Inhoudsopgave

 

1. Inleiding                                                                                                      1

2. Evaluatie Veilig Uitgaan                                                                                2

3. Alcoholmatigingsbeleid                                                                                 3

4. Samenwerkingsverband Veilig Uitgaan                                                           4

5. Voorstellen                                                                                                  6

 

Bijlage 1:   Aandachtsgebieden betrokken partijen                                              7

Bijlage 2:   Cijfermateriaal                                                                                 16

Bijlage 3:   Literatuurlijst                                                                                   17

Bijlage 4:   Samenwerkingsovereenkomst

 

 

1                     Inleiding

 

Sinds enkele jaren is er een steeds sterkere roep om de veiligheid in de Nederlandse samenleving te vergroten. Een krachtiger bestrijding van criminaliteit en overlast in de (semi)-openbare ruimte is dan ook één van de speerpunten van het huidige kabinet[1]. Ook de Gemeente Delft hecht veel waarde aan een goed veiligheidsbeleid. In het kader van het integrale veiligheidsbeleid 1999 – 2002 is in het verleden onder andere het project ‘Veilig Uit & Thuis” uitgevoerd. Doel van dit project was onder andere een vergroting van de veiligheid in de uitgaansgebieden in Delft. Om dit te bewerkstelligen is in het verleden een tijdelijk samenwerkingsverband opgezet tussen de Gemeente Delft, de politie, de horeca en het Openbaar Ministerie.

 

Een structurele voortzetting van dit samenwerkingsverband wordt door het college van B&W wenselijk geacht. Hier ligt een aantal redenen aan ten grondslag, namelijk:

 

● De veiligheid in uitgaansgebieden in Delft behoeft structurele aandacht van alle betrokken partijen. Een verankering van het samenwerkingsverband en hieraan gekoppeld heldere afspraken over taken en verantwoordelijkheden draagt in belangrijke mate bij aan een verbetering van de veiligheid in uitgaansgebieden;

● Doordat (overdadig) alcoholgebruik van grote invloed is op de veiligheid in uitgaansgebieden is ook een integrale aandacht voor alcoholgebruik van belang;

● Er was geen duidelijk beeld over de onveiligheidsgevoelens van jongeren in relatie tot uitgaan en geen helder beeld over het alcohol- en drugsmisbruik  door jongeren tijdens het uitgaan in Delft en de wijze waarop jongeren onder de toegestane leeftijd alcohol verkrijgen.

 

In 2004 is om bovenstaande redenen een nieuwe projectgroep “Veilig Uitgaan” opgericht. Aan deze projectgroep nemen medewerkers van zowel de gemeente, de politie, de brandweer als de horeca deel.

 

De projectgroep heeft zich het volgende tot doel gesteld:

 

1.         Evaluatie van het oude project “Veilig Uitgaan”;

2.         Vermindering van het aantal alcoholgerelateerde delicten en andere ongewenste gevolgen van alcoholgebruik/misbruik door alcoholmatigingsbeleid; 

3.         Het samenwerkingsverband tussen gemeente, politie, brandweer, horeca en OM een meer structureel karakter geven en het herijken van alle taken, verantwoordelijkheden en aandachtsgebieden van de betrokken partijen. Onderzocht dient te worden hoe een samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende betrokken partijen tot stand kan worden gebracht. De richtlijnen van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan[2] vormt hiervoor een goede basis.

 

Parallel aan de oprichting van de projectgroep “Veilig Uitgaan” is tevens door de gemeente in het jaar 2004 een aparte werkgroep opgezet voor alcoholmatigingsbeleid in de non-commerciële horeca.

 

 

2.         Evaluatie Veilig Uitgaan

 

In 2004 is door een studente bestuurskunde het project Veilig Uitgaan geëvalueerd.

 

Het project Veilig Uitgaan heeft geleid tot de totstandkoming van een driewekelijks horecaoverleg met de ondernemers. Daarnaast wordt op ambtelijk niveau overleg gepleegd over de horeca. Het gaat hierbij om achtereenvolgens het Ambtelijk Horecaoverleg en het Bestuurlijk Horeca Beleidsoverleg. Het Ambtelijk Horecaoverleg, dat tweewekelijks plaats vindt, richt zich op de dagelijkse gang van zaken. In het Bestuurlijk horecabeleidsoverleg wordt op een abstracter niveau door de burgemeester als portefeuillehouder horeca, ondersteund door betrokken ambtenaren, gesproken met de voorzitter KHN Delft over allerlei beleidsvraagstukken.

De horeca neemt niet deel aan het Ambtelijk Horecaoverleg, maar is wel vertegenwoordigd in het Horeca Beleidsoverleg. Hiermee wordt er ook structureel overleg gevoerd over beleidsvraagstukken op het gebied van de horeca.

