Het doel van de nota Bestuurlijk tegenhouden is bij
te dragen aan een gemeente waarin mensen veilig kunnen wonen, werken en
recreëren. De nota doet dit door het aanpakken van de georganiseerde
criminaliteit. Voor een succesvolle aanpak van georganiseerde criminaliteit
zijn bepaalde handhavinginstrumenten noodzakelijk. Middels deze nota wordt
daarin voorzien. Bovendien geeft de gemeente middels de nota en de
onderliggende convenanten een goede invulling aan haar regierol. Zo draagt deze
nota bij aan de doelstellingen zoals deze in het programma veiligheid genoemd
zijn.
Zoals veel gemeenten wordt ook Delft geconfronteerd
met de gevolgen van georganiseerde criminaliteit; de veiligheid en het woon- en
leefklimaat in wijken en buurten verslechteren, de economische activiteiten van
lokale bedrijven kunnen ontwricht raken en ontduiking of misbruik van
regelgeving en vergunningverlening zorgen voor financiële en maatschappelijke
schade door bijvoorbeeld fraude of verhoogt het risico op brand, vernieling en
bedreiging.
Voor een succesvolle bestrijding van de
georganiseerde criminaliteit is een integrale aanpak essentieel. De repressieve
aanpak door OM en politie wordt gevormd door de strafrechtelijke aanpak. Het
doel hiervan is het opsporen, beëindigen en bestraffen van criminele
activiteiten. De preventieve aanpak krijgt vorm in het Tegenhouden. Het
doel hiervan is het voorkomen of vroegtijdig beëindigen van (recidive)
criminele activiteiten. Het OM en politie beschikken echter over beperkte
mogelijkheden tot Tegenhouden.
Het onderwerp van deze notitie: bestuurlijk
tegenhouden sluit aan op deze twee invalshoeken. Bestuurlijk tegenhouden omvat
dus zowel preventieve als repressieve (handhavend) componenten. De specifieke
vormen van criminele praktijken die zich in de gemeente manifesteren, vragen om
een bestuurlijke aanpak op maat. Dit betekent dat daar waar de strafrechtelijke
aanpak niet toereikend is, er vaak wel een bestuursrechtelijke aanpak is om een
criminele activiteit een halt toe te roepen. Daarnaast is het mogelijk om
gelijk oplopend met een strafrechtelijk traject ook een bestuursrechtelijk
traject in te zetten. Zo versterken de strafrechtelijke en de
bestuursrechtelijke aanpak elkaar.
Het versterken van de bestuurlijke aanpak maakt
deel uit van het coalitie(regerings)akkoord 2007-2010. Onder het project
Veiligheid begint bij Voorkomen (VbbV) wordt hieraan invulling gegeven door het
Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad (PVAGM).
Met inachtneming van de beschikbare middelen is
gekozen om binnen het bestuurlijk tegenhouden in te zetten op de volgende
thema’s:
Voor deze drie thema’s zijn convenanten opgesteld
die de samenwerking en informatie uitwisseling tussen partners mogelijk maken.
Deze convenanten zijn als bijlagen bij deze notitie gevoegd.
Eind 2010 zal de gehele nota Bestuurlijk
tegenhouden geëvalueerd worden. Ook de convenanten zullen dan worden meegenomen
in de evaluatie.Tijdens de evaluatie wordt er ook gekeken of de bestuurlijke
aanpak kan worden uitgebreid.
