Op 1 januari 2007 wordt de Wet maatschappelijke
ondersteuning (WMO) van kracht. De gemeente Delft staat voor de opdracht om
deze wet per 1 januari uit te voeren. In het door de gemeenteraad vastgestelde
Plan van Aanpak Implementatie WMO (13 oktober 2005) is gekozen om de WMO middels
twee sporen in te voeren.
Met inwerkingtreding van WMO komt onder meer de
Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg)
te vervallen. De voorzieningen uit de Wvg gaan over naar de WMO.
Daarnaast komt de functie huishoudelijke verzorging (HV) uit de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te vervallen. In de WMO worden gemeenten
verantwoordelijk voor de voorziening "hulp bij het huishouden".
Evenals de Wvg is de WMO te beschouwen als een kaderwet, die gemeenten de
verplichting oplegt om door middel van een verordening binnen het landelijke
wettelijke kader zelf regels te stellen omtrent de verstrekking van individuele
WMO-voorzieningen.
Deze notitie betreft Spoor 1. In de Commissie
WIJZO (13 juni 2006) is een presentatie gegeven over de stand van zaken WMO bij
de gemeente Delft inzake Spoor 1. Dit
Spoor is gericht op de invoering van de nieuwe taken en verplichtingen waaraan
de gemeente per 1 januari 2007 moet voldoen, te weten zorgdragen voor de
invoering van de huishoudelijke
verzorging en het opstellen van een Verordening en een Besluit en
Verstrekkingenboek met als onderwerpen het persoonsgebonden budget, eigen
bijdrage en de compensatieplicht. Het
uitgangspunt voor de invoering per 1 januari 2007 is een beleidsarme
overgang zodat de continuïteit van de dienstverlening aan de klanten is
geborgd. Daarnaast geeft deze werkwijze de gemeente meer tijd om in 2007 de
keuzes over beleid en wetgeving goed en zorgvuldig met en voor inwoners,
instellingen en de Gemeenteraad vorm te geven.
Spoor 2
is gericht op de beleidsontwikkeling in het licht van de brede aanpak
WMO. De WMO omvat meer dan alleen de
hulp bij het huishouden.
Ook veel voorzieningen en taken die nu al onder
de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen, krijgen hun plaats in
de WMO. Zoals bijvoorbeeld de voorzieningen voor gehandicapten,
woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen, welzijnswerk,
vrijwilligerswerk, verslavingszorg, maatschappelijke opvang en vrouwen opvang.
Eén van de procesverplichtingen in de WMO
is daarom ook het opstellen van een vierjarig Beleidsnota WMO (art. 3). Deze
beleidsnota geeft aan welk samenhangend beleid op de beleidsvelden wonen,
participatie en zorg de gemeente wil voeren. In dat beleidsplan komen ook de negen
(onderliggende) prestatievelden aan de orde waar in het wetsontwerp sprake van
is:
1.
Het bevorderen van sociale samenhang en
leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten.
2.
Op preventie gerichte ondersteuning van
jeugdigen met problemen met opgroeien en ondersteuning van ouders met
problemen met opvoeden.
3.
Het geven van informatie, advies en
cliëntondersteuning.
4.
Het ondersteunen van mantelzorgers en
vrijwilligers.
5.
Het bevorderen van de deelname aan het
maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig
functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem
of een psychosociaal probleem.
6.
Het verlenen van voorzieningen aan mensen met
een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem
ten behoeve van het
behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het
maatschappelijke verkeer.
7.
Maatschappelijke opvang, advies en steunpunten
huiselijk geweld.
8.
OGGZ, de openbare geestelijke gezondheidszorg.
9.
Ambulante verslavingszorg.
Met uitzondering van de zorgplicht
die vanuit de Awbz naar de gemeente komt geldt dat de gemeente reeds primair
verantwoordelijk is op de negen prestatievelden. Op veel van deze beleidsvelden
is reeds beleid verwoord. In het kader van de invoering van de WMO zal het
beleid op de prestatievelden
worden herijkt en deels worden ontwikkeld, waarbij onderlinge intergratie van
en synergie tussen deze velden een belangrijke voorwaarde is. De
beleidsontwikkeling wordt gedaan in het kader van het vierjarig WMO-beleid
(Spoor 2). Najaar 2006
verschijnt er een startnotitie over op welke wijze hieraan vorm wordt
gegeven. Deze notitie zal voor advies
aan het panel Gehandicaptenbeleid en ter goedkeuring aan de gemeenteraad worden
voorgelegd.
Deze oplegnotitie zal ingaan op de verordening
(Spoor
1), die onderdeel uitmaakt van prestatieveld 5. Hiertoe worden in hoofdstuk
2 de keuzes toegelicht die in de
verordening worden gemaakt . Daarnaast behandelt het hoofdstuk de zorginkoop en
de algemene begrippen uit de verordening. De financiële gevolgen van
de WMO voor 2007 staan beschreven in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 gaat in op de
resultaten van overleg met betrekking tot de keuzes in de verordening. De wijze
waarop de gemeente gaat communiceren over de WMO staat in hoofdstuk 5.
Hoofdstuk 6 gaat in op de
vervolgstappen in het najaar 2006. Tot slot worden in hoofdstuk 7 vier
voorstellen gedaan.