 

Aanbevolen is om:

·   De taken en verantwoordelijkheden van de betrokken actoren en structurele overleggen in kaart te brengen en vast te leggen;

·   Heldere en meetbare doelen te formuleren en deze periodiek te toetsen;

·   Een samenwerkingsovereenkomst met de betrokken actoren af te sluiten op de gemaakte afspraken;

·   Periodiek te evalueren gericht op eventuele bijstelling van de afspraken.

 

 

3.         Alcoholmatigingsbeleid


De noodzaak van het komen tot alcoholmatigingsbeleid is tweeërlei:

Enerzijds baart de tendens van het op steeds jongere leeftijd en steeds meer gaan drinken door jongeren tot zorgen wanneer het gaat om hun gezondheid. Anderzijds heeft alcoholmisbruik vaak vervelende gevolgen in de sfeer van overlast, ongelukken, geweld en agressie. Cijfers van gewelddadige delicten in de (semi-) openbare ruimte in Delft laten een trendmatige stijging zien. Het aantal ongevallen in het verkeer met alcoholgebruik in 2005 ten opzichte van 2004 afgenomen. Het aantal is ten opzichte van de jaren daarvoor echter nog steeds hoog. Een cijferzicht is weergegeven in bijlage 2.

Het beeld in Delft wijkt niet af van het landelijke beeld.

 

● Belangrijke conclusies uit de Quick-scan jongeren en uitgaansdrugs:

-          Een substantieel van de jongeren voelt zich niet aangesproken door de sfeer en het uitgaansaanbod in Delft en wijkt daarom veelal uit naar Rotterdam of Den Haag.

-          Delft wordt door zo goed als alle panelleden ervaren als een rustige “dorpse” stad waar weinig onveiligs gebeurt. Op een enkeling na voelen ze zich veilig ’s nachts op straat en in de uitgaansgelegen-heden.

-          Wat betreft het genotmiddelengebruik staat alcohol, met name bier, in de top drie van de jongerenscènes veruit bovenaan (op grote afstand) gevolgd door, hasj & weed, XTC, snuifcoke en speed. Met name het alcoholgebruik bevestigt het landelijke beeld van een hoog percentage drankgebruik onder jongeren.

-          Het gebruik van minder gangbare genotmiddelen wordt praktisch niet genoemd of geconstateerd. Deze uitkomst is uitermate gering in vergelijking met grote steden als Den Haag.

-          Panelleden geven aan dat er weinig onderling wordt gesproken over alcoholmatiging.

 

De uitkomsten zeggen alleen iets over de consumptie van genotmiddelen binnen het (beperkt aantal) onderzochte locaties en is geen indicatie voor het genotmiddelengebruik in algemene zin. Het beeld uit de Quick-scan komt grotendeels overeen met de uitkomsten uit een onderzoek dat de Jongerenraad Delft in 2005 heeft laten uitvoeren en het algemene beeld dat bestaat over alcoholgebruik bij jongeren.

 

● De commerciële horeca leeft de drank en horecawet volgens eigen zeggen vrij strikt na, omdat:

-                De controle van de dienst Voedsel en Warenautoriteit verscherpt is en de boetes hoog zijn;

-                Bij het overtreden van de leeftijdsgrens m.b.t. het schenken van alcohol de verstrekker aansprakelijk is;

-                Men gebaat is bij het hebben van een goed imago;

-                De brancheorganisatie een actief beleid op dit punt voert.

-                De Delftse horeca doet over het algemeen niet aan drankbevorderende acties, zoals kortingsacties

 

● De problemen m.b.t. jongeren en overdadig alcoholgebruik lijken zich vooral buiten de commerciële horeca voor te doen, namelijk:

-                Bij het zogenaamde “indrinken” thuis en op straat.

-                Er zijn zorgen over de verkoop van alcohol door supermarkten en avondwinkels.

 

Landelijk worden momenteel meerdere initiatieven ondernomen om te komen tot alcoholmatiging. Verder onderzocht zal moeten worden welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn voor het alcoholmatigingsbeleid in Delft. Gelet op de problematiek van alcoholmatiging zal aansluiting gezocht worden bij de aanpak voor een alcoholmatigingsbeleid in de non-commerciële horeca. Een nota met een voorstel voor alcoholmatigings-beleid voor de commerciële én non-commerciële horeca zal afzonderlijk worden aangeboden in 2007.

 

 

4. Samenwerkingsverband Veilig Uitgaan

 

Ter verbetering van de veiligheid in de uitgaansgebieden in Delft is door de gemeente, horecaondernemers, politie, brandweer en openbaar ministerie een samenwerkingsverband opgericht.

