1.       Inleiding

 

Openbare verlichting levert een belangrijke bijdrage aan de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. De kwaliteit van de openbare verlichting is dus van groot belang. Daarbij is het goed te bedenken dat we 4.160 uur per jaar (= 47 procent) met duisternis te maken hebben. Dan dient het openbare leven zo goed mogelijk te kunnen doorgaan.

 

2.       Verlichtingsbeleid in de gemeente Delft

 

In de nota “licht op Delft” uit september 1997 zijn de beleidsuitgangspunten vastgelegd voor de te verlichten openbare ruimten en de toe te passen verlichtingsmiddelen. Belangrijke kernafspraken hierin zijn:

-          het verlichtingsniveau

-          het gewenste energieverbruik

-          toepassing van verlichtingsmiddelen en armaturen

-          onderhoudsfrequenties

 

In de afgelopen periode zijn met name in het kader van energiegebruik en onderhoudskosten steeds keuzes gemaakt om de kosten hiervoor zo laag mogelijk te houden zonder aan kwaliteit van de verlichting in te boeten.

 

3.       Bijzondere plekken

 

Het “Handboek Openbare Ruimte Binnenstad” en het “ Handboek openbare ruimte Stad” geven bijzondere ruimten in Delft aan. Het lichtniveau op deze bijzondere plekken hangt af van de specifieke inrichtingseisen van de betreffende locatie. Zowel het verlichtingsniveau als de verlichtingsmiddelen kunnen op deze plekken afwijken van de vastgestelde beleidslijnen uit de genoemde nota “licht op Delft”.


Met alle ontwikkelingen in de stad ontstaat steeds vaker de wens om een ontwikkeling aan te merken als bijzondere plek in het kader van openbare verlichting of om verlichting aan te brengen op plekken die hiervoor volgens staand beleid niet in aanmerking komen. Hiermee kan aan de locatie een eigen karakter worden gegeven en kan men meer inspelen op de wensen van de gebruiker. Wanneer een locatie echter afwijkend wordt ingericht brengt dit extra kosten met zich mee op het gebied van verlichtingsmiddelen, onderhoud en energieverbruik. Dit leidt tot onder andere de volgende problemen:

-          areaaluitbreidingsgeld uit de Programmabegroting is onvoldoende om kwalitatief gezien goed onderhoud te kunnen blijven uitvoeren in de toekomst;

-          het ritme van de uitgaven sluit niet aan bij de budgetcyclus;

-          incidenteel geld komt vanuit de projecten beschikbaar voor toekomstig onderhoud en energieverbruik, maar dit kan niet meerjarig “gestald worden”.

 

 

Reserve Openbare Ruimte: Verlichting

 

Om bovengenoemde problemen te ondervangen en de incidenteel beschikbare middelen vanuit de projecten juist te alloceren adviseren de vakteams financiën en S&C om een reserve in te stellen. Deze reserve sluit in functie en vorm aan bij reeds bestaande reserves als Reserve Onderhoud Openbare  Ruimte: Wegen, - Water en – Kunstwerken/bruggen. Budgethouderschap van deze reserves ligt bij het sectorhoofd Ingenieursbureau. Omdat het budgethouderschap van de Reserve Openbare Ruimte: Verlichting, ligt bij het vakteamhoofd Mobiliteit, is het noodzakelijk om een nieuwe reserve in te stellen en kan deze niet worden ondergebracht bij de reeds bestaande reserves.

 

Voorstel:

 

1.       instellen van een Reserve Onderhoud Openbare Ruimte: Straatverlichting;

2.       deze reserve vullen uit incidentele middelen vanuit projecten welke zijn aangemerkt als bijzondere plek ihkv verlichting;

3.       maximum saldo vaststellen op € 500.000.

 

 

 

E. Bavelaar

vakteamhoofd Mobiliteit