De Verordening Voorzieningen Gehandicapten is in
maart 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het Vergoedingenbesluit is door
B&W vastgesteld (maart 2004), evenals het Verstrekkingenboek (september
2004); deze laatste na intensief overleg met het Panel Gehandicaptenbeleid.
Bij de vaststelling van het Verstrekkingenboek is
besloten een logboek bij te houden waarin door de uitvoering en medewerkers van
Beleid opmerkingen zijn opgenomen van artikelen die in de praktijk tot
onduidelijkheden leidden. Daarnaast is het Verstrekkingenboek door Schulinck
opgenomen in het digitale Handboek, hetgeen geleid heeft tot een aantal
adviezen van Schulinck.
Vanuit het Panel Gehandicaptenbeleid is –
betreffende het logboek - een vraag gekomen over de hoogte van de inkomensgrens
bij scootmobielen.
Tot slot is zowel naar aanleiding van de
accountantscontrole als ook naar aanleiding van jurisprudentie (uitspraken van
de Centrale Raad van Beroep, CRB) bijgehouden welke artikelen mogelijk in
aanmerking komen voor wijziging.
In hoofdstuk 1 volgt een overzicht van het logboek,
met daarin onderwerp, artikel, door wie het punt is aangedragen en aard van de
voorgestelde wijziging. In hoofdstuk 2 volgen, per artikel in chronologische
volgorde de voorstellen tot tekstwijziging waarbij de onderwerpen die
betrekking hebben op zowel Verordening, Vergoedingenbesluit als ook
Verstrekkingenboek, zijn samengevoegd. In hoofdstuk 3 zijn de conclusies en
voorstellen opgenomen.
In bijlage zijn de tekstvoorstellen tot wijziging
van de toelichting op de Verordening opgenomen. Tot slot is voor de
volledigheid de actuele componentenlijst toegevoegd.
Hieronder volgt in een schema de uitkomsten van het
bijgehouden logboek: welk artikel betreft het; over welk onderwerp gaat het;
wat is de aard van de voorgestelde wijziging; door wie is het onderwerp
ingebracht.
Onder “tekstuele wijziging” wordt verstaan: een
verduidelijking van de huidige tekst, voortkomend uit de praktijk ofwel naar
aanleiding van jurisprudentie cq accountantscontrole, ofwel op advies van
Schulinck.
Artikel
|
Onderwerp |
Aard van de voorgestelde wijziging
|
Door wie voorgesteld
|
Art 1.1 lid 5 en lid 6 Verordening alsmede art
1.1 lid 2 en art 1.4 lid 3 Vergoedingenbesluit |
Begrip norminkomen, inkomen en handicap
gerelateerde kosten |
Tekstueel |
Uitvoering |
Art 1.2 lid 3 Verordening |
Langdurig noodzakelijk |
Tekstueel |
Jurisprudentie CRB |
Art 2.1 lid 8 Verordening |
Verstrekking in natura |
Tekstueel |
Uitvoering |
Art 2.2, 2.4 Verordening en art 2.1 lid 1 Vergoedingenbesluit Art 2.2 Verstrekkingenboek |
Verhuizing en Woningaanpassing |
Deels tekstueel, deels beleidswijziging (zie Nota
WVG 2005) |
Tekstueel door Uitvoering en advies Schulinck |
Art 3.1 lid 1 en lid 2 Verordening en art 3.1 lid 1 Vergoedingenbesluit |
Aanvullend vervoer |
Tekstueel |
Uitvoering |
Art 3.2 lid 5 Verordening en art 1.3 lid 3
Vergoedingenbesluit |
Inkomensgrens scootmobielen |
Beleidswijziging (zie Nota WVG 2005) |
Panel Gehandicaptenbeleid |
Art 4.1 lid 4 Verordening en Hoofdstuk 3.8
Verstrekkingenboek |
Medisch noodzakelijke accessoires |
Tekstueel |
Uitvoering |
Art 4.2 lid 1 en lid 3 Verordening en Hoofdstuk
4.1 Verstrekkingenboek |
Beperkingen bij rolstoelvoorziening |
Tekstueel |
Advies Schulinck |
Art 5.1 Verordening |
Aanvraag indienen |
Tekstueel |
Uitvoering |
Art 5.2 lid 1 en lid 4 Verordening |
Hardheidsclausule bij weigering en weigering bij
schade |
Tekstueel |
Advies Schulinck en jurisprudentie CRB |
