Toelichting bij gemeentelijk verslag toezicht en handhaving kinderopvang 2005 aan IWI (Inspectie Werk en Inkomen)

 

Inleiding

De Wet Kinderopvang (WK) is sinds 2005 van kracht (zie www.minszw.nl rubriek werk / kinderopvang / handboek). Gemeenten zijn daarin o.a. verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit (eerste lijnstoezicht). Er is een nieuw systeem van inspecteren gekomen ([1]). De GGD voert namens de Gemeenten de inspecties uit. Gemeenten worden op hun beurt gecontroleerd op de uitoefening van deze toezicht- en handhavingstaak. Dit tweede lijnstoezicht verzorgt het IWI (Inspectie Werk en Inkomen). Gemeenten brengen jaarlijks (voor 1 juli) verslag uit over hun toezicht- en handhavingstaken over het voorgaande jaar aan het IWI. De bevoegdheid voor het vaststellen van dit gemeentelijk verslag ligt bij het College van Burgemeester en Wethouders; de Gemeenteraad krijgt het verslag ter kennisneming. Het gemeentelijk verslag aan IWI beschrijft dus niet de kwaliteit van de opvang, maar geeft inzicht in de kwaliteit van het toezicht

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft 2005 in dit kader als overgangsjaar benoemd. Bekend was dat om verschillende redenen nog niet alle partijen (gemeenten, kinderopvangondernemers en GGD’en) volledig aan de gestelde voorwaarden zouden kunnen voldoen.

 

Gemeentelijk verslag toezicht en handhaving kinderopvang 2005 aan IWI

Bijgaand het hierboven beschreven gemeentelijke jaarverslag aan het IWI. Met nadruk dient vermeld te worden dat door IWI is geïnventariseerd hoe vaak op een bepaald item “onvoldoende” en “slecht” is gescoord en op welke manier de gemeente invulling geeft aan de handhavingstaak. Er is niet gevraagd/er wordt niet vermeld hoe vaak de delftse kinderopvangondernemers voldoende hebben gescoord.

In de voorliggende notitie vindt u enige toelichting op de bevindingen en de gemeentelijke opstelling omdat 2005:

·         het eerste jaar was volgens de nieuwe werkwijze en rolverdeling en

·         door alle partijen als overgangsjaar wordt beschouwd.

De gemeente Delft heeft de haar toegewezen handhavingstaak in 2005 breed opgevat. Namelijk alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat de wet- en regelgeving op het terrein van de kinderopvang structureel goed kan worden nageleefd. Dat is dus meer dan alleen toezicht houden en sancties opleggen. Het accent in het overgangsjaar 2005 lag op het in goede positie krijgen van alle betrokkenen zodat ieder de verantwoordelijkheid kan nemen die past bij de (nieuwe) toegewezen rol. De ondernemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit – de GGD controleert de kindercentra en de gemeente handhaaft en sanctioneert.

 

Toelichting

Het college van burgemeester en wethouders heeft eind 2005 het gemeentelijk handhavingsbeleid kinderopvang vastgesteld (www.gemeentedelft.info /raadsinformatiesysteem/collegebesluitenlijsten/24.11.2005). Op grond daarvan geeft de gemeente Delft invulling aan haar structurele handhavings- en sanctioneringstaak kinderopvang volgens de WK. In 2005 is met nadruk ingespeeld op de overgangsmaatregelen.

 

In de gemeente Delft zijn in 2005 onder het nieuwe regiem van de WK van een beperkt aantal geregistreerde kindercentra de reguliere inspectierapporten definitief vastgesteld (10 van 60). Er zijn meer inspecties gestart (in totaal 18); maar die zijn niet in 2005 afgerond en worden dan ook niet in dit jaarverslag meegenomen. De voorgaande jaren zijn alle kindercentra jaarlijks volgens de oude regelgeving gecontroleerd. Conclusie daarvan was dat de kwaliteit bij de meeste kindercentra in orde was.