Gelet op het bovenstaande stellen wij voor het
volgende te besluiten:
1 Inleiding
bestuurlijk tegenhouden
1.1 Schade door de georganiseerde misdaad
1.2 Bestrijding georganiseerde misdaad: twee sporen
1.3 Inbedding landelijk beleid
1.4 Doelstelling nota Bestuurlijk tegenhouden
2 Wettelijk
kader Bestuurlijk tegenhouden
2.1 Algemene wet bestuursrecht
2.3 Overige vormen bestuurlijk tegenhouden
2.3.2 Weigeren van een beschikking
2.3.4 Opkopen van panden en gemeentelijke
herstructurering
3 Bestuurlijk
tegenhouden in Delft
3.2 Informatieuitwisseling: het RIE
3.3.3 Aanpak handhavingsknelpunten
Alle gemeenten in Nederland, zowel kleine als
grotere, kunnen te maken hebben met (uitwassen van) georganiseerde
criminaliteit. Drugshandel, illegale prostitutie, hennepkwekerijen, illegale
autohandel en witwaspraktijken zijn voorbeelden van criminele praktijken die
zich op lokaal niveau kunnen manifesteren. Dergelijke criminele praktijken
kunnen zich bijvoorbeeld voordoen in de horeca, coffeeshops, belwinkels en
seksinrichtingen, maar ook in woningen. Dit brede terrein waarop criminele
activiteiten plaatsvinden, maakt dat elke gemeente er kwetsbaar voor is.
Veel criminele praktijken zijn verweven met elkaar.
Zo kan er crimineel geld worden witgewassen in een horecaonderneming die
vervolgens als dekmantel dient om er drugs te handelen. Een ander voorbeeld is
het runnen van een autosloperij waar gestolen auto’s worden gesloopt en de
onderdelen worden doorverkocht. Een crimineel of crimineel netwerk beperkt zich
zelden tot slechts één misdaadbranche: de handel in harddrugs kan bijvoorbeeld
gepaard gaan met wapenhandel. Hoewel er wel enkele kwetsbare branches waar
criminele activiteiten ontplooid worden, zijn aan te wijzen - zoals de horeca -
, is de problematiek eerder persoonsgebonden dan branchegebonden. De
onderneming is vaak niet meer dan een (noodzakelijk) middel om de criminele
activiteiten te exploiteren.
Criminele praktijken komen in elke gemeente voor.
Op lokaal niveau zijn criminelen en criminele netwerken afhankelijk van
gemeenten voor het verkrijgen van bijvoorbeeld vergunningen. De aard en
verschijningsvorm van criminele praktijken verschillen van gemeente tot
gemeente. Criminele praktijken kunnen op verschillende wijzen hun impact hebben
in de gemeente. De meest zichtbare schade die door criminelen op lokaal niveau
veroorzaakt kan worden, kan op drie onderwerpen betrekking hebben.
De veiligheid en het woon- en leefklimaat in wijken
en buurten verslechteren door overlast en verloedering die criminele
activiteiten met zich mee brengen. De handel in drugs bedreigt bijvoorbeeld de
lokale rust en veiligheid doordat dit junks en drugstoeristen aantrekt. Ook
meer direct kunnen burgers last hebben van criminele praktijken zoals wanneer
zij als huurder een woning huren van een malafide huisjesmelker. Zeker wanneer
de verhuurder zo de regelgeving voor bouw- en brandveiligheid omzeilt.
De economische activiteiten van lokale bedrijven
kunnen ontwricht raken door criminele praktijken. Illegaal ondernemerschap
veroorzaakt concurrentievervalsing: de economische activiteiten van de legale
ondernemers worden aangetast door de criminele praktijken van malafide
collega-ondernemers, omdat deze laatste bijvoorbeeld een lagere kostprijs
hebben of verliezen kunnen aanvullen met zwart geld. Dit kan haar weerslag
hebben op de uitstraling van de lokale economie, omdat er hierdoor verschraling
van het winkel- en horeca-aanbod kan optreden.
Criminele praktijken druisen in tegen de regels,
wetten en beleid die binnen de gemeente gelden. Wanneer een gemeente hierop
geen goed zicht en geen grip (meer) heeft, kunnen illegale praktijken de
bestuurskracht van het lokale bestuur aantasten. Wanneer bijvoorbeeld meerdere
panden in een bepaald gebied in handen komen van één eigenaar en er daarin
structureel criminele activiteiten worden ontplooid, kan dit het gezag en het
imago van de gemeente ondermijnen. Daarnaast kan ontduiking of misbruik van
regelgeving en vergunningverlening zorgen voor financiële en maatschappelijke
schade door bijvoorbeeld fraude of verhoogt risico op brand, vernieling en
bedreiging.
