Bomenbeleid in perspectief

 

 

Inleiding

 

Bomen zijn belangrijk in een stad. Het Delftse geregistreerde bomenbestand omvat circa 30.000 bomen. Daaronder vallen niet de bomen van particulieren op eigen grond, de bosachtige beplanting in de Delftse Hout, Midden Delfland en de buitenranden van wijken. Naar schatting staan er ca 60.000 bomen op Delfts grondgebied. Ze geven sfeer en karakter aan hun omgeving, versterken de natuur en dragen bij aan een schoon en prettig woon- en leefmilieu. De groeiomstandigheden zijn in de stad echter verre van ideaal. Aandacht voor aanleg, beheer en bescherming is daarom essentieel om bomen gezond te houden en ze tot volle wasdom te laten komen.

 

De manier waarop de gemeente Delft omgaat met bomen is vastgelegd in de nota ‘De juiste boom op de juiste plaats’ en in de Bomenverordening, door de gemeenteraad vastgesteld in 2004. Uitgangspunten van dit beleid: bomen goede omstandigheden geven, zodat ze langer gezond blijven, en het bomenbestand op peil houden. Bomen die worden gerooid - vanwege ziekte, ouderdom of nieuwbouw - worden vervangen, soms op een andere plaats neergezet.

 

De gemeente heeft nu drie jaar ervaring opgedaan met het bomenbeleid. Het is tijd om een balans op te maken. Om zicht te krijgen of het beleid in de praktijk werkt, is een evaluatie uitgevoerd.

 

Het algehele beeld is dat het complexe materie betreft, waar veel partijen bij betrokken zijn. Er vindt in verschillende fases veel interactie plaats met de omgeving. De analyse (in het kader van de ‘Plan Do Check Act-cyclus’) geeft een beeld dat de gemeente op de goede weg is, maar dat er met name in de ontwerp- en planfase en in de uitvoering blijvend aandacht moet zijn om te verbeteren. Met name gericht op boombeschermende maatregelen, communicatie en op de organisatie van de keten groen en openbare ruimte.

Om het beleid goed te kunnen uitvoeren blijkt een actieve rol van particulieren (ontwikkelaars) noodzakelijk.

 

Het bomenbeleid en de uitvoering daarvan zijn kritisch doorgelicht. De evaluatie geeft een aantal categorieën verbeterpunten te zien:

I.          Beleid en uitvoering

II.         Beleid inhoudelijk

III.         Communicatie met bewoners

 

Hieronder staan per categorie beschreven de bestaande situatie, de knelpunten en de mogelijkheden tot verbetering. Niet alle mogelijkheden zijn op korte termijn uitvoerbaar. Een aantal vergt nadere discussie of uitwerking. Dat betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt. In de laatste paragraaf van deze evaluatie staan de aanbevelingen ter verbetering.

 

Algemeen

In Delft zijn de afgelopen drie jaar per jaar gemiddeld 150 kapvergunningen aangevraagd. Het gaat in totaal om gemiddeld 1100 bomen per jaar. Gemiddeld wordt circa 40% van het aantal te kappen bomen teruggeplant.

Dit betekent dat er de afgelopen drie jaar gemiddeld 660 bomen per jaar uit het stadsbeeld zijn verdwenen. Het afgelopen jaar is het kappen van bomen versterkt zichtbaar geweest omdat er veel grote bouwprojecten plaatsvinden. Voor de grote projecten worden vaak lang vooraf kapvergunningen aangevraagd, waarbij de kap of verplaatsing pas plaatsvindt bij daadwerkelijke uitvoering van het project. Na realisatie van het project worden dan bomen herplant, zoals bij project IKEA, nieuwbouw Reinier de Graaf Gasthuis etc. Soms zit er veel tijd tussen het kappen van een boom en het na realisatie van een bouwplan weer opnieuw plaatsen van een boom. Willen we deze trend ombuigen dan behoeft het bomenbeleid aanpassing.

