Inleiding

Begin dit jaar is vastgesteld dat de St. Sebastiaansbrug niet voldoet aan de geldende technische kwaliteitseisen voor verkeersklasse 600. De brug dient derhalve gereconstrueerd te worden. Om de realisatie van tramlijn 19 niet te vertragen, dient deze reconstructie met spoed plaats te vinden. In mei van dit jaar heeft het College een tweetal varianten voor de reconstructie geselecteerd en het Ingenieursbureau Delft opdracht gegeven deze varianten nader uit te werken.

 

Deze nota behandelt de conclusies van de uitgevoerde variantenstudie en vraagt een besluit om één van de varianten te realiseren.

Randvoorwaarden

De volgende randvoorwaarden zijn van belang voor de afweging welke variant uitgevoerd dient te worden:

  1. De uitvoeringsplanning van tramlijn 19 mag geen vertraging oplopen;
  2. Zo laag mogelijke kosten op jaarbasis;
  3. Zoveel mogelijk toekomstwaarde, waarbij gelet wordt op

Kader

De planning voor de reconstructie van de Sebastiaansbrug is direct gekoppeld aan de planning van het project tramlijn 19. Dit project wordt in samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden voorbereid. Pas recent is onverwacht aan het licht gekomen dat de Sebastiaansbrug niet voldoet aan de benodigde verkeersklasse. De reconstructie van de brug was in een eerder stadium niet voorzien en is derhalve aan een zeer krappe planning onderhevig.

 

Ten zuiden van de brug zijn de plannen voor herontwikkeling van delen van het TU-Noord gebied in een vergevorderd stadium. In de omgeving van de Kanaalweg is de ontwikkeling van zowel woningen als ook een congrescentrum/hotel aanstaande. Deze ontwikkelingen leveren nieuwe mobiliteitsstromen op. Omdat de belangrijkste parkeergelegenheid aan de overzijde van de Schie zijn gelegen (in de parkeergarage op de Zuidwal), is het noodzakelijk om te beschikken over een goede en veilige voetgangersverbinding aan de oostzijde van de Sebastiaansbrug.

 

Uit de tot nu toe gemaakte wegontwerpen voor het aan te leggen tracé van tram 19, blijkt dat door de aanleg van de tram op de Sebastiaansbrug geen ruimte overblijft om aan de oostzijde een vrijliggend voetpad aan te leggen. Wanneer de Sebastiaansbrug in zijn huidige vormgeving zou worden gereconstrueerd, zullen voetgangers aan de oostzijde over de fietsstrook moeten lopen. Die situatie is als niet wenselijk beoordeeld. Tevens bestaat de wens om de knelpunten voor fietsverkeer bij de Zuidpoort en het Mijnbouwplein zo veel als mogelijk op te lossen. Een dubbele fietsstrook aan de oostzijde van de brug zou daarbij een oplossing kunnen zijn.

 

De verkeersstromen voor langzaam verkeer als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen zijn weergegeven in de bijlage “Tekening verkeersstromen”.

Varianten

Om de verkeersstromen zoals weergegeven in de bijlage zo goed als mogelijk te accommoderen, is een tweetal varianten uitgewerkt die beide uitgaan van een vrijliggend voetpad aan de oostzijde van de Sebastiaansbrug, te weten:

 

  1. Reconstructie van de brug en realisatie van een separate brug voor langzaam verkeer (dubbele fietsstrook en voetpad) aan de oostzijde van de Sebastiaansbrug;
  2. Reconstructie van de brug en een uitbreiding van de verbinding voor langzaam verkeer.

 

Ad A. In deze variant wordt de Sebastiaansbrug gereconstrueerd zodat deze weer voldoet aan de geldende technische eisen voor verkeersklasse 600 en tevens het toekomstige tramverkeer mogelijk te maken.

 

Aan de oostzijde van de brug wordt een separate brug voor langzaam verkeer gerealiseerd. Het langzaam verkeer kan zodoende bij de Zuidpoort aan de oostzijde van de Sebastiaansbrug blijven. Vervolgens kan het langzaam verkeer over de nieuwe brug de Schie oversteken, waarna het direct in het nieuw te ontwikkelen TU-noord gebied uitkomt. Het langzaam verkeer dat zich over de nieuwe brug begeeft kan tevens via de Kanaalweg onder de Sebastiaansbrug door om aan de westzijde aan te takken op de fietsroutes richting de TU.

 

Ad B. In deze variant wordt de Sebastiaansbrug op dezelfde wijze gereconstrueerd als in variant A. Daarnaast wordt een uitkraging aan de brug gerealiseerd ten behoeve van langzaam verkeer. Op de westzijde blijft een voetpad en een enkel fietspad (noord-zuid) aanwezig.

Door het aanbrengen van de uitkraging wordt het knelpunt voor langzaam verkeer bij de Zuidpoort opgelost.  Het knelpunt op het Mijnbouwplein wordt alleen opgelost voor fietsers die richting Poortlandplein gaan. Fietsers die vanuit Zuidpoort richting het TU-gebied gaan, zullen hier moeten oversteken.

Haalbaarheid

Variant A wordt niet haalbaar geacht. Een optimale separate brug t.b.v. langzaam verkeer kruist de Schie op maaiveldniveau. Over deze mogelijkheid is met de provincie Zuid-Holland (beheerder en eigenaar van de vaarweg) uitvoerig gesproken. Nieuwbouw van een brug op maaiveldniveau staat lijnrecht tegenover het provinciaal beleid; derhalve zal de provincie met zekerheid geen ontheffing verlenen voor de aanleg van een separate brug op maaiveldniveau.

Een andere mogelijkheid is een brug die op enige hoogte boven maaiveld de Schie kruist. Uitvoerig onderzoek door ontwerpbureau IPV heeft uitgewezen dat een dergelijke brug op de zuidoever van de Schie ruimtelijk en stedenbouwkundig niet ingepast kan worden. Het gebrek aan ruimte maakt een goede aanlanding van de brug moeilijk en dit levert onveilige situaties op voor het langzaam verkeer. Hiermee wordt het beoogde doel van een separate brug niet gehaald.

 

Variant B is in alle opzichten haalbaar. Door de uitkraging aan de oostzijde van de brug te realiseren, kan een goede voetgangersverbinding tussen Zuidwal en Kanaalweg worden gerealiseerd. Het aanbrengen van een dubbele fietsstrook in plaats van de op dit moment aanwezige zuid-noord strook heeft een beperkt positief effect voor fietsers. Het knelpunt op het Mijnbouwplein blijft immers onveranderd voor fietsers die vanuit de Zuidpoort richting het TU–gebied gaan (via de Michiel de Ruyterweg). De meest optimale verkeerskundige indeling dient derhalve nog nader te worden onderzocht.

Kosten

De kosten voor variant B zijn weergegeven in de vertrouwelijke bijlage “Kostenoverzicht variant B Sebastiaansbrug”.

Op basis van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek bestaat het vermoeden dat in variant B nog kostenbesparingen mogelijk zijn. Enkele mogelijkheden zijn:

 

 

De hoeveelheid geld die hiermee bespaard kan worden, is vooralsnog moeilijk in te schatten. In ieder geval kan gesteld worden dat de kosten zoals weergegeven in de bijlage het verwachte maximum weergeven.

Conclusie en besluitvorming

Uit de variantenstudie blijkt dat variant A om beleidsmatige redenen niet haalbaar is. Variant B is in alle opzichten haalbaar.

 

De randvoorwaarde dat de uitvoeringsplanning van tramlijn 19 geen vertraging mag oplopen in ogenschouw nemende, wordt geadviseerd het geraamde bedrag zoals weergegeven in de bijlage als taakstellend budget beschikbaar te stellen en opdracht te geven aan het Ingenieursbureau Delft variant B nader uit te werken en te realiseren.

 

Door het krediet nu reeds beschikbaar te stellen kan direct de markt betrokken worden bij het verder optimaliseren van het ontwerp en het voorbereiden van de uitvoering middels innovatieve contractvormen. Door in de opdracht aan een marktpartij de technische optimalisatie en voorbereiding te combineren met de uitvoering wordt naar verwachting de kortst mogelijke doorlooptijd behaald. Vanuit het oogpunt van de planning van tram 19 wordt dit zeer wenselijk geacht.

 

Derhalve worden de volgende besluiten gevraagd:

 

  1. Het ingenieursbureau opdracht geven voor het uitwerken en realiseren van variant B.
  2. De geraamde investeringskosten zoals opgenomen in de vertrouwelijke bijlage als taakstellend budget beschikbaar stellen.
  3. Het geheim houden van de bijlage “Kostenoverzicht variant B Sebastiaansbrug” en het beschikbaar te stellen budget in verband met de aanbesteding van het project.