1. Voorwoord.
2. Beleidskader.
2.1.
Inleiding.
2.2.
De uitgangspunten.
3. Werk.
3.2. Terugblik 2005.
3.4.1. Trajectaanpak.
3.4.2. Gesubsidieerde
arbeid.
3.4.3. Speciale aanpak.
3.5. Te nemen besluiten.
4. Inkomen.
4.1.
Inleiding.
4.6.
Te nemen besluiten.
5. Volwasseneneducatie en
integratie.
5.1.
Inleiding.
5.2.
Terugblik 2005.
5.2.1.
Volwasseneneducatie.
5.2.1.1. Speerpunten volwasseneneducatie
2005.
5.2.1.2. Resultaten 2004.
5.2.2.
Integratie.
5.3.
Wat willen we bereiken?
5.4.
Wat gaan we daarvoor doen?
5.5.
Te nemen besluiten.
6. Jongeren.
6.1.
Inleiding.
6.2.
Terugblik 2005.
6.3.
Wat willen we bereiken?
6.4.
Wat gaan we daarvoor doen?
6.5.
Te nemen besluiten.
7. Wat mag het kosten?
7.1.
Budget WWB-Werk.
7.2.
Budget WWB-Inkomen.
7.3.
Budget Volwasseneneducatie en Integratie.
7.4.
Te nemen besluiten.
8. Advies panel Werk
& Inkomen.
9. Resumé te nemen
beslissingen.
Bijlage 1: lijst met afkortingen
1. Voorwoord.
Gezamenlijk
de armoede te lijf, naar de titel van het beleidsplan WWB 2005 - 2008, is niet
in een jaar te doen. Het is een kwestie van korte èn lange adem… soms vereist het snelle
acties, in andere gevallen vraagt het een langdurige aanpak en inspanning. Maar
meestal gaat het één niet zonder het ander. Armoede is een complex probleem,
kent meerdere ontstaansgronden en vele verschijningsvormen.
Er
zijn successen zichtbaar, maar inspanningen blijken voor meerdere jaren hard
nodig. Dit beleidsplan geeft daarvoor de richting aan.
Terugkijkend
naar 2005 zie ik een aantal positieve ontwikkelingen.
De
instroom van het aantal klanten is ten opzichte van 2004 gehalveerd. Het nieuwe
instrument van de proefplaatsingen is in 2005 ingevoerd. De uitstroom naar
regulier of gesubsidieerd werk als resultaat van onze trajectaanpak is ten
opzichte van 2004 verder toegenomen.
Het
gemiddelde klantenaantal over 2005 zal ongeveer 3,5% lager liggen dan in 2004.
Landelijk is er een bescheiden groei te zien van 0,9%. Mede hierdoor kon het
oorspronkelijk geraamde tekort op de WWB van 2-3 miljoen Euro worden omgebogen
naar een budgettair neutrale situatie.
Daarnaast
zijn er ontwikkelingen, waar we zorg voor moeten hebben. Het aantal klanten,
dat zich meldt bij de Budgetwinkel neemt toe. Steeds meer mensen hebben moeite
de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Het aantal langdurig uitkeringsgerechtigden
is nog steeds erg groot. Door nieuwe wetgeving rond arbeidsongeschiktheid, is
de kans voor instroom in de bijstand voor deze doelgroep vergroot. Een lange
adem blijft dus nodig. Met dit beleidsplan wil het college laten zien hoe wij
de WWB – en de WEB en de WIN - voor
Delftse burgers en in het bijzonder voor onze klanten inzetten om economische
zelfstandigheid / meedoen in de samenleving / educatie / inburgering / werk te
realiseren. We doen dit door extra inzet bij de Budgetwinkel, extra
gemeentelijke middelen voor scholingstrajecten, actieve inzet van de bijzondere
bijstand, en van toegesneden scholing, nieuwe mogelijkheden van gesubsidieerd
werk en inkoop van werk- en zorgtrajecten.
Voor
2006 willen we concrete resultaten blijven boeken. Onze doelen en activiteiten
staan in dit beleidsplan beschreven. Met gerichte managementinformatie hebben
we daarbij een goed sturingsinstrument in handen.
We
hebben het prestatieboek en de kwartaalrapportages samengevoegd, waardoor per
kwartaal de relevante cijfers actueel voor ons en voor u in beeld zijn, in de
Kwaraps. We zullen in 2006 ook de instroom van gedeeltelijk arbeidsongeschikten
in de WWB, ingegeven door de nieuwe Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen –
de WIA – gaan monitoren.
Een
korte èn lange adem is nodig. Ik wens de klanten en de WIZ- organisatie hierin
een goede conditie toe.
Dick
Rensen,
Wethouder
werk, Inkomen en Zorg.
2. Beleidskader.
2.1. Inleiding.
Het
beleidsplan WWB 2006 gaat verder op de ingeslagen weg van 2005. Het ingezette
beleid gericht op ‘Gezamenlijk de armoede te lijf’ en ‘Werk boven inkomen’
wordt verder opgepakt in samenwerking met partijen en organisaties die een taak
hebben binnen de lokale of regionale sociale zekerheid.
Samenwerking
is één van de verbindende factoren bij het realiseren van alle
beleidsdoelstellingen.
Nieuw
in 2006 – zoals aangegeven in het beleidsplan Werk en Inkomen 2005 – is het
beleidskader omtrent ‘hoogwaardig handhaven’ dat het huidige fraudebeleidsplan
zal vervangen. De uitwerking ervan wordt u, tegelijk met dit beleidsplan 2006,
in een zelfstandige nota ‘Beleidsplan Hoogwaardig Handhaven 2006 – 2009’ ter
besluitvorming aangeboden.
Dit
uitgangspunt kenmerkt zich door twee componenten. Enerzijds richten we ons op
beperking van de instroom. Onze samenwerkingspartner CWI vervult hier een
belangrijke poortwachtersfunctie. Daarnaast zijn we zèlf ‘streng aan de poort’.
Anderzijds zetten we maximaal in op uitstroom. Onze belangrijkste instrumenten
hier zijn klantmanagement in combinatie met hoogwaardig handhaven,
voorwaardenscheppende instrumenten zoals kinderopvang en het
reïntegratie-instrumentarium in zijn volle omvang, inclusief het Work-First
instrument proefplaatsingen. Dit hebben we voor 2006 vertaald in de concrete
doelstelling: uitstroom uit de WWB van mensen tot 65 jaar is groter dan
instroom in de WWB van mensen tot 65 jaar. We kunnen ‘m ook anders concreet
formuleren, namelijk: terwijl de landelijke verwachte volumegroei in de WWB
(voor mensen < 65 jaar) in 2006 2,35% bedraagt, zet Delft tenminste in op
een stabilisatie van het klantenbestand. Via de Kwaraps zullen we deze
doelstelling monitoren.
Recht op inkomen blijft
gegarandeerd.
Met de oneliners ‘werk
boven inkomen’ en ‘hoogwaardig handhaven’ krijgen nieuw beleid en een nieuwe
cultuur extra aandacht. Maar de WWB is bovenal ook een recht. Als de klant aan
de voorwaarden voldoet is er gewoon recht op een inkomen. Wij willen de klant
hierin de maximaal mogelijke voorzieningen aanbieden. De klant die zelf actief
aan de slag wil en geen misbruik maakt, mag geen enkel recht onthouden worden
of in de dienstverlening iets merken van een houding ‘om de poort dicht te
houden’.
Landelijk gezien is
armoede op dit moment een nieuwsonderwerp. Het signaal van onderzoekers is dat
er geringe aandacht bestaat voor werkende armen.. En de WWB zet in op de
kortste weg naar werk. De gemeente Delft wil echter werk blijven maken
van ‘gezamenlijk de armoede te lijf’.
De armoede zal verder
bestreden worden door de inzet van zoveel mogelijk inkomensondersteunende
voorzieningen. Inzet bij het formuleren van ons bijzondere bijstandsbeleid is
het voorkomen van de armoedeval. Bij elke nieuwe voorziening of regeling wordt
deze lijn nadrukkelijk gevolgd. Uit de recent gepubliceerde armoedemonitor (van
SCP en CBS) blijkt overigens dat de armoedeval nauwelijks te onderzoeken is,
vanwege haar complexiteit als fenomeen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de
armoedeval voor werkzoekenden geen reden is om niet actief naar werk te zoeken.
Andere instrumenten die
we nadrukkelijk in het kader van armoedebeleid inzetten zijn
schuldhulpverlening – zorg en preventie -, het kwijtscheldingsbeleid, de
bijzondere aandacht woonproblematiek (BAW) – voorkomen van huisuitzettingen van
gezinnen met kinderen -, DUIT – vergroten van het bereik van voorzieningen en
hulp bij het aanvragen van gemeentelijke voorzieningen - en de Delftpas –
deelnemen aan de samenleving -. Bij de ondersteuning van klanten op dit terrein
zullen we nog meer naar de klanten toegaan.
Aandacht ook voor
jongeren.
Voor
jongeren zal, met het oog op een duurzame plaats op de arbeidsmarkt, het
behalen van een startkwalificatie centraal staan. Indien dit niet tot de
mogelijkheden behoort en het voor
jongeren te hoog gegrepen is, wordt door een aanpak op maat het ‘maximale eruit
gehaald’ om de economische zelfstandigheid te bevorderen.
Een belangrijke
ontwikkeling is de komst van de nieuwe Wet Inburgering. Deze nieuwe wet
noodzaakt een herstructurering van het beleid rondom werk, integratie en
volwasseneneducatie. Aangezien de nieuwe wet pas in zijn volle omvang in 2006
bekend wordt zal deze herstructurering in de loop van 2006 worden ingevuld. De
opbouw van reïntegratie-activiteiten van inburgeraars zal dan worden bezien.
Uitgangspunt hierbij is het bieden van maatwerk gericht op een onderlinge
aansluiting van de activiteiten in het kader van reïntegratie,
opvoedings-ondersteuning, sociale activering, volwasseneneducatie, enzovoort.
Kinderopvang
is randvoorwaarde voor de uitstroom. In 2005 hebben we een loket kinderopvang
gerealiseerd. Het Loket heeft de wettelijke taak om de gemeentelijke bijdrage
voor de in de Wet Kinderopvang omschreven doelgroepen te verstrekken. Daarnaast
ondersteunt het loket ook de ouders middels voorlichting en biedt praktische
hulp bij het aanvraagproces. In 2006 willen we de ondersteuning door het loket
verder optimaliseren en willen we de mogelijkheden voor flexibele kinderopvang
vergroten.
Handhaven doen we
hoogwaardig.
Hoogwaardige handhaving
gaat verder dan fraudebestrijding; het omvat zowel preventie als repressie en
heeft zijn impact in alle fasen van het uitkeringsproces. Uiteindelijk doel is
een spontane regelnaleving door alle klanten van wet en regelgeving. Voor de
verdere uitwerking verwijzen wij u naar het Beleidsplan Hoogwaardig Handhaven
2006 – 2009.
Ketensamenwerking gaan we
intensiveren.
De samenwerking met onze ketenpartners CWI en UWV
willen we in 2006 verder versterken. We doen een poging bestaande dubbelingen
in werkprocessen weg te nemen en vooral elkaars sterke kanten te benutten.
