Inleiding

 

De Verordening Voorzieningen Gehandicapten is in maart 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het Vergoedingenbesluit is door B&W vastgesteld (maart 2004), evenals het Verstrekkingenboek (september 2004); deze laatste na intensief overleg met het Panel Gehandicaptenbeleid.

 

Bij de vaststelling van het Verstrekkingenboek is besloten een logboek bij te houden waarin door de uitvoering en medewerkers van Beleid opmerkingen zijn opgenomen van artikelen die in de praktijk tot onduidelijkheden leidden. Daarnaast is het Verstrekkingenboek door Schulinck opgenomen in het digitale Handboek, hetgeen geleid heeft tot een aantal adviezen van Schulinck.

Vanuit het Panel Gehandicaptenbeleid is – betreffende het logboek - een vraag gekomen over de hoogte van de inkomensgrens bij scootmobielen.

Tot slot is zowel naar aanleiding van de accountantscontrole als ook naar aanleiding van jurisprudentie (uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, CRB) bijgehouden welke artikelen mogelijk in aanmerking komen voor wijziging.

 

In hoofdstuk 1 volgt een overzicht van het logboek, met daarin onderwerp, artikel, door wie het punt is aangedragen en aard van de voorgestelde wijziging. In hoofdstuk 2 volgen, per artikel in chronologische volgorde de voorstellen tot tekstwijziging waarbij de onderwerpen die betrekking hebben op zowel Verordening, Vergoedingenbesluit als ook Verstrekkingenboek, zijn samengevoegd. In hoofdstuk 3 zijn de conclusies en voorstellen opgenomen.

 

In bijlage zijn de tekstvoorstellen tot wijziging van de toelichting op de Verordening opgenomen. Tot slot is voor de volledigheid de actuele componentenlijst toegevoegd.

 

 

Hoofdstuk 1 Overzicht Logboek

 

Hieronder volgt in een schema de uitkomsten van het bijgehouden logboek: welk artikel betreft het; over welk onderwerp gaat het; wat is de aard van de voorgestelde wijziging; door wie is het onderwerp ingebracht.

 

Onder “tekstuele wijziging” wordt verstaan: een verduidelijking van de huidige tekst, voortkomend uit de praktijk ofwel naar aanleiding van jurisprudentie cq accountantscontrole, ofwel op advies van Schulinck.

 

 

Artikel

Onderwerp

Aard van de voorgestelde wijziging

Door wie voorgesteld

Art 1.1 lid 5 en lid 6 Verordening alsmede art 1.1 lid 2 en art 1.4 lid 3 Vergoedingenbesluit

Begrip norminkomen, inkomen en handicap gerelateerde kosten

Tekstueel

Uitvoering

Art 1.2 lid 3

Verordening

Langdurig noodzakelijk

Tekstueel

Jurisprudentie CRB

Art 2.1 lid 8

Verordening

Verstrekking in natura

Tekstueel

Uitvoering

Art 2.2, 2.4 Verordening en art 2.1 lid 1 Vergoedingenbesluit

Art 2.2 Verstrekkingenboek

Verhuizing en Woningaanpassing

Deels tekstueel, deels beleidswijziging (zie Nota WVG 2005)

Tekstueel door Uitvoering en advies Schulinck

Art 3.1 lid 1 en lid 2  Verordening en art 3.1 lid 1 Vergoedingenbesluit

Aanvullend vervoer

Tekstueel

Uitvoering

Art 3.2 lid 5 Verordening en art 1.3 lid 3 Vergoedingenbesluit

Inkomensgrens scootmobielen

Beleidswijziging

(zie Nota WVG 2005)