Art 6.1 lid 1 Verordening |
Legitimatie met identiteitsbewijs |
Tekstueel |
Advies Schulinck |
Art 7.2 lid 2 Verordening |
Dure woningaanpassing |
Tekstueel |
Accountantsrapport en advies Schulinck |
Art 1 Vergoedingenbesluit |
Verwijzingen naar Abw |
Tekstueel |
Advies Schulinck |
Bijlage 2 Vergoedingenbesluit en bijlage
Verstrekkingenboek |
Componentenlijst en VNG Voorzieningenlijst |
Tekstueel |
Jurisprudentie CRB en advies Schulinck |
Bijlage 5 Vergoedingenbesluit |
Bedrag huur- of bruikleenauto |
Tekstueel |
Uitvoering |
Hoofdstuk 7 Verstrekkingenboek |
Auto-aanpassingen |
Tekstueel |
Advies Schulinck |
Hoofdstuk 7 Verstrekkingenboek |
Aankleedtafel kinderen |
Tekstueel |
Uitvoering |
In hoofdstuk 2 zullen de tekstvoorstellen voor
bovengenoemde punten achtereenvolgens worden beschreven.
Hoofdstuk 2 Tekstvoorstellen
Allereerst wordt de volgorde van de artikelen in de
Verordening Voorzieningen Gehandicapten aangehouden, maar daar waar het
wijzingen betreft die eveneens gevolgen hebben voor de bijbehorende artikelen
in Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek, zijn deze samengevoegd.
Na de tekstvoorstellen van Verordening volgen de
tekstvoorstellen voor het Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek, voorzover
deze niet al eerder genoemd zijn.
In bijlage zijn de tekstvoorstellen voor wijziging
van de Toelichting op de Verordening verwoord.
De voorgestelde wijzigingen staan cursief. Waar het
een deel van de zin betreft, cursief en onderstreept.
1. Art
1.1 lid 5 (begripsbepaling, definitie norminkomen WVG)
Verordening
Het genormeerde inkomen,
bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen
en eigen bijdragen Wvg.
Motivatie: de huidige
formulering norminkomen kent de tekst waarin gerelateerd wordt aan de
Ziekenfondswet (en is overigens letterlijk de huidige tekst van bovengenoemde
Regeling). Door niet meer zelf de tekst te formuleren maar te verwijzen naar de
Regeling wordt bewerkstelligd dat de wijziging van de Regeling doordat het
nieuwe zorgstelstel met ingang van 1-1-2006 in werking treedt automatisch
meegaat in de Verordening.
Art
1.1. lid 6 Verordening
Het netto inkomen,
inclusief vakantietoeslag.
Motivatie:
handicapgerelateerde kosten apart benoemen om de inkomensberekening zuiver te
houden.
Art
1.1 lid 7 Verordening (toevoegen)
Handicapgerelateerde
kosten: blijvende kosten die in het kalenderjaar ten laste komen van de
gehandicapte, voortvloeiende uit de handicap, en die niet ingevolge andere
regelingen geheel of gedeeltelijk vergoed worden.
Motivatie: opname van de
algemene formulering van handicapge-relateerde kosten.
Nummering van volgende subartikelen wijzigen.
Door bovenstaande wijzigingen
wijzigt tevens de bijbehorende tekst in het Vergoedingenbesluit:
Art 1.1 lid 2
Vergoedingenbesluit wijzigen:
Norminkomen WVG: het
genormeerde inkomen, bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling inzake financiële
tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg.
Art 1.4 lid 3 Vergoedingenbesluit wijzigen:
Op de in de leden 1 en 2
bedoelde inkomsten worden in mindering gebracht de ten laste van de
gehandicapte blijvende kosten voortvloeiende uit de handicap, als bedoeld in
artikel 1.1 lid 7 van de Verordening.
Art
1.2 lid 3 sub h Verordening toevoegen:
h. de voorziening
niet langdurig noodzakelijk is om de belemmeringen als gevolg van de
beperkingen van de gehandicapte op het gebied van het wonen of het zich binnen
of buiten de woning verplaatsen, op te heffen of te verminderen.