 

Het afgelopen jaar hebben de lokale media zeer regelmatig bericht over het kappen van bomen in Delft en over het verzet daartegen. Het referendum over de uitbreiding van de camping in de Delftse Hout heeft in het teken gestaan van wel of niet kappen van bomen. Bomen kwamen steeds vaker in de krant: de treurwilg aan ’t Raam, de zieke kastanje aan de Ezelsveldlaan, de beschadigde lindeboom aan de Mijnbouwstraat, de bedreigde kastanjes in het Zuidplantsoen, de gekapte bomen in de Ouverturebuurt, de Maarten Trompstraat, de Willem de Zwijgerstraat en op begraafplaats Jaffa. 

 

Aandacht is er – natuurlijk – voor bomen die bedreigd worden, maar er is ook positief nieuws, zoals:

§                     Het verhuizen van 17 platanen uit het Zuidpoortgebied naar de Brabantse Turfmarkt en de Burgwal

§                     Het verplanten van 7 linden ten behoeve van de bouw van de brandweerkazerne naar het park Buitenhof.

§                     De verplanting van elzen vanaf het Oosteinde naar het Abtswoudsepark. Sommige elzen moeten in verband met verbreding van watergangen opnieuw verplant worden: zij gaan naar het Adama van Scheltemaplein.

§                     Afgelopen seizoen zijn er 4 koningslinden verplant van het Reinier de Graafterrein naar het middenterrein van de nieuwbouwlocatie “De Hoornse Zoom“. Ook zijn er 2 zomereiken vanaf hetzelfde terrein verplant naar het opnieuw ingerichte park aan de noordzijde van het Poptahof aan de Westlandseweg.

§                     Het beleid betreffende monumentale bomen zoals vastgelegd in de nota is gerealiseerd.

 

Al met al lijkt de waardering van bomen in Delft (door Delftenaren) groter en manifester geworden. Het valt op dat naast de uitgangspunten van ‘De juiste boom op de juiste plaats’ (o.a. bomen goede groeiomstandigheden geven) andere belangen (dan die van de boom op zich zelf) ter berde worden gebracht. Zoals bijvoorbeeld het belang van volwassen bomen op de beeldkwaliteit. Hieruit blijkt dat niet alleen de belangen van de bomen maar ook de belangen van de mensen moeten worden meegewogen.

 

I.          Beleid en uitvoering

In de evaluatie is een landelijk expert op het gebied van groenbeleid gevraagd om advies te geven over het Delftse  bomenbeleid en de uitvoering daarvan. Hij signaleerde dat het beleid in Delft in vergelijking tot andere Nederlandse gemeenten zeer vooruitstrevend is. Anders dan in andere gemeenten heeft Delft het gedurfd om via vastgestelde nota’s expliciet en openbaar te maken hoe zij met haar bomen om wil gaan.

Door de keuze van het concept ‘dichtbebouwde stad’, met veel nieuwe bouwprojecten in ontwikkeling, is de (ondergrondse) ruimte voor nieuwe bomen beperkt. Het vergroten van het bomenbestand is daardoor bijzonder moeilijk. Alleen (nieuwe) wijken met veel ruimte bieden daarvoor kansen. Het beleid moet er daarom vooral op gericht zijn te ’behouden en verbeteren wat we hebben‘. De verbeterslag is daarom vooral gericht op de aanvulling en verbetering van de uitvoering van boombeschermende maatregelen en op het verbeteren van de kwaliteit van het bestaande groen in de stad (bijvoorbeeld toename diversiteit).

 

1A.       Boombeschermende maatregelen

Huidige situatie

Volgens de bomenverordening is het niet toegestaan om in de directe omgeving van bomen zonder overleg bouwmaterialen op te slaan, grond te ontgraven of machines te plaatsen. De gemeente schrijft bij haar eigen projecten via moederbestekken boombeschermende maatregelen voor. Aan bouwplaatsvergunningen worden boombeschermende maatregelen verbonden en bestemmingsplannen voorzien in maatregelen ter bescherming van waardevolle bomen.

Het beleid is erop gericht dat elke boom die nieuw wordt geplant ook volwassen kan worden. Om dit te bereiken krijgen goede groeiomstandigheden voor bomen extra aandacht bij herinrichtingen.