Voor een succesvolle bestrijding van de
georganiseerde criminaliteit is een integrale aanpak essentieel. Het OM en de
politie bestrijden de georganiseerde misdaad in eerste instantie zowel
preventief als repressief. De repressieve aanpak wordt gevormd door de
strafrechtelijke aanpak. Het doel hiervan is het opsporen, beëindigen en
bestraffen van criminele activiteiten. De preventieve aanpak krijgt vorm in het
Tegenhouden[1]. Het
doel hiervan is het voorkomen of vroegtijdig beëindigen van (recidive)
criminele activiteiten. Het OM en politie beschikken echter over beperkte
mogelijkheden tot Tegenhouden.
Het bestuurlijk tegenhouden sluit aan op deze twee
invalshoeken. Bestuurlijk tegenhouden omvat dus zowel preventieve als
repressieve (handhavend) componenten. De specifieke vormen van criminele
praktijken die zich in de gemeente manifesteren, vragen om een bestuurlijke
aanpak op maat. Bestuurlijk tegenhouden vult de strafrechtelijke aanpak aan.
Dit betekent dat daar waar de strafrechtelijke aanpak niet toereikend is, er
vaak wel een bestuursrechtelijke aanpak is om een criminele activiteit een halt
toe te roepen. Daarnaast is het mogelijk om gelijk oplopend met een
strafrechtelijk traject ook een bestuursrechtelijk traject in te zetten. Via
het strafrecht kan winst uit criminele activiteiten worden afgenomen, terwijl
tegelijk de exploitatievergunning van het bedrijf waarbinnen die activiteiten
werden ontplooid wordt ingetrokken. Zo versterken de strafrechtelijke en de
bestuursrechtelijke aanpak elkaar.
Tegenhouden vindt veelal plaats via
een bestuursrechtelijke aanpak. De gemeente heeft, in vergelijking met haar
partners in de lokale driehoek, een breed scala aan instrumenten die kunnen
worden ingezet om ontplooiing van georganiseerde criminaliteit tegen te gaan.
Een bestuurlijke aanpak biedt enerzijds de mogelijkheid om criminelen en
criminele groepen te ontmoedigen zich in de gemeente te vestigen en anderzijds
om gevestigde criminelen uit de gemeente te weren. Zo kan er met een adequate
aanpak voorkomen worden dat criminelen of criminele groepen activiteiten
ontplooien door hen aanvragen van vergunningen en subsidies te weigeren.
Daarnaast kan opgetreden worden tegen situaties waarin blijkt dat vergunningen
worden aangewend voor criminele activiteiten of verordeningen worden overtreden.
Maatregelen kunnen bijvoorbeeld inhouden dat een inrichting voor bepaalde of
onbepaalde tijd wordt gesloten, er nadere voorwaarden aan een vergunning worden
verbonden of dat een vergunning wordt ingetrokken. Een goed georganiseerde en
ingebedde bestuurlijke aanpak zal op termijn resulteren in een effectief,
preventief gemeentebeleid.
De strafrechtelijke en bestuursrechtelijke aanpak
vormen samen de twee sporen waarlangs georganiseerde criminaliteit kan worden
bestreden.
Het versterken van de bestuurlijke aanpak maakt
deel uit van het coalitie(regerings)akkoord 2007-2010. Onder het project
Veiligheid begint bij Voorkomen (VbbV) wordt invulling gegeven aan dit gedeelte
van het coalitieakkoord.
In het Programma Versterking Aanpak Georganiseerde
Misdaad (PVAGM) wordt nader uitwerking gegeven aan hetgeen op hoofdlijnen is
beschreven in het VbbV project op het terrein van de bestrijding van de
georganiseerde misdaad. Het PVAGM richt zich niet alleen op de opsporing en
vervolging van individuele daders en ontmanteling van criminele organisaties,
maar ook op de achterliggende gelegenheidsstructuren. Daarbij wordt gebruik
gemaakt van het (nationaal en internationaal) strafrechtelijk instrumentarium,
maar ook van bestuurlijke en preventieve mogelijkheden; bestuurlijk
tegenhouden.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties heeft vanuit het PVAGM een specifiek plan van aanpak
opgesteld voor het versterken van de bestuurlijke aanpak op lokaal en regionaal
niveau. Dit plan van aanpak Programma Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde
Misdaad ondersteunt de bestuurlijke, geïntegreerde aanpak van georganiseerde
misdaad op lokaal niveau.