Motivatie: indien nog
geen medische “eindsituatie” is bereikt, kan het verstrekken van een voorziening
binnen korte tijd achterhaald zijn en is de voorziening niet langdurig
noodzakelijk. De Commissie van Beroep en Bezwaar heeft aangegeven dat afwijzing
op grond van het niet voldoen aan art 1.2 lid b niet voldoende is en bovendien
niet afgewezen kan worden op basis van een artikel met “algemene bepalingen” ;
daarom wordt deze formulering toegevoegd en de kop van het artikel gewijzigd
zodat deze in lijn is met de modelverordering.
Burgemeester
en wethouders kunnen de onder lid 2 en 3 genoemde voorziening ook als
voorziening in natura verstrekken.
Motivatie: aansluiting
bij de modelverordening en bij de huidige praktijk. Betreft lid 2 en lid 3.
Dezelfde zin weglaten onder punt 2.1 lid 3.
Art
2.2. als volgt wijzigen en art 2.3 toevoegen:
Art 2.2
1
Een gehandicapte kan voor een
woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 in aanmerking worden gebracht,
wanneer aantoonbare beperkingen, veroorzaakt door ziekte of gebrek, het normale
gebruik en/of de bereikbaarheid van de woning belemmeren.
2
Een gehandicapte kan pas voor een
woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder 2 en 3 genoemd in aanmerking
komen, wanneer aantoonbare beperkingen, veroorzaakt door ziekte of gebrek, het
normale gebruik en/of de bereikbaarheid van de woning belemmeren en indien:
a.
verhuizen niet binnen een redelijke termijn te realiseren is
b. verhuizing voor het wegnemen van de
geconstateerde ergonomische belemmeringen naar het oordeel van burgemeester en
wethouders niet de goedkoopst adequate oplossing is, daarbij ook rekening
houdend met eventuele aanpassingskosten van een andere woning.
3
De aanvraag voor een woonvoorziening als
bedoeld in artikel 2.1 wordt geweigerd indien:
a. De
noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een
verhuizing waartoe op grond van de belemmeringen, bij het normale gebruik van
de woning als gevolg van ziekte of gebrek, geen aanleiding bestond en er geen
andere belangrijke reden aanwezig was;
b. Indien
de gehandicapte niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat
moment beschikbare meest geschikte woning tenzij tevoren schriftelijk
toestemming is verleend door burgemeester en wethouders.
c. Deze
een algemene woningverbetering of (achterstallig) onderhoud betreft. Tenzij betrokkene
pogingen heeft ondernomen om de gebreken door de verhuurder te doen laten
wegnemen en met het oog op de gezondheidstoestand van betrokkene binnen een redelijkerwijs
aanvaardbaar tijdsbestek, er geen uitzicht was op het opheffen van de ondervonden
gebreken.
1.
Indien de gehandicapte niet wenst te verhuizen, wordt de verhuizing in ieder
geval niet als de goedkoopst adequate voorziening aangemerkt indien;
a.
de kosten van een voorziening als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, 3, 4 en 6 lager zijn dan een bedrag van €
7.977,=.
b.
De kosten van de noodzakelijke
aanpassing van de huidige woning niet meer dan € 3.988,= hoger zijn dan de
kosten van verhuizing en herinrichting in combinatie met de noodzakelijke
aanpassing van de nieuwe woning. Bij deze kostenvergelijking worden als kosten
van verhuizing en herinrichting aangemerkt het hiervoor in het
Vergoedingenbesluit WVG vastgelegd forfaitair bedrag. Tevens worden bij de
kostenvergelijking de eventuele kosten van een berging voor een scootermobiel
betrokken.
2. Indien
verhuizing de goedkoopst adequate oplossing is, maar betrokkene ervoor kiest
niet te verhuizen, wordt een financiële tegemoetkoming in de kosten van de
voorziening, als bedoeld in artikel 2.1, lid 2 tot en met 4, tot het bedrag van
€ 7.977,= toegekend.
Huidig artikel 2.3 wordt
2.4 (en verder)
Huidig
Art 2.4 (Nieuw art 2.5) Verordening als volgt wijzigen:
1.Burgemeester
en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en
(her) inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 aan:
a. de
gehandicapte;
b. de
persoon, die op verzoek van de gemeente en ten behoeve van een gehandicapte de
aangepaste woonruimte ontruimt.