 

Doelstelling van de partijen is:

·         Delft is een prettige stad om uit te gaan;

·         De veiligheid in de uitgaansgebieden bevorderen;

·         Het aantal gewelddadige delicten in de semi-openbare en openbare ruimte terugbrengen naar het niveau van 2004, dat niveau behouden en zo mogelijk verder verlagen;[3]

·         De externe en fysieke veiligheid verbeteren door brandgevaar te beperken en ongevallen te voorkomen.

 

Iedere partij heeft een verschillende rol met hierbij behorend verschillende taken en verantwoordelijkheden. In onderstaand schema worden concrete aandachtsgebieden voor achtereenvolgens de gemeente, de politie, de horecaondernemers, brandweer en het openbaar ministerie weergegeven. In Bijlage 1 worden de in het schema weergegeven aandachtsgebieden en de hierbij behorende taken en verantwoordelijkheden voor alle partijen nader uitgewerkt.

 

Daar waar nodig zal worden ingespeeld op de belangen van de bewoners en bezoekers en overleg met hen worden gezocht.

 

 

Samenwerkingsverband Veilig Uitgaan

1. Gemeente

a.  Regiefunctie

b. Evenementenbeleid

c. Openingstijden

d. Parkeren / routing

e. Toezicht & handhaving

f.   Meetbaar maken effecten

g. Preventie

h. Verslavingsproblematiek

 

2. Horecaondernemers

a. Huisregels/deurbeleid

b. Evenementenbeleid

c. Omgeving

d. Toezicht

e. Aangifte/melding

f.  Techniek

g. Alcoholmatiging

h. Brandveiligheid

 

3. Brandweer

a. Voorkomen brandgevaar

b. Voorkomen ongevallen

c. Verlening/controle/handhaving vergunningen

d. Advisering brandveiligheid

 

4. Politie

a. Handhaving

b. Zichtbaar aanwezig

c. Ondersteuning

d. Collectieve informatie/ voorlichting

 

 

5. Openbaar Ministerie

a. Informatie

b. Lik-op-stuk beleid

 

5.  Voorstellen

 


Op basis van het voorgaande wordt voorgesteld om:

 

1)       Een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten waarin is aangegeven wat de taken, verantwoordelijkheden en aandachtspunten zijn van elke partij;

2)       Halfjaarlijks de stand van zaken met de betrokken partijen door te nemen zowel waar het gaat over de afgesproken maatregelen alsmede voor andere zaken die voor de horeca van belang zijn. Indien nodig kunnen nieuwe afspraken worden gemaakt en/of maatregelen worden aangepast;

3)       Jaarlijks het project Veilig Uitgaan te evalueren;

4)       Acties op het gebied van alcoholmatiging nader uitwerken in het toegezegde plan van aanpak naar aanleiding van het in de raad van 29 maart 2007 besproken initiatiefvoorstel.

 


Bijlage 1:  Aandachtsgebieden betrokken partijen

 

 

1. Aandachtsgebieden Gemeente Delft

 

a) Regiefunctie

 

De gemeente is verantwoordelijk voor het uitvoeren en handhaven van wet- en regelgeving. Uit hoofde van dit gegeven is het logisch dat de regiefunctie van het veiligheidsbeleid bij de gemeente ligt. Door de gemeente is invulling gegeven aan zowel de functie van een programmamanager Veiligheid alsmede de functie van Handhavingsregisseur. Tevens is bij de sector Toezicht Openbare Ruimte een beleidsmedewerker aangesteld die, onder andere, horecabeleid als aandachtsgebied heeft. Met de invulling van deze functies en de coördinatie die wordt uitgevoerd door het vakteam Vergunningen en Ontheffingen (V&O, onderdeel van de sector TOR) is een goede uitvoering van de regiefunctie gewaarborgd.

 

De regiefunctie van de gemeente komt tot uitdrukking in het volgende:

 

Ÿ         2 of 3 wekelijks ‘stadhuisoverleg’ met ondernemers;

Ÿ         3 maandelijks bestuurlijk overleg met de deelnemers burgemeester, voorzitter en secretaris Horeca Nederland aangevuld met een ambtelijke vertegenwoordiging afhankelijk van het onderwerp;

Ÿ         ad hoc-overleg bij grote evenementen e.d. Verslaglegging vindt alleen plaats bij het ‘stadhuisoverleg’;

Ÿ         Halfjaarlijks bijeenroepen van de projectgroep Veilig Uitgaan om de stand van zaken te bespreken en indien nodig voorstellen tot verbetering te doen;

Ÿ         De regie van het overleg en de coördinatie van “Veilig Uitgaan”.

 

Een andere belangrijke taak is gelegen in de verantwoordelijkheid voor een goede infrastructuur voor een veilig uitgaansgebied. Het belang van de regiefunctie van de gemeente mag niet worden onderschat.

