Regionaal Beleids- en Implementatiekader

 

Integrale Jeugdgezondheidszorg

 

2007

 

 

 

 

 


Regionaal Beleids- en implementatiekader Integrale Jeugdgezondheidszorg 2007

 

van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp,

Rijswijk, Wassenaar, Westland, Delft, en Zoetermeer

 

 

  1. Aanleiding/inleiding

 

  1. Regionaal beleids- en implementatiekader: waarom en wat wordt ermee beoogd?

 

  1. Het wettelijk kader Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar en landelijke ontwikkelingen

 

  1. Gemeentelijke voorwaarden met betrekking tot de herinrichting van de I-JGZ-organisatie, organisatorische sturing

 

  1. Beleidsuitgangspunten voor inhoudelijke sturing van de uitvoering

 

6.   Verantwoording en rapportages in 2007

 

  1. Aanpak in 2007 t.b.v. regionaal beleidskader voor de jaren 2008 en 2009

 

  1. Financiële paragraaf

 

 

Bijlagen:

  1. Overzicht regioteams
  2. Organigram I-JGZ-organisatie
  3. Basistakenpakket en Begrippenlijst
  4. Voorwaarden t.a.v. financiën en huisvesting
  5. Toerekening financiële middelen voor implementatie 

 


  1. Aanleiding/inleiding

 

De 8 gemeenten in de regio van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid Holland West (GGD ZHW) hebben besloten om de uitvoeringsorganisatie van de Integrale jeugdgezondheidszorg

(I-JGZ) van 0 tot 19 jaar te wijzigen. Dat dient zodanig te gebeuren zodat deze uitvoeringsorganisatie van de I-JGZ beter aansluit bij en invulling kan geven aan nieuwe (wettelijke) taken die bij de gemeen-ten zijn komen te liggen en die tevens invulling kan geven aan de inhoudelijke visie-ontwikkeling die zowel landelijk als regionaal speelt t.a.v. de preventieve Jeugdgezondheidszorg[1].

De 8 gemeenten komen elkaar bij de ontwikkeling en uitvoering van de lokale zorgondersteuning en preventieve zorg rondom kinderen en jongeren steeds nadrukkelijker tegen op regionaal niveau vanwege de taken die bij de GGD-ZHW zijn belegd. De gemeenten zijn zich gaan realiseren dat een gezamenlijke regionale visie, en daardoor gedeelde opdracht aan de uitvoerders, noodzakelijk is om op lokaal niveau het jeugd(gezondheids)beleid stevig te kunnen neerzetten en richting te kunnen geven aan de uitvoering.

 

Vanaf 1 januari 2007 mandateren 7 gemeenten de bevoegdheid tot het beschikken op aanvragen voor subsidies voor de 0 tot 4 jarigenzorg aan de GGD-ZHW[2].  De GGD wordt dan de opdrachtgever aan de 4 Thuiszorg-instellingen (Maatzorg, Zorgring, Valent/RDB en Florence) die in de regio opereren. De oorsprong van het proces dat heeft geleid tot dit besluit ligt bij de overheveling naar het gemeentelijke niveau van de zorg voor 0 tot 4 jarigen en de opdracht die gemeenten hebben gekregen om de uitvoering van de zorg aan 0 tot 4 jarigen en de zorg voor 4 tot 19 jarigen beter op elkaar te laten aansluiten door ``de knip`` er uit te halen.

Inmiddels zijn de gemeenten door deze en andere ontwikkelingen steeds meer in de regierol gekomen en hebben zij een scherper beeld gekregen welke kant het op zou moeten met de preventieve zorg.

 

De 8 gemeenten hebben zich onder meer tot doel gesteld op lokaal niveau betere zorg aan kinderen en hun ouders en verzorgenden te geven, de bestaande knip op 4 jarige leeftijd op te heffen, een (aan)sluitende registratie te realiseren en er voor te zorgen dat zorg niet alleen vanuit het kind maar ook vanuit het gezin worden benaderd. Hierdoor wordt vroegtijdige signalering van problemen moge-lijk. Om dit te realiseren hebben de 8 gemeenten besloten de coördinatie van de uitvoering van de JGZ in één hand te brengen en de uitvoering van de zorg van 0 tot 19 jaar binnen integrale teams te organiseren die goed aansluiten bij het lokale zorgveld.

 

In dit eerste regionale beleidskader IJGZ wordt richting gegeven aan de uitvoering en de inhoudelijke ontwikkeling van Integrale Jeugdgezondheidszorg in 2007. Dit is wat betreft inhoud nog een smal kader waarin m.n. ingegaan wordt op de implementatie van de organisatorische wijzigingen en de inhoudelijke richting voor 2007.

 

In 2007 zal een traject naar visieontwikkeling en beleidsvorming in de hele regio worden ingezet. De  raden van de 8 gemeenten zullen nauw betrokken worden bij de formulering van beleidsmatige kaders.

 

In paragraaf 2 wordt benoemd wat wordt beoogd met het regionale beleidskader. In paragraaf 3 wordt een relatie gelegd naar de wettelijke taken die gemeenten hebben uit te voeren en de landelijke ontwikkelingen die invloed kunnen (gaan) hebben op de IJGZ. In paragraaf 4 wordt beschreven welke doelen de gemeenten nastreven met de herinrichting van de JGZ en hoe de nieuwe organisatie zal functioneren.  Paragraaf 5 is gewijd aan de inhoudelijke beleidsprioriteiten die meegegeven worden aan de JGZ. De verantwoording en rapportages zoals de gemeenten die willen ontvangen in 2007 staan beschreven in paragraaf 6. In 2007 zullen de 8 gemeenten een brede discussie entameren om met elkaar de volle breedte van de IJGZ te bespreken en het beleidskader verder te ontwikkelen. In paragraaf 7 van deze notitie staat de aanpak beschreven. In 2007 zal naast bovenstaande ook de herinrichting van de I-JGZ ter hand worden genomen. Dit zal de nodige inspanning vragen van de verschillende organisaties. In paragraaf 8 staan de eenmalige financiële gevolgen van het traject voor de gemeenten voor het jaar 2007.  

 

 

 

  1. Regionaal beleids- en implementatiekader: waarom en wat wordt ermee beoogd?

 

De 8 gemeenten, in casu de 8 wethouders, van de regio GGD-ZHW zijn de opdrachtgevers voor de uitvoering van het uniform basistakenpakket van de JGZ en het maatwerkdeel van het basistakenpakket. 

