Tekst Gemeenschappelijke Regeling                                                                       Bijlage IV

CONCEPT 2 april 2007
.

 

 

De gemeenten Delft, Leidschendam – Voorburg, Pijnacker – Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer hebben besloten om een samenwerking aan te gaan op het gebied van de uitvoering van reinigingstaken. Als rechtsvorm is gekozen voor een Gemeenschappelijke Regeling als bedoeld in artikel 1 en 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De reeds bestaande gemeenschappelijke regeling “Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex”, waarin de gemeenten Leidschendam – Voorburg, Pijnacker – Nootdorp, Rijswijk en Wassenaar deelnemen, wordt daarbij als uitgangspunt gebruikt en aangepast voor de vernieuwde Gemeenschappelijke Regeling, waarin ook de gemeenten Delft en Zoetermeer deelnemen.

 

Uitbreiding 2007.

 

Artikel 1 – Begripsbepalingen

 

1.         In deze gemeenschappelijke regeling (GR) wordt verstaan onder:

            a. het bedrijf: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

            b. gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

            c. de(ze) regeling: de gemeenschappelijke regeling Reinigingsbedrijf Avalex;

            d. samenwerkingsgebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten;

            e. de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen; deelnemer(s): de aan deze regeling deelnemende           gemeente(n);

            f.  deelnemer(s): de aan deze regeling deelnemende gemeenten Leidschendam – Voorburg,
                Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Delft en Zoetermeer. 

            g. inwonertal: de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendgemaakte bevolkingscijfers per 1            januari van het voorafgaande jaar.

            h. overeenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 5, lid 1 tussen het bedrijf en de deelnemers             inzake de uitvoering van reinigingstaken.

            i.  omzet: het totaalbedrag dat in enig jaar aan de deelnemers op grond van overeenkomst(en)
                in rekening worden gebracht.

 

 


 


 

Artikel 2 - Het openbaar lichaam en plaats van vestiging

 

1. Er is een openbaar lichaam de gemeenschappelijke regeling Reinigingsbedrijf Avalex.

 

2. Het openbaar lichaam is een rechtspersoon en is gevestigd te Den Haag.

 


Artikel 3 - Doel

 

Het bedrijf heeft tot doel het zo effectief en efficiënt mogelijk voorbereiden, waaronder gevraagd en ongevraagd adviseren, en (het doen) uitvoeren van de integrale reinigingstaken van de deelnemers. Daarbij maken het bedrijf en de deelnemers toetsbare afspraken over de omvang en kwaliteit van de te leveren producten en diensten, alsmede de daarbij behorende kosten.

 

 

Artikel 4 – Taken

 

1.         Het bedrijf voert ten behoeve van de deelnemers ten minste de volgende taken uit:

            a. de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen zoals Groente- Fruit- en Tuinafval (GFT), papier, glas,            textiel en restfractie, alsmede van Kantoor-, Winkel- en Dienstenafval (KWD) en Klein Gevaarlijk
                Afval (KGA);

            b. onderhoud en beheer van brengstations;

            c. onderhoud en beheer van inzamelmiddelen.

            d. zorg voor de verwerking van afval.

2.         Het bedrijf treedt tegenover de deelnemers ten minste ook op als adviseur, coördinator en facilitair             bedrijf voor de taken die zijn genoemd in lid 1. Een deelnemende gemeente kan aan het bedrijf            opdracht geven om binnen redelijke termijn offerte uit te brengen voor adviezen, coördinerende             werkzaamheden en facilitaire diensten voor de taken als omschreven in lid 1.

3.         Het Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van    reinigingstaken, zoals bedoeld in lid 1, die door het bedrijf worden verricht.

4.         Het bedrijf is gerechtigd om met derden contracten te sluiten die verband houden met het uitvoeren           van werkzaamheden op het terrein zoals dat is aangegeven in lid 1 van dit artikel.

 


Artikel 5 - Relatie tussen deelnemers en het bedrijf.

 

 

1.         Het bedrijf gaat met de deelnemende gemeente(n) overeenkomsten aan voor de uitvoering van de taken zoals omschreven in artikel 4, lid 1.

2.         Bij het aangaan van overeenkomsten wordt gebruik gemaakt van door het Dagelijks Bestuur van het          bedrijf vast te stellen standaardbestekken.

3.         Tot uiterlijk 1 januari 2009 kunnen contracten worden gesloten door middel van:

            a. een meerjarig contract voor de duur van vier jaar, waarin de minimale en maximale afname van
                producten en diensten wordt vastgelegd op basis van afval- en reinigingsbeleidsplannen en -                     werkprogramma's van de deelnemer;

            b. een jaarlijks contract, waarin wordt vastgelegd welke producten en diensten het komende jaar door
              de deelnemer worden afgenomen.  Door middel van de jaarlijkse contracten wordt het meerjarige
              contract nagekomen.

4.         Het staat de deelnemer(s) niet vrij om taken als bedoeld in artikel 4 lid 1 aan te besteden aan derden.

5.         Het bedrijf is bevoegd contracten, anders dan bedoeld in lid 1 in aan te gaan, met één of meer      deelnemers en of met derden – waaronder bijvoorbeeld het stadsgewest Haaglanden – tot het    verrichten van projectmatige opdrachten.

 

Artikel 6 – Organen

 

Het bestuur van het bedrijf bestaat uit:

a.         het Algemeen Bestuur;

b.         het Dagelijks Bestuur;

c.         de voorzitter.


 


Artikel 7 - Samenstelling Algemeen Bestuur

 

 

1.         De raad van iedere deelnemende gemeente wijst twee collegeleden aan als leden van het Algemeen         Bestuur.

            Voor zover in het bestuur ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe gemeenschappelijke      regeling nog raadsleden zitting hebben, kunnen zittinghebbende raadsleden hun periode uitdienen.
            Dit alles met dien verstande dat bij de inwerkingtreding van de nieuwe gemeenschappelijke regeling
           ook voor de bestaande deelnemers het maximale aantal leden in het Algemeen Bestuur 2 bedraagt.

2.         Voor elk overeenkomstig het eerste lid aangewezen lid van het Algemeen Bestuur wijst de            gemeenteraad een plaatsvervangend lid aan uit het college. Het plaatsvervangend lid treedt op bij       verhindering of afwezigheid van het lid wiens plaatsvervanger hij/zij is.

3.         De bepalingen van de regeling met betrekking tot de leden van het Algemeen Bestuur zijn van       overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.        

4.         Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door       of vanwege het bestuur van het bedrijf aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden         voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld zij die in dienst van het bedrijf op basis van een       arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

 


 

 

Artikel 8 - Zittingsduur

 

1.         Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt College lid         van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.

2.         De raden van de deelnemende gemeenten benoemen in de eerste vergadering van de nieuwe        zittingsperiode, of zo spoedig mogelijk daarna, de door hen aan te wijzen leden van het Algemeen        Bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

3.         De raad van een gemeente kan een door hem aangewezen lid, indien dit het vertrouwen van de raad          niet meer bezit, te allen tijde ontslaan. Het college doet daarvan onmiddellijk mededeling aan de       voorzitter van het Algemeen Bestuur.

4.         Een lid van het Algemeen Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag wordt medegedeeld         aan het Algemeen Bestuur en aan de gemeenteraad die het lid heeft aangewezen.

5.         Een lid van het Algemeen Bestuur dat ontslag heeft genomen blijft zijn functie waarnemen totdat
            zijn/haar opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft aanvaard.

6.         Indien tussentijds een plaats van een lid van het Algemeen Bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst       de betreffende gemeenteraad, in haar eerstvolgende vergadering of, indien dit niet mogelijk is, ten           spoedigste een nieuw lid aan; lid 1 is van overeenkomstige toepassing.

7.         Van elke aanwijzing tot lid van het Algemeen Bestuur geeft het college van de gemeente binnen twee        weken hiervan kennis aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur.

8.         Indien een gemeente overeenkomstig het bepaalde in artikel  39 van deze regeling tot de gemeenschappelijke regeling is toegetreden, wijst de raad van die gemeente in de eerste vergadering,      volgend op de inwerkingtreding van de toetreding, leden aan voor het Algemeen Bestuur.


 

 

Artikel 9 - Bevoegdheden Algemeen Bestuur

1.         Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde          is het algemeen bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot:

 

            a. het vaststellen van strategische beleidsplannen;

            b. het vaststellen van het jaarlijkse werkplan;     

            c. het vaststellen en wijzigen van de (meerjaren-) begroting;

            d. het vaststellen van de jaarrekening;

            e. het besluiten over voorwaarden voor toetreding tot de regeling;

            f.  is vervallen.

            g. het besluiten over normen, voorwaarden en verplichtingen voor uittreding;

            h. het besluiten tot deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van of het            deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen;

            i.  het binnen de begroting aangaan van geldleningen en van rekening-courant-overeenkomsten mits              het geldbedrag kleiner is dan € 5.000.000. Tenzij het besluit wordt genomen op grond van artikel
              13a, lid 1, onder c.

            j.  het aankopen of vervreemden van onroerende zaken;

            k. het vaststellen van de standaardtarieven;

            l. het controleren van het financieel beheer;

 

 

2.         Voor zoveel en zover het betreft de vervulling van de in artikel 4 van deze regeling omschreven taken,         oefent het Algemeen Bestuur de bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de           raden van de deelnemers, alsmede alle andere - niet uitdrukkelijk aan een ander orgaan        toebehorende - bevoegdheden in het kader van de regeling;

3.         Het Algemeen Bestuur kan de in lid 1 sub i en j opgedragen taken en bevoegdheden bij besluit     overdragen aan het Dagelijks Bestuur.


 

 

Artikel 10 - Voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester

 

1.         Het Algemeen Bestuur wijst uit de in artikel 7, eerste lid, bedoelde leden een voorzitter,    plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester aan.

2.         De directeur als bedoeld in artikel 25 fungeert als ambtelijk secretaris.

 

 

Artikel 11 - Reglement van orde

 

1.         Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van            orde vast.

2.         Het reglement alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen wordt aan de deelnemers gezonden. [1]

 

Artikel 12         Vergaderingen

 

Het Algemeen Bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt, of indien ten minste een vijfde van de in het Algemeen Bestuur zitting hebbende leden met opgave van redenen, daarom schriftelijk verzoeken.

 

 

Artikel 13 - Besluitvorming

 

 

1.         De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 25, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van het Algemeen          Bestuur van het openbaar lichaam.

2.         Het Algemeen Bestuur kan beraadslagen en besluiten wanneer tenminste de helft van het aantal in           het Algemeen Bestuur zitting hebbende leden aanwezig is.

 

3.         De vergadering van het Algemeen Bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer         dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Indien ingevolge de voorgaande     zin de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar voorgaande    zin, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorging van de           oproeping is gelegen. Op de vergadering bedoeld in vorige zin is de eerste zin niet van toepassing.            Het Algemeen Bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge de      eerste zin niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten indien blijkens de           presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden vertegenwoordigd is.

4.         Elke deelnemende gemeente heeft per lid van het Algemeen Bestuur in de vergadering van het      Algemeen Bestuur één stem per 10.000 inwoners, afgerond naar boven. Het stemgewicht van elke           gemeente wordt jaarlijks in de eerste vergadering door het Dagelijks Bestuur bepaald op basis van het       inwonertal zoals bedoeld in artikel 1 sub g.

5.         Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, met uitzondering van de in artikel       13a genoemde besluiten.

6.         Besluiten over belangrijke onderwerpen in de zin van artikel 13a worden bij gekwalificeerde            meerderheid van 2/3 (66,67%) van de stemmen genomen.

7.         Indien bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
8.         Een lid van het Algemeen Bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die             hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger anders dan als lid van het College van de deelnemende gemeente is betrokken. Een benoeming gaat iemand             persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een       herstemming is beperkt.
9.         Bij staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.

 

Artikel 13 a      Belangrijke besluiten als bedoeld in artikel 13, lid 6.

 

1.         Als belangrijke onderwerpen zoals bedoeld in artikel 13, lid 6 worden in ieder geval aangemerkt;

            a. het vaststellen en wijzigen van de begroting en van de   meerjarenbegroting;

            b. het vaststellen van de jaarrekening;

            c. het aangaan van geldleningen en rekening courant overeenkomsten boven een bedrag van
                  5.000.000,--;

            d. deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van of het deelnemen in|
               privaatrechtelijke rechtspersonen;

            e. het besluiten over de voorwaarden voor toetreding tot de regeling;

            f. het besluiten omtrent normen voorwaarden en verplichtingen voor uittreding.

2.         Een onderwerp wordt eveneens als belangrijk aangemerkt indien ten minste één vijfde van de ter   vergadering aanwezige leden daartoe schriftelijk verzoekt en daarna uit hoofdelijke stemming blijkt dat     dit verzoek door een gewone meerderheid van het aanwezige aantal stemmen wordt ondersteund.

 

Artikel 14 - Openbaarheid van vergaderingen

 

1.         De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar.

2.         De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de          voorzitter het nodig oordeelt.

3.         Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

4.         Ten aanzien van het verhandelde in een besloten vergadering is artikel 23 van de wet van   overeenkomstige toepassing.

5.         In een besloten vergadering kan niet worden besloten over belangrijke onderwerpen als bedoeld in             artikel 13a.

 

 

Artikel 15 – Samenstelling

 

 

1.         Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en vijf andere leden, aangewezen door en uit het     Algemene Bestuur en dient voort te komen uit de Colleges van de deelnemers. Elke deelnemer is in   het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd.

2.         Het lid dat ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn, houdt tevens op deel uit te maken van het           Dagelijks Bestuur. Het lid blijft zijn functie waarnemen tot het tijdstip waarop het Algemeen Bestuur een nieuw lid voor Dagelijks Bestuur heeft aangewezen, tenzij het lid, uitgezonderd de voorzitter, geen         deel meer uitmaakt van het college.

 

 

Artikel 16 - Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur

 

1.         Naast de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling        bepaalde is het Dagelijks Bestuur, voor zover gebaseerd op vastgestelde begroting, belast met en   bevoegd tot:

                        a. het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het Algemeen Bestuur ter beraadslaging en                         beslissing moet worden gebracht;

            b. het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur;

            c. het beheer van de organisatie en de bewaking van de continuïteit van het bedrijf ;

                        d. het voorbereiden van het strategische beleidsplan, inclusief organisatieontwikkeling;

            e. het voorbereiden van het jaarlijkse werkplan;

            f. het voorbereiden en wijzigen van de (meerjaren-)begroting;

            g. het voorbereiden van de jaarrekening

            h. is vervallen

            i. het binnen de begroting aangaan van geldleningen tot een totaalbedrag van € 500.000,-- per jaar;

            j. het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in huur aannemen en uitgeven van roerende en
              onroerende zaken tot een totale waarde van € 250.000,-- per gebeurtenis;

            k. het beheer van de activa en passiva van het bedrijf ;

 

            l.   de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen voor de controle op het geldelijke beheer             en de boekhouding;

            m. het (europees) aanbesteden van diensten of werken of leveranties mits gebaseerd op een
               vastgesteld investeringsplan;

            n. het aangaan van overeenkomsten;

            o. het voorstaan van de belangen van het bedrijf bij andere overheden, instellingen, diensten en
               personen waarmee contact voor het bedrijf van belang is;

            p. het adviseren over de toetreding van nieuwe deelnemers.


2.         Het Dagelijks Bestuur brengt jaarlijks vóór 1 maart aan het Algemeen Bestuur verslag uit omtrent de in      het afgelopen jaar verrichte activiteiten. Het verslag wordt tevens ter kennisname gezonden aan de   raden van de deelnemers.

 

Artikel 17 - Vergaderingen

 

1.         Het Dagelijks Bestuur vergadert ten minste zesmaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter dit nodig        oordeelt, of indien één van de leden, met opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt. Deze             vergaderingen zijn niet openbaar;

2.         Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere       werkzaamheden vast, dat aan het Algemeen Bestuur wordt toegezonden.

 

 

Artikel 17a – Besluitvorming

 

1.         In de vergadering van het Dagelijks Bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien   meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

2.         Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit             artikel, opnieuw een vergadering. De schriftelijke oproeping tot deze vergadering vermeldt de te            behandelen onderwerpen. Op deze nieuwe vergadering is het eerste lid niet van toepassing. Het       Dagelijks Bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering   was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting         hebbende leden tegenwoordig is.

3.         Elk lid van het Dagelijks Bestuur heeft één stem.

4.         Een lid van het Dagelijks Bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem       rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Een          benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door           een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

5.         Artikel 29 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

6.         Besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen.

            Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of          aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over   hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

            Indien bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

 

Artikel 18 - Taken en bevoegdheden van de voorzitter

 

1.         Met inachtneming van hetgeen hieromtrent in het reglement van orde voor de vergaderingen van het           Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur is voorzien, bepaalt de voorzitter dag, tijdstip en plaats   van de vergaderingen.

2.         Voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur roept de voorzitter de leden – spoedeisende      gevallen daargelaten – ten minste veertien dagen voor het houden van de vergadering door middel     van een schriftelijke kennisgeving op. Deze kennisgeving vermeldt de punten welke ter vergadering            zullen worden behandeld, terwijl de daarbijbehorende bescheiden zoveel mogelijk worden toegezonden.

3.         Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter    openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van stukken die      op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur vertrouwelijk    zijn, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven     wijze ter inzage gelegd.

4.         De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het         Dagelijks Bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van genoemde besturen worden uitgevoerd.

5.         De voorzitter vertegenwoordigt het bedrijf in en buiten rechte. In gedingen of bij rechtshandelingen met de gemeente, tot welker bestuur de voorzitter behoort, wordt het bedrijf vertegenwoordigd door de    plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter kan de vertegenwoordiging, na overleg met het Dagelijks            Bestuur, aan een door hem aan te wijzen persoon opdragen.

6.         De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur uitgaan.
           

 

Artikel 19 - De secretaris

 

1.         De secretaris is het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter in alles wat de hun             opgedragen taak aangaat behulpzaam.

2.         De secretaris medeondertekent alle stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks   Bestuur uitgaan.

3.         Het Dagelijks Bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

4.         De secretaris kan bij wijze van mandaat taken overdragen aan de ambtelijk secretaris als bedoeld in         artikel 10 lid 2, behoudens de in lid 2 van dit artikel opgedragen taak.

 

Artikel 20 - De penningmeester

 

De penningmeester behartigt namens het Algemeen Bestuur hun zorg voor controle op het geldelijk beheer en de boekhouding. De penningmeester behartigt namens het Dagelijks Bestuur hun  zorg voor het beheer van de boekhouding.

 

 

Artikel 21 - Inlichtingen, verantwoording en ontslag leden Algemeen Bestuur

 

1.   Een lid van het Algemeen Bestuur geeft aan de raad welke hem heeft aangewezen alle inlichtingen die                           door de betrokken raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente                              gebruikelijke wijze behoudens voor zover de gegevens vertrouwelijk zijn dan wel geheimhouding is                                  opgelegd.

2. Een lid van het Algemeen Bestuur kan door de raad die het lid heeft aangewezen, op de in die gemeente              gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde                                  beleid.

3. Indien een lid van het Algemeen Bestuur niet meer het vertrouwen geniet van de raad welke hem heeft
    aangewezen kan deze hem als zodanig ontslaan.

 

Artikel 22 – lnformatieplicht

 

 

1.   Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de deelnemers                         ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te                               voeren beleid nodig is.

2. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden van de                                     deelnemers alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

3. Het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan
    het in de vorige leden bepaalde.

 

Artikel 23 – Inlichtingen, verantwoording en ontslag

leden Dagelijks Bestuur

 

1.   De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur                     verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

2. Zij geven ongevraagd aan het Algemeen Bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het                        door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich                                 daartegen verzet.

3. Zij geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het Algemeen Bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer                      leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen                           verzet.

4.   Het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan                       het in de vorige leden bepaalde.

5. Het Algemeen Bestuur kan, één of meer leden van het Dagelijks Bestuur, als bedoeld in artikel 15, ontslag                   verlenen, indien deze niet meer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur bezit(ten).


 

Artikel 24 – Commissies

 

Het Algemeen Bestuur kan vaste commissies van advies instellen als bedoeld in artikel 24 van de Wet.

 
Artikel 25 - Benoeming directeur

 

1.     Het Algemeen Bestuur benoemt en ontslaat de directeur.

2.   Voorafgaand aan de benoeming maakt het Dagelijks Bestuur een aanbeveling op.

 
Artikel 26 - Schorsing directeur

 

1.     Het Dagelijks Bestuur kan de directeur schorsen.  Een besluit tot schorsing van de directeur wordt
       terstond aan het Algemeen Bestuur meegedeeld.
2.     Een besluit tot schorsing van de directeur vervalt, indien dit besluit niet in de eerstvolgende vergadering                                 van het Algemeen Bestuur wordt bekrachtigd.
 
Artikel 27 - Taken en bevoegdheden van de directeur

 

Het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de voorzitter ieder voor zover het hun taken en bevoegdheden betreft stelt in een instructie nadere regels vast betreffende de taak en de bevoegdheden van de directeur.

 
Artikel 28 - Benoeming, schorsing en ontslag overig personeel

 

Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het overige personeel, op voordracht van de directeur.

 

Artikel 29 - Bezoldiging en rechtspositie

 

Het Algemeen Bestuur besluit tot het vaststellen en wijzigen van de bezoldigings- en rechtspositieregeling voor het personeel, conform de rechtspositionele regeling van de gemeente Rijswijk. Het Algemeen Bestuur is bevoegd om op basis van de VNG-Model-rechtspositionele regeling een nieuwe rechtspositionele regeling vast te stellen die afwijkt van de bestaande rechtspositionele regeling.

 

Artikel 30 – Begroting

 

1.   Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar een ontwerp-begroting van baten en lasten voor het volgend                        kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar een ontwerpmeerjarenbegroting.

 

2.   Uiterlijk op 1 april van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt, biedt het Dagelijks                     Bestuur de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenbegroting, opgesteld overeenkomstig de voor de                      besturen van de deelnemers geldend Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, aan                      elk van de raden van de deelnemers en de leden van het Algemeen Bestuur aan.

 

3.   De raden van de deelnemers worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden na ontvangst                        van de ontwerpen hun eventuele opmerkingen schriftelijk ter kennis te brengen van het Dagelijks Bestuur.                        Het Dagelijks Bestuur voegt de eventuele reacties van de raden bij de ontwerp-begroting en de ontwerp-             meerjarenbegroting zoals deze aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling worden aangeboden.

4.   Nadat de begroting en de meerjarenbegroting door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld, zendt het                           Dagelijks Bestuur de begroting voor 15 juli aan gedeputeerde staten ter beoordeling en aan de raden van                  de deelnemers ter kennisneming.

5.   Het Dagelijks Bestuur deelt het oordeel van gedeputeerde staten inzake de begrotingen zo spoedig                             mogelijk mee aan de raden van de deelnemers en de leden van het Algemeen Bestuur.

 

Artikel 31 – Begrotingswijzigingen

 

Het Dagelijks Bestuur zendt voorstellen tot wijziging van de begroting of de meerjarenbegroting tenminste zes weken voordat deze ter besluitvorming aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd toe aan de raden van de deelnemers.

 

Artikel 32 – Rekening

 

1.   Het Dagelijks Bestuur stelt elk jaar de rekening van het voorafgaande kalenderjaar op, overeenkomstig de                    inrichting van de begroting en de daarop van toepassing zijnde comptabiliteitsvoorschriften.

 

2.   Het Algemeen Bestuur stelt de rekening over het voorafgaande kalenderjaar uiterlijk 1 juli van het                        daaropvolgende jaar vast. Vaststelling van de rekening door het Algemeen Bestuur leidt tot decharge van                        het Dagelijks Bestuur.

3.   Het Dagelijks Bestuur zendt een afschrift van de door het Algemeen Bestuur vastgestelde rekening voor                      15 juli ter kennisneming aan gedeputeerde staten en de raden van de deelnemers.

 
Artikel 33 – Bestemming resultaat

 

1.     Indien de rekening sluit met een batig saldo, besluit het Algemeen Bestuur of dit saldo:

        a. geheel of gedeeltelijk zal worden gereserveerd;

        b. geheel of gedeeltelijk zal worden gebruikt voor extra investeringen, dan wel

        c. geheel of gedeeltelijk zal worden uitgekeerd aan de deelnemers in de verhouding, waarin zij,                                                overeenkomstig de in artikel 36 bedoelde verdeelsleutel bijdragen in het exploitatietekort.

2.     Het Algemeen Bestuur stelt nadere voorwaarden vast voor de omvang van het eigen vermogen,                                    inclusief voorzieningen en reserves.

3.     Het Algemeen Bestuur stelt regels vast voor de wijze waarop wordt omgegaan met opgetreden tekorten.

 
Artikel 34 - Financiële voorschriften

 

Het Algemeen Bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het geldelijk beheer, de financiële administratie en de financiële organisatie.

 

Artikel 35 – Financiering

 

1.   Besluiten tot het aangaan van geldleningen en rekening-courant-overeenkomsten, alsmede tot het                               uitlenen van geld worden binnen twee weken na de vaststelling daarvan aan Gedeputeerde Staten                               gezonden.

2.   Voor het betalen van rente en aflossing van aan te gane geldleningen en in rekening-courant op te nemen                    gelden staan de deelnemers garant voor zover terzake door andere overheidsorganen geen garantie is                             verstrekt.
     De deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van het aantal aansluitingen op 1 januari                         van het jaar voorafgaande aan dat waarin de garantie is verleend.
Het bepaalde in artikel 36, lid 2 inzake de vaststelling van het aantal aansluitingen is hierbij van overeenkomstige toepassing.  Indien uit deze bepaling in enige jaar voor de deelnemers betalingsverplichtingen voortvloeien, worden deze aan de met de deelnemers te verrekenen bijdragen toegevoegd.

 

 

3.   Onder aansluiting wordt verstaan een perceel ten aanzien waarvan een verplichting tot het inzamelen van            huishoudelijk afval bestaat.

 
Artikel 36 - Verdeling van baten en lasten

 

1.   De lasten van het bedrijf worden gedekt door:

     a. bijdragen van de deelnemers voor de uitoefening van taken en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel                        4;

     b.   inkomsten uit contracten van opdracht, zoals bedoeld in artikel 5;

     c.   subsidies, andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde;

     d. overige inkomsten;

     e. geldleningen;

     f. reserves.

2.   De in het vorige lid onder a bedoelde bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten van het bedrijf, voor zover                          deze niet door de opbrengsten uit andere vergoedingen worden bestreden.  Voor de vaststelling van deze                 bijdragen geldt in ieder geval het volgende uitgangspunt. De bijdragen van de deelnemers worden                           bepaald:

     a. op basis van de omzet van de te verrekenen diensten en/of producten;

     b. voor zover verdeling als onder a bedoeld niet mogelijk is, naar rato het aandeel van de afname van de                                    onder a vermelde diensten en/of producten.

3.   De deelnemers betalen een vierde gedeelte van de volgens de begroting over enige boekjaar geraamde                        bijdragen bij wijze van voorschot in de eerste maand van elk kalenderkwartaal.

4.   Het vaststellen van de door elke deelnemer verschuldigde bijdrage geschiedt tegelijkertijd met de                                vaststelling van de rekening van baten en lasten door het Algemeen Bestuur.

5.   Het Dagelijks Bestuur doet van het vaststellen van de bijdragen mededeling aan de raden van de                        deelnemers.

 

   6.   Binnen vier weken na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling worden de door de                                    deelnemers verschuldigde bijdragen betaald onder verrekening van de ingevolge het derde lid betaalde                   voorschotten.

7.     Bij niet tijdige betaling van de bijdragen kan het Dagelijks Bestuur de betreffende deelnemers een                                rentevergoeding op basis van de wettelijke rente in rekening brengen.

 

Artikel 37         Archief

 

1.         Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de                     gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling,       welke aan gedeputeerde staten wordt meegedeeld;

2.         Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het Dagelijks Bestuur           opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig de door provinciale staten op basis van           artikel 33 van de Archiefwet 1995 vast te stellen verordening.

3.         De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze niet zijn overgebracht       naar de archiefbewaarplaats van één van de deelnemers;

4.         De gemeentearchivaris van Delft oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer;

5.         Voor de bewaring van de op grond van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen          archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats           van de gemeente Delft;

6.         De in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de gemeentearchivaris van     Delft.

 

Artikel 38 - Inwerkingstreding

 

Artikel 38 is vervallen.

 

Artikel 39 - Toetreding  

 

1.         Een verzoek tot toetreding tot het bedrijf door een andere gemeente wordt ingediend bij het Algemeen       Bestuur en Dagelijks Bestuur.

 

 

 

2.         Het Dagelijks Bestuur behandelt het verzoek zo spoedig mogelijk in een vergadering en stelt hierover                    een advies op, gericht aan alle deelnemers.

3.         Het besluit omtrent de toetreding wordt genomen door de bestuursorganen van alle deelnemers, ieder       voor zover het hun taken betreft.

 

Artikel 40 - Uittreding

 

 

1.         Een deelnemer – waaronder begrepen de huidige deelnemers - kan niet uittreden binnen vijf volle                           kalenderjaren na het in werking treden van de gemeenschappelijke regeling. Na ommekomst van                           voornoemde periode kan een deelnemer uittreden met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar,                    ingaande op 1 januari van enig jaar.
                        Daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van de uittredende deelnemer worden aan het                     Algemeen Bestuur toegezonden.

2.         Het Algemeen Bestuur stelt bij besluit normen, voorwaarden en verplichtingen voor de uittredende             deelnemer vast, waaronder het betalen van een uittredingsvergoeding in een of meer jaartermijnen.

3.         De uittredingsvergoeding wordt vastgesteld met inachtneming van het volgende:

                        a. de accountant van Avalex en de account van de deelnemer die wenst uit te treden benoemen
           gezamenlijk een derde onafhankelijk deskundige die de hoogte van de uittredingsvergoeding zal     vaststellen;

                        b. voorafgaand aan de benoeming van de onafhankelijk deskundige wordt de formule voor de         vaststelling van de hoogte van de uittredingsvergoeding door het Algemeen Bestuur vastgesteld;

                        c. de vaststelling van de uittredingsvergoeding door de onafhankelijk deskundige is bindend voor de           uittredende deelnemer en voor Avalex.

4.         Het Algemeen Bestuur regelt in het besluit tevens de andere gevolgen van de uittreding voor de                 deelnemer en het bedrijf.


 

Artikel 41 - Wijziging

 

1.         Een deelnemer kan het Algemeen Bestuur verzoeken tot wijziging van de regeling.

2.         Het Algemeen Bestuur kan ook zelfstandig de deelnemers voorstellen tot wijziging van de regeling.           Het Algemeen Bestuur zendt het voorstel tot wijziging aan de bestuursorganen van alle deelnemers.

3.         Artikel 39, lid 3 is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 42 - Opheffing 

 

1.         Het Algemeen Bestuur kan de deelnemers voorstellen tot opheffing van de regeling. Het Algemeen            Bestuur stelt daartoe een ontwerp liquidatieplan vast met een ontwerp regeling omtrent de vereffening    van het vermogen.

2.         Het Algemeen Bestuur zendt het voorstel tot opheffing van de regeling met het ontwerp liquidatieplan         en ontwerp vereveningsregeling aan de bestuursorganen van alle deelnemers. De deelnemers            kunnen binnen drie maanden na toezending van het voorstel hierop hun zienswijzen geven.

3.         Het Algemeen Bestuur stelt het definitieve liquidatieplan en vereveningsregeling vast en zendt deze           stukken ter besluitvorming aan de deelnemers.

4.         Een deelnemer die opheffing van de regeling wenst, dient daartoe een verzoek in bij het Algemeen            Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan besluiten het verzoek over te nemen. Het eerste lid tot en met       derde lid is van overeenkomstige toepassing.

5.         Artikel 39, lid 3 is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 43 - Overgang rechten en verplichtingen

 

Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling treedt deze in de rechten en verplichtingen van de deelnemers, voor zover het betreft de taken als bedoeld in artikel 4 van deze regeling.

 

Artikel 44 – Overige overgangsbepalingen

 

Het boekjaar loopt van 1 januari tot 31 december van enig jaar.

 

Artikel 45 - Aanhalingstitel

 

Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Avalex.

 

Artikel 46 - Inwerkingtreding

 

1.         Deze regeling treedt in werking nadat de besluiten van alle betrokken gemeenten door alle            afzonderlijke deelnemende gemeenten bekend is gemaakt.

2.         De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

3.         De deelnemers nemen deze regeling op in hun registers op grond van de Wet.