 

Daarbij moet met name gedacht worden aan zaken als:

 

Ÿ         Maatregelen met betrekking tot het toezicht;

Ÿ         Fysieke maatregelen in de openbare ruimte zoals: verlichting, urinoirs, parkeervoorzieningen, verkeerscirculatie, cameratoezicht e.d.;

Ÿ         Initiatief tot een geïntegreerd horecabeleid.

 

Vooral het geïntegreerde horecabeleid vormt de basis voor veel aspecten die de veiligheid direct en indirect beïnvloeden.

 

b) Evenementenbeleid

 

Bij de organisatie van evenementen is veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Organisaties van evenementen of andere incidentele

 

 

activiteiten dienen te voldoen aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Momenteel wordt er door de gemeente gewerkt aan een nieuwe nota inzake het evenementenbeleid. Hierbij wordt tevens aandacht besteedt aan veiligheidsaspecten.

 

c) Openingstijden

 

In Delft zijn de horeca en de gemeente overeengekomen dat de horecabedrijven vier keer per week vrije sluitingstijden mogen hebben. Dit is vastgelegd in de Exploitatieverordening Horeca 1998, op grond waarvan een ondernemer de mogelijkheid heeft om voor genoemde vrije sluitingstijden ontheffing aan te vragen. In de loop van het jaar 2000 heeft een evaluatie plaatsgevonden van het vrije sluitingstijdenbeleid. Bij deze evaluatie zijn ondernemers die gebruik maken van vrije sluitingstijden en bewoners, die in een straal van 50 meter wonen van een horecabedrijf met vrije sluitingstijden, gevraagd naar hun ervaringen. De uitkomst van deze evaluatie was dat het overgrote deel van de horecaondernemers tevreden is over de vrije openings- en sluitingstijden van het huidige horecabeleid. Enkele horecaondernemers wensen onbeperkte vrije openingstijden en meer flexibiliteit met de openingstijden. Van de 683 omwonenden zijn er 602 bereikt. Uiteindelijk hebben 454 mensen aan het onderzoek meegewerkt. Iets meer dan de helft van de omwonenden heeft wel eens overlast van de horecagelegenheden in de buurt. Bijna de helft van de omwonenden heeft wel eens geluidsoverlast. Gemiddeld heeft men 3 keer per maand geluidsoverlast. Een vijfde heeft last van afval en vernielingen.

 

De uiteindelijke conclusie van de evaluatie is dat de horecaondernemers globaal gesproken tevreden zijn over het huidige openingstijdenbeleid. De overlast die horeca als gevolg van de ruimere openingstijden veroorzaakt, is beperkt. Er lijkt geen sprake van een toename ten opzichte van de periode voor de verruiming van de openingstijden. Er is geen aanleiding om het huidige beleid te veranderen.

 

d) Parkeren en routing

 

Het overgrote deel van parkeerplaatsen in de Delftse binnenstad is na de invoering van autoluwplus bestemd voor vergunninghouders. Inmiddels zijn de eerste twee van drie parkeergarages (Phoenixgarage en Zuidpoortgarage) in gebruik genomen. Eind 2008/begin 2009 zal de derde en laatste (Koepoortgarage) in gebruik worden genomen. Hiermee zijn aan de rand van het centrum dan in totaal ruim 1400 parkeerplaatsen gerealiseerd. De parkeermogelijkheden kunnen voor bezoekers van buiten Delft mede aanleiding zijn om een bezoek aan Delft te brengen. Verwijzing van de parkeergarages naar de horeca-uitgaansgebieden, en omgekeerd weer terug naar de parkeergarages, kan bijdragen aan een positieve impuls voor bezoek aan Delft. Na diverse herinrichtingen van de openbare ruimte (noordelijk winkelgebied met omgeving Oude Kerk en Markt) zijn ook zeer veel fietsbeugels en hekjes, waar fietsen tegen gezet kunnen worden, in de binnenstad geplaatst. 

 

 

Horecabezoekers lopen gewoonlijk hun eigen routes. Het zou goed zijn dit bewegingspatroon nader in kaart te brengen om te bezien waar verbetering mogelijk is. Voordeel van dergelijke routes kan ook zijn dat daardoor bepaalde gebieden minder belast worden als gevolg van de betere spreiding.

