Bijlage 1

 

Toelichting op de 5 functies

 

Bron: ministerie van VWS

 

1         Informatie en advies

Betreft zowel ongevraagde informatie over opvoeden en opgroeien (voorlichting) en het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en jeugdigen. Voor ouders en jeugdigen is een groot aanbod aan algemene opvoedingsvoorlichting beschikbaar. , b.v. via media, bibliotheken en internet. De rol van gemeenten kan beperkt blijven tot het opsporen van lacunes in het algemene aanbod, gelet op de lokale informatiebehoefte. Niet alle burgers worden bereikt. Daarom kan opvoedaanbod in de vorm van informatiepunten bv gekoppeld worden aan voorzieningen waar iedereen in principe komt. Deze informatiepunten kunnen specifieke vragen beantwoorden. Ook oudercursussen of groepsconsultatiebureaus kunnen een rol vervullen. Voor jeugdigen zij er op school vaak voorlichtingsprogramma“s. Met gerichte vragen kunnen jeugdigen terecht bij een vertrouwenspersoon op school of een lokaal JIP. Informatiepunten moeten voorlichting geven over het bestaan en de werkwijze van BJZ en AMK.

 

2         Signalering

Vroegtijdig signaleren van problemen van jeugdigen en opvoeders, ook als betrokkenen die problemen wellicht zelf (nog) niet goed onderkennen. Ook aandacht voor (beginnende) deliquentie is op zij plaats. Beroepskrachten in bv onderwijs en JGZ komen veel probleem signalen tegen. BJZ kan signaleringsvaardigheden van beroepskrachten versterken d.m.v. advisering en deskundigheidsbevordering.

Als actie na de signalering wordt ook een actieve bemoeizorg aanpak voorgestaan.

 

3         Toeleiding naar hulpaanbod

Na signalering, door jeugdige, ouder of een derde, moet zo snel mogelijk hulp geboden worden. Dit vereist op de eerste plaats dat het ondersteunings- en zorgaanbod inzichtelijk is zowel voor hulpvragers als beroepskrachten. Een hulpmiddel is een ``sociale kaart`` van alle beschikbare vormen van opvoed- en opgroeihulp, incl. BJZ en AMK. Medewerkers van lokale voorzieningen moeten globaal kunnen inschatten welke problematiek aan de orde is en welk aanbod daarbij past. Consultatie en overleg in een buurtnetwerk of schoolzorgteam kan hierbij nodig zijn.

Goede afspraken over verwijzing van ouders en jeugdigen, zowel naar lokaal aanbod als mede naar BJZ en AMK is nodig.

 

4         Licht pedagogische hulp

Kortdurende advisering en lichte hulpverlening op momenten dat de opvoeding dreigt te stagneren. Pedagogische hulp bestaat in vele vormen, b.v. in de vorm van spreekuren in het kader van JGZ. Belangrijk is dat alle ouders ongeacht de leeftijd van hun kind(eren) er terecht kunnen. Ook AMW en SMW bieden pedagogische hulp. Vormen van huisbezoek kunnen aan bod komen. Voor scholieren in het V.O. moet op de school een persoonlijk begeleider beschikbaar zijn. Indien nodig moeten jeugdigen in een gemeente kunnen deelnemen aan coachingsprojecten voor (beginnende) delinquenten. Een goed pedagogisch aanbod houdt rekening met de diversiteit in doelgroepen.

Warme overdracht naar BJZ kan effectiviteit en slagkracht van hulpverlening verbeteren.

 

5         Coordinatie van zorgaanbod op lokaal niveau

Dit betreft hulp aan gezinnen met meervoudig problematiek, die geen greep hebben op de eigen situatie. Deze gezinnen hebben contact met diverse instanties en hulpverleners. Vaak hebben betrokken gezinnen weerstand tegen professionele hulpverlening.

Het is aan de gemeente ervoor te zorgen dat lokale instellingen afspraken maken over het bij elkaar brengen van afzonderlijke probleemsignalen van/over het gezin en het ondreling afstemmen van de hulpverlening. Dit kan bv in de vorm van een centraal meld- en coordinatiepunt. Als het een gezin betreft met een indicatie voor jeugdzorg, dan gaat BJZ na wie de coordinatie het beste op zich kan nemen. Belangrijk is dat degene die coordineert het vertrouwen van het gezin heeft.