 

De gemeenten zijn ook lokaal verantwoordelijk voor integraal jeugdbeleid waarvan het beleid rondom de JGZ 0-19 jaar een onderdeel vormt. Op het taakveld JGZ is gemeentelijke samenwerking en afstemming op regionaal niveau nodig om lokaal een slagvaardig jeugdbeleid te kunnen neerzetten. Grotendeels is sprake van een zelfde problematiek, zodat in gezamenlijkheid efficiënt gewerkt kan worden aan een effectieve aanpak. De gemeenten behouden de mogelijkheid om de lokale eigenheid vorm te geven.

 

Het regionaal beleidskader heeft tot doel om op basis van een gemeenschappelijke visie van 8 gemeenten de integrale JGZ-organisatie aan te sturen, zodat meer integraliteit gerealiseerd kan worden zowel op organisatieniveau (teams, werkwijze, huisvesting, EKD enz.) alsmede in het aanbod aan de klantgroep van de Jeugdgezondheidszorg.

Dit eerste regionale beleidskader betreft het uitvoeringsjaar 2007. De gemeenten zullen in 2007 met elkaar een proces ingaan om de visie omtrent de Integrale JGZ en de regionale samenwerking daaromtrent verder te ontwikkelen.

 

3. Het wettelijk kader Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar en landelijke ontwikkelingen

 

De Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) stelt de gemeenten sinds 1 januari 2003 wettelijk verantwoordelijk voor de regie en financiering van de totale integrale jeugdgezondheidszorg. Thuiszorg en GGD moeten onder regie van de gemeenten een nauwe samenwerking aangaan en een goede afstemming van basistaken en werkwijze realiseren. De zorg voor kinderen moet een continuüm worden dat integraal en in samenhang met andere beleidsterreinen (jeugdbeleid) wordt aangeboden. Daarbij dienen verbindingen te worden gelegd met onder andere het lokale jeugdbeleid, voor- en vroegschoolse educatie, opvoed en opgroeiondersteuning en de jeugdzorg.  

 

Jeugdgezondheidszorg is preventieve gezondheidszorg ten behoeve van personen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Taken op dit terrein zijn in ieder geval: verwerven van inzicht in de ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren, ramen van de behoefte aan zorg, vroegtijdige opsporing en preventie van een aantal specifieke stoornissen en het aanbieden van vaccinaties voortkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma,  

geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding en het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen.

In het basistakenpakket van de JGZ is de preventieve gezondheidszorg voor elk in Nederland woonachtig kind omschreven. Binnen het basistakenpakket is gedifferentieerd naar een uniform deel en een maatwerkdeel. Het uniforme deel bestaat uit activiteiten die alle kinderen en jongeren op een bepaalde leeftijd worden aangeboden. Het maatwerkdeel geeft de gemeente in zekere mate beleidsvrijheid. Verder kan de gemeente kiezen voor het afnemen van aanvullende diensten bij de GGD.

 

De taken van 0-19 jarigenzorg worden uitgevoerd door de GGD en de 4 Thuiszorginstellingen. Financiering van het GGD-deel loopt via de gemeenschappelijke regeling. De financiering van het TZ-deel loopt vanaf 2007 via de GGD middels de mandaatconstructie.

 

De Wet op de jeugdzorg (2005) regelt de financiering, inrichting en kwaliteit van de geïndiceerde jeugdzorg. De zorg voor jeugdigen is een keten die bestaat uit verschillende schakels. Ouders zijn zelf als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Ze krijgen steun van algemene voorzieningen als het consultatiebureau. Wanneer toch ernstige problemen ontstaan kan Bureau Jeugdzorg beslissen dat geïndiceerde zorg nodig is.

Gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk dat er een goede keten bestaat tussen lokaal zorgaanbod (waaronder de JGZ) en het bovenlokale aanbod van instellingen voor jeugdzorg.

 

Ontwikkelingen:

Gemeenten ontvangen de financiële middelen voor de uitvoering van de JGZ 0-4 jaar nu nog via een uitkering van het Rijk, de regeling specifieke uitkering (Rsu) JGZ 0-4 jaar. Momenteel wordt de uitvoering van de JGZ landelijk geëvalueerd. De verwachting is dat er wijzigingen zullen plaatsvinden in de financieringssystematiek en dat deze vanaf 1 januari 2008 van kracht zullen worden.

 

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt op 1 januari 2007 van kracht en is erop gericht het mogelijk te maken dat iedereen, jong en oud, gehandicapt en niet gehandicapt, met en zonder problemen, volwaardig aan de samenleving kan deelnemen. De WMO kent 9 prestatievelden, waarvan nummer 2 betreft  ‘op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen bij het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden’. Het heeft betrekking op de in de gemeenten wonende jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders- bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Dit beleidsterrein geldt als aanvulling op in andere wetgeving, zoals de Wcpv en de Leerplichtwet, vastgelegde taken.  

Het ligt voor de hand dat gemeenten bij dit beleidsterrein aansluiting zoeken bij de door VWS, VNG, IPO en de MOgroep benoemde vijf preventieve functies (lokale taken) die onder regie van de lokale overheid moeten worden uitgevoerd, te weten:

-          Informatie en advies

-          signaleren van problemen

-          toegang tot het hulpaanbod

-          licht pedagogische hulp

-          coördinatie van zorg.

 

Tenslotte zijn er diverse niet-wettelijke landelijke ontwikkelingen die spelen en waar gemeenten lokaal beleid op zullen ontwikkelen. Operatie Jong stelt het kind centraal en wil komen tot een sluitende keten van jeugdvoorzieningen, duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden en het aanpakken van verkokering. In recente publicaties als Koersen op het kind van Van Eijck en Opvoed- en opgroei-ondersteuning als lokale basisvoorziening van de Gideonsgemeenten wordt een voorzet gegeven voor een richting waarin het jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg zich mogelijk verder kunnen ontwikkelen, waaronder het ontwikkelen van een centrum voor jeugd en gezin. In haar brief aan de Tweede kamer van november 2006 schetst staatssecretaris mevr. Ross-van Dorp, mede verwijzend naar bovengenoemde documenten, welke richting de JGZ wat haar betreft op moet gaan binnen het centrum voor Jeugd en gezin.

