Geacht college,

 

Hierbij bied ik u een voorstel aan voor de besteding 2005 - 2008 van de gereserveerde EZH middelen voor het project D’ruit in het kader van  het tegengaan sociaal isolement en ondersteuning vrijwilligers.

 

Inhoud:

 

1.       Besluitvorming 2000

2.       Voorgeschiedenis D’ruit

3.       Doelstelling van het project D’ruit

4.       Resultaten

4.1 Doelgroep

            4.2 Methodiek

            4.3 Resultaten van de aanpak (kwantitatief & kwalitatief)

            4.4 Netwerk

            4.5 Inzet vrijwilligers

5.       Ontwikkeling 2005

6.       Perspectief 2006 - 2008

7.       Kosten 2005 - 2008

8.       Bestedingsvoorstel

 

 

Bijlagen:

·         Tabellen

·         Financieel overzicht

·         Schema

 


1.  Besluitvorming 2000

 

In de Raadsvergadering van 30 november 2000 is het volgende besloten:

1.       besteding van het EZH kapitaal, groot f 3,5 miljoen,

2.       voor het integrale project “tegengaan sociaal isolement en ondersteuning vrijwilligers” voor de periode 2002 tot en met 2004 een bedrag van f 1.320.252,- aan te wenden,

3.       voor het integrale project “tegengaan sociaal isolement en ondersteuning vrijwilligers” voor de periode 2005 tot en met 2008 een bedrag te reserveren van f 1.723.934,-

4.       besteding van het gereserveerde bedrag voor 2005 tot en met 2008 afhankelijk te stellen van een uitgebreide evaluatie over de periode 2001 tot en met 2004,

5.       het project van Humanitas een plaats te geven in het project “tegengaan sociaal isolement en bevorderen vrijwilligerswerk” door het vrijwilligerswerk en de organisatie daarvan in een of meer wijken op te dragen aan Humanitas. De dekking geschiedt dan uit de f 10.000,- die jaarlijks voor ondersteuning vrijwilligerswerk per wijk beschikbaar is,

6.       voor de vrijwilligersmanifestatie eenmalig een bijdrage van maximaal f 15.000,- in 2001 beschikbaar te stellen,

7.       voor het lokaal compliment voor de periode 2001 tot en met 2004 een maximale bijdrage van f 5.000,- beschikbaar te stellen, voor de periode 2005 tot en met 2008 een maximale bijdrage per jaar van f 5.000 te reserveren en de besteding ervan afhankelijk te stellen van een evaluatie over de periode 2001 tot en met 2004,

8.       het verschil tussen het beschikbare bedrag van f 3,5 miljoen en het begrote bedrag van f 3.099.186,- zijnde ongeveer f 400.000,- te reserveren voor onvoorziene uitgaven van het project tegengaan sociaal isolement en bevorderen vrijwilligerswerk.

 

 

2.  Voorgeschiedenis D’ruit

 

In de nota “Samen aan de Slag” heeft de gemeente Delft  beleid geformuleerd inzake het tegengaan van sociaal isolement. In dat kader is in 2001 het project “D’ruit” van start gegaan, gefinancierd uit de EZH gelden.

 

D’ruit is destijds uitgewerkt in overleg met de Stichting Ouderenwerk (SOD), Breed Welzijn (BWD) en de voorloper van Kwadraad.  Voor de uitvoering zijn 2 consulenten aangetrokken.  De aanstelling bij één van de organisaties viel toen om pragmatische redenen op de BWD.  Aansturing en ontwikkeling van het project gebeurde echter vanuit een samenwerkingsverband bestaande uit de BWD, de gemeente Delft, Kwadraad en de SOD.

 

 

3. Doelstelling  D’ruit.

 

De doelstellingen van het project D’ruit zijn:

·         Mensen die dat op eigen kracht niet kunnen, weer deel te laten uitmaken van hun omgeving

·         Ontwikkelen van een methodiek om sociaal geïsoleerden (preventief)  te bereiken

·         Inzicht verschaffen in de omvang en definitie van sociaal isolement

·         Ontwikkelen van een netwerk op wijkniveau en waar mogelijk aansluiten bij bestaande netwerken

·         Bundeling van signalen en activiteiten, opsporen van hiaten en belemmeringen op wijkniveau

 

 

4. Resultaten 2001-2004

 

 

4.1. Doelgroep

 

De ervaring van de eerste D’ruit-periode leert dat de oorzaak van sociaal isolement voortkomt uit onderliggende complexe problemen (zie verder).  

De meeste personen waarmee D’ruit contact heeft (gehad) kampen met fysieke en/of psychische belemmeringen.