Bijlage 1 is de verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning. De artikelen in de verordening zijn grotendeels
gebaseerd op de huidige Wvg-verordening van de gemeente; in
onderstaand overzicht staat genoemd welke hoofdstukken nieuw zijn en welke de
huidige Wvg-verordening als basis hebben. Voor de gedetailleerde,
artikelsgewijze toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.10.
Hoofdstuk |
Onderwerp |
Grond van de voorgestelde
tekst |
Hoofdstuk 1 |
Algemene bepalingen |
Huidige Wvg-verordening; geactualiseerd op
grond van de WMO |
Hoofdstuk 2 |
Vorm van de te verstrekken voorziening |
Nieuw, conform VNG-modelverordening |
Hoofdstuk 3 |
Hulp bij het huishouden |
Nieuw, conform VNG- Modelverordening |
Hoofdstuk 4 t/m Hoofdstuk 6 |
Woonvoorzieningen Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Het zich verplaatsen per rolstoel |
Conform huidige Wvg-verordening behoudens
actualisatie (i.v.m. jurisprudentie etc) |
Hoofdstuk 7 |
Het verkrijgen van een
voorziening en het motiveren van besluiten |
Conform huidige Wvg-verordening met
uitzondering van het alleenrecht van het CIZ |
Hoofdstuk 8 |
Slotbepalingen |
Conform huidige Wvg-verordening behoudens
actualisatie |
De gemeente Delft heeft gekozen voor een
beleidsarme overgang. Bij het opstellen van de verordening is uitgegaan van de
bestaande situatie in Delft en geprobeerd daarbij zoveel mogelijk aan te
sluiten. Het jaar 2007 is een overgangsjaar voor wat betreft de voorzieningen
afkomstig uit de Wvg en daarnaast voor de hulp bij het huishouden. De gemeente
voert wat betreft de uitvoering zo min mogelijk veranderingen door.
Voordat dit hoofdstuk ingaat op de verordening
wordt hieronder
een voorstel gedaan voor de zorginkoop voor 2007.
Er
is bij gemeenten veel onduidelijkheid geweest over de verplichting om al per 1
januari 2007 te moeten aanbesteden. Gemeenten hebben geen ervaring met
huishoudelijke verzorging en bij verschillende gemeenten in het land ontstond de
behoefte om het jaar 2007 te gebruiken om hiermee ervaring op te doen. Diverse
gemeenten – waaronder de gemeente Delft- hadden dan ook het plan opgevat om
gedurende het eerste jaar van de WMO de inkoop van huishoudelijke
verzorging ‘door te leggen’ aan het zorgkantoor. Gemeenten willen in dit
model het zorgkantoor mandateren voor
de inkoop van de huishoudelijke verzorging voor het jaar 2007. Echter,
op 18 juli is door de Staatssecretaris een brief gestuurd naar alle
gemeenten waarin ze maant tot Europees aanbesteden van de inkoop van de
Huishoudelijke Verzorging. In overleg met het Zorgkantoor is afgesproken
dat de gemeente Delft nu zelf voor één
jaar gaat aanbesteden. De gemeente is voornemens om de aanbesteding in
ieder geval samen met gemeente Midden-Deltland uit te voeren.
Daarbij wordt voorgesteld te kiezen voor de
volgende vijf inhoudelijke
uitgangspunten ten aanzien van de aanbesteding van de huishoudelijke verzorging
voor 2007:
·
De cliënten kunnen uit minimaal
twee zorgaanbieders kiezen.
·
Continuïteit in de kwaliteit van de geboden
zorg (conform 2006). De kwaliteit van de uitvoering mag in 2007 niet
verminderen.
·
De uitvoerende organisaties moeten een
signalerende rol kunnen vervullen. Dit betekent dat schoonmaakbedrijven
niet in aanmerking komen voor de uitvoering van huishoudelijke verzorging.
·
De uitvoerende organisatie moeten bereid zijn
te participeren in de
woon/zorg/welzijnsketen. Ook in de woonserviceszones van de gemeente.
·
De uitvoerende organisaties
moeten beleid hebben op het gebied van kleurrijk personeelsbeleid.
Naast de afspraak over de aanbesteding van de
huishoudelijke verzorging die door de gemeente Delft zal worden uitgevoerd
heeft de gemeente een principeafspraak gemaakt met het zorgkantoor
over de zorgtoewijzing. Het zorgkantoor zal in 2007 de zorgtoewijzing voor de
gemeente blijven uitvoeren. Hiermee is de dienstverlening t.a.v de
zorgtoewijzing aan de klanten geborgd en het continueren van de zorgtoewijzing
door het zorgkantoor in 2007 ligt
ook in lijn met de gemeentelijk keuze voor een beleidsarme overgang.
Indien de gemeente op 1 januari 2007 conform de
WMO wil werken dient de verordening voorzieningen maatschappelijke
ondersteuning voor 1 oktober 2006 door de gemeenteraad te zijn vastgesteld.
Dat betekent dat de gehele procedure van voorbereiding, inclusief inspraak,
voordien plaats moet hebben gehad.