 

Knelpunten:

In de praktijk blijken maatregelen om bomen te beschermen niet altijd voldoende resultaat te hebben. Bomen worden pas in een laat stadium betrokken in het proces dat leidt tot een bouwplan. De aanwezige bomen worden niet of niet correct op bouwtekeningen aangegeven.

Bovendien blijkt uit de praktijk dat de werkruimte voor uitvoering van bouwplannen groter is dan aanvankelijk werd voorzien. Ook bomen buiten het eigenlijke werkgebied kunnen te lijden hebben van bouwactiviteiten. Hoewel de werkgrens wordt aangegeven op bestekstekeningen, hebben werkterreinen de neiging uit te dijen. Daardoor komen vaak meer bomen en beplantingen in de gevarenzone dan vooraf is voorzien.

Bij bouwplannen van derden blijkt het nog moeilijker om bomen afdoende te beschermen. Er zijn wel mogelijkheden om maatregelen voor te schrijven bij de vergunningverlening, maar dat biedt nog geen garantie voor een goede uitvoering daarvan.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

1                     Bomen al bij aanvang van bouwplanontwikkelingen serieuze aandacht geven. Mogelijkheden daartoe zijn het verplicht stellen van een Boom Effect Analyse (BEA) als aparte paragraaf in ontwikkelingsplannen. Een BEA brengt in kaart wat de mogelijke gevolgen zijn van het bouwplan op de aanwezige bomen en welke condities nodig zijn om nieuw te plaatsen bomen optimale groeikansen te geven. In andere gemeenten waar reeds gewerkt wordt met BEA is gebleken dat dit een goed bruikbaar instrument is. Een BEA kan verplicht worden gesteld in de Bomenverordening. Dit vereist een aanpassing van de verordening. Voorgesteld wordt om ervaring met dit instrument op te doen door bij vijf verschillende gemeentelijke projecten een BEA uit te voeren en na afloop te evalueren. Hierbij wordt onder meer nagedacht over de gevolgen van de BEA met betrekking tot sociale woningbouw.

2          Bij bouwprojecten vooraf beter inschatten waar bomen buiten het werkgebied in gevaar kunnen komen. Ook voor die bomen worden beschermende maatregelen voorgeschreven. Als tijdens de uitvoering blijkt dat extra werkruimte nodig is, wordt ook bekeken of dat extra beschermende maatregelen vereist.

 3.        Het aanscherpen en concretiseren van de bepaling in de  Bomenverordening op grond waarvan het college van B&W verplichtingen kan opleggen aan diegene die begroeiing in gevaar brengt. Vervolgens de toezichthouders zodanig scholen dat zij toezicht kunnen houden op boombeschermende maatregelen.  

 

II.         Beleid inhoudelijk

 

II. A.     Kapvergunningen, proces en criteria

 

Huidige situatie:

Een kapvergunning is nodig voor het kappen, verplanten of ingrijpend snoeien van een boom. Op basis van enkele criteria wordt de kapvergunning afgewogen. 40% van de kapvergunningen (bouwprojecten, reconstructies en beheer) worden door de gemeente zelf aangevraagd.

 

Knelpunten:

De begripsbepalingen en de criteria voor het beoordelen van kapvergunningaanvragen zoals die zijn verwoord in het bomenbeleid komen niet helemaal overeen met de criteria die worden genoemd in de Bomenverordening. Er is veel maatschappelijke discussie over de criteria. Onduidelijk is wat precies moet worden verstaan onder bepaalde criteria en hoe er ’gemeten‘ moet worden. Sommige criteria blijken bij bewoners een heel andere impact te hebben dan voorzien in het bomenbeleid. Het gaat onder meer over het niet kapvergunningsplichtig zijn van bomen die binnen 5 meter uit de gevel van een pand staan. Dat zijn veel bomen in een compacte stad als Delft en dat raakt veel bewoners.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

4          De huidige criteria objectiveren, zodat een inzichtelijke (ook voor bewoners)  eerlijke toetsingsprocedure mogelijk wordt. Geplande realisatie eind 2007.

5                     Het onder 4 genoemde systeem dient vervolgens juridisch verankerd te worden in de Bomenverordening en het beleid. Daarnaast dienen de criteria in de nota ‘De juiste boom op de juiste plaats’ en die uit de verordening met elkaar in overeenstemming te worden gebracht.