Het doel van de nota Bestuurlijk tegenhouden is bij
te dragen aan een gemeente waarin mensen veilig kunnen wonen, werken en
recreëren. De nota doet dit door het aanpakken van de georganiseerde
criminaliteit. Voor een succesvolle aanpak van georganiseerde criminaliteit
zijn bepaalde handhavinginstrumenten noodzakelijk. Middels deze nota wordt
daarin voorzien. Bovendien geeft de gemeente middels de nota en de
onderliggende convenanten een goede invulling aan haar regierol. Zo draagt deze
nota bij aan de doelstellingen zoals deze in het programma veiligheid genoemd zijn:
Voor de in de nota opgenomen convenanten zijn de
volgende kwantitatieve doelstellingen geformuleerd(de kwalitatieve
doelstellingen zijn opgenomen in de afzonderlijke convenanten):
Convenant Hennepteelt
Convenant handhavingsknelpunten
Convenant bestuurlijk aanpak georganiseerde
criminaliteit
De laatste jaren heeft de gemeente steeds meer
mogelijkheden (en verplichtingen) gekregen om op lokaal niveau
bestuursrechtelijk te handhaven of preventief op te treden. Bijvoorbeeld de Wet
Bibob geeft nieuwe mogelijkheden om een integriteitstoets uit te voeren maar
daarnaast bestaan er bestuurlijk al langer mogelijkheden om preventief invloed
uit te oefenen zoals met behulp van bestemmingsplannen, aan- of toepassing van
de APV en exploitatievergunningen.
Benadrukt moet worden dat het handhavingsaspect
binnen het bestuursrecht nog relatief nieuw is en dat de mogelijkheden en
onmogelijkheden nog niet volledig duidelijk zijn. Dit komt onder andere tot
uitdrukking in recente jurisprudentie over de (on)mogelijkheden van de
bestaande wetgeving met betrekking tot de bestuurlijke aanpak. Daarnaast is men
nog steeds doende verschillende wetten aan te passen en liggen er verschillende
wetsvoorstellen klaar. Het bestuursrecht is dus nog zeer in ontwikkeling.
Hieronder volgt een korte opsomming van de mogelijkheden
die de wetgeving biedt tot het toepassen van een bestuursrechtelijke aanpak.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een
uitgebreid instrumentarium voor gemeenten om handhavend op te treden. De wet
kent vier sancties:
Deze sancties zijn in het maatschappelijke verkeer
een steeds grotere rol gaan spelen. Aan de mogelijkheden om deze sancties toe
te passen, liggen afhankelijk van de te handhaven illegale of criminele
praktijken verschillende wetten ten grondslag.
De Wet Bibob geeft gemeenten de bevoegdheid om voor
bepaalde branches vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken indien
ernstig gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd of
uit strafbare feiten verkregen voordelen zullen worden benut. Het
toepassingsgebied van de Wet Bibob heeft betrekking op:
Voor de vaststelling van de mate van gevaar laat
het college zich bijstaan door het Bureau Bibob van het Ministerie van
Justitie. Alvorens een adviesaanvraag in te dienen bij Bureau Bibob doet de
gemeente een vooronderzoek naar het dossier.Na een adviesaanvraag doet Bureau
Bibob onderzoek naar de achtergrond en activiteiten van aanvragers van
vergunningen, houders van reeds verleende vergunningen, subsidieaanvragers en
gegadigden voor overheidsopdrachten. Het Bureau Bibob kan hierbij gebruik maken
van open en gesloten bronnen, waaronder databanken die voor gemeenten niet
toegankelijk zijn. Op basis van de bevindingen stelt het Bureau een advies op
voor de gemeente en formuleert daarin een niet-bindend advies over de te
verwachten dreiging. De gemeente neemt vervolgens een besluit over de aanvraag.