2.1 VNG-modelverordening als basis
De gemeente heeft voor de voorliggende
verordening gekozen voor de
modelverordening van de VNG. Er is voor dit model
gekozen vanwege de herkenbaarheid en de overzichtelijkheid. Herkenbaar omdat,
passend bij de beleidsarme overgang, de structuur van de WVG daarin nog steeds
is te vinden. Daarnaast overzichtelijk omdat het aanbod van voorzieningen duidelijk
zichtbaar is. Na de beleidsdiscussie 2007 zal getracht worden om tot een meer
vraaggericht model te komen.
In de voorliggende verordening is op een aantal
plaatsen van het VNG-model afgeweken. Op hoofdlijnen komen deze afwegingen
voort uit ons huidige
Delftse WVG-beleid en de afspraak om waar mogelijk een beleidsarme overgang
naar de WMO te bewerkstelligen.
Onderstaand worden de algemene begrippen
beschreven en zijn de keuzen aangegeven, waarover besluitvorming wordt
gevraagd.
In de onderstaande paragrafen
wordt een overzicht gegeven van een aantal wijzigingen ten opzichte van de aan
de WMO voorafgaande wetgeving omtrent de vertrekking van individuele
WMO-voorzieningen (Wvg en Huishoudelijke Verzorging). en de keuzen die in de
modelverordening van de VNG
daaromtrent zijn gemaakt. Daarna zijn de keuzen beschreven die wij in onze
gemeente kunnen maken bij het vertalen van de modelverordening in de lokale
verordening. We wijzen
er tenslotte nogmaals op dat de WMO-verordening dat deel van de WMO beoogt te regelen,
welke betrekking heeft op het verstrekken van individuele voorzieningen.
De modelverordening WMO van de VNG heeft zoals
gezegd als basis gediend voor deze verordening. In de modelverordening wordt
een uitwerking gegeven aan aantal wetsartikelen uit de WMO. Het
belangrijkste wetsartikel is artikel 4, waarin het zogeheten
compensatiebeginsel wordt verwoord. Dit beginsel wordt uitgewerkt naar de 4
hoofdtypen van voorzieningen, te weten:
-
hulp bij het huishouden,
-
woonvoorzieningen,
-
zich lokaal kunnen verplaatsen, en
-
het verplaatsen in en rond de woning.
Er is voor gekozen in de verordening alleen de
elementaire zaken te regelen. Dit betekent dat de verordening
definitiebepalingen, algemeen geldende beperkingen, bepalingen omtrent de
verstrekkingsvorm
van voorzieningen, vier hoofdstukken met bepalingen over de vier hoofdtypen
voorzieningen en enkele procedurele en restbepalingen bevat. Alle bedragen zijn
uit de verordening weggelaten. Bedragen hebben voornamelijk betrekking op de
heffing van eigen bijdragen
en het persoonsgebonden budget (PGB). Deze zullen door het college – binnen de
door de Gemeenteraad vastgestelde kaders - worden vastgelegd in het Besluit
voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, danwel in de Beleidsregels. De
contouren daarvan
worden in paragraaf 2.7 weergegeven.
Hieronder beschrijven we in het kort de
belangrijkste elementen en begrippen uit de modelverordening die zijn
overgenomen in de voorliggende verordening.
De verordening is opgebouwd op basis
van het compensatiebeginsel in artikel 4 van de wet. Het compensatiebeginsel is
het belangrijkste element van het normatieve kader dat de modelverordening moet
geven. Omdat de wet, noch de toelichting op het amendement, waarin het
compensatiebeginsel is
ingebracht, een definitie geeft van het begrip "compensatiebeginsel",
is er op basis van de wetgeschiedenis een concrete invulling ontwikkeld.
Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij begrippen die in de Wvg en AWBZ
worden of zijn gebruikt, waarbij tevens is aangesloten op bestaande jurisprudentie.
Hiervoor is gekozen om al bij de aanvang van de WMO te kunnen bogen op
geaccepteerde begrippen, definities en kaders. Daarmee wordt voorkomen dat er
eerst een lange periode van beroepszaken en jurisprudentie nodig
is. Dit vergroot de rechtszekerheid voor de burger en voorkomt overbodige
administratieve belasting van de gemeente. Het begrip compensatiebeginsel kan
uiteraard in de toekomst nog gewijzigd worden.
In de verordening is het begrip
"algemene voorzieningen" opgenomen. Deze categorie voorzieningen
heeft als doel om een snelle oplossing te bieden voor onder het werkingsgebied
van de wet vallende problemen die beperkt in omvang en complexiteit zijn. Voor
dergelijke
problemen kunnen snel eenvoudige voorzieningen worden verstrekt, zonder veel
administratieve rompslomp voor de burger. Voor introductie van deze categorie
voorzieningen is gekozen omdat het compensatiebeginsel in artikel 4 WMO zich
uitdrukkelijk niet beperkt
tot individuele voorzieningen. De gemeente heeft de opdracht én de mogelijkheid
om naast individuele voorzieningen ter compensatie van beperkingen ook meer
algemene voorzieningen te organiseren.
Als mogelijke algemene voorzieningen valt te
denken aan snel
beschikbare hulp bij het huishouden zoals een boodschappendienst,
scootermobiel- en rolstoelpools voor mensen die niet permanent zo'n middel
nodig hebben, klussendiensten voor eenvoudige aanpassingen aan de woning en
vrijwilligersdiensten. De praktijk zal uitwijzen of er nog meer creatieve ideeën
ontstaan voor algemene voorzieningen.