Planning eerste kwartaal 2008.

 

II.B.      Herplantplicht

 

Het huidige beleid:

In de Bomenverordening is bepaald dat een boom “herplant” wordt, tenzij er gegronde redenen zijn dit niet te doen. Als herplant niet mogelijk is, kunnen B&W besluiten een financiële verplichting op te leggen.

De nota ’De juiste boom op de juiste plaats‘ beperkt dit tot boombeplanting met bijzondere waarde: voor het kappen van boombeplanting met bijzondere waarde, wordt een herplantplicht opgelegd. Herplanten moet op dezelfde plek en anders binnen hetzelfde perceel indien daartoe voldoende ruimte beschikbaar is. Als dat niet kan, vervalt de herplantplicht. Het is (volgens die nota) niet gewenst de boom op een andere plaats te planten, omdat er niet altijd een geschikte plaats beschikbaar is en er voldoende bomen in Delft worden aangeplant op nieuwe plaatsen.

Is herplantplicht niet mogelijk, dan kunnen B&W een bijdrage vragen.

Deze verplichting is niet hard in de verordening geregeld. Er is inmiddels een groenreserve (groenfonds) ingesteld. Die is eenmalig gevuld met

€ 10.000 uit het ecologiereserve. Er zijn enkele aanvragen in behandeling.

 

Knelpunten:

De herplantplicht is te vrijblijvend. De gemeente laat mogelijkheden liggen om het compenseren van groen te verhalen op degene die baat heeft bij ontwikkelingen die ten koste gaan van bomen. Ook voor bomen zonder bijzondere waarde zou een herplantplicht moeten komen.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

6          De verordening aanscherpen zodat de regeling minder vrijblijvend wordt en in principe ook wordt uitgebreid met een herplantplicht voor bomen die geen “bijzondere waarde” hebben. De criteria hiervoor moeten nader worden uitgewerkt. Planning eerste kwartaal 2008.

7          Altijd een financiële herplantplicht opleggen als een boom moet wijken voor een bouwplan, dus ook voor bomen die geen “bijzondere waarde” hebben (maar wel kapvergunningsplichtig zijn).

8          Gelden die beschikbaar komen door het opleggen van de            financiële herplantplicht storten in de groenreserve. De groenreserve wordt volgens de bomenverordening gebruikt voor: “het instandhouden van het bomenbestand in Delft”.

9          De groenreserve wordt niet alleen ingezet voor subsidies, maar moet ten goede komen aan het Delftse bomenbestand in bredere zin. Hiervoor moeten beleidsregels worden opgesteld. Planning eerste kwartaal 2008.

 

II.C       Vervangingsbeleid

 

Huidige situatie:

Als straat- en laanbomen uitvallen worden zij niet altijd vervangen. Kleine nieuwe bomen met hun relatief dikke steunpalen doen nogal eens afbreuk aan een volwassen bomenrij is hierbij de gedachte. De open plekken worden dan niet ingevuld. Straatbeplanting als lijsterbes, meidoorn en prunus raakt doorgaans na 25 jaar in verval.

De kwaliteit van de bomen gaat achteruit en in een periode van enkele jaren sterven er veel bomen af. In het bestaande  beleid worden bomen pas vervangen als de hele straat aan vernieuwing toe is.

 

Knelpunt:

Het gevolg van dit vervangingsbeleid is dat het aftakelen steeds nadrukkelijker in beeld komt. Veel bewoners kunnen hiervoor weinig begrip opbrengen omdat ze dagelijks ’hun‘ boom voor de deur missen. Daarbij komt dat de straat een onverzorgde aanblik krijgt en dat is ongewenst.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

10         Uitgevallen volwassen straat- en laanbomen waar mogelijk vervangen door grote bomen met een stamomvang van 20/25 cm.