 

e) Toezicht & handhaving

 

Het toezicht op een aantal specifieke wet- en regelgevingen is door de wetgever geregeld. Zo wordt door medewerkers van de Voedsel- en Waren autoriteit (voorheen Keuringsdienst van Waren) toezicht gehouden op de Drank- en Horecawet, terwijl medewerkers van Verispect zijn aangewezen als toezichthouders voor de Wet op de Kansspelen. Dit laatste is primair bedoeld voor de technische aspecten van de kansspeelautomaten, maar zij zijn tevens bevoegd om te vragen naar de aanwezigheidsvergunning voor de kansspelautomaten, waarmee in ieder geval op dit onderdeel het toezicht ook is gewaarborgd. Binnen de organisatie van de gemeente Delft zijn medewerkers van het vakteam Milieutoezicht belast met het toezicht en handhaving van de aspecten die voortvloeien uit het Besluit horeca-, sport – en recreatie-inrichtingen. Hierbij moet vooral gedacht worden aan geluidscriteria, controle op legen van vetputten, afvoer van bedrijfsafval, koudemiddel in koelinstallaties of airco’s en brandblusapparatuur. Inmiddels zijn medewerkers van Toezicht Openbare Ruimte aangewezen als controleurs openbare ruimte, waarmee het mogelijk is geworden om de controle op terrassen en terrasvergunningen te verbeteren. Daarnaast bestaan er plannen om gemeenten de mogelijkheid te bieden om kleine ergernissen te handhaven met behulp van een bestuurlijke boete. Indien deze bestuurlijke boete wordt ingevoerd, verkrijgt de gemeente een nieuw middel voor het houden van toezicht.

 

f) Meetbaar maken van effecten

 

Het geheel overziend, moet worden geconstateerd dat er op het gebied van Veilig Uitgaan in Delft al veel gebeurt. Een en ander neemt niet weg dat er niets meer gedaan hoeft te worden. Het is lastig te toetsen of de maatregelen dusdanig zijn dat de veiligheid en de (subjectieve) beleving daarvan is toegenomen.

 

Momenteel wordt in samenwerking met de politie onderzocht op welke wijze het weekjournaal bijzondere wetten als input kan dienen voor een halfjaarlijks overleg. Daarnaast moeten goede afspraken gemaakt worden voor de wijze waarop meldingen/overtredingen e.d. worden geregistreerd. Belangrijk is ook dat er meer aandacht besteed wordt aan de aangiftebereidheid bij het publiek en de betrokken ondernemers.

 

g) Preventie

 

In het kader van de vastgestelde coffeeshopnota 2005 is afgesproken dat de Delftse coffeeshops deel kunnen nemen aan het preventieproject “The healthy coffeeshop”. Het project omvat o.a. cursussen voor personeel, foldermateriaal en een hulpaanbod voor klanten die het cannabisgebruik willen minderen of stoppen.

Ten aanzien van verantwoord alcoholgebruik in sportkantines is een werkgroep gestart. Hierin vervult de Sportraad Zuid-Holland een belangrijke rol. In het kader van de Nota verslavingsbeleid 2003-2007 vinden de volgende preventieactiviteiten plaats gericht op jongeren:

-          Voorlichting binnen het voorgezet onderwijs gericht op leerlingen, ouders, huisregelbeleid en signaleringsbeleid;

-          Voorlichting op het basisonderwijs;

-          Campagne tegengaan alcoholgebruik gericht op ouders van 12 tot 16 jarigen;

-          Cursussen aan jongerenwerkers preventie inzet t.b.v. sociaal cultureel werk;

-          Pilot uitgaansdrugs (met name alcoholmisbruik) in de commerciële horeca (Speakers);

-          Voorlichting aan eerstejaars studenten en besturen van studentenverenigingen;

-          Deelname verslavingszorg aan de Taskforce problematische jongerengroepen.

 

h) Verslavingsproblematiek

 

● Alcohol Horeca: handhaving m.b.t. alcoholgebruik binnen de horeca is vastgelegd in:

-          De Drank- en Horecawet. De belangrijkste bepalingen m.b.t. de Horeca: aan jongeren onder de 16 jaar mag geen alcohol worden verkocht (18 jaar voor sterke drank). Dit geldt ook voor indirecte verstrekking. Horecagelegenheden zijn verplicht de leeftijdsgrenzen te vermelden en vast te stellen. De verstrekker is strafbaar bij overtreding. De leidinggevenden moeten een verklaring sociale hygiëne hebben en er dient altijd een gecertificeerde aanwezig te zijn. Het is verboden om mensen die dronken- of onder invloed van drugs zijn toe te laten. Toezicht wordt uitgeoefend door de Voedsel en Warenautoriteit terwijl de politie ook nog kan optreden op grond van geconstateerde strafbare feiten. Het aantal inspecteurs van de Voedsel en Warenautoriteit (en daarmee het aantal controles) is de laatste jaren fors uitgebeid: 8 controleurs/inspecteurs in 2000 / ruim 80 controleurs/inspecteurs in 2006.