Panel Gehandicaptenbeleid

Art 4.1 lid 4 Verordening en Hoofdstuk 3.8 Verstrekkingenboek

Medisch noodzakelijke accessoires

Tekstueel

Uitvoering

Art 4.2 lid 1 en lid 3 Verordening en Hoofdstuk 4.1 Verstrekkingenboek

Beperkingen bij rolstoelvoorziening

Tekstueel

Advies Schulinck

Art 5.1 Verordening

Aanvraag indienen

Tekstueel

Uitvoering

Art 5.2 lid 1 en lid 4 Verordening

Hardheidsclausule bij weigering en weigering bij schade

Tekstueel

Advies Schulinck en jurisprudentie CRB

Art 6.1 lid 1 Verordening

Legitimatie met identiteitsbewijs

Tekstueel

Advies Schulinck

Art 7.2 lid 2 Verordening

Dure woningaanpassing

Tekstueel

Accountantsrapport en advies Schulinck

Art 1 Vergoedingenbesluit

Verwijzingen naar Abw

Tekstueel

Advies Schulinck

Bijlage 2 Vergoedingenbesluit en bijlage Verstrekkingenboek

Componentenlijst en VNG Voorzieningenlijst

 Tekstueel

Jurisprudentie CRB en advies Schulinck

Bijlage 5 Vergoedingenbesluit

Bedrag huur- of bruikleenauto

Tekstueel

Uitvoering

Hoofdstuk 7 Verstrekkingenboek

Auto-aanpassingen

Tekstueel

Advies Schulinck

Hoofdstuk 7

Verstrekkingenboek

Aankleedtafel kinderen

Tekstueel

Uitvoering

 

In hoofdstuk 2 zullen de tekstvoorstellen voor bovengenoemde punten achtereenvolgens worden beschreven.
Hoofdstuk 2 Tekstvoorstellen

 

Allereerst wordt de volgorde van de artikelen in de Verordening Voorzieningen Gehandicapten aangehouden, maar daar waar het wijzingen betreft die eveneens gevolgen hebben voor de bijbehorende artikelen in Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek, zijn deze samengevoegd.

Na de tekstvoorstellen van Verordening volgen de tekstvoorstellen voor het Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek, voorzover deze niet al eerder genoemd zijn.

In bijlage zijn de tekstvoorstellen voor wijziging van de Toelichting op de Verordening verwoord.

 

De voorgestelde wijzigingen staan cursief. Waar het een deel van de zin betreft, cursief en onderstreept.

 

 

1.    Art 1.1 lid 5 (begripsbepaling, definitie norminkomen WVG) 

      Verordening

Het genormeerde inkomen, bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg.

 

Motivatie: de huidige formulering norminkomen kent de tekst waarin gerelateerd wordt aan de Ziekenfondswet (en is overigens letterlijk de huidige tekst van bovengenoemde Regeling). Door niet meer zelf de tekst te formuleren maar te verwijzen naar de Regeling wordt bewerkstelligd dat de wijziging van de Regeling doordat het nieuwe zorgstelstel met ingang van 1-1-2006 in werking treedt automatisch meegaat in de Verordening. 

 

      Art 1.1. lid 6 Verordening

Het netto inkomen, inclusief vakantietoeslag.

 

Motivatie: handicapgerelateerde kosten apart benoemen om de inkomensberekening zuiver te houden.

 

      Art 1.1 lid 7 Verordening (toevoegen)

Handicapgerelateerde kosten: blijvende kosten die in het kalenderjaar ten laste komen van de gehandicapte, voortvloeiende uit de handicap, en die niet ingevolge andere regelingen geheel of gedeeltelijk vergoed worden.

 

Motivatie: opname van de algemene formulering van handicapge-relateerde kosten.

 

      Nummering van volgende subartikelen wijzigen.

 

Door bovenstaande wijzigingen wijzigt tevens de bijbehorende tekst in het Vergoedingenbesluit:

Art 1.1 lid 2 Vergoedingenbesluit wijzigen:

Norminkomen WVG: het genormeerde inkomen, bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg.

 

            Art 1.4 lid 3 Vergoedingenbesluit wijzigen:

Op de in de leden 1 en 2 bedoelde inkomsten worden in mindering gebracht de ten laste van de gehandicapte blijvende kosten voortvloeiende uit de handicap, als bedoeld in artikel 1.1 lid 7 van de Verordening.

 

  1. Kop van art 1.2 Verordening wijzigen

“Beperkingen inzake het recht op een voorziening”

 

Art 1.2 lid 3 sub h Verordening toevoegen:

Geen voorziening wordt toegekend indien

h. de voorziening niet langdurig noodzakelijk is om de belemmeringen als gevolg van de beperkingen van de gehandicapte op het gebied van het wonen of het zich binnen of buiten de woning verplaatsen, op te heffen of te verminderen.

 

Motivatie: indien nog geen medische “eindsituatie” is bereikt, kan het verstrekken van een voorziening binnen korte tijd achterhaald zijn en is de voorziening niet langdurig noodzakelijk. De Commissie van Beroep en Bezwaar heeft aangegeven dat afwijzing op grond van het niet voldoen aan art 1.2 lid b niet voldoende is en bovendien niet afgewezen kan worden op basis van een artikel met “algemene bepalingen” ; daarom wordt deze formulering toegevoegd en de kop van het artikel gewijzigd zodat deze in lijn is met de modelverordering.