11         Straatbomen in alle gevallen tot maximaal een jaar voorafgaande aan de herinrichting van de straat vervangen.

 

IID. Diversiteit

 

Huidige situatie:

De gemeente werkt aan een divers bomenbestand met verspreid over de stad een variatie in soort, leeftijd, grootte, bloeirijkdom en groeitempo. Dit beleid wordt volgens het bomenbeleid uitgevoerd. Tegelijkertijd stelt het beleid om voor straat- en laanbeplanting één soort te gebruiken (behoeft niet dezelfde leeftijd te zijn).

 

Knelpunt:

Het planten van één boomsoort in een straat of laan strookt niet met de uitgangspunten in de ecologienota. Deze pleit voor diversiteit in beplanting, ook per straat. Variatie versterkt de ecologische waarde én voorkomt dat bomen in een straat gelijktijdig kaprijp zijn of dat er bij ziekte kaalslag plaatsvindt.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

12         Bij het kiezen van straat- en laanbeplanting meer diversiteit aan- brengen. Bijvoorbeeld op een hoek, in een zijstraat of op een plein een andere beplanting dan in de laan (en meerdere leeftijden).

 


III.        Communicatie met bewoners

 

III.A      Communicatie met bewoners

 

Huidige beleid:

De gemeente informeert over de regels rond kapvergunningen bij elke bouwaanvraag. Bij het afgeven van bouwvergunningen is er aandacht voor het beschermen van bomen op de bouwlocatie. Alle aanvragen en verleende kapvergunningen worden via de verplichte publicaties in de Stadskrant bekend gemaakt. De uitleg beperkt zich tot de plaats en de soort van de boom, de reden waarom de kapvergunning is aangevraagd en door wie.

Algemene informatie over het openbaar groen, bomenbeleid, kapvergunningen, het vervangingsbeleid en monumentale bomen is te vinden op internet. Verder informeert de gemeente bewoners over werkzaamheden aan boombeplantingen, met name bij kap en vervanging.

Er is beperkt schriftelijk materiaal over kapvergunningen en monumentale bomen verkrijgbaar. Bij grote herinrichtingen of reconstructiewerkzaamheden wordt steeds een inloopmiddag georganiseerd waarvoor omwonenden persoonlijk worden uitgenodigd. Bij kleinschaliger onderhoud aan de openbare ruimte worden omwonenden via een brief geïnformeerd. De gemeente betrekt bewoners regelmatig in het beheer van groen. Er is ervaring opgedaan in het betrekken van bewoners in de keuze van groen (onder meer ’t Raam).

 

Knelpunten:

Op dit moment bestaat bij een deel van de burgers het beeld van een gemeente die de waarde van bomen onderschat en niet luistert naar bewoners die meer groen willen. Bewoners laten de gemeente duidelijk weten dat zij te veel en onnodig kapt, en dat ook nog doet zonder bewoners fatsoenlijk te informeren en te betrekken. Ook leeft de gedachte dat de gemeente derden te gemakkelijk toestaat om te kappen. De media worden regelmatig ingezet om het protest kracht bij te zetten.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

13         Het communicatiebeleid over bomen zodanig aanpassen dat zichtbaar wordt dat het belang van burgers voorop staat ten aanzien van het bomenbeleid. Vaker bewonersbrieven, vaker persoonlijk contact, een bomenhoek op internet en goede uitleg op bewonersavonden. Een en ander wordt uitgewerkt in een overkoepelend ‘communicatieplan bomen’. Planning vierde kwartaal 2007.

 

14        Omwonenden meer betrekken bij het beheer van de openbare ruimte binnen nader vast te stellen kaders. Bewoners voelen zich duidelijk betrokken bij het groen in de stad en het college wil daarvoor meer ruimte bieden. Dit gaan we verder stimuleren. Daartoe wordt in het najaar 2008 een project opgestart. Onder inwoners wordt onderzoek gedaan naar locaties waarvan wij menen dat de gemeente nog een of meerdere bomen kan plaatsen. De eerste resultaten zullen binnen een jaar aan de Raad worden voorgelegd.