Scholen hebben vanaf 2010 een zorgplicht voor hun leerlingen. Het is belangrijk dat deze zorgtaken goed aansluiten bij de zorg zoals deze rond de scholen is georganiseerd en waarbinnen de JGZ een belangrijk rol speelt.

 

Het mag duidelijk zijn dat JGZ niet op zichzelf staat, maar nauw verbonden is met verschillende beleidsterreinen. In 2007 zullen bovenstaande ontwikkelingen betrokken worden bij de gezamenlijke visieontwikkeling van de 8 gemeenten.

 

 

4. Gemeentelijke voorwaarden met betrekking tot de herinrichting van de I-JGZ-organisatie, organisatorische sturing

 

Om op regionaal niveau goed te kunnen samenwerken hebben de 8 gemeenten besloten de coördinatie over de uitvoering van de integrale JGZ aan de GGD over te dragen via een mandaatconstructie en een daarbij behorende uitvoeringsregeling. Hiermee blijft de gemeente (juridisch) verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg.

 

Proces van beleidsvorming naar uitvoering

De gemeenten stellen een regionaal beleidskader op. Aan de hand van dit beleidskader stelt de  GGD ZHW een uitvoeringsplan op, daarbij geadviseerd door de thuiszorg. Dit uitvoeringsplan bevat:

-          een inhoudelijk deel, nl. alle producten 0-19 jaar (raming)

-          een financieel deel, de totale kostprijs van alle producten

-          een overzicht van te rapporteren gegevens (op basis van het beleidskader)

De gemeenten accorderen dit uitvoeringsplan dan genoemd uitvoeringsovereenkomst.

De GGD-ZHW geeft op basis van de uitvoeringsovereenkomst een subsidiebeschikking af aan de vier betrokken thuiszorgorganisaties in de regio Zuid-Holland West voor de uitvoering van hun deel van de zorg. De GGD is er aan gehouden om de huidige Thuiszorgorganisaties te blijven inschakelen.

 

Financiële constructie voor de nieuwe JGZ organisatie:

Vanaf 2008 geldt dat de 8 gemeenten 1 gezamenlijke opdracht aan de GGD geven middels het beleidskader voor de uitvoering van het uniforme deel van het basistakenpakket JGZ 0-19 jaar. Dit betekent dat de GGD in de gehele regio zorgdraagt voor een eenduidig en gelijkwaardig pakket aan dienstverlening aan uniforme taken 0-19 jaar[3].

·         De meerjarenbegroting van de I-JGZ-organisatie nieuwe stijl dient budgettair neutraal te zijn. Dit betekent dat de uitvoering dient te geschieden binnen de budgetten/geldstromen zoals die in 2006 bekend zijn en ingezet worden voor de 0-19 jarigen zorg. (Zie bijlage 4.)

·         Frictie kosten vanwege het herinrichtingsproces dienen zoveel mogelijk beperkt te worden. Verwachting is dat dit zich alleen kan voordoen bij het niveau van de regiomanagers. Indien er sprake is van boven formativiteit dan wordt dit in 1 jaar afgebouwd.

 

Overige uitgangspunten staan benoemd in bijlage 4: Voorwaarden voor de financieel/juridische relatie tussen GGD en TZ. Deze bijlage is integraal onderdeel van het beleidskader.

 

Taken en verantwoordelijkheden binnen de nieuwe JGZ organisatie

 

Huisvesting van de nieuwe organisatie

De GGD stelt vast welk deel van haar huidige huisvestingskosten verband houdt met de JGZ 4-19 jaar. De GGD deelt dit bedrag toe naar elk van de 8 gemeenten op basis van aantal inwoners. De decentrale huisvesting van de GGD medewerkers binnen de IJGZ-locaties wordt hieruit betaald. Indien er nog budget resteert dan vloeit dit terug naar de 8 gemeenten. 

 

Electronisch kinddossier (EKD)

 

Implementatie van het geschetste inrichtingsmodel van de JGZ-organisatie zal in 2007 ter hand worden genomen. De GGD, Thuiszorginstellingen en de gemeenten hebben in gezamenlijkheid een projectstructuur ingericht die uitvoering gaat geven aan een gezamenlijk implementatieplan. De GGD is de eindverantwoordelijke voor de implementatie.

 

 

5. Beleidsuitgangspunten voor inhoudelijke sturing van de uitvoering

 

Bij de gemeenten staat jeugdbeleid hoog op de agenda. De problemen onder de jeugd worden complexer en vragen een integrale aanpak. De JGZ en het brede terrein van het jeugdbeleid moeten in samenhang worden bezien. Dit hoofdstuk gaat in op de inhoudelijke kaderstelling en prioritering in de JGZ taken.

 

De gemeenten geven vanuit hun inzicht in de gezondheid(problemen) van kinderen en jongeren en vanuit hun eigen beleidsprioriteiten aan welke problemen bij de kop gepakt dienen te worden door de JGZ. De JGZ heeft de taak hieraan invulling en uitvoering te geven. Tevens heeft zij de taken om de gemeenten informatie te verschaffen en de effectiviteit van de gebruikte methodieken en interventies inzichtelijk te maken.

Voor de bovenstaande werkwijze is het nu nog te vroeg. Deze zal in 2007 verder worden uitgewerkt en vertaald worden naar een beleidsmatige cyclus.

 

Voor 2007 willen de 8 gemeenten echter aan de JGZ 0-19 jaar wel een aantal inhoudelijke prioriteiten meegeven. Hiermee beogen de gemeenten een deel van de activiteiten van de JGZ concreter te richten en meer inzicht te krijgen in de inhoudelijke ontwikkeling van werkwijzen voor die doelgroep en het effect van de gebruikte methodieken.

 

Voor de inzet van de JGZ 0 tot 19 jaar hebben de 8 gemeenten een aantal algemene uitgangspunten, die als leidraad moeten dienen binnen de uitvoering en de productontwikkeling:

-          vroeger signaleren van problemen en risico’s

-          aanpakken van risico’s, door zelf te handelen en/of te verwijzen

-          vraaggericht en vanuit de behoefte (van o.m. ouders en intermediairen) te werken

-          vindplaatsgericht werken

-          integraal werken met deskundigen en instellingen in de lokale omgeving daar waar dit versterkend werkt. Dit betekent ook dat er goed moet worden samengewerkt met relevante ketenpartners waaronder BJZ.