 

  1. Art 2.1 Verordening uitbreiden met lid 8:

Burgemeester en wethouders kunnen de onder lid 2 en 3 genoemde voorziening ook als voorziening in natura verstrekken.

 

Motivatie: aansluiting bij de modelverordening en bij de huidige praktijk. Betreft lid 2 en lid 3. Dezelfde zin weglaten onder punt 2.1 lid 3.

 

  1. Verhuiskostenvergoeding en woningaanpassing

Art 2.2. als volgt wijzigen en art 2.3 toevoegen:

 

Art 2.2

1         Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen, veroorzaakt door ziekte of gebrek, het normale gebruik en/of de bereikbaarheid van de woning belemmeren.

2         Een gehandicapte kan pas voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder 2 en 3 genoemd in aanmerking komen, wanneer aantoonbare beperkingen, veroorzaakt door ziekte of gebrek, het normale gebruik en/of de bereikbaarheid van de woning belemmeren en indien:

a. verhuizen niet binnen een redelijke termijn te realiseren is

b. verhuizing voor het wegnemen van de geconstateerde ergonomische belemmeringen naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet de goedkoopst adequate oplossing is, daarbij ook rekening houdend met eventuele aanpassingskosten van een andere woning.

3         De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 wordt geweigerd indien:

a.       De noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van de belemmeringen, bij het normale gebruik van de woning als gevolg van ziekte of gebrek, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

b.      Indien de gehandicapte niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door burgemeester en wethouders.

c.       Deze een algemene woningverbetering of (achterstallig) onderhoud betreft. Tenzij betrokkene pogingen heeft ondernomen om de gebreken door de verhuurder te doen laten wegnemen en met het oog op de gezondheidstoestand van betrokkene binnen een redelijkerwijs aanvaardbaar tijdsbestek, er geen uitzicht was op het opheffen van de ondervonden gebreken.

 

      Art 2.3 Verordening

 

1. Indien de gehandicapte niet wenst te verhuizen, wordt de verhuizing in ieder geval niet als de goedkoopst adequate voorziening aangemerkt indien;

a. de kosten van een voorziening als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, 3, 4  en 6 lager zijn dan een bedrag van € 7.977,=.

b. De kosten  van de noodzakelijke aanpassing van de huidige woning niet meer dan € 3.988,= hoger zijn dan de kosten van verhuizing en herinrichting in combinatie met de noodzakelijke aanpassing van de nieuwe woning. Bij deze kostenvergelijking worden als kosten van verhuizing en herinrichting aangemerkt het hiervoor in het Vergoedingenbesluit WVG vastgelegd forfaitair bedrag. Tevens worden bij de kostenvergelijking de eventuele kosten van een berging voor een scootermobiel betrokken.

2.       Indien verhuizing de goedkoopst adequate oplossing is, maar betrokkene ervoor kiest niet te verhuizen, wordt een financiële tegemoetkoming in de kosten van de voorziening, als bedoeld in artikel 2.1, lid 2 tot en met 4, tot het bedrag van € 7.977,= toegekend.

 

Huidig artikel 2.3 wordt 2.4 (en verder)

 

Huidig Art 2.4 (Nieuw art 2.5) Verordening als volgt wijzigen:

1.Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en (her) inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 aan:

a.       de gehandicapte;

b.      de persoon, die op verzoek van de gemeente en ten behoeve van een gehandicapte de aangepaste woonruimte ontruimt.

2.Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en (her) inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a.              In de te verlaten woonruimte belemmeringen, veroorzaakt door ziekte of gebrek, worden ondervonden in het normale gebruik van de woning;

b.             Er verhuisd wordt van een niet-adequate naar een adequate woning;

c.              De verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben gegeven;

d.              De verhuizing plaatsvindt binnen een termijn van zes maanden nadat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt. In bijzondere gevallen kan de genoemde termijn worden verlengd;

e.              De gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

f.               De gehandicapte niet verhuist naar een AWBZ gefinancierde instelling.

3.Burgemeester en wethouders verlenen geen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en (her) inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 indien de verhuizing plaatsvindt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap als algemeen gebruikelijk geacht zou zijn.

