Integrale
Jeugdgezondheidszorg
in
Delft
2005
Inleiding en samenvatting
Gemeenten krijgen een steeds belangrijkere taak bij
het vormgeven van preventief jeugd(gezondheidszorg)beleid.
De
taken van de gemeente zijn deels al wettelijk verankerd in de Wet collectieve
preventie volksgezondheid (Wcpv), waaronder de uitvoering van het
Basistakenpakket JGZ en het maatwerkdeel voor de JGZ 0 – 19 jaar, en de wet op
de Jeugdzorg. Ook in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal een stevige taak
voor de gemeenten worden vastgelegd.
Vooruitlopend
op deze wet heeft het Bestuurlijk Overleg Jeugdzorg[1]
vastgesteld dat binnen het lokale jeugdbeleid, in aansluiting op de
geïndiceerde Jeugdzorg, minimaal uitvoering moet worden gegeven aan de volgende
5 functies[2]:
1. Informatie
en advies
2. Signalering
3. Toe
leiding naar hulpaanbod
4. Hulpaanbod
(licht pedagogische hulp)
5. Coördinaties
van hulpaanbod op lokaal niveau
Deze 5 functies (toelichting in bijlage 1) zullen
wettelijk geborgd worden in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
Gemeenten krijgen in dit kader de taak om problemen
bij risico-kinderen/jeugdigen en hun gezinnen te voorkomen, te verminderen en
de juiste hulp te bieden. Belangrijk hierin is onder meer ondersteuning bij de
opvoeding. Dit vraagt om ordening en regie van de lokale jeugdketen, afstemming
in het (zorg)aanbod en om goede verbindingen met partners, zoals Bureau
Jeugdzorg. Doel is een samenhangend systeem van opvoed- en
opgroeiondersteuning.
Integraal
Jeugdbeleid, waarvan bovenstaande een onderdeel is, staat hoog op de agenda van
de gemeente Delft. Om de complexe opdracht waar de gemeente voor gesteld staat,
vorm te geven en uit te voeren is een breed scala aan acties nodig.
Doel
van deze nota is om het College van B&W en de Raad van de gemeente Delft
een samenhangend beeld te bieden van de ontwikkelingen die gaande zijn op de
diverse terreinen die verband houden met de Integrale Jeugdgezondheidszorg
(JGZ).
Basis
onder een goed integraal beleid is een stevige gemeentelijke visie op de
integrale Jeugdgezondheidszorg, Opvoed- en opgroeiondersteuning en de samenhang
met aanpalende terreinen.
De
gemeente Delft heeft zich in 2005 verbonden met een aantal andere gemeenten om
gezamenlijk, onder de naam Gideons-gemeenten, een visie uit te werken ten
aanzien van de gemeentelijke taken. De gemeenten stellen zich hierin op het
standpunt dat zij graag bereidt zijn de hen toegewezen taken uit te voeren,
maar dat dit dan wel betekent dat zij daartoe ook in staat gesteld dienen te
worden.
De
hoofdpunten:
er
dient een sluitende keten van basisvoorzieningen te komen voor de
leeftijdsgroep -9 maanden tot 23 jaar, de lokale regie en
uitvoeringsorganisatie dient versterkt te worden, regionale taken van BJZ
dienen toegevoegd te worden aan de lokale organisatie en de verschillende
indicaties(instellingen) dienen aan elkaar gekoppeld te gaan worden.
De
gezamenlijke visie zal begin 2006 gepresenteerd worden in de vorm van een
brochure “Opvoed- en opgroei ondersteuning als lokale basisvoorziening”. Tevens
zal dit een manifest bevatten waarin de gemeenten aangeven welke voorwaarden
vervuld moeten worden.
Op
het terrein van het Opvoed- en opgroeiondersteuning zal Delft met de
uitvoerende organisaties op dit terrein en de gemeenten in DWO een samenwerkingsovereenkomst
tekenen begin 2006. Doel van de samenwerking is om, onder gemeentelijke regie,
het aanbod op het gebied van O&O beter op elkaar af te stemmen, zorg te
dragen voor een sluitend aanbod, meer aan sluiten bij de behoeften van de
doelgroep en vindplaatsen en meer zicht te krijgen op kwaliteit en
effectiviteit van het aanbod. De JGZ wordt in de hele regio de voordeur naar
het brede aanbod aan zorg. Meer over beide onderwerpen in hoofdstuk 2.
Een
belangrijke peiler van het lokale Jeugdbeleid zijn de integrale
Jeugdgezondheidszorgteams zoals die in Delft worden ontwikkeld. In hoofdstuk 1
wordt beschreven welke zaken in 2005 zijn gerealiseerd. In 2005 is het eerste
werkjaar van de 2 pilot JGZ-teams geëvalueerd en is er een derde JGZ-team
geopend.
De
evaluatie van de pilots was belangrijk in 2005 als afsluiting van een leerfase
en als moment waarop vastgesteld dient te worden waar welke ontwikkelingen en
verbeteringen nog nodig zijn.
De
medewerkers zijn overwegend positief over de JGZ-teams en de samenwerking er
in.
Na
een periode van interne gerichtheid ziet bestaat de behoefte de JGZ
(-werkwijze) naar buiten uit te dragen en de samenwerking te versterken. Het
aanbod van de deelnemende partijen dient beter op elkaar te worden afgestemd en
er zijn nieuwe activiteiten nodig. Voorts dient het interne teamgevoel en de
samenwerking nog versterkt te worden.
Een
grote vooruitgang in 2005 is de uitbreiding van het schoolmaatschappelijk werk
naar bijna alle basisscholen (inclusief voorscholen) en het voortgezet
onderwijs, die respectievelijk vanaf september 2005 en 1 januari 2006 hun
beslag hebben gekregen. In het onderwijs kunnen (zich ontwikkelende) problemen
bij kinderen en jongeren vroegtijdig worden ontdekt. Het SMW biedt belangrijke
ondersteuning bij veelvoorkomende problemen als angsten, gedragsproblemen,
onzekerheid, opvoedproblemen enzovoort. Hoe vroeger er in gegrepen kan worden
hoe beter.
In
hoofdstuk 1 wordt verder ook ingegaan op de ontwikkelingen in 2006. Er zullen
een drietal nieuwe JGZ-locaties bij komen in de wijken Vrijenban, Voorhof en
Hof van Delft.
De
JGZ-teams zullen op vier inhoudelijke thema´s doorontwikkelen: Netwerkrelaties,
Dienstverlening, Communicatie en Teambuilding. Het zijn deels nog
ontwikkelingen die randvoorwaardelijk zijn aan het beter functioneren van de
integrale JGZ, echter de effecten van de uitwerkingen dienen al in 2006
zichtbaar te zijn.
Delft
wil in 2006 voor een drietal wijken een JGZ-profiel laten maken. De
JGZ-profielen geven inzicht in de gezondheidssituatie en dragen bij aan het
stellen van prioriteiten.
In
2006 zal de ontwikkeling van het Elektronisch Kinddossier dienen plaats te
vinden. Per 1 januari 2007 dient in heel Nederland het EKD te zijn ingevoerd.
Het EKD is een belangrijk instrument om kinderen beter te kunnen volgen van 0
tot 19 jaar, om risico´s eerder in beeld te krijgen en om informatie over te
dragen. Delft zet in 2006 in op een nieuwe samenwerking tussen JGZ en
BOS-activiteiten om het tegengaan van overgewicht een impuls te geven.
De
8 gemeenten in de GGD-regio hebben de GGD-ZHW aangewezen als trekker voor de
ontwikkeling en implementatie van het EKD van 0 tot 19 jaar. De gemeenten
blijven de eigenaar van het systeem en stellen het via de GGD ter beschikking
aan alle uitvoerders. Hiermee blijven de gemeenten ook eigenaar van de
gegevens.
In
2006 zal het schoolmaatschappelijk werk worden geïntegreerd met het
opvoedadvieswerk. In de eerste maanden van 2006 loopt hiervoor een
aanbestedingsprocedure die in april dient te zijn afgrond. Per schooljaar 2006-2007
zullen alle basisscholen en voorscholen en alle scholen voor voortgezet
onderwijs ondersteuning van SMW krijgen van 1 organisatie die ook de
opvoedadvisering doet vanuit de JGZ-locaties. Hiermee wordt in alle
basisscholen een schoolzorgstructuur gerealiseerd, is namelijk voorwaarde voor
SMW. De zorg rondom kinderen kan door deze organisatievorm sluitend worden
overgedragen van school naar school. In samenwerking met het onderwijs en de
uitvoerder van Schoolmaatschappelijk werk, zal de gemeente streven naar de
implementatie van een sociaal emotionele toets binnen het onderwijs, waardoor
risico´s en problemen eerder onderkend kunnen worden. Dit betekent dat
preventieve interventies eerder kunnen worden ingezet.
In
regio DWO-verband is invulling gegeven aan een aantal actielijnen (zie
hoofdstuk 3).
De
ontwikkeling en uitvoering van de Jeugdgezondheidsprofielen in de DWO-gemeenten
bevindt zich in een afrondend stadium. In de loop van 2006 wordt de werkwijze
geëvalueerd.
Een
cursus voor kinderen met overgewicht t.b.v. kinderen tussen 3 en 6 jaar in de
hele regio is niet van de grond gekomen. De animo voor deelname was zeer
beperkt. Uitvoering van de cursusreeks is in 2005 stopgezet. Er dienen andere
soorten van aanpak ontwikkeld te worden voor deze problematiek.
In
hoofdstuk 4 wordt een toelichting gegeven bij het besluit van de 8 wethouders
uit de regio van de GGD-ZHW om de eindverantwoordelijkheid en de
verantwoordelijkheid voor de aansturing over de JGZ 0 tot 19 jaar bij de
GGD-ZHW neer te leggen. Al een aantal jaren waren de wethouders verwikkeld in
een proces om de uitvoering van de JGZ organisatorisch beter vorm te geven. In
2005 was een belangrijke stap het vastleggen van de uitgangspunten waaraan de
organisatie ontwikkeling diende te voldoen. Eind 2005 hebben de wethouders de
uitgangspunten getoetst aan de uitkomsten van een onderzoekstraject. Op basis
hiervan heeft de GGD-ZHW de eindverantwoordelijkheid voor de JGZ 0 tot 19
jaar toegewezen gekregen.
In Hoofdstuk 5 worden resultaten en doelen over 2005
en 2006 van de uitvoering van de 0 tot 4 jarigen zorg door Maatzorg/De Werven
toegelicht. In 2005 resteert een positief resultaat op de Rsu-middelen. Het
bereik van de 0 tot 4 jarigen zorg blijft onveranderlijk hoog. De ”No
show”-aanpak heeft geleid tot een terugdringen van de “No show” in 2003 van 22%
tot 10,5% in 2005.
Inhoudsopgave
1.
Integrale Jeugdgezondheidszorg in de wijken 6
1.1 Planning
en realisatie 2005 7
1.1.1 Evaluatie van de
pilotfase van de JGZ-teams 8
1.1.2 Schoolmaatschappelijk
werk 9
1.1.3 Impuls 10
1.2 Begroting
en realisatie 2005 11
1.3 Integrale
Jeugdgezondheidszorg in 2006 12
1.3.1
Nieuwe JGZ-locaties in 2006 12
1.3.2
Inhoudelijke ontwikkeling en uitvoering 12
1.3.3 JGZ-profielen 14
1.3.4 Elektronisch
Kinddossier 14
1.3.5 Evaluatie 15
1.3.6
Schoolmaatschappelijk werk en Opvoedadvies 16
1.3.7 Aanpak van een
drietal risicogroepen 16
1.4 Begroting
en dekking I-JGZ 2006 17
2. Opvoed en Opgroeiondersteuning, recente
ontwikkelingen 19
2.1 Delft en de gideons-gemeenten 19
2.2 Samenwerkingsovereenkomst
Opvoed- en Opgroeiondersteuning 20
3.
Actielijnen I-JGZ in Delft-Westland en Oostland in
2005 20
3.1 Begroting
en realisatie van de actielijnen I-JGZ in DWO 21
4.
Organisatieontwikkeling I-Jeugdgezondheidszorg in
de GGD-regio 22
4.1 Aanleiding 22
4.2 Stappen in het organisatie
ontwikkelingsproces 22
4.3 Besluitvorming 23
5.
Uitvoering JGZ 0 tot 4 jaar door Maatzorg/De Werven 24
5.2 Resultaten van
uitvoering in 2005 24
5.4 Subsidierelatie
zorg voor 0 tot 4 jaar in 2006 25
6.
Voorstellen 26
7.
Bijlagen
Bijlage 1: Toelichting
bij de 5 functies
Bijlage 2: Werkwijze
en resultaten van de evaluatie van de JGZ-pilots
Bijlage 3: Opvoed-
en opgroeiondersteuning als lokale basisvoorziening:
Gideonsgemeenten
Bijlage
4: Samenwerkingsovereenkomst
Opvoed- en opgroeiondersteuning
Bijlage
5: Uitgangspunten document
vanwege de organisatieontwikkeling I-JGZ in de regio GGD-ZHW
Bijlage
6: Toelichting bij besluitvorming
over de organisatie van de I-JGZ door de 8 wethouders van de gemeenten in de
regio GGD-ZHW
Bijlage 7: Brief
aan de JGZ-organisaties vanwege de organisatie verandering
1. Integrale Jeugdgezondheidszorg in de wijken
Gemeenten
hebben lokaal de regie en de verantwoordelijkheid voor de integrale
Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar. Daarnaast zijn gemeenten verantwoordelijk voor
het realiseren van 5 preventieve functies Informatie en advies, Signalering,
Toe leiding naar hulpaanbod, Licht pedagogische hulp en Coördinatie van hulpaanbod
op lokaal niveau op het terrein van de Opvoed- en opgroeiondersteuning.
Een
belangrijke peiler om dit in de praktijk vorm te geven zijn de integrale
Jeugdgezondheidszorgteams die in Delft zijn opgericht.
De
integrale JGZ-teams vormen samen met het zorgloket/centrale zorgcommissie in
het voortgezet onderwijs en het RMC de drie 1e lijnszorgloketten.
Zij vormen met elkaar een doorlopende keten voor zorg aan ouders en
kinderen/jeugdigen.
De JGZ-teams zijn een belangrijk vernieuwend
concept om de Jeugdgezondheidszorg voor de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar
geïntegreerd op wijkniveau aan de doelgroep ouders, kinderen en intermediairen
aan te bieden.
De
stad is verdeeld in 2 grote integrale JGZ-teams die elk in 3 of 4 wijken,
respectievelijk Tanthof/Buitenhof/Voorhof en Wippolder/Vrijenban/Hof van Delft
(2 JGZ-locaties), integraal verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de taken van de integrale
JGZ. De regiomanagers van Maatzorg en GGD zijn elk verantwoordelijk voor de aansturing van 1 groot integrale JGZ-team,
waaronder 3 of 4 uitvoeringslocaties vallen..
Er
wordt naar gestreefd om in 2007 de uitvoeringsplekken in de 7 wijken te hebben
gerealiseerd.
Het JGZ-team moet in de wijk de ``spin in het web``
worden op het gebied van de Jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19 jarigen. Om dit
te bereiken werken in het team verschillende disciplines, zoals jeugdartsen,
verpleegkundigen, assistenten, opvoeddeskundigen en schoolmaatschappelijk
werkers, nauw met elkaar samen.
De medewerkers van het team zijn uit verschillende
organisaties afkomstig, GGD-ZHW, Maatzorg/De Werven, St. Kwadraad en MEE-ZHN.
In de visie van de gemeente Delft moet het JGZ-team
voor ouders, kinderen en medeopvoeders een fysiek herkenbaar, bekend en
laagdrempelig punt zijn in de wijk, waar men met alle vragen over opvoeding en
gezondheid terecht moet kunnen.
Kennis en deskundigheid worden tussen de
verschillende disciplines binnen het team gedeeld, waardoor betere informatie
uitwisseling plaatsvindt, sneller gehandeld kan worden en ouders en kinderen
eenvoudiger kunnen worden verwezen naar een andere deskundigheid binnen het
team of naar meer intensieve vormen van zorg, bijvoorbeeld via Bureau
Jeugdzorg.
Het JGZ-team heeft de taak om de wijk waarin het
opereert goed te leren kennen om zodoende wijkspecifieke problemen en behoeften
te kunnen signaleren en te kunnen aanpakken. Het team dient ook een actieve
speler te zijn binnen het netwerk in de wijk, waaronder onderwijs (b.o. en
v.o.), kinderopvang, wijkagent, Bureau Jeugdzorg, Algemeen Maatschappelijk
werk, huisartsen en anderen.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke
activiteiten zijn uitgevoerd en welke resultaten in 2005 zijn behaald. Dit
betreft zowel de activiteiten rondom de voorbereiding en uitrol van nieuwe
JGZ-locaties (paragraaf 1.1), alsmede de resultaten van de evaluatie van de
pilotteams (paragraaf 1.1.1), de uitbreiding van Schoolmaatschappelijk werk en
Opvoedadvisering (paragraaf 1.1.2), de start van Impuls (1.1.3).
In paragraaf 1.2 wordt aangegeven wat de realisatie
van de begroting 2005 is geweest.
In paragraaf 1.3 worden de plannen voor 2006
geschetst en paragraaf 1.4 gaat in op de begroting voor 2006.
1.1 Planning en realisatie 2005
In de nota Integrale JGZ zoals deze in 2005 aan
college en raad is voorgelegd stonden een aantal activiteiten en ontwikkelingen
benoemd, die zowel betrekking hadden op de inhoudelijke ontwikkeling van de
JGZ-teams en de werkwijze, de start van nieuwe JGZ-locaties en het uitvoeren
van een evaluatie (1.1.1) van de 2 pilot-teams die in 2004 zijn gestart.
Realisatie van de voorgenomen plannen in 2005:
Uitrol
van de nieuwe locaties:
In 2005 is 1 nieuwe JGZ-locatie van start gegaan in
de wijk Tanthof.
De geplande communicatieactiviteiten rondom de
opening zijn uitgevoerd.
Door vertraging met
verbouw activiteiten is de integrale locatie in de wijk Vrijenban nog niet
geopend. De opening staat nu gepland voor 2006.
In de wijk Voorhof is de
nieuwbouw vertraagd, echter de praktische voorbereidingen zijn wel gestart door
de projectleider Huisvesting.
Inhoudelijke
ontwikkeling en versterking van de JGZ:
De 2 bestaande JGZ-teams in de wijken Wippolder en
Buitenhof hebben de integrale activiteiten verder uitgevoerd en versterkt.
In de wijken Tanthof en
Vrijenban zijn de medewerkers gestart met de integrale teamactiviteiten. Dit
betekent dat wanneer de integrale locatie is gerealiseerd in de wijk Vrijenban
het integrale team staat.
In de wijk Voorhof zullen
de medewerkers in 2006 starten met de integrale activiteiten.
Voor 2006 is het belangrijk de bestaande en nieuwe
teams wat betreft integraal werken naar hetzelfde niveau toe te werken, zodat
er een uniform niveau ontstaat.
In 2005 is integraal inloopspreekuur van 0 tot 19
jaar uitgevoerd. Het integrale inloopspreekuur dient als laagdrempelige toegang
voor alle ouders en jongeren die vragen hebben over gezondheid en opvoeding. De
voorgestelde werkwijze bleek in de praktijk nog niet goed uit te pakken. Deels
werd dit veroorzaakt doordat het een nieuwe aanpak betrof voor de groep van 4
tot 19 jaar, waardoor de toeloop van deze groep beperkt bleef. Daarnaast
kleefden er een aantal praktische problemen aan de werkwijze.
Op basis van de ervaringen is een nieuwe werkwijze
ontwikkeld, waarin alle JGZ-partners een rol hebben en waarbij ook het
opvoedspreekuur geïntegreerd wordt in het integrale spreekuur. Deze werkwijze
zal in 2006 geïmplementeerd worden.
Wat betreft de versteviging van het netwerk en de
samenwerkingsrelaties zijn een aantal zaken opgepakt. Binnen de bestaande
JGZ-teams zijn informatieve bijeenkomsten georganiseerd (GGZ en Meldpunt
Bezorgd?), waardoor men bekend is met een aantal nieuwe ontwikkelingen in
Delft.
De samenwerkingsrelatie met Bureau Jeugdzorg en het
Algemeen maatschappelijk werk is verstevigd.
Met BJZ zijn de relaties beschreven en geprotocolleerd.
Periodiek vinden er besprekingen plaats over de kwaliteit van de uitvoering van
deze samenwerkingsrelatie. Daarnaast is door de JGZ en BJZ in gezamenlijkheid
een werkwijze ontwikkeld om de wederzijdse bekendheid, middels casuïstiek
bespreking, te vergroten en de samenwerking te verbeteren. De samenwerking met
BJZ is vervat in de aansluitingsafspraken van Delft met BJZ Haaglanden.
Met het AMW is geïnventariseerd waar en op welke
wijze de samenwerking kan worden verbeterd. Deze inventarisatie heeft geleid
tot een aantal concrete acties die moeten leiden tot een stevige samenwerking
en samenhang tussen JGZ en AM. In 2006 zal hier uitvoering aan worden gegeven.
Met het basisonderwijs, een belangrijke vindplaats
voor de JGZ, is de samenwerking verstevigd. Vanaf september 2005 bieden de
integrale JGZ-teams in 31 basisscholen, en de daaraan verbonden voorscholen,
Schoolmaatschappelijk werk aan. Dit is een belangrijke versterking van de
preventieve taak van de JGZ-teams. Binnen het JGZ-team wordt ook het protocol
Vroegsignalering en toe leiding naar de voorschool uitgevoerd voor de groep van
2 tot 4 jaar. Meer omtrent SMW in 1.1.3 en 1.3.6
Een belangrijk instrument om de wijkgebonden
samenwerkingsrelaties te ontwikkelen en te verstevigen is het wijkgebonden
JGZ-profiel. De werkwijze is op DWO-niveau ontwikkeld. Meer hierover in
hoofdstuk 2.
Het JGZ-profiel geeft informatie over de
gezondheidssituatie van de kinderen en jongeren in een wijk. Belangrijk element
van het profiel is de bespreking met de netwerkpartners in de wijk. Hierdoor
ontstaat meer bekendheid met elkaar en wordt kennis gedeeld over de situatie in
een wijk. Dit draagt bij aan het vaststellen van de zorgbehoefte op wijk- en
gemeenteniveau en het stellen van prioriteiten. De uitkomsten van het profiel
worden daarmee voor de JGZ-teams een belangrijke bron om hun
dienstverleningsaanbod te bepalen.
In de wijk Wippolder is in 2005 een JGZ-profiel
opgesteld en met de wijkpartners besproken.
In 2006 zal de werkwijze worden geëvalueerd en verder aangescherpt.
1.1.1 Evaluatie van de pilotfase van de JGZ-teams
In 2005 is, 1 jaar na de start van het tweede
pilot-team, de pilotfase van de eerste twee JGZ-teams geëvalueerd. Doel van de
evaluatie was er op gericht om inzicht te krijgen in de realisatie van de
doelen die voor de pilotfase waren gesteld.
Er is onderscheid gemaakt tussen strategische en
operationele doelen.
Strategische doelen:
-
fungeer als “spin in het web” voor kinderen van 0
tot 19 jaar en hun ouders/verzorgers, maar ook met aanpalende organisaties
(wijkgericht);
-
bied laagdrempelig de zorg aan zodat een ieder in
de wijk daarvan gebruik kan maken;
-
zorg dat de knip tussen 0 tot 4 jaar en 4 tot 19
jaar weggewerkt is
Operationele doelen:
-
samenwerking tussen GGD, Maatzorg, MEE en Kwadraad
is gerealiseerd;
-
risicogroepen in de wij zijn bekend en acties
zonodig uitgezet,
-
de zorg rond kinderen tussen 0 en 19 jaar verloopt
geïntegreerd in een team
Conclusies, verbeterpunten en ontwikkelthema´s
Uit de evaluatie komt naar voren dat de meeste
operationele doelen, doorgaans neergezet in praktische opdrachten, zijn
geïmplementeerd en uitgevoerd.
De medewerkers zijn over het algemeen zeer tevreden
over de samenwerking in de integrale teams. Men is echter wel van mening dat er
veel doelstellingen en opdrachten in de pilotfase waren meegegeven aan de
teams. Mede omdat ook veel tijd en aandacht gestoken moest worden in het proces
van teambuilding en het op elkaar laten aansluiten en integreren van
verschillende culturen en werkwijzen. Desalniettemin zijn de resultaten
bevredigend te noemen.
De verbeterpunten en ontwikkelthema´s hebben
betrekking op de volgende 4 zaken:
1. realisatie randvoorwaarden huidige en nieuwe
JGZ-teams
2. dienstverlening aan de klant
3. kwaliteit van zorgverlening
4. functioneren van het integrale team
Voor meer informatie zie bijlage 2.
1.1.2 Schoolmaatschappelijk werk in Basisonderwijs
en Opvoedadvisering
Met de uitrol van de JGZ-locaties over de wijken is
ook de uitbreiding van
Schoolmaatschappelijk werk in het basisonderwijs (inclusief voorschoolse
voorzieningen) en opvoedadvisering voorzien. De schoolmaatschappelijk werkers
(MEE) en opvoeddeskundigen (Kwadraad) zijn integraal onderdeel van de
JGZ-teams.
Het basisonderwijs en de daaraan gekoppelde
voorschoolse voorzieningen zijn belangrijke vindplaatsen voor de JGZ. Naast de
reguliere preventieve onderzoeken die de GGD uitvoert bij verschillende
leeftijdsgroepen van basisschoolleerlingen, wordt de relatie tussen de
Integrale JGZ en het basisonderwijs versterkt middels de ondersteuning door
Schoolmaatschappelijk werkers. Schoolmaatschappelijk werk wordt gezien als een
zeer belangrijke schakel bij het (vroegtijdig) signaleren van risico´s en om
dichtbij de vindplaats direct ondersteuning te kunnen bieden.
Schooljaar
2004-2005:
In het schooljaar 2004-2005 hebben de
Schoolmaatschappelijk werkers binnen 15 scholen contact gehad met ruim 150
kinderen en hun gezinnen.
Concentratie
problemen/ hyper actief gedrag |
48 |
Opvoedingsverlegenheid |
65 |
Veel aandacht vragen, pesten en agressie |
45 |
Echtscheiding of afwezigheid ouder |
26 |
Moeite in de omgang met leeftijdsgenoten |
40 |
Kindgebonden problematiek |
19 |
Onzeker zelfbeeld |
38 |
Multiproblem gezin |
15 |
Gesloten en sociaal teruggetrokken |
36 |
Psychiatrische ouder |
14 |
Bijna 50% van de kinderen waar het
schoolmaatschappelijk werk contact heeft gehad, zijn afkomstig uit 1-ouder
gezinnen. Het SMW geeft aan dat de problemen die ontstaan rondom
echtscheidingen en de druk van het 1-ouderschap toenemen.
Psychologische problemen bij allochtone ouders
nemen volgens het SMW toe. Dit houdt ondermeer verband met niet gerealiseerde
verwachtingen van het leven in Nederland en een toenemende wens terug te keren.
Dit geeft spanningen binnen de relatie en het gezin.
SMW signaleert net als andere organisaties een
groeiende schuldenproblematiek.
Ook lopen de SMW-ers tegen gezinnen aan die
zorgmijden of waar juist veel hulpverleners omheen cirkelen en waar onvoldoende
afstemming plaats vind (multiproblem gezinnen).
Men ervaart ook dat de zorg soms niet goed
toegankelijk is en niet outreachend werkt, waardoor moeizaam gemotiveerde
ouders afhaken.
Het SMW heeft 65 doorverwijzingen gedaan. 41 zijn
door ouders opgevolgd. In 4 gevallen is melding gedaan bij het AMK. In de
situaties waarin geen doorverwijzing nodig was, heeft het SMW de situatie zelf
kunnen aanpakken, bijvoorbeeld door kort durende ondersteuning te bieden.
Met ingang van het schooljaar 2005-2006 is het
bereik van het schoolmaatschappelijk werk uitgebreid tot 31 basisscholen (en
voorscholen) in 101 uitvoeringsuren. De uitbreiding naar de voorschool is
belangrijk zodat eerder risico´s gesignaleerd kunnen worden en preventieve
interventies aangeboden kunnen worden. De SMW-ers bieden in de school
ondersteuning aan ouders en kinderen alsmede aan het onderwijzend personeel.
Voorwaarde voor de ondersteuning door het SMW is dat de basisscholen een
interne schoolzorgstructuur hebben ingericht.
Het SMW zal in schooljaar 2005-2006 naar verwachting
300 kinderen/gezinnen een aanbod kunnen bieden. Dit aanbod kan bestaan uit
hulpvraagverduidelijking, een gerichte verwijzing of kortdurende pedagogische
ondersteuning.
De inzet van de SMW-ers voor schooljaar 2005-2006
en de schooljaren daarna, worden gefinancierd uit GOA-middelen, middelen voor
nieuw beleid uit de Programmabegroting 2005-2009 “Versteviging
SMW/Opvoedadvies”, €30.000 per jaar, en gelden uit de Impuls-regeling van het
ministerie van VWS. De kosten voor het schooljaar 2005-2006 bedragen in totaal
€177.000 voor 101 uur uitvoering.
De opvoedadviseurs van Kwadraad boden in 2005 in 3
wijken, Tanthof, Buitenhof en Wippolder hun dienstverlening aan en participeren
in de ontwikkeling van het integrale JGZ-team in de Vrijenban. Ouders die in 1
van de wijken wonen waar nog geen opvoeddeskundige is, kunnen bij de dichtst
bijzijnde JGZ-locatie terecht.
Financiering van opvoedadvisering in 2005
geschiedde binnen de subsidierelatie met St. Kwadraad.
Vanaf augustus 2006 zullen de functies Schoolmaatschappelijk
werk en Opvoedadvies in elkaar geïntegreerd worden. Meer hierover in paragraaf
1.3.6.
1.1.3 Impuls-regeling voor Opvoed en
gezinsondersteuning
Begin 2005 heeft VWS in het kader van de regeling ”
Impuls opvoed- en gezinsondersteuning” aan een groep van 47 gemeenten,
waaronder Delft, gevraagd om voorstellen te doen om werkwijzen te ontwikkelen
en te implementeren binnen de functies Signaleren, Licht pedagogische hulp en
Coördinatie van zorgaanbod op lokaal niveau.
Doel van de impuls-regeling is om in de praktijk
ervaring op te doen met het vergroten van het bereik van risicogezinnen en
-jeugdigen en het verkrijgen van beter inzicht in de effectiviteit van
gehanteerde interventies en methoden.
In het kader van de Impuls-regeling is aan Delft
voor de periode van eind 2005 tot en met 2007 een bedrag toegekend van €
429.000.
Voor Delft betekenen de Impuls-middelen een
belangrijke mogelijkheid om het nieuwe bouwstenen aan het ondersteuningsaanbod
toe te voegen en om hiervan te leren in de praktijk. Ook is een belangrijk
element om het aanbod beter op elkaar te laten aansluiten.
Delft financiert vanuit de Impuls-middelen een
viertal werkwijzen, die gezamenlijk een stevige bijdrage leveren aan het
versterken van de benodigde basisvoorzieningen.
Vanuit de Impuls-middelen wordt meegefinancierd aan
het SMW in het basisonderwijs en vanaf 1 januari 2006 in het voortgezet
onderwijs.
Voorts start er in januari 2006 in de JGZ-teams,
vanuit de Impuls-middelen, een Bemoeizorg-aanpak, waarbij de JGZ-teams actief
en outreachend achter ouders aangaan waarvan de kinderen niet of onvoldoende in
beeld zijn bij de JGZ-teams. De aanpak is in gezamenlijkheid ontwikkeld door de
GGD en Maatzorg en er kunnen per jaar 60 gezinnen mee worden bereikt.
Tot slot investeert Delft in een aantal
begeleidingstrajecten voor jongeren van 12 tot 15 jaar die dreigen te
ontsporen. In deze aanpak worden ook de ouders intensief bij de ondersteuning
betrokken. Er kunnen per heel jaar 15 jongeren worden geholpen.
Met de geselecteerde gemeenten wil het rijk tijdens
de impuls-periode nagaan welke methoden en lokale structuren effectief zijn om
risicogezinnen en jeugdigen te begeleiden. Delft verwacht dat dit leerproces
een bijdrage levert aan verbeteren van een sluitend lokaal aanbod. In 2008 zal,
op basis van de ervaringen, worden besloten hoe het beleid voortgezet kan
worden. De verwachting is dat de middelen na de Impuls-periode structureel
kunnen worden.
De Impuls-regeling is in december 2005 separaat
voorgelegd aan B&W en de gemeenteraad.
1.2 Begroting en realisatie 2005
In de nota Integrale Jeugdgezondheidszorg zoals
deze begin 2005 aan het college en de raad is voorgelegd, werd een begroting
voor de integrale JGZ ontwikkeling voorgesteld.
Op basis van de begroting wordt in onderstaande
tabel de realisatie weergegeven:
Kostensoort
|
Bedrag |
Realisatie |
Huisvestingslasten, Vanwege de uitbreiding JGZ-locaties |
47.000 |
38.883 |
Inrichtingkosten t.b.v. 3 nieuwe locaties Afschrijving over 5 jaar |
27.000 |
6.600 |
ICT: aanleg netwerk etc. t.b.v. 3 nieuwe locaties |
21.000 |
0 |
Projectleider huisvesting/fac. Zaken |
16.500 |
16.500 |
Extra formatie
medewerkers |
27.100 |
25.175 |
Extra formatie regiomanagers |
39.250 |
34.980 |
Uitvoeringsactiviteiten JGZ-teams |
16.000 |
10.494 |
Communicatie JGZ (opening 3 teams + extra folders) |
10.000 |
2.470 |
Opleiding/scholing Tanthof : 7.500 Vrijenban : |
22.500 |
11.400 |
Onvoorzien |
15.000 |
5.803 |
Totaal |
241.350 |
152.305 |
De realisatie in 2005 bedraagt € 152.305. Ten
behoeve van de Integrale JGZ is een bestemmingsreserve gerealiseerd. Het
overschot op de begroting 2005, €89.045, wordt toegevoegd aan deze
bestemmingsreserve en zal weer ingezet worden ten behoeve van de JGZ-ontwikkeling
en uitvoering in 2006.
Toelichting bij de realisatie 2005:
-
voor de extra kosten die verband houden met de
uitbreiding van de JGZ-locaties heeft de gemeente Delft in 2005 nog een
financiële bijdrage geleverd. Het doel is om de extra huisvestinglasten die
verband houden met de oprichting van nieuwe JGZ-locaties gefinancierd te krijgen door de
JGZ-partners. De verwachting is dat dit vanaf 2007 volledig gerealiseerd kan
worden.
In 2006 zal ook van de
gemeente nog een bijdrage in de financiering in deze kosten nodig zijn. Echter,
er zullen ook middelen van de partners ingezet worden vanwege de
huisvestingslasten.
De huisvestinglasten van
Maatzorg worden al decentraal ingezet t.b.v. haar werklocaties. Deze middelen
lopen mee bij de huisvesting van de integrale JGZ.
Bij de toekomstige
decentralisatie van alle JGZ-medewerkers in de hele GGD-regio zullen ook
middelen vrijkomen die ingezet worden vanwege de huisvesting van de integrale
JGZ.
Vanuit de begrotingen
voor Schoolmaatschappelijk werk en opvoedadvies zullen met de uitvoerders
afspraken worden gemaakt over de inzet van middelen ten behoeve van de
integrale huisvesting. In 2006 zal hieruit een bijdrage te verwachten zijn van
€50.000.
-
Het investeringsbudget 2005 voor de inrichting van
3 nieuwe JGZ-locaties was vastgesteld op135.000. Afspraak is dat de gemeente
dit bedrag terugfinanciert in 5 jaar. Doordat er in 2005 1 locatie
daadwerkelijk is gestart, zijn de investeringen beperkt gebleven tot €33.000.
Hieruit volgt een terugbetaling in 2005 van de eerste tranche van €6.600.
-
De geraamde middelen voor ICT-activiteiten zijn
niet ingezet, omdat op de nieuwe locatie Tanthof in dit opzicht niet veel nodig
was. De investering is opgenomen bij de middelen voor inrichtingskosten.
-
De extra formatie van de regiomanagers die verband
houdt met de integrale aansturing heeft in 2005 voor het laatst plaatsgevonden.
De aansturing is vanaf 2006 een lijnverantwoordelijkheid en wordt gefinancierd
uit de eigen begroting van Maatzorg en de GGD. Voor specifieke uitrol activiteiten
krijgen de regiomanagers wel extra uren in 2006. Hiervoor zullen ook in de
begroting 2006 middelen voor ingeruimd worden.
-
Extra formatie voor medewerkers zal in 2006
beperkter worden, omdat de JGZ-teams de basis worden van waaruit alle
medewerkers opereren, waarmee integrale JGZ-activiteiten als teamoverleg en
casuïstiekoverleg intergaal onderdeel worden van hun functie en hiervoor
slechts in beperkte mate aanvullende financiering nodig is in 2006.
-
Bij de onderdelen waar de realisatie fors lager is
dan de begroting heeft dit vooral te maken met het feit dat de start van nieuwe
locaties en daarmee de inzet van JGZ medewerkers lager is uitgevallen dan
gepland. Voor 2006 zijn deze activiteiten wel voorzien en de budgetten worden
dan ook in 2006 aangewend middels de bestemmingsreserve.
1.3 De Integrale Jeugdgezondheidszorg in 2006
In dit hoofdstuk wordt geschetst welke
ontwikkelingen zich in 2006 rondom de JGZ afspelen.
Onderwerpen die behandeld worden betreffen de
uitrol van nieuwe JGZ-locaties, plannen voor inhoudelijke ontwikkeling van de
JGZ-teams en aanpak t.a.v. de JGZ-profielen. Verder zal nog worden ingegaan op
de ontwikkeling van het Elektronisch Kinddossier in 2006 en op het
aanbestedingstraject voor het Schoolmaatschappelijk werk dat ook in 2006 zal
plaatsvinden. In paragraaf 1.3.7 zal inzicht gegeven worden in de aanpak van
een drietal risicogroepen.
In paragraaf
1.4 een begrotings- en dekkingsvoorstel gedaan vanwege de
JGZ-ontwikkeling in 2006.
Eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de
plannen ligt bij de regiegroep I-JGZ. De regiegroep legt verantwoording af aan
de wethouder.
Implementatie van de plannen wordt gecoördineerd
door de begeleidingsgroep I-JGZ.
1.3.1 Nieuwe JGZ-locaties in 2006 en 2007.
In de periode 2006/2007
zal de uitrol van de JGZ-locaties gecompleteerd worden. In 2006 zal in 3 wijken
een JGZ-team starten; Voorhof, Vrijenban en Hof van Delft (Pootstraat).
In 2007 zal de laatste
locatie openen in de Vermeertoren (Hof van Delft). Met het openen van deze
laatste locatie wordt een belangrijke mijlpaal gezet.
Voor de opening van
nieuwe locaties starten medewerkers met een inwerkprogramma. De regiomanagers
van Maatzorg en de GGD voeren dit uit.
Ook zullen
communicatieactiviteiten uitgevoerd worden rondom de openingen.
In de begroting van 2006
staan deze onderwerpen opgenomen.
1.3.2 Inhoudelijke ontwikkeling en uitvoering
Met de start van 3 nieuwe JGZ-locaties in 2006
wordt een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling van de JGZ in Delft.
Binnen de 3 huidige locaties is slechts een deel
van de medewerkers van Maatzorg en de GGD werkzaam. Een deel van de medewerkers
is nog werkzaam op de “oude” wijze.
Voor de regiomanagers maakt dit de aansturing
lastig aangezien ze twee werkwijzen moesten aansturen en twee communicatiekanalen
hadden naar hun medewerkers.
In de loop van 2006 zullen alle medewerkers tot de
JGZ-structuur gaan behoren en kan er beter integrale aansturing plaatsvinden,
maar kan ook beter integraal ontwikkeld en uitgevoerd gaan worden.
De in 2005 uitgevoerde evaluatie heeft een schat
aan informatie opgeleverd over zaken die nog ontwikkeld of gerealiseerd moeten
worden om de JGZ-visie te realiseren.
De werkwijzen en samenwerkingsvormen die zich
bewezen hebben zijn opgenomen in het handboek JGZ en zijn geoperationaliseerd.
Nieuwe JGZ-teams zullen conform de vastgestelde werkwijze gaan werken.
De ontwikkelpunten die de medewerkers en managers
in de evaluatie hebben genoemd, zijn samengebracht in een viertal thema´s;
Netwerkrelaties, Communicatie, Dienstverlening en
Teambuilding
Onder elk thema zijn verschillende onderwerpen
gevoegd, die verband houden met elkaar en in samenhang met elkaar ontwikkeld en
uitgevoerd gaan worden.
Doel van het plan is om elk thema planmatig aan te
pakken en uit te werken. De inhoudelijke doelen zijn al uitgewerkt. Er wordt nu
nog een realistische fasering uitgewerkt. De verwachting is dat in de eerste
helft van 2006 verschillende werkwijzen zullen worden ontwikkeld, waarna in de
2e helft van 2006 ervaring in de uitvoering wordt opgedaan.
Vanaf 2007 zullen de ontwikkelde werkwijzen dan
volledig operationeel dienen te worden en moeten landen in de uitvoering.
Hieronder wordt kort ingegaan op de thema´s die in
2006 op de agenda staan:
thema
Netwerkrelaties:
De JGZ-teams dienen zich in de wijk te ontwikkelen
tot “Spin in het web” voor de zorg van 0 tot 19 jaar. Om deze rol goed te
kunnen uitvoeren dienen de JGZ-teams goede contacten te hebben met relevante
partners in de wijk en de stad. Tot nu toe is de JGZ-ontwikkeling vooral intern
gericht geweest. In 2006 moet de aandacht meer naar buiten toe gericht gaan
worden. De JGZ-teams zullen dit planmatig gaan oppakken: er zal een
inventarisatie uitgevoerd gaan worden van bestaande en ontbrekende relaties.
Van de bestaande relaties zal in kaart gebracht worden hoe de relatie
onderhouden wordt of deze beschreven/geprotocoleerd en op welke wijze de
relatie gestructureerd onderhouden kan worden. Voor nog niet bestaande relaties
zal voorgesteld worden hoe deze opgestart e onderhouden dienen te worden.
In het kader van dit thema zullen ook gesprekken
gevoerd gaan worden met partijen in de wijk/stad om hun behoefte te pijlen
t.a.v. de relatie met de JGZ.
In de samenwerkingsrelaties zijn een aantal
prioriteiten te onderkennen; Preventieafdeling van de GGZ, BJZ, AMW, het
onderwijs en BOS.
thema
Communicatie
De bekendheid van de integrale JGZ bij burgers en
intermediairs dient vergroot te worden. Tot op heden werden
communicatieactiviteiten vooral uitgevoerd rond om openingen van locaties. Het
is nu de bedoeling om de communicatie gestructureerder op te pakken door een
“corporate” communicatieplan op te laten stellen. Voorts zal gekeken worden of
nieuwe communicatiewegen ontwikkeld kunnen worden, waaronder internet.
Ook een verbetering van de telefonische
bereikbaarheid wordt onder dit onderwerp geschaard.
thema
Dienstverlening
De JGZ-teams gaan een dienstverleningsaanbod
ontwikkelen dat intern beter op elkaar is afgestemd, waarin beter wordt
samengewerkt en dat beter aansluit bij de behoefte van de wijk waarin zij
werken. Het gaat daarbij om cursussen, informatie- en voorlichtingsaanbod en
ondersteuning.
De JGZ-teams gaan beter het eigen aanbod in beeld
brengen en zullen voorstellen doen hoe deze beter op elkaar afgestemd kunnen
worden.
De JGZ-teams zullen, middels de JGZ-profielen en
contacten in de wijk, beter inzicht gaan krijgen in de specifieke behoeften in
de wijk. Hieruit kunnen voorstellen volgen voor nieuw aanbod op wijkniveau.
Vanaf 2007 zal elk team een budget krijgen om
wijkgericht aanbod uit te voeren. Voorwaarde is dat dit aanbod wordt
geformuleerd in afstemming met de partners in de wijk.
Op deze wijze wordt op een planmatige wijze het
aanbod van de JGZ-ontwikkeld.
thema
Teambuidling
De medewerkers van beide pilot-teams hebben zich in
de evaluatie positief betoond over de doelstelling van en het werken in de
JGZ-teams.
Een belangrijke tekortkoming was het ontbreken van
een helder kader van aansturing en verantwoordelijkheden. De GGD en Maatzorg
hebben toegezegd hier in 2006 zo snel mogelijk met de beide andere partners een
oplossing voor te bieden.
De medewerkers zijn verder van mening dat de
teamvorming en de samenwerking nog versterkt kan en moet worden. Er zullen in
het kader van dit thema activiteiten uitgevoerd worden die de teamsamenhang en
samenwerking versterken.
Scholingsplannen van de verschillende organisaties
zullen afgestemd gaan worden, waardoor men meer als team
deskundigheidsbevordering kan oppakken.
Het JGZ-profiel geeft inzicht in de gezondheidssituatie
en de risico´s in de wijken, draagt daardoor bij aan het stellen van
prioriteiten en het monitoren van resultaten.
Integraal onderdeel van het JGZ-profiel is een
uitwisseling met netwerkpartners in de wijk. Doel van deze gespreksronde is om
kennis te delen, problemen op wijkniveau helder te krijgen en om acties te
benoemen. De gemeente Delft streeft er vooralsnog naar om elke 2 jaar in elke
wijk een JGZ-profiel te laten opstellen.
Begin 2006 zal de werkwijze van de JGZ-profielen,
nadat in alle gemeenten een profiel is opgesteld, met de DWO-gemeenten en de
uitvoerende partijen geëvalueerd worden. Op basis van de huidige resultaten kan
al wel gesteld worden dat de werkwijze nog aanscherping behoeft. Er zal
kritisch gekeken worden naar de inhoud van het profiel en besprekingen met de
JGZ-partners in de wijk.
Nadat de werkwijze is aangescherpt, wil Delft in
2006 3 JGZ-profielen voor de wijken Tanthof, Buitenhof en Vrijenban laten
samenstellen. In 2007 zijn de andere wijken aan de beurt.
In de integrale JGZ-begroting van 2006 zijn hiertoe
middelen opgenomen.
Een belangrijke ontwikkeling die voor 2006 op het
programma staat van de Integrale JGZ in Delft, de regio en Nederland, is de
implementatie van het Elektronisch Kinddossier (EKD). Voor 1 januari 2007 dient in heel Nederland bij alle uitvoerders
van de Jeugdgezondheidszorg het EKD geïmplementeerd te zijn. De
staatssecretaris heeft hierover overeenstemming bereikt met GGD-Nederland en
Z-org (de brancheorganisatie van de Thuiszorginstelingen). De Staatssecretaris
heeft voor de landelijke implementatie een bedrag vrijgemaakt van €25 miljoen.
Op dit moment is nog niet bekend op welke wijze de
middelen toegekend zullen worden.
Het EKD wordt alom gezien als hét instrument dat
nodig is om een aantal essentiële zaken goed geregeld te krijgen:
-
het beter longitudinaal volgen van kinderen van 0
tot 19 jaar
-
het beter zicht krijgen op risico´s bij het
opgroeien
-
de daadwerkelijke integratie van de zorg aan
kinderen van 0 tot 19, doordat overdacht van informatie eenvoudiger wordt en
sneller gaat ook bij verhuizing naar een andere regio.
Landelijk is een basisset aan gegevens vastgesteld
die door alle JGZ-instellingen in het systeem opgenomen dienen te worden.
Daarnaast is het voor gemeenten mogelijk individueel nog items toe te voegen
die men nodig acht voor het lokale beleid.
De wethouders van de 8 gemeenten in de regio van de
GGD-Zuid Holland West, willen de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, de
implementatie en het beheer van het EKD bij de GGD neerleggen.
De 8 gemeenten hebben afgesproken investeringen
vanwege het EKD alleen te doen via de GGD en niet via subsidierelaties met
andere uitvoerders. De gemeenten blijven daarmee eigenaar van het systeem en de
gegevens.
De GGD stelt het systeem aan alle uitvoerders ter
beschikking. Deze zijn gehouden aan het gebruik van dit systeem voor hun
registratie.
De kosten voor de implementatie van het regionale
EKD zijn nu nog niet helder. Voor de financiering van het EKD zal het aan de
regio toegekende deel van de landelijk EKD-middelen worden ingezet.
Daarnaast wordt uitgezocht welke middelen
beschikbaar zijn voor het EKD binnen de Rsu-gelden voor de 0 tot 4 jarigen
zorg. Deze zullen hieraan worden ontrokken en structureel worden toegevoegd aan
de GGD-middelen voor dit doel.
Daarnaast is besloten om mogelijke overschotten bij
de Thuiszorgorganisaties in 2004 en 2005 in te zetten voor de ontwikkeling van
het EKD.
Pas in de loop van 2006 zal het totale
kostenplaatje voor de implementatie van het EKD duidelijk worden. Hieraan is
voor alle 8 gemeenten een financieel risico verbonden, dat nu nog niet overzien
kan worden.
Aan de GGD zal gevraagd worden een investerings- en
implementatieplan op te stellen. Op dit moment is er nog geen inzicht in de
kosten. De Thuiszorgorganisaties hebben al de voorkeur voor een pakket
uitgesproken. De GGD betrekt dit in haar afwegingen.
In onderstaande overzicht staat aangegeven welke
onderzoeken uitgevoerd zullen worden.
Soort onderzoek |
Cyclus |
Instrument |
Volgende meetmoment |
Checklist |
1x 2 jaar |
Gereed, vragenlijst |
Oktober 2006 |
Medewerkers tevredenheids-onderzoek |
1x 2 jaar |
Gereed, vragenlijst |
Oktober
2006 |
Klant tevredenheids-onderzoek |
1x 2 jaar permanent |
In ontwikkeling, vorm interview In ontwikkeling, Klanttevredenheid bevragen
middels direct contact |
1e helft 2006 permanent |
Netwerk |
1 x 2 jaar |
In ontwikkeling, vorm onbekend |
1e helft 2006 |
1.3.6 Schoolmaatschappelijk werk BO, VO en
Opvoedadvisering
In het schooljaar 2005-2006 wordt het grootste deel
van de Delftse basisscholen en voorscholen ondersteund door
Schoolmaatschappelijk werkers. Vanaf schooljaar 2006-2007 zal het
schoolmaatschappelijk werk uitgebreid worden naar alle basisscholen en
voorscholen.
Vanaf 1 januari 2006 zullen ook de scholen voor
voortgezet onderwijs ondersteuning gaan krijgen van schoolmaatschappelijk
werkers. Door het terugtreden van Bureau Jeugdzorg op dit terrein was een gat
ontstaan in de zorgondersteuning in het VO. Met MEE-ZHN is afgesproken dat zij
vanaf 1 januari 2006 tot het einde van het schooljaar 44 uur per week
ondersteuning zal bieden.
In de eerste helft van 2006 zal een
aanbestedingsprocedure worden afgerond voor het totale pakket van
schoolmaatschappelijk werk in het basisonderwijs en voorscholen geïntegreerd
met de taken Opvoedadvisering (135 uur per week) en schoolmaatschappelijk werk
in het Voortgezet onderwijs (44 uur per week).
Voor de leeftijdsgroep 0 tot 12 jaar is de
verwachting dat vanaf schooljaar 2006-2007 400 kinderen en/of gezinnen per jaar
ondersteund kunnen worden. Voor de leeftijdsgroep 12 tot 19 jaar is de
verwachting dat 150 jongeren en/of hun gezinnen ondersteund kunnen worden.
Vanaf het schooljaar 2006-2007 zal gedurende 2 jaar met een uitloop van 1
jaar de uitvoering van deze taken bij 1 partij komen te liggen.
Hiermee is de zorgondersteuning vanuit de JGZ-teams
aan ouders, jongeren en professionals binnen het onderwijs stevig geregeld. Met
deze ontwikkeling wordt de relatie tussen de JGZ-teams en het onderwijs
verstevigd.
In samenwerking met het onderwijs zal een
instrument ontwikkeld gaan worden om op een gestructureerde wijze de sociaal
emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren te toetsen. Elk kind zal 1
maal per jaar van groep 1 basisschool tot en met klas 3 voortgezet onderwijs
getoetst gaan worden. Hierdoor kunnen vroegtijdig signalen naar boven komen,
wanneer het op dit vlak niet goed dreigt te gaan met een kind of jongere.
Voor de SMW-er en de school is dit een belangrijk
instrument om de zorg rondom kinderen te verbeteren.
1.3.7 Aanpak van een drietal risicogroepen
In deze paragraaf wordt enige inzicht verschaft in
de specifieke aandacht die Delft geeft en gaat geven aan een drietal
risicogroepen; kinderen met overgewicht, kinderen die het risicolopen een
onderwijs achterstand op te lopen, en kinderen met druk en hyperactief gedrag.
Onder de Delftse populatie kinderen van 6 tot 19
jaar heeft 15% problemen met overgewicht.
Voor de JGZ in Delft is het tegengaan van
overgewicht bij kinderen en jongeren een belangrijke prioriteit. De
lichamelijke en psycho-sociale risico´s die kleven aan overgewicht zijn legio
en een goede aanpak is daarom essentieel. Tevens blijkt uit de inmiddels
opgedane ervaring dat de aanpak van de problematiek een weerbarstige materie
is. Het gaat vaak om forse gedragsveranderingen die gerealiseerd moeten worden
om langdurig/blijvend effect te sorteren.
Delft wil in 2006 het tegengaan van overgewicht bij
jeugdigen een nieuwe wending geven door de nu nog gescheiden opererende
beleidsterreinen Jeugdgezondheidszorg en BOS (Buurt-Onderwijs-Sport) met elkaar
te laten optrekken. Door het samenbrengen van de typisch eigen deskundigheid en
activiteiten van de zorg- en de sportwereld kunnen nieuwe activiteiten
ontwikkeld worden.
De BOS-projecten in de verschillende Delftse wijken
hebben inmiddels een zeer breed sportnetwerk en ruime ervaring met het in
beweging krijgen van de jeugd.
De JGZ heeft uiteraard ervaring met
“meten-en-wegen”, maar zij brengt ook andere kennis mee op het gebied van
dietitiek, het bevorderen van ouderparticipatie, het geven van voorlichting en
advies en het bieden van cursussen en trainingen.
De gezamenlijk doelstelling is om op een
aansprekende wijze de jeugdigen aan het sporten te krijgen, hun overgewicht
tegen te gaan en een gedragsverandering te realiseren. In 2006 zal een start
gemaakt worden met het gezamenlijk ontwikkelen van aanbod.
Voor deze aanpak wil Delft in 2006 binnen de
JGZ-begroting €40.000 reserveren.
Sinds een vijftal jaren volgen kinderen in de
leeftijd van 2 tot 6 jaar een effectief en intensief speel-leerprogramma. In
het programma is gerichte aandacht voor tweede taalverwerving en cognitieve
vaardigheden. Door het volgen van dit programma krijgen kinderen een betere
startpositie aan het begin van het basisonderwijs. Ook versoepelt het programma
de overgang van peuterspeelzaal naar basisschool.
Goed signalering van doelgroepkinderen en het
toeleiden naar het aanbod is essentieel voor het welslagen van de aanpak. Al in
de zuigelingenperiode worden de kinderen die een risicolopen om
onderwijsachterstanden op te lopen door de JGZ-teams gesignaleerd en geregistreerd.
In 2004 en 2005 waren dit er respectievelijk 200 en 205. Dit zijn dus de
kinderen waarbij, wanneer ze 2 jaar worden, extra scherp gekeken wordt hoe de
stand van zaken is en of deelname aan een voorschoolaanbod nodig is.. De
JGZ-teams leiden de ouders en kinderen toe naar de voorscholen.
In 2005 namen 199 kinderen tussen 2 en 4 jaar deel
aan de speciale voorschoolpeuterspeelzalen. Vanaf 1 januari 2006 zullen er
vrijwel geen speciale voorschoolpeuterspeelzalen meer zijn. De speciale aanpak
voor de kinderen tussen 2 en 4 jaar uit deze doelgroep is geintegreerd in
vrijwel alle gewone peuterspeelzalen, warmee het onderscheid verdwijnt. Vanaf 1
januari 2006 nemen 360 doelgroep kinderen deel aan het programma in de
peuterspeelzalen.
In de regio DWO is enige jaren geleden een zeer
effectief programma (ADMIT) ontwikkeld voor de vroegtijdige onderkenning van
ADHD. Vroegtijdige onderkenning van ADHD is van grot belang voor de verdere
ontwikkeling van een kind en het voorkomen van latere leer- en
gedragsproblemen. Het AMDMIT project wordt landelijk gezien als een
voorbeeldproject.
Het betreft een gezamenlijk project van Bureau
Jeugdzorg, GGZ-Delfland, GGD-ZHW en Onderwijsadviesdienst.
Kern van de aanpak is het zo vroeg mogelijk
vaststellen van ADHD middels screening en het bieden van het juiste aanbod.
Voor elk kind wordt een individuele aanpak vastgesteld, waarbij verschillende
soorten ondersteuning kunnen worden ingezet waaronder een ADHD-oudergroep,
individuele ouderbegeleiding, gezinstherapie of groepstherapie.
In 2005 zijn in de regio DWO 247 gescreend en
behandelt.
1.4 Begroting
I-JGZ 2006 en dekking I-JGZ in 2006 en 2007
Ten behoeve van de
verdere uitrol van 3 nieuwe JGZ-teams in 2006, het verstevigen van de werkwijze
binnen de bestaande teams en het realiseren van een aantal inhoudelijke
ontwikkelingen, wordt de onderstaande begroting voorgesteld.
Voor het jaarplan 2007 zal te zijner tijd een
begroting worden opgesteld, wanneer duidelijk is welke activiteiten uitgevoerd
dienen te worden.
De dekking van de begroting 2006 en 2007 staat in
figuren 3 en 4 opgenomen.
Kosten
|
Bedrag |
Extra Huisvestingslasten vanwege de integrale
JGZ-locaties Wippolder, Buitenhof, Voorhof en Hof van Delft
(Pootstraat) |
43.000 |
Inrichtingskosten t.b.v. 3 nieuwe locaties
Voorhof, Vrijenban, Hof van Delft (Pootstraat). Totale investering wordt
geraamd op €145.000. Terugfinanciering over een periode van 5 jaar. |
29.000 |
ICT (aanleg netwerk etc.) Voorhof, Vrijenban en Hof van Delft (Pootstraat) |
21.000 |
Projectleider
huisvesting/fac. Zaken
|
6.000 |
Communicatie
I-JGZ 2006
-
Communicatie
rondom openingen -
Integrale Communicatie ontwikkeling en
verbetering -
bereikbaarheid en bekendheid van de JGZ |
41.780 |
Integrale
teamontwikkeling
|
17.000 |
Ontwikkeling
netwerk en samenwerking
|
12.000 |
Ontwikkeling
en uitvoering integrale dienstverlening
|
14.000 |
Uitrol activiteiten 3 nieuwe locaties -
Verhuizingen -
opleiding en inwerken 3 teams -
formatie regiomanagers vanwege uitrol |
36.000 |
JGZ-profiel 3 wijken |
10.000 |
Aanpak Overgewicht door JGZ en BOS |
40.000 |
Stuurgroep O&O |
10.000 |
Onvoorzien |
13.000 |
Totaal |
292.780 |
Voor de dekking van de I-JGZ begroting van 2006
zijn in onderstaande tabel de bronnen opgenomen.
Bron |
Middelen
|
Bestemmingsreserve
resultaat 2005 |
89.045 |
SMA-middelen inzet vanwege huisvesting JGZ |
20.000 |
Maatwerk 2006[4] |
57.400 |
Middelen in OBP nr. 21658 (voorziening JGZ) |
50.000 |
Teambudget per
JGZ-locatie start per augustus 2006 |
29.200 |
Aanvullende preventie middelen VWS |
47.450 |
Totaal |
292.780 |
Toelichting bij de begroting:
-
Vanaf schooljaar 2006-2007 krijg elk team een
teambudget van €10.000 per jaar. Voor 2006 betekent dit een bedrag van €29.200.
-
Vanaf 2006 ontvangen alle gemeenten van het
ministerie van VWS een extra budget voor preventieactiviteiten als aanvulling
op de Rsu-middelen. Het bedrag per gemeente is berekend op basis van het aantal
kinderen onder de 1 jaar. Per kind ontvangt een gemeenten €50,-. Het bedrag dat
Delft in 2006 ontvangt bedraagt
€ 47.450.
2. Opvoed en Opgroeiondersteuning, recente
ontwikkelingen
Bij een goede organisatie en uitvoering van opvoed-
en opgroei ondersteunende voorzieningen komen voor gemeenten steeds meer
verantwoordelijkheden te liggen. In de inleiding van de nota is hier al op
ingegaan.
In 2005 is Delft bij een aantal initiatieven
betrokken geweest die op lokaal en bovenlokaal niveau een bijdrage gaan leveren
aan het ontwikkelen en verbeteren van het aanbod en de organisatie van opvoed-
en opgroeiondersteuning.
2.1 Delft en de Gideons-gemeenten
In 2005 heeft de gemeente Delft samen met 6 andere
gemeenten, onder de naam Gideonsgemeenten, het initiatief genomen om
gezamenlijk na te gaan hoe ze de lokale regie over opvoed- en
opgroeiondersteuning beter vorm kunnen geven als onderdeel van het integrale
jeugdbeleid.
De organisatie van effectieve opvoed- en
opgroeiondersteuning is een complex vraagstuk. Het is een zaak van een groot
aantal organisaties instanties en professionals. Dit vraagt afstemming en
regie, zonder afbreuk te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokken
instellingen en organisaties.
De uitwisseling van ervaringen en inzichten tussen
de 7 gemeenten zijn vastgelegd in de brochure `` Opvoed- en
opgroeiondersteuning als lokale basisvoorziening``. De brochure bevat ook een
manifest in de vorm van een aantal voorstellen voor uiteenlopende actoren:
instanties op lokaal en bovenlokaal niveau, gemeenten, provincies en de
landelijke overheid.
De brochure zal op 26 januari wereldkundig worden
gemaakt tijdens een door de 7 gemeenten gezamenlijk georganiseerde conferentie.
De 7 wethouders stellen in de brochure vast dat
burgers hen zullen en mogen aanspreken op het jeugdbeleid. Men stelt ook vast
dat de randvoorwaarden dan ook zodanig moeten zijn dat gemeenten en de
bestuurders hun regierol kunnen waarmaken.
Een korte weergave van de conclusies:
De brochure neemt als uitgangspunt dat kinderen
recht hebben op optimale voorwaarden voor hun ontwikkeling en dus op kwaliteit
van opvoeding. De ontwikkeling en opvoeding van kinderen moet dan ook centraal
moet staan bij alle opvoed- en opgroeiondersteuning. Participatie in de
samenleving is daarbij het sleutelbegrip.
Er dient een sluitend systeem ontwikkeld te worden
van algemene basisvoorzieningen, voor de leeftijdgroep van – 9 maanden tot 23
jaar, zowel in de onderwijs- als in de zorg- en welzijnsketen.
Er dient op wijkniveau, wanneer het gaat om de
schaal van een stad, een centrum gerealiseerd te worden dat fungeert als
1-loket voorziening in de nabijheid van ouders, kinderen en jongeren. Dit
centrum ook als punt waar risico´s gesignaleerd kunnen worden. De integrale
Jeugdgezondheidszorg is de ruggengraat, maar ook functies van Bureau Jeugdzorg
en het Advies en meldpunt kindermishandeling zouden hiervan onderdeel uit
dienen te maken.
De verschillende indicatiestellingen voor zorg en
onderwijs zouden aan elkaar gekoppeld dienen te worden en uitgevoerd moeten
worden vanuit de wijkgebonden centra. Hierdoor wordt ook een stevige relatie
gelegd tussen de lokale voorzieningen en bovenlokaal gespecialiseerd zorgaanbod.
De regie over het integrale Jeugdbeleid zou
neergelegd moeten worden bij een (coördinerend) wethouder.
Op het terrein van regelgeving, financiële kaders
en toezicht dient een zodanig verbetering plaats dat er een stimulans vanuit
gaat om de gewenste samenhang in het jeugdbeleid te realiseren.
De volledige tekst van de Gideonsgemeenten is
toegevoegd zie bijlage 3.
In 2006 zal de visie binnen de gemeente en bij de
partners in het veld breder bekend gemaakt worden om zo draagvlak voor
uitwerking van de visie te verkrijgen.
De volledige tekst van de brochure wordt als
bijlage toegevoegd bij deze nota.
2.2 Samenwerkingsovereenkomst
Opvoed- en Opgroeiondersteuning
De gemeente Delft heeft samen met de 3 andere
gemeenten in de regio DWO en 8 organisaties die betrokken zijn bij de
uitvoering van dienstverlening op het terrein van Opvoed en
opgroeiondersteuning een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. De
samenwerkingsovereenkomst wordt in februari 2006 ondertekend. De volledige
tekst is toegevoegd bij deze nota in bijlage 4.
Doel van de samenwerkingsovereenkomst:
Onder regie van de deelnemende gemeenten, die
verantwoordelijk zijn voor het lokale jeugdbeleid, werken aan een sluitend
netwerk van de bij de overeenkomst betrokken organisaties met als doel
samenhang, effectiviteit en kwaliteit van het zorgaanbod van betrokken partijen
te garanderen en bovenal dit te laten aansluiten bij de behoeften van ouders,
kinderen en intermediairen. Het brede aanbod van opvoed- en
opgroeiondersteuning wordt aangeboden via 1 gezamenlijk frontoffice namelijk de
Integrale Jeugdgezondheidszorg. Het aanbod dient goed aan te sluiten op de
geïndiceerde zorg zoals BJZ die biedt.
Een beleidsgroep Opvoed- en Opgroeiondersteuning,
met vertegenwoordiging uit alle deelnemende partijen, zal de taak krijgen om de
benodigde ontwikkelingen en activiteiten in gang te zetten zodat de
doelstelling gerealiseerd worden.
De resultaten die nagestreefd worden zijn:
1. een
integraal aanbod aansluitend op de JGZ-profielen
2.
een door de partijen gedeelde visie t.a.v.
Opvoeding- en opgroei ondersteunende activiteiten
3.
een op elkaar afgestemd en samenhangend
dienstverleningsaanbod dat gezamenlijk
onder
de aandacht wordt gebracht.
4.
de deskundigheid van de organisaties wordt
aanvullend op elkaar benut
5.
een vraag gestuurd aanbod dat zoveel mogelijk wordt
uitgevoerd in de vindplaatsen, in de nabijheid van ouders en kinderen en dat
outreachend is
6.
dat er aansluiting plaatsvindt tussen JGZ en
onderwijs en tussen JGZ en Jeugdzorg
7.
een kwalitatief aanbod dat in de praktijk effectief
is gebleken en met meetbare resultaten en waarover cliënten tevreden zijn
8.
een aanbod gebaseerd op de 5 functies en
aansluitend op het aanbod van de geïndiceerde zorg
In de I-JGZ begroting (fig.3) is een bedrag van
€10.000 opgenomen om de noodzakelijke ontwikkelingen, voortkomend uit de
samenwerkingsovereenkomst, te faciliteren.
3. Actielijnen I-JGZ in Delft, Westland en Oostland
De stuurgroep I-JGZ van de regio DWO, bestaande uit
de wethouders van de 4 gemeenten en de directeuren en managers van de GGD en
Maatzorg, heeft in 2005 nog een gezamenlijk programma van actielijnen integrale
JGZ opgestart.
De begroting van de actielijnen is in de loop van
2005 aangepast vanwege een aantal wijzigingen in de activiteiten en wijzigingen
in de besteding.
In onderstaande tabellen wordt inzichtelijk gemaakt
welke wijziging hebben plaatsgevonden.
3.1 Begroting
en realisatie van de actielijnen I-JGZ in DWO
|
1e Begroting |
Aangepaste begroting |
Realisatie |
1. Logopedische ondersteuning |
4.500 |
0 |
|
2. Evaluaties pilots |
9.000 |
9.000 |
|
3. Organisatie onderzoek |
19.000 |
24.100 |
|
4. Risicokinderen Cursus overgewicht kinderen |
14.000 |
14.000 |
4.396 |
5. Jeugdgezondheidsprofiel |
6.900 |
6.900 |
5.644 |
6. Onvoorzien |
650 |
5.150 |
|
Totaal |
54.050 |
59.150 |
10.040 |
In 2005 resteert een onderbesteding van €49.110.
Dit resultaat zal middels de bestemmingsreserve I-JGZ overgaan naar 2006, zodat
het actielijnenprogramma kan worden afgerond.
De begroting van 2006 voor de afronding van de
actielijnen I-JGZ DWO staat in onderstaande tabel.
|
Begroot |
2. Evaluaties pilots |
5.000 |
3. Organisatie onderzoek |
24.100 |
4. Risicokinderen Cursus overgewicht kinderen |
0 |
5. Jeugdgezondheidsprofiel |
10.000 |
6. Onvoorzien |
10.010 |
Totaal |
49.110 |
Toelichting bij de
actielijnen en de financiën:
De logopedische
ondersteuning is uitgevoerd door de GGD. De kosten van deze uitvoering zijn
echter niet uit de actielijnen begroting gedaan, maar door de GGD zelf
gefinancierd. Dit verklaard de wijziging in de begroting.
De evaluaties van beide
pilots in ´s-Gravenzande en Delft zijn uitgevoerd. De evaluatie in Delft is
zonder kosten uitgevoerd. De verrekening van de kosten van de evaluatie in
´s-Gravenzande dient nog te gebeuren in 2006.
Het organisatie onderzoek
betreft het financiering van het proces om de aansturing van de
Jeugdgezondheidszorg in de regio-GGD te reorganiseren. Dit proces wordt door
een externe deskundige ondersteund. In hoofdstuk 4 staat beschreven welk
traject is doorlopen en tot welke besluitvorming de wethouders van de 8
gemeenten zijn gekomen. Vanwege hogere kosten van de ondersteuning is de
begroting in de loop van 2005 aangepast. Delft heeft hiertoe een extra bijdrage
gedaan uit de I-JGZ begroting van €1.900. Bij afronding van de ondersteuning in
het begin van 2006 zal ook de financiering plaatsvinden.
De cursus voor kinderen
(3 tot 6 jaar) met overgewicht en hun ouders is niet succesvol verlopen. Voor
2005 stonden 4 van deze cursussen gepland. Ondanks overduidelijke problemen met
overgewicht bij een aantal kinderen in de leeftijdsgroep en ondanks intensieve
en gerichte werving onder potentiële deelnemers, bleek de animo voor deelname
zeer gering. In de loop van 2005 is daarom besloten niet door te gaan met de
aanpak. Er zal goed nagedacht moeten worden hoe voor dit evidente probleem een
aanpak wordt gevonden die wel aansluit bij de wensen en behoeftes van
potentiële deelnemers.
Voor alle 4 de gemeenten
zou in 2005 een Jeugdgezondheidsprofiel opgesteld worden, inclusief het daarbij
behorende besprekingstraject met lokale partners. In Delft is het
Jeugdgezondheidsprofiel in de wijk Wippolder in 2005 opgeleverd. Op basis van
de ervaringen in Delft, zijn aanpassingen gedaan in de werkwijze. In het eerste
kwartaal zal dit proces in de andere 3 gemeenten afgerond worden.
De kosten voor de 4
Jeugdgezondheidsprofielen zullen hoger uitvallen dan was begroot. Dit heeft ten
dele te maken fors hogere kosten vanwege ontwikkeling, uitvoering en evaluatie
van het eerste profiel. Deels hebben de hogere kosten ook te maken, met een
niet realistische inschatting van de kosten tijdens het opstellen van de
begroting. In het begin van 2006 zal duidelijk worden welke de kosten voor de
JGZ-profielen zijn geweest.
De verwachting is dat de
kosten per profiel lager zullen uitvallen naarmate de werkwijze beter geland is
in de uitvoering, er meer ervaring mee is opgedaan en de gegevens beter
toegankelijk worden wanneer het electronisch kinddossier is geïmplementeerd.
Delft wil in 2006 daarom
in 3 wijken een JGZ-profiel laten uitwerken.
4. Organisatie ontwikkeling I-JGZ in de GGD-regio
In de nota Integrale JGZ
van 2005 zijn het college en de raad van de gemeente Delft geïnformeerd over
het lopende proces om te komen tot een herziening ten aanzien van de
organisatie van de JGZ binnen de 8 gemeenten van de regio GGD-ZHW. De
herziening betreft het op 1 plek neerleggen van de eindverantwoordelijkheid
voor de uitvoering van de JGZ van 0 tot 19 jaar en het beter organiseren van de
aansturing van de uitvoering van de JGZ van 0 tot 19 jaar.
In de loop van 2005 zijn
verschillende stappen gezet in dit proces. Dit heeft eind 2005 geleid tot
besluitvorming door de wethouders van de 8 gemeenten.
4.1 Aanleiding:
Het samenwerkingverband tussen DWO en WH beslaat
het gehele uitvoeringgebied van de GGD-ZHW. Binnen de Jeugdgezondheidszorg is
de GGD-ZHW als uitvoerder van de zorg voor 0 tot 19 jarigen een belangrijke
partner. Naast de GGD-ZHW zijn in het gebied 5 thuiszorgorganisaties actief met
het uitvoeren van de zorg voor 0 tot 4 jarigen.
De implementatie van een daadwerkelijk integrale
JGZ-werkwijze raakt niet alleen aan de taakinhoud van functies of aan de
integratie van werkprocessen van de betrokken organisaties, maar raakt juist
ook aan organisatievraagstukken als (decentrale) huisvesting, aansturing en
financiën.
Samenwerking en afstemming tussen de gemeenten in
de gehele GGD-regio is daarom noodzakelijk wanneer deze onderwerpen aan de orde
komen.
Om de verdere ontwikkeling van de integrale JGZ 0
tot 19 jaar te bestendigen en een stevige impuls te geven hebben de
portefeuillehouders van de 8 gemeenten het noodzakelijk geacht om in dit brede
regionale verband gezamenlijk toe te werken naar een nieuwe organisatievorm
voor de Jeugdgezondheidszorg in het hele gebied.
4.2 Stappen in het organisatie
ontwikkelingsproces
In de zomer van 2004 hebben de 8 wethouders hun
gezamenlijke visie t.a.v. de
JGZ-organisatie in een bestuurlijk document vastgelegd. In de I-JGZ nota van
2005 is dit document als bijlage 3 bijgevoegd geweest.
Een eerste mijlpaal is bereikt in december 2004. De
8 wethouders hebben hun voorkeur uitgesproken voor een organisatiemodel op
basis van samenwerking tussen GGD-ZHW en de Thuiszorgorganisaties. De vorm van
de samenwerking diende nader uitgewerkt te worden.
Om deze stap goed te kunnen zetten is in maart 2005
de visie omgezet in een uitgangspunten document. Hierin staat verwoord welke
doelen de wethouders met een nieuwe organisatievorm willen realiseren.
Deze gedeelde visie is op 11 maart 2005 door de
wethouders bekrachtigd middels een uitgangspuntendocument en een stappenplan.
Zie bijlage 5. Deze uitgangspunten hebben betrekking op de organisatiestructuur
van de JGZ 0 tot 19, de financiering van de JGZ 0 tot 19, de (decentrale)
huisvesting van de JGZ 0 tot 19 en de taakinhoud van de JGZ-medewerkers.
Uitgangspunten:
-
het werken in regioteams
-
in elke regio werkt een geïntegreerd team van GGD
en Thuiszorg
-
geen knip in werkwijze 0 tot 4 en 4 tot 19 jaar
-
eenhoofdige leiding over de regioteams
-
een aanspreekpunt voor gemeenten (accountmanagers)
-
het bundelen van stafcapaciteit
-
budgettair neutraal
Op basis van deze uitgangspunten is aan een extern
bureau gevraagd te adviseren over de praktische vertaalslag van deze
uitgangspunten naar de uitvoering.
De bestuurders van de GGD-ZHW en de
Thuiszorgzorganisaties zijn zowel in het proces van visievorming alsmede bij de
opdrachtformulering voor het organisatieadvies betrokken geweest en hebben hun
medewerking in het gehele proces gegeven.
Voor 2005 was het plan om meer inzicht te krijgen
in de praktische uitvoering van dit principe besluit. De onderdelen die zijn
uitgewerkt zijn:
-
formatie-, uitvoerigs- en aansturingsvraagstukken;
-
financiële aspecten, waaronder een uniform kostprijsmodel;
-
(decentrale) huisvesting;
-
uniformering van producten;
-
uniformering van rapportages en verantwoordingen;
-
bestuurlijke aansturing en verantwoordelijkheid;
-
de relatie met de GVO- en beleidsadvies taken van
de GGD-ZHW;
-
implementatie van een electronisch kinddossier
4.3 Besluitvorming:
In december 2005 hebben de wethouders de
eindadviezen ontvangen van Van Naem en Partners, het externe bureau dat het
proces begeleid heeft. Op basis van deze adviezen zijn de wethouders unaniem
tot de volgende besluitvorming gekomen:
-
de eindverantwoordelijkheid voor de JGZ van 0 tot
19 jaar wordt neergelegd bij de GGD
-
Daarmee wordt het bestuur van de GGD
eindverantwoordelijk
-
De GGD wordt verantwoordelijk voor de integrale
aansturing van de JGZ 0 tot 19 jaar
-
De Thuiszorgorganisaties voeren de zorg van 0 tot 4
uit in opdracht van de GGD
-
De GGD kan leidinggevenden van de
Thuiszorginstellingen inhuren voor de integrale teams
-
De GGD neemt deze verantwoordelijkheid per 1
januari 2007 op zich
-
De financiering van de JGZ 0 tot 19 jaar verloop in
zijn geheel via de GGD
Bijlage 6 betreft een document waarin de
besluitvorming wordt toegelicht.
De besturen van GGD en Thuiszorg-instellingen zijn
eind december schriftelijk geïnformeerd over de besluiten van de 8 wethouders. In
bijlage 7 treft u de brief van de 8 wethouders aan de organisaties aan.
In 2006 zullen de noodzakelijke stappen tot
implementatie van het besluit worden uitgewerkt.
5. Subsidierelatie uitvoering JGZ 0 tot 4 jaar door
Maatzorg/De Werven
Per 1 januari 2003 hebben gemeenten de regierol
gekregen over de gehele Jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor 0 tot 19 jaar. Voor de
groep van 4 tot 19 jaar wordt de zorg uitgevoerd door de GGD-Zuid Holland West.
Voor de leeftijdsgroep van 0 tot 4 jaar werkt de
gemeente Delft samen met de Stichting Maatzorg/De Werven door de financiering
van de consultatiebureauzorg. De gemeente ontvangt hiertoe middelen vanuit de
“Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg” (Rsu). De
Rsu-middelen worden ingezet voor de uitvoering van de uniforme taken voor de
groep 0 tot 4 jaar, zoals die vastgesteld zijn in het landelijke
Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg.
Het landelijk Jeugdgezondheidszorgbeleid is er op
gericht om in het hele land te komen tot integrale JGZ voor 0 tot 19 jaar.
Hiertoe is per 1 januari 2003 de Wet collectieve preventie volksgezondheid
(Wcpv) aangepast.
De Wet legt nadrukkelijk verschillende rollen bij
gemeenten neer zodat zij op lokaal niveau de regie op de integrale JGZ kunnen
pakken.
Het streven om tot integrale JGZ te komen wordt
ondersteund door een gezamenlijk convenant van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) en de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT).
Onderdeel van de Wcpv is het Basistakenpakket voor
de integrale JGZ. Het basistakenpakket bestaat uit 6 productgroepen:
1)
Monitoren en signaleren
2)
Vaststellen van de zorgbehoefte
3)
Screening en vaccinaties
4)
Voorlichting, advies, instructie en begeleiding
5)
Beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen
6)
Samenwerken rond zorgsystemen, netwerken en
overleg.
Het basistakenpakket heeft een uniform deel en een
maatwerkdeel. Het uniforme deel van het BTP bestaat uit werkzaamheden,
contactmomenten, waarop alle kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar
recht hebben. Het maatwerk koopt een gemeente in op basis van de lokale
zorgbehoefte.
5.2 Resultaten van uitvoering in 2005
Maatzorg
heeft alle activiteiten conform het basistakenpakket in 2005 uitgevoerd.
Maatzorg/De
Werven heeft de volgende percentages voor bereik en opkomst gerealiseerd:
|
2004 |
2005 |
Bereik
zuigelingen (0-1) |
100% |
99,8% |
Bereik
peuters (1-4) |
99,1% |
99,2% |
Opkomst
percentage |
85% |
89,5% |
Geconstateerd kan worden dat Maatzorg/De Werven het
hoge bereik heeft gecontinueerd.
De “No show”-aanpak heeft hierin een belangrijke
rol gespeeld.
Bij de consultatiebureaus in de gemeente Delft
bleek in 2003 dat bij 22% van de afspraken ouders niet op kwamen dagen. Deze
“No show” leidde tot ineffectieve inzet van menskracht en had een negatief
effect op de kwaliteit van de zorg.
Op basis van de nota van 2004 is besloten om voor
2004 en 2005 2 maal €15.000 beschikbaar te stellen aan Maatzorg om daarmee de
“No show” structureel omlaag te brengen tot 15%.
Doelstelling is om deze aanpak in te bedden in de
werkzaamheden van de organisatie zodanig dat na 2005, wanneer de aanvullende
financiering stopt, de “no show” structureel laag blijft.
In het tweede uitvoeringsjaar van het actieplan “No
show”, 2005, is het percentage “No show” verlaagd tot 10,5%. Dit is conform het
gemiddelde in de regio.
Het is gebleken dat de meeste “No show” voorkomt
bij de leeftijdsgroepen kinderen van boven de 2 jaar, wanneer het aantal
bezoeken aan consultatiebureau veel minder frequent wordt.
Voor het vervolg is 2006 zullen de meeste
activiteiten die zijn opgepakt in het actieplan gecontinueerd worden, m.n. voor
bovenstaande leeftijdsgroep.
Voor de uitvoering van het uniforme deel van het
basistakenpakket 0 tot 4 jaar ontvangt de gemeente Delft een bijdrage in het
kader van de Tijdelijke Regeling specifieke uitkeringen (Rsu) van het
ministerie van VWS.
In onderstaande figuren staan de begroting 2005 en
de gerealiseerde dekking aangegeven.
Van de begroting is momenteel nog geen realisatie
voorhanden aangezien Maatzorg de financiële realisatie nog niet heeft hoeven
aangeven.
Over het financieel jaar 2005 zal een overschot
resteren op de middelen die in het kader van subsidierelatie zijn verstrekt aan
Maatzorg/De Werven. De hoogte van het overschot is nog onbekend.
De gemeente is voornemens dit overschot terug te
vorderen van Maatzorg en toe te voegen aan de regionale middelen voor de
ontwikkeling van het EKD.
Bron |
Bedrag |
Uitvoering van de zorg van 0 tot 4 jaar |
€ 894.074 |
Aanpak “No show” |
€
15.000 |
Totaal |
€
909.074 |
Bron |
Bedrag |
Rsu-middelen 2005 |
€
880.219 |
Maatwerk middelen 2005 |
€
11.000 |
Loon-prijsbijstelling 200 |
€ 7.843 |
Integratie reserve
(“no show”) |
€15.000 |
Totaal |
€
914.062 |
5.4 Subsidierelatie
zorg voor 0 tot 4 jaar in 2006
Voor de uitvoering van
het wettelijke basistakenpakket van 0 tot 4 jaar in 2006 zullen aan
onderstaande middelen worden beschikt. In de begroting zijn ook kosten
opgenomen vanwege de investering in de JGZ-teams die de gemeente terugbetaald
over een periode van 5 jaar.
Bron |
Bedrag |
Uitvoering van de zorg van 0 tot 4 jaar |
€
898.706[5] |
Totaal |
€
898.706 |
Bron |
Bedrag |
Rsu-middelen 2006 |
€
873.325 |
Maatwerk middelen 2006 |
€
17.600 |
Loon-prijsbijstelling 2006 (raming op basis van 2005) |
€
7.781 |
Totaal |
€
898.706 |
6. Voorstellen
U wordt voorgesteld om:
-
kennis te nemen van deze nota.
-
in te stemmen met de ontwikkelingen
Jeugdgezondheidszorg 2006.
-
in te stemmen met de begroting Integrale
Jeugdgezondheidszorg 2006, de begroting Actielijnen I-JGZ 2006 en de subsidie
aan Maatzorg-de Werven 2006.
-
Wethouder Rensen te machtigen om de
samenwerkingsovereenkomst ‘Opvoed- en opgroeiondersteuning Delft, Westland,
Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland’ voor de gemeente Delft te ondertekenen.
-
In te stemmen met het besluit van de acht
wethouders om de GGD-ZHW eindverantwoordelijkheid te geven voor de uitvoering
van de JGZ 0 -19 jaar.
-
de nota ter kennisname aan de raad aan te bieden.
[1] (VNG, IPO, ministeries van VWS en Justitie en Maatschappelijk ondernemersgroep (MO-groep)
[2] Een “functie” is een cluster van onderling samenhangende activiteiten op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning die een nader omschreven doel dienen.
[3] Het betreft door leerkrachten gesignaleerde problemen. Er kunnen meer problemen per kind zijn.
[4] Maatwerkgeld 2006: 75.000 – 11.000 (=terugbetaling Maatzorg Handellaan 3e deel) – 6.600 (Tanthof) = 57.400
[5] uitvoering basistakenpakket: 881.106, terugbetaling Buitenhof en Tanthof: 17.600.