III.B      Organisatie

 

Het huidige beleid:

Binnen de gemeente zijn veel ‘spelers’ actief rond bomen. De Publieksbalie informeert bewoners over bouwplannen en het bomenbeleid. Ruimtelijke Ordening voor de ruimtelijke plannen, Stadsbeheer voor planten en onderhoud, Milieu voor natuurwaarden, het Ingenieursbureau voor inrichtingsplannen en het plannen van werkzaamheden, en Bouw- en Woningtoezicht voor het verlenen van vergunningen en het houden van toezicht. Projectleiders van grote projecten hebben veel met het bomenbeschermingsbeleid te maken.

 

Knelpunten:

De samenhang tussen alle werkzaamheden kan verbeterd worden. Het bomenbeleid wringt soms met andere belangen. In Delft ontbreekt het aan een heldere en in de organisatie verankerde ‘keten’ van beleid-ontwerp-inrichting en beheer van bomen en groen in de openbare ruimte.

 

Mogelijkheden tot verbetering:

 

15        Het beleid moet worden uitgewerkt in een visie op de openbare ruimte. De complexiteit hiervan is groot en vergt veel tijd en capaciteit. Hiermee wordt eind 2007 gestart en binnen een jaar worden de eerste bevindingen teruggekoppeld aan de raad.

 

 


Maatregelen voor de korte en lange termijn en procesvoorstel

 

De evaluatie van het bomenbeleid laat zien dat het nodig is om een groot pakket aan samenhangende maatregelen te treffen om de bomen in Delft beter te beschermen. Het vraagstuk is echter complex. Er zijn raakvlakken en strijdigheden met andere beleidsterreinen. Het kan daarom niet anders dan stap voor stap worden aangepakt.

 

Betere boombescherming is met name mogelijk door verbeteringen in de uitvoering van het bomenbeleid en flankerende regelgeving zoals toezicht en handhaving. Uit de evaluatie is gebleken dat de gemeente het niet alleen kan. Om het bomenbeleid goed uit te kunnen voeren is inbreng van particulieren noodzakelijk. Dat betekent dat niet alleen de gemeente verplicht wordt gesteld bomen te herplanten die ten behoeve van een bouwplan gekapt moeten worden, maar dat dit ook van particulieren moet worden gevraagd. Daarnaast hebben communicatie met bewoners en een integrale benadering hoge prioriteit.

 

Met het oog op haalbaarheid, betaalbaarheid en beschikbare capaciteit, stellen wij een aanpak voor die voorziet in verbeteringen op de korte en de lange(re) termijn. Dit zonder iets af te willen doen aan de wenselijkheid om elke genoemde mogelijkheid tot verbetering aan te pakken.

 

Inmiddels ingevoerd

 

Vervangings- en diversiteitsbeleid

Vooruitlopend op deze evaluatie zijn door de gemeente al de volgende aanpassingen in de uitvoering van het beleid doorgevoerd:

 

Maatregelen voor de korte termijn

 

Boombescherming

Vooruitlopend op aanpassingen van beleid en in de verordening starten met een pilot van een Bomen Effect Rapportage (BEA) bij riool-vervangingswerkzaamheden, wegreconstructies en bouwprojecten. 

 

Vervangings- en diversiteitsbeleid

De navolgende aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen:

 

Communicatie

Voor het vierde kwartaal 2007 een overkoepelend ‘communicatieplan bomen’ gereed hebben, waarbij als uitgangspunt het belang van bewoners genomen wordt. 

 

Maatregelen voor de lange termijn

Herzien bomenverordening en -beleid

 

Herplantplicht

 

Kapvergunningscriteria

Een werkgroep opdracht geven de kapvergunningscriteria te concretiseren en een voorstel te maken voor aanpassing van de Bomenverordening.

 

Boombeschermende maatregelen

  1. Het aanscherpen en concretiseren van de bepaling in de  Bomenverordening op grond waarvan het college van B&W verplichtingen kan opleggen aan diegene die de begroeiing in gevaar brengt en het eenduidig regelen van toezicht en handhaving.
  2. Bij positieve evaluatie van de pilot een Bomen Effect Analyse in een vroeg stadium van planontwikkeling onder nader te bepalen condities verplicht te stellen

 

 

Procesmatig

·         Bomenverordening en bomenbeleid aanpassen en in procedure brengen (eerste kwartaal 2008).

 

 

Kerngroep evaluatie bomenbeleid

Zomer 2007