In Delft is het Bibob-beleid vanaf 1 januari 2006,
conform het idee van de nationale wetgever, in fases ingevoerd. De derde en
laatste fase is in de eerste helft van 2008 in werking getreden.
Naast de bovengenoemde brede mogelijkheden die
onder de Awb en de Wet Bibob vallen, beschikt de gemeente ook nog over de
volgende mogelijkheden:
Het gemeentebestuur heeft de bevoegdheid een
machtiging tot binnentreden te geven (op basis van de Algemene wet op het
binnentreden). Deze machtiging kan in uiteenlopende situaties worden gebruikt:
zowel in het kader van de bestuurlijke handhaving als bij hulpverlening. De
burgemeester kan alleen een machtiging geven voor niet-strafvorderlijke
doeleinden. De Algemene wet op het binnentreden geeft vormvoorschriften. Een
ambtenaar van de gemeente is in het kader van de rechtmatige uitoefening van
zijn functie bevoegd een woning (na legitimatie en mededeling van het doel van
het bezoek) binnen te treden om een aantal zaken te controleren. Het gaat
hierbij onder andere om de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie,
controle op persoon en controle van de woning (bijvoorbeeld achterstallig
onderhoud en brandgevaar). Er kunnen vanuit de Algemene wet op het binnentreden
geen dwangmiddelen worden toegepast. Wel mag de ambtenaar in geval van
aangetroffen misstanden bijvoorbeeld de politie inschakelen, en zo een
strafrechtelijke aanpak in werking zetten.
In het verlengde van het intrekken van een
beschikking via de Algemene wet bestuursrecht kan een gemeente ook een
vergunning weigeren. Vergunningen waar dit betrekking op heeft zijn onder
andere:
Dit kan indien een aanvraag bijvoorbeeld niet aan
de vereisten voldoet (bijvoorbeeld brandveiligheid), indien deze niet overeenkomstig
is met het gemeentelijk beleid, indien er sprake is van een dreigende
verstoring van de openbare orde en veiligheid, indien onvoldoende informatie is
aangeleverd of indien omwonenden bezwaar aantekenen. De mogelijkheden om een
beschikking te weigeren, zijn uitgebreid met de komst van de Wet Bibob. De
vergunning kan de aanvrager worden onthouden indien ter verkrijging van de
vergunning strafbare feiten zijn begaan of indien er ernstig gevaar bestaat dat
de aanvrager de vergunning zal gebruiken voor het plegen van strafbare feiten
of dat de vergunning wordt gefinancierd met geld verkregen uit strafbare
feiten. In de toekomst zullen een aantal van deze vergunningen opgaan in de
Omgevingsvergunning.
Het gemeentebestuur heeft verschillende
mogelijkheden om panden, inrichtingen of woningen te sluiten of in het ergste
geval te onteigenen. Voorbeelden hiervan zijn:
De gemeente heeft de mogelijkheid om strategische
en overlastgevende panden op te kopen. Op deze manier kan gestimuleerd worden
dat zich in het gebied nieuwe ondernemers vestigen. In het verlengde hiervan is
het voor gemeenten ook mogelijk de aanpak van een probleemgebied binnen een
gemeentelijk herstructureringsprogramma te brengen.
Voorafgaand aan het implementeren van een
bestuurlijke aanpak van criminele praktijken is het noodzaak dat gemeenten
bepaalde bewustwordingsprocessen doorlopen. Zo is het allereerst van belang dat
men beseft dat de gemeente het speelveld kan zijn van criminelen en daarvan
schade kan ondervinden. Om een goed beeld te krijgen van de mate waarin
criminele praktijken op lokaal niveau voorkomen, is een goede informatiepositie
vereist. Gemeenten moeten zich vervolgens realiseren dat zij een belangrijke
taak en verantwoordelijkheid hebben om in te grijpen op de vastgestelde
problematiek én beseffen dat zij ook over de kansen en mogelijkheden daartoe
beschikken. Hier worden de eerste noodzakelijke stappen en processen richting
een bestuurlijke aanpak van criminele praktijken belicht.