2.Burgemeester
en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en
(her) inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, indien voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
a.
In de te verlaten woonruimte belemmeringen,
veroorzaakt door ziekte of gebrek, worden ondervonden in het normale gebruik
van de woning;
b.
Er verhuisd wordt van een niet-adequate naar een
adequate woning;
c.
De verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat
burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar
schriftelijk toestemming voor hebben gegeven;
d.
De verhuizing plaatsvindt binnen een termijn
van zes maanden nadat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben
beschikt. In bijzondere gevallen kan de genoemde termijn worden verlengd;
e.
De gehandicapte niet voor het eerst
zelfstandig gaat wonen;
f.
De gehandicapte niet verhuist naar een AWBZ
gefinancierde instelling.
3.Burgemeester en
wethouders verlenen geen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en
(her) inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 indien de verhuizing
plaatsvindt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of
woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap als algemeen gebruikelijk geacht
zou zijn.
Art 2.1 lid 1
Vergoedingenbesluit wijzigen:
De vergoeding voor
verhuis- en (her)inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 van de
Verordening bedraagt € 2.348,= (prijspeil 2005)..-.
Lid 3: huidig lid 2 (en verder)
Motivatie: met deze
tekstvoorstellen wordt beoogd de in de vorige Verordening opgenomen formulering
van verhuiskostenvergoeding bij plotselinge en onvoorziene omstandigheden
ongedaan te maken. Door opname van lid 3 in art 2.5 (nieuw) wordt aangesloten
bij de huidige landelijke praktijk. De verhuiskostenvergoeding wordt verhoogd.
Met deze beleidswijziging wijzigt eveneens de bijbehorende paragraaf in het
Verstrekkingenboek (zie hieronder).
De overige wijzigingen
zijn tekstueel, en bedoeld als verduidelijking.
Hoofdstuk
2.2 Verstrekkingenboek Verhuizen of aanpassen?
1e alinea:
In de verordening is
aangegeven dat het primaat bij het verstrekken voor woonvoorzieningen is gelegd
bij het verhuizen.
2e alinea:
Er zijn situaties
denkbaar dat een aanvrager niet wil verhuizen, terwijl de gemeente van mening
is dat verhuizen toch de goedkoopst
adequate oplossing is. In dergelijke gevallen kan de gemeente het instrument
“verhuisplicht” toepassen. Artikel 2.2, 2.3 en 2.5 van de Verordening geven
aan dat iemand voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuis- en
inrichtingskosten kan worden aangemerkt wanneer aantoonbare beperkingen,
veroorzaakt door een ziekte of gebrek, het normale gebruik van de (huidige)
woning belemmeren. Echter, indien de verhuizing plaatsvindt op een moment dat
op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder
handicap zou plaatsvinden, wordt geen vergoeding toegekend.
3e alinea:
ongewijzigd.
4e alinea:
…Daarbij moet een
afweging gemaakt worden tussen de wens om niet te verhuizen, het aanpassen van
de woning en het primaat verhuizen. De gemeente hanteert de goedkoopst adequate oplossing. Mocht de
aanvrager om verschillende redenen niet willen verhuizen, dan kan de gemeente
een financiële vergoeding verstrekken onder bepaalde voorwaarden ter hoogte van
het bedrag, genoemd onder art. 2.3 lid 2. Voorwaarde hierbij ….(rest
ongewijzigd).
Art.
2.2 Verordening uitbreiden met lid 4:
Indien
de kosten van een woningaanpassing het bedrag van
€
20.420 te boven gaat, dient advies gevraagd te worden bij het Centrum
Indicatiestelling Zorg.
Motivatie: is verplicht
en gemeld door zowel accountant als het Ministerie van VWS bij brief d.d. 4
november 2005. Achterliggende gedachte: indicatie laten stellen om de afweging
te maken tussen een woningaanpassing en een intramurale opname.
De door
burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:
1. een collectief systeem van aanvullend vervoer binnen een lokaal en
regionaal vervoersgebied.
Motivatie: “collectief systeem van aanvullend
vervoer” i.p.v. “aangepast vervoer”. E.e.a. conform VNG modelverordening: In de
afkorting CAV staat de A voor aanvullend en niet voor aangepast.
