indicatie orgaan gerapporteerd wordt. Tevens wordt aanbevolen het onderwerp Persoons Gebonden Budget nogmaals toe te lichten door middel van een artikel in de WVG-Nieuwsbrief en door toezending van voorlichtingsmateriaal aan de belangenorganisaties.

 

3.1 Panel gehandicaptenbeleid

 

Het panel gehandicaptenbeleid heeft gevraagd dit onderzoek later te kunnen behandelen. Er was geen bezwaar bij het panel het stuk nu reeds door te sturen aan college en raad. De wethouder heeft toegezegd dat adviezen van het panel rond dit stuk later de normale route zullen volgen.

 

Hoofdstuk 4 Voorstellen

 

-          U wordt voorgesteld kennis te nemen van de Rapportage Klanttevredenheidsonderzoek WVG augustus 2005.

-          U wordt gevraagd de volgende aanbevelingen aan te nemen:

o        Actief in te zetten op de mogelijkheden om cliënten te wijzen op internet.

o        De indeling van de internetsite logisch op te bouwen.

o        Herziene afspraken te maken met het indicatieorgaan over  de maatregelen ten aanzien van de voorlichting over het Persoons Gebonden Budget en afspraken te maken over de wijze waarop over de keuzemogelijkheid door het indicatie orgaan gerapporteerd wordt.

o        Het onderwerp Persoons Gebonden Budget nogmaals toe te lichten door middel van een artikel in de WVG-Nieuwsbrief en door toezending van voorlichtingsmateriaal aan de belangenorganisaties.

o        Nader te analyseren waarom een deel van de respondenten aangeeft dat de geleverde voorziening de belemmeringen bijna niet of slechts deels wegneemt (blz. 7 samenvatting)