 

4.2 Methodiek

 

De consulenten van D’ruit werken outreachend. De consulent legt contact met personen die veelal, in 75% van de gevallen, door anderen worden aangemeld. De persoon in kwestie heeft geen hulpvraag geformuleerd.

De rol van de consulenten is onderzoeken, helpen bij het formuleren van de hulpvraag, motiveren, inventariseren, faseren van vervolgacties, en verwijzen.

Na overdracht naar een vervolgtraject of –activiteit blijft de consulent de klant wel volgen tot deze in staat is zelfstandig verder te gaan.

 

4.3a Resultaten van de aanpak (kwantitatief)

 

A : Van de 156 aanmeldingen in de verslagperiode zijn er

o        101 afgesloten ;

o        40 cliënten nog in een actief traject ;

o        15 cliënten die op afstand gevolgd worden.

 

B :  Resultaat

Bij 31 cliënten (30,7%) is niet of nauwelijks resultaat behaald. Bij deze cliënten spelen onderstaande factoren een rol:

o        Geen contact kunnen leggen                                             4

o        Cliënt heeft zich tijdens traject teruggetrokken                      7

o        Motivatiebeperkingen                                                         9

o        Cliënt heeft voldoende hulp van derden                                 3

o        Cliënt is tijdens traject opgenomen in GGZ               1

o        Cliënt wijst verwijzing af                                                      3

o        Hulpaanvraag is afgewezen                                     1

o        Onterechte aanmelding                                                      3

totaal                                                                              31

 

Van de 70 cliënten (69,3%) waarbij het traject met een positief resultaat is afgesloten is onderstaand (4.3b) een globale omschrijving van de behaalde resultaten weergegeven. Veelal hebben de behaalde resultaten betrekking op meerdere gebieden.

 

 

4.3b Resultaten van de aanpak (kwalitatief)

 

Toeleiden naar activiteiten (49,2%)

 

Voor een aantal cliënten blijkt het knelpunt in hun sociaal functioneren te liggen in een gebrek aan activiteiten buitenshuis. Voor de cliënten die actiever buitenshuis zijn geworden is vooral de interesse richtinggevend. De plaats van het buurthuis, het wijkgerichte aspect, is van minder belang dan de persoonlijke interesse. Mensen kiezen voor een bepaalde activiteit, niet voor een buurthuis. Het ontbreken van financiële middelen blijkt in de praktijk belemmerend te  werken.

Mobiliteitsbeperkingen zijn veelvuldig oorzaak van het niet deelnemen aan activiteiten buitenshuis. Mensen hebben vaak geen informatie over mogelijkheden en voorzieningen die hen in staat stellen (weer) deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Na behoefte-inventarisatie ligt het eerste accent op informeren over en realiseren van voorzieningen om de mobiliteit te vergroten.

Een combinatie van fysieke en psychische factoren maakt het in een aantal gevallen noodzakelijk dat cliënten persoonlijk begeleid worden naar een activiteit. Het gaat daarbij meer om het pad effenen, de drempel daadwerkelijk nemen, waarbij eenmalig vergezellen voldoende is. Cliënten zijn daarna goed in staat zelfstandig de activiteiten voort te zetten.

 

Uitbreiding sociaal netwerk (41,1%)

Deze cliënten geven aan behoefte te hebben aan uitbreiding van het sociale netwerk waarbij de kwaliteit van de relaties een grotere rol speelt dan de kwantiteit. Het gaat hierbij om mensen die bijvoorbeeld een oud netwerk willen reactiveren en om mensen die contact willen in een 1 op 1 relatie, waarbij persoonlijke aandacht (vriendschap) centraal staat. Daarnaast gaat het om mensen die hun sociale netwerk uitbreiden d.m.v. een bezoekvrijwilliger.

Afsluiting van het traject gebeurt veelal als de netwerkopbouw nog plaatsvindt. In samenspraak met de cliënt wordt bekeken of cliënt zichzelf in staat acht de netwerkopbouw/uitbreiding zelfstandig voort te zetten.

 

Actieve maatschappelijke deelname als vrijwilliger (5,9%)

Op het totaal aantal afgesloten contacten betreft het een klein percentage. De ervaring leert dat toeleiding naar vrijwilligerswerk een langdurig proces is. Voor een groot deel van de cliënten  geldt dat zij door beperkingen (fysiek, psychosociaal) zich niet in staat voelen tot vrijwilligerswerk. Daarnaast is er ook een groep die vrijwilligerswerk afwijst.

 

Volgen van onderwijs, om/of bijscholing (4,2%)

Het betreft allochtonen die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen hetgeen van invloed is op de mate van sociaal isolement.