Bij de vraag met welke voorzieningen mensen het
best gecompenseerd kunnen worden geldt als leidraad: algemeen waar het kan,
individueel als het moet. Deze opzet, met het primaat voor de
algemene voorzieningen, is niet alleen gekozen om het voorzieningenstelsel op
den duur betaalbaar te houden, maar moet er ook voor zorgen dat de WMO regelarm
en klantvriendelijk wordt.
Hoewel algemene voorzieningen voordelen bieden
voor
zowel de burger als voor de gemeente, vormen ze lang niet voor iedereen een
uitkomst. Voor de meeste mensen zullen individuele voorzieningen noodzakelijk
blijven. In die zin heeft het primaat van de algemene voorzieningen geen
absoluut karakter. Waar de balans tussen algemeen en individueel komt te
liggen moet de praktijk uitwijzen. Uitgangspunt is dat er altijd een adequate
voorziening moet worden geboden. Toekenning van een algemene voorzieningen
houdt dus niet in dat mensen daardoor geen aanspraak op individuele
voorzieningen meer zouden kunnen maken; er komt slechts een mogelijkheid bij.
De wetgever heeft met de WMO gekozen voor de
brede invoering van het PGB. Een aanvrager die een indicatie voor
een individuele voorziening heeft gekregen moet de keuze worden geboden tussen
het ontvangen van de voorziening in natura of een persoongebonden budget,
waarmee hij/zij zelf een voorziening kan aanschaffen of dienstverlening kan
inkopen. De keuzemogelijkheid
voor een persoongebonden budget hoeft alleen niet geboden te worden als
daartegen bezwaren van overwegende aard zijn, zoals bijvoorbeeld
schuldenproblematiek bij de aanvrager.
De procedure is dus als volgt. Bij aanvraag
wordt eerst bekeken of een algemene voorziening een adequate oplossing voor
de beperking kan bieden. Zo niet, dan wordt bekeken of en welke individuele
voorziening nodig is. Als die individuele voorziening wordt toegekend, is het
aan de aanvrager om te kiezen tussen natura-verstrekking of
een PGB.
De hoogte van het PGB wordt geregeld in de
Beleidsregels WMO. Het gaat immers om een veelheid van individueel vast te
stellen budgetten. Uitzondering zijn de budgetten voor hulp bij het huishouden,
die kunnen worden vastgesteld op basis van vaste eenheden (uren of
klassen).
De besteding van het PGB moet uiteraard wel
verantwoord worden. Gemeenten bepalen op basis van de eigen uitvoeringsbehoefte
in hoeverre er controle wordt uitgeoefend op de besteding van het PGB. Daarbij
dient de behoefte aan
verantwoording te worden afgewogen tegen de administratieve belasting die
controle met zich mee brengt. De gemeente is in gesprek met het Zorgkantoor om
de Awbz- en WMOverantwoordingsstructuur PGB op elkaar aan te laten sluiten.
De International Classification of Functions,
Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF-classificatie, is in de wet
genoemd als een mogelijkheid voor het beschrijven van het menselijk
functioneren en de problemen die daarin kunnen optreden. In de verordening
is opgenomen dat de ICF-classificatie gebruikt moet worden bij de
(indicatie)advisering. De uitwerking daarvan zal worden opgenomen in de
Beleidsregels.
De modelverordening gaat daarin dus verder dan
de wet (d.w.z. de toelichting op het amendement met het
compensatiebeginsel) want de verordening bepaalt dat de ICF-classificatie
gebruikt moet worden. Zowel in de Wvg als in de AWBZ geldt dat de medische
noodzaak van de gevraagde voorziening een cruciale rol speelt, hetgeen keer op
keer is bevestigd
in de jurisprudentie. Als dan het medische advies in ICF-termen gesteld wordt
(net als bij de AWBZ-indicaties van het CIZ nu het geval is), dan is daardoor
automatisch een centrale rol weggelegd voor het ICF. Tevens wordt daarmee de
afstemming tussen de indicering
voor de AWBZ en die voor de WMO vergemakkelijkt.
2.6 Algemene voorzieningen
In afwijking op de modelverordening VNG schept
de Delftse verordening de mogelijkheid van het aanbieden van algemene
voorzieningen bij hulp bij het huishouden, woonvoorzieningen en bij
vervoersvoorzieningen. Deze voorzieningen gelden als voorliggend op de
individuele voorzieningen. De reden daartoe is dat Delft ten aanzien van
vervoersvoorzieningen een algemene voorziening kent en de mogelijkheid tot het
aanvullen van het
verstrekkingenpakket ten aanzien van hulp bij het huishouden en
woonvoorzieningen graag open wil houden.
De algemene vervoersvoorziening betreft het
collectief vervoer, de Regiotaxi. De Regiotaxi had onder de Wvg-verordening al
het primaat boven andere
vormen van vervoersvoorzieningen.
In
artikel 5 van de verordening worden de kaders van de eigen bijdrageregeling (en
het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen) vastgelegd, de
uitvoeringsaspecten van deze regeling worden in het Besluit WMO
vastgelegd.
