Nieuwe of
gewijzigde teksten zijn vet, blauw en cursief
aangegeven
APV artikel |
Aanhef/ Onderwerp |
Wijzigingsvoorstel
|
Toelichting |
1.1
|
Begripsom-schrijvingen
|
Wijziging sub j: Nieuwe tekst: Bijlage A van
Meststoffenwet wordt vervangen door: Bijlage
II, behorend bij artikel 55 van de Meststoffenwet |
Conform model APV; wijziging hangt samen
met wijziging van de Meststoffenwet. |
1.8
|
Termijnen
|
Art. 1.8 laten vervallen
en verplaatsen; bepaling opnemen bij art.
2.1.6 als lid 3; Lid 3 art. 2.1.6 wijzigen
in lid 4 |
Conform model APV (ledenbrief 06/77 d.d. 6
juni 2006). Bepaling van art. 1.8
wordt verplaatst naar art. 2.1.6 omdat dit het enige artikel in de APV is,
waar art. 1.8 op van toepassing is. |
2.1.6
|
Kennisgeving
betogingen
|
Invoegen nieuw lid 3: 3. Indien het
tijdstip van de schriftelijke kennisgeving door terugrekening valt op een
vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende
feestdag, wordt dit tijdstip geacht te vallen op 12.00 uur op de voorgelegen
dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. Oud lid 3 wordt
lid 4 |
Invoeging van oud artikel 1.8; voorts
tekstuele aanpassing aan art. 2.1.2.2 lid 2 model APV (Ledenbrief 06/77 d.d.
6 juni 2006). Oud lid 3 wordt lid 4. |
2.1.11
|
Voorwerpen
of stoffen op, aan of boven de weg
|
Tekst oud: Het is verboden
zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te
gebruiken dan overeenkomstig de bestemming daarvan. 1.
Het in het
eerste lid bepaalde is niet van toepassing op: a. …..t/m h i.. evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1. Tekst nieuw: Het is verboden zonder
vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan
overeenkomstig de bestemming daarvan. 2.
Het in het
eerste lid bepaalde is niet van toepassing op: a. …..t/m h i.. evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1;
|
Op grond van artikel 22 van de
Exploitatieverordening Horeca 1998 geldt dat de houder van een horecabedrijf,
waar eet- en of drinkwaren worden verkocht ter
directe consumptie op de weg voor of nabij het horecabedrijf, is verplicht
duidelijk zichtbaar onder het bereik van publiek een mand, bak of soortgelijk
voorwerp aanwezig te hebben, waarin papier, etensresten en ander afval kunnen
worden achtergelaten. Gezien deze verplichting die de raad de houder van een horecabedrijf
heeft opgelegd, is het gewenst het plaatsen van een dergelijke afvalbak vrij
te stellen van de vergunningplicht in het kader van artikel 2.1.11 van de
APV. Voorgesteld wordt dan ook een nieuw sub j aan het tweede lid van dit artikel toe te voegen. |
2.1.11
|
- Vervolg
-
Voorwerpen
of stoffen op, aan of boven de weg
|
Vervolg 2.1.11
Tekst oud: 2. Het in het
eerste lid bepaalde is niet van toepassing op: a……. b. zonneschermen, mits (…)
en mits: -
geen
onderdeel zich (….) -
geen
onderdeel van het scherm (…) -
en geen
onderdeel verder dan c. de voorwerpen
of stoffen (…) en mits degene (…) Tekst nieuw: 2. Het verbod
geldt niet voor: a.
(….) b.
Zonneschermen,
voorzover ze zijn aangebracht
boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en voorzover: -
elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat gedeelte
bevindt, en - elk onderdeel, in welke stand het scherm
ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het
rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt, en - elk onderdeel, in welke stand het scherm
ook staat, minder dan 1,5 meter buiten de
opgaande gevel reikt; c. de voorwerpen
of stoffen, die noodzakelijkerwijs op de weg gebracht worden in verband met
landen of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er
zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk
geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn
en de weg daarvan gereinigd is. |
Tekstuele wijziging van tweede lid, aanhef en onder b en c
conform model APV met verwijzing naar Aanwijzingen voor de decentrale
regelgeving (ledenbrief 06/77 d.d. 6 juni 2006). Tekstvereenvoudigingen of wijzigingen met
verwijzing naar de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving worden
opgenomen wanneer er sprake is van
wijziging van een artikel, zoals aangegeven in een Ledenbrief van de VNG. |
2.1.24
|
Gebiedsont-zegging
|
Opnemen nieuw artikel Invoegen van een nieuw artikel in hoofdstuk 2 Openbare orde; in
afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg. Tekst nieuw: 1.
Degene die zich in een door de burgemeester aangewezen gebied waarin
naar zijn oordeel de openbare orde is verstoord, gedraagt in strijd met art. 2.1.1, art. 2.1.2, art. 2.3.4, art.
2.3.5, art. 2.3.6, art. 2.3.7, art. 2.3.9, art. 2.6.1, art. 2.6.3 en art. 4.2.1 APV dient zich
terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende vierentwintig
uur verwijderd te houden, nadat door of namens de burgemeester hem een
daartoe strekkend bevel is gegeven. 2.
Het in het eerste lid genoemde bevel wordt niet eerder gegeven
dan na een eerste overtreding als genoemd waarvan proces-verbaal is opgemaakt en zich een soortgelijke tweede
overtreding heeft voor gedaan waarbij de overtreder de aanzegging heeft
gekregen dat bij een derde overtreding verwijdering volgt uit genoemd gebied
voor vierentwintig uur. 3.
degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als
bedoeld in het eerste lid in een aaneengesloten periode van ten hoogste zes
maanden na een derde overtreding zoals genoemd in het tweede lid, een nieuwe
overtreding begaat, dient zich terstond na bevel van of namens de
burgemeester uit dat gebied te
verwijderen en zich veertien dagen verwijderd te houden. 4.
degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als
bedoeld in het eerste lid in een aaneengesloten periode van ten hoogste zes
maanden na een vierde overtreding zoals genoemd in het derde lid, een nieuwe
overtreding begaat, dient zich
terstond na bevel van of namens de burgemeester uit dat gebied te verwijderen
en zich vier weken verwijderd te houden. |
Doel van de voorgestelde maatregel is om
verdere overlast – bijvoorbeeld van veelplegers - te voorkomen in gevallen
waar sprake is van herhaalde overtreding en het geven van een
bekeuring of boete geen - of niet langer een - adequate maatregel is. In die
zin werkt de maatregel preventief. Door een persoon tijdelijk de toegang te ontzeggen tot een door de burgemeester
aangewezen gebied, wordt een bijdrage geleverd aan de veiligheid van het
gebied en het veiligheidsgevoel van omwonenden. Van het aankondigen aan een persoon
dat herhaalde overtreding kan leiden tot een gebiedsontzegging, kan ook een
preventieve werking uitgaan t.a.v. het overlastgevende gedrag. Voordelen van het
opnemen van dit artikel in de APV zijn: ·
Het middel
biedt de mogelijkheid om in specifieke overlastsituaties en als uiterste
middel een persoon gedurende een bepaalde tijd uit een gebied te verwijderen; daardoor kan
eventuele verdere escalatie worden voorkomen. ·
Het artikel
heeft een aanvullende werking ten opzichte van de huidige regels. Er is een
bepaalde categorie overlastgevers die zich weinig aantrekt van gegeven boetes
en waarbij andere maatregelen wenselijk en noodzakelijk zijn. ·
Het middel
kan gelden als een soort vangnetconstructie De maatregel
gebiedsontzegging: ·
fungeert als
ultimum remedium. ·
is gericht
op individuele personen; anders dan bijvoorbeeld het verbod op samenscholing
dat gericht is op groepen ·
het gaat om
herhaalde overlastgeving; niet om een incidentele overtreding. ·
de maatregel
kan alleen worden toegepast in vooraf door de burgemeester aangewezen
gebieden (bijvoorbeeld bepaalde hotspots) en bij overtreding van vooraf
aangewezen voorschriften. ·
er is sprake
van een opbouw van de maatregel. Door vooraf deze
gebieden aan te wijzen, wordt voorkomen dat het middel gebiedsontzegging
overal in de stad aan overlastgevers opgelegd kan worden. Het gaat altijd om
de combinatie van een aangewezen ‘risicovol’ of ‘overlastgevend’ gebied en
het herhaald overtreden van openbare orde geboden of verboden. Het middel
gebiedsontzegging is een goede aanvulling op het bestaande bestuursrechtelijke
en strafrechtelijke instrumentarium. Ook een aantal andere steden (zoals Den
Haag, Rotterdam, Nijmegen) heeft de gebiedsontzegging (of
verblijfsontzegging) in de APV opgenomen. |
|
|
|
Ten behoeve van
de invulling is aansluiting gezocht bij de wijze waarop de gemeente Den Haag
invulling geeft aan deze maatregel; vervolgens is aanpassing gedaan aan de
Delftse situatie. De invulling moet proportioneel zijn in relatie tot de
problematiek die speelt. Voorts moet rekening worden gehouden met andere
maatregelen die ter plekke ingezet kunnen worden. De
overlastgevende gedragingen waarop dit artikel betrekking heeft, zijn de
volgende: Art. 2.1.1
Samenscholing en ongeregeldheden Art. 2.1.2
Verstoren openbare orde Art. 2.3.4
Hinderlijk gedrag op of aan de weg Art. 2.3.5
Hinderlijk drankgebruik (incl. alcoholverbod) Art. 2.3.6
Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen Art. 2.3.7 Gedrag
in voor publiek toegankelijke ruimten Art. 2.3.9
Bedelarij Art. 2.6.1
Drugshandel op straat Art. 2.6.3
Verzameling van 2 of meer personen ivm harddrugs Art. 4.2.1
Natuurlijke behoefte doen Het besluit tot
gebiedsontzegging is een beschikking in de zin van art. 1:3 Awb. Hiertegen
kan bezwaar en beroep worden aangetekend. In het driehoeksoverleg dienen nadere
afspraken gemaakt te worden wat betreft de uitvoering en taakverdeling. |
2.3.11
|
Bespieden van personen
|
Wijziging lid 2
Oude tekst: 2.
(…) door middel van een verrekijker, camera en dergelijke (…) Nieuwe tekst:
|
Tekstuele wijziging conform model APV art.
2.4.13 |
2.3.14
|
Loslopende honden etc.
|
Wijziging lid
1, eerste zin: Oude tekst:
Nieuwe tekst:
Wijziging lid 2
Oude tekst: Het in het eerste
lid onder a. gestelde verbod geldt niet voor de door het college aangewezen
plaatsen van de gemeente Nieuwe tekst: Het college kan plaatsen aanwijzen waar het
verbod genoemd in het eerste lid onder a. niet geldt. |
Tekstuele aanpassing conform model APV met
verwijzing naar Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving (ledenbrief 06/77
d.d. 6 juni 2006). Nieuwe tekst lid 1 eerste zin is verder conform tekst in
lid 3 en tekst in art. 2.3.15 lid 1 |
3.2.2
|
Gedragseisen exploitant en
beheerder
|
Wijziging lid 2 onder c ten tweede
250a wordt vervangen door
250a (oud); 252, 300 wordt vervangen door 250, 273a, 300 Nieuwe tekst: 2. de artikelen 137c tot en met (…) 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303
(…) |
Wijziging in
verband met wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake strafbaarstelling
van mensenhandel. Artikel 250a is vervallen. Hiervoor is artikel 273a in de
plaats gekomen. Conform model APV, art. 3.2.2. |
3.2.5
|
Aanwezigheid van en toezicht
door exploitant etc.
|
Wijziging lid 2, toevoeging
Aan het tweede
lid, onder a wordt toegevoegd: XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke
vrijheid) Nieuwe tekst: a. geen strafbare
feiten plaatsvinden (…) titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid),
XX (mishandeling) (…) |
Wijziging hangt
samen met een wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake
strafbaarstelling van mensenhandel. Conform model APV art. 3.2.5. |
3.3.2
|
Weigerings-gronden
|
Wijziging lid 1 onder c
Artikel 250a
wordt vervangen door artikel 273a Nieuwe tekst: c. er aanwijzingen zijn
dat (….) in strijd met artikel 273a
van het Wetboek van Strafrecht of met (…). |
Zie toelichting
onder artikel 3.2.2. Conform model APV, artikel 3.3.2. |
4.1.7
|
Kennisgeving incidentele
festiviteiten
|
Wijziging artikel
Artikel 4.1.7 lid
1, tekst oud: Het is een
inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar
te houden waarbij de voorschriften ….” Tekst nieuw: Het is een
inrichting toegestaan maximaal 12
incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften
….” |
Artikel 4.1.7
Inhoudelijke aanpassing. Op verzoek van
Koninklijk Horeca Nederland afdeling Delft en in lijn met het
Collegeprogramma wordt het maximum aantal incidentele festiviteiten verhoogd
van 8 naar 12. Lid 1 van artikel 4.1.7 wordt daarom aangepast |
5.1.7 |
Caravans en
dergelijke |
Wijziging artikel
Tekst oud: 1.
Het is
verboden een kampeerwagen (…….) langer dan drie achtereenvolgende dagen,
zonder wezenlijke tijdsonderbreking, op wegen binnen de gemeente te plaatsen
of te hebben. 2.
(….). 3.
(….) 4.
Het college
kan ontheffing verlenen van het is het eerste lid gestelde verbod. Tekst nieuw: 1.
Het is
verboden een kampeerwagen (…….) langer dan drie achtereenvolgende dagen,
zonder wezenlijke tijdsonderbreking, op wegen binnen de gemeente te plaatsen of
te hebben. 2.
(….). 3.
(….) 4. Het college kan in uitzonderlijke gevallen ontheffing verlenen van het in het eerste
lid gestelde verbod. |
In het artikel 5.1.7,
vierde lid van de APV wordt het college de mogelijkheid gegeven ontheffing te
verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Teneinde duidelijker aan
te geven dat ontheffing slechts in zeer bijzondere, zelden voorkomende,
omstandigheden kan worden verleend, wordt voorgesteld lid 4 uit te
breiden. |
5.2.1 |
Inzameling van
geld of goed |
Wijziging lid 3 en 4
Oude tekst lid 3
Het in het eerste
lid gestelde verbod geldt niet voor het houden van een inzameling die in
besloten kring gehouden wordt. Nieuwe tekst: Het
verbod genoemd in lid 1 geldt niet voor een inzameling die in besloten kring
gehouden wordt. Oude tekst lid 4
Het college kan
onder door hen te stellen voorschriften (….) Nieuwe tekst
Het college kan
onder door hem te stellen
voorschriften (…) |
Tekstuele wijziging,
conform model APV (lid 3) Tekstuele wijziging,
herstel grammaticale fout (lid 4). |