Succesvolle implementatie van bestuurlijk
tegenhouden is staat of valt met een goede samenwerking tussen de betrokken
partners. De diverse betrokken partijen hebben immers ieder hun eigen wettelijk
vastgelegde bevoegdheden. Bovendien is men vaak afhankelijk van informatie uit
diverse bronnen voordat een strafrechtelijk of bestuursrechtelijk traject kan
worden ingezet. Vaste partner bij het bestuurlijk tegenhouden zijn de politie
en het OM. Daarnaast zijn er diverse partners die bij een groot aantal
verschillende vormen van het bestuurlijk tegenhouden een rol kunnen spelen.
Hierbij valt te denken aan de belastingdienst (en de FIOD), de energiebedrijven
en de woningcorporaties. Zij zijn belangrijke partners omdat de georganiseerde
criminaliteit veelal (mis)bruik maakt van de infrastructuur en faciliteiten die
zij aan burgers aanbieden. Daardoor hebben zij ook een goede informatie positie
en beschikken over bepaalde bevoegdheden (vb. woninginspectie, controle van
nutsvoorzieningen etc) waarvan bij bestuurlijk tegenhouden gebruik kan worden
gemaakt.
Het uitwisselen van informatie is aan strenge
regels gebonden is (Wet bescherming persoonsgegevens), en voor de gezamenlijke
inzet van de diverse bestuursrechtelijke middelen is een gedoe coördinatie
vereist. Daarom is het van belang om deze aspecten vast te legen in de vorm van
een convenant. Hierin kan dan worden vastgelegd op welke wijze informatie wordt
gedeeld en vastgelegd en welke inzet er van de betrokken partners verwacht mag
worden.
Een onmisbaar element van het bestuurlijk
tegenhouden is een goede informatiepositie. Goede informatie is leidend voor
een effectieve aanpak van georganiseerde criminaliteit. Om tot een bestuurlijke
aanpak op maat te kunnen komen, is de beschikking over specifieke informatie
over de problematiek die in Delft speelt noodzakelijk. Het is van groot belang
dat de gebruikte informatie up to date is. Enkele belangrijke elementen van een
goede informatiepositie zijn de samenwerking, benutting van informatiebronnen
en signaleerders evenals de dossiervorming.
In het programma Bestuurlijke Aanpak georganiseerde
Misdaad is ruimte voor het opzetten van Regionale Informatie en Expertisecentra
(RIE), die voor alle betrokken partijen informatie gaan verzamelen en
veredelen. Door het RIE wordt het mogelijk om ook op gevoelige dossiers
informatie uit te wisselen. Daarnaast wordt de regelgeving die voortvloeit uit
de Wet bescherming persoonsgegevens via het RIE geborgd.Vanuit de regio
Haaglanden wordt een pilot Regionaal Informatie en Expertisecentrum gestart en
is een subsidieverzoek ingediend bij het ministerie van BZK. Mogelijk sluit ook
de regio Hollands Midden zich op een later moment aan bij de pilot. In deze
pilot zal gestart worden met een “Delftse casus”. Om het mogelijk te maken dat
alle betrokken partners kunnen participeren is er een convenant opgesteld dat u
vindt in bijlage 1.
Het ambitieniveau voor de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit moet in overeenstemming zijn met wat er
capacitair, kwalitatief en financieel mogelijk is. Het geld, de tijd en de
energie die in de bestuurlijke aanpak kunnen worden geïnvesteerd dienen in
verhouding te staan tot de doelen die er binnen onze gemeente worden gesteld.
Gezien de beperktheid van mensen en middelen zijn we gedwongen strategische
keuzes te maken. Dit betekent dat er in eerste instantie een beperkt aantal van
de mogelijkheden van bestuurlijk tegenhouden kunnen worden uitgewerkt. Er is,
naast deelname aan de pilot van het RIE Haaglanden, gekozen voor de volgende
onderdelen:
In de volgende paragrafen wordt per prioriteit
benoemt wat het belang hiervan is en op welke wijze de aanpak vorm zal worden
gegeven/ gegeven wordt.