De
eigen bijdrage regeling zal gelden voor de voorziening Hulp bij huishouden. Een
eigen aandeel zal worden gevraagd bij autoaanpassingen en woningaanpassingen
boven een gesteld drempelbedrag. Er zullen geen eigen bijdragen
gevraagd worden voor losse woonvoorzieningen, rolstoelen, kindvoorzieningen en
vervoersvoorzieningen in natura. Ten aanzien van individuele
vervoersvoorzieningen in natura, financiële tegemoetkomingen in de
vervoerskosten en kindvoorzieningen (exclusief kindrolstoelen)
wordt een inkomensgrens gesteld. Dit is
conform het huidige WVG- beleid.
De
hoogte van de eigen bijdrage bij Hulp bij huishouden is conform de
grensbedragen uit het AmvB (Besluit Maatschappelijke Ondersteuning). Het effect
van deze ministeriele
regeling is voor zittende cliënten met een verzamelinkomen tot ca. € 25.000,=
per jaar gunstiger dan onder de oude AWBZ regels. Voor cliënten met een hoger
inkomen ontstaat een nadeel ten opzichte van de oude AWBZ regels. De
systematiek van de eigen
bijdrage regeling wordt nader uitgewerkt en vastgelegd in het Besluit WMO.
Het
eigen aandeel voor de voormalige WVG-voorzieningen blijft een eenmalige
bijdrage, dus conform oude Wvg-beleid.
Er
is gekozen om zorguitruil, zoals die nu bestaat onder de AWBZ, niet
op te nemen in de voorliggende verordening. Ook het VNG-model kent geen
zorguitruil.
Zorguitruil
is een onder de AWBZ gegeven mogelijkheid aan cliënten met een indicatie
Persoonlijke Verzorging (PV). Deze cliënten kan de mogelijkheid
worden geboden, indien een mantelzorger de PV-taken op zich neemt en daardoor
binnen de leefeenheid van de cliënt de Huishoudelijke Verzorging (HV) in de
knel komt, om de indicatie te laten omzetten naar HV.
Onder
de WMO is dit niet mogelijk zonder financieel risico aan de
kant van de gemeenten. De kosten die namelijk onder de AWBZ worden gespaard
vloeien niet
terug
naar de gemeenten. Dit terwijl de gemeenten daarvoor wel extra kosten zouden
maken.
De
rol van het Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ) verandert met de invoering van de WMO. Zij wordt onder andere een
marktpartij. Dit houdt in dat de gemeente de indicatiestelling niet zondermeer
bij haar kan neerleggen. De indicatiestelling dient in beginsel te worden
aanbesteed.
Echter de Europese aanbestedingsregels geven een uitzondering op de normale
aanbestedingsplicht.
Artikel
17 van het Besluit
aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao)
bepaalt dat geen aanbestedingsprocedure hoeft te worden gevolgd als een aanbestedende
dienst een overheidsopdracht voor diensten gunt aan een andere aanbestedende
dienst. Voorwaarde is wel dat die andere aanbestedende dienst het alleenrecht
heeft verkregen om die diensten te verrichten. Dat alleenrecht moet blijken uit
bekendgemaakte
wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, bijvoorbeeld de gemeentelijke
verordening. En het alleenrecht moet verenigbaar zijn met het Europese recht.
Het
CIZ is een aanbestedende dienst. Behalve overheden zijn namelijk ook
publiekrechtelijke instellingen aanbestedende diensten. Een
publiekrechtelijke instelling is een rechtspersoon die voorziet in behoefte van
algemeen belang (bijvoorbeeld in verband met maatschappelijke ondersteuning) en
die in hoofdzaak wordt gefinancierd door of onder toezicht staat
van aanbestedende diensten. Het CIZ voldoet aan deze drie cumulatieve
voorwaarden.
Voorgesteld
wordt om het alleenrecht te verlenen aan het CIZ. Dit sluit aan bij de huidige
werkwijze bij de gemeente. Dat alleenrecht is opgenomen in de voorliggende
verordening.
Daarnaast
moet worden gezorgd dat het alleenrecht verenigbaar is met het Europese recht.
Dit houdt in dat bij het verlenen van dat recht de algemene beginselen
(gelijkheid, transparantie, proportionaliteit en wederzijdse erkenning) worden
nageleefd.
Uitvoeringstechnisch
betekent dit dat, naast opneming in de verordening, het voornemen tot
alleenrechtverlening wordt gepubliceerd 4 weken voorafgaand aan de vaststelling
van de verordening.
De
begripsbepalingen zijn een samenvoeging van begrippen uit het VNG-model en de
Delftse WVG-verordening.
De
beperkingen en weigeringsgronden zijn merendeels een samenvoeging van begrippen
uit het VNG-model en de Delftse WVG-verordening. Daar waar de beperking/
weigeringsgrond betrekking heeft op specifieke voorzieningen (bijv alleen
woonvoorzieningen) is het ondergebracht in het desbetreffende hoofdstuk.
Conform
VNG-model.
Betreft
aan artikel dat het mogelijk maakt om in het Besluit uitzonderingen op te nemen
op de bij wet verplichte keuzevrijheid. De wettekst WMO (art 6 WMO) geeft deze
ruimte.