 

Art 2.1 lid 1 Vergoedingenbesluit wijzigen:

De vergoeding voor verhuis- en (her)inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 van de Verordening bedraagt € 2.348,= (prijspeil 2005)..-.

 

      Lid 3: huidig lid 2 (en verder)

 

Motivatie: met deze tekstvoorstellen wordt beoogd de in de vorige Verordening opgenomen formulering van verhuiskostenvergoeding bij plotselinge en onvoorziene omstandigheden ongedaan te maken. Door opname van lid 3 in art 2.5 (nieuw) wordt aangesloten bij de huidige landelijke praktijk. De verhuiskostenvergoeding wordt verhoogd. Met deze beleidswijziging wijzigt eveneens de bijbehorende paragraaf in het Verstrekkingenboek (zie hieronder).

De overige wijzigingen zijn tekstueel, en bedoeld als verduidelijking.

 

Hoofdstuk 2.2 Verstrekkingenboek Verhuizen of aanpassen?

1e alinea:

In de verordening is aangegeven dat het primaat bij het verstrekken voor woonvoorzieningen is gelegd bij het verhuizen.

 

2e alinea:

Er zijn situaties denkbaar dat een aanvrager niet wil verhuizen, terwijl de gemeente van mening is dat  verhuizen toch de goedkoopst adequate oplossing is. In dergelijke gevallen kan de gemeente het instrument “verhuisplicht” toepassen. Artikel 2.2, 2.3 en 2.5 van de Verordening geven aan dat iemand voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuis- en inrichtingskosten kan worden aangemerkt wanneer aantoonbare beperkingen, veroorzaakt door een ziekte of gebrek, het normale gebruik van de (huidige) woning belemmeren. Echter, indien de verhuizing plaatsvindt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap zou plaatsvinden, wordt geen vergoeding toegekend.

 

3e alinea:

ongewijzigd.

 

4e alinea:

…Daarbij moet een afweging gemaakt worden tussen de wens om niet te verhuizen, het aanpassen van de woning en het primaat verhuizen.  De gemeente hanteert de goedkoopst adequate oplossing. Mocht de aanvrager om verschillende redenen niet willen verhuizen, dan kan de gemeente een financiële vergoeding verstrekken onder bepaalde voorwaarden ter hoogte van het bedrag, genoemd onder art. 2.3 lid 2. Voorwaarde hierbij ….(rest ongewijzigd).

 

Art. 2.2 Verordening uitbreiden met lid 4:

Indien de kosten van een woningaanpassing het bedrag van

€ 20.420 te boven gaat, dient advies gevraagd te worden bij het Centrum Indicatiestelling Zorg.

 

Motivatie: is verplicht en gemeld door zowel accountant als het Ministerie van VWS bij brief d.d. 4 november 2005. Achterliggende gedachte: indicatie laten stellen om de afweging te maken tussen een woningaanpassing en een intramurale opname. 

 

  1. Art 3.1 lid 1 Verordening (Aanvullend vervoer) wijzigen:

De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit: 1. een collectief systeem van aanvullend vervoer binnen een lokaal en regionaal vervoersgebied.

 

Motivatie:  “collectief systeem van aanvullend vervoer” i.p.v. “aangepast vervoer”. E.e.a. conform VNG modelverordening: In de afkorting CAV staat de A voor aanvullend en niet voor aangepast.

(bron: Wvg-team). Dezelfde wijziging geldt voor het Vergoedingenbesluit:

 

Art 3.1 lid 1 Vergoedingenbesluit kop wijzigen en toevoegen:

Collectief systeem van aanvullend vervoer.

 

Voor het reizen met het collectief systeem van aanvullend vervoer, als bedoeld in artikel 3.1, lid 1, onder a van de Verordening, betaalt de gehandicapte voor een rit een tarief gelijk aan het regulier openbaar vervoer op basis van de blauwe strippenkaart.

Het tarief van de zone  kan desgewenst afgerond worden naar door vijf deelbare bedragen.

 

Toevoeging: De mogelijkheid tot afronding opgenomen.

 

Art 3.1 lid 2 sub d Verordening aanpassen:

De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit een verstrekking in natura van reparatie, onderhoud, dan wel aanpassing van de in dit lid genoemde voorzieningen.

 

Motivatie: aanpassingen aan scootermobielen onderbrengen in de Verordening.