-          inspelen op de (landelijke en anderszins) ontwikkelingen en trends.

 

Preventieve taak van de JGZ

De basis van de preventieve taak van de JGZ 0-19 jarigen ligt bij de uitvoering van een vastgesteld aantal contactmomenten in het kader van het basistakenpakket (zie bijlage 3 voor uitgebreide informatie over het basistakenpakket en het maatwerkdeel).

 

In de contactmomenten wordt gevolgd hoe de ontwikkeling van een kind op een breed scala aan aspecten (medisch, sociaal emotioneel etc.) verloopt. Indien er afwijkingen worden geconstateerd of risico’s worden gesignaleerd wordt door de JGZ-professionals handelend opgetreden.

De contactmomenten zijn dus belangrijke momenten waarop vroegtijdig kan worden gesignaleerd of er redenen tot zorg zijn. Een hoog bereik van de doelgroep tijdens de contactmomenten is van groot belang. Gemeenten willen de uitvoerders van de JGZ aansturen op de bereikcijfers en inzicht krijgen

in de risico’s en de effecten van het handelen.

 

Speerpunten in de uitvoering

Het benoemen van doelgroepen of risicogroepen binnen de JGZ is een belangrijk deel van de ontwikkeling van beleid. Nadat de risicogroepen gedefinieerd zijn, kan prioriteit gegeven worden aan bepaalde doelgroepen.

Voor 2007 kiezen wij  ervoor op grond van de in de regio beschikbare informatie drie speerpunten te benoemen:

1. Vroegsignalering en doorverwijzing

2. Risicogedragingen- en factoren bij pubers (waarbij met name psychische problemen, onveilig vrijen, overmatig alcohol gebruik, en softdrugs gebruik)

3. Kinderen met overgewicht.

 

Ad 1: Vroegsignalering

Onder vroegsignalering wordt verstaan het zo vroeg mogelijk opsporen en onderkennen van risicofactoren met betrekking tot de (psychische) gezondheid van jeugdigen. De JGZ heeft als taak vanaf de geboorte adequate zorg en preventie te bieden aan kinderen en ouders in risicosituaties. Zulke risicozorg past in het wettelijk basistaken pakket.

De regiogemeenten hechten grote waarde aan de volgende activiteiten van Vroegsignalering:

·         Het toe leiden van kinderen die in een dreigende achterstandsituatie verkeren, naar de voor- en vroegschoolse educatie.

·         Het samenwerken en de samenwerking versterken met andere partners in het veld die met kinderen werken.

 

Ad 2: Risicogedragingen- en factoren bij pubers:

Het gaat hier om die pubers die bedreigd wordt in hun ontwikkeling als gevolg van bestaand risicogedrag en risicofactoren.

De risicogedragingen van pubers die er uitspringen zijn het overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik en onveilig vrijen, opvallendste risicosituatie zijn de pubers met psychische stoornissen.

 

Ad 3: Kinderen met overgewicht

Een actueel en landelijk probleem onder kinderen en jongeren is overgewicht. In de regio zijn cijfers bekend van de mate van overgewicht, op basis van de Body Mass Index (BMI = gewicht/ lengte²).

Cijfers uit onderzoek laten zien dat van de meisjes één op de zes overgewicht (13 % matig en 3 % ernstig) heeft en van de jongens een op de acht (10 % matig en 3 % ernstig).

De gemeenten geven prioriteit aan het ontwikkelen van uniform beleid binnen de I-JGZ betreffende de signalering advisering/ voorlichting en interventie, en zonodig verwijzing van kinderen met overgewicht.

 

Prestaties beleidsspeerpunten

Van de uitvoerders vragen we dat ze binnen het aanbod (uniform en maatwerk) nadrukkelijk aandacht besteden aan bovenstaande onderwerpen. De gemeenten beogen hiermee meer zicht te krijgen op de kwaliteit van het aanbod en indien nodig een kwalitatieve impuls te geven aan de aanpak van deze thema’s. Van de uitvoerders wordt een aantal prestaties gevraagd:

 

Met ingang van 2007 wordt een beleidsoverleg ingevoerd tussen de 8 beleidsambtenaren JGZ, de sectormanagers JGZ en andere medewerkers binnen de GGD en TZ die bij de beleidsontwikkeling betrokken zijn. Het doel van het overleg is beleidsontwikkelingen, afstemming, terugkoppeling en informatie-uitwisseling. (Hiermee zal het bestaande beleidsoverleg op DWO niveau komen te vervallen).

 
 
6.       Verantwoording en rapportages in 2007
De 8 gemeenten willen voor 2007 met de GGD uniforme afspraken maken over de wijze waarop zij rapporteert over de uitvoering van de zorg van 0 tot 19 jaar en de gezondheidssituatie van de doel-groep. Dit betekent dat er gerapporteerd wordt over de bedrijfsvoering en dat er gezondheidsinforma-tie verstrekt wordt naar aanleiding van de uitgevoerde werkzaamheden.
In 2007 zal deze werkwijze verder worden uitgewerkt en vastgelegd in het beleidskader voor de periode daarna. Hieronder volgt een eerste aanzet van die werkwijze.

 

Uitvoeringsplan van GGD en TZ voor 2007

De plannings- en verantwoordingscyclus begint met het regionaal beleidskader van de 8 gemeenten.

Op basis van het beleidsplan formuleert de GGD, in samenspraak met de TZ-instellingen, jaarlijks een uitvoeringsplan. In dit uitvoeringsplan formuleert de GGD op welke wijze de beleidsmatige doelen aangepakt gaan worden. Dit uitvoeringsplan heeft zowel een inhoudelijk deel, producten en diensten, alsmede een financieel deel; de kosten van de uitvoering. Deze cyclus wordt in 2007 nader uitgewerkt.

Voor 2007 geldt dat de gemeenten al afspraken hebben gemaakt voor het uniform deel van het uitvoeringsplan. De inzet is gebaseerd op de geprognosticeerde grootte van de doelgroep kinderen van 0 tot 19 jaar per gemeente per 1 januari 2007.