-          Plaatselijke bepalingen: in de huidige APV zijn een aantal gebieden aangewezen, waar het verboden is om alcohol op de openbare weg te nuttigen. Het betreft hier de binnenstad (inclusief stationsgebied) en het directe gebied rond de dagopvang voor verslaafden en daklozen aan de Oostsingel. Er is niet echt sprake van een toenemende controle door de politie. Met name bij de laatste herziening van de APV is veel energie gestoken in het bepalen van wie de handhaving op welk onderwerp doet. Ook TOR en andere gemeentediensten zoals reiniging spelen hierin een belangrijke rol. T.a.v. de aanwezigheid en bereikbaarheid van de politie is de laatste jaren veel verbeterd door de inzet van het bikerteam en de geplande inzet van personeel in de Binnenstad tijdens uitgaansuren.

-          Aanvullend beleid, vastgelegd in Veilig Uitgaan (o.a. zichtbare aanwezigheid politie, bereikbaarheid politie, bordjes met gedragsregels.

 

● Drugsgebruik:

-          De Coffeeshopnota; handhavingsmatrix. (naleving Opiumwet in de Binnenstad is t.a.v. de coffeeshops neergelegd in de nota Coffeeshops. Op basis hiervan vinden controles plaats. Drugsoverlast wordt op de hotspots met gericht toezicht en optreden aangepakt. Overlast vanuit panden wordt binnen de wettelijke mogelijkheden aangepakt.

-          De gemeente draagt zorg voor voldoende laagdrempelige voorzieningen waar men terecht kan voor consultatie- en behandeling m.b.t. verslavingsproblematiek.

 

 

2.  Aandachtspunten Horecaondernemers

 

a) Huisregels/deurbeleid

 

Hoewel er in alle bedrijven als vanzelfsprekend regels gelden, worden deze nog extra nadrukkelijk naar de gasten gecommuniceerd. Door een gezamenlijke aanpak worden deze regels op een positieve manier naar het publiek uitgelegd. Op initiatief van KHN zijn een tiental gedragsregels opgesteld. Aan alle horecabedrijven is gevraagd deze regels duidelijk zichtbaar op te hangen.

 

b) Evenementenbeleid

 

Voor de te houden evenementen stelt de gemeente regels op waaraan de organisatie (en daarmee de betrokken horecabedrijven) moeten voldoen. Bij de organisatie van elk evenement dient er een duidelijk aanspreekpunt te zijn over hetgeen ten aanzien van de veiligheid in de horeca geregeld moet worden. Daarnaast wordt voor de verschillende uitgaansgebieden naar een formule gezocht voor nader te maken afspraken. Dit beleid dient nader uitgewerkt te worden. Daarbij zal gekeken worden naar punten als:

 

-          De geluidssterkte van muziek;

-          Het huren van toiletten;

-          Het gebruik van glaswerk;

-          Het verstrekken van alcohol;

-          Het opruimen van afval.

 

Van de zijde van de gemeente wordt begonnen met een jaarlijkse inventarisatie van te organiseren evenementen aan de hand van formulieren die aan de ondernemers worden voorgelegd. Op basis hiervan kunnen gebiedsgebonden voorwaarden worden geformuleerd waarbinnen geopereerd moet worden.

 

c) Omgeving

 

Een opgeruimde omgeving in de directe nabijheid van het horecabedrijf draagt bij aan de veiligheid. De ondernemers kunnen door de toezichthouders hierop worden aangesproken, omdat het hier een vorm van overlast kan betreffen.

 

 

 

d) Toezicht

 

In een aantal gevallen maken horecabedrijven gebruik van de diensten van portiers. De portiers dienen te voldoen aan de eisen zoals die gesteld zijn op basis van de Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Bij de invoering van deze wet zijn met de politie duidelijke afspraken gemaakt over de naleving van de regels. Het aantal bedrijven dat gebruik maakt van portiers is beperkt. De portiers dienen voor het toezicht binnen en nabij de bedrijven te voldoen aan de daarvoor gestelde regels. Voor het toezicht op straat is de politie de aangewezen organisatie. De noodzaak om de hulp in te roepen van andere vormen van toezicht (bijvoorbeeld beveiligingsbedrijven) lijkt niet direct aanwezig. Mocht dat onder bijzondere omstandigheden wel het geval zijn, dan dienen daarvoor tevoren duidelijke afspraken met de politie gemaakt te worden. Over dergelijke afspraken zal overleg worden gevoerd.

 

e)Aangifte/melding

 

Er lijkt een vicieuze cirkel te ontstaan wanneer bij ondernemers en publiek angst bestaat voor de gevolgen van aangifte. De dader heeft dan de vrije hand. Ook KHN is van mening dat het hier geen vrijblijvende zaak meer betreft. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de aangifte c.q. melding van overtredingen en delicten dient plaats te vinden. Deels zal dit opgelost dienen te worden door voorlichting, deels door afspraken die leiden tot een goed lik-op-stukbeleid. Ook het optreden van het OM speelt hierin een rol. Indien wordt afgezien van het doen van aangifte, kan van incidenten altijd melding worden gedaan bij de politie. Voor de politie is dit erg belangrijk, want alleen zo wordt een scherp beeld verkregen van hetgeen zich daadwerkelijk afspeelt.