 

Verwerven van werk (1,4%)

In de cliëntpopulatie komt deze categorie weinig voor. Het betreft voornamelijk mensen waarbij wegens leeftijd, fysieke en/of psychische beperkingen het verwerven van werk niet aan de orde is.

 

Accepteren van zorg (46%)

(verwijzing naar GGZ, Maatschappelijke dienstverlening, lichamelijke gezondheidszorg)

Veelal zijn mensen verstoken van de noodzakelijk zorg. Dit varieert van onbekend zijn met voorzieningen tot het ontbreken van inzicht t.a.v. de eigen situatie.

 

Overige resultaten

 

Voor een aantal cliënten geldt dat de resultaten liggen op het gebied van verbetering van woonomstandigheden, vergroten zelfredzaamheid, verbetering financiële situatie en het beter kunnen omgaan met psychosociale problematiek.

 


4.4  Netwerk

 

D’ruit verwijst haar klanten door naar professionele en vrijwilligersorganisaties, voor de vervolgacties of –trajecten die voortvloeien uit haar eigen activiteiten.

Daarvoor zijn in de afgelopen jaren relaties ontwikkeld met diverse organisaties. Daarnaast vinden consultatie en klantbespreking plaats met dienstverleners van diverse disciplines op stedelijk – en wijkniveau.

 

4.5  Inzet vrijwilligers

 

D’ruit werkt samen met Bureau Informele Zorg (BIZ), het samenwerkingsverband tussen Steunpunt Mantelzorg en Ondersteuning Vrijwillige Thuiszorg. BIZ bemiddelt bij het vinden van vrijwilligersorganisaties die een bijdrage kunnen leveren aan het bestrijden van sociaal isolement door het inzetten van vrijwilligers.

 

In totaal zijn in de periode september 2001 tot en met december 2004 32 vrijwilligers ingezet. Deze vrijwilligers zijn afkomstig van verschillende Delftse en regionale vrijwilligersorganisaties zoals de kerken, het Stadsdiaconaat, Humanitas , de Zonnebloem en het Buddynetwerk.

De vrijwilligers worden ingezet op gebieden als activerend huisbezoek, sociaal huisbezoek, administratieve ondersteuning en hand- en spandiensten.

 

 

 

5. Ontwikkeling D’ruit in 2005

 

Het project D’ruit is in mei 2005 geïntegreerd in het Meldpunt “Bezorgd”.  Dit meldpunt is een uitvloeisel van het visiedocument geestelijke gezondheidszorg  uit 2003. De integratie van D’ruit levert naar verwachting zowel voor de aanpak van sociaal isolement als ook voor de partners in het Meldpunt positieve effecten op :

D’ruit brengt haar meerjarige ervaring met haar outreachende aanpak in bij het team.  Ook gezien haar doelgroep is D’ruit een aantrekkelijke partner in het Meldpunt.

 

Voordelen zijn:

·         Werkinhoudelijke verwantschap

·         Afstemming tussen diverse disciplines

·         Korte samenwerkingslijnen

·         Snelle overdracht van informatie

·         Deskundigheidsbevordering

·         Gezamenlijke netwerkontwikkeling en netwerkonderhoud

·         Gezamenlijke methodiekontwikkeling

 

Vanaf het begin van het project zijn voor D’ruit twee wijkconsulenten beschikbaar voor totaal 1,5 fte (=54 uur). Door de integratie van D’ruit binnen het Meldpunt kunnen deze uren efficiënter worden ingezet.

 

De coördinatie van het Meldpunt Bezorgd ligt conform afspraak in handen  van Kwadraad.  Kwadraad houdt zich vanuit deze verantwoordelijkheid bezig met de aansturing en afstemming van de projectmedewerkers  D’ruit, die formeel in dienst zijn van de BWD.

 

Uit de evaluatiecijfers die zijn aangeleverd blijkt dat ca. 50% van de cliënten afkomstig is uit de categorie ouder dan 65 jaar. Als kenmerken van de cliënten wordt het meest genoemd:

 

·         Heeft geen of beperkt sociaal netwerk (144x)

·         Mobiliteitsbeperkingen (65x)

·         Fysieke beperkingen (57x)

·         Psychosociale problematiek (56x)

·         Ontvangt haast nooit bezoek ((50x)

·         Motivatiebeperkingen (45x)

·         Heeft geen of weinig contact met familie (45x)

·         Komt haast nooit buitenshuis (40x)

·         Eenzaamheidsgevoelens (37x)

·         Financiële problematiek (36x)

·         Ontbeert deelname aan arbeidsproces (35x)

 

Het werk van D’ruit heeft zich in de afgelopen jaren sterk gericht op die gevallen waarbij sprake is van een meervoudige problematiek. Daardoor wordt de nadruk gelegd op een relatief  kleine groep cliënten die veel aandacht vraagt, terwijl de behoefte aan een vroegtijdige signalering en aanpak van sociaal isolement groot is. Vanuit de Stichting Ouderenwerk Delft (SOD) wordt aangegeven dat de behoefte aan ondersteuning bij ouderen vanaf de leeftijd van 75 jaar sterk toeneemt.

