CONCEPT 19-01-2007
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REINIGINGSBEDRIJF
AVALEX
Aanhef:
De gemeenten Delft, Leidschendam-Voorburg,
Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer hebben besloten om een
samenwerking aan te gaan op het gebied van de uitvoering van de
gemeentelijke reinigingstaken. Als rechtsvorm is gekozen voor een
Gemeenschappelijke Regeling. De reeds bestaande gemeenschappelijke regeling
“Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex”, waarin de gemeenten
Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk en Wassenaar
deelnemen, wordt daarbij als uitgangspunt gebruikt, maar aangepast voor de
vernieuwde Gemeenschappelijke Regeling, waarin ook de gemeenten Delft en
Zoetermeer deelnemen.
HOOFDSTUK I ALGEMENE
BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt
verstaan onder:
a.
het bedrijf: het openbaar lichaam als bedoeld
in artikel 2;
b.
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van
Zuid-Holland;
c.
de(ze) regeling: de gemeenschappelijke regeling
Reinigingsbedrijf Avalex;
d.
samenwerkingsgebied: het grondgebied van de
deelnemende gemeenten;
e.
de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
f.
Dienstverleningsovereenkomst (DVO): De
overeenkomst tussen het bedrijf en de deelnemers inzake de uitvoering van
reinigingstaken;
g.
deelnemer(s): de aan deze regeling
deelnemende gemeente(n);
h.
inwonertal: de door het Centraal Bureau voor de
Statistiek bekendgemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het voorafgaande
jaar.
Artikel 2 Het
openbaar lichaam en plaats van vestiging
1.
Er is een openbaar lichaam
de gemeenschappelijke regeling Reinigingsbedrijf Avalex.
2.
Het openbaar lichaam is een rechtspersoon en is
gevestigd te Den Haag.
Artikel 3 Doel
Het bedrijf heeft tot doel het zo effectief en
efficiënt mogelijk voorbereiden, waaronder gevraagd en ongevraagd
adviseren, en (het doen) uitvoeren van de integrale reinigingstaken. Daarbij
maken het bedrijf en de deelnemers toetsbare afspraken over de omvang en
kwaliteit van de te leveren producten en diensten, alsmede de daarbij behorende
kosten.
Artikel 4 Taken
1.
Het bedrijf voert ten behoeve van de deelnemers
ten minste de volgende taken uit:
a.
de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen,
Groente- Fruit- en Tuinafval (GFT), papier, glas, textiel en restfractie,
alsmede van Kantoor-, Winkel- en Dienstenafval (KWD) en Klein
Gevaarlijk Afval (KGA));
b.
beheer van brengstations;
c.
onderhoud en beheer van inzamelmiddelen;
d.
zorg voor de verwerking van afval.
2.
Het bedrijf kan voor de deelnemers
optreden als adviseur, coördinator en
facilitair bedrijf voor de taken die zijn genoemd in lid 1.
Een deelnemende gemeente kan aan het bedrijf opdracht geven om binnen redelijke
termijn offerte uit te brengen voor adviezen, coördinerende werkzaamheden en
facilitaire diensten voor de taken als omschreven in lid 1.
3.
Het Dagelijks Bestuur zoals bedoeld in
artikel 4 lid 1 is verantwoordelijk voor de voorbereiding, besluitvorming en
uitvoering van reinigingstaken, zoals bedoeld in lid 1, die door het bedrijf
worden verricht.
4.
Het bedrijf is gerechtigd om met derden
contracten te sluiten voor
het uitvoeren van werkzaamheden op het terrein zoals dat is aangegeven in
artikel 4, lid 1 van deze regeling.
Artikel 5 Relatie
tussen deelnemers en het bedrijf.
1.
Het bedrijf gaat met de deelnemende gemeente(n)
overeenkomsten aan voor de uitvoering van de taken zoals
omschreven in artikel 4, lid 1.
2.
Bij het aangaan van overeenkomsten wordt
gebruik gemaakt van door het Dagelijks Bestuur van het bedrijf vast te stellen
standaardbestekken.
3.
Tot uiterlijk 1 januari 2008 kunnen contracten
worden gesloten door
middel van:
a.
een meerjarig contract voor de duur van vier
jaar, waarin de minimale en maximale afname van producten en diensten wordt
vastgelegd op basis van afval- en reinigingsbeleidsplannen en -werkprogramma's
van de deelnemer;
b. een
jaarlijks contract, waarin
wordt vastgelegd welke producten en diensten het komende jaar door de deelnemer
worden afgenomen. Door middel van de
jaarlijkse contracten wordt het meerjarige contract nagekomen.
4.
Het staat de deelnemer(s) niet vrij om taken
als bedoeld in artikel 4
lid 1 aan te besteden aan derden.
HOOFDSTUK II HET
BESTUUR
Paragraaf 1 Bestuursorganen
Artikel 6 Organen
Het bestuur van de het bedrijf berust bij:
a.
het Algemeen Bestuur;
b.
het Dagelijks Bestuur;
c.
de voorzitter.
Paragraaf 2 Algemeen
Bestuur
Artikel 7 Samenstelling Algemeen
Bestuur
1.
De raad van iedere deelnemende gemeente wijst
twee collegeleden aan als leden van het Algemeen Bestuur voor zover in het
bestuur ten tijde van het inwerkingtreding van de nieuwe gemeenschappelijke
regeling nog raadsleden zitting
hebben, kunnen zittinghebbende raadsleden hun periode uitdienen.
2.
Voor elk overeenkomstig het eerste lid
aangewezen lid van het Algemeen Bestuur wijst de gemeenteraad een
plaatsvervangend lid aan uit het college. Het plaatsvervangend lid treedt op bij
verhindering of afwezigheid van het lid wiens plaatsvervanger hij/zij is.
3.
De bepalingen van de regeling met betrekking
tot de leden van het Algemeen Bestuur zijn van overeenkomstige toepassing op de
plaatsvervangende leden;
4.
Het lidmaatschap van het Algemeen
Bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het
bestuur van het bedrijf aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar
worden voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld zij die in dienst van
het bedrijf op arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
Artikel 8 Zittingsduur
1. Het
lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt
lid te zijn van het college uit wiens
midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder van de
desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.
2. De
raden van de deelnemende gemeenten benoemen in de eerste vergadering van de
nieuwe zittingsperiode, of zo spoedig mogelijk daarna, de door hen aan te
wijzen leden van het Algemeen Bestuur. Aftredende leden
kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
3. De
raad van een gemeente kan een door hem aangewezen lid, indien dit het
vertrouwen van de raad niet meer bezit, te allen tijde ontslaan. Het college
doet daarvan onmiddellijk en schriftelijk mededeling aan de voorzitter
van het Algemeen Bestuur.
4. Een
lid van het Algemeen Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag
wordt schriftelijk medegedeeld aan het Algemeen Bestuur en aan de gemeenteraad
die het lid heeft aangewezen.
5. Een
lid van het Algemeen Bestuur dat ontslag heeft genomen blijft zijn functie
waarnemen totdat zijn/haar opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft
aanvaard.
6. Indien
tussentijds een plaats van een lid van het Algemeen Bestuur vacant of
beschikbaar komt, wijst de betreffende gemeenteraad, in haar
eerstvolgende vergadering of, indien dit niet mogelijk is, ten spoedigste een
nieuw lid aan; artikel 7 lid 1 is van overeenkomstige toepassing.
7. Van
elke aanwijzing tot lid van het Algemeen Bestuur geeft het college van de
gemeenten binnen twee
weken hiervan kennis aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur.
8. Indien
een gemeente overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 van deze regeling (Toetreding) tot
de gemeenschappelijke regeling is toegetreden, benoemt de raad van die gemeente
in de eerste
vergadering, volgend op de inwerkingtreding van de toetreding, de door hem aan
te wijzen leden van het Algemeen Bestuur.
Artikel 9 Bevoegdheden
Algemeen Bestuur
1. Naast
de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze
regeling
bepaalde is het algemeen bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot:
a.
het vaststellen van strategische beleidsplannen;
b.
het vaststellen van het jaarlijkse werkplan;
c.
het vaststellen en wijzigen van de (meerjaren-)
begroting;
d.
het vaststellen van de jaarrekening;
e.
het vaststellen van regels omtrent de
verzekering van eigendommen en gelden van de gemeenschappelijke regeling tegen
schade of benadeling;
f.
het opstellen van voorwaarden voor toetreding
tot de regeling;
g.
het adviseren over toetreding van nieuwe deelnemers;
h.
het besluiten over voorwaarden en
verplichtingen voor uittreding;
i.
het adviseren over wijziging of opheffing van
de regeling
j.
het besluiten omtrent deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede)
oprichten van of het deelnemen in privaatrechtelijke
rechtspersonen;
k.
het aangaan van geldleningen en van
rekening-courant overeenkomsten ;
l.
het geheel of gedeeltelijk aankopen van en
vervreemden van onroerende zaken;
m.
het vaststellen van de standaardtarieven;
n.
het
controleren van het financieel beheer;
2. Voor
zoveel en zover betreft de vervulling van de in artikel 4 van deze regeling
omschreven taken oefent het Algemeen Bestuur de bevoegdheden uit, die bij of
krachtens de wet zijn toegekend aan de raden van de deelnemers, alsmede alle
andere - niet uitdrukkelijk
aan een ander orgaan toebehorende - bevoegdheden in het kader van de regeling;
3. Het Algemeen Bestuur kan de in lid 1 sub f, g,
h, j en k opgedragen taken en bevoegdheden overdragen aan het Dagelijks
Bestuur. Dit besluit wordt schriftelijk vastgelegd
Artikel 10 Voorzitter,
plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester
1. Het
Algemeen Bestuur wijst uit de in artikel 7, eerste lid, bedoelde leden een
voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester aan.
2. De
directeur als bedoeld
in artikel 25 fungeert als ambtelijk secretaris.
Artikel 11 Reglement
van orde
1. Het
Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een
reglement van orde vast.
2. Het
reglement alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen wordt aan
de deelnemers gezonden.
Artikel 12 Vergaderingen
Het Algemeen Bestuur vergadert ten minste
tweemaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit
nodig oordeelt, of indien ten minste een vierde van de leden waar het Algemeen
Bestuur
uit bestaat, schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoeken.
Artikel 13 Besluitvorming
1. De
artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 25, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet
zijn van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen
van het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam.
2. Het
Algemeen Bestuur kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van het
aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
3. De
vergadering van het Algemeen Bestuur wordt niet geopend voordat blijkens
de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden
tegenwoordig is. Indien ingevolge de voorgaande zin de vergadering niet kan
worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar voorgaande zin,
opnieuw een vergadering tegen
een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorging van de oproeping is
gelegen. Op de vergadering bedoeld in vorige zin is de eerste zin niet van
toepassing. Het Algemeen Bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die
waarvoor de ingevolge de
eerste zin niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of
besluiten indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal
zitting hebbende leden vertegenwoordigd is.
4.
Elke
deelnemende gemeente heeft per lid van het Algemeen Bestuur
in de vergadering van het Algemeen Bestuur één stem per 10.000 inwoners,
afgerond naar boven.
5.
Het
stemgewicht van elke gemeente wordt jaarlijks bepaald op basis van het
inwonertal zoals bedoeld in artikel 1 sub h.
6. Besluiten
worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, met uitzondering van de
in artikel 13a genoemde besluiten.
7. Besluiten
over belangrijke onderwerpen in de zin van artikel 13a worden bij
gekwalificeerde meerderheid van 2/3 (66,67%) van de stemmen genomen.
8. Indien
bij het nemen van een besluit
door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te
zijn aangenomen.
9. Een
lid van het Algemeen Bestuur neemt niet deel aan de stemming over een
aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of
waarbij
hij als vertegenwoordiger, anders als lid van het college van de deelnemende
gemeente is betrokken. Een benoeming
gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de
keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
10. Bij
staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.
Artikel 13 a Belangrijke
besluiten als bedoeld in artikel 13, lid 7.
1. Als
belangrijke onderwerpen zoals bedoeld in artikel 13, lid 7 worden in ieder
geval aangemerkt;
a.
het vaststellen en wijzigen van de
taakstellende begroting en van de
meerjarenbegroting;
b.
het vaststellen van de jaarrekening;
c.
het aangaan van geldleningen en rekening
courant overeenkomsten boven een bedrag van € 5.000.000,--;
d.
deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het
(mede) oprichten van of het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen;
e.
het vaststellen van normen voor toetreding;
f.
het vaststellen van normen en voorwaarden voor
uittreding;
g.
het besluiten omtrent toetreding en wijziging
van de gemeenschappelijke regeling.
h.
de benoeming en het onslag van de directeur.
2. Een
onderwerp wordt eveneens als belangrijk aangemerkt indien ten minste één vierde
van de ter vergadering aanwezige leden daartoe schriftelijk verzoekt en daarna
uit hoofdelijke stemming blijkt dat dit verzoek door een gewone
meerderheid van het aanwezige aantal stemmen wordt ondersteund.
Artikel 14 Openbaarheid
van vergaderingen
1. De
vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar.
2. De
vergadering wordt besloten wanneer een vierde gedeelte der aanwezige
leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
3.
4. Ten
aanzien van het verhandelde in een besloten vergadering is artikel 23 van de
wet van overeenkomstige toepassing.
5. In
een besloten vergadering kan niet worden besloten over belangrijke onderwerpen
als bedoeld in artikel 13a.
Paragraaf 3 Dagelijks
Bestuur
Artikel 15 Samenstelling
1. Het
Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en vijf andere leden, aangewezen
door en uit het algemene bestuur en dienen voort te komen uit de colleges van de
deelnemers. Elke deelnemer is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd.
2. Het
lid dat ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn, houdt tevens op deel uit
te maken van het Dagelijks Bestuur. Het lid blijft zijn functie waarnemen tot
het tijdstip waarop
het Algemeen Bestuur een nieuw Dagelijks Bestuur heeft aangewezen, tenzij het
lid, uitgezonderd de voorzitter, geen deel meer uitmaakt van het college.
Artikel 16 Taken
en bevoegdheden Dagelijks Bestuur
1. Naast
de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders
in deze regeling bepaalde is het Dagelijks Bestuur belast met en bevoegd tot:
a.
het voorbereiden van al hetgeen in de
vergadering van het Algemeen Bestuur ter beraadslaging en beslissing moet
worden gebracht;
b.
het uitvoeren van de besluiten
van het Algemeen Bestuur;
c.
het beheer van de organisatie en de bewaking
van de continuïteit van het bedrijf ;
d.
het voorbereiden van het tweejaarlijks
strategisch beleidsplan, inclusief organisatieontwikkeling;
e.
het voorbereiden van het jaarlijkse werkplan;
f.
het voorbereiden en wijzigen van de
taakstellende (meerjaren-)begroting;
g.
het voorbereiden van de jaarrekening
h.
het aangaan van samenwerking of
samenwerkingsverbanden met derden;
i.
het, voor zover niet gebaseerd op een
goedgekeurde begroting, aangaan van geldleningen tot een totaalbedrag van €
500.000,-- per gebeurtenis;
j.
het, voor zover niet gebaseerd op een
goedgekeurde begroting, kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in huur
aannemen en uitgeven van roerende en onroerende zaken tot een totale waarde van €
250.000,-- per gebeurtenis;
k.
het (europees) aanbesteden van diensten of
werken of leveranties mits
gebaseerd op een vastgesteld investeringsplan;het
aangaan van overeenkomsten;
l.
het beheer van de activa en passiva van het
bedrijf ;de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de
controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;
m.
het voorstaan van de belangen van het bedrijf
bij andere overheden, instellingen, diensten en personen waarmee contact voor
het bedrijf van belang is;
2. Het
Dagelijks
Bestuur brengt jaarlijks vóór 1 maart aan het Algemeen Bestuur verslag uit
omtrent de in het afgelopen jaar verrichte activiteiten. Het verslag wordt
tevens ter kennisname gezonden aan de raden van de deelnemers.
Artikel 17 Vergaderingen
1. Het
Dagelijks
Bestuur vergadert ten minste zesmaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter
dit nodig oordeelt, of indien één van de leden, met opgave van redenen, dit
schriftelijk verzoekt. Deze vergaderingen zijn niet openbaar;
2. Het
Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere
werkzaamheden vast, dat aan het Algemeen Bestuur wordt toegezonden.
Artikel 17a Besluitvorming
1. In
de vergadering van het Dagelijks Bestuur kan slechts worden beraadslaagd of
besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden
tegenwoordig is.
2. Indien
het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder
verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. De schriftelijke
oproeping tot deze vergadering vermeldt de te behandelen onderwerpen.
Op deze nieuwe vergadering is het eerste lid niet van toepassing. Het Dagelijks
Bestuur kan echter over andere aangelegenheden die waarvoor de eerdere
vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft
van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
3. Elk
lid van het Dagelijks Bestuur heeft één stem.
4. Een
lid van het Dagelijks Bestuur neemt niet deel aan de stemming over een
aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of
waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Een benoeming gaat iemand
persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een
voordracht of bij een herstemming is beperkt.
5. Artikel
29 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
6. Besluiten
worden bij meerderheid van stemmen genomen.
7. Indien
bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen,
voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken
de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de
voorzitter.
8. Indien
bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd,
wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
Artikel 18 Taken
en bevoegdheden van de voorzitter
1. Met
inachtneming van
hetgeen hieromtrent in het reglement van orde voor de vergaderingen van het
Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur is voorzien, bepaalt de voorzitter
dag, tijdstip en plaats van de vergaderingen.
2. Voor
de vergaderingen van het Algemeen Bestuur roept de voorzitter de leden –
spoedeisende gevallen daargelaten – ten minste veertien dagen voor het houden
van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. Deze
kennisgeving vermeldt de punten welke ter vergadering zullen worden behandeld,
terwijl
de daarbijbehorende bescheiden zoveel mogelijk worden toegezonden.
3. Tegelijkertijd
met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de
vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen,
met uitzondering van
stukken die op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur vertrouwelijk zijn, worden tegelijkertijd met de
oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage
gelegd.
4. De
voorzitter is belast
met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks
Bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van genoemde besturen worden
uitgevoerd.
5. De
voorzitter vertegenwoordigt het bedrijf in en buiten rechte. In gedingen of bij
rechtshandelingen
met de gemeente, tot welker bestuur de voorzitter behoort, wordt het bedrijf
vertegenwoordigd door de plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter kan de
vertegenwoordiging, na overleg met het Dagelijks Bestuur, aan een door hem aan
te wijzen persoon
opdragen.
6. De
voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks
Bestuur uitgaan. Artikel 75, tweede lid van de Gemeentewet is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 19 De
secretaris
1. De
secretaris is het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter in
alles wat de hun opgedragen taak aangaat behulpzaam.
2. De
secretaris meeondertekent alle stukken die van het Algemeen Bestuur en van het
Dagelijks Bestuur uitgaan.
3. Het
Dagelijks Bestuur regelt de vervanging van de secretaris.
4. De
secretaris kan taken overdragen aan de ambtelijk secretaris als bedoeld in
artikel 10 lid 2, behoudens de in lid 2. van dit artikel opgedragen taak
Artikel 20 De
penningmeester
De penningmeester behartigt namens het Algemeen
Bestuur hun zorg
voor controle op het geldelijk beheer en de boekhouding. De penningmeester
behartigt namens het Dagelijks Bestuur hun
zorg voor het beheer van de boekhouding.
Paragraaf 4 Inlichtingen,
informatie, verantwoording en ontslag
Artikel
21 - Inlichtingen, verantwoording
en ontslag leden Algemeen Bestuur
1. Een lid van het Algemeen Bestuur geeft aan de
raad welke hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door de betrokken raad,
of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente
gebruikelijke wijze
behoudens voor zover de gegevens vertrouwelijk zijn dan wel geheimhouding is
opgelegd.
2. Een lid van het Algemeen Bestuur kan door de
raad die het lid heeft aangewezen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze
ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat
bestuur gevoerde beleid.
3. Indien een lid van het Algemeen Bestuur niet
meer het vertrouwen geniet van de raad welke hem heeft aangewezen kan deze hem
als zodanig ontslaan.
Artikel
22 - lnformatieverschaffing door bestuursorganen
1. Het Algemeen Bestuur, het
Dagelijks Bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de deelnemers
ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het
bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
2. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en
de voorzitter verstrekken aan de raden van de deelnemers alle inlichtingen die
door één of meer leden van die raden worden verlangd.
3. Het reglement van orde voor het Algemeen
Bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden
bepaalde.
1.
De
leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het
Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde
bestuur.
2.
Zij
geven ongevraagd aan het Algemeen Bestuur alle inlichtingen die voor een juiste
beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur
nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.
3.
Zij
geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het Algemeen Bestuur, wanneer dit
bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde
inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.
4.
Het
reglement van orde voor het Algemeen Bestuur regelt de wijze waarop uitvoering
wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.
5.
Het
Algemeen Bestuur kan, één of meer leden van het Dagelijks Bestuur, als bedoeld
in artikel 15, lid 3, ontslaan, indien deze niet meer het vertrouwen van het
Algemeen Bestuur bezit(ten).
Paragraaf 5 Commissies
Het Algemeen Bestuur kan vaste commissies van
advies instellen als bedoeld in artikel 24 van de Wet.
Het Algemeen Bestuur, Dagelijks
Bestuur en de voorzitter ieder voor zover het hun taken betreft stelt in een
instructie nadere regels vast betreffende de taak en de bevoegdheden van de
directeur.
Artikel
28 - Benoeming, schorsing en ontslag overig personeel
Het Dagelijks Bestuur benoemt,
schorst en ontslaat het overige personeel, op voordracht van de directeur. Deze
bevoegdheid is bij mandaat overgedragen aan de directeur.
Artikel 29 - Bezoldiging en rechtspositie
Het
algemeen bestuur besluit tot het vaststellen en wijzigen van de bezoldigings-
en rechtspositieregeling voor het personeel, conform de rechtspositionele
regeling (CAR/UWO) zoals deze door partijen vertegenwoordigd in het LOGA is
afgesproken. Besluiten, aangaande aangelegenheden van algemeen belang voor de
rechtstoestand van
de ambtenaren die in dienst zijn of zullen komen van de gemeenschappelijke
regeling, met inbegrip van de algemene regels, volgens welke het
personeelsbeleid zal worden gevoerd, worden voorzover zij niet zijn
voorbehouden aan het LOGA, door het algemeen bestuur genomen. Dit
echter niet nadat hierover overleg is gevoerd met een binnen de organisatie van
AVALEX functionerende commissie voor georganiseerdoverleg en deze commissie met
deze voorgenomen besluiten heeft ingestemd. Dit conform de bepalingen zoals deze
zijn opgenomen in een Regeling betreffende het bijzonder georganiseerd overleg
inzake aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het
personeel van de gemeenschappelijke regeling AVALEX.
HOOFDSTUK IV FINANCIËLE BEPALINGEN
1.
Het
Dagelijks Bestuur maakt elk jaar een ontwerp-begroting van baten en lasten voor
het volgend kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar
een ontwerpmeerjarenbegroting.
2.
Uiterlijk
op 1 april van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt,
biedt het Dagelijks Bestuur de ontwerp-begroting en de
ontwerp-meerjarenbegroting, opgesteld overeenkomstig de voor de besturen van de
deelnemers geldend Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten,
aan elk van de raden van de deelnemers en de leden van het Algemeen Bestuur
aan.
3.
De
raden van de deelnemers worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden
na ontvangst van de ontwerpen hun eventuele opmerkingen schriftelijk ter kennis
te brengen
van het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur voegt de eventuele reacties
van de raden bij de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenbegroting zoals
deze aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling worden aangeboden.
4.
Nadat
de begroting en de meerjarenbegroting door het Algemeen Bestuur zijn
vastgesteld, zendt het Dagelijks Bestuur de begroting voor 15 juli aan
gedeputeerde staten ter beoordeling en aan de raden van de deelnemers ter
kennisneming.
5.
Het
Dagelijks Bestuur deelt het oordeel van gedeputeerde staten inzake de
begrotingen zo spoedig mogelijk mee aan de raden van de deelnemers en de leden
van het Algemeen Bestuur.
Artikel
31 – Begrotingswijzigingen
Het Dagelijks Bestuur zendt voorstellen tot
wijziging van de begroting of de meerjarenbegroting tenminste zes weken
voordat deze ter besluitvorming aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd toe
aan de raden van de deelnemers.
1.
Het
Dagelijks Bestuur stelt elk jaar de rekening van het voorafgaande kalenderjaar
op, overeenkomstig de
inrichting van de begroting en de daarop van toepassing zijnde
comptabiliteitsvoorschriften.
2.
Het
Algemeen Bestuur stelt de rekening over het voorafgaande kalenderjaar uiterlijk
1 juli van het daaropvolgende jaar vast. Vaststelling van de rekening door het
Algemeen Bestuur leidt tot decharge van het Dagelijks Bestuur.
3.
Het
Dagelijks Bestuur zendt een afschrift van de door het Algemeen Bestuur
vastgestelde rekening voor 15 juli ter kennisneming aan gedeputeerde staten en
de raden van de deelnemers.
1.
Indien
de rekening sluit met een batig saldo, besluit het Algemeen Bestuur of dit
saldo:
a.
geheel
of gedeeltelijk zal worden gereserveerd; de reservering wordt toegewezen aan de
deelnemers conform de verdeelsleutel in artikel 36, lid 3;
b.
geheel
of gedeeltelijk zal worden uitgekeerd aan de deelnemers in de verhouding,
waarin zij, overeenkomstig de in artikel 36 lid 3 bedoelde verdeelsleutel
bijdragen in het exploitatietekort.
2.
Het
Algemeen Bestuur stelt nadere voorwaarden vast voor de omvang
van het eigen vermogen, inclusief voorzieningen en reserves.
3.
De
aan de deelnemers toegerekende reserve kan nimmer een negatieve stand vertonen.
In voorkomend geval zal de betreffende deelnemer het tekort aanvullen.
Artikel 34 - Financiële voorschriften
Het
Algemeen Bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het geldelijk beheer, de
financiële administratie en de financiële organisatie.
Artikel
35 - Financiering
1. Besluiten
tot het aangaan van geldleningen en rekening-courant-overeenkomsten, alsmede
tot het uitlenen van geld worden binnen twee weken na de vaststelling daarvan
aan Gedeputeerde Staten gezonden.
Voor het betalen van rente en aflossing van aan
te gane geldleningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de
deelnemers garant voor
zover terzake door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt.
De
deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van het inwonertal.
1.
De
lasten van het bedrijf worden gedekt door:
a.
bijdragen
van de
deelnemers voor de uitoefening van taken en bevoegdheden zoals bedoeld in
artikel 4;
b.
inkomsten
uit contracten van opdracht, zoals bedoeld in artikel 5;
c.
subsidies,
andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde;
d.
overige
inkomsten;
e.
geldleningen;
f.
reserves.
2.
De
in het vorige lid onder a bedoelde bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten van
het bedrijf, voor zover deze niet door de opbrengsten uit andere vergoedingen
worden bestreden. Voor de vaststelling
van deze bijdragen geldt in ieder geval het volgende
uitgangspunt. De bijdragen van de
deelnemers worden bepaald:
a.
op
basis van omzet van de te verrekenen diensten en/of producten;
b.
voor
zover verdeling als onder a bedoeld niet mogelijk is, naar rato het aandeel van
de omzet van de onder a vermelde diensten en/of producten.
3.
Onder
omzet wordt in dit verband verstaan het totaalbedrag dat in enig jaar aan de
deelnemers op grond van de afgesloten Dienstverleningsovereenkomst in rekening
wordt gebracht.
4.
De
deelnemers betalen een vierde gedeelte van de volgens de begroting over
enige boekjaar geraamde bijdragen bij wijze van voorschot in de eerste maand
van elk kalenderkwartaal.
5.
Het
vaststellen van de door elke deelnemer verschuldigde bijdrage geschiedt
tegelijkertijd met de vaststelling van de rekening van
baten en lasten door het Algemeen Bestuur.
6.
Het
Dagelijks Bestuur doet van het vaststellen van de bijdragen mededeling aan de
raden van de deelnemers.
7.
Binnen
vier weken na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling worden de
door de deelnemers verschuldigde
bijdragen betaald, onder verrekening van de ingevolge het derde lid betaalde
voorschotten.
8.
Bij
niet tijdige betaling van de bijdragen kan het Dagelijks Bestuur de betreffende
deelnemers een rentevergoeding op basis van de wettelijke rente in rekening
brengen.
HOOFDSTUK V ARCHIEF
Artikel 37 Archief
1. Het
Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen
ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het
Algemeen Bestuur vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde
staten wordt meegedeeld;
2. Gedeputeerde
staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het Dagelijks Bestuur
opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig de door provinciale
staten op basis van artikel 33 van de Archiefwet 1995 vast te
stellen verordening;
3. De
directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze
niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van één van de deelnemers;
4. De
gemeentearchivaris van Rijswijk oefent toezicht uit op het
in het derde lid genoemde beheer;
5. Voor
de bewaring van de op grond van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995
over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is
aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Rijswijk;
6. De
in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de
gemeentearchivaris van Rijswijk.
HOOFDSTUK VI OVERGANGS-
EN SLOTBEPALINGEN
Artikel
38 Toetreding
1. Een
verzoek tot toetreding tot het bedrijf door een andere gemeente wordt ingediend
bij het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur.
2. Het
Dagelijks Bestuur behandelt het verzoek zo spoedig mogelijk in een vergadering
en stelt hierover een advies op, gericht aan alle deelnemers.
Artikel 39 Uittreding
1. Een
deelnemer – waaronder begrepen de huidige deelnemers - kan uittreden met
inachtneming van een opzegtermijn van één vol kalenderjaar, ingaande op 1
januari van enig jaar. Uittreding is niet toegestaan gedurende de eerste vijf
jaren na vaststelling van deze gemeenschappelijke regeling. Daartoe
strekkende besluiten van de bestuursorganen van de uittredende deelnemer worden
aan het Algemeen Bestuur toegezonden.
2. Het
Algemeen Bestuur stelt bij besluit de voorwaarden en verplichtingen voor de
uittredende deelnemer vast,
3. De
uittredingsvergoeding wordt
vastgesteld met inachtneming van het volgende:
- Voorafgaand
aan de benoeming van deskundigen wordt de formule voor de vaststelling van de
hoogte van de uittredingsvergoeding door het Algemeen Bestuur vastgesteld;
- De
accountant van Avalex en de accountant van de deelnemer die wenst uit te treden
benoemen gezamenlijk een derde onafhankelijk deskundige die de hoogte van de
uittredingsvergoeding zal vaststellen;
- De
vaststelling van de uittredingsvergoeding door de onafhankelijk deskundige is
bindend voor de
uittredende deelnemer en voor Avalex..
4. Het
Algemeen Bestuur regelt in het besluit tevens de andere gevolgen van de
uittreding voor de deelnemer en het bedrijf.
Artikel 40 Wijziging
1. Een
deelnemer kan het Algemeen Bestuur verzoeken tot wijziging van de
regeling.
2. Op
een verzoek als bedoeld in het eerste lid, is artikel 38 van overeenkomstige
toepassing.
3. Het
Algemeen Bestuur kan ook zelfstandig de deelnemers voorstellen tot wijziging
van de regeling. Het Algemeen Bestuur zendt het voorstel tot wijziging aan
de bestuursorganen van alle deelnemers.
Artikel 41 Opheffing
1.
Het Algemeen Bestuur kan de deelnemers
voorstellen tot opheffing van de regeling. Het Algemeen Bestuur stelt daartoe
een ontwerp liquidatieplan vast met een ontwerp regeling omtrent de vereffening
van het vermogen.
2.
Het Algemeen Bestuur zendt het voorstel tot
opheffing van de regeling met het ontwerp liquidatieplan en ontwerp
vereveningsregeling aan de bestuursorganen van alle deelnemers. De deelnemers
kunnen binnen drie maanden na toezending van het voorstel
hierop hun zienswijzen geven.
3.
Het Algemeen Bestuur stelt het definitieve
liquidatieplan en vereveningsregeling vast en zendt deze stukken ter
besluitvorming aan de deelnemers.
4.
Een deelnemer die opheffing van de regeling
wenst, dient daartoe
een verzoek in bij het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan besluiten het
verzoek over te nemen. Het eerste lid tot en met vierde lid is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 42 Overgang
rechten en verplichtingen
Op de datum van inwerkingtreding
van deze regeling treedt deze in de rechten en verplichtingen van de
deelnemers, voor zover het betreft de taken als bedoeld in artikel 4 van deze
regeling.
Artikel 43 Boekjaar
Het boekjaar loopt van 1 januari tot 31
december van enig jaar.
Artikel 44 Citeertitel Deze
regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Avalex.
Artikel 45 Inwerkingtreding
1. Deze
regeling treedt in werking nadat alle deelnemers hun daartoe strekkende
besluiten op de gebruikelijke wijze hebben bekendgemaakt.
2. De
regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
3. Het
college van de gemeente Rijswijk zendt de besluiten tot vaststelling, wijziging
of opheffing van de regeling, alsmede besluiten tot toetreding tot of
uittreding uit de regeling ter kennisname aan gedeputeerde staten.
4. De
deelnemers nemen deze regeling op in hun registers op grond van de Wet.