 

f) Techniek

 

In overleg met de politie kunnen voorstellen worden gedaan tot het nemen van technische maatregelen. Zo kan de suggestie worden gedaan om de verlichting te verbeteren of camera’s te installeren.

 

g) Alcoholmatiging

 

Vaak is alcohol de oorzaak van overlast of geweldsdelicten. Horecaondernemers zijn in het bezit van het diploma “Sociale Hygiëne” en verwacht mag worden dat ook daarnaar gehandeld wordt. Belangrijk is te constateren dat er veel jongeren onder de toegestane leeftijd in het bezit zijn van alcohol. KHN keurt het niet goed als er actief verkocht wordt aan jongeren maar acht het van belang ook reëel te zijn. Waarmee zij verwijst naar de detailhandel (avondsupermarkten) en thuissituatie. Het begrip “indrinken” is bekend en komt het imago van de horecabranche niet ten goede.

  

 

De ondernemer kan altijd zelf bepalen wie hij wel of niet wil toelaten in zijn bedrijf. Vanzelfsprekend mag dit niet leiden tot discriminatie. De ondernemer is baas in eigen huis! Bij sommeren om weg te gaan pleegt, bij weigering, de bezoeker huisvredebreuk. Dit is een strafbaar feit. De politie kan in een dergelijk geval, na een aangifte, proces verbaal opmaken.

De laatste jaren begint het gebruik van uitreiking van schriftelijke ontzegging van de toegang een middel te worden om te voorkomen dat de lastige klant blijft terugkomen. Bij overtreding van de ontzegging ontstaat huisvredebreuk. Het staat ondernemers vrij om hierover gezamenlijk afspraken te maken Een ontzegging geldt voor een bepaalde duur, bijvoorbeeld zes maanden of een jaar, en is bestemd voor een met naam genoemd individu.

 

De horeca is primair verantwoordelijk voor de gang van zaken in het bedrijf zelf maar ook voor hetgeen er gebeurt in de onmiddellijke nabijheid. In samenwerking met de gemeente, politie en Openbaar Ministerie draagt de horeca een steentje bij aan een veiliger uitgaanssituatie. Goede afstemming en duidelijke afspraken vormen de basis voor veilig uitgaan. De rol van alle partners moet duidelijk en transparant zijn. Afspraken over verantwoord drank verstrekken, een veiligheidsbeleid in en nabij de bedrijven zelf, alertheid op drugs en wapens en over het schoonhouden van de directe omgeving kunnen daaruit voortvloeien.

 

h) Brandveiligheid

 

De ondernemer van een horecabedrijf is primair verantwoordelijk voor de brandveiligheid van de onderneming. De ondernemer dient direct alle daartoe voorgeschreven brandwerende voorzieningen aan te brengen en bouwkundige maatregelen te treffen om een zo brandveilig mogelijk gebruik van de inrichting te waarborgen. Ook dient de ondernemer er op toe te zien dat geen brandgevaarlijke versieringen of materialen zijn aangebracht.

 

 

3.  Aandachtspunten Brandweer

 

a en b) Voorkomen van brandgevaar en ongevallen

 

De brandweer heeft op grond van artikel 1 lid 4 sub a van de Brandweerwet 1985 feitelijk de feitelijke uitvoering van de zorg voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van de ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

 

c) Verlening/controle/handhaving vergunningen

 

De brandweer verleent en controleert de gebruikersvergunningen van horecaondernemingen.

 


d) Advisering brandveiligheid

 

De brandweer is aanspreekpunt voor vragen vanuit de horecaondernemers met betrekking tot brandveiligheid.

 

 

4. Aandachtspunten Politie

 

a) Handhaving

 

De politie heeft vanuit de Politiewet een duidelijke taak ten aanzien van de handhaving van openbare orde, opsporing en hulpverlening. De politie treedt consequent op tegen ondernemers en bezoekers die zich niet houden aan geldende regels en verplichtingen.

 

b) Zichtbaar aanwezig

 

De politie probeert zoveel mogelijk aanwezig te zijn in de horecagebieden op de momenten dat dit vereist wordt. Soms zullen daarvoor 2 dan weer 10 mensen beschikbaar moeten zijn. In geval van calamiteiten kan een beroep worden gedaan op de andere bureaus in de regio Haaglanden. De politie is op dit onderwerp aanspreekbaar en onderschrijft het positieve effect van de aanwezigheid van ‘blauw’ op straat. Ook hier is sprake van maatwerk. De medewerkers van de politie worden ook duidelijk gedirigeerd naar de plaatsen waar zij het meest gewenst zijn. Optreden gebeurt bij voorkeur in uniform.