 

  1. Wijziging art 3.2 lid 5 (lid a) Verordening en toevoeging van lid b

a. Indien het inkomen van een gehandicapte hoger ligt dan anderhalf maal het norminkomen WVG kan de gehandicapte niet in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 sub a, c en d en lid 3 onder b tot en met e.

 

b. Indien het inkomen van een gehandicapte hoger ligt dan tweemaal het norminkomen WVG kan de gehandicapte niet in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 sub b.

 

Motivatie: inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een scootermobiel wordt hiermee verlegd naar 2x het norminkomen WVG. Hiermee wordt beoogd meer mensen in aanmerking te laten komen voor deze voorziening.

 

Toevoegen in Vergoedingenbesluit art 1.3 lid 3:

In afwijking van het in het vorige lid bepaalde bedraagt de inkomensgrens bij een voorziening, als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 sub b, tweemaal het voor de gehandicapte geldende norminkomen WVG als bedoeld in artikel 1.1, lid 2.

 

Art. 1.3 lid 3 hernummeren in lid 4.

 

  1. Wijziging art 4.1 lid 4 Verordening (medische noodzakelijkheid accessoires)

Verstrekking in natura dan wel een financiële tegemoetkoming in de kosten van accessoires, voor zover deze medisch noodzakelijk zijn voor een adequaat gebruik van de in lid 1 genoemde voorzieningen.

 

Idem wijzigen in de artikelsgewijze toelichting.

Motivatie: beter formuleren dat “noodzakelijke accessoires” betekent, dat accessoires alleen verkregen kunnen worden indien medisch-noodzakelijk aantoonbaar.

(bron: Wvg-team). Dezelfde tekst wijzigen in Verstrekkingenboek:

 

 

 

Hoofdstuk 3.8 Verstrekkingenboek Overige vervoersvoorzieningen

Accessoires en aanpassingen

Criteria die voor aanpassingen en accessoires gelden zijn:

- medisch noodzakelijk, te weten indien uit het advies blijkt dat door ziekte of gebrek stoornissen worden ondervonden en met algemeen gebruikelijke voorzieningen een medisch risico wordt ondervonden

 

            - niet algemeen gebruikelijk;

            - noodzakelijk voor een duurzaam en/of veilig gebruik.

 

  1. Wijziging art 4.2 lid 1 en lid 3 Verordening (aantoonbare beperkingen bij rolstoelverstrekking)

1. Een gehandicapte komt voor een rolstoelvoorziening dan wel een aanpassing van een rolstoel in aanmerking wanneer betrokkene als gevolg van aantoonbare beperkingen op grond van zieke of gebrek in belangrijke mate is aangewezen op zittend verplaatsen.

3. Burgemeester en wethouders verstrekken de goedkoopst adequate voorziening, gebaseerd op de indicaties met betrekking tot de medische noodzaak en doelmatigheid. Indien men méér wenst, kan de aanvrager de meerkosten hiervan voor eigen rekening nemen.

 

Betreft: toekenningscriteria voor rolstoelfiets – zie categorie bijzondere fietsen, zie elektrische rolstoel: er moet sprake zijn van “aantoonbare” beperkingen in plaats van “ergonomische” beperkingen. Dit mag namelijk alleen bij woningaanpassingen.

(bron: Schulinck implementatierapport)

Tevens opname in de Verordening van de mogelijkheid een aanpassing aan een rolstoel te verstrekken.

 

Dezelfde tekst wijzigen in Verstrekkingenboek:

 

Hoofdstuk 4.1 Verstrekkingenboek Inleiding Rolstoelen wijzigen

De voorziening heeft tot doel, de belemmeringen, ondervonden bij het lopend verplaatsen in en om de woning, op te heffen.

 

  1. Art 5.1 Verordening wijzigen (aanvraag bij CIZ)

Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

 

      Motivatie: betreft wijziging van RIO in CIZ.

 (bron: Schulinck n.a.v. CRvB 16-2-2005 nr 03/455, Wvg-team)

 

  1. Art 5.2 lid 1 sub a Verordening wijzigen:

Burgemeester en wethouders weigeren de gevraagde voorzieningen in ieder geval:

1a. Voorzover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager vóór de datum van het besluit heeft gemaakt.

Van deze bevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt indien uitdrukkelijk toestemming gegeven is dat deze kosten gemaakt worden.

 

Het betreft wijziging van datum van aanvraag (huidig) in datum van besluit, en de toevoeging van een hardheidsclausule. Tevens wordt de eerste zin stellig gemaakt (n.a.v. opmerkingen van de Commissie van Bezwaar en Beroep).