(bron: Wvg-team). Dezelfde wijziging geldt
voor het Vergoedingenbesluit:
Art 3.1 lid 1
Vergoedingenbesluit kop wijzigen en toevoegen:
Collectief systeem van aanvullend
vervoer.
Voor het reizen met het
collectief systeem van aanvullend vervoer, als bedoeld in artikel 3.1,
lid 1, onder a van de Verordening, betaalt de gehandicapte voor een rit een
tarief gelijk aan het regulier openbaar vervoer op basis van de blauwe
strippenkaart.
Het tarief van de
zone kan desgewenst afgerond worden
naar door vijf deelbare bedragen.
Toevoeging: De mogelijkheid tot afronding
opgenomen.
Art
3.1 lid 2 sub d Verordening aanpassen:
De door burgemeester en
wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit een verstrekking
in natura van reparatie, onderhoud, dan wel aanpassing van de in dit lid
genoemde voorzieningen.
Motivatie: aanpassingen
aan scootermobielen onderbrengen in de Verordening.
a. Indien het inkomen van
een gehandicapte hoger ligt dan anderhalf maal het norminkomen WVG kan de
gehandicapte niet in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als bedoeld
in artikel 3.1 lid 2 sub a, c en d en lid 3 onder b tot en met e.
b. Indien het inkomen
van een gehandicapte hoger ligt dan tweemaal het norminkomen WVG kan de
gehandicapte niet in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als bedoeld
in artikel 3.1 lid 2 sub b.
Motivatie: inkomensgrens
om in aanmerking te komen voor een scootermobiel wordt hiermee verlegd naar 2x
het norminkomen WVG. Hiermee wordt beoogd meer mensen in aanmerking te laten
komen voor deze voorziening.
Toevoegen in
Vergoedingenbesluit art 1.3 lid 3:
In afwijking van het in
het vorige lid bepaalde bedraagt de inkomensgrens bij een voorziening, als
bedoeld in artikel 3.1 lid 2 sub b, tweemaal het voor de gehandicapte geldende
norminkomen WVG als bedoeld in artikel 1.1, lid 2.
Art. 1.3 lid 3
hernummeren in lid 4.
Verstrekking in natura
dan wel een financiële tegemoetkoming in de kosten van accessoires, voor
zover deze medisch noodzakelijk zijn voor een adequaat gebruik van de in
lid 1 genoemde voorzieningen.
Idem wijzigen in de
artikelsgewijze toelichting.
Motivatie: beter formuleren
dat “noodzakelijke accessoires” betekent, dat accessoires alleen verkregen
kunnen worden indien medisch-noodzakelijk aantoonbaar.
(bron: Wvg-team). Dezelfde tekst wijzigen
in Verstrekkingenboek:
Hoofdstuk 3.8
Verstrekkingenboek Overige vervoersvoorzieningen
Accessoires en
aanpassingen
Criteria die voor
aanpassingen en accessoires gelden zijn:
- medisch noodzakelijk, te
weten indien uit het advies blijkt dat door ziekte of gebrek stoornissen worden
ondervonden en met algemeen gebruikelijke voorzieningen een medisch risico
wordt ondervonden
-
niet algemeen gebruikelijk;
-
noodzakelijk voor een duurzaam en/of veilig gebruik.
1. Een gehandicapte komt
voor een rolstoelvoorziening dan wel een aanpassing van een rolstoel in
aanmerking wanneer betrokkene als gevolg van aantoonbare beperkingen op grond
van zieke of gebrek in belangrijke mate is aangewezen op zittend verplaatsen.
3. Burgemeester en
wethouders verstrekken de goedkoopst adequate voorziening, gebaseerd op de
indicaties met betrekking tot de medische noodzaak en doelmatigheid. Indien men
méér wenst, kan de aanvrager de meerkosten hiervan voor eigen rekening nemen.
Betreft:
toekenningscriteria voor rolstoelfiets – zie categorie bijzondere fietsen, zie
elektrische rolstoel: er moet sprake zijn van “aantoonbare” beperkingen in
plaats van “ergonomische” beperkingen. Dit mag namelijk alleen bij
woningaanpassingen.
(bron: Schulinck
implementatierapport)
Tevens opname in de
Verordening van de mogelijkheid een aanpassing aan een rolstoel te verstrekken.