Daartoe willen we een nieuw dienstverleningsconcept vaststellen. Ook binnen WIZ zijn we ons hierop aan het voorbereiden. Dat
raakt de inrichting van het WIZ-concept klantmanagement. Wij zijn toe aan een
doorontwikkeling daarvan, waarin nog meer het accent komt te liggen op:
Daarnaast gaan we ook op
andere onderwerpen een meer intensieve samenwerking met het UWV aan. Bij de
invoering van de nieuwe Wet Inburgering wordt de gemeente namelijk ook voor
inburgeringsplichtigen met een uitkering van het UWV verantwoordelijk voor het
inburgeringsdeel van reïntegratietrajecten, terwijl het UWV verantwoordelijk is
voor het reïntegratiedeel. Hierover zullen onderlinge afspraken gemaakt moeten
worden.
Voor de zogenoemde
samenlopers (mensen met zowel een UWV als een gemeentelijke uitkering) wordt nu
al samengewerkt. Deze samenwerking zal worden geïntensiveerd.
Ten aanzien van het
jongerenloket RMC streven wij ernaar in 2006 tot een fysieke integratie te
komen met het CWI-loket voor jongeren.
Tot slot noemen we in
het kader van de ketensamenwerking ook nog de werkagenda. Binnen dit initiatief
werken verschillende partijen (CWI, Combiwerk, Mondriaan, Werkplan en Gemeente)
in Delft samen om gezamenlijk werkgevers te benaderen en zo goed mogelijk te
bedienen. Dit om voor de werkgevers in de stad een zo goed mogelijk klimaat te
creëren.
Resultaten
van de werkagenda tot nu toe zijn:
Beleid maken op basis van
analyses.
Om
de beleidsuitgangspunten voor de komende jaren verder te ondersteunen gaan we
in 2006 een start maken met een aantal analyses. Zo gaan we de inkomenssituatie
van de inwoners van Delft in kaart brengen en gekoppeld daaraan onderzoek doen
naar kwetsbare groepen in relatie tot schuldenproblematiek. Met het oog op de
nieuwe Wet Inburgering gaan we een analyse van de Delftse bevolking maken om zo
de potentiële doelgroep te kunnen bepalen.
3. Werk.
3.1. Inleiding.
De
hoofdlijn van het reïntegratiebeleid van de gemeente Delft kenmerkt zich door
een koppeling van het beperken van de instroom en de kortste weg tot uitstroom.
Bij het bevorderen van deze
uitstroom wordt direct ingezet op “werk”. Indien dat niet direct mogelijk is,
wordt de inzet van sociale activering gestimuleerd.
In 2005 heeft het accent
gelegen op uitstroom uit de uitkering en sociale activering. De nieuwe vormen
van gesubsidieerd werk in het kader van de WWB zijn volledig geïmplementeerd en
binnen de reïntegratietrajecten is het accent komen te liggen op werkelementen
waardoor de aansluiting met de reguliere arbeidsmarkt is vergroot.
De diverse prestatieafspraken die met de contracten tot
2005 met de externe reïntegratiebedrijven zijn gemaakt zijn voor wat betreft de
omvangrijke contracten naar behoren gerealiseerd. Alhoewel het door het
hanteren van verschillende definities een moeilijke vergelijking valt te maken scoort Delft hierbij (in
relatie met de destijds geldende landelijke normen) ten opzichte van andere omliggende gemeenten goed.
De inzet van werkelementen bij de in 2005 nieuw
ingekochte contracten lijkt hierbij nog extra winst op te leveren. De stand bij
het derde kwartaal 2005 laat zien dat, bij voortzetting van de huidige trend,
een gemiddeld plaatsingspercentage van bijna 50% haalbaar is. Hiermee wordt
aanzienlijk beter gepresteerd dan het landelijk gemiddelde plaatsingspercentage
van 30% (welke
door Borea, de landelijke reïntegratie-branchevereniging, wordt aangehouden).
Tevens hebben in 2005
diverse arbeidsmarktprojecten hun intrede gedaan. Deze projecten hebben tot
doel vraaggericht te werken en klanten te plaatsen op vacatures in combinatie
met extra begeleiding of scholing.
Het huidige klantenbestand WIZ
bestaat uit ongeveer 3000 klanten kan grofweg opgedeeld worden drie segmenten:
- ⅓ valt onder de
definitie ‘zorg’ (geen werk mogelijk, maar een zorgaanpak);
- ⅓ is bezig in een
reïntegratietraject / instrument;
- ⅓ zit op dit moment
niet in een trajectaanpak.
Van de fase-2 en fase-3
klanten van deze laatste groep heeft 90% reeds één of meerdere
reïntegratietrajecten / instrumenten doorlopen. De fase-4 klanten van deze
groep hebben voor 30% reeds één of meerdere reïntegratietrajecten /
instrumenten doorlopen.
Hoofddoelstelling is een
dekkend reïntegratie-instrumentarium te bieden voor het WIZ-bestand waarbij nog
uitstroommogelijkheden zijn en een zware investering te plegen in de groep waar
sociale activering als doelstelling wordt geïnitieerd.
Met deze inzet wordt beoogd
het klantenbestand WIZ < 65 jaar in 2006, waar een landelijke
groeiverwachting geldt van 2,35%, voor de gemeente Delft in ieder geval niet te
laten groeien. Om dit te bereiken worden:
·
800 klanten worden toegeleid naar een
reïntegratietraject. Waarvan:
o
300 klanten naar een regulier reïntegratietraject.
o
100 klanten naar een reïntegratietraject voor
jongeren.
o
100 klanten naar een reïntegratietraject voor
een-ouders.
o
200 klanten naar een activeringstraject.
o
100 klanten naar een zorgtraject.
·
575 klanten
worden toegeleid naar gesubsidieerd werk. Waarvan:
o
200 klanten naar een proefplaatsing.
o
250 klanten naar een opstapbaan.
o
50 klanten naar een participatiebaan.
o
50 klanten naar een baan met loonkostensubsidie.
·
180 klanten worden toegeleid naar een speciale
aanpak. Waarvan:
o
100 klanten naar een arbeidsmarktproject.
o
50 klanten naar een motivatie/niet-willers project.
o
25 klanten naar een schuldhulpverleningstraject.
o
5 klanten naar een PRB (restant pilot van 10).
NB1. Als gevolg van de WI
(waarschijnlijke invoeringsdatum 1 juli 2006) zal er naar verwachting in de
loop van het jaar aanvullende inkoop plaats vinden.
NB3.
De genoemde hoofdaantallen zijn niet cumulatief. De reïntegratie
trajecten, het gesubsidieerd werk en de speciale aanpak zijn stapelbare
producten. D.w.z. dat meerdere van deze producten op één persoon toepasbaar
kunnen zijn.
Resultaatverwachting.
Er worden lichte-,
middelzware- en zware- reïntegratietrajecten ingekocht (zodat er maatwerk
toegepast kan worden afhankelijk van de situatie van de klant). De resultaatverwachting
bij lichte trajecten is 60% uitstroom, bij middelzware trajecten 55% uitstroom
en bij zware trajecten 40% uitstroom. Arbeidsmarktprojecten,
loonkostensubsidies, schuldhulpverlening en motivatietrainingen zijn hierbij
onder-steunende trajecten / instrumenten.
Activerings- en
zorgtrajecten hebben geen uitstroomdoelstelling, maar leiden in 15% van de
gevallen toe naar een vorm van sociale activering.
Het instrument
proefplaatsing leidt (mede onder invloed van de uitbreiding met de doelgroep
fase-4) 30% naar regulier werk, maar dient tevens als instroombeperking in het
kader van hoogwaardig handhaven.
De instroom in een
opstapbaan is uitstroom uit de uitkering (het gaat hier om een dienstverband).
Vanuit een opstapbaan stroomt 50% door naar regulier werk.
Alle klanten met een
afstand tot de arbeidsmarkt zijn of worden uitgenodigd om hun perspectieven op
de arbeidsmarkt te beoordelen. Vervolgens krijgen zij een passend aanbod van de
gemeente. Dit aanbod kan bestaan uit een reïntegratie-traject, een
gesubsidieerde baan of een speciale aanpak. Hieraan kan, indien nodig, een
kinderopvangvoorziening gekoppeld worden.
De reïntegratie trajecten
worden op de markt ingekocht en bevatten instrumenten waarmee werkervaring kan worden
opgedaan. Bestaande klanten kunnen naar een opstap-of participatiebaan. Nieuwe
klanten gaan verplicht eerst in een proef-plaatsing. Indien een WSW-indicatie
is afgegeven is een WSW-baan aan de orde. Combiwerk wordt (als uitvoerder van
de WSW en als reïntegratiebedrijf) daarbij verder geïntegreerd in de
gemeentelijke werkloosheidsaanpak.
Klanten waarvoor werk
(nog) niet aan de orde is krijgen een activeringstraject en daar waar
verslaving of psychische problematiek speelt wordt een ander passend aanbod
(zorgtraject) ingezet.
Verschillende disciplines
binnen en buiten de gemeente werken actief samen om de jeugdwerkloosheid aan te
pakken. Voor deze groep worden aanvullend op het bovenstaand aanbod specifieke
instrumenten ingekocht (zie hiervoor paragraaf 7.4).
De reeds ingezette afbouw
van langdurig gesubsidieerd werk wordt in 2006 gecontinueerd. Om de afbouw van
de voormalige ID-banen te bewerkstelligen vragen wij een maximale inspanning
van werkgevers en werknemers. Een gedeelte van de op deze manier gecreëerde
financiële ruimte wordt ingevuld met participatiebanen.
Als gevolg van de nieuwe
wet inburgering worden er specifieke trajecten voor inburgeraars ingekocht,
waarbij een combinatie van het leren van Nederlandse taal, kennis van de
Nederlandse samenleving en reïntegratie centraal staan.
Op dit moment wordt
onderzoek gedaan naar de aantallen inburgeringsplichtigen en wordt een visie
ontwikkeld over prioriteitstelling binnen deze groep. Op basis van deze
uitkomsten worden er aanvullende (duale) reïntegratietrajecten ingekocht (zie
hoofdstuk 6.).
3.4.1. Trajectaanpak.
- Inkoop
reïntegratietrajecten.
In 2006 blijft het accent
liggen op zo snel mogelijke uitstroom uit de uitkering. Bij de huidige
reïntegratiepartners zijn volledige trajecten ingekocht waarbinnen per klant
een op maat gemaakt trajectplan wordt opgesteld. De samenwerking met externe
reïntegratiebedrijven is, gezien de investeringen in werkprocessen,
samenwerking, etc, aangegaan voor een periode van 3 jaar (vanaf 2005) (zie nota
“Inkoop reïntegratietrajecten 2005” nr. 462954).
Naast het inkopen van
complete trajecten worden in 2006 ook losse instrumenten ingekocht. Niet alle
trajecten worden succesvol afgesloten als gevolg van een diversiteit van
redenen. Het opnieuw aanbieden van volledige trajecten blijkt niet altijd
zinvol en noodzakelijk. Voor deze doelgroep worden specifieke instrumenten
ingekocht waardoor alsnog uitstroom mogelijk wordt. Hierbij valt te denken aan
instrumenten op het gebied van schuldhulpverlening, motivatie, uitstroom of
scholing. Ook kunnen deze instrumenten gestapeld c.q. gekoppeld worden aan
andere instrumenten binnen trajecten (op basis van maatwerk). Hierdoor wordt
maximaal ingezet op succesvolle uitstroom.
Losse instrumenten zullen
in toenemende mate ingezet worden voorafgaand aan een reïntegratietraject.
Hierdoor kunnen obstakels welke de voortgang van een traject belemmeren bij
voorbaat weggenomen worden.
Het huidige
scholingsbeleid binnen reïntegratietrajecten zal in de loop van 2006 worden
geëvalueerd. De ervaringen van Rib’s worden hier nauw bij betrokken.
- Inkoop zorgtrajecten.