Motivatie en bron: Schulinck implementatierapport en CRvB jurisprudentie; met deze wijziging wordt ook de periode gedekt tussen aanvraag en besluit maar tevens de mogelijkheid geboden dat bij uitdrukkelijke toestemming de aanvrager reeds kosten zou mogen maken, vooruitlopend op een besluit.

 

Art 5.2 Verordening uitbreiden met lid 4

Burgemeester en wethouders weigeren de gevraagde voorziening in ieder geval:

Lid 4 Indien er sprake is van schade, veroorzaakt door onzorgvuldig gebruik, aan een reeds eerder toegekende voorziening, accessoire of aanpassing.

 

Motivatie: geen nieuwe voorziening wordt toegekend indien er sprake is van schade, veroorzaakt door onzorgvuldig gebruik, aan een toegekende voorziening, accessoire of aanpassing.

(bron: Wvg-team)

 

  1. Art 6.1 lid 1 sub a  Verordening (toevoeging):

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie de aanvraag is ingediend:

    1. te vragen zich te legitimeren door het overleggen van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht
    2. ongewijzigd (huidig lid a) en verder.

 

Hiermee komt art 6.1 lid 8 te vervallen.

Motivatie: een striktere omschrijving van de identificatieplicht ter voorkoming van fraude.  (bron: Schulinck implementatierapport)

 

  1. Art. 7.2 Verordening uitbreiden met lid 2:

Indien een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378 te boven gaat, het orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders ondanks het gestelde in artikel 1 lid 1 sub 16 besluiten tot verstrekking van deze voorziening.

 

Motivatie: Er is geen specifieke hardheidsclausule opgenomen voor woningaanpassingen van € 45.378 of meer. Dit dient op grond van art 5 lid 1 sub a van de Wet wel te gebeuren.

(bron: Schulinck implementatierapport en opmerking accountant, en brief d.d. 4 november 2005 van het Ministerie van VWS).

 

  1. Art 7.7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van ….. 2006. Met ingang van ….. 2006 vervalt de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Delft 2004, zoals vastgesteld door de raad bij besluit van 29 januari 2004.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van …… 2006.

 

  1. Tekstuele wijziging: verwijzingen naar Abw wijzigen in WWB in Vergoedingenbesluit.

 

Art 1.1 lid 3 sub c Vergoedingenbesluit:

bij de vaststelling van het inkomen worden in ieder geval buiten beschouwing gelaten de inkomsten bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Wet Werk en Bijstand.

 

Art 1.5 lid 6 Vergoedingenbesluit:

Bij de vaststelling van de WVG-draagkracht wordt het eigen vermogen, als bedoeld in de Wet Werk en Bijstand, buiten beschouwing gelaten.

 

Bron: Wettelijke wijziging.

 

  1. Toevoeging tekst bij Componentenlijst (Bijlage 2 Vergoedingenbesluit)

Artikelen, opgenomen in onderstaande componentenlijst, kunnen als gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, als algemeen gebruikelijk verklaard worden. In die situatie is art 1.2 lid 3 sub a van de Verordening van toepassing.

.

Motivatie: met deze opmerking wordt voorkomen dat de componentenlijst niet meer actueel is als gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.

(bron: Schulinck Nieuwsbrief , CRvB 05-10-2005 nr 03/4533).

 

Zie bijlage (de actuele Componentenlijst n.a.v. Nota Stand van Zaken 2004)

 

      Idem VNG Voorzieningenlijst uitbreiden:

Artikelen, opgenomen in onderstaande voorzieningenlijst, kunnen als gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, als algemeen gebruikelijk verklaard worden. In die situatie is art 1.2 lid 3 sub a van de Verordening van toepassing.

.

Motivatie: met deze opmerking wordt voorkomen dat de VNG voorzieningenlijst niet meer actueel is als gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.

(bron: Schulinck Nieuwsbrief , CRvB 05-10-2005 nr 03/4533).

 

  1. Bijlage 5 Vergoedingenbesluit (huur- of bruikleenauto)

Daarbij geldt het forfaitair bedrag van € 70,= per maand (prijspeil 2005), ongeacht binnen welke vervoersgebieden betrokkene een vervoersbehoefte heeft.

 

Motivatie: in de tabel worden maandbedragen genoemd. In deze zin stond een kwartaalbedrag. Bedragen zijn nu in overeenstemming.

