Burgers
moeten zoveel mogelijk zelf voorzien in hun kosten van bestaan. Het
uitgangspunt van de Wet Werk en Bijstand is dan ook dat de afhankelijkheid van
een uitkering zo kort mogelijk moet duren. Burgers die een uitkering ontvangen
worden zo snel mogelijk doorgeleid naar een zelfstandige bestaansvoorziening.
Indien dit noodzakelijk is biedt de gemeente hierbij hulp in de vorm van
re-integratietrajecten.
Een
van de voorwaarden voor het volgen en het slagen van een dergelijk traject is
het bieden van voldoende mogelijkheden van kinderopvang.
Voor
klanten die een uitkering ontvangen van de gemeente kunnen de kosten van de
kinderopvang gedurende het re-integratietraject worden vergoed op basis van de
Wet Kinderopvang.
Indien
het traject succesvol wordt afgerond doordat de betrokkene er in slaagt, na of
tijdens het traject werk te vinden, dan kan men gebruik blijven maken van de
kinderopvang. Wel is dan sprake van een andere financieringssystematiek.
Een
vrijwilliger, die in verband met de vrijwilligersactiviteiten kinderopvang
nodig heeft, kan geen beroep doet op een vergoeding van de kosten van de
kinderopvang op basis van de wet.
Doel
van deze notitie is om een kader te geven waarmee vrijwilligers, onder bepaalde
voorwaarden toch aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de kosten van
kinderopvang.
Deze
notitie en dit voorstel heeft uitsluitend betrekking op burgers die een
uitkering ontvangen van WIZ. Voor burgers die geen uitkering ontvangen van WIZ
wordt een beleid ontworpen.
In
dat nieuwe beleid wordt rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen rond
vrijwilligerswerk (m.n. mantelzorgers) als gevolg van de totstandkoming van de
Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
Niet
alle re-integratietrajecten worden succesvol afgesloten, bijvoorbeeld omdat
betaald werk niet haalbaar is voor de betrokkene. In die gevallen kan sociale
activering, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk wel een optie zijn.
Sociale activering is een instrument om burgers actief bij de samenleving te
(blijven) betrekken. De WIZ-klant die in het kader van sociale activering
actief is kan geen vergoeding krijgen van de kosten voor kinderopvang.
In
de Wet Kinderopvang zijn een aantal doelgroepen genoemd waarvoor de gemeente
een deel van de kosten moet vergoeden. Het is de gemeente toegestaan om
daarnaast nog andere doelgroepen te benoemen voor wie zij de kinderopvang
mogelijk wil maken. De gemeente moet hiervoor haar eigen middelen aanwenden.
Bij
de invoering van de Wet Kinderopvang is besloten om de kosten van kinderopvang
uitsluitend te vergoeden op basis van de Wet Kinderopvang of vanuit het
gemeentelijk budget kinderopvang (eigen doelgroepen beleid).
Vanaf
dat moment wordt niet langer bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van
de kinderopvang. Bij de invoering van de Wet kinderopvang is een onderzoek
gedaan naar het aantal gevallen waarin middels de bijzondere bijstand, in het
geval van vrijwilligerswerk, een vergoeding werd verstrekt voor de kosten van
kinderopvang. Daar was toen nauwelijks sprake van.
Zoals
reeds werd vermeld kunnen vrijwilligers of klanten in een traject naar sociale
activering op dit moment geen aanspraak maken op een vergoeding van de kosten
voor kinderopvang uit het budget kinderopvang.
De
gemeente heeft een belang om kinderopvang ook voor deze groep mogelijk te
maken. Deze nieuwe beleidslijn dient uit eigen middelen te worden bekostigd. De
verwachting is dat in de toekomst incidenteel sprake zal zijn van een situatie
waarin een klant een vergoeding voor kinderopvang nodig heeft tijdens
vrijwilligerswerkzaamheden. De te verwachten financiële consequenties bedragen €
15.000,- tot maximaal € 30.000,- die binnen het bestaande budget opgevangen
kunnen worden.
Als
er sprake is van een werkende partner is een vergoeding kinderopvang niet aan
de orde. De klant kan dan een beroep doen op de werkgever van de partner of de
compensatieregeling via de belastingdienst.
Als
er een niet-werkende partner is dan kan deze de zorg voor de kinderen op zich
nemen, tenzij deze partner op dat moment een traject volgt.
Werk
boven Inkomen is het uitgangspunt van de Wet Werk en Bijstand en is het
uitgangspunt voor gemeentelijk beleid. Echt werk gaat voor vrijwilligerswerk.
Dit
betekent dat vóór dat een vergoeding wordt verstrekt voor de kosten van kinderopvang
(in het geval van vrijwilligerswerk) vastgesteld moet zijn dat er op dat moment
geen mogelijkheden zijn voor betaalde arbeid (bijvoorbeeld door een niet
succesvol afgerond traject).
De
kosten van de kinderopvang worden gedurende een traject volledig vergoed. In
het geval van een sociaal-medische indicatie betaalt de betrokkene 6% als eigen
bijdrage. Als de klant werkt dan betaalt men een eigen bijdrage van 3,5% tot 7%
afhankelijk van de situatie en het inkomen.
Er
wordt voorgesteld om vrijwilligers die een beroep doen op de kosten van kinderopvang
geen eigen bijdrage op te leggen. Enerzijds omdat de kosten niet opwegen tegen
de opbrengsten, anderzijds omdat het opleggen van een eigen bijdrage niet
stimulerend werkt voor het verkrijgen of behouden van vrijwilligerswerk.
Resumerend
wordt voorgesteld:
o
de
betrokkene is alleenstaand ouder of er is een partner die niet voor de kinderen
kan zorgen omdat deze een traject volgt;
o
de
kinderopvang heeft betrekking op kinderen tot maximaal 12 jaar;
o
de
gevraagde vergoeding heeft geen betrekking op periodes die het kind (de
kinderen) op school doorbrengen;
o
er
is vastgesteld dat voor de betrokkene betaald werk niet tot de mogelijkheden
behoort (bijvoorbeeld door het niet succesvol afronden van een traject, c.q.
sociale activering);
o
de
betrokkene ontvangt een uitkering via WIZ.
R. Diemers