Het langer het “stokje vasthouden” van de cliënt door D’ruit vloeit voort uit de complexe problematiek van deze doelgroep, maar betekent dat de huidige caseload van D’ruit lager ligt dan die van het AMW. 

 

 

 

6.  Perspectief 2006  - 2008

 

6.1  Positionering bij de SOD

 

In de relatie met Kwadraad dient onderstreept dat er in een vroegtijdig stadium onderscheid wordt aangebracht tussen cliënten met een “enkelvoudige” problematiek (cliënten voor D’ruit) of een “meervoudige” problematiek (cliënten voor het AMW).   

D’ruit zal deze laatste groep dan ook sneller doorverwijzen naar het maatschappelijk werk, waardoor tegelijkertijd een hogere caseload bereikt wordt.

 

Het werk van D’ruit krijgt daarmee een minder zwaar hulpverleningskarakter.  Daarmee komt het werk nog weer dichter te liggen bij dat van de ouderenadviseurs en de (vrijwillige) huisbezoekers van de SOD. Integratie van de consulenten van D’ruit binnen dit verband ligt daarom in de rede.

 

Ook twee andere factoren wijzen in die richting. Ten eerste ontwikkelt de SOD zich tot de organisatie die, min of meer onafhankelijk van aanbieders van woon-, zorg- en welzijnsproducten, Delftenaren informatie en ondersteuning biedt bij hun vragen en keuzes op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Ten tweede kan, gezien de eindigheid van het project, het werk van D’ruit de komende tijd functioneel en personeel worden ingebed in het team van consulenten en vrijwilligers bij de SOD.

 

Daarom wordt ervoor gekozen de consulenten formeel over te brengen van de BWD naar de SOD.  In overleg met genoemde organisaties zal de komende tijd naar deze situatie worden toegewerkt.

 

 

 

 

Tegelijkertijd dienen de  inhoudelijeke relaties met de BWD en met het Meldpunt Bezorgd bewaard en uitgebouwd te worden. Een belangrijk punt in het werk van de BWD is het bieden van activiteiten op wijkniveau. Het is belangrijk dat deze activiteiten voldoende plaats en veiligheid bieden voor de cliënten van D’ruit. Daarnaast dient ook in een nieuwe setting het werk van D’ruit binnen het Meldpunt Bezorgd voortgang te vinden.

 

 

 

6.2  Methodiekontwikkeling

 

In het licht van voorgaande wordt gekozen voor een  projectmatige aanpak vanuit de SOD.  

Met de bagage van de eerste periode moet er in deze 2de fase werk gemaakt worden van methodiekontwikkeling,  mede gericht op de inbedding van de functie “tegengaan sociaal isolement”  op de lange termijn (na 2008).  In het huidige denken richten we ons op 3 kernpunten in de methodiek, nl.

·         Preventie middels de theorie van de life-events

·         Deskundigheid van vrijwilligers

·         Gebruik maken van de informatieve en activerende huisbezoeken (zie 6.1)

De verantwoordelijkheid voor de methodiekontwikkeling ligt bij de SOD  in nauw overleg met de partners die deel uitmaken van het Meldpunt.

 

Theorie van de Life-events

 

Bij de verbetering van het preventief werken hanteert de SOD de theorie van de Life-events. De theorie van de Life Events gaat uit van  belangrijke momenten in het leven van ieder mens, zoals bijvoorbeeld de geboorte,  een huwelijk, kinderen krijgen of het overlijden van een partner.

Startend vanuit een Life Event  geven dienstverleners gericht voorlichting, en/of bieden informatie aan over een bepaald product of dienst, en/of gaan op huisbezoek.  Op deze manier wordt op een pro-actieve manier omgegaan met dienstverlening.

 

Het ontstaan van sociaal isolement is immers vaak het gevolg van een bijzondere gebeurtenis in iemands leven. Bijvoorbeeld een ziekenhuisopname, gehandicapt raken, stoppen met werken, het langdurig (moeten) verlenen van mantelzorg, een baan verliezen, of een overlijden van een partner. Deze gebeurtenissen kunnen een signaalfunctie vervullen ten aanzien van het mogelijk ontstaan van sociaal isolement. Dit signaal kan preventief worden benut.