Er
is in tegenstelling tot het VNG-model gekozen om alleen de voorwaarden/
verplichtingen voor een PersoonsGebondenBudget (PGB) op te nemen. De aspecten
die handelen over gemeentelijke dokumenten zijn niet opgenomen omdat zij niet
bij verordening hoeven te worden genoemd.
Daarnaast
wordt in dit artikel de
aflegging van verantwoording van de budgethouder geregeld. Er is gekozen voor
een volledige controle in plaats van een steeksproefsgewijze controle. Dit
omdat zeker het eerste jaar voldoende kennis over deze materie moet worden
opgedaan, ten einde het financiële risico van een steekproefsgewijze
controle helder te hebben.
Dit artikel komt merendeels uit de Delftse
WVG-verordening (art 5.4). Alleen lid 1 is conform het VNG-model. Dit in
verband met de beleidsarme overgang.
De
opname van de prijs per rit voor de Regiotaxi staat in een apart lid vermeld,
omdat het hier geen
eigen
bijdrage of eigen aandeel betreft,maar een algemeen gebruikelijk deel van de
reiskosten.
Artikel
6 Financiële
tegemoetkoming
Dit artikel is geheel overgenomen uit
de huidige Wvg-verordening.
Conform
VNG-model.
Conform
VNG-model.
Een
artikel dat bij de
invoering WMO nog geen feitelijke functie heeft omdat Delft
uitvoeringstechnisch geen algemene hulp bij het huishouden heeft. Zie uitleg
bij paragraaf 2.6. Toch is gekozen voor opname in de verordening omdat op dit
terrein landelijke veranderingen nog goed mogelijk zijn.
Hierdoor kan Delft zonder verordeningwijzigingen snel daarop inspelen.
Conform
VNG-model.
Dit
is een overname uit de onder de AWBZ gehanteerde document, het Protocol
Gebruikelijke zorg.
Dit betreft een uitzonderingsbepaling op
artikel 2 lid 3a. In dat lid staat dat voorziening alleen op langdurig
noodzakelijke basis kunnen worden verstrekt. Artikel 10 maakt daar een
uitzondering op zodat tijdelijke (bijv postoperatieve hulp bij
huishouden of respijtzorg) hulp bij huishouden mogelijk wordt gemaakt.
Hier worden de weigeringsgronden weergegeven
die het VNG-model onder algemene weigeringsgronden heeft geplaatst. Zie ook
uitleg bij artikel
2. Daarnaast zijn ook weigeringsgronden vanuit de WVG-verordening opgenomen
voor zover zij ook van toepassing kunnen zijn bij Hulp bij huishouden.
In
het VNG-model worden 2 opties gegeven. Hier is gekozen
voor het indelen in klassen. Dit doet het meest recht aan de beleidsarme
overgang omdat onder de AWBZ de omvang ook in klassen wordt uitgedrukt.
Daarnaast is een omvang uitgedrukt in uren administratief nogal omvangrijk.
Ook
hier worden in het VNG-model worden 2 opties gegeven en is gekozen voor de
indeling in klassen. Zie ook uitleg artikel 12.
Conform
de modelverordening VNG en/of de huidige WVG-verordening.
In
dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen de aanvrager als eigenaar en
de aanvrager als bewoner van de woning, waar woningaanpassing voor wordt
aangevraagd.
Hierin
worden de uitkeringsvormen
beschreven.
Merendeels
conform de modelverordening VNG en de huidige WVG-verordening. Daarnaast zijn
uitspraken van de Centrale Raad van Beroep meegenomen. Te weten de leden: 1c,1d
(CRvB
04-02-2004, nr. 02/2691 WVG, CRvB 22-02-2006, nr. 04/3833 WVG
e.a. en CRvB 29-03-2006, nr. 04/1916 WVG).
Conform
de huidige WVG-verordening. Een deel van de bepalingen die niet meegenomen zijn
uit de huidige WVG-verordening komen in Vergoedingenbesluit en Verstrekkingenboek.
Conform
huidige WVG-verordening.
De
uitzonderingsbepaling lid2, een bovenwettelijke voorziening uit de Wvg die in
de verordening is gehandhaafd, is het bezoekbaar maken van een woning
voor AWBZ-bewoners. Via artikel 2 van de Wvg in combinatie met de Regeling
sociaal vervoer was deze categorie mensen uitgesloten van aanspraken op
woonvoorzieningen.
Basis
is conform de modelverordening VNG. Hier is in tegenstelling tot het VNG model
gekozen om de afschrijvingssystematiek in de verordening op te nemen en niet te
verwijzen naar het Besluit. Dit in verband met juridisch advies en ook in de
WVG-verordening werd
de systematiek vermeld.
Conform huidige WVG-verordening.
Een
uitzonderingsregel, conform huidige WVG-verordening, ten behoeve van de
verhuisstimuleringsregeling. Deze regeling betreft het stimuleren van het
vrijmaken van aangepaste woningen voor de doelgroep.
Conform
de huidige WVG-verordening.
2.10.5
Hoofdstuk
5 het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Conform
modelverordening
VNG en huidige Wvg Verordening.
N.B.
Het artikel uit de VNG-modelverordening betreffende het primaat algemene
rolstoelvoorziening is niet opgenomen, aangezien de gemeente deze vorm niet
kent.