In Delft is het Bibob-beleid per 1 januari 2006 van
kracht. Het is, conform het idee van de nationale wetgever, in fases ingevoerd.
In 2006 is begonnen met toepassing van het Bibob instrumentarium bij de
horecabranche (fase I). Halverwege 2007 is ook fase II van het Delftse
Bibob-beleid van kracht geworden. Deze fase heeft betrekking op de
aanbestedingen die de gemeente Delft doet. In de eerste helft van 2008 is
tenslotte ook Bibob fase III in werking getreden. Aan de hand van de ‘tip
functie’, op basis van o.a. artikel 26 van de Wet Bibob, kan een
Bibob-onderzoek worden gestart naar aanvragers van subsidies.
Op deze wijze weert de gemeente niet-integere
ondernemers uit Delft en voorkomt de gemeente dat het ongewild en onbedoeld
criminele activiteiten faciliteert. Naast deze reactieve werking (onderzoek
n.a.v. aanvragen of op basis van tips/indicatoren) van de Wet Bibob heeft de
toepassing ook een preventieve werking. Ondernemers of aanvragers met
niet-integere bedoelingen zullen eerder geneigd zijn af te zien van het doen
van een aanvraag of het doen van een bod in een aanbestedingsprocedure, indien
zij weten dat het Bibob-beleid van toepassing is.
De gemeente Delft wil de Illegale hennepteelt
aanpakken. Deze illegale teelt vindt vaak plaats in onderdelen van grote
wooncomplexen en levert een ernstige mate van brandgevaar op. In veel gevallen
zijn het de sociaal zwakkeren die door criminele organisaties worden
overgehaald om (woon)ruimte ter beschikking te stellen van de illegale teelt.
De echte criminelen blijven zo bij het oprollen van een kwekerij buiten schot.
De aanpak hennepteelt is erop gericht om juist ook deze achterliggende
structuren aan te pakken. Daarnaast zijn ook de grote kwekerijen die door deze
georganiseerde criminelen worden opgezet doel van de aanpak. Bovendien is deze
aanpak al met succes in buurgemeenten(Den Haag, Westland) ingezet. Om te
voorkomen dat er dankzij dit succes een verplaatsingseffect optreedt vanuit de
regio naar de gemeente Delft is het van belang om middels het convenant tot een
integrale aanpak hennepteelt te komen.
De samenwerking binnen het convenant richt zich dus op een
structurele integrale aanpak van hennepkwekerijen en heeft tot doel :
·
het beëindigen van overtredingen van de Opiumwet als gevolg van
het telen van hennep;
·
het beëindigen van gevaarlijke situaties die optreden bij
het telen van hennep;
·
het tegengaan van de door hennepteelt veroorzaakte schade
aan het woningbestand;
·
het tegengaan van criminele activiteiten die gepaard gaan
met het telen van hennep;
·
bijdragen aan het verbeteren van het woon- en leefklimaat in
de gemeente Delft.
Van het convenant aanpak hennepteelt bestaan twee
versies. Één convenant voor publieke partijen en één convenant voor publieke en
private partijen. Dit is gedaan vanwege de wettelijke vereisten met betrekking
tot de informatiedeling tussen de bij dit convenant betrokken partners.
Hierdoor was het noodzakelijk om tot verschillende afspraken over de
informatiedeling te komen. In de praktijk functioneren de deelnemers aan de
twee convenanten als 1 werkgroep, en is er 1 stuurgroep. De volledige versies
van de convenanten vindt u in bijlagen 2 en 3.
De aanpak
handhavingsknelpunten heeft tot doel het terugdringen van overlast en
criminaliteit op en vanuit handhavingsknelpunten, ook wel vrijplaatsen genoemd.