 

In de projectmatige aanpak Sociaal isolement zullen daarom de volgende zaken aan de orde komen:

·         Inventariseren van de meest voorkomende “Life-events” die mogelijk tot sociaal isolement leiden

·         In kaart brengen van de ketens, inclusief de signaleringsfuncties van de ketenpartners.

·         Afspraken maken t.a.v. de ketenregie

·         Informatie-uitwisseling en voorlichting ketenpartners onderling op elkaar afstemmen.

 

 

Deskundigheidsbevordering en coördinatie van vrijwilligers

 

Inzet van vrijwilligers bij het tegengaan van sociaal isolement betekent dat de werving van vrijwilligers doelgericht moet zijn (werving voor een bepaald doel, of voor een bepaalde persoon), waarbij de omschrijving van de benodigde competenties een belangrijke rol speelt. Ook kan gewerkt worden met gespecialiseerde vrijwilligers.

 

Voorwaarde is dat ingezette vrijwilligers goed opgeleid zijn en ondersteund worden door professionals. De SOD is belast met de coördinatie, deskundigheidsbevordering en ondersteuning van de vrijwilligers die de huisbezoeken afleggen. 

Tegelijk wordt bezien of en in hoeverre vrijwilligers en/of buddy’s meer kunnen worden ingeschakeld bij het tegengaan van sociaal isolement. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de expertise van BIZ.

 

 

6.3  Duur van het project

 

 

Eind 2008 zullen de extra middelen t.b.v het project Tegengaan Sociaal Isolement en ondersteuning vrijwilligers zijn uitgeput. Er wordt van uitgegaan dat de ontwikkelde werkwijzen dan zullen zijn geïntegreerd in het bestaande werk, en dat het werk met structurele financiering wordt uitgevoerd.

 

 

 


7. Kostenraming 2005 – 2008

 

Als gevolg van de integratie van project D’ruit in Meldpunt Bezorgd zullen de kosten van de BWD afnemen en de kosten van Kwadraad en de SOD toenemen.

 

Kosten Druit

2005

2006

2007

2008

Totaal

BWD D’ruit

 

 

 

 

 

Personele kosten *

  94.855

  94.855

 

 

 

Huisv. & org. Kstn *

  15.145

  10.950

          

          

 

Totaal BWD D’ruit

110.000

105.805

 

 

215.805

 

 

 

 

 

 

Kwadraad

 

 

 

 

 

Aandeel budgetsubsidie *

 41.964

 41.964

 41.964

 41.964

 

Doorontwikkeling

  

   7.000   

  7.000     

   7.000    

 

Aansturing Meldpt *

   8.000

   8.000

  8.000

   8.000

 

Huisv. & org. Kstn *

 10.000

 10.000

 10.000

 10.000

 

Totaal Kwadraad

 59.964

 66.964

 66.964

 66.964

260.856

 

 

 

 

 

 

SOD/BIZ/D’ruit

 

 

 

 

 

Personele kosten

 

 

  94.855

 94.855

189.710

Deskun.vrijwilligers

 

 15.000

 15.000

 15.000

  45.000

Life Events &  soc.isolement

 

 15.000

 15.000

 15.000

  45.000

 

 

 

 

 

 

Vrijwilligerswerk alg.

 

 

 

 

 

Pluim en Veer *

17.363

17.363

 

 

  34.726

Bureau vrijwilligers

 

30.000

 

 

  30.000

 

 

 

 

 

 

Negatief saldo 2005

 

 

 

 

101.105

Onvoorzien

 

 

 

 

  51.043

 

 

 

 

 

 

Totaaltelling

 

 

 

 

973.245

 

* Deze subsidiebeschikkingen zijn in 2005 beschikt en uitgekeerd. Het beschikbaar budget was voor 2005 nog  € 86.222,- Het negatieve saldo van 2005 groot € 101.105,-  wordt meegenomen in dit totaaloverzicht.

Ook voor 2006 zijn reeds een aantal bedragen beschikt (o.a. Pluim en veer en kosten Kwadraad)

 

 

8. Bestedingsvoorstel.

 

Voorgesteld wordt akkoord te gaan met:

1.       het beschikbaar stellen van een budget voor de periode 2005 tot en met 2008 tot een bedrag van €  973.245 ten laste van de EZH middelen, en

2.       hiertoe vast te stellen de 13e begrotingswijziging van het jaar 2006

 

Peter Tangel,

Programmamanager Integratie en Activering.

 

Bijlagen:

·         Tabellen

·         Financieel overzicht

·         Schema