De GGD/TZ brengen de aantallen per gemeente in beeld en vertalen deze naar de inzet van reguliere contactmomenten (aantal), andere uniforme taken (bv spreekuren, vaccinatie uren) en extra zorg taken (bv huisbezoeken op indicatie).

Daarnaast worden per gemeente de afspraken over maatwerkactiviteiten opgenomen in het uitvoeringsplan. Elke gemeente stelt dit door de GGD opgestelde uitvoeringsplan vast.

 

Verantwoording en rapportages

De gemeenten willen goed inzicht hebben in de uitvoering van de JGZ 0-19 jaar. Daarom willen de gemeenten met de GGD afspraken maken over de periodieke rapportage naar aanleiding van het uitvoeringsplan.
 

Vanwege het uitvoeringsjaar 2007 zullen met de GGD en de TZ, op basis van onderstaande bedrijfsvoeringsgegevens en gezondheidsinformatie, nog nader afspraken gemaakt worden hoe de rapportages er in 2007 uit gaan zien.

 

Bedrijfsvoeringsgegevens 0-19 jaar
    1. Aantallen contactenmomenten/pgo’s: raming en realisatie
    2. Soort zorg op indicatie geboden aan aantal kinderen: raming en realisatie
    3. Aantal telefonische consulten en aantal bezoeken van ouders/verzorgers aan inloopspreekuur: raming en realisatie
    4. aantal maatwerkactiviteiten uitgevoerd: raming en realisatie
    5. bij groepsgerichte maatwerkactiviteiten: aantal deelnemers en locatie van uitvoering
    6. bij afwijkingen wordt een toelichting gegeven.
    7. Uitvoerende formatie uitgesplitst naar inzet van artsen, verpleegkundigen en assistenten

 

Bereikgegevens (definitie bereik in begrippenoverzicht, bijlage 3)

Bereikcijfers van contactmomenten en vaccinaties: % bereik per genoemd item

contactmomenten 0-1, contactmomenten 1-4, vaccinaties 0-4 jaar, PGO groep 2, PGO groep 7, PGO klas 2, Vaccinaties 4 tot 19 jaar

 

Doelstelling van de bereikcijfers:

Aanvaardbaar is een minimaal bereik van 95% van de zuigelingen, 90% van de peuters, 90% bij leeftijd 5 tot 14 jaar en 90% voor de vaccinaties 0-4 jaar 95% en 5-19 jaar 90%. Daar waar de bereikcijfers in 2006 hoger zijn, dienen deze op hetzelfde niveau te blijven vanaf 2007.

 

Gezondheidsinformatie

De onderzoeken en de contactmomenten binnen de JGZ 0-19 jaar hebben tot doel om een gezond opgroeien en een gezonde ontwikkeling van kinderen te bewaken en om afwijkingen of risico’s vroeg-tijdig te onderkennen. Hiertoe screenen de professionals van de JGZ op methodische wijze op een groot aantal problemen en risico’s.

De 8 gemeenten willen 2 keer per jaar ( in april en augustus) inzicht krijgen in de gesignaleerde gezondheidsrisico’s bij de groep 0 tot 19 jarigen. Daarnaast is het ook belangrijk om inzicht te krijgen in de wijze waarop men op de signalering heeft gereageerd door zelf handelend op te treden, dan wel te verwijzen.

 

In ieder geval worden de volgende gezondheidsgegevens aangeleverd:

-          Het aantal bereikte en gesignaleerde kinderen 0-19 jaar dat wordt aangemerkt als risicokind, alsmede de reden daartoe.  Het overzicht bevat in ieder geval informatie over problemen en/of risico’s omtrent: taalachterstand, gezondheid, gedrag, opvoeding, meervoudige problematiek etc.

-          aantal en soort handelingen/acties die de JGZ heeft ondernomen n.a.v. de signalering van risico’s en problemen. Deze informatie bevat in ieder geval inzicht in:

eigen acties JGZ, aantal verwijzingen naar soort instellingen (voorscholen, BJZ, huisartsen, zorgadviesteams etc.).

-          een indicatie van de belangrijke trends in de gezondheidstoestand van kinderen van 0 tot 19 jaar in de regio en per gemeente

 

Aanleveren van bedrijfsvoeringsgegevens en gezondheidsinformatie

Bovenstaande formatie wordt 2 keer per jaar door de GGD aangeleverd middels een managementrapportage per gemeente op 1 april en 1 augustus. Hierin zijn ook de financiële resultaten opgenomen. Naar aanleiding van de managementrapportages vindt een overleg plaats tussen de gemeente en de sectormanager en JGZ-regiomanager.

Middels een jaarverantwoording worden de bedrijfsvoeringsgegevens en de financiële resultaten door de GGD inzichtelijk gemaakt.

 

Procesevaluatie

De wethouders van de 8 gemeenten zullen geïnformeerd worden over de voortgang van het implementatie- en ontwikkelingsproces. Deze periodieke terugkoppeling zal ingaan op de ontwikkelingen binnen de werkgroepen zoals genoemd in het “Plan van aanpak IJGZ” alsmede op de ontwikkelingen die in dit beleids- en implementatiekader zij genoemd.

De terugkoppeling vindt plaats in april en augustus gekoppeld aan de managementrapportages.

 

7.  Aanpak in 2007 t.b.v. regionaal beleidskader voor de jaren 2008 en 2009

 

In 2007 wordt een nieuw en uitgebreider regionaal beleidskader opgesteld, voor de jaren 2008 en 2009. 

 

In het regionale beleidskader 2008-2009 komt te staan:

Ø       Aanleiding/inleiding

Ø       Wat houdt het regionaal beleidskader in

Ø       Wettelijk kader JGZ 0-19 jaar en ontwikkelingen

Ø       Visie omtrent integrale JGZ en Opdracht/doel van de integrale JGZ

Ø       Regierol gemeente

Ø       Relatie tussen het regionale en het lokale beleid.

Ø       Uitgangspunten, taken en verantwoordelijkheden van de integrale JGZ

Ø       Netwerkontwikkeling en ketenvorming

Ø       Monitoring van de gezondheidssituatie onder de jeugd en de inzet van beleidsadvisering (beleids-cyclus)

Ø       Uitvoering JGZ

·         Productenboek 0-19 jaar, keuze voor inzet producten uit basistakenpakket, maatwerk etc. vanuit de beleidscyclus

·         Bedrijfsvoeringcyclus: productbegroting en financiën.

