Bijlage 1
Draagvlakpeiling
handhaven fietsparkeren
Om het fietsgebruik in Delft te stimuleren zijn
naast infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen ook ondersteunende
maatregelen nodig. Deze maatregelen richten zich
onder andere op regelgeving en handhaving van het
fietsparkeren. Dit beperkt fietsendiefstal, vergroot het uiterlijk
aanzien van de gemeente en verbetert de (verkeers)veiligheid.
Goede
fietsklemmen zijn belangrijk in de strijd tegen fietsendiefstal. Fietsen die
geparkeerd staan in een goede fietsparkeervoorziening (met aanbindmogelijkheid)
hebben een aanzienlijk kleinere kans om gestolen te worden (mits de
aanbindmogelijkheid wordt benut).
De beschikbaarheid van goede parkeervoorzieningen
bevordert zo indirect het fietsgebruik. Om de beschikbare klemmen zo optimaal
mogelijk te kunnen gebruiken en oneigenlijk gebruik tegen te gaan is het
belangrijk het fietsparkeren te reguleren. Hiervoor dienen fout geparkeerde
fietsen, weesfietsen en wrakken periodiek te worden verwijderd.
Op wrakken kan en wordt momenteel al in heel Delft
gehandhaafd. Nadat de fietsparkeercapaciteit in de binnenstad en rond het
station kwalitatief en kwantitatief op orde is gebracht, is er gestart met
handhaven op buiten de rekken gestalde fietsen. Er is een aantal specifieke
locaties waar het, vanuit het oogpunt van ordelijkheid van de openbare ruimte,
(verkeers)veiligheid en beeldkwaliteit wenselijk is om hierop te handhaven.
Voor dit onderzoek zijn dat de volgende locaties[1]:
·
de Oude Langendijk (noordzijde)
·
de Markt (op het plein)
In
februari en maart 2006 is er op deze plekken gestart met een pilot van een half
jaar. Nu deze periode voorbij is, is het van belang een evaluatie te houden van
de handhaving van het parkeerbeleid met betrekking tot fietsen.
Het
vakteam Mobiliteit heeft aan Onderzoek & Statistiek (O&S) gevraagd om
onder bezoekers van de binnenstad een draagvlakpeiling te houden.
Het doel van het onderzoek was inzicht te krijgen
in de mate waarin er draagvlak bestaat voor de handhaving fietsparkeren op de
diverse locaties onder de diverse gebruikersgroepen. De locaties die onderzocht
zijn: de Markt, de Oude Langendijk en het Bastiaansplein. De gebruikersgroepen
betroffen niet alleen de fietsers, maar ook de voetgangers en de
automobilisten.
Met het onderzoek kon tevens gepolst worden of de
bezoekers van deze locaties überhaupt op de hoogte zijn van het fietshandhavingsbeleid.
De volgende onderzoeksvragen zijn beantwoord, waarbij de laatste vraag de
hoofdvraag van het onderzoek was:
·
Hoe wordt de handhaving fietsparkeren beleefd?
Om
betrouwbare uitspraken te doen was er gestreefd om in totaal minimaal 200
Delftenaren te ondervragen.
Op
drie verschillende dagen (te weten donderdag, vrijdag en zaterdag) zijn de
bezoekers op verschillende tijdstippen benaderd. Op het Bastiaansplein zijn
twee enquêteurs ingezet, omdat hier de meeste bezoekers verwacht werden en
omdat verwacht werd dat hier de meeste problemen met het handhavingsbeleid
ervaren zou worden.
In onderstaande tabel staat een schema weergegeven
met de dagen en tijdstippen waarop geënquêteerd is.
Tabel 1.
Schema enquêteurs
|
Markt |
Oude Langendijk |
Bastiaansplein |
|
1
enquêteur |
1
enquêteur |
2 enquêteurs |
donderdag
2 november |
11.00 - 13.00 |
11.00 - 13.00 |
11.00 - 13.00 |
|
15.00 - 17.00 |
15.00 - 17.00 |
15.00 - 17.00 |
vrijdag
3 november |
11.00 - 13.00 |
11.00 - 13.00 |
11.00 - 13.00 |
|
18.00 - 20.00 |
18.00 - 20.00 |
18.00 - 20.00 |
zaterdag
4 november |
09.30 - 11.30 |
09.30 - 11.30 |
09.30 - 11.30 |
|
15.00 - 17.00 |
15.00 - 17.00 |
15.00 - 17.00 |
Bij de verwerking van de gegevens bleek dat er
weinig enquêtes afgenomen zijn op de Oude Langendijk. Daarom is er besloten om
hier nog een extra enquêteur te plaatsen voor een viertal uren.
Het streven om 100 fietsers en 100
voetgangers/automobilisten te enquêteren, is niet gehaald. Het aantal fietsers
is ruimschoots gehaald (258), maar het aantal respondenten dat met de
voet/auto/ov naar de binnenstad komt, ligt op 91. Dit aantal is wel genoeg om
uitspraken over te doen, maar zorgt er voor dat de gevonden verschillen groot
moeten zijn willen deze significant zijn. Er wordt in het rapport aangegeven
wanneer verschillen wel of niet significant zijn.
Naast de afgenomen enquêtes op straat, is het Delft
Internet Panel ondervraagd. Het DIP[2]
is een groep Delftenaren die regelmatig via de mail benaderd wordt om een
digitale vragenlijst in te vullen.
Voor het DIP zijn er 2.308 panelleden benaderd,
waarvan er 1.573 de vragen over dit onderwerp hebben ingevuld. Dit levert een
respons op van 68%. Er zijn in totaal 351 enquêtes op straat afgenomen.
Tabel 2.
Aantal respondenten per dag, locatie en tijdstip
|
|
Markt |
Oude Langendijk |
Bastiaansplein |
donderdag
(145x) |
ochtend |
23 |
40 |
31 |
|
middag/avond |
27 |
0 |
24 |
vrijdag
(98x) |
ochtend |
10 |
2 |
26 |
|
middag/avond |
34 |
0 |
26 |
zaterdag
(91x) |
ochtend |
12 |
5 |
21 |
|
middag/avond |
12 |
8 |
32 |
|
totaal* |
118 |
55 |
160 |
* Er is niet
altijd ingevuld op welke locatie/dag/tijdstip geënquêteerd is, daarom komt dit
totaal niet uit op 351.
In Bijlage I staat een aantal achtergrondkenmerken
van de respondenten.
Hieronder staan de resultaten van de DIP-meting en
de enquête die op straat is afgenomen. Er is voor gekozen om deze twee methoden
apart van elkaar te tonen.
Er
zijn bij een aantal vragen verschillen gevonden tussen deze twee groepen. Het
is lastig hier één duidelijke verklaring voor te geven. Het verschil kan te
maken hebben met de wijze waarop de vragen zijn gesteld (het niet altijd
opnoemen van de antwoordcategorieën). De DIP-leden zien de antwoordcategorieën
op het beeldscherm, kunnen er rustig over nadenken en zijn eerder geneigd een
middencategorie aan te kruisen. Tot slot bestaat de groep Delftenaren die op
straat zijn benaderd uit 351 respondenten (tegenover bijna 1.600 DIP-leden die
hebben meegedaan aan dit onderzoek). Ook dit moet in gedachte gehouden worden
bij de bestudering van de resultaten.
In de grijze kaders worden de belangrijkste punten
weergegeven.
Het
merendeel van de respondenten gaat doorgaans met de fiets naar de binnenstad.
Voor de DIP-leden ligt dit aandeel op 65% en voor de enquêtes die op straat
zijn afgenomen op 74%.
De redenen dat men niet met de fiets naar de
binnenstad gaat, staan in tabel 3 weergegeven. Bij de DIP-meting hebben vier op
de tien Delftenaren aangegeven dat zij dichtbij wonen, bij de op straat
afgenomen enquêtes ligt dit aandeel op 56%.
Tabel 3.
Redenen niet met fiets (in %)
|
DIP (n=555) |
enquêtes
(n=91) |
ik
woon dichtbij |
38 |
56 |
ik
fiets bijna nooit |
22 |
5 |
het
is onhandig |
14 |
20 |
er
zijn onvoldoende stallingsmogelijkheden |
14 |
2 |
anders |
29 |
24 |
Onder de optie ‘anders’ is onder andere genoemd dat
men bang is dat de fiets gestolen wordt, dat men geen fiets heeft, dat men soms
ook wel met de fiets naar de binnenstad gaat, dat het onhandig is om met de
fiets te gaan. In Bijlage II A staan alle gegeven antwoorden.
Aan de respondenten die doorgaans met de fiets naar
de binnenstad komen, is gevraagd of zij hun fiets wel eens op de Markt, de Oude
Langendijk of het Bastiaansplein neerzetten. Indien dit zo is, is gevraagd of
zij vinden of er op die plekken voldoende fietsrekken op acceptabele
loopafstand zijn.
Zoals Figuur 2 laat zien, plaatst een derde deel
van de Delftenaren hun fiets wel eens aan de Oude Langendijk. Hiervan vindt 48%
dat er (veel) te weinig fietsenrekken zijn.
De helft van de Delftenaren plaatst de fiets wel
eens op de Markt, 54% is van mening dat er (veel) te weinig fietsenrekken zijn.
Zes op de tien Delftenaren plaatst de fiets wel
eens op het Bastiaansplein, 74% vindt dat hier (veel) te weinig fietsenrekken
zijn.
Bij de enquêtes op straat hebben we per locatie
gevraagd of men vindt dat er op die plekken voldoende fietsrekken op
acceptabele loopafstand zijn.
Het aandeel dat vindt dat er (veel) te weinig
fietsenrekken aanwezig zijn, ligt voor de Oude Langendijk op 42% (let op: het
gaat hier slechts om 26 respondenten), voor de Markt op 76% en voor het
Bastiaansplein op 80%.
Voor alle drie de locaties
geldt dat het aandeel dat vindt dat er (veel) te weinig fietsenrekken zijn
aanzienlijk groter is dan het aandeel dat vindt dat er (ruim) voldoende
fietsenrekken zijn. Met name op de Markt en het Bastiaansplein zijn er volgens
ruim 75 % van de respondenten onvoldoende rekken voor de fietsen.
2.3 Bekendheid
fietsparkeerbeleid
Aan iedereen is gevraagd of men voor deelname aan
de vragenlijst bekend was met het fietshandhavingsbeleid.
Zowel voor het DIP als voor de enquêtes die op
straat zijn afgenomen, geldt dat een meerderheid al bekend was met dit beleid.
Acht op de tien DIP-leden waren er al mee bekend en zes op de tien
ondervraagden op straat.
Tabel 4.
Al bekend met fietshandhavingsbeleid (in %)
|
DIP |
enquête |
ja |
81 |
63 |
nee |
19 |
37 |
totaal |
100 |
100 |
Als we voor de bekendheid met dit beleid kijken
naar de woonplaats van de respondenten, dan zien we dat tweederde deel van de
Delftse respondenten met het beleid bekend is en dat 55% van de respondenten
die in aangrenzende gemeenten wonen ermee bekend zijn.
Tabel 5.
Bekendheid met fietshandhavingsbeleid naar woonplaats (in %)
|
% |
Delft |
67 |
aangrenzende
gemeenten[3] |
55 |
gemeenten
Zuid-Holland |
38 |
overige
gemeenten Nederland |
33 |
totaal |
63 |
Aan de respondenten die aangaven al bekend te zijn
met het beleid, is gevraagd via welk communicatiemiddel zij hierover
geïnformeerd zijn. Er konden meerdere antwoorden gegeven worden. Zowel voor het
DIP als voor de enquêtes geldt dat een groot aandeel via een artikel in de
Stadskrant op de hoogte is geraakt over het beleid.
Tabel 6.
Via welk communicatiemiddel is men geïnformeerd (in %)*
|
DIP (n=1.268) |
enquête
(n=208) |
via
een artikel in de Stadskrant |
67 |
55 |
via
de bordjes op de diverse locaties |
44 |
15 |
via
vrienden/kennissen/familie |
24 |
13 |
via
posters/flyers |
14 |
5 |
via
labels op fietsen |
10 |
6 |
via
de website van de gemeente Delft |
7 |
1 |
via
een artikel in de special Delft Fietst! |
5 |
2 |
mijn
fiets is wel eens verwijderd geweest |
3 |
1 |
zien
gebeuren |
0 |
3 |
anders |
9 |
3 |
*
De DIP-leden zagen de antwoordcategorieën, de respondenten op straat niet
Onder ‘anders’ is door een meerderheid van deze
respondenten genoemd dat zij dit via een krant (Delftse Post, AD, Delft op
Zondag) hebben vernomen. In Bijlage II B staan alle gegeven antwoorden.
Het fietshandhavingsbeleid
is bij een meerderheid van de Delftenaren bekend. Ook een meerderheid van de
respondenten die uit aangrenzende gemeenten komen, is hiervan op de hoogte. De
meest genoemde informatiebron is de Stadskrant. Ook de bordjes op de locaties
zijn een belangrijke informatiebron.
2.4 Fiets
verwijderd?
Bij een klein aandeel van de respondenten is de
fiets wel eens verwijderd. Bij 3% van de DIP-leden en bij 5% van de
respondenten op straat. De meest genoemde locatie is het station.
Tabel 7.
Fiets wel eens verwijderd? (in aantallen)
|
DIP |
enquête |
fiets
verwijderd |
53x |
19x |
Waar? |
|
|
op
het station |
46 |
14 |
op
het Bastiaansplein |
6 |
4 |
op
de Oude Langendijk |
- |
- |
op
de Markt |
1 |
1 |
Elders |
7 |
- |
2.5 Hoe
wordt de handhaving fietsparkeren beleefd?
Aan alle respondenten is gevraagd wat men van het
fietshandhavingsbeleid vindt. Zoals tabel 8 aantoont zijn hierover de meningen
verdeeld. Bij de DIP-meting geeft een kwart van de Delftenaren aan dat het
terecht is omdat fietsen overal neergezet worden. Eveneens een kwart van de
Delftenaren vindt het beleid veel te streng en helemaal niet nodig.
Bij de afgenomen enquête op straat waren de
antwoordcategorieën niet opgenoemd. Daarom was het aandeel dat bij de categorie
‘anders’ staat een stuk hoger dan bij de DIP-meting. Er werd hier zeer vaak
genoemd dat het beleid pas terecht is, als er eerst gezorgd wordt voor meer
fietsenrekken. Daarvan zijn er op dit moment onvoldoende. Van dit antwoord is
een aparte antwoordcategorie gemaakt (zie tabel 8). Bijna vier op de tien
respondenten hebben dit antwoord gegeven.
Tabel 8.
Wat vindt men van het fietshandhavingsbeleid? (in %)
|
DIP |
enquête |
terecht,
fietsen worden overal neergezet en dat is niet mooi/geeft
toegankelijkheidsproblemen |
27 |
17 |
op
sommige plaatsen terecht, maar niet overal nodig, want er zijn voldoende
fietsenrekken/er staan nooit fietsen |
20 |
10 |
in
principe onterecht, behalve op de Oude Langendijk in verband met
verkeersveiligheid |
10 |
2 |
niet
goed, want het is onduidelijk |
5 |
5 |
veel te
streng/helemaal niet nodig/fietseronvriendelijk |
25 |
20 |
terecht
indien er meer fietsenrekken zijn (nu zijn er te weinig) |
8 |
38 |
weet
niet |
2 |
5 |
anders |
3 |
2 |
totaal |
100 |
99* |
* In verband
met afrondingsverschillen ligt het totaal niet op 100%
In Figuur 4 zijn een paar antwoordcategorieën samen
genomen. Hieruit valt af te lezen dat 27% van de Delftenaren het fietshandhavingsbeleid
terecht vindt. Dit aandeel ligt op 17% bij de enquêtes die op straat zijn
afgenomen. 20% van de DIP leden vindt het beleid op sommige plaatsen terecht,
maar niet overal nodig. Bij de straatenquêtes was 10% van de respondenten deze
mening toegedaan. Het grootste deel van de respondenten vindt het
fietshandhavingsbeleid niet terecht. Van de DIP-leden vindt 48% het
fietshandhavingsbeleid onterecht, tegenover 65% van de respondenten van de
straatenquêtes. Hierbij moet opgemerkt
worden dat, zoals uit tabel 8 is gebleken, een deel van die respondenten het
fietshandhavingsbeleid wel terecht zou vinden als er voldoende parkeerplaatsen
zouden zijn, die er nu niet zijn volgens de respondenten.
Bij de DIP-meting was er de mogelijkheid om het
antwoord toe te lichten. In tabel 9 staat per antwoordcategorie de meeste
genoemde opmerkingen, met daarachter het aantal keer dat zo’n antwoord gegeven
is. Hieruit komt naar voren dat ongeacht wat men van het beleid vindt, men van
mening is dat er te weinig fietsenrekken zijn.
De Delftenaren die van mening zijn dat het beleid
veel te streng is, geven daarnaast ook dikwijls aan dat er niet gekeken wordt
naar de realiteit/hoe dit beleid uitpakt in de praktijk. De binnenstad is
autoluw gemaakt, daarom moet men blij zijn dat er veel mensen op de fiets
komen. Het fietsgebruik zou juist gestimuleerd moeten worden. Met dit beleid
wordt het eerder tegengewerkt.
Tabel 9.
Meest genoemde toelichtingen bij de antwoorden (in aantal keren genoemd)
Gegeven
opmerkingen |
aantal keer genoemd |
terecht,
fietsen worden overal neergezet en dat is niet mooi/geeft
toegankelijkheidsproblemen |
|
-
mits er voldoende fietsenrekken zijn beleid toepassen |
49 |
-
fietsen dienen netter weggezet te worden |
30 |
op
sommige plaatsen terecht, maar niet overal nodig, want er zijn voldoende
fietsenrekken/er staan nooit fietsen |
|
-
alleen als er voldoende fietsenrekken zijn |
32 |
-
alleen bij overlast en/of gevaarlijke situaties |
16 |
in
principe onterecht, behalve op de Oude Langendijk in verband met
verkeersveiligheid |
|
-
onvoldoende fietsenrekken |
24 |
-
onverenigbaar met "Delft, fietsstad" |
19 |
niet
goed, want het is onduidelijk |
|
-
meer duidelijkheid regels/beleid/uitvoering |
13 |
-
onvoldoende fietsenrekken |
11 |
veel te
streng/helemaal niet nodig/fietseronvriendelijk |
|
-
niet genoeg fietsenrekken |
81 |
-
wordt niet gekeken naar praktijk/realiteit gekeken |
80 |
anders |
|
-
te weinig fietsenrekken |
25 |
In Bijlage II C staan alle toelichtingen per
antwoord weergegeven.
Er
zijn vervolgens twee groepen gemaakt (fietsers en geen fietsers) om te kijken
of er anders tegen het fietshandhavingsbeleid aangekeken wordt.
In tabel 10 en 11 zijn de verschillen tussen deze
twee groepen weergegeven voor de afgenomen enquêtes (tabel 10) en voor het DIP
(tabel 11).
Zoals uit tabel 10 blijkt, is er wel een aantal
verschillen tussen de twee groepen. Het aandeel dat het beleid terecht vindt,
ligt lager onder de fietsers dan onder de niet-fietsers. Het aandeel dat het
beleid veel te streng vindt ligt hoger onder niet-fietsers dan onder fietsers.
Deze verschillen zijn echter niet significant.
Tabel 10.
Enquête: Mening over fietshandhavingsbeleid naar vervoermiddel (in %)
|
niet met de fiets (n=89) |
wel met de fiets (n=257) |
totaal
enquête (n=348) |
terecht,
fietsen worden overal neergezet en dat is niet mooi/geeft
toegankelijkheidsproblemen |
26 |
14 |
17 |
op
sommige plaatsen terecht, maar niet overal nodig, want er zijn voldoende
fietsenrekken/er staan nooit fietsen |
15 |
9 |
10 |
in
principe onterecht, behalve op de Oude Langendijk in verband met
verkeersveiligheid |
1 |
3 |
2 |
niet
goed, want het is onduidelijk |
3 |
5 |
5 |
veel te
streng/helemaal niet nodig/fietseronvriendelijk |
28 |
18 |
20 |
weet
niet |
2 |
7 |
5 |
anders |
25 |
46 |
40 |
totaal |
100 |
102* |
99* |
* In verband
met afrondingsverschillen ligt het totaal niet op 100%
Tabel 11.
DIP: Mening over fietshandhavingsbeleid naar vervoermiddel (in %)
|
niet met de fiets (n=555) |
wel met de fiets (n=1.016) |
totaal DIP (n=1.571) |
terecht,
fietsen worden overal neergezet en dat is niet mooi/geeft
toegankelijkheidsproblemen |
36 |
22 |
27 |
op
sommige plaatsen terecht, maar niet overal nodig, want er zijn voldoende
fietsenrekken/er staan nooit fietsen |
21 |
19 |
20 |
in
principe onterecht, behalve op de Oude Langendijk in verband met
verkeersveiligheid |
6 |
12 |
10 |
niet
goed, want het is onduidelijk |
5 |
5 |
5 |
veel te
streng/helemaal niet nodig/fietseronvriendelijk |
18 |
28 |
25 |
weet
niet |
4 |
1 |
2 |
anders |
9 |
12 |
11 |
totaal |
99* |
99* |
100 |
* In verband
met afrondingsverschillen ligt het totaal niet op 100%
Voor de overige achtergrondkenmerken (leeftijd,
geslacht) zijn er geen opvallende verschillen gevonden. De groep waarvan de
fiets wel eens verwijderd is geweest, is te klein om in deze vergelijking te
betrekken.
Er kan geconcludeerd worden
dat er onvoldoende draagvlak is voor het handhavingsbeleid. Van de DIP-leden
vindt 27% het terecht, terwijl 48% het om diverse redenen onterecht vindt. Bij
de respondenten waarbij op straat een enquête is afgenomen liggen deze percentages iets verder uit elkaar, namelijk
17% dat het terecht vindt en 65% dat het onterecht vindt.
Ongeacht of men voor- of
tegenstander van het beleid is, komt duidelijk naar voren dat men van mening is
dat er genoeg fietsenrekken moeten zijn. Dat is op dit moment niet het geval en
dan is het niet juist om wel het fietshandhavingsbeleid uit te voeren.
Aan het eind van de vragenlijst konden de
respondenten nog opmerkingen geven over het beleid. Naast de opmerkingen over
het te kleine aantal fietsenrekken, waren er nog suggesties voor meer
(bewaakte) fietsenstallingen in het centrum, er zou duidelijker aangegeven
moeten worden waar je wel of niet je fiets mag plaatsen en er werd aangegeven
dat er bij de keuze voor de fietsenrekken niet altijd rekening is gehouden met
afwijkende fietsen of fietsmaten. Bijvoorbeeld mountainbikes en fietsen met
kinderzitjes passen niet in de rekken.
In Bijlage D staan alle gegeven
opmerkingen/suggesties.
In de onderstaande tabellen staat de respons per
leeftijd, geslacht en wijk weergegeven.
Bij de DIP-meting waren de mannen in de
meerderheid, bij de afgenomen enquêtes op straat waren de vrouwen in de
meerderheid.
Tabel 12.
Respons per geslacht (in %)
|
DIP |
enquête |
man |
59 |
43 |
vrouw |
41 |
57 |
totaal |
100 |
100 |
De respons is bij de enquêtes die op straat zijn
afgenomen redelijk verdeeld over de leeftijdsgroepen. Bij de DIP-meting zien we
dat de groep van 18-24 jaar erg klein is.
Tabel 13.
Respons per leeftijdsgroepen (in %)
|
DIP |
enquête |
18-24
jaar |
7 |
20 |
25-34
jaar |
20 |
22 |
35-44
jaar |
23 |
16 |
45-54
jaar |
25 |
19 |
55
jaar en ouder |
26 |
23 |
totaal |
101* |
100 |
* In verband
met afrondingsverschillen ligt het totaal niet op 100%
Van de afgenomen enquêtes op de locaties, is het
merendeel (78%) afkomstig uit Delft. Eén op de zeven respondenten komt uit een
direct aangrenzende gemeente.
Tabel 14.
Respons enquêtes per postcodegebied (in %)
|
% |
Delft |
78 |
direct
aangrenzende gemeenten[4] |
14 |
gemeenten
Zuid-Holland |
4 |
overige
gemeenten Nederland |
3 |
onbekend |
0 |
totaal |
99* |
* In verband
met afrondingsverschillen ligt het totaal niet op 100%
Als we kijken naar de wijken waarin de Delftenaren
wonen, dan zien we dat bij de afgenomen enquêtes op straat bijna drie op de
tien uit de wijk Voordijkshoorn/Hof van Delft afkomstig waren. Het aandeel
Delftenaren dat uit de wijken Tanthof, Voorhof en Buitenhof afkomstig is, is
klein (respectievelijk 9%, 4% en 5%).
Tabel 15.
Respons per wijk (in %)
|
DIP |
enquête |
Binnenstad |
18 |
21 |
Vrijenban |
12 |
15 |
Voordijkshoorn/Hof
van Delft |
20 |
28 |
Tanthof |
16 |
9 |
Voorhof |
8 |
4 |
Buitenhof |
11 |
5 |
Wippolder |
15 |
17 |
totaal |
100 |
99* |
* In verband
met afrondingsverschillen ligt het totaal niet op 100%
De
resultaten van de DIP-meting zijn per wijk op basis van leeftijd en geslacht
herwogen naar de werkelijke verdeling in de populatie.
Bijlage II (opmerkingen) staat in een apart bestand
[1] Uit de nota ‘Handhaving fietsparkeren Binnenstad en station’ (oktober 2005)
[2] Het DIP is een representatief panel, behalve voor de niet-westerse allochtonen.
[3] Direct aangrenzende gemeenten zijn: Midden-Delfland, Rotterdam, Pijnacker-Nootdorp, Den Haag en Rijswijk. Aan de hand van de gemeentegrenzen van 1-1-2004.
[4] Direct aangrenzende gemeenten zijn: Midden-Delfland, Rotterdam, Pijnacker-Nootdorp, Den Haag en Rijswijk. Aan de hand van de gemeentegrenzen van 1-1-2004.