Dezelfde tekst wijzigen
in Verstrekkingenboek:
Hoofdstuk
4.1 Verstrekkingenboek Inleiding Rolstoelen wijzigen
De voorziening
heeft tot doel, de belemmeringen, ondervonden bij het lopend verplaatsen
in en om de woning, op te heffen.
Een aanvraag voor een
voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en
wethouders beschikbaar gesteld formulier bij het Centrum Indicatiestelling Zorg
(CIZ).
Motivatie: betreft wijziging van RIO in CIZ.
(bron: Schulinck n.a.v. CRvB 16-2-2005 nr 03/455, Wvg-team)
Burgemeester en
wethouders weigeren de gevraagde voorzieningen in ieder geval:
1a. Voorzover de aanvraag
een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager vóór de
datum van het besluit heeft gemaakt.
Van
deze bevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt indien uitdrukkelijk toestemming
gegeven is dat deze kosten gemaakt worden.
Het betreft wijziging van
datum van aanvraag (huidig) in datum van besluit, en de toevoeging van een
hardheidsclausule. Tevens wordt de eerste zin stellig gemaakt (n.a.v.
opmerkingen van de Commissie van Bezwaar en Beroep).
Motivatie en bron:
Schulinck implementatierapport en CRvB jurisprudentie; met deze wijziging wordt
ook de periode gedekt tussen aanvraag en besluit maar tevens de mogelijkheid
geboden dat bij uitdrukkelijke toestemming de aanvrager reeds kosten zou mogen
maken, vooruitlopend op een besluit.
Art
5.2 Verordening uitbreiden met lid 4
Burgemeester en
wethouders weigeren de gevraagde voorziening in ieder geval:
Lid 4 Indien er
sprake is van schade, veroorzaakt door onzorgvuldig gebruik, aan een reeds
eerder toegekende voorziening, accessoire of aanpassing.
Motivatie: geen nieuwe
voorziening wordt toegekend indien er sprake is van schade, veroorzaakt door
onzorgvuldig gebruik, aan een toegekende voorziening, accessoire of aanpassing.
(bron: Wvg-team)
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de
beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie de aanvraag is
ingediend:
Hiermee
komt art 6.1 lid 8 te vervallen.
Motivatie: een striktere
omschrijving van de identificatieplicht ter voorkoming van fraude. (bron: Schulinck implementatierapport)
Indien
een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378 te boven gaat, het
orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de
noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze
voorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot
onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders ondanks
het gestelde in artikel 1 lid 1 sub 16 besluiten tot verstrekking van deze
voorziening.
Motivatie: Er is geen
specifieke hardheidsclausule opgenomen voor woningaanpassingen van € 45.378 of
meer. Dit dient op grond van art 5 lid 1 sub a van de Wet wel te gebeuren.
(bron: Schulinck
implementatierapport en opmerking accountant, en brief d.d. 4 november 2005 van
het Ministerie van VWS).
Deze verordening treedt
in werking met ingang van ….. 2006. Met ingang van ….. 2006 vervalt de
Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Delft 2004, zoals vastgesteld
door de raad bij besluit van 29 januari 2004.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van …… 2006.
Art
1.1 lid 3 sub c Vergoedingenbesluit:
bij de vaststelling van
het inkomen worden in ieder geval buiten beschouwing gelaten de inkomsten
bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Wet Werk en Bijstand.
Art
1.5 lid 6 Vergoedingenbesluit:
Bij de vaststelling van
de WVG-draagkracht wordt het eigen vermogen, als bedoeld in de Wet Werk en
Bijstand, buiten beschouwing gelaten.
Bron:
Wettelijke wijziging.
Artikelen,
opgenomen in onderstaande componentenlijst, kunnen als gevolg van uitspraken
van de Centrale Raad van Beroep, als algemeen gebruikelijk verklaard worden. In
die situatie is art 1.2 lid 3 sub a van de Verordening van toepassing.
.
Motivatie: met deze
opmerking wordt voorkomen dat de componentenlijst niet meer actueel is als
gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.
(bron: Schulinck
Nieuwsbrief , CRvB 05-10-2005 nr 03/4533).
Zie bijlage (de actuele
Componentenlijst n.a.v. Nota Stand van Zaken 2004)
Idem VNG Voorzieningenlijst uitbreiden:
Artikelen,
opgenomen in onderstaande voorzieningenlijst, kunnen als gevolg van uitspraken
van de Centrale Raad van Beroep, als algemeen gebruikelijk verklaard worden. In
die situatie is art 1.2 lid 3 sub a van de Verordening van toepassing.
.
Motivatie: met deze
opmerking wordt voorkomen dat de VNG voorzieningenlijst niet meer actueel is als
gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.
(bron: Schulinck
Nieuwsbrief , CRvB 05-10-2005 nr 03/4533).
Daarbij geldt het
forfaitair bedrag van € 70,= per maand (prijspeil 2005), ongeacht binnen welke
vervoersgebieden betrokkene een vervoersbehoefte heeft.
Motivatie: in de tabel
worden maandbedragen genoemd. In deze zin stond een kwartaalbedrag. Bedragen zijn
nu in overeenstemming.
17. Verstrekkingenboek
Hoofdstuk 7 Voorzieningenlijst /
Auto-aanpassingen
Opgemerkt
wordt dat de auto als voorziening als algemeen gebruikelijk wordt gezien bij
een inkomen van meer dan 1,5 maal het norminkomen WVG en derhalve niet als
Wvg-voorziening wordt verstrekt.
Motivatie: CRvB
stelt echter dat auto’s in het algemeen als algemeen gebruikelijk kunnen worden
beschouwd bij een inkomen van meer dan 1,5 maal het norminkomen. De tekst is
hierop aangepast.
bron: Schulinck
implementatierapport
Motivatie: In de VNG
voorzieningenlijst staat dat er geen vergoeding is voor een aankleedtafel voor
kinderen en volwassenen. Er wordt wel een douchebrancard verstrekt en deze kan
als aankleedtafel gebruikt worden.
bron: WVG-team
Hoofdstuk 3 Conclusies en Voorstellen
Sinds de vorige wijziging van de Verordening
Voorzieningen Gehandicapten in 2004 is een logboek bijgehouden waarin deels uit
de praktijk, deels uit jurisprudentie (uitspraken van de Centrale Raad voor
Beroep) en deels naar aanleiding van accountantsonderzoek en verwerking door
Schulinck van het digitale Verstrekkingenboek voorstellen tot wijziging van
Verordening, Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek zijn opgenomen.
Ook het Panel Gehandicaptenbeleid heeft een
onderwerp aangedragen, te weten de hoogte van de inkomensgrens bij
scootmobielen.
In deze Nota wordt voorgesteld de Verordening, het
Vergoedingenbesluit en het Verstrekkingenboek te wijzigen conform deze
tekstvoorstellen. De voorstellen zijn over het algemeen tekstueel van aard.
De tekstuele aanpassingen naar aanleiding van
voorgestelde beleidswijzigingen betreffen:
-
de artikelen inzake verhuiskostenvergoeding en
woningaanpassing (aansluiting bij de landelijke praktijk en de hoogte van de
verhuiskostenvergoeding)
-
de inkomensgrens bij verstrekking van scootmobielen
Deze beleidswijzigingen worden als voorstel
meegenomen in de Nota WVG 2005, die tegelijk met deze Nota wordt aangeboden.
Om te kunnen beoordelen
in hoeverre de gehandicapte zélf financieel in staat kan worden geacht om de
gevraagde voorziening te kostigen, moet het inkomen van betrokkene worden
vergeleken met het “norminkomen WVG”. De in deze verordening opgenomen
tekst verwijst naar de ‘Regeling inzake financiële tegemoetkoming en eigen
bijdragen WVG’ van het ministerie.
Rest tekst ongewijzigd.
… Uiteraard worden bij de
vaststelling van het netto inkomen “oneigenlijke” componenten, zoals
reiskostenvergoeding, spaarloon e.d. wel opgeteld bij het inkomen.
De zin: “De
correctie ten aanzien van degene die niet verplicht verzekerd is ingevolgde de
Ziekenfondswet, is vastgelegd in de definitie van het begrip “norminkomen” vervalt en wordt
aangepast, zodra meer bekend is over de gevolgen van de invoering van de
basisverzekering m.i.v. 1-1-2006 voor de definitie van het norminkomen.
Waar de grens precies
getrokken moet worden tussen wat algemeen gebruikelijk is en wat niet, moet
worden afgemeten aan algemeen maatschappelijke normen. Als gevolg van
uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kunnen voorzieningen, alsmede
artikelen, opgenomen in de Componentenlijst, als algemeen gebruikelijk
verklaard worden
Rest van de tekst
ongewijzigd,
Indien een voorziening niet langdurig
noodzakelijk is, kan deze niet worden verstrekt in het kader van de Wvg. Deze
bepaling sluit aan bij de bepaling onder 1.2.3 sub e (therapeutische basis)
maar omvat ook de situatie, indien nog geen behandelplan is opgesteld om de
beperkingen van de gehandicapte te behandelen, of het behandelplan in een stadium
is dat nog niet overzien kan worden of de behandelingen leiden tot wijzigingen
in de beperkingen van de gehandicapte.
Het genoemde bedrag wordt
aangepast aan het prijspeil 2005 (€ 7.977,=).
Dit artikel regelt een
aantal beperkingen bij de verlening van een financiële tegemoetkoming in de
kosten van verhuizing en inrichting. Als uitgangspunten gelden dat de
gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in de te verlaten woning en zal hebben in
de nieuwe woning en dat hij belemmeringen ondervindt in het
normale gebruik van de te verlaten woning. Hierop zijn echter
uitzonderingen mogelijk. Zie hiervoor de toelichting op artikel 2.6
Hoofdverblijf.
2e alinea
ongewijzigd.
Lid 2 bepaalt
voorts dat …. Rest ongewijzigd.
Lid 3 (toevoegen)
Dit artikel geeft aan dat geen
tegemoetkoming wordt verstrekt indien ook zonder handicap of belemmeringen
verhuisd zou worden, namelijk ingevolge algemeen gebruikelijke redenen zoals
leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie.
Dit onderscheid is
gemaakt vanwege het verschillende karakter van de vormen van verstrekking. Het
is ook in bijzondere gevallen mogelijk een combinatie van bepaalde
vervoersvoorzieningen te verstrekken, bijvoorbeeld collectief vervoer en een
vervoersvoorziening in natura. Hieronder …. (rest ongewijzigd).
Een collectief systeem
van aanvullend vervoer.
In lid 1 wordt als eerste
vorm van vervoersvoorzieningen een collectief systeem van aanvullend vervoer genoemd omdat dit een vorm is die
tevens individuele voorzieningen geheel of gedeeltelijk overbodig kan maken.
Collectief aanvullend vervoer is een voorziening die binnen de
rangorde van vervoersvoorzieningen het primaat heeft.
Binnen Delft is een
collectief systeem van aanvullend vervoer operationeel: de
Regiotaxi (lid 1).
Rest ongewijzigd.
Financiële
tegemoetkomingen in de kosten van vervoer
Ook deze groep
voorzieningen moet als vervangend gezien worden op het gebruik van een
collectief systeem. Het toekennen van een
financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de mogelijkheid voor de
gehandicapte om van een collectief systeem gebruik te maken.
Rest ongewijzigd.
Sub a: Aanpassingen aan een
vervoersmiddel. Wanneer de gehandicapte een eigen auto of een
scootermobiel bezit of als verstrekking in bruikleen heeft, bestaat de
mogeljkheid financieel tegemoet te komen in deze kosten. Hiermee moet voldaan
worden aan de totale vervoersbehoefte van de gehandicapte, mits de voorziening
de goedkoopst adequate oplossing is.
(zie onder punt 5)
2e alinea:
Lid 3 geeft aan dat er
eveneens vervoersvoorzieningen in aanvulling op de Regiotaxi kunnen worden
verstrekt, mits de Regiotaxi de ondervonden beperkingen niet voldoende oplost. Lid
2 sub b, c en d kunnen in aanvulling op de Regiotaxi worden toegekend.
Onder noodzakelijke
accessoires wordt verstaan: accessoires die noodzakelijk zijn met betrekking
tot het gebruik van de voorziening en waarvoor een medische indicatie is
afgegeven.
Voorts moet men om medische
redenen in belangrijke mate aangewezen zijn op zittend verplaatsen.
Tot slot wordt in lid 3
van dit artikel bepaald dat slechts de goedkoopst adequate voorziening wordt
verstrekt, gebaseerd op medische noodzaak en doelmatigheid.