 

17.   Verstrekkingenboek Hoofdstuk 7 Voorzieningenlijst /  Auto-aanpassingen

Opgemerkt wordt dat de auto als voorziening als algemeen gebruikelijk wordt gezien bij een inkomen van meer dan 1,5 maal het norminkomen WVG en derhalve niet als Wvg-voorziening wordt verstrekt.

 

Motivatie: CRvB stelt echter dat auto’s in het algemeen als algemeen gebruikelijk kunnen worden beschouwd bij een inkomen van meer dan 1,5 maal het norminkomen. De tekst is hierop aangepast.

bron: Schulinck implementatierapport

 

  1. Hoofdstuk 7 Aankleedtafel voor kinderen / VNG voorzieningenlijst

 

De beschrijving schrappen.

 

Motivatie: In de VNG voorzieningenlijst staat dat er geen vergoeding is voor een aankleedtafel voor kinderen en volwassenen. Er wordt wel een douchebrancard verstrekt en deze kan als aankleedtafel gebruikt worden.

bron: WVG-team

 


Hoofdstuk 3 Conclusies en Voorstellen

 

Sinds de vorige wijziging van de Verordening Voorzieningen Gehandicapten in 2004 is een logboek bijgehouden waarin deels uit de praktijk, deels uit jurisprudentie (uitspraken van de Centrale Raad voor Beroep) en deels naar aanleiding van accountantsonderzoek en verwerking door Schulinck van het digitale Verstrekkingenboek voorstellen tot wijziging van Verordening, Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek zijn opgenomen.

Ook het Panel Gehandicaptenbeleid heeft een onderwerp aangedragen, te weten de hoogte van de inkomensgrens bij scootmobielen.

 

In deze Nota wordt voorgesteld de Verordening, het Vergoedingenbesluit en het Verstrekkingenboek te wijzigen conform deze tekstvoorstellen. De voorstellen zijn over het algemeen tekstueel van aard.

 

De tekstuele aanpassingen naar aanleiding van voorgestelde beleidswijzigingen betreffen:

-          de artikelen inzake verhuiskostenvergoeding en woningaanpassing (aansluiting bij de landelijke praktijk en de hoogte van de verhuiskostenvergoeding)

-          de inkomensgrens bij verstrekking van scootmobielen

 

Deze beleidswijzigingen worden als voorstel meegenomen in de Nota WVG 2005, die tegelijk met deze Nota wordt aangeboden.

 

Voorstel

 

U wordt voorgesteld om:

 

-          Akkoord te gaan met de tekstuele wijzigingen in de Verordening Voorzieningen Gehandicapten, het Vergoedingenbesluit en het Verstrekkingenboek.

-          Aan de Raad voor te stellen in te stemmen met de voorgestelde wijzigingen in de Verordening.


 Bijlage

 

Tekstvoorstellen Toelichting op de Verordening

 

  1. art 1.1 lid 5

Om te kunnen beoordelen in hoeverre de gehandicapte zélf financieel in staat kan worden geacht om de gevraagde voorziening te kostigen, moet het inkomen van betrokkene worden vergeleken met het “norminkomen WVG”. De in deze verordening opgenomen tekst verwijst naar de ‘Regeling inzake financiële tegemoetkoming en eigen bijdragen WVG’ van het ministerie.

 

Rest tekst ongewijzigd.

 

  1. art 1.1 lid 6 en lid 7

… Uiteraard worden bij de vaststelling van het netto inkomen “oneigenlijke” componenten, zoals reiskostenvergoeding, spaarloon e.d. wel opgeteld bij het inkomen.

 

De zin: “De correctie ten aanzien van degene die niet verplicht verzekerd is ingevolgde de Ziekenfondswet, is vastgelegd in de definitie van het begrip “norminkomen”  vervalt en wordt aangepast, zodra meer bekend is over de gevolgen van de invoering van de basisverzekering m.i.v. 1-1-2006 voor de definitie van het norminkomen.

 

  1. art 1.1.7 t/m 1.1.16 hernummeren.