Daarnaast
is de sportrolstoel gehandhaafd als voorziening. Deze voorziening was onder de
Wvg al een bovenwettelijke voorziening. De sportrolstoel, als
voormalige AAW-voorziening, werd onder de Wvg door alle gemeenten verstrekt op
basis van een verordeningsbepaling. De Wvg zelf verplichtte niet tot
verstrekking van een sportrolstoel.
Een sportrolstoel, onderhoud, reparatie en
accessoires worden verstrekt in de vorm van een financiële
tegemoetkoming. Huidig beleid ten aanzien van de verstrekking van
sportrolstoelen wordt voortgezet.
Om praktische redenen is gekozen om accessoires
alleen in de vorm van een financiële tegemoetkoming te verstrekken, indien zij
niet gelijktijdig met de rolstoel worden verstrekt.
Conform
huidige Wvg-verordening.
Conform huidige Wvg-verordening.
Conform VNG-model; gekozen is voor de vorm
waarin de gemeente in deze situaties altijd onderzoek zal laten
verrichten.
Zowel conform VNG-model als conform
Wvg-verordening: dit artikel is beperkter dan de huidige Wvg-verordening, die
uitvoeringsgericht is. De uitvoeringsregels zullen worden opgenomen in de beleidsregels.
Alleenrecht CIZ: zie
onder algemene informatie
Conform huidige Wvg-verordening.
Conform huidige Wvg-verordening. Toevoegingen:
bepalingen rondom het intrekken van een PGB. Hiervoor zijn de bepalingen uit de
VNG-modelverordening gebruikt.
Conform huidige Wvg-verordening.
Conform VNG-model.
Conform huidige Wvg-verordening.
Conform VNG-model. In de formulering is gekozen
voor een evaluatie minimal 1x in de 3 jaar. Dit laat ruimte om indien gewenst
jaarlijks of tweejaarlijks
te evalueren.
Conform huidige Wvg-verordening
Conform VNG-model.
Met
ingang van 1 januari 2007 wordt de verantwoordelijkheid voor bepaalde
voorzieningen van de AWBZ overgedragen aan de gemeenten.Hierbij hoort een
financieel arrangement dat zoveel mogelijk recht doet aan de gemeentelijke
beleidsvrijheid. Tegelijkertijd mogen er geen onverantwoorde risico’s bij de
gemeenten worden neergelegd.
In
samenspraak met de VNG hebben de staatssecretaris van VWS en de
fondsbeheerders een financieel arrangement uitgewerkt. Een integratie-uitkering
uit het gemeentefonds maakt daarvan onderdeel uit. In onderstaande zal dit
nader worden toegelicht. Samen met de WMO wordt een viertal subsidieregelingen
uit de
AWBZ overgeheveld, evenals twee specifieke uitkeringen die behoren bij de WVG.
In
onderstaande wordt toegelicht wat de omvang is van het totale budget WMO voor
Delft en van de subsidieregelingen die mee overgeheveld worden. Tevens wordt
een prognose gegeven
van de te verwachten uitgaven voor 2007.
Op basis van de meicirculaire 2006 ontvangt de
gemeente Delft voor 2007 in totaal ca. € 7,3 miljoen. Dit bedrag kan nog
bijgesteld worden in de septembercirculaire 2006. Het
definitief
over te hevelen budget voor 2007 zal namelijk worden bepaald op basis van de
gerealiseerde uitgaven 2005; deze realisatie over 2005 is helaas nog niet
volledig bekend.
Deze voorlopige € 7,3 miljoen kent de volgende
opbouw:
- huishoudelijke
verzorging
(HV) € 5,7 mlj
- idem
netto PGB €
0,6 mlj
- subsidieregelingen €
0,7 mlj
- uitvoeringskosten €
0,3 mlj.
De jaarlijkse groei van het budget voor de WMO
wordt bepaald door een reële index en een loonprijsindex. De reële index is
enkelvoudig en kent
als factor het aantal thuiswonende 75+ ers. Dit is een maat voor de vergrijzing
en de behoefte aan extramurale zorg.
Het macrobudget kan jaarlijks worden aangepast
op basis van de monitoring door een onafhankelijke derde (Sociaal Cultureel
Planbureau).
Deze raamt, op basis van de realisatie van het voorgaande jaar t - 1, het
niveau van de uitgaven voor huishoudelijke verzorging van de gemeenten
gezamenlijk voor het lopende jaar t. Het gemeentefonds voor het begrotingsjaar
t + 1 wordt aangepast met het op deze wijze bepaalde bedrag, met toepassing
van de genoemde indexering. Deze aanpassing zal dus nooit
met terugwerkende kracht of
lopende een
uitvoeringsjaar plaatsvinden.
De
verdeling van de middelen zal, voor zover relevant, in 2007 plaatsvinden op basis
van historische gegevens om gemeenten in staat te stellen lopende indicaties en
projecten te eerbiedigen. Voor deze historische gegevens is het jaar 2005 als
uitgangsjaar genomen.
De
verwachting die gewekt is bij o.a. de VNG dat de uitgaven HV na 2005
weer een daling te zien zouden geven is mede bepalend geweest voor de VNG om in te stemmen met het ijkjaar 2005.