De redenen waarom in 2005 niet alle locaties in Delft  zijn geïnspecteerd:

·         De besluitvorming over de WK heeft pas laat in 2004 plaatsgevonden

·         De landelijke toetsingskaders zijn begin 2005 uitgewerkt

·         De GGD-inspecteurs zijn in de eerste helft van 2005 getraind

Vanaf medio 2005 is dus het daadwerkelijk inspecteren gestart en konden gezien de resterende tijd niet alle centra gecontroleerd worden. De gemeente Delft vormt hierin geen uitzondering met de rest van Nederland.

 

Zoals hierboven vermeld was er zowel binnen de gemeente als bij de GGD een goed beeld van de bestaande kindercentra. Er is in 2005 daarom prioriteit gegeven aan de inspectie volgens de WK van nieuwe meldingen (nieuw opgerichte kinderopvangorganisaties/-lokaties). Daarnaast is gestart met een aantal reguliere inspecties bij bestaande ondernemers.

 

De eerste inspectierapporten (eind 2005) lieten volgens verwachting een beeld zien dat nog niet alle ondernemers volledig op de nieuwe manier van inspecteren waren voorbereid. Dat wil niet zeggen dat de kwaliteit niet goed was, maar vaak waren de documenten nog niet helemaal op orde. Tevens moesten de GGD-inspecteurs nog in hun rol groeien. Over deze aspecten heeft de gemeente intensief overleg gevoerd met de betrokken partijen. Ook de vertegenwoordigers van de oudercommissies zijn bij dit overleg betrokken geweest. De eerste rapportages (geanonimiseerd) hebben model gestaan (als leerpunten voor verbetering) voor de rest van de delftse kinderopvangondernemers. Dit heeft geleid tot de volgende afspraken.

 

De ondernemers die in 2005 een reguliere inspectie hebben doorlopen en die een  onvoldoende of slecht hebben gescoord, kregen op die onderdelen een nader onderzoek. Normaal gesproken vindt een nader onderzoek plaats na afloop van een opgelegde hersteltermijn. Deze termijn is nu niet opgelegd; het nadere onderzoek is voor de geïnspecteerde locaties meteen in 2005 nog afgekondigd.

De nadere onderzoeken hebben plaatsgevonden of worden binnenkort afgerond. Inmiddels zijn de eerste rapporten daarvan definitief vastgesteld. In de meeste gevallen voldoen de ondernemers nu wel aan de kwaliteitseisen en zijn de documenten op orde.  Daar waar dat niet het geval is, start het vastgestelde gemeentelijk handhavingsbeleid en volgt sanctionering naar zwaarte van de overtreding.

Op het moment dat het nader onderzoek definitief is afgerond, worden beide rapporten (reguliere inspectie en nader onderzoek) op de site van de gemeente Delft geplaatst. Het reguliere inspectierapport was al veel eerder beschikbaar voor ouders en leidsters op de locaties.

 

De gemeente heeft afspraken gemaakt met de GGD over de inspecties in 2006. Voor alle kinderdagverblijven zal de inspectieprocedure in 2006 worden gestart. Naar verwachting zullen niet alle inspecties ook in dit jaar afgerond (kunnen) worden, omdat een dergelijk traject een minimale doorlooptijd van vier maanden heeft. Voor de kinderdagverblijven die een afgeronde inspectieprocedure doorlopen in 2006 geldt integraal het gemeentelijke handhavingsbeleid en volgt directe publicatie na definitieve vaststelling. De verwachting is dat het merendeel van de ondernemers aan de kwaliteitseisen zal voldoen.

 

 

Programma Integraal Veiligheidsbeleid

20 juni 2006

 

 



[1] In het oude systeem werd zeer gedetailleerd gecontroleerd. Dat varieerde van de afstand van de kapstokhaakjes tot de temperatuur van de koelkast. De nieuwe manier van inspecteren kent minder gedetailleerde regels. De kindercentra leggen zelf o.a. vast op welke manier zij risico’s inschatten over veiligheid en gezondheid en hoe daarmee om te gaan. Dat moet in documenten worden vastgelegd. Als de ondernemer aan de minimale eisen voldoet scoort dat een “voldoende”. Beter dan “voldoende” is niet mogelijk in dit systeem; voldoende wil zeggen dat het centrum aan de kwaliteitseisen voldoet.