 

  1. art 1.2.3.a Algemeen gebruikelijk

Waar de grens precies getrokken moet worden tussen wat algemeen gebruikelijk is en wat niet, moet worden afgemeten aan algemeen maatschappelijke normen. Als gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kunnen voorzieningen, alsmede artikelen, opgenomen in de Componentenlijst, als algemeen gebruikelijk verklaard worden

 

Rest van de tekst ongewijzigd,

 

  1. art. 1.2.3 h (toevoegen)

Indien een voorziening niet langdurig noodzakelijk is, kan deze niet worden verstrekt in het kader van de Wvg. Deze bepaling sluit aan bij de bepaling onder 1.2.3 sub e (therapeutische basis) maar omvat ook de situatie, indien nog geen behandelplan is opgesteld om de beperkingen van de gehandicapte te behandelen, of het behandelplan in een stadium is dat nog niet overzien kan worden of de behandelingen leiden tot wijzigingen in de beperkingen van de gehandicapte.

 

  1. art 2.2

Het genoemde bedrag wordt aangepast aan het prijspeil 2005 (€ 7.977,=).

 

 

 

  1. Art 2.5 Verhuis- en inrichtingskosten

Dit artikel regelt een aantal beperkingen bij de verlening van een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting. Als uitgangspunten gelden dat de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in de te verlaten woning en zal hebben in de nieuwe woning en dat hij belemmeringen ondervindt in het normale gebruik van de te verlaten woning. Hierop zijn echter uitzonderingen mogelijk. Zie hiervoor de toelichting op artikel 2.6 Hoofdverblijf.

 

2e alinea ongewijzigd.

Lid 2 bepaalt voorts dat …. Rest ongewijzigd.

 

Lid 3 (toevoegen)

Dit artikel geeft aan dat geen tegemoetkoming wordt verstrekt indien ook zonder handicap of belemmeringen verhuisd zou worden, namelijk ingevolge algemeen gebruikelijke redenen zoals leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie.

 

  1. Art 2.3 t/m 2.15 hernummeren

 

  1. Art 3.1 lid 1

Dit onderscheid is gemaakt vanwege het verschillende karakter van de vormen van verstrekking. Het is ook in bijzondere gevallen mogelijk een combinatie van bepaalde vervoersvoorzieningen te verstrekken, bijvoorbeeld collectief vervoer en een vervoersvoorziening in natura. Hieronder …. (rest ongewijzigd).

 

Een collectief systeem van aanvullend vervoer.

In lid 1 wordt als eerste vorm van vervoersvoorzieningen een collectief systeem van aanvullend  vervoer genoemd omdat dit een vorm is die tevens individuele voorzieningen geheel of gedeeltelijk overbodig kan maken. Collectief aanvullend vervoer is een voorziening die binnen de rangorde van vervoersvoorzieningen het primaat heeft.

 

Binnen Delft is een collectief systeem van aanvullend vervoer operationeel: de Regiotaxi (lid 1).

Rest ongewijzigd.

 

Financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoer

Ook deze groep voorzieningen moet als vervangend gezien worden op het gebruik van een collectief systeem. Het toekennen van een  financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de mogelijkheid voor de gehandicapte om van een collectief systeem gebruik te maken.

Rest ongewijzigd.

 

Sub a: Aanpassingen aan een vervoersmiddel. Wanneer de gehandicapte een eigen auto of een scootermobiel bezit of als verstrekking in bruikleen heeft, bestaat de mogeljkheid financieel tegemoet te komen in deze kosten. Hiermee moet voldaan worden aan de totale vervoersbehoefte van de gehandicapte, mits de voorziening de goedkoopst adequate oplossing is.

 

  1. Art 3.2 lid 1, waar “aangepast” vervoer staat, vervangen door “aanvullend” vervoer.

(zie onder punt 5)

 

  1. art 3.2 lid 5

2e alinea:

Lid 3 geeft aan dat er eveneens vervoersvoorzieningen in aanvulling op de Regiotaxi kunnen worden verstrekt, mits de Regiotaxi de ondervonden beperkingen niet voldoende oplost. Lid 2 sub b, c en d kunnen in aanvulling op de Regiotaxi worden toegekend.

 

  1. art 4.1 lid 4

Onder noodzakelijke accessoires wordt verstaan: accessoires die noodzakelijk zijn met betrekking tot het gebruik van de voorziening en waarvoor een medische indicatie is afgegeven.

 

  1. art 4.2

Voorts moet men om medische redenen in belangrijke mate aangewezen zijn op zittend verplaatsen.

 

Tot slot wordt in lid 3 van dit artikel bepaald dat slechts de goedkoopst adequate voorziening wordt verstrekt, gebaseerd op medische noodzaak en doelmatigheid.