Door efficiënte inkoop
van trajecten in voorgaande jaren is financiële ruimte ontstaan voor de inkoop van extra trajecten of instrumenten.
Hierdoor kunnen in 2006 voor zorgklanten (circa een derde van ons
klantenbestand) trajecten worden ingekocht. In 2005 is hiermee al voorzichtig
een start gemaakt.
- Inkoop sociale
activeringstrajecten.
Gezien de omvang van de
groep klanten die op een sociaal activeringstraject is aangewezen is aandacht
voor deze klantengroep een noodzaak. Voorgesteld wordt de reeds ingezette lijn
te continueren en extra trajecten voor deze doelgroep in te kopen.
- Inkoop
jongerentrajecten.
Afgelopen jaren is er
voor jongeren geen specifiek reïntegratieaanbod ingekocht. Jongeren maakten
gebruik van het “reguliere” aanbod (op maat ingezet). Ondanks dat de
jeugdwerkloosheid in Haaglanden flink daalt blijft de werkloosheid onder
jongeren relatief hoog. De werkloosheid van jongeren zonder startkwalificatie
blijft een hardnekkig probleem. Deze specifieke problematiek pleit ervoor in
2006 aparte trajecten en/of instrumenten voor deze doelgroep in te kopen (zie
voor specifieke jongerenaanpak hoofdstuk 6).
De doelgroep een-ouders
vormt bijna een kwart van het WWB-klantenbestand. Een–ouderbeleid vormt een
speerpunt in het collegeprogramma. Deze doelgroep kent een aantal specifieke
kenmerken waardoor een aanpak toegespitst op deze doelgroep noodzakelijk is.
Elke alleenstaande ouder moet een trajectaanbod krijgen. Een gedeelte van de
doelgroep heeft inmiddels een aanbod gekregen. In 2006 wordt deze aanpak
gecontinueerd.
Voor de groep
tienermoeders start in 2006 een apart project.
3.4.2. Gesubsidieerde
arbeid.
- Proefplaatsingen.
In 2005 is het beleid
ingezet dat nieuwe WWB klanten bij aanvang direct geplaatst worden op een
proefplaatsing. Iedereen die een WWB-uitkering aanvraagt komt in aanmerking
voor een proefplaatsing. Alleen de doelgroep ‘Zorg’ is hiervan uitgezonderd.
Deze lijn wordt in 2006 gecontinueerd.
Niet alle klanten lukt
het om gedurende deze periode een betaalde baan te vinden. Na afloop van de
proefplaatsing wordt per klant bekeken wat het beste vervolgtraject is. Dit kan
een traject of een opstapbaan zijn. In 2006 wordt de uitvoering van dit
instrument wederom bij Werkplan Arbeidsintegratie en Combiwerk neergelegd.
- Opstapbanen.
Halverwege 2005 is het
aantal opstapbanen uitgebreid en heeft een verbreding van de doelgroep
plaatsgevonden. Klanten die binnen een reïntegratietraject in de
bemiddelingsfase zitten en waarvan de verwachting is dat reguliere uitstroom op
korte termijn toch niet haalbaar is worden voorgedragen voor een opstapbaan.
Voordeel hier is dat klanten betaald relevante werkervaring kunnen opdoen (positief
voor cv) en dat zij geen beroep meer doen op een uitkering (uitstroom). Voor
werkgevers is het een aantrekkelijke mogelijkheid om een werknemer tijdelijk op
proef te hebben. Hierdoor kunnen eventuele twijfels worden weggenomen waardoor
het makkelijker is de opstapper uiteindelijk zelf in dienst te nemen.
Deze lijn wordt in 2006
gecontinueerd. Uiteraard worden opstapbanen ook voor andere klanten ingezet
(maatwerk). Onderzocht wordt of het mogelijk is meer instrumenten te koppelen
aan de opstapbanen, waardoor uitstroom naar regulier werk wordt vergroot.
Participatiebanen zijn
structureel gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Een werknemer kan maximaal tien
jaar in deze vorm van gesubsidieerd werk werkzaan zijn. In 2005 is het tarief voor
werkgevers (loonkostensubsidie van € 9.000,-) vastgesteld. Invulling van deze
banen is mede afhankelijk van de financiële ruimte die ontstaat door afbouw van
ID-banen. In 2006 wordt deze ruimte ingevuld.
- Loonkostensubsidie.
In 2005 is van het instrument
loonkostensubsidie weinig gebruik gemaakt. Er waren slechts 25
loonkostensubsidies ad € 3.000,- te vergeven door de reïntegratie- bedrijven.
De subsidie is bedoeld om de werkgever bij twijfel over de streep te trekken.
Echter het bedrag is t.o.v de totale loonkosten gering en prikkelt de
werkgevers onvoldoende. Voorgesteld wordt het aantal loonkosten-subsidies vast
te stellen op 50 en de subsidie te verhogen naar € 6.000,-. Hiermee subsidiëren we dan zo’n eenderde deel van de
salariskosten voor de aangestelde werknemer, inclusief werkgeverslasten. Op
basis van evaluatie kan besloten worden het aantal te verhogen.
De loonkostensubsidie kan
zowel door een reïntegratiebedrijf (bij uitstroom van een traject of
gesubsidieerd werk) als door een werkzoekende zelf aan een werkgever worden
aangeboden.
3.4.3. Speciale aanpak.
- Persoonsgebonden
reïntegratiebudget (PRB).
In 2005 is een start
gemaakt met de pilot Persoonsgebonden Reïntegratiebudget. Inmiddels zijn de
eerste deelnemers met een PRB begonnen. De mogelijkheid om in te stromen is met
een half jaar verlengd tot halverwege 2006. Dan zal de pilot tevens worden geëvalueerd.
Ten behoeve van deze evaluatie is met de Delftse pilot PRB aangesloten bij een
landelijke benchmark. Op basis van deze evaluatie zal bezien worden of en hoe
een PRB structureel in het reïntegratie-aanbod van Delft kan worden opgenomen.
- Arbeidsmarktprojecten.
De middels
arbeidsmarktprojecten ingezette lijn van vraaggericht werken (vanuit vacature)
wordt gecontinueerd. In 2006 worden er derhalve weer nieuwe
arbeidsmarktprojecten gecreëerd, o.a. een project in de thuiszorg. De
geënta-meerde projecten haken hierbij in op de lokale
arbeidsmarktontwikkelingen, zoals de zorgsector en de horeca.
De huidige operationele
arbeidsmarktprojecten zijn (stand 1 december 2005):
Nr.
Project: Korte omschrijving: Start: Einde: Resultaat:
01
Combiwerk opleiding en baangarantie 010305 010306 15
plaatsingen
t.b.v. 15 deelnemers in
de beveiliging
02
EnterAtWork 20 vacatures met 010905 010906 3
plaatsingen
maatwerktraject
03
Wereldzaak 25 stageplaatsen in 011005 011006 25
plaatsingen
de horeca
04
Wings/JTC 45 banen in de service 011005 011006 aanmeldingfase
dienstverlening
05
Maatzorg Opleiding thuishulp 010206 010207 ontwikkelingsfase
met
baangarantie
- Social return.
In de Raadsvergadering van
november 2005 is een motie aangenomen om met een voorstel te komen om bij
gemeentelijke aanbestedingen het begrip social return toe te passen
(beschikbaar stellen van leerlingplaatsen en indienstname langdurig werklozen).
Bij de vraaggerichte aanpak wordt deze mogelijkheid nader uitgewerkt.
Uitgangspunt hierbij is om de kansen die hiermee ontstaan zo optimaal mogelijk
te benutten. Bij de opzet van social return zal ingezet worden op het technisch
mogelijk maken van werkgelegenheidsafspraken met opdrachtnemers.
Bij het toepassen van
social return worden er ook verplichtingen bij de gemeente gelegd. Om deze
verplichtingen na te komen zal de gemeente uitvoeringscapaciteit ter
beschikking moeten hebben. Hierbij zal in beginsel aangesloten worden bij de
huidige projectorganisatie arbeidsmarktprojecten.
- Niet-willers.
In 2006 wordt tevens
aandacht besteed aan niet-willers. Om deze groep uit te laten stromen is een
goed functionerend interventie- en ziekteverzuimbeleid noodzakelijk. Aan een
plan van aanpak m.b.t ziekteverzuimbeleid wordt nog gewerkt. Tevens wordt
onderzocht wat voor aanvullend instrumentarium noodzakelijk is om hardnekkige
niet-willers alsnog gemotiveerd te krijgen.
- Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
Met ingang van 1-1-2006
wordt de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) van kracht. Deze wet,
welke de huidige Wet Arbeidsongeschiktheid vervangt, maakt het moeilijker om
een uitkering te ontvangen op basis van de arbeidsongeschiktheid. Dit zal
waarschijnlijk op termijn (want in principe heeft de betrokkene eerst nog recht
op een periode WW) leiden tot en hogere instroom. Deze doelgroep vraagt
mogelijk een specifieke aanpak op reïntegratiegebied. Deze extra instroom zal
worden gemonitord om hier inzicht in te krijgen.
3.5. Te nemen besluiten.
U wordt gevraagd in te
stemmen met:
·
De inkoop van specifieke instrumenten die naast
reïntegratietrajecten kunnen worden ingezet (schuldhulpverlening,
motivatietraining, scholing, etc).
·
De inkoop van aanvullende sociale
activeringtrajecten.
·
De inkoop van aanvullende zorgtrajecten.
·
De inkoop van specifieke jongeren trajecten en/of
instrumenten.
·
Verhoging van de loonkostensubsidie naar € 6.000,-.
4. Inkomen.
4.1. Inleiding.
Het voeren van een
rechtvaardige en een rechtmatige inkomensondersteuning is de centrale
doelstelling van de gemeente op inkomensgebied. De burger die recht heeft op
een uitkering moet deze tijdig, dwz binnen de wettelijke termijn van 8 weken,
ontvangen.
Uitgangspunt is ook dat
uitkeringen tijdelijk worden verstrekt. Naast het verstrekken van een uitkering
zijn de werkzaamheden van WIZ er op gericht klanten economisch weer zelfstandig
te laten zijn. Daar waar dit niet mogelijk is worden de activiteiten er op
gericht de zelfredzaamheid van de betrokkenen te vergroten.
De landelijke
trendcijfers verwachten het komend jaar een groei van het aantal
bijstandsuitkeringen met ca. 2,5% (waarvan personen jonger dan 65 jaar met ca.
2,35%; en personen ouder dan 65 jaar met 8,0%). De afgelopen jaren was er ook
sprake van een landelijke stijging. In Delft was juist sprake van een lichte
daling.
Op de groep 65-plussers
die een beroep doen op bijstand heeft de gemeente geen invloed. De vergrijzende
samenleving is een vaststaand feit. Deze groep klanten kan bijvoorbeeld niet
begeleid worden naar werk.
Voor het komend jaar
wordt door Delft voor de groep klanten jonger dan 65 jaar, ten opzichte van
2005, gestreefd naar een stabiele situatie. Naar verwachting zal de gemeente
hierdoor in 2006 budgettair neutraal uit
komen.
Naast
de periodieke uitkering biedt de gemeente andere mogelijkheden voor een meer
gerichte inkomensondersteuning voor specifieke kosten.
Het beleidsplan 2005
heeft als ondertitel meegekregen:”Gezamenlijk de Armoede te Lijf”. Door de
gemeente werden verschillende initiatieven genomen op het gebied van
schuldhulpverlening en preventie en zijn afspraken gemaakt met de corporaties
en de Stichting Onder Een Dak (STOED) over een aanpak bij dreigende
uithuiszettingen. De mogelijkheden voor budgetbeheer zijn vergroot. In het
kader van deze afspraken is ook de formatie van de Budgetwinkel uitgebreid.