Doordat recent bekend gemaakte cijfers over 2006 een ander beeld geven,
namelijk juist een stijging van de kosten blijkt het nu dus in de praktijk
tegen te vallen. Vanaf 2008 zal worden toegewerkt naar een objectieve
verdeling.
De
WMO kent de mogelijkheid een Eigen Bijdrage te heffen. Bij de vaststelling van
het macrobudget WMO is conform het uitgangspunt “schoon aan de haak”
rekening worden gehouden met de eigen bijdrage voor huishoudelijke verzorging
die in 2007 kan worden gerealiseerd, uitgaande van het gebruik in het ijkjaar
2005. Bij het bepalen van de € 7,3 miljoen voor Delft is rekening gehouden met
een eigen bijdrage
omvang (ijkjaar 2005) van ca. € 1,4 miljoen
(ca. 18,6% van de netto uitgaven).
Via diverse kanalen (o.a. Zorgkantoor, CAK en
VWS) komt mondjesmaat informatie, over met name de hulp in het huishouden,
beschikbaar over de jaren 2004 t/m 2006 voor Delft.[1]
Onderstaand schema geeft de omvang van
huishoudelijke verzorging in kosten en uren weer over de periode 2004 t/m 2006
en een prognose voor de uitgaven in 2007.
|
cijfers
x 1.000 |
|
|
|
|
|
werkelijk |
werkelijk |
productie
afspraken |
Beschik-baar
budget in 2007 |
Verschil
(-= nadeel) |
|
2004 |
2005 |
2006 |
|
|
HV-alphahulp
in uren |
46,4 |
54,4 |
58,8 |
|
|
HV-overig
in uren |
123,6 |
241,3 |
271,9 |
|
|
HV-totaal
in uren |
170,0 |
295,7 |
330,7 |
|
|
HV-totaal
in personen |
2.348 |
2.676 |
nnb |
|
|
Aantal
PGB-houders |
202 |
383 |
nnb |
|
|
|
|
|
|
|
|
kosten
HV-alphahulp |
653,9 |
796,4 |
893,0 |
|
|
Uitgaven
HV-overig |
3.251,7 |
6.105,9 |
6.607,6 |
|
|
Bruto
uitgaven HV excl.PGB |
3.905,6 |
6.902,3 |
7.500,6 |
|
|
Eigen
bijdrage HV |
855,2- |
1.391,0- |
1.509,8- |
1.509,8 |
|
Netto
uitgaven HV exclusief PGB |
3.050,4 |
5.511,3 |
5.990,8 |
5.749,8 |
|
Netto
uitgaven PGB |
621,6 |
621,6 |
621,6 |
621,6 |
|
Totaal
netto uitgaven HV |
3.672,0 |
6.132,9 |
6.612,4 |
6.371,4 |
|
Totaal
bruto uitgaven HV |
4.527,2 |
7.523,9 |
8.122,2 |
7.881,2 |
241,0- |
De werkelijke uitgaven PGB over 2005 zijn nog
niet bekend; vooralsnog is in bovenstaand overzicht rekening gehouden met
minimaal gelijkblijvend niveau voor de jaren 2005 en 2006. Dit is
waarschijnlijk een optimistische gedachte.
Het zorgkantoor heeft telefonisch laten weten
dat op dit moment de prognose is dat men binnen de productieafspraken 2006 zal
blijven (in totaal, maar ook voor Delft).
Op basis van de huidige beschikbare gegevens
moet rekening gehouden met een tekort op de HV van minimaal € 241.000. Met
ieder % stijging van de uitgaven van de productie in 2007 is netto ca. € 60.000
gemoeid. Dus uitgaande van een scenario dat in 2007 de productie met 5% stijgt
zal het tekort vooralsnog stijgen naar ca. € 541.000 (€ 241.000 + 5 * € 60.000). Deze 5% is een aanname. Indien
uitgegaan wordt van een scenario van 8% conform de stijging van de
productieafspraken in 2005 en het percentage dat door GGZ Nederland en
Thuiszorgorganisatie als reële stijging wordt genoemd zal
het tekort stijgen naar ca.€ 721.000 (€ 241.000 + 8* €60.000). Op dit moment is
er nog geen duidelijkheid over de verwachte productiestijgingen in 2006.
Omdat bij de HV min of meer toch sprake is van
een open eind regeling kunnen hier dus forse financiële risico’s aan
vastzitten. Ten aanzien van de bijdrage van het gemeentefonds is weliswaar
sprake van een bepaalde mate van nacalculatie, maar dat zal pas in 2008 in de
beschikbare budgetten zichtbaar worden.
3.3.2 Subsidieregelingen
Vooralsnog is de verwachting dat in verband
met respectering door de Gemeente van lopende afspraken met instellingen op dit
onderdeel geen financieel voor- of nadeel wordt verwacht.
3.3.3 Uitvoeringskosten
De gemeente ontvangt € 0,3 miljoen om
de WMO uit te voeren. Het zogenaamde uitvoeringsbudget. De verwachting is dat
het budget voor uitvoeringskosten bij de septembercirculaire 2006 neerwaarts
wordt bijgesteld. De kosten van de vaststelling en inning van de eigen bijdