Tekst Gemeenschappelijke Regeling Bijlage
IV De gemeenten Delft, Leidschendam – Voorburg, Pijnacker –
Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer hebben besloten om een
samenwerking aan te gaan op het gebied van de uitvoering van reinigingstaken.
Als rechtsvorm is gekozen voor een Gemeenschappelijke Regeling als bedoeld in
artikel 1 en 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De reeds bestaande
gemeenschappelijke regeling “Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex”, waarin de
gemeenten Leidschendam – Voorburg, Pijnacker – Nootdorp, Rijswijk en
Wassenaar deelnemen, wordt daarbij als uitgangspunt gebruikt en aangepast
voor de vernieuwde Gemeenschappelijke Regeling, waarin ook de gemeenten Delft
en Zoetermeer deelnemen. |
Uitbreiding
2007. |
Artikel
1 – Begripsbepalingen 1. In deze
gemeenschappelijke regeling (GR) wordt verstaan onder: a. het
bedrijf: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2; b.
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland; c. de(ze)
regeling: de gemeenschappelijke regeling Reinigingsbedrijf Avalex; d.
samenwerkingsgebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten; f. deelnemer(s): de aan deze regeling
deelnemende gemeenten Leidschendam – Voorburg, g.
inwonertal: de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendgemaakte
bevolkingscijfers per 1 januari van het voorafgaande jaar. h.
overeenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 5, lid 1 tussen het
bedrijf en de deelnemers inzake de uitvoering van
reinigingstaken. i. omzet: het totaalbedrag dat in enig jaar
aan de deelnemers op grond van overeenkomst(en) |
|
|
Artikel
2 - Het openbaar lichaam en plaats van vestiging 1. Er is een openbaar lichaam de gemeenschappelijke
regeling Reinigingsbedrijf Avalex. 2. Het openbaar lichaam is een rechtspersoon en is gevestigd
te Den Haag. |
Het bedrijf heeft tot doel het zo effectief en efficiënt
mogelijk voorbereiden, waaronder gevraagd en ongevraagd adviseren, en (het
doen) uitvoeren van de integrale reinigingstaken van de deelnemers. Daarbij
maken het bedrijf en de deelnemers toetsbare afspraken over de omvang en
kwaliteit van de te leveren producten en diensten, alsmede de daarbij
behorende kosten. |
Artikel
4 – Taken 1. Het
bedrijf voert ten behoeve van de deelnemers ten minste de volgende taken uit: a. de
inzameling van huishoudelijke afvalstoffen zoals Groente- Fruit- en Tuinafval
(GFT), papier, glas, textiel en restfractie, alsmede van
Kantoor-, Winkel- en Dienstenafval (KWD) en Klein Gevaarlijk b.
onderhoud en beheer van brengstations; c.
onderhoud en beheer van inzamelmiddelen. d. zorg
voor de verwerking van afval. 2. Het
bedrijf treedt tegenover de deelnemers ten minste ook op als adviseur,
coördinator en facilitair bedrijf
voor de taken die zijn genoemd in lid 1. Een deelnemende gemeente kan aan het
bedrijf opdracht geven om
binnen redelijke termijn offerte uit te brengen voor adviezen, coördinerende werkzaamheden en facilitaire
diensten voor de taken als omschreven in lid 1. 3. Het
Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de voorbereiding, besluitvorming
en uitvoering van reinigingstaken,
zoals bedoeld in lid 1, die door het bedrijf worden verricht. 4. Het
bedrijf is gerechtigd om met derden contracten te sluiten die verband houden
met het uitvoeren van
werkzaamheden op het terrein zoals dat is aangegeven in lid 1 van dit
artikel. |
1. Het
bedrijf gaat met de deelnemende gemeente(n) overeenkomsten aan voor de
uitvoering van de taken zoals omschreven
in artikel 4, lid 1. 2. Bij het
aangaan van overeenkomsten wordt gebruik gemaakt van door het Dagelijks
Bestuur van het bedrijf vast te
stellen standaardbestekken. 3. Tot
uiterlijk 1 januari 2009 kunnen contracten worden gesloten door middel van: a. een
meerjarig contract voor de duur van vier jaar, waarin de minimale en maximale
afname van b. een
jaarlijks contract, waarin wordt vastgelegd welke producten en diensten het
komende jaar door 4. Het staat
de deelnemer(s) niet vrij om taken als bedoeld in artikel 4 lid 1 aan te
besteden aan derden. 5. Het bedrijf is bevoegd contracten, anders dan bedoeld in
lid 1 in aan te gaan, met één of meer deelnemers
en of met derden – waaronder bijvoorbeeld het stadsgewest Haaglanden – tot
het verrichten van projectmatige
opdrachten. |
Artikel
6 – Organen Het bestuur van het bedrijf bestaat uit: a. het
Algemeen Bestuur; b. het
Dagelijks Bestuur; c. de
voorzitter. |
Artikel
7 - Samenstelling Algemeen Bestuur 1. De raad
van iedere deelnemende gemeente wijst twee collegeleden aan als leden van het
Algemeen Bestuur. Voor
zover in het bestuur ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe
gemeenschappelijke regeling nog
raadsleden zitting hebben, kunnen zittinghebbende raadsleden hun periode
uitdienen. 2. Voor elk
overeenkomstig het eerste lid aangewezen lid van het Algemeen Bestuur wijst
de gemeenteraad een
plaatsvervangend lid aan uit het college. Het plaatsvervangend lid treedt op
bij verhindering of afwezigheid
van het lid wiens plaatsvervanger hij/zij is. 3. De bepalingen
van de regeling met betrekking tot de leden van het Algemeen Bestuur zijn van
overeenkomstige toepassing op de
plaatsvervangende leden. 4. Het
lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met de betrekking van
ambtenaar, door of vanwege het
bestuur van het bedrijf aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar
worden voor de toepassing van
deze bepaling gelijkgesteld zij die in dienst van het bedrijf op basis van
een arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht werkzaam zijn. |
Artikel
8 - Zittingsduur 1. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur
eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt College lid van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn. 2. De raden
van de deelnemende gemeenten benoemen in de eerste vergadering van de nieuwe zittingsperiode, of zo spoedig mogelijk
daarna, de door hen aan te wijzen leden van het Algemeen Bestuur. Aftredende leden kunnen
opnieuw als lid worden aangewezen. 3. De raad
van een gemeente kan een door hem aangewezen lid, indien dit het vertrouwen
van de raad niet meer bezit, te
allen tijde ontslaan. Het college doet daarvan onmiddellijk mededeling aan de
voorzitter van het Algemeen
Bestuur. 4. Een lid
van het Algemeen Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag wordt
medegedeeld aan het Algemeen
Bestuur en aan de gemeenteraad die het lid heeft aangewezen. 5. Een lid
van het Algemeen Bestuur dat ontslag heeft genomen blijft zijn functie
waarnemen totdat 6. Indien
tussentijds een plaats van een lid van het Algemeen Bestuur vacant of
beschikbaar komt, wijst de
betreffende gemeenteraad, in haar eerstvolgende vergadering of, indien dit
niet mogelijk is, ten spoedigste
een nieuw lid aan; lid 1 is van overeenkomstige toepassing. 7. Van elke
aanwijzing tot lid van het Algemeen Bestuur geeft het college van de gemeente
binnen twee weken hiervan kennis
aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur. 8. Indien een
gemeente overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 van deze regeling tot
de gemeenschappelijke regeling is
toegetreden, wijst de raad van die gemeente in de eerste vergadering, volgend op de inwerkingtreding van de
toetreding, leden aan voor het Algemeen Bestuur. |
Artikel
9 - Bevoegdheden Algemeen Bestuur 1. Naast de
uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze
regeling bepaalde is het
algemeen bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot: a. het
vaststellen van strategische beleidsplannen; b. het
vaststellen van het jaarlijkse werkplan; c. het
vaststellen en wijzigen van de (meerjaren-) begroting; d. het
vaststellen van de jaarrekening; e. het
besluiten over voorwaarden voor toetreding tot de regeling; f. is vervallen. g. het
besluiten over normen, voorwaarden en verplichtingen voor uittreding; h. het
besluiten tot deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede)
oprichten van of het deelnemen in privaatrechtelijke
rechtspersonen; i. het binnen de begroting aangaan van
geldleningen en van rekening-courant-overeenkomsten mits het geldbedrag kleiner is dan € 5.000.000. Tenzij het besluit
wordt genomen op grond van artikel j. het aankopen of vervreemden van onroerende
zaken; k. het
vaststellen van de standaardtarieven; l. het controleren van het
financieel beheer; 2. Voor
zoveel en zover het betreft de vervulling van de in artikel 4 van deze
regeling omschreven taken, oefent
het Algemeen Bestuur de bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet zijn
toegekend aan de raden van de
deelnemers, alsmede alle andere - niet uitdrukkelijk aan een ander orgaan toebehorende - bevoegdheden in het
kader van de regeling; 3. Het Algemeen Bestuur kan de in lid 1
sub i en j opgedragen taken en bevoegdheden bij besluit overdragen aan het Dagelijks Bestuur. |
Artikel
10 - Voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester 1. Het
Algemeen Bestuur wijst uit de in artikel 7, eerste lid, bedoelde leden een
voorzitter, plaatsvervangend
voorzitter, secretaris en penningmeester aan. 2. De
directeur als bedoeld in artikel 25 fungeert als ambtelijk secretaris. |
Artikel
11 - Reglement van orde 1. Het
Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een
reglement van orde vast. 2. Het
reglement alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen wordt aan de deelnemers
gezonden. [1] |
Artikel
12 Vergaderingen Het Algemeen Bestuur vergadert ten minste tweemaal per
jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig
oordeelt, of indien ten minste een vijfde van de in het Algemeen Bestuur
zitting hebbende leden met opgave van redenen, daarom schriftelijk verzoeken. |
Artikel
13 - Besluitvorming 1. De
artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 25, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet
zijn van overeenkomstige toepassing op
het houden en de orde van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam. 2. Het
Algemeen Bestuur kan beraadslagen en besluiten wanneer tenminste de helft van
het aantal in het Algemeen
Bestuur zitting hebbende leden aanwezig is. 3. De vergadering
van het Algemeen Bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de
presentielijst meer dan de helft
van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Indien ingevolge de
voorgaande zin de vergadering niet
kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar voorgaande zin, opnieuw een vergadering tegen een
tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorging van de oproeping is gelegen. Op de
vergadering bedoeld in vorige zin is de eerste zin niet van toepassing. Het Algemeen Bestuur kan echter
over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge de eerste zin niet geopende vergadering was
belegd alleen beraadslagen of besluiten indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van
het aantal zitting hebbende leden vertegenwoordigd is. 4. Elke
deelnemende gemeente heeft per lid van het Algemeen Bestuur in de vergadering
van het Algemeen Bestuur één stem
per 10.000 inwoners, afgerond naar boven. Het stemgewicht van elke gemeente wordt jaarlijks in de
eerste vergadering door het Dagelijks Bestuur bepaald op basis van het inwonertal zoals bedoeld in artikel 1
sub g. 5. Besluiten
worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, met uitzondering van de in
artikel 13a genoemde besluiten. 6. Besluiten
over belangrijke onderwerpen in de zin van artikel 13a worden bij
gekwalificeerde meerderheid
van 2/3 (66,67%) van de stemmen genomen. 7. Indien bij
het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd,
wordt het voorstel geacht te zijn
aangenomen. Artikel
13 a Belangrijke besluiten als
bedoeld in artikel 13, lid 6. 1. Als
belangrijke onderwerpen zoals bedoeld in artikel 13, lid 6 worden in ieder
geval aangemerkt; a. het
vaststellen en wijzigen van de begroting en van de meerjarenbegroting; b. het
vaststellen van de jaarrekening; c. het
aangaan van geldleningen en rekening courant overeenkomsten boven een bedrag
van d.
deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van of het
deelnemen in| e. het
besluiten over de voorwaarden voor toetreding tot de regeling; f. het
besluiten omtrent normen voorwaarden en verplichtingen voor uittreding. 2. Een
onderwerp wordt eveneens als belangrijk aangemerkt indien ten minste één
vijfde van de ter vergadering
aanwezige leden daartoe schriftelijk verzoekt en daarna uit hoofdelijke
stemming blijkt dat dit verzoek door
een gewone meerderheid van het aanwezige aantal stemmen wordt ondersteund. |
Artikel
14 - Openbaarheid van vergaderingen 1. De
vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar. 2. De deuren
worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom
verzoekt of de voorzitter het
nodig oordeelt. 3. Het
Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden
vergaderd. 4. Ten
aanzien van het verhandelde in een besloten vergadering is artikel 23 van de
wet van overeenkomstige toepassing. 5. In een
besloten vergadering kan niet worden besloten over belangrijke onderwerpen
als bedoeld in artikel 13a. |
Artikel 15 – Samenstelling
1. Het
Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en vijf andere leden, aangewezen
door en uit het Algemene Bestuur en
dient voort te komen uit de Colleges van de deelnemers. Elke deelnemer is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd. 2. Het lid
dat ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn, houdt tevens op deel uit te
maken van het Dagelijks
Bestuur. Het lid blijft zijn functie waarnemen tot het tijdstip waarop het
Algemeen Bestuur een nieuw lid voor
Dagelijks Bestuur heeft aangewezen, tenzij het lid, uitgezonderd de
voorzitter, geen deel meer
uitmaakt van het college. |
Artikel
16 - Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur 1. Naast de
uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling
bepaalde is het Dagelijks
Bestuur, voor zover gebaseerd op vastgestelde begroting, belast met en bevoegd tot: a.
het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het Algemeen Bestuur
ter beraadslaging en beslissing moet worden gebracht; b. het
uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur; c. het
beheer van de organisatie en de bewaking van de continuïteit van het bedrijf
; d.
het voorbereiden van het strategische beleidsplan, inclusief
organisatieontwikkeling; e. het
voorbereiden van het jaarlijkse werkplan; f. het
voorbereiden en wijzigen van de (meerjaren-)begroting; g. het
voorbereiden van de jaarrekening h. is
vervallen i. het
binnen de begroting aangaan van geldleningen tot een totaalbedrag van €
500.000,-- per jaar; j. het
kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in huur aannemen en uitgeven van
roerende en k. het
beheer van de activa en passiva van het bedrijf ; l. de zorg, voor zover deze niet aan anderen
is opgedragen voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding; m. het
(europees) aanbesteden van diensten of werken of leveranties mits gebaseerd
op een n. het
aangaan van overeenkomsten; o. het
voorstaan van de belangen van het bedrijf bij andere overheden, instellingen,
diensten en p. het
adviseren over de toetreding van nieuwe deelnemers.
|
Artikel
17 - Vergaderingen 1. Het
Dagelijks Bestuur vergadert ten minste zesmaal per jaar en voorts zo vaak de
voorzitter dit nodig oordeelt, of
indien één van de leden, met opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.
Deze vergaderingen zijn niet
openbaar; 2. Het
Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en
andere werkzaamheden vast, dat aan
het Algemeen Bestuur wordt toegezonden. Artikel
17a – Besluitvorming 1. In de
vergadering van het Dagelijks Bestuur kan slechts worden beraadslaagd of
besloten, indien meer dan de helft van
het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 2. Indien het
vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder
verwijzing naar dit artikel,
opnieuw een vergadering. De schriftelijke oproeping tot deze vergadering
vermeldt de te behandelen
onderwerpen. Op deze nieuwe vergadering is het eerste lid niet van
toepassing. Het Dagelijks Bestuur
kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere
vergadering was belegd alleen
beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 3. Elk lid
van het Dagelijks Bestuur heeft één stem. 4. Een lid
van het Dagelijks Bestuur neemt niet deel aan de stemming over een
aangelegenheid die hem rechtstreeks
of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is
betrokken. Een benoeming gaat
iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze
door een voordracht of bij een
herstemming is beperkt. 5. Artikel 29
van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 6. Besluiten
worden bij meerderheid van stemmen genomen. Indien
bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen,
voordrachten of aanbevelingen,
de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van
de voorzitter. Indien
bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd,
wordt het voorstel geacht te zijn
aangenomen. |
Artikel
18 - Taken en bevoegdheden van de voorzitter 1. Met
inachtneming van hetgeen hieromtrent in het reglement van orde voor de
vergaderingen van het Algemeen
Bestuur en het Dagelijks Bestuur is voorzien, bepaalt de voorzitter dag,
tijdstip en plaats van de
vergaderingen. 2. Voor de
vergaderingen van het Algemeen Bestuur roept de voorzitter de leden –
spoedeisende gevallen daargelaten –
ten minste veertien dagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op.
Deze kennisgeving vermeldt de punten welke ter vergadering zullen worden behandeld, terwijl de
daarbijbehorende bescheiden zoveel mogelijk worden toegezonden. 3. Tegelijkertijd
met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de
vergadering ter openbare kennis. De
agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van stukken die op grond van een belang genoemd in
artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur vertrouwelijk zijn, worden tegelijkertijd met de
oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. 4. De
voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen
Bestuur en het Dagelijks Bestuur
en draagt er zorg voor dat de besluiten van genoemde besturen worden
uitgevoerd. 5. De
voorzitter vertegenwoordigt het bedrijf in en buiten rechte. In gedingen of
bij rechtshandelingen met de gemeente,
tot welker bestuur de voorzitter behoort, wordt het bedrijf vertegenwoordigd
door de plaatsvervangend voorzitter.
De voorzitter kan de vertegenwoordiging, na overleg met het Dagelijks Bestuur, aan een door hem aan te
wijzen persoon opdragen. 6. De
voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen Bestuur en van het
Dagelijks Bestuur uitgaan. |
Artikel
19 - De secretaris 1. De
secretaris is het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter in
alles wat de hun opgedragen
taak aangaat behulpzaam. 2. De
secretaris medeondertekent alle stukken die van het Algemeen Bestuur en van
het Dagelijks Bestuur uitgaan. 3. Het
Dagelijks Bestuur regelt de vervanging van de secretaris. 4. De
secretaris kan bij wijze van mandaat taken overdragen aan de ambtelijk
secretaris als bedoeld in artikel
10 lid 2, behoudens de in lid 2 van dit artikel opgedragen taak. |
Artikel
20 - De penningmeester De penningmeester behartigt namens het Algemeen Bestuur
hun zorg voor controle op het geldelijk beheer en de boekhouding. De
penningmeester behartigt namens het Dagelijks Bestuur hun zorg voor het beheer van de boekhouding. |
Artikel
21 - Inlichtingen, verantwoording en ontslag leden Algemeen Bestuur 1. Een lid van het Algemeen Bestuur geeft aan de raad welke hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door de betrokken raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze behoudens voor zover de gegevens vertrouwelijk zijn dan wel geheimhouding is opgelegd. 2. Een lid van het Algemeen Bestuur kan door de raad die het lid heeft aangewezen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. 3. Indien een lid van het Algemeen Bestuur niet meer het
vertrouwen geniet van de raad welke hem heeft |
Artikel 22 – lnformatieplicht 1. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de deelnemers ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden van de deelnemers alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd. 3. Het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur regelt
de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan |
Artikel 23 –
Inlichtingen, verantwoording en ontslag
leden Dagelijks Bestuur
1. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn,
tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij
geven ongevraagd aan het Algemeen Bestuur alle inlichtingen die voor een
juiste beoordeling van het door
het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het
algemeen belang zich daartegen
verzet. 3. Zij
geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het Algemeen Bestuur, wanneer dit
bestuur of één of meer leden
daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen
belang zich daartegen verzet. 4. Het reglement van orde voor het Algemeen
Bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden
bepaalde. 5. Het
Algemeen Bestuur kan, één of meer leden van het Dagelijks Bestuur, als
bedoeld in artikel 15, ontslag verlenen,
indien deze niet meer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur bezit(ten). |
Artikel
24 – Commissies Het Algemeen Bestuur kan vaste commissies van advies
instellen als bedoeld in artikel 24 van de Wet. |
Artikel 25 - Benoeming
directeur
1.
Het Algemeen Bestuur benoemt en ontslaat de directeur.
2. Voorafgaand
aan de benoeming maakt het Dagelijks Bestuur een aanbeveling op. |
Artikel 26 - Schorsing
directeur
1. Het Dagelijks Bestuur kan de directeur
schorsen. Een besluit tot schorsing
van de directeur wordt
|
Artikel 27 - Taken en
bevoegdheden van de directeur
Het
Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de voorzitter ieder voor zover het hun
taken en bevoegdheden betreft stelt in een instructie nadere regels vast
betreffende de taak en de bevoegdheden van de directeur. |
Artikel 28 - Benoeming,
schorsing en ontslag overig personeel
Het
dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het overige personeel, op
voordracht van de directeur.
|
Artikel 29 - Bezoldiging en rechtspositie Het Algemeen Bestuur besluit tot het vaststellen en
wijzigen van de bezoldigings- en rechtspositieregeling voor het personeel,
conform de rechtspositionele regeling van de gemeente Rijswijk. Het Algemeen
Bestuur is bevoegd om op basis van de VNG-Model-rechtspositionele regeling
een nieuwe rechtspositionele regeling vast te stellen die afwijkt van de
bestaande rechtspositionele regeling. |
Artikel
30 – Begroting
1. Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar een
ontwerp-begroting van baten en lasten voor het volgend kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar
een ontwerpmeerjarenbegroting. 2. Uiterlijk op 1 april van het jaar,
voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt, biedt het Dagelijks Bestuur de ontwerp-begroting
en de ontwerp-meerjarenbegroting, opgesteld overeenkomstig de voor de besturen van de
deelnemers geldend Besluit begroting en verantwoording provincies en
gemeenten, aan elk
van de raden van de deelnemers en de leden van het Algemeen Bestuur aan. 3. De raden van de deelnemers worden in de
gelegenheid gesteld om binnen twee maanden na ontvangst van de ontwerpen hun
eventuele opmerkingen schriftelijk ter kennis te brengen van het Dagelijks
Bestuur. Het
Dagelijks Bestuur voegt de eventuele reacties van de raden bij de
ontwerp-begroting en de ontwerp- meerjarenbegroting
zoals deze aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling worden aangeboden. 4. Nadat de begroting en de meerjarenbegroting
door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld, zendt het Dagelijks Bestuur de begroting voor 15
juli aan gedeputeerde staten ter beoordeling en aan de raden van de deelnemers ter
kennisneming. 5. Het Dagelijks Bestuur deelt het oordeel van
gedeputeerde staten inzake de begrotingen zo spoedig mogelijk mee aan de raden van de
deelnemers en de leden van het Algemeen Bestuur. |
Artikel
31 – Begrotingswijzigingen
Het
Dagelijks Bestuur zendt voorstellen tot wijziging van de begroting of de
meerjarenbegroting tenminste zes weken voordat deze ter besluitvorming aan
het Algemeen Bestuur worden voorgelegd toe aan de raden van de deelnemers. |
Artikel 32 – Rekening
1. Het Dagelijks Bestuur stelt elk jaar de
rekening van het voorafgaande kalenderjaar op, overeenkomstig de inrichting van de begroting
en de daarop van toepassing zijnde comptabiliteitsvoorschriften. 2. Het Algemeen Bestuur stelt de rekening over
het voorafgaande kalenderjaar uiterlijk 1 juli van het daaropvolgende jaar vast. Vaststelling van de rekening door het
Algemeen Bestuur leidt tot decharge van het
Dagelijks Bestuur. 3. Het Dagelijks Bestuur zendt een afschrift
van de door het Algemeen Bestuur vastgestelde rekening voor 15 juli ter kennisneming
aan gedeputeerde staten en de raden van de deelnemers. |
Artikel 33 – Bestemming
resultaat
1. Indien de rekening sluit met een batig
saldo, besluit het Algemeen Bestuur of dit saldo: a. geheel of gedeeltelijk zal worden
gereserveerd; b. geheel of gedeeltelijk zal worden
gebruikt voor extra investeringen, dan wel c. geheel of gedeeltelijk zal worden
uitgekeerd aan de deelnemers in de verhouding, waarin zij, overeenkomstig de in artikel 36 bedoelde
verdeelsleutel bijdragen in het exploitatietekort. 2. Het Algemeen Bestuur stelt nadere
voorwaarden vast voor de omvang van het eigen vermogen, inclusief voorzieningen en reserves. 3. Het Algemeen Bestuur stelt regels vast
voor de wijze waarop wordt omgegaan met opgetreden tekorten. |
Artikel 34 - Financiële
voorschriften
Het Algemeen Bestuur stelt voorschriften vast ter zake van
het geldelijk beheer, de financiële administratie en de financiële
organisatie. |
Artikel 35 – Financiering 1. Besluiten tot het
aangaan van geldleningen en rekening-courant-overeenkomsten, alsmede tot het uitlenen van
geld worden binnen twee weken na de vaststelling daarvan aan Gedeputeerde
Staten gezonden. 2. Voor het betalen van rente en aflossing van
aan te gane geldleningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de deelnemers
garant voor zover terzake door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt. 3. Onder aansluiting wordt verstaan een perceel
ten aanzien waarvan een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk
afval bestaat. |
Artikel 36 - Verdeling
van baten en lasten
1. De lasten van het bedrijf worden gedekt
door: a. bijdragen van de deelnemers voor de
uitoefening van taken en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 4; b. inkomsten
uit contracten van opdracht, zoals bedoeld in artikel 5; c. subsidies,
andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde; d. overige inkomsten; e. geldleningen; f. reserves. 2. De in het vorige lid onder a bedoelde
bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten van het bedrijf, voor zover deze niet door de
opbrengsten uit andere vergoedingen worden bestreden. Voor de vaststelling van deze bijdragen geldt in ieder geval
het volgende uitgangspunt. De bijdragen van de deelnemers worden bepaald: a. op basis van de omzet van de te
verrekenen diensten en/of producten; b. voor zover verdeling als onder a
bedoeld niet mogelijk is, naar rato het aandeel van de afname van de onder a vermelde diensten en/of producten. 3. De deelnemers betalen een vierde gedeelte
van de volgens de begroting over enige boekjaar geraamde bijdragen bij wijze van voorschot in de
eerste maand van elk kalenderkwartaal. 4. Het vaststellen van de door elke deelnemer
verschuldigde bijdrage geschiedt tegelijkertijd met de vaststelling
van de rekening van baten en lasten door het Algemeen Bestuur. 5. Het Dagelijks Bestuur doet van het
vaststellen van de bijdragen mededeling aan de raden van de deelnemers. 6. Binnen
vier weken na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling worden
de door de deelnemers verschuldigde bijdragen betaald
onder verrekening van de ingevolge het derde lid betaalde voorschotten. 7. Bij niet tijdige betaling van de bijdragen
kan het Dagelijks Bestuur de betreffende deelnemers een rentevergoeding op basis van de wettelijke
rente in rekening brengen. |
Artikel
37 Archief 1. Het
Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen
ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling
overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten wordt
meegedeeld; 2. Gedeputeerde
staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het Dagelijks Bestuur
opgedragen zorg voor de
archiefbescheiden overeenkomstig de door provinciale staten op basis van artikel 33 van de Archiefwet 1995
vast te stellen verordening. 3. De
directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze
niet zijn overgebracht naar de
archiefbewaarplaats van één van de deelnemers; 4. De
gemeentearchivaris van Delft oefent toezicht uit op het in het derde lid
genoemde beheer; 5. Voor de
bewaring van de op grond van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995
over te brengen archiefbescheiden
van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats
van de gemeente Delft; 6. De in het
vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de gemeentearchivaris
van Delft. |
Artikel
38 - Inwerkingstreding Artikel 38 is vervallen. |
Artikel
39 - Toetreding 1. Een
verzoek tot toetreding tot het bedrijf door een andere gemeente wordt
ingediend bij het Algemeen Bestuur
en Dagelijks Bestuur. 2. Het
Dagelijks Bestuur behandelt het verzoek zo spoedig mogelijk in een
vergadering en stelt hierover een
advies op, gericht aan alle deelnemers. 3. Het besluit omtrent de toetreding
wordt genomen door de bestuursorganen van alle deelnemers, ieder voor zover het hun taken betreft. |
Artikel
40 - Uittreding 1. Een
deelnemer – waaronder begrepen de huidige deelnemers - kan niet uittreden
binnen vijf volle kalenderjaren na het in werking
treden van de gemeenschappelijke regeling. Na ommekomst van voornoemde periode kan een
deelnemer uittreden met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar, ingaande op 1 januari van
enig jaar. 2. Het Algemeen Bestuur stelt bij besluit
normen, voorwaarden en verplichtingen voor de uittredende deelnemer vast, waaronder het
betalen van een uittredingsvergoeding in een of meer jaartermijnen. 3. De uittredingsvergoeding wordt
vastgesteld met inachtneming van het volgende: a. de accountant van
Avalex en de account van de deelnemer die wenst uit te treden benoemen b. voorafgaand aan de
benoeming van de onafhankelijk deskundige wordt de formule voor de vaststelling van de hoogte van de
uittredingsvergoeding door het Algemeen Bestuur vastgesteld; c. de vaststelling van
de uittredingsvergoeding door de onafhankelijk deskundige is bindend voor de uittredende deelnemer en voor
Avalex. 4. Het
Algemeen Bestuur regelt in het besluit tevens de andere gevolgen van de
uittreding voor de deelnemer
en het bedrijf. |
Artikel
41 - Wijziging 1. Een
deelnemer kan het Algemeen Bestuur verzoeken tot wijziging van de regeling. 2. Het Algemeen Bestuur kan ook
zelfstandig de deelnemers voorstellen tot wijziging van de regeling. Het Algemeen Bestuur zendt het
voorstel tot wijziging aan de bestuursorganen van alle deelnemers. 3. Artikel
39, lid 3 is van overeenkomstige toepassing. |
Artikel
42 - Opheffing 1. Het Algemeen Bestuur kan de deelnemers
voorstellen tot opheffing van de regeling. Het Algemeen Bestuur stelt daartoe een ontwerp
liquidatieplan vast met een ontwerp regeling omtrent de vereffening van het vermogen. 2. Het Algemeen Bestuur zendt het
voorstel tot opheffing van de regeling met het ontwerp liquidatieplan en ontwerp vereveningsregeling aan de
bestuursorganen van alle deelnemers. De deelnemers kunnen binnen drie maanden na toezending van het
voorstel hierop hun zienswijzen geven. 3. Het
Algemeen Bestuur stelt het definitieve liquidatieplan en vereveningsregeling
vast en zendt deze stukken ter
besluitvorming aan de deelnemers. 4. Een
deelnemer die opheffing van de regeling wenst, dient daartoe een verzoek in
bij het Algemeen Bestuur. Het
Algemeen Bestuur kan besluiten het verzoek over te nemen. Het eerste lid tot
en met derde lid is van
overeenkomstige toepassing. 5. Artikel
39, lid 3 is van overeenkomstige toepassing. |
Artikel
43 - Overgang rechten en verplichtingen Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling treedt
deze in de rechten en verplichtingen van de deelnemers, voor zover het
betreft de taken als bedoeld in artikel 4 van deze regeling. |
Artikel 44 – Overige
overgangsbepalingen
Het boekjaar loopt van 1 januari tot 31 december van enig
jaar. |
Artikel
45 - Aanhalingstitel Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke
regeling Avalex. |
Artikel 46 - Inwerkingtreding
1. Deze
regeling treedt in werking nadat de besluiten van alle betrokken gemeenten
door alle afzonderlijke
deelnemende gemeenten bekend is gemaakt. 2. De
regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 3. De deelnemers nemen deze regeling op
in hun registers op grond van de Wet.
|