Daarnaast zijn in het
beleidsplan 2005-2008 nog een aantal andere beslispunten geformuleerd op
inkomensgebied. Deze zijn te onderscheiden in:
-
beslispunten gericht op communicatie en informatie;
-
beslispunten gericht op handhavingsbeleid.
Veel van de acties voortkomend
uit het beleidsplan 2005 zijn gericht op een verbetering van de communicatie en
informatie, zodat meer mensen gebruik gaan maken van de geboden
voorzieningen. In het vorige
beleidsplan werd reeds een communicatieplan aangekondigd. Dit communicatieplan, waarin de nadruk
wordt gelegd op de communicatie rond het handhavingsbeleid, wordt u aangeboden
als bijlage bij het beleidsplan Hoogwaardig Handhaven.
Ook een aangekondigd boekje met informatie voor de burger met uitleg
over de verschillende inkomensondersteunende maatregelen is gereed en wordt nog
in december 2005 breed door de stad verspreid. In dit boekje wordt ook
informatie verstrekt over de voorwaarden en mogelijke voorliggende
voorzieningen.
Ook zijn beleidsregels vastgesteld waarin het gemeentelijk
beleid omtrent de WWB is vastgelegd, zodat het voor de burger sneller duidelijk
is waar recht op bestaat.
Veel burgers hebben
moeite met het invullen van formulieren, niet alleen van de gemeente maar ook
van alle andere organisaties. Daarom wordt in samenwerking met de Stichting
Ouderenwerk een formulierenbrigade opgezet, waarbij gebruik kan worden gemaakt
van hun expertise op dit vlak. Dit initiatief zal begin 2006 van start gaan.
Al deze verbeterde
informatie zal uiteindelijk moeten leiden tot een grotere duidelijkheid voor de
burger, een beter gebruik van de verschillende voorzieningen, minder
bezwaarschriften, minder klachten en een betere waardering voor de
informatievoorziening en de dienstverlening.
Voor alle voorzieningen
(binnen het kader van WIZ) geldt dat het gebruik ten opzichte van 2004 stabiel
is of daalt. Het aantal WIZ-uitkeringen is gedaald met 3,4% ten opzichte van
2004. Dit strookt met het ‘Streng aan de Poort’ -beleid.
In tegenstelling tot de
wens het aantal klanten te laten dalen, is er de wens het gebruik van de
overige voorzieningen te laten stijgen, of op zijn minst stabiel te houden. Dit
is maar ten dele gelukt. Een opvallende ontwikkeling binnen de voorzieningen is
dat de AV-Delft onder de groep overige minima een beter bereik heeft gekregen.
Duit krijgt steeds vaker
verzoeken van mensen buiten de groep minima. Daarbij gaat het om mensen met een
inkomen hoger dan 110 of 120% van de norm die nog maar moeilijk rond kunnen
komen.
Andere beslispunten
hadden betrekking op het handhavingsbeleid van de WIZ. Tegelijk met dit
beleidsplan wordt u de in het beleidsplan 2005 aangekondigde beleidsnota
Hoogwaardig Handhaven aangeboden, waarin de visie, de uitgangspunten en de
werkwijze worden beschreven.
In 2006
willen we het volgende bereiken:
o
Volledige benutting van het budgetbijzondere
bijstand.
o
Ten opzichte van 2005 een toename van het aantal
verstrekkingen binnen de bijzondere bijstand.
o
Beter gebruik van de regeling computers en de
bijstand.
o
Het budget bijzondere bijstand projectmatig
inzetten voor budgetbegeleiding, de formulierenbrigade en de stichting
Leergeld.
Voor 2006 zijn er een
aantal nieuwe ontwikkelingen die hun impact hebben op de rol van de gemeente op
inkomensgebied.
Verschillende
initiatieven zijn genomen om het gebruik van de bijzondere bijstand te
vergroten. In het eerdergenoemde boekje over inkomensondersteuning zal de
bijzondere bijstand nadrukkelijk naar voren komen wat zal leiden tot een
toenemende vraag. Deze verbeterde informatieverstrekking en dienstverlening zal
moeten blijken uit het eerstvolgende klanttevredenheidsonderzoek.
Ook het opvangen van de
gevolgen van de AWIR zal het beroep op de bijzondere bijstand vergroten. In
sommige gevallen zal de gemeente middels bijzondere bijstand tijdelijk hulp
moeten bieden als de toeslag van de belastingdienst te laat wordt uitgekeerd of
te laag is vastgesteld. De regeling ‘computers en de bijstand’, waarmee ouders
van kinderen die beginnen met het voortgezet onderwijs ondersteund worden bij
de aanschaf van een computer, kende de afgelopen jaren een teruglopend gebruik.
Omdat het bezit van een computer binnen het voortgezet onderwijs feitelijk
onmisbaar is geworden, wordt de regeling aangepast. De doelgroep wordt
aanzienlijk verbreed. Het voorstel hierover wordt u binnenkort bij aparte nota
aangeboden.
Medio 2006 zal binnen de
bijzondere bijstand, met name op het gebied van de bijzondere bijstand voor de
aanschaf van duurzame gebruiksgoederen (reservering, c.q. leenbijstand versus
bijstand om niet) nieuw beleid worden geformuleerd. Het afschaffen of
verminderen van de huidige regeling met betrekking tot het reserveren zal
leiden tot hogere uitgaven bijzondere bijstand. Aan de andere kant betekent dit
wel een administratieve verlichting.
Het Rijk biedt met de WSF
en de WTOS een afdoende voorziening voor de kosten van het voorgezet en hoger
onderwijs. De gemeente kent al jaren een regeling bijkomende studiekosten. De
bestaande rijksregelingen worden in de
jurisprudentie beoordeeld als adequaat en afdoende.
De lokale regeling, die
feitelijk een vorm is van categoriaal beleid, is sinds de invoering van de WWB
niet toegestaan. Per 1 januari gaat binnen Delft de Stichting Leergeld van
start. De stichting biedt financiële hulp biedt aan ouders met schoolgaande
kinderen. Het college juicht dit initiatief toe en is bereid dit de eerste
jaren financieel middels een subsidie te ondersteunen. Voor 2006 is de subsidie
geraamd op een bedrag van € 31.000,-. De subsidie zal worden verstrekt ten
laste van de bijzondere bijstand. Met de start van de Stichting Leergeld is een
andere voorziening gecreëerd en kan de huidige regeling bijkomende studiekosten
komen te vervallen.
De formulierenbrigade die
wordt opgezet in samenwerking met de Stichting Ouderenwerk, en die begin 2006
van start zal gaan, wordt als instrument ingezet en wordt aangeboden aan alle burgers van Delft.
Voorgesteld wordt dit initiatief financieel te ondersteunen. Op dit moment
wordt de te verstrekken subsidie geraamd op € 36.000,-. Dekking hiervoor wordt
gevonden in het budget bijzondere bijstand.
Nieuwe zorgstelsel.
Belangrijk is de
inwerkingtreding van het nieuwe zorgstelsel. Dit nieuwe zorgstelsel benadrukt
ieders eigen verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede zorgverzekering.
Het stelsel is, mede door de relatie met de zorgtoeslag, voor veel burgers
ingewikkeld. De burger is zelf
verantwoordelijk voor het
betalen van de premie aan de verzekeraar. Voor veel burgers die financieel in
een kwetsbare positie verkeren kan deze systematiek uiteindelijk (bij een
premieachterstand) leiden tot een royement.
Met de zorgverzekeraar
DSW zijn reeds afspraken gemaakt om de AV-Delft in zijn huidige vorm te
continueren. Daarbij zijn tevens afspraken gemaakt over deelnemers met een
premieachterstand.
Niemand met deze
collectieve verzekering wordt geroyeerd zonder dat de gemeente in kennis is
gesteld. De gemeente krijgt zodoende de mogelijkheid om (al dan niet in overleg
met de klant) de premie door te betalen of in gesprek met de klant tot een
andere oplossing te komen. De AV-Delft heeft zodoende een belangrijke taak in
het voorkomen van een mogelijk royement. Met de zorgverzekeraar is de afspraak
gemaakt om de AV-Delft het komend jaar te continueren. Over een mogelijke
collectiviteitkorting wordt nog gesproken.
Speciale aandacht hierbij
gaat naar personen die om wat voor reden dan ook, bijvoorbeeld dak- en
thuislozen, onvoldoende in staat zijn
om dit zelf te regelen.
Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen.
Ook de Algemene Wet
Inkomensafhankelijke Regelingen heeft zijn impact voor de burger. Met deze wet
kan de burger bij de belastingdienst een toeslag aanvragen voor de kosten van
de zorg (als compensatie van de hoge zorgpremies) van de huur (in plaats van de
huursubsidie) en de kinderopvang. Naast het feit dat belangrijk is dat de
burger deze tijdig aanvraagt, is het ook van belang dat men wijzigingen tijdig
doorgeeft. Als achteraf blijkt dat men teveel toeslag heeft ontvangen dan moet
deze later worden terugbetaald.
Feitelijk is dit een zaak
tussen burger en belastingdienst waar de gemeente geen wettelijke taak in heeft.
De gemeente wil haar burgers hier wel actief over informeren. Toch zullen
burgers met problemen zich melden bij de gemeente, en er zullen zich situaties
voordoen waarin de gemeente zich genoodzaakt ziet hulp te bieden.
Dit kan door vanuit de
uitkeringen bepaalde kosten door te betalen, of daar waar mogelijk in overleg
met de klant andere oplossingen te vinden, zoals begeleiding bij automatische
incasso of periodieke overschrijvingen. Daar waar dat zelfs geen oplossing
biedt kunnen instrumenten ingekocht worden zoals budgetbegeleiding of
budgetbeheer. Uiteindelijk doel is dat de klant dit kan regelen. Om te
voorkomen dat klanten voor wie een dergelijk traject is ingezet na
werkaanvaarding terugvallen, zal een nazorg traject noodzakelijk kunnen zijn.
In voorkomende gevallen zal dit worden aangeboden.
Voorkomen problematische schulden.
Het voorkomen van
problematische schulden is een speerpunt. Daarmee wordt voorkomen dat burgers
uit hun huis worden gezet, afgesloten worden van energie, of worden geroyeerd door
de zorgverzekeraar. Met de verhuurders zijn afspraken gemaakt in de vorm van
een laatste kansbeleid. Zowel vanuit de verhuurders als vanuit de gemeente
worden middelen aangewend om problematische schulden te helpen oplossen. Vanuit
de gemeente zal sneller actie worden ondernomen. Vaker zullen de mensen thuis
in hun eigen omgeving opgezocht moeten
worden. Daarbij kan specifiek aandacht worden besteed aan bepaalde doelgroepen.
In het kader van dit laatste kans beleid wordt door middel van budgetbeheer via
de Stichting onder een Dak (STOED) gewerkt aan het oplossen van schulden. Via
STOED zal voor deze groep ook budgetbegeleiding worden aangeboden. De gemeente
ondersteunt dit met een bedrag, geraamd op € 25.000,- vanuit de bijzondere
bijstand.
De WWB biedt de
mogelijkheid om in het uiterste geval onder dwang vanuit de uitkering
noodzakelijke betalingen te doen. De gemeente heeft tot nu toe geen gebruik
gemaakt van deze mogelijkheid. Criteria worden ontwikkeld om te bepalen wanneer
wel op deze manier ingegrepen kan worden en voorbij te gaan aan de eigen
verantwoordelijkheid van de klant.
Medio 2006 zal ook een
notitie worden aangeboden over het beleid rond schuldhulpverlening. Daarbij zal
tevens onderzocht worden wat de kwetsbare groepen zijn binnen de Delftse
samenleving. Om hoeveel mensen gaat het, wat zijn kenmerken van deze groep, en
wat zijn de oorzaken van de verschuldiging. De uitkomsten worden in juni
gepresenteerd.
Veel mensen die zich
melden bij de Budgetwinkel beschikken niet over de juiste informatie over hun
schulden. Ook zijn velen onvoldoende gemotiveerd voor een langdurig
schuldsaneringstraject. Het streven is dat er bij de Budgetwinkel geen
wachttijden zijn voor burgers die wel voldoende gemotiveerd zijn en wel de
juiste informatie aanleveren.
Het afgelopen jaar heeft
het college beleidsregels voor de uitvoering van de WWB vastgesteld. Dit maakt
het voor de burger transparanter om te beoordelen waar wel of geen recht op
bestaat. De informatievoorziening wordt verbeterd. Zo zal meer aandacht worden
besteed aan de mogelijkheden van de bijzondere bijstand. Maar ook rechten en
plichten zijn een speerpunt hierin. Ook de kwaliteit van de beschikking wordt
het komend jaar verhoogd. Dit alles moet leiden tot minder gegrondverklaarde bezwaarschriften.
Dit moet ook leiden tot
een hogere waardering van de klant voor de dienstverlening en de
informatievoorziening door WIZ.
Hoogwaardig handhaven.
Tegelijk met deze nota
wordt u een nota beleidskader Hoogwaardig Handhaven aangeboden. In deze nota
staan naast de visie op handhavingsbeleid de verschillende doelinstellingen en
instrumenten genoemd die worden ingezet om een rechtmatige inkomensvoorziening
te waarborgen. Vanwege het brede karakter van dit beleidskader grijpen deze
doelstellingen in op alle terreinen van het inkomensbeleid, zoals de
informatievoorziening, de dienstverlening, de controles etc.. De doelstellingen
e.d. worden daarom niet opnieuw in deze nota opgenomen.
Streng aan de Poort.
Medio 2005 is gestart met
een project Streng aan de Poort. Door huisbezoeken wordt gecontroleerd of de
feitelijke situatie van de klant overeenkomt met de werkelijke situatie. De
voorlopige cijfers zijn als bijlage opgenomen in het beleidsplan Hoogwaardig
Handhaven.
Het aantal verkochte Delftpassen ligt in 2005
ongeveer op hetzelfde niveau als in 2004. Binnen de verkoop zijn er twee
verschuivingen. De verkoop onder 65-plussers met meer dan het minimum is
gedaald met 327 Delftpassen. Dit wordt veroorzaakt door de tariefverhoging van
€ 10,- naar € 20,-. De verkoop onder minima is gestegen met 150, de verkoop aan
niet minima met 120.
Peildatum 1 november 2005
Categorie |
|
Aantal |
Percent. |
Minima
(incl. kinderen) |
|
2949 |
49,55 |
65+
(niet minima) |
|
809 |
13,60 |
Niet
minima (incl kinderen) |
|
1772 |
29,75 |
Overig |
|
423 |
7,1 |
Totaal |
|
5953 |
100,00 |
De Delftpas is gebaat bij een verdere uitbreiding
van het aanbod met gemeentelijke producten en diensten. Daarmee wordt de pas
voor burgers aantrekkelijker en de gemeentelijke voorzieningen bekender en
toegankelijker. Met name (overige) voorzieningen voor minima, zoals het
Sportfonds en computers in de bijstand, komen met de Delftpas op een gerichte
manier onder de aandacht. Voornemen voor 2006 is te onderzoeken of de
instrumenten die ingezet worden voor minima in het aanbod van de Delftpas
opgenomen kunnen worden.
De Delftpas wordt jaarlijks op incidentele basis
medegefinancierd uit het budget van Welzijn. Voor een ander deel wordt dekking
gevonden binnen de bijzondere bijstand. De hoogte van het bedrag is afhankelijk
van het realiseren van dekking uit andere budgetten.
4.5. Te nemen besluiten
Voorgesteld wordt in te
stemmen met:
5. Volwasseneneducatie en
integratie
5.1. Inleiding.
Volwasseneneducatie
draagt bij aan het realiseren van maatschappelijke participatie of
arbeidsactivering voor inwoners van Delft die op dit moment geen werk hebben of
een zwakke positie op de arbeidsmarkt hebben.
Een groot deel van de
volwasseneneducatie die de gemeente financiert betreft basiseducatie die
ingekocht wordt bij het ROC Mondriaan. Onder basiseducatie vallen onder meer de
cursussen Nederlands voor anderstaligen en alfabetiseringscursussen voor
autochtone Nederlanders, cursussen rekenvaardigheid, digitale vaardigheden,
Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) en Praktijkleercentrum. Delft
biedt daarmee haar inwoners een breed aanbod van verschillende soorten
scholing.Basiseducatie is op dit moment (soms tegen een beperkte vergoeding)
toegankelijk voor elke inwoner vanaf 18 jaar van Delft, ongeacht zijn
inkomenssituatie. De gemeente financiert daarnaast via reïntegratietrajecten en
bijzondere bijstand ook andere scholingen. Deze vormen van scholing zijn
meestal kwalificerend, worden steeds individueel getoetst en maken in principe
deel uit van een traject.
In het eerste kwartaal
2006 zal aandacht zijn voor verruiming van de scholingsmogelijkheden in het
kader van de WEB, WIN en WWB..
Delft hecht er een groot
belang aan dat basiseducatie voor iedereen toegankelijk is. Daarom is in de
programmabegroting vastgelegd dat ondanks teruglopende Rijksmiddelen voor
zoveel mogelijk burgers van Delft basiseducatie beschikbaar is. Hiervoor worden
aanvullend op de Rijksmiddelen eigen gemeentelijke middelen ingezet.
Binnen de volwasseneneducatie
worden deelnemers in onderstaande volgorde geplaatst:
Volwasseneneducatie
en inburgering zijn nauw met elkaar verbonden via de huidige Wet Inburgering
Nieuwkomers.
Vanuit de volwasseneneducatie
wordt met gecombineerde WEB en WIN-middelen tot nu toe scholing ingekocht.
Daarbij krijgen mensen die onder de WIN vallen de kans om eerst een jaar de
Nederlandse taal te leren en vervolgens krijgen zij, indien nodig een
reintegratietraject aangeboden.
Het Delftse beleid is er daarmee
op gericht nieuwkomers zo snel mogelijk een behoorlijk taalniveau te bieden,
zodat zij kunnen participeren in de Delftse c.q. Nederlandse samenleving.
Verhoging van het taalniveau van
burgers is ook de reden dat Delft gebruik maakt van de oudkomersregeling. Via
deze regeling wordt aan mensen die al langer in Nederland zijn maar de taal nog
onvoldoende beheersen Nederlandse taal geboden, in combinatie met praktische
elementen zoals opvoedingsondersteuning of praktijktraining.
Er is in Delft een groep burgers
die binnen de reguliere VE hun taalniveau niet meer kunnen verhogen. Om de
verworven taalvaardigheden te behouden is het voor hen belangrijk dat zij wel
Nederlands blijven praten. Daarom zijn in de programmabegroting extra middelen
beschikbaar gesteld voor conversatiecursussen en taalstages. Een deel van de
conversatiecursussen (voor plafondleerders) zal worden uitgevoerd door de BWD.
Voor de taalstages en conversatiecursussen voor hoger opgeleiden worden
middelen toegevoegd aan productovereenkomst met het ROC.
Voor WWB-gerechtigden die
onvoldoende spreekvaardigheden hebben is vanuit de WWB-middelen een intensieve
cursus spreekvaardigheid ingekocht. Deze trainingen zullen ook in 2006
doorgaan.
Mogelijk worden in 2006 ook nog
andere (collectieve) scholingen geïnitieerd vanuit de WWB.
Het beleid rondom Nederlands als
tweede taal past binnen het totaal van het integratiebeleid zoals dit is
vastgelegd in het plan van aanpak dat door de programmamanager integratie
en activering is opgesteld.
Naast taalonderwijs krijgen
nieuwkomers ook ondersteuning bij hun inburgering in Nederland. Dit gebeurt
deels door gemeentelijke begeleiders. Vluchtelingen kunnen daarnaast ook een
beroep doen op Vluchtelingenwerk Delft (SVD). Deze eerstelijns voorziening
biedt op dit moment maatschappelijke en juridische begeleiding. In 2006 zullen
taken van de SVD overgenomen worden door Breed Welzijn Delft. De besprekingen
hierover zijn in volle gang.
In 2006 zullen de huidige
wet inburgering nieuwkomers en de oudkomersregeling vervangen worden door de
nieuwe Wet Inburgering. Wanneer deze wet precies wordt ingevoerd is nog niet
duidelijk, omdat behandeling in de tweede en eerste kamer nog niet heeft
plaatsgevonden. De Minister streeft er echter naar dat de invoeringsdatum 1
juli 2006 wordt.
Deze wet heeft grote
gevolgen voor de inkoop van volwasseneneducatie.
Met de inwerkingtreding
van de nieuwe Wet Inburgering (WI) wordt een deel van het budget van de Wet
educatie en beroepsonderwijs (WEB) overgeheveld naar de begroting van het ministerie
van Justitie. Daarnaast zal het WEB-budget volgens een aangepaste
verdeelsleutel over de gemeenten worden verdeeld. Voornoemde overheveling gaat
gepaard met een verbod voor gemeenten op het inkopen van NT2 niveau 1 en 2 uit
de WEB-middelen voor inburgeringsplichtigen onder de nieuwe Wet inburgering.
Voor niet inburgeringsplichtigen kan de gemeente NT2 niveau 1 en 2 uit de
WEB-middelen blijven financieren. In het wetsvoorstel van de nieuwe wet
inburgering gaat men bovendien uit van een eigen bijdrage voor cursussen NT2
van tussen de € 270,- en € 477,- (ongeacht of men inburgeringsplichtig is of
niet).
De nieuwe Wet Inburgering
legt een duidelijke relatie met de WWB vanuit de gedachte dat werk de beste
vorm van integratie is. Daarom mogen onder de nieuwe WI alleen gecombineerde
trajecten ingekocht worden. Het gaat dan om een combinatie van reïntegratie en
taal of de combinatie van opvoeding en taal.
De WI kent 3 prioritaire
doelgroepen die je als gemeente een aanbod mag doen:
·
Mensen met een uitkering (dit kan zowel een WWB als
een UWV-uitkering zijn)
·
Geestelijk bedienaren
·
Niet-uitkeringsgerechtigde opvoeders (dit zijn
ouders die thuiswonende kinderen hebben in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar).
In 2006 willen we er in elk geval
voor zorgen dat de nieuwe wet inburgering goed ingevoerd gaat worden, waarbij
afstemming noodzakelijk is tussen de WI, de WWB en de WEB.
Daarnaast zijn we van mening, dat
anders dan in de landelijke wetgeving wordt voorgesteld, het belangrijk is om
alle nieuwkomers een taalaanbod te doen. Hiervoor worden extra middelen
gereserveerd.
Het één op één doorvoeren van alle
rijksbezuinigingen op volwasseneneducatie past niet binnen het Delfts sociaal
beleid.Het blijft belangrijk dat er voldoende scholing beschikbaar is voor alle
burgers. Voor maatschappelijke oriëntatie, werkstages conversatiegroepen en
taalstages worden daarom gemeentelijke middelen beschikbaar gesteld om de
rijksbezuiniging op te vangen.
Daarnaast worden, op het moment dat de nieuwe WI
ingaat extra gemeentelijke middelen ingezet om toch educatie te kunnen blijven
bieden op niveau één en twee.
Op het moment dat de
nieuwe WI ingevoerd wordt zal er een aantal nieuwkomers zijn, dat hun traject
nog niet heeft afgerond. In het wetsvoorstel is niet voorzien in een
overgangsregeling voor deze mensen. Delft vindt dat niet juist. Om deze mensen
niet in de kou te laten staan is in de programmabegroting 2006-2009 geld
gereserveerd.
5.2. Terugblik 2005.
5.2.1.
volwasseneneducatie.
Hieronder volgt een
overzicht van de resultaten op de speerpunten volwasseneneducatie (VE) die we
in het beleidsplan 2005 hebben opgenomen. Aansluitend volgt een samenvatting
van de belangrijkste resultaten in 2004. Voor meer cijfermatige informatie over
VE verwijzen wij u naar bijlage 2.
5.2.1.1. Speerpunten
volwasseneneducatie 2005.
Onderwijsaanbod anders
vormgeven.
Als gevolg van de in 2005
doorgevoerde bezuinigingen binnen de WIN-middelen hebben we vanaf september
2005 minder nieuwe groepen laten starten. Tevens is bij een aantal groepen meer
gebruik gemaakt van het open leer centrum, waardoor minder capaciteit aan
docenten nodig was. Dankzij deze veranderingen is het mogelijk gebleken het in
de afgelopen jaren opgebouwde modulaire model in stand te houden. Het blijft zo
mogelijk voor deelnemers scholing te volgen die past bij eingen niveau en
leervermogen.
Bij de hogere taalniveaus is het
aantal uren educatie wat teruggebracht. Met name de cursisten die in de
avonduren lessen volgen hebben hierop positief gereageerd. Zij hebben nu een
avond per week minder les en wat meer huiswerk.
Het modulaire model wordt in 2006 voortgezet.
Tevens zijn er in 2005 meer dan in
2004 flexibele taalmodules verzorgd. Deze zogenaamde indiflex-modules
(individueel-flexibel) worden veel benut door cursisten die eerst een
dagopleiding volgden, werk vonden en vervolgens via het flexibele aanbod verder
studeren. Deze flexibele modules worden zeer positief beoordeeld door de
deelnemers.
Ter ondersteuning van het
jongerenbeleid zijn er in 2005 opnieuw VAVO-vakken ingekocht voor jongeren die
hun startkwalificatie nog niet behaald hebben. Dit blijven we ook in 2006 doen.
Verzuimbestrijding.
Terugdringen van
ongeoorloofd verzuim is de afgelopen jaren speerpunt geweest. Dat heeft geleid
tot een scherpe daling van het verzuim in 2004. Helaas is het verzuim in 2005
toch weer opgelopen. In het vierde kwartaal van 2005 wordt daarom opnieuw extra
aandacht besteed aan de implementatie van de beleidsvoorstellen gedaan in het
beleidsplan 2005. Wel is het zo dat het ongeoorloofd verzuim in 2005 lager lag
dan in 2004.
Doel van het
verzuimbeleid is tweeledig: enerzijds vooral scholing aanbieden aan mensen die
gemotiveerd genoeg zijn om de scholing ook te volgen. Anderzijds gaan we ervan
uit dat als mensen meer tijdens de lessen aanwezig zijn, hun resultaten ook
zullen verbeteren en ze hun scholingstraject ook sneller zullen doorlopen Met
name op niveau 2 bij de cursisten Nederlandse taal is al een voorzichtige
verbetering zichtbaar. In 2006 zal naast aandacht voor verzuimbestrijding meer
het accent gelegd worden op het verbeteren van de scholingsresultaten.
Alfabetisering.
Het huidige project, een regionaal
samenwerkingsverband van alle gemeentes binnen de regio Haaglanden, is op 8
september j.l afgesloten. Voor het project is een aanmoedigingsprijs gewonnen
in de vorm van een bedrag van € 1500,- en ondersteuning van de Stichting Lezen
en Schrijven. Voor het kalenderjaar 2006 is een vervolg subsidieaanvraag
gehonoreerd door de Provincie Zuid-Holland. Binnen het project wordt nu het
accent gelegd op het voorlichten van werkgevers over het herkennen van
analfabetisme. In de regio Haaglanden is het aantal autochtone cursisten dat
aan NT1 deelneemt gestegen. De landelijke trend is juist een daling van het
aantal autochtone cursisten.
Zowel voor de oudkomersregeling
2005 als voor een intensieve spreekvaardigheidstraining voor WWB klanten heeft
een aanbesteding plaatsgevonden.
De regels rondom
taalscholing voor mensen met een WWB-uitkering zijn geïmplementeerd en
blijven ook in 2006 van kracht.
In de oudkomersregeling
2005 zijn niet-uitkeringsgerechtigden en fase 4 klanten opgenomen
Reïntegratieklanten
hebben alleen gebruik gemaakt van het reguliere aanbod als er openstaande
scholingsplaatsen waren.
Basiseducatie voor
inwoners uit andere gemeenten alleen laten doorlopen als de andere gemeente
betaalt. Het ging in september 2005 om in totaal 13
mensen.
5.2.1.2.
Resultaten 2004.
In
2004 hebben 1532 mensen deelgenomen aan volwasseneneducatie. Het grootste deel
daarvan (90 %) nam deel aan cursussen NT 2.
Bij de nieuwkomers is een
toename te zien van het aantal nieuwkomers dat niveau 2 of hoger scoorde op de
profieltoets binnen een jaar. 45 % van de nieuwkomers haalde nu niveau 2 of
hoger. (de norm voor het toekomstig inburgeringsexamen). Het aantal nieuwkomers
dat zich niet kan redden (lager dan niveau 1) is gedaald van 11 naar 7%.
Het aantal niveau
verhogingen binnen NT2 is gestegen t.o.v. 2003.
Van alle cursisten die
uitgestroomd zijn, is dat bij 45% omdat ze de opleiding voltooid hebben,7,1%
omdat ze werk gevonden hebben, 3,5% omdat ze een andere opleiding zijn gaan
doen. De overige 45% is gezakt, verhuisd of om andere redenen gestopt met de
opleiding.
5.2.2. Integratie.
In 2005 zijn in totaal tot
oktober 2005 129 nieuwkomers gestart met een scholingstraject. Dat is meer dan
vooraf ingeschat. Daarnaast zijn via de oudkomersregeling 2005 144
scholingstrajecten aanbesteed. De verwachting is dat deze trajecten op 31
december 2005 allemaal gevuld zullen zijn.
Met
de stichting Vluchtelingenwerk Delft (SVD) is afgesproken dat zij juridische en
maatschappelijke begeleiding bieden aan nieuwkomers, oudkomers, AMA’s en
voormalig ROA/VVTV’ers. Deze begeleiding wordt geboden door professionals met
ondersteuning van een groot aantal vrijwilligers. De activiteiten van de SVD
dragen ertoe bij dat mensen hun plek weten te vinden (en houden) in de Delftse
samenleving. De activiteiten van de SVD zijn daarmee zeer waardevol voor de
stad. De SVD is niet in staat in 2006 deze werkzaamheden opnieuw te verrichten.
Daarom zullen werkzaamheden ten behoeve van vluchtelingen worden overgenomen
door Breed Welzijn Delft (BWD).
5.3. Wat willen we
bereiken?
5.4. Wat gaan we daarvoor doen?
·
Voor de groep mensen die binnen reguliere taaltrajecten hun
taalvaardigheid niet meer kunnen verbeteren (zogenaamde plafondleerders) worden
conversatiecursussen georganiseerd (bijvoorbeeld via de BWD), zodat ze hun
spreekvaardigheid op peil kunnen houden.
·
Continuering van het huidige project alfabetisering met als
doel het geven van voorlichting aan (groepen) werkgevers in Delft en andere
verwijzers. Deze voorlichtingen moeten uiteindelijk leiden tot een stijging van
het aantal autochtone deelnemers aan NT1 scholing.
·
Afnemen van producten van de BWD, die activiteiten van de
SVD zal voortzetten.
5.5 Te nemen besluiten.
Voorgesteld wordt in te stemmen
met:
·
Voortzetting beleid herstructurering onderwijsaanbod.
·
Continuering van het huidige verzuimbeleid.
·
Voortzetten van het project analfabetisme.
De arbeidsmarktpositie
van jongeren is extra conjunctuurgevoelig. Schoolverlaters moeten zich nog een
plaats op de arbeidsmarkt verwerven, terwijl weinig banen beschikbaar zijn.
Jongeren die wel banen hebben zitten vaak nog op tijdelijk contract en worden
als eerste ontslagen.
Dit is terug te zien in
de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid in Delft. In drie jaar tijd is de
jeugdwerkloosheid in Delft bijna verdubbeld van 6% in 2000 naar 10% in 2004. In
2004 is het cijfer gestabiliseerd en in 2005 is een duidelijke daling te zien
(zie paragraaf 6.2).
Kwantitatief betrof het
aantal niet-werkende werkzoekende jongeren tot 23 jaar in maart 2004 350
personen. Hier komt nog bovenop het aantal voortijdig schoolverlaters dat nog
partieel leerplichtig is van grofweg 300. Daarnaast is de financiële positie
van jongeren met uitkering en minimumjeugdloon erg kwetsbaar. De hoogte van
beide is zodanig dat het voorzien in dagelijks levensonderhoud moeilijk ligt.
De afgelopen jaren is er
voor jongeren geen specifiek reïntegratieaanbod ingekocht. Jongeren maakten
gebruik van het “reguliere” aanbod, dat vooral gericht is op de kortste weg
naar werk. Ondanks dat de jeugdwerkloosheid in Haaglanden daalt blijft de
jeugdwerkloosheid onder jongeren relatief hoog en een hardnekkig probleem. Dit
heeft er toe geleid dat in 2005 gekozen is een specifieke jongerenaanpak te
ontwikkelen. Hiervoor zijn drie sporen gekozen:
-
waar duidelijke behoefte zichtbaar was is het
reïntegratieaanbod direct aangepast. In plaats van jongeren direct naar een
proefplaatsing te leiden (work first principe) is het behalen van een
startkwalificatie binnen een werkende context voorop gezet. Het CWI en RMC
ondersteunden de jongeren bij het terugleiden naar duaal traject of regulier
onderwijs. Indien dit niet zelfstandig gevonden kon worden zijn opstapbanen
ingezet.
-
Zowel het CWI als het RMC heeft haar aanpak
richting jongeren versterkt door een speciaal jongerenloket op te richten waar
jongeren zeer intensief bemiddeld worden. Jongeren die extra scholing nodig
hadden zijn direct doorgeleid naar het RMC. Binnen het RMC is onderwijs, werk
en inkomen geïntegreerd.
-
Op basis van een beleidsmatige evaluatie is een
doelgroepaanpak aanpak ontwikkeld, gericht op de kortste weg naar duurzaam
werk. In dit hoofdstuk wordt deze aanpak gepresenteerd.
De pragmatische insteek
van de eerste twee sporen heeft in 2005 mede geleid tot een daling van het
aantal jongeren met een uitkering van 44% (van 143 op 1 januari 2005 naar 99 op
1 november 2005). Deze insteek vormt dan ook de basis voor de aanpak.
De bovenomschreven
situatie van jongeren op de arbeidsmarkt benadrukt het halen van de
startkwalificatie en het versterken van de werkervaring van jongeren. Het
principe “werk boven inkomen” wordt daarom voor jongeren aangevuld met “zorgen
voor startkwalificatie en of beroepsgerichte werkervaring”. Concreet leidt dit
tot de volgende doelstelling:
Alle
jongeren van 18 tot 23 jaar die uitvallen uit scholing en/of werk zitten
(uiterlijk eind 2006) binnen 3 maanden in een baan, duaal- of zorgtraject of
opleiding, waarbij een startkwalificatie en duurzaamheid uitgangspunt zijn.
Uitgangspunten hierbij
zijn:
-
eigen verantwoordelijkheid;
-
startkwalificatie is essentieel;
-
periode zonder werk of opleiding moet zo kort
mogelijk zijn;
-
maatwerk binnen de aanpak gericht op kwalificatie,
relevante werkervaring of zorg;
-
vanuit het oogpunt van preventie is voor
nuggers het zelfde aanbod beschikbaar;
-
jongeren moeten financieel zelfredzaam (kunnen)
zijn.
De eigen verantwoordelijkheid
van jongeren staat voorop. Dit betekent dat jongeren in eerste instantie zelf
geacht worden een passende opleiding en/of werkplek te vinden. Bij de intake op
het CWI of RMC zal in eerste instantie specifiek gelet worden op de mogelijkheden
van de jongere zelf. Bij een uitkeringsaanvraag moet de jongere eerst drie
weken intensief naar werk zoeken, voordat deze aanvraag wordt doorgestuurd.
Indien begeleiding en ondersteuning echter gewenst is zal hier direct op worden
ingezet.
Een groot deel van de
jongeren zonder werk (> 80%) heeft
geen startkwalificatie. In een arbeidsmarkt, waar in toenemende mate het accent
komt te liggen op gekwalificeerd personeel is een startkwalificatie essentieel.
Eerste inzet zal zijn een jongere terug te krijgen naar het regulier onderwijs.
Wanneer dit geen effectieve optie is wordt ingezet op een duaal traject dat
leidt tot een startkwalificatie, dan wel de hoogst haalbare relevante
beroepsvaardigheden. Daarnaast zal onderzocht worden of jongeren die wel direct
een reguliere baan kunnen krijgen, maar geen startkwalificatie hebben, in
samenspraak met werkgevers, gestimuleerd kunnen worden die toch te halen.
Een aparte doelgroep
hierbij vormen de AMA’s. Zij zijn tot hun 18de jaar gerechtigd in
Nederland te verblijven. Een deel van hen zal hierna uitgezet worden naar land
van herkomst. Voor hen is het bezitten van beroepsvaardigheden belangrijker dan
het hebben van een startkwalificatie. Daarom wordt voorgesteld het instrument
opstapbaan open te stellen voor AMA’s.
Zeker voor jongeren is
het essentieel zo kort mogelijk thuis te zitten: geen tijd verloren laten gaan
en jongeren in het school- dan wel werkritme houden! Dit betekent dat het
intake- en toeleidingsproces zo kort mogelijk moet zijn. Daarnaast moeten duale
trajecten en opleidingen meerdere instapmomenten per jaar hebben. Voor
eventuele gaten hierin zal een tusseninstrument moeten worden ingezet, dat de
vaardigheden, kennis en/of het opdoen van werkervaring alvast versterkt.
Jongeren zonder uitkering
en startkwalificatie, die op zoek zijn naar werk, zijn nagenoeg altijd
voortijdige schoolverlaters. Vanuit de preventieve kant zal het aanbod
reïntegratietrajecten, proefplaatsingen en opstapbanen juist ook voor deze groep
toegankelijk moeten zijn als het reguliere onderwijs geen optie is. Hiervoor
geldt wel weer dat eigen verantwoordelijkheid voorop staat. De hierop
betrekking hebbende verordeningen en regelingen worden aangepast op dit nieuwe
beleid.
Wanneer een jongere geen
startkwalificatie heeft en regulier onderwijs geen optie meer is, vormt een
BBL-traject vaak de voorliggende voorziening. Jongeren moeten hierbij zelf een
leer-werkbaan vinden voor vier dagen per week en volgen bijbehorende
kwalificerende beroepsopleiding op het ROC. Het CWI bemiddelt jongeren actief
bij het vinden van een BBL-traject. In een aantal gevallen lukt het echter niet
een werkplek te vinden. Oorzaken hiervoor zijn:
-
er is een tekort aan werkplekken in de regio (zie
ook de notitie Stageproblematiek van nov.2005);
-
de betreffende jongere heeft begeleiding nodig,
waardoor hij/zij in eerste instantie niet aantrekkelijk is voor een werkgever.
Voor deze situaties zijn
er in 2006 50 opstapbanen beschikbaar, waarbinnen de jongere het BBL-traject
kan starten. Aan werkgevers wordt de voorwaarde gesteld dat zij deze jongeren
na het eerste jaar in een regulier BBL-traject overnemen.
Voorgesteld wordt deze
banen zowel voor uitkeringsgerechtigden als nuggers beschikbaar te hebben, mits
ze voldoen aan het criterium van aantoonbaar niet in staat zelf een BBL-plek te
vinden.
Vanuit verschillende
overwegingen kan een proefplaatsing het meest optimale instrument zijn:
-
Het verhogen van de motivatie van een jongere zelf
werk te vinden/opleiding af te maken (work first principe);
-
Het opdoen van werkritme en ervaring als
voorbereiding op een opstapbaan/regulier werk.
-
Gekeken gaat worden of het zinvol is een “proefplaatsing
plus” te realiseren, waarbij meer ondersteuning en/of scholing ingezet kan
worden. Uit de ervaring van 2005 blijkt de huidige proefplaatsingen beperkt
effectief zijn door het gebrek hieraan. Aandachtpunt hierbij zijn de Nuggers.
Daar deze geen uitkering hebben komt een proefplaatsing neer op een onbetaalde
stage. Naast het feit dat dit niet motiverend is voor een jongere, zorgt dit er
tevens voor dat je als gemeente geen instrumentarium hebt om maatregelen te
treffen bij ongewenst gedrag. In 2006 zal daarom onderzocht worden of een
beperkte vergoeding voor Nuggers
mogelijk is.
Voor jongeren die wel een
startkwalificatie hebben, maar niet aan het werk komen, dan wel andere
persoonlijke belemmeringen hebben zullen reïntegratietrajecten worden
ingekocht.
Voor een deel van de
jongeren geldt dat bemiddeling of een duaal traject vooralsnog geen optie is
vanwege meervoudige sociale, psychische en/of medische problematiek. Sociale
activering in combinatie met een
zorgtraject zal hier dan voor worden ingezet.
Veel jongeren zijn al een
tijd uit de schoolbanken, waardoor (bij de jongere zelf) beperkt inzicht is in
de competenties en interesses van de jongere. In samenwerking met het CWI kan
middels de inzet van competentie- en beroepentesten het vervolgtraject beter
worden ingezet. In 2006 is op basis van de ingeschatte vraag € 50.000,-
beschikbaar, ten laste van het WWB-werkbudget.
In de huidige situatie zijn er voor veel opleidingen of duale trajecten
maar enkele instapmomenten per jaar. Het komend jaar zal intensief overleg
gevoerd worden met het ROC hier meer flexibiliteit in te krijgen. Daarnaast
wordt ingezet op het ontwikkelen van tusseninstrumenten. Op dit moment wordt
aan de volgende instrumenten gedacht:
-
proefplaatsing of tijdelijke arbeid via
uitzendbureau met als doel het opdoen van werkritme/ relevante werkervaring;
-
diagnosticerend werktraject met als doel jongeren
maatwerk te kunnen bieden in een passend vervolgtraject;
-
praktijkfunctietrainingen op het PLC met als doel
het opdoen van voorbereidende beroepsvaardigheden;
-
intensief kortlopend reïntegratietraject gericht op
motivatie;
-
taalcursus via ROC.
In 2006 wordt hier €
100.000,- voor gereserveerd, ten laste van het WWB-werkbudget.
Uit onderzoek van het CWI
blijkt dat veel jongeren extra training en ondersteuning kunnen gebruiken op
het gebied van mondelinge en schriftelijke vaardigheden, specifiek op het
gebied van solliciteren. Het CWI biedt hier extra cursussen voor. Tevens zal
aan opleidingen dit signaal worden doorgegeven. Vanuit de gemeente zullen extra
mogelijkheden binnen re-integratietrajecten, opstapbanen en eventueel
proefplaatsingen gerealiseerd worden.
In het kader van de
projectsubsidie Innovatie Programma Wet werk en bijstand is Delft de trekker
van een landelijk project voor ontwikkelen van een preventieve ketenaanpak voor
jonge moeders. Doel van dit project is de uitstroom naar werk en/of het hebben
van een startkwalificatie te verhogen.
De
uitkering van (zelfstandig wonende) jongeren met een uitkering is laag,
waardoor jongeren problemen hebben rond
te komen. Waar mogelijk stimuleert de gemeente het gebruik van de bijzondere
bijstand. In 2006 zal hierbij specifiek aandacht komen te liggen op scholings-
en boekenkosten, voor zover daar geen tegemoetkoming via andere voorzieningen
mogelijk is. Daarnaast zal vanuit DUIT specifiek aandacht besteed worden aan
het bereiken van jongeren.
Ook dan blijft het
inkomen echter nog laag. Verhoging van de uitkering is echter vanuit
activeringsoogpunt niet gewenst, omdat deze lager moet blijven dat het
minimumjeugdloon.
Daarom
is een zo kort mogelijk traject naar werk dan wel studie(-financiering) ook
hiervoor de beste aanpak.
Bijzondere aandacht wordt hierbij gericht op de
groep AMA’s. Hun financiële situatie is veelal extra schrijnend door het
ontbreken van een sociaal vangnet in de vorm van familie en vrienden.
Zoals al aangegeven wordt voorgesteld voor deze groep het instrument
opstapbanen open te stellen.
Voorgesteld wordt in te stemmen met:
7. Wat mag het kosten?
Voorlopig toegekend
budget WWB-werk 2006 €
10,4 miljoen
Meegenomen vanuit 2005[1] € 7,2 miljoen
Totaal beschikbaar in
2006 €
17,6 miljoen
Maximaal mee te nemen
naar 2007 € 7,8 miljoen
Minimaal[2]
uit te geven (op kasbasis) in 2006 € 9,8 miljoen
Verdeelvoorstel
WWB-werk 2006.
Het WWB-werk budget wordt
verdeeld over een drietal hoofdopdrachten: gesubsidieerd werk,
reïntegratietrajecten en werkgelegenheidsprojecten/educatie. Vanuit dit budget
wordt een breed spectrum aan reïntegratie activiteiten bekostigd, zoals
scholing, educatie, gemeentelijke ITB activiteiten, schuldhulpverlening, etc..
Omdat het werkfonds op basis van kasstelsel wordt afgerekend, wordt een deel
van het budget overgeheveld naar het volgend jaar ter dekking van aangegane
verplichtingen.
Voor 2006 wordt de
volgende verdeling in hoofd- en deelopdrachten voorgesteld:
Prod. Hoofdopdracht Deelopdracht Begroot
bedrag
2011 Gesubsidieerd werk WIW € 18.000,-
ID € 3.575.000,-
Proefplaatsingen € 500.000,-
Opstapbanen € 4.875.000,-
Participatiebanen € 255.200,-
Loonkostensubsidie € 334.000,-
2012 Inkoop Rib-trajecten
2004 € 115.000,-
reïntegratietrajecten Rib-trajecten 2005 €
696.000,-
Rib-trajetcen
2006 € 1.400.000,-
2013 Projecten werk- Educatie en scholing € 300.000,-
gelegenheid
en Werkgelegenheids- € 2.123.000,-
educatie projecten
TOTAAL €
14.191.200,-
Toegekend WWB
werkbudget €
10.466.523,-
Onttrekking
reserve / overschot 2005 € 3.724.677,-
Voorlopig toegekend
budget WWB-inkomen 2006: €
36,4 miljoen
Gemeentelijke
bijdrage:(cf besluit PB2006-2009) € 1,0 miljoen
Totaal: €
37,4 miljoen
Productiedoelstelling
2006:
Gemiddeld aantal klanten 2006 < gemiddeld aantal klanten 2005
Gemiddeld aantal
klanten 2005 (prognose) 2.933
(65- en 65+)
Gemiddeld aantal
klanten 2006 maximaal 2.932
Rekening houdend met dit
aantal voor 2006 (scenario 1) zal er ten opzichte van het voorlopig toegekend
budget WWB 2006 een gering positief resultaat ontstaan. De gemeentelijke
bijdrage 2006 ad € 1,0 miljoen zal dan niet aangesproken behoeven te worden.
Het Rijk is bij het
vaststellen van het voorlopige budget WWB-inkomen 2006 uitgegaan van een
landelijke stijging van het bijstandsvolume
2006 met 2,35% (65-) en 8,0% (65+). Het Rijk adviseert gemeenten om
rekening te houden met dezelfde groeicijfers. Als de gemeente Delft hiermee
rekening zou houden (scenario 2) komt de prognose van het totale klantenbestand
2006 uit op 3.012 (dwz 80 meer dan de productiedoelstelling). Ten opzichte van
het voorlopig rijksbudget 2006 ontstaat dan een tekort van circa 8 ton wat
afgedekt is door de extra gemeentelijke bijdrage.
Stijgt het klantenbestand in Delft (65- met 2,95%
en 65+ met 8,0%) meer (scenario 3) dan de landelijke trend (65- met 2,35% en
65+ met 8,0%) dan komt het totale klantenbestand in Delft uit op 3.029 klanten
(dwz 97 meer dan de productiedoelstelling) en is het tekort ten opzichte van
het voorlopige rijksbudget 2006 ca. € 1 miljoen wat afgedekt is door de extra
gemeentelijke bijdrage.
De productiedoelstelling
2006 is ambitieus; tegelijkertijd is er nog onvoldoende zekerheid ten aanzien
van de daadwerkelijke ontwikkeling van de klantenaantallen in 2006. Voorgesteld
wordt daarom om de gemeentelijke buffer van € 1 miljoen voor 2006 vooralsnog te
handhaven, de ontwikkeling van klantenaantallen in 2006 goed te monitoren in en
in de loop van 2006 apart terug te komen op de structurele noodzaak van deze €
1 miljoen.
Structureel is circa € 1,5 miljoen per jaar beschikbaar.
Dit is het saldo van:
- Uitgaven circa € 2
miljoen waarvan € 330.000,- voor AV-Delft en € 20.000,- voor klantenkrant.
Voor het restant (circa €
1,65 miljoen) moet nog een onderverdeling naar soort verstrekkingen worden
gemaakt rekening houdend met de doelstelling (zie paragraaf 4.3) van de toename
van het aantal verstrekkingen met 15%de financiële bijdragen aan stichting
leergeld (€ 31.000,-), de formulierenbijdrage (€ 36.000,-) en de inkoop van
budgetbegeleiding bij STOED (€ 25.000,-). Binnen het bestaande budget
bijzondere bijstand vindt dus een herschikking van middelen plaats.
en
- Inkomsten uit
vorderingen circa € 0,5 miljoen per jaar. Door een wijziging van
verantwoordingssystematiek m.i.v. 2004 is deze jaarlijkse opbrengst circa € 200.000,-
te hoog begroot. In 2004 heeft de
wijziging van verantwoording een eenmalige meevaller ad ca € 2 miljoen
opgeleverd die is toegevoegd aan de reserve werk en inkomen. Als alternatieve
dekkingsbron voor deze begrotingstegenvaller van structureel 2 ton wordt daarom
voorgesteld voor de komende collegeperiode (2006 t/m 2009) een beroep te doen op de middelen van de
reserve werk en inkomen. Vanaf 2010 dient de situatie opnieuw bekeken te
worden.
- Voor de Delftpas is per
saldo circa € 189.000,- per jaar beschikbaar. Uitgaven circa € 360.000,-.
Inkomsten circa € 171.000,-, waarvan € 68.000,- inkomsten uit verkoop (6.000
passen) en € 103.000,- bijdrage uit sociaal beleid en JMA.
-Tegemoetkoming
Woonlasten Kamerhuurders (TWK): structureel € 46.000,- per jaar
beschikbaar.
- Sportfonds (m.i.v. 2006
overgeheveld van programma Welzijn): structureel € 36.000,- per jaar beschikbaar, waarvan € 3.000,-
kosten voorlichting. Het restant ad € 33.000,- is beschikbaar voor daadwerkelijke
verstrekkingen.
7.3. Budget Volwasseneneducatie en Integratie.
Uitgangspunt invoering nieuwe WI: 1 juli 2006
Rijksbijdrage
educatie 2006: circa € 2
miljoen (inclusief educatiedeel huidige wet inburgering en aandeel
Pijnacker-Nootdorp voor zowel WIN als educatie)
Correctie: circa
€ 0,3 miljoen (ivm inv. nieuwe WI per 1/7/2006)
Resteert: circa
€ 1,7 miljoen rijksbijdrage
De verwachting is dat we
voor 2006 1,7 miljoen euro aan rijksmiddelen kunnen besteden aan het contract
met het ROC.
De teruglopende middelen
dwingen de gemeente om opnieuw te bezuinigen op het onderwijsaanbod. Om in Delft een goed onderwijsaanbod in stand
te houden is bij de programmabegroting 2006-2009 vastgelegd dat vanuit
gemeentelijke middelen een extra bedrag voor reguliere educatie van € 335.000,-
wordt vrijgemaakt als aanvulling op de Rijksmiddelen.
Op het moment dat de
nieuwe Wet Inburgering in werking treedt, waardoor aan veel minder mensen NT2
mag worden aangeboden vanuit de Rijksmiddelen, wordt daarnaast gebruik gemaakt
van het in de programmabegroting gereserveerde bedrag van € 250.000,- voor
inburgeringscursussen.
Voor de conversatielessen
aan plafondleerders en voor taalstages voor taalleerders is binnen de
programmabegroting een bedrag van € 100.000,- gereserveerd. Dit geld wordt deels
ingezet bij de BWD voor conversatiecurssussen voor plafondleerders. Het overige
deel wordt ingezet bij het ROC voor conversatiecursussen voor hoger opgeleiden
en taalstages.
Naast de rijksmiddelen is aan gemeentelijke
middelen derhalve € 685.000,- (per jaar) beschikbaar.
Zolang de nieuwe Wet
Inburgering nog niet van kracht is krijgt de gemeente Delft conform de oude
systematiek per nieuwkomer een bedrag toegekend. Het aantal daadwerkelijke
nieuwkomers in 2006 bepaalt daarmee de hoogte van het bedrag. Voor elke
nieuwkomer die in 2006 onder de huidige WIN een traject start ontvangt het ROC
uit de oude WIN een bedrag. Deze middelen worden toegevoegd aan het totale
inkoopbedrag bij het ROC.
Zodra de nieuwe Wet
Inburgering van kracht is verandert de hele financiering. Bij de
contractafspraken met het ROC zal met deze onzekere financiële situatie
rekening worden gehouden.
Voor de contractafspraken
met de BWD voor de overname van taken van de SVD is een bedrag beschikbaar van
€ 190.000,-. Dit bedrag is samengesteld uit 3 componenten: een deel voor
begeleiding van nieuwkomers vanuit de WIN, een deel uit de reserve
integratiebeleid voor juridische en maatschappelijke begeleiding voor
oudkomers. Het derde deel tenslotte zal komen uit de WWB. De BWD zal voor een aantal
oudkomers mentortrajecten aanbieden gericht op deelname aan de maatschappij.
7.4. Te nemen besluiten.
Voorgesteld wordt in te stemmen met:
8. Advies panel Werk
& Inkomen.
9. Resumé te nemen
beslissingen.
U wordt gevraagd in te
stemmen met:
16. Voortzetting
beleid herstructurering onderwijsaanbod.
17. Continuering
van het huidige verzuimbeleid.
18. Voortzetten
van het project analfabetisme.
Bijlage 1: lijst met
afkortingen
Abw Algemene Bijstands Wet
AMA Alleenstaande Minderjarige
Asielzoeker
ANW Algemene Nabestaanden Wet
AOW Algemene Ouderdoms Wet
AV Aanvullende Verzekering
AWIR Algemene Wet Inkomensafhankelijke
Regelingen
BAW Bijzondere aandacht
woonproblematiek
BBL Beroeps Begeleidende Leerweg
BBZ Bijstandsbesluit zelfstandigen
BWD Breed Welzijn Delft
CBS Centraal Bureau voor de
Statistiek
CPO Centraal Punt oudkomers
CWI Centrum voor Werk en Inkomen
DSW Zorgverzekeraar Delft Schiedam
Westland
DUIT Delfts Uitkeringen Informatie
Team
ESF Europees Sociaal Fonds
HBO Hoger beroepsonderwijs
HAVO Hoger Algemeen Vormend Onderwijs
ID In- en doorstroombanen
IOAW Wet inkomensvoorziening Oudere
en/of Arbeidsongeschikte Werknemers
IOAZ Wet inkomensvoorziening Oudere
en/of Arbeidsongeschikte
Zelfstandigen
ITB Individuele Traject
Begeleiding
KSB Kwalificatiestructuur
beroepsonderwijs
KSE Kwalificatiestructuur educatie
KvK Kamer van Koophandel
MAVO Middelbaar Algemeen Vormend
Onderwijs
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MKB Midden en KleinBedrijf
NK Nieuwkomer
NT1 Nederlands als moedertaal
NT2 Nederlands als tweede taal
NUG Niet Uitkerings Gerechtigde
OGGZ Openbare Geestelijke
Gezondsheidszorg
OK Oudkomer
PLC Praktijk Leer Centrum
PRB Persoonsgebonden
reïntegratiebudget
RIB Reïntegratiebedrijf
RMC Regionaal Meld- en
Coördinatiepunt
ROC Regionaal Opleidings Centrum
RPA Regionaal Platform
Arbeidsmarktbeleid
SCP Sociaal en Cultureel Planbureau
SDV Vakteam Sociale dienstverlening
STOED Stichting onder een dak
SVD Stichting Vluchtelingenwerk
Delft
T&M Vakteam Toeleiding en
Monitoring
TU Technische Universiteit
UAF Stichting voor
vluchteling-studenten UAF
UG Uitkeringsgerechtigde
UWV Uitvoeringsinstituut
WerknemersVerzekeringen
VAVO Voortgezet Algemeen Volwassenen
Onderwijs
VE Volwasseneneducatie
VMBO Voorbereidend Middelbaar
Beroepsonderwijs
VO Voortgezet onderwijs
VWO Voorbereidend Wetenschappelijk
Onderwijs
WAO Wet Arbeids Ongeschiktheid
WEB Wet Educatie en Beroepsonderwijs
WIA Wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen
WI Wet Inburgering
WIN Wet inburgering Nieuwkomers
WIW Wet Inschakeling Wetrkzoekenden
WIZ Werk Inkomen Zorg
WO Wetenschappelijk Onderwijs
WSF Wet Studie Financiering
WSW Wet Sociale Werkvoorziening
WTOS Wet Tegemoetkoming
Onderwijsbijdrage & Schoolkosten
WW WerkloosheidsWet
WWB Wet Werk en Bijstand