 

c) Ondersteuning

 

De politie acht het van groot belang om daar waar mogelijk ondersteuning te bieden. De politie heeft een plan van aanpak ‘Veilig stappen’ beschikbaar waarin risicobeperkende maatregelen zijn beschreven.

 

d) Collectieve informatie/voorlichting

 

In de praktijk blijkt wel eens dat ondernemers behoefte hebben aan praktische informatie over regelgeving of dat er collectief een vraag ligt die toelichting behoeft. In het stadhuisoverleg zal dergelijke informatie aan de ondernemers worden overgebracht. In ieder geval is de politie beschikbaar als het ‘misgaat’.

  

 

5. Aandachtspunten Openbaar Ministerie

 

a) Informatie

 

Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing van strafbare feiten, de vervolging van strafbare feiten en toezicht op de uitvoering van strafvonnissen. Voor het opsporen van strafbare feiten wordt eerst in samenspraak met gemeente en politie bepaald welke zaken prioriteit binnen een gebied krijgen. Dit gebeurt in het driehoeksoverleg. Daarin wordt de inzet van de politie, de criminaliteit en de veiligheid besproken. In dit driehoeksoverleg kunnen ook bepaalde trends of problemen worden besproken. 

 

b) Lik-op-stuk beleid

 

Bij bepaalde overtredingen is een lik-op-stuk beleid mogelijk. In dat geval krijgt de persoon meteen een transactie van het Openbaar Ministerie aangeboden. Weigert de persoon de transactie te betalen dan komt de zaak voor de rechter. Voordelen van dit beleid zijn dat de verdachte snel weet waar hij aan toe is. Strafzaken blijven niet lang op bureaus liggen en de rechtbanken hoeven minder strafzaken te behandelen.

 

 

 


Bijlage 2:  Cijfermateriaal

 

 

Gewelddadige delicten in de semi-openbare en openbare ruimte

 

jaar

Binnenstad

Delft

Binnenstad tijdens uitgaansuren*

2000

113

67

2001

114

62

2002

103

45

2003

127

51

2004

117

54

2005

150

79

2006

170

88

* van vrijdag 18.00 uur tot zondag 24.00 uur

 

 

·         Het aantal aangiften van gewelddadige delicten in de semi-openbare en openbare ruimte in de binnenstad van Delft laat over het algemeen een trendmatige stijging zien.

·         Bedreiging en mishandelingen vinden verspreid op verschillende dagen en tijdstippen plaats. Wel is er tijdens de uitgaansuren in het weekend een verhoging waar te nemen. De spreiding en het relatief lage aantal per week maken het lastig hierop gericht personeel in te zetten. Echte hotspots zijn niet te benoemen.

 

 

Verkeersongevallen met alcoholgebruik in geheel Delft

 

jaar

Dodelijk

Letsel

Materiele schade

Totaal

2000

 

9

21

30

2001

1

5

17

23

2002

2

4

22

28

2003

 

6

19

25

2004

 

6

49

55

2005

 

7

24

31

 

·         Het aantal ongevallen in het verkeer met alcoholgebruik in 2005 ten opzichte van 2004 flink afgenomen. Het aantal is ten opzichte van de jaren voor 2004 echter nog hoog.

 

 

 

 

Bijlage 3: Literatuurlijst:

 

-          Ministerie van Justitie, Ministerie van Binnenlandse Zaken, “Naar een veiliger samenleving”, , Den Haag 2002.

-          BMA Advies “Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan”, Ridderkerk, maart  2003.

-          GGD Zuid-Holland West, “Roken, drinken, drugsgebruik en gokken onder scholieren in de regio Zuid-Holland West”,  2004.

-          Quick-scan Jongeren en uitgaansdrugs 2005

-          Onderzoek Jongerenraad 2005

-          Coffeeshopnota 2005

-          Nota verslavingsbeleid 2003-2007

 

 

 

 

 

 

 



[1] “Naar een veiliger samenleving”, Ministerie van Justitie, Ministerie van Binnenlandse Zaken, Den Haag 2002.

[2] De kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan beschrijft een gestructureerde aanpak en werkwijze voor een lokaal samenwerkingsverband en toetsingselementen. Het doel van de kwaliteitsmeter is het faciliteren en inzichtelijk maken van de inspanningen van lokale partijen teneinde in samenwerking de kwaliteit van uitgaansgebieden (waarvan veiligheid een wezenlijk onderdeel uitmaakt) te verhogen.

[3] Zie bijlage 2 (cijfermateriaal)