Hieronder worden verstaan:
De volgende gebieden
kunnen onder de noemer handhavingsknelpunt vallen: illegale casino’s,
belwinkels, coffeeshops, malafide uitzendbureau’s, bijzondere doelgroepen,
bedrijventerreinen en risicogebieden.
De samenwerking op grond
van het convenant handhavingsknelpunten is aanvullend op projecten die in het
kader van integrale overheidshandhaving en in het kader van
interventieprojecten al worden uitgevoerd. De doelstellingen van het convenant
zijn:
Een volledige versie van het convenant vindt u in
bijlage 4.
Communicatie
speelt een sleutelrol bij de perceptie van veiligheid bij bewoners. Anders dan
bij de repressie aanpak (perceptie bewoners: er is criminaliteit), levert de
preventieve aanpak (bestuurlijk tegenhouden) bij bewoners het beeld dat de
overheid de criminaliteit voor is, hetgeen het veiligheidsgevoel verhoogt. Dus
is communicatie cruciaal.
Dat
vereist derhalve continue communicatie: onder meer bij het aannemen van deze
nota, ondertekening van de convenanten en successen van bestuurlijk
tegenhouden. Via de media, maar ook de eigen media (Stadskrant en website).
Hiertoe zal een communicatieplan worden opgesteld.
In de afzonderlijke convenanten die onderdeel
uitmaken van de aanpak bestuurlijk tegenhouden, worden afspraken gemaakt over
de financiering van de individuele trajecten. Uitgangspunt hierbij is dat
iedere partner in principe de eigen kosten zelf dekt. Het convenant met
betrekking tot de opzet van een RIE vormt hierop ten dele een uitzondering. Het
ministerie van binnenlandse zaken is bereid om de pilot te cofinancieren. De
deelnemende gemeenten zullen ook een deel van de kosten van het centrum dragen.
De jaarlijkse bijdrage van de gemeente Delft is € 25.000 euro. Dit bedrag wordt
gefinancierd uit de lopende begroting van het programma veiligheid.
De uitvoering van de verschillende onderdelen van
de aanpak bestuurlijk tegenhouden kent een sterke juridische component. De
regie over de aanpak als geheel en specifiek de convenanten hennepteelt en
aanpak handhavingsknelpunten vragen een gedegen kennis van de
bestuursrechtelijke trajecten die hieraan verbonden zijn. Om een goede
coördinatie van de aanpak bestuurlijk tegenhouden te garanderen is het belangrijk
om hier voldoende capaciteit voor te reserveren. In de eerste fase is 1 FTE,
onder te brengen binnen het programma veiligheid, afdoende. Om deze formatie te
bekostigen is binnen de programmabegroting 2009 een bedrag van 83.000 euro
gereserveerd.
De nota en de onderliggende convenanten hebben in
principe een looptijd van 2 jaar. Eind 2010 zal de gehele nota Bestuurlijk
tegenhouden geëvalueerd worden. Ook de convenanten zullen dan worden meegenomen
in de evaluatie. In de evaluatie wordt gekeken of de doelstellingen uit de nota
en de convenanten zijn behaald. Tevens wordt per convenant het proces
geëvalueerd. Hieruit voortkomende aanbevelingen kunnen dan worden gebruikt bij
het hernieuwen van de convenanten.Tijdens de evaluatie wordt er ook gekeken of
de bestuurlijke aanpak kan worden uitgebreid. Alleen het convenant bestuurlijke
aanpak georganiseerde criminaliteit kent een andere looptijd (2009) en een
eigen halfjaarlijkse evaluatie cyclus.
Gelet op het bovenstaande stellen wij voor het
volgende te besluiten:
Bijlagen
[1] Defenitie tegenhouden: “Het
zodanig beïnvloeden van gedrag en van omstandigheden, dat criminaliteit of
andere inbreuken op de veiligheid en de maatschappelijke integriteit worden
voorkomen of vroegtijdig worden beëindigd, door middel van een systeemgerichte,
multi disciplinaire aanpak door verschillende actoren, die elk vanuit hun eigen
kerntaken en verantwoordelijkheden opereren.” Tegenhouden troef, raad van
hoofdcommissarissen 2003, p. 38.