Beleidsregel beperking uitgifte parkeerproducten op basis van artikel 4:81 van de
Algemene wet Bestuursrecht en de
Parkeerverordening gemeente Delft 2007
|
Artikel
1. Begripsbepalingen
Deze
beleidsregels verstaan onder:
-
parkeervergunningen
voor bedrijven;
-
bezoekerskaarten.
Artikel
2. Doel
1. Deze beleidsregels hebben tot doel het
college handvaten te geven om de bevoegdheid
genoemd in artikel 4 lid 4 van de Parkeerverordening
te kunnen uitoefenen.
2. Met deze bevoegdheid
wordt beoogd de negatieve effecten op de parkeerdruk in de omgeving, als gevolg
van de functiewijziging, te beperken.
Artikel
3. Toetsingskader
Bij
het besluiten tot het beperken van het aantal parkeerproducten spelen de
volgende factoren een rol:
-
het
type functie dat zich op de locatie vestigt;
-
de
beschikbare alternatieven voor parkeren;
-
de
monumentenstatus;
-
de
beschikbaarheid van één of meer parkeergarage(s) in het betreffende
gebied.
Indien
het college gebruik maakt van de bevoegdheid om het aantal parkeerproducten te
beperken, worden de parkeerproducten toegekend op basis van de volgorde van
indiening van de aanvraag.
1. Het college stelt de gemeenteraad in de gelegenheid wensen
en bedenkingen kenbaar te maken aan het college voordat een tot een beperking
van het aantal toe te kennen parkeerproducten wordt besloten.
2. Deze beleidsregels zijn bedoeld voor
toepassing artikel 4 lid 4 van de
Parkeerverordening.
3. De toelichting maakt een integraal
onderdeel uit van deze beleidsregels.
4. Deze beleidsregels treden in werking
de dag na bekendmaking.
Delft,
______ november 2007
Het
college van burgemeester en wethouders van Delft,
Mr
drs. G.A.A. Verkerk burgemeester
Mr. drs. H.G.L. M Camps secretaris
Bekendgemaakt __________ 2007.
Toelichting
Algemeen
Bij
besluit van 12 juli 2007 is de Parkeerverordening zodanig gewijzigd dat het
college de bevoegdheid heeft gekregen om bij een functiewijziging van een pand
of object het aantal toe te kennen parkeerproducten voor bedrijven te beperken
tot het maximale aantal parkeerproducten dat ook vóór de functiewijziging ten
behoeve van het betreffende pand of object was uitgegeven.
Het
beperken van het aantal toe te kennen parkeerproducten in de bovenomschreven
zin, vereist een deugdelijke onderbouwing om te voorkomen dat willekeurig een
beroep wordt gedaan op de uitzonderingsclausule. Uit oogpunt van kenbaarheid
dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe de beoordeling plaatsvindt en welk
belang het college beoogd te beschermen met het toepassen van de hiervoor
omschreven beperking.
Bij
de definitie van functiewijziging speelt het bestemmingsplan een cruciale rol.
Bovendien wordt uitgegaan van een definitieve wijziging van de bestemming in
het kader van de wet op de ruimtelijke ordening. Dit om te voorkomen dat ook
tijdelijke wijzigingen van het bestemmingsplan aanleiding zouden kunnen zijn om
een beroep te kunnen doen op de uitzonderingspositie. Gezien de vergaande
gevolgen van beperking van het aantal parkeerproducten is het niet wenselijk
ook voor een tijdelijke situatie een regeling te treffen. Slechts bestaande
panden die een functiewijziging ondergaan vallen onder de definitie van
functiewijziging. Tenslotte gaat het om een functiewijziging van een pand/of
object binnen de gereguleerd parkeergebied, omdat deze beleidsregels van
toepassing zijn op de uitzonderingssituatie die voor artikel 4 lid 4
Parkeerverordening is vastgesteld.
Het
type functie dat zich op de locatie vestigt
Bij
een ontwikkeling op een bepaalde locatie kan sprake zijn van verschillende
typen functies zoals werken, winkels, onderwijs en voorzieningen. Elke
categorie brengt een specifieke parkeernorm en specifiek parkeergedrag met zich
mee en binnen de categorieën kunnen ook grote verschillen bestaan.
Hierbij
worden de effecten van het beperken van de uitgifte van parkeerproducten op het
parkeergedrag in kaart gebracht en beoordeeld op wenselijkheid.
Wanneer
de parkeerdruk hoog is, niet op eigen terrein geparkeerd kan worden, noch met
een parkeerproduct in de directe omgeving van het pand/object geparkeerd kan
worden, moet geïnventariseerd worden hoe de toekomstige gebruikers van het
pand/object hierop zullen anticiperen.
Hierbij
valt te denken aan:
·
kiezen
voor een andere vervoerswijze (openbaar vervoer, fiets, taxi, …);
·
parkeren
op betaald parkeerplaatsen in de omgeving;
·
parkeren
over de grens van het vergunninggebied op niet gereguleerde parkeerplaatsen;
·
aanpassen
van werk- en bezoektijden aan de vigerende blokuren;
·
illegaal/fout
parkeren in de buurt.
Van
deze mogelijkheden moet worden vastgesteld in hoeverre zij zich zullen voordoen
wanneer de keuze wordt gemaakt om het aantal parkeerproducten te beperken.
De monumentenstatus
Het
betreffende pand dient een monumentenstatus te hebben, waardoor het niet
wenselijk is dat het afgebroken wordt. Dit kan zijn of een Rijksmonument of een Gemeentelijk monument.
Beschikbaarheid
parkeergarages
Hierbij
wordt bekeken of er één of meer parkeergarage(s) in de omgeving van het
betreffende pand aanwezig is/zijn en of deze gebruikt kan/kunnen worden voor
alternatieve parkeermogelijkheden.
De
beleidsregel houdt in dat er niet meer vergunningen aangevraagd mogen worden
dan uitgegeven kon worden voor de functiewijziging.
Hoewel
het gebruikelijk is om bij de volgorde van uitgifte het systeem van “wie eerst
komt die eerst maalt” te hanteren, is het aan te bevelen het aantal uit te
geven parkeerproducten op nul te stellen om rechtsongelijkheid te voorkomen.
Dit vergt aanpassing van artikel 4.7 van de parkeerverordening. Aan toepassing
van dit artikel wordt dan niet toegekomen.
Dit
artikel spreekt voor zich.