·         Het maken van productafspraken

·         Effectiviteit van programma’s meten

Ø       Verantwoording en afstemming

·         Vastleggen van productafspraken per jaar

·         Rapportages en periodiciteit

Ø       Borging regionale beleidscyclus (beschrijving beleidskader)

 

Het beleidskader zal elke 2 jaar vernieuwd worden. De opzet van het eerste beleidskader 2008-2009 zal een blauwdruk zijn voor de volgende cyclus van 2 jaar enz., enz.

 

Aanpak van de totstandkoming van de nota:

Deze nota wordt op integrale wijze opgesteld. Dat wil zeggen dat alle 8 ambtenaren JGZ erbij betrokken worden, de wethouders JGZ en de raadsleden van de 8 gemeenten.

De GGD en de TZ-instellingen worden ook betrokken bij de inhoudelijke ontwikkelingen.

Eind 2007 dient de nota gereed te zijn.

 

Wat

Wie

Wanneer

Verzamelen ingrediënten en kaders voor de nota

Werkgroep Beleidskader en de andere ambtenaren JGZ

Jan- febr 2007

Opstellen van een discussienota

Werkgroep Beleidskader

Febr 2007

Verkenningsbijeenkomst wethouders 8 gemeenten

Werkgroep Beleidskader, en de andere ambtenaren JGZ

Maart 2007

Visie vormende conferentie voor de raadsleden van de 8 gemeenten

Werkgroep Beleidskader en de andere ambtenaren JGZ

April 2007

Opstellen conceptnota regionaal beleidskader

Werkgroep Beleidskader

Maart- juni 2007

Conceptnota bespreken met de coördinatiegroep (TZ en GGD)

Ambtelijke projectgroep

Juli 2007

Richtinggevend advies wethouders JGZ

Werkgroep Beleidskader

Aug 2007

Besluitvormingstraject

College en raad per gemeente

Lokale ambtenaren JGZ

Sept/ okt/ nov 2007

Aanbieden van de nota aan de GGD en TZ organisaties.

Werkgroep Beleidskader

November 2007

 

 

8         Financiële paragraaf

 

In 2007 zullen een aantal zaken opgepakt worden in het kader van de regionale ontwikkeling van de      I-JGZ waarvoor door de gemeenten middelen ingezet dienen te worden.

 

Implementeren plan van aanpak I-JGZ

In 2007 zal het plan van aanpak I-JGZ in de regio worden uitgewerkt. Dit betreft een aantal werkgroepen onder aansturing van een projectleider van de GGD. Vanaf maart 2007 zullen de beide sectormanagers van de IJGZ de leiding van de werkgroepen overnemen. De werkgroepen gaan voor de hele regio integrale plannen uitwerken op de terreinen:

-          organisatie

-          huisvesting

-          dienstverlening

-          communicatie

 

De werkgroepen worden aangestuurd door deelprojectleiders. De deelnemers aan de werkgroepen zijn afkomstig uit de verschillende organisaties. Uitgangspunt daarbij is dat de deelname aan de werkgroepen zoveel mogelijk uit de staande formatie wordt gedaan.

Voor de bekostiging van een deel van het deelprojectleiderschap is aanvullende financiering nodig. Dit bedraagt voor de gehele regio €50.000. Alle gemeenten dragen daar naar rato van het aantal inwoners aan bij.

 

Uitwerken beleidskader 2007

Voor het organiseren en uitwerken van het proces om in 2007 het regionale beleidskader voor 2008 en 2009 uit te werken, wordt een post opgenomen van €20.000 voor externe ondersteuning. Deze externe ondersteuning zal onder meer ingezet worden voor het schrijven van de nota en organisatie van een conferentie IJGZ.

 

Activiteit

Kosten

Deelprojectleiderschap plan van aanpak

€ 50.000

Externe ondersteuning regionaal beleidskader 2

2008-2009

€ 20.000

Totaal

€ 70.000

 

Ontwikkelingen:

Gemeenten ontvangen de financiële middelen voor de uitvoering van de JGZ 0-4 jaar nu nog via een uitkering van het Rijk, de regeling specifieke uitkering (Rsu) JGZ 0-4 jaar. Momenteel wordt de uitvoering van de JGZ landelijk geëvalueerd. De verwachting is dat er wijzigingen zullen plaatsvinden in de financieringssystematiek en dat deze vanaf 1 januari 2008 van kracht zullen worden.

 

In bijlage 4 staan de voorwaarden t.a.v. financiën en huisvesting.

 

In bijlage 5 staat een overzicht van de toerekening van deze kosten per gemeente.


 

Bijlage 1:

Overzicht regioteams

 

 

Regioteam

Inwoners

Formatie fte

Westland en Midden-Delfland

115.000

23

Delft

95.000

19

Rijswijk en Pijnacker Nootdorp

90.000

18

Leidschendam-Voorburg Wassenaar

100.000

20

Zoetermeer

125.000

25

Totaal

525.000

105

 

 

Bijlage 2:

Organigram I-JGZ-organisatie.

 

 


 

Bijlage 3:

Basistakenpakket en begrippenlijst

 

Basistakenpakket

In het Basistakenpakket is de preventieve gezondheidszorg voor elk in Nederland woonachtig kind omschreven. Het basistakenpakket JGZ bestaat uit zes productgroepen die uitgevoerd worden en die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden:

1. Monitoring en signalering

2. Inschatten zorgbehoefte

3. Screeningen en vaccinaties

4. Voorlichting, advies, instructie en begeleiding

5. Beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen

6. Zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking.

 

Deze productgroepen worden uitgevoerd in zowel het uniforme deel van het basistakenpakket als wel het maatwerkdeel. Gemeenten hebben in het maatwerkdeel  keuzevrijheid bij de mate waarin en de wijze waarop zij de maatwerkproducten aanbieden. Gemeenten moeten het zorgaanbod afstemmen op de zorgbehoeften van groepen kinderen en op de gezondheidssituatie van de kinderen in de gemeentelijke regio. 

 

Contactmomenten

De basis van de preventieve taak van de JGZ 0-19 jarigen ligt bij de uitvoering van een vastgesteld aantal contactmomenten in het kader van het basistakenpakket.

De frequentie van de contactmomenten bij de 0 tot 4 jarigen is elf keer. Bij de 4 tot 19 jarigen is dat drie keer. Bij de 0 tot 4 jarigen ligt de nadruk bij het basistakenpakket. Bij de 4 tot 19 jarigen zorg ligt de nadruk bij het maatwerkdeel.

 

 

 

 


 

Begrippenlijst

 

Aanwijzingsbevoegdheid

De bevoegdheid van de directeur van de GGD om JGZ-medewerkers per direct in te zetten voor specifieke taken ingeval van calamiteiten. De directeur legt hierover later verantwoording af.

 

GGD

De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West.

 

JGZ 0-4

Jeugdgezondheidszorg voor de 0 tot 4 jarigen in de regio.

 

JGZ 4-19

Jeugdgezondheidszorg voor de 4 tot 19 jarigen in de regio.

 

I-JGZ

Integrale jeugdgezondheidszorg voor de 0 tot 19 jarigen in de regio.

 

Regio

De regio Zuid-Holland West bestaande uit de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Midden Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland, Delft en Zoetermeer.

 

Rsu JGZ

De tijdelijke Regeling specifieke uitkering Jeugdgezondheidszorg.

 

thuiszorgorganisaties

De thuisorganisaties in de Regio, te weten Zorgring, Florence, Valent RDB en Maatzorg/de Werven.

 

Beleidskader (regionaal)

2 jaarlijks kader waarin de 8 gemeenten van de regio ZHW schetsen welke doelen zij nastreven en welke taak/opdracht zij hiervoor neerleggen bij de JGZ 0-19 jaar.

 

Aanvullende Kaderstellende uitgangspunten

Bijlage bij het beleidskader waarin een aantal uitgangspunten zijn verduidelijk.

 

Uitvoeringsplan

Op basis van het beleidskader stellen de uitvoerders per gemeente een plan op waarin wordt aangegeven op welke wijze ze de doelen van de gemeenten denken te realiseren. Dit plan omvat een inhoudelijk doel, een overzicht van producten, een begroting en een overzicht van rapportages. Dit document heet uitvoeringsplan.

 

Uitvoeringsovereenkomst

In elke gemeente stelt het college van B&W het uitvoeringsplan jaarlijks vast. De college mandateren de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst (= positief besluit over uitvoeringsplan) aan de wethouders.

 

Mandaatbesluit

Het besluit van de afzonderlijke gemeenten waarin zij de bevoegdheid tot het beschikken op aanvragen om subsidies in het kader van de JGZ mandateren aan directeur van de GGD.

 

Uitvoeringsregeling mandaat JGZ

Afspraken tussen de wethouders van de acht gemeenten en de GGD inzake het waarborgen van de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen en de wijze waarop de GGD zich verantwoordt richting de gemeenten t.a.v. de I-JGZ.

 

PGO

Preventief gezondheidsonderzoek.

 

Bereik

het percentage kinderen van 0 tot 4 jaar dat in zorg is ten opzichte van het aantal kinderen woonachtig in een gemeente

 

Aanvullende diensten

Naast het Basistakenpakket kent de GGD Zuid-Holland West aanvullende diensten. De aanvullende diensten zijn activiteiten die de GGD op verzoek van gemeenten en derden kan leveren boven op de uitvoering van het Basistakenpakket. Aan de aanvullende diensten zijn bepaalde voorwaarden verbonden en er worden bepaalde tarieven voor gerekend; het bestuur stelt deze tarieven jaarlijks bij de begrotingsbehandeling vast. De afspraken over een aanvullende dienst worden in een contract vastgelegd.

 

Maatwerkdiensten

Taken die het basistakenpakket aanvullen met het doel invulling en uitvoering te geven aan lokale beleidsprioriteiten.

 

Risicokind

Een kind van 0 tot 4 jaar dat wordt bedreigd in zijn ontwikkeling tot een zelfstandig volwassene.

 

Wmo     

Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

WCPV   

 

Wet collectieve preventie volksgezondheid.

 

 


Bijlage 4:

Voorwaarden t.a.v. financiën en huisvesting

 

Algemeen financieel:

      1.   De volgende geldstromen worden onderscheiden:

1.       Uniformdeel btp (basistakenpakket) 0-4 jaar: Tijdelijke regeling specifieke uitkering (Rsu).

2.       Uniformdeel btp 4-19 jaar binnen GGD-begroting.

3.       Maatwerk 0-19 jaar: voorheen TRV-regeling nu onderdeel van gemeentefonds.

4.       Maatwerkdeel btp 4-19 jaar opgenomen in de GGD-begroting.

5.       Middelen voor aanvullende diensten, zoals opgenomen in de GGD-begroting. (Deze worden verder buiten beschouwing gelaten).

 

  1. Alle beschikbare middelen voor de JGZ 0-19 jaar worden door de 8 gemeenten integraal toe geleid naar de GGD-begroting. Het betreft de geldstromen 1, 2 en 4 uit punt 1.

Uitzondering hierop zijn de middelen onder punt 1, nummer 3: maatwerkmiddelen 0-19 jaar. Gemeenten stellen jaarlijks het bedrag vast dat zij inzetten t.b.v. maatwerk 0-19 jaar.

     

De extra zorg is onderdeel van de uniforme taken. Indien een gemeente andere afspraken wil dan de standaard methode, kunnen alleen afspraken gemaakt worden over aanpassing de werkwijze.

 

Afspraken tussen gemeente en GGD over inzet van maatwerk en aanvullende producten 0-19 jaar:

Jaarlijks wordt het gemeentelijke budget voor maatwerk en aanvullende diensten binnen de GGD-begroting vast gesteld.

Leidraad voor de invulling van deze producten zijn het regionale beleidskader, het lokale beleid en vastgestelde doelen/prioriteiten.

Gemeenten maken met de sectorleiding en de regiomanager jaarlijks afspraken over de productinzet. Op basis van product x prijs.

 

  1. De indexering van het budget voor de uitvoering van de JGZ 0-19 jaar gebeurt op basis van de uitgangspunten zoals vastgelegd in de begroting van de GGD. Deze uitgangspunten zijn de grondslag onder het contract tussen GGD en TZ-instellingen.

 

  1. De uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeenten en de GGD wordt gebaseerd op een integraal productenboek 0-19 jaar (uniform, maatwerk en aanvullend) en een productprijs per product.

GGD-producten van andere sectoren die betrekking hebben op de jeugd worden in deze product-beschrijvingen en productbegroting betrokken (GVO, epidemiologie, GB en beleids-advisering etc.)

 

  1. Ten aanzien van de productsoorten onderscheiden we:

Uniforme taken en maatwerktaken en aanvullende diensten. De uniform- en maatwerk-producten zijn wettelijk vastgelegd en gemeenten zijn verplicht ze af te nemen. Bij maatwerk-taken is sprake van beleidsvrijheid van gemeenten.

 

  1. Alle overheadkosten (exclusief huisvestingslasten) van de organisaties worden toegerekend naar:

-Producten van 0-4 jaar:  toerekening naar de uniforme taken van het basistaken-pakket. Voor maatwerkproducten geldt dan een marginaal tarief.

-Producten van 4-19 jaar: toerekening naar uniforme en maatwerktaken van het basistaken-pakket. Voor aanvullende diensten/producten geldt een marginaal tarief.

 

  1. Huisvestingskosten voor de I-JGZ worden jaarlijks per gemeente separaat in de begroting in beeld gebracht

 

 

  1. Personeelsbeleid I-JGZ:

De I-JGZ gaat binnen de huidige budgetten integrale functies voor arts, verpleegkundige en assistent 0-19 jaar realiseren. Mogelijk dat om dit te realiseren binnen deze functies meer diversiteit nodig is.

Andere aanpassingen binnen de formatie en inzet van functies die leiden tot meer efficientie dienen ook aangepakt te worden.

Daarbij wordt ingezet op het optrekken alle dienstverbanden binnen de IJGZ naar de GGD-norm van minimaal 0,5 FTE. Voorts kan gekeken worden naar de inzet van functies op de basistaken. Dit is niet landelijk vastgelegd voor alle taken.

Doel van bovenstaande is om efficiency voordeel te realiseren. Het efficiency voordeel zal ingezet worden voor het verbeteren van de kwaliteit, waaronder het integreren van functies.

      Hiertoe dient een plan van aanpak uitgewerkt te worden door de organisaties.

 

  1. Planning en control-cyclus:

In het beleidskader en uitvoeringsregeling staan de vereisten rondom verantwoording en rapportages.

Ten aanzien van managementrapportages: elke gemeente ontvangt een rapportage op basis van realisatie van het aantal producten en ingezette middelen in relatie tot afgesproken aantallen. Indien zich hierin afwijkingen voordoen van meer dan 5% dan worden gemeenten hierover geïnformeerd en wordt besproken hoe hiermee omgegaan moet worden.

 

10.   Een gebleken overschot op de exploitatie van de begroting voor de jeugdgezondheidszorg vloeit terug naar de gemeenten in de Regio die het aangaat of wordt in overleg met deze gemeenten ten behoeve van de jeugdgezondheidszorg aangewend.

 

Huisvesting:

  1. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het lokaal regelen van de (decentrale) huisvesting voor de IJGZ. Per gemeente worden afspraken gemaakt door de GGD, TZ en betreffende gemeente over het huurderschap van I-JGZ-locaties en de organisatie en bekostiging van huur- en gebruik gerelateerde kosten (service lasten, afschrijvingen meubilair, logistiek etc.).

 

  1. Het budget t.b.v. de huisvesting van de I-JGZ 0-19 jaar per gemeente is onderdeel van de gelden die naar de GGD gaan voor de uitvoering van de JGZ 0-19 jaar. Dit betekent dat de GGD de financiering regelt voor de totale huisvesting en dat zij ingeval de TZ huurder is van Integrale JGZ-locaties zorgdraagt voor de financiering hiervan richting betreffende TZ-instelling.

 

  1. Indien de huisvestingslasten JGZ 0-19 jaar hoger zijn door specifieke eisen die gemeenten hebben, bv meer uitvoeringslocaties of deelname andere partners, dan wordt dit door de desbetreffende gemeente aanvullend gefinancierd.

 

  1. Hoofdhuurders van de I-JGZ locaties krijgen vanuit de I-JGZ begroting de feitelijke kosten vergoed.

 

  1. Bepaalde lokaal opererende organisatie[4] op het terrein van de jeugd kunnen gratis gebruik maken van de I-JGZ locaties voor incidentele groepsbijeenkomsten en spreekuren op momenten dat de JGZ er geen gebruik van maakt

 

  1. Indien er spraken is van huurinkomsten van derden die gebruik maken van I-JGZ locaties, dan komen deze inkomsten ten goede aan het verlagen van de huurkosten van de I-JGZ.

 

 


Bijlage 5:

Toerekening financiële middelen voor implementatie

 

Toerekening per gemeente van de benodigde financiële middelen voor de implementatie van het plan van aanpak I-JGZ en het proces van regionale visievorming en beleidsformulering 2007.

 

Gemeente

 

Percentage

Bedrag

Delft

 

18,6

13.020

Leidschendam-Voorburg

 

14,5

10.150

Midden-Delfland

 

3

2.100

Pijnacker-Nootdorp

 

7,8

5.460

Rijswijk

 

9,3

6.510

Wassenaar

 

5

3.500

Westland

 

19,1

13.370

Zoetermeer

 

22,7

15.890

Totaal

 

100

70.000

 

 

 

 

#



[1] Sturingsadvies van Operatie Jong

[2] Leidschendam-Voorburg volgt vanaf 01-01-2008

[3] Op dit moment is in de regio spraken van voor- en nadeel gemeenten m.b.t. inzet van RSU-middelen voor 0-4 jaar[3]. Deze voor- en nadelen zijn het gevolg van de toerekeningscriteria die VWS hanteert en de negatieve effecten die dit heeft op de gemeenten met veel vinex-locaties. Momenteel wordt de Rsu op inhoud en financiën geëvalueerd door het rijk. In de evaluatie zal bovenstaande problematiek nadrukkelijk aan de orde komen. De verwachting is dat vanaf 01-01-08 de toerekening naar gemeenten zodanig zal worden aangepast dat de effecten van voor- en nadeel verdwijnen.

Er wordt daarom voorzien dat alleen in 2007 in onze regio nog sprake is van voor- en nadeel gemeenten

[4] Bureau Jeugdzorg, Schoolmaatschappelijkwerk/Algemeen Maatschappelijkwerk, Geestelijke Gezondheidszorg, Verloskundigen