1. Inleiding

 

In de raadsvergadering van 9 november 2001 is de nota “Computers en Bijstand” (nr. 028267) vastgesteld. Hierin wordt de start van de regeling Computers en Bijstand op 1 januari 2002 beschreven. In de nota was mede het besluit opgenomen de regeling na ongeveer twee jaren te evalueren. Deze evaluatie ligt hier – zij het ruim later dan gepland – voor u.

 

2. Strekking van de regeling

 

De regeling Computers en Bijstand houdt het verstrekken van bijzondere bijstand voor twee specifieke doelgroepen in, namelijk:

 

De eerste doelgroep betreft bijstandsgerechtigden in fase 2 of 3. Zij kunnen in aanmerking komen voor deze regeling als het bezit van een computer noodzakelijk wordt geacht in het kader van het traject naar werk. De doelstelling is het verstrekken van computers ter bevordering van uitstroom naar werk. Hierbij gelden de volgende criteria:

  1. belanghebbenden hebben een trajectplan dat gericht is op uitstroom naar werk en;
  2. dit traject is gerelateerd aan een (toekomstig) beroep waarin computergebruik als een belangrijke functie-eis vermeld wordt of;
  3. dit traject bevat scholingscomponenten gericht op administratie en de automatisering, waarin tijdens de opleiding de computer als noodzakelijk wordt geacht en waarin het bijhouden van de opgedane kennis noodzakelijk is voor de termijn tussen einde scholing en werkaanvaarding of;
  4. dit traject bevat andere scholingscomponenten dan hierboven genoemd waarin computerbezit noodzakelijk is, het opleidingsinstituut zal in dit geval een motivatie moeten geven over de noodzaak van aanschaf.

 

 

 

De tweede doelgroep wordt gevormd door ouders – met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm – met schoolgaande kinderen van de 12 of 13 jaar (brugklassers). De argumentatie hierachter is dat computers voor scholieren in het voortgezet onderwijs steeds meer deel uitmaken van hun leven. Voor het leren op school en voor eventuele gevraagde computervaardigheden in de toekomst is het bezit van een computer van belang. Het bezit van een computer heeft hierbij als doel het voorkomen dat kinderen achterstand krijgen omdat zij thuis geen computer tot hun beschikking hebben, ofwel het bevorderen van de ontwikkeling van de kinderen.

 

3. Werking van de regeling

 

Voor de aanschaf van een computer is uitgegaan van een normbedrag van € 1.361,34 (omgerekend ƒ 3.000). Dit is een computer inclusief cd-rom, modem, printer en software (voor ‘gewoon’ gebruik). Van dit bedrag is € 680,67 een gift, waarop maximaal € 680,67 als renteloze lening verstrekt kan worden. Voor deze lening bestaat een aflossingsplicht. Hiervoor moet een bedrag van € 19 per maand over tot drie jaren (afhankelijk van de hoogte van de lening) worden afgelost. Hiervoor moet een overeenkomst worden getekend. Voor mensen met een uitkering bij WIZ betekent dit dat het aflossingsbedrag hierop wordt ingehouden. Bij mensen zonder uitkering wordt de aflossing maandelijks geïncasseerd. Verder gelden nog de volgende voorwaarden:

 

Met inachtneming van het bovenstaande kan een computer worden aangeschaft met bijbehoren. Hiervoor zijn een aantal criteria opgesteld. De kosten die de belanghebbende thuis maakt betreffende bijvoorbeeld een internetaansluiting zijn voor rekening van de belanghebbende zelf.

 

In 2002 is een bedrag van € 190.000 gereserveerd[1] vanuit de bijzondere bijstand voor deze regeling voor zowel bijstandsgerechtigden in een traject als voor gezinnen met kinderen van 12 of 13 jaar met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. In 2003 en 2004 was dit € 203.300 respectievelijk € 209.400. Deze cijfers betreffen zowel de gift als de leenbijstand. De terugontvangen aflossingen voor de lening vloeien terug in het budget voor de bijzondere bijstand (dus niet in het budget specifiek voor deze regeling).

 

 

 

 

4. Resultaten over de periode 2002-2004

 

Over de periode van het eerste kwartaal 2002 tot en met het eerste kwartaal 2005 is gekeken naar het aantal verstrekkingen en de uitgaven die met de regeling gemoeid zijn. In onderstaande tabel volgen de resultaten.

 

 

2002

Totaal

1ste kwartaal

2de kwartaal

3de kwartaal

4de kwartaal

Aantal begroot

35

35

35

35

140

Aantal gerealiseerd

41

106

76

14

237

Bedrag begroot

€ 47.500

€ 47.500

€ 47.500

€ 47.500

€ 190.000

Bedrag gerealiseerd

€ 54.356

 € 140.006

€ 100.013

 € 17.781

€ 312.156

 

 

2003

Totaal

1ste kwartaal

2de kwartaal

3de kwartaal

4de kwartaal

Aantal begroot

35

35

35

35

140

Aantal gerealiseerd

16

28

22

43

109

Bedrag begroot

€ 50.825

€ 50.825

€ 50.825

€ 50.825

€ 203.300

Bedrag gerealiseerd

€ 21.054

€ 34.618

€ 26.389

€ 51.431

€ 133.492

 

 

2004

Totaal

1ste kwartaal

2de kwartaal

3de kwartaal

4de kwartaal

Aantal begroot

35

35

35

35

140

Aantal gerealiseerd

16

24

18

16

74

Bedrag begroot

€ 52.350

€ 52.350

€ 52.350

€ 52.350

€ 209.399

Bedrag gerealiseerd

€ 21.319

€ 30.588

€ 22.172

€ 18.656

€ 92.735

 

 

2005

Totaal

(tot 30/9)

1ste kwartaal

2de kwartaal

3de kwartaal

4de kwartaal

Aantal begroot

35

35

35

 

105

Aantal gerealiseerd

14

15

18

 

47

Bedrag begroot

€ 52.769

€ 52.769

€ 52.769

 

€ 158.306

Bedrag gerealiseerd

€ 15.903

€ 15.502

€ 22.386

 

€ 53.791

Tabel 1: totale verstrekkingen in aantal en bedrag per kwartaal/jaar

 

Bij de start van de regeling Computers en Bijstand werd rekening gehouden met 140 verstrekkingen per jaar, oftewel gemiddeld 35 per maand.

In het eerste jaar van de regeling is het aantal verstrekkingen beduidend hoger dan in de daaropvolgende jaren. Met name in het tweede en derde kwartaal hebben veel belanghebbenden een beroep gedaan op de regeling. Dit is waarschijnlijk te verklaren door de door de promotiecampagne die in die periode is gevoerd om belanghebbenden (met name gezinnen met kinderen) te wijzen op het bestaan van de regeling.

In de jaren daarna is het aantal verstrekkingen aanmerkelijk gedaald. Was het gemiddelde aantal verstrekkingen per kwartaal in 2002 nog 59, in 2003 en 2004 was dit 27 respectievelijk 19. Tot slot is het aantal verstrekkingen in de eerste drie kwartalen van 2005 – in overeenstemming met de neergaande lijn – met gemiddeld 16 het laagst.

 

 

 

 

 

Op jaarbasis zijn de financiële resultaten als volgt:

 

Uit deze cijfers blijkt dat de uitgaven in totaal binnen het budget zijn gebleven.

 

Over het gebruik onder de verschillende doelgroepen kan worden gezegd dat vanaf 2004 geen bijstandsgerechtigden in een traject nog gebruik hebben gemaakt van de regeling. Het gebruik in 2004 en daarna kan dus volledig worden toegeschreven aan aanvragers met kinderen van 12 of 13 jaar in de brugklas. Verder blijkt dat van de mensen die op dit moment (2005) gebruik maken van de regeling Computers en Bijstand, 85% ook een uitkering bij WIZ heeft (op 30/9).

Uit verschillende signalen blijkt dat belanghebbenden vaak slecht op de hoogte zijn van de regeling: a) enerzijds betreft dit weinig bekendheid onder de doelgroep en, b) anderzijds heeft men vaak het idee dat de regeling altijd voor de helft een lening inhoudt (terwijl de lening pas begint ‘te lopen’ bij kosten boven de € 680,67). Samengevat is de communicatie naar de belanghebbenden dus niet optimaal. Daarnaast kan tot slot nog worden geconcludeerd dat de doelgroep door de leeftijdsgrens beperkt is.

 

5. Toekomst van de regeling

 

Op basis van bovenstaande gegevens moet een beslissing worden genomen over de toekomst van de regeling. In het kader van het minimabeleid wordt er voor gekozen de regeling voort te zetten. Wel zijn een aantal wijzigingen wenselijk dan wel noodzakelijk.

 

De bestaande regeling is onder de Abw tot stand gekomen. In de nota “Computers en Bijstand” werd vooruitgekeken naar het categoriaal gaan verstrekken van computers wanneer deze een algemeen goed zouden zijn geworden. Afgezien van het feit of een computer momenteel een algemeen goed is of niet, is categoriale verstrekking onder de (nieuwe) WWB niet meer mogelijk (individualiseringsbepaling, art. 18 lid 1 jo. 4). Iedere aanvraag zal dus altijd op individuele gronden moeten worden beoordeeld.

Individuele toetsing is al gerealiseerd voor de doelgroep bijstandsgerechtigden in een traject. Voor de doelgroep ouders van kinderen ligt dat anders. De regeling zou in dit geval als volgt kunnen worden aangepast: “Een aanvrager met een kind kan in aanmerking komen voor de regeling Computers en Bijstand indien dit kind onderwijs volgt waarvoor thuis een computer van belang is. De gemeente Delft is van mening dat hiervan sprake is vanaf de laatste twee groepen (7+8) van het basisonderwijs tot aan het behalen van een startkwalificatie[2] (tot de leeftijd van 18 jaar).” Met deze formulering wordt voldaan aan de individualiseringsbepaling in de wet.

Een dergelijke formulering verruimt ook de doelgroep. Een beduidend groter aantal belanghebbenden zal aan de criteria voldoen doordat nu in principe kinderen in veel meer verschillende leerjaren in aanmerking kunnen komen. Bovendien zijn we inmiddels ook al weer vier jaar (de vastgestelde gebruiksduur) later. Dus is het mogelijk dat mensen opnieuw aanspraak maken op vergoeding van een computer.

Het huidige normbedrag van de regeling is € 1.361,34. In de afgelopen jaren zijn de aanschafprijzen van computers gedaald. Voor een aanmerkelijk lager bedrag kan al een computer voor ‘gewoon’ gebruik worden aangeschaft. Het NIBUD gaat in de Prijzengids 2004-2005 uit van een gangbare prijs van € 900 voor een computer en € 75 voor een printer. Wanneer het normbedrag van de regeling op € 1.000 wordt gesteld met de eerste € 500 als gift en de rest als leenbijstand, zou dit een maandelijkse aflossing van € 14 betekenen gedurende maximaal drie jaar.

 

Op basis van de ontwikkeling van het aantal verstrekkingen in de laatste jaren en de voorgestelde aanpassingen van de regeling, is een inschatting gemaakt van het aantal belanghebbenden dat jaarlijks (gemiddeld over een periode van vier jaren) hiervan gebruik gaan maken. Dit is gebaseerd op:

 

Dit betekent 120 + 30 = 150 verstrekkingen. Om dit te bekostigen zou dan jaarlijks € 150.000 (150 x € 1.000) uit de bijzondere bijstand gereserveerd moeten worden voor de periode 2006-2009.

 

 

6. Voorstel

 

U wordt voorgesteld in te stemmen met:

 

 

 

Bastiaan Timmer

 



[1] Bron: WISE, projectnr. 22908

[2] Opmerking: een startkwalificatie betreft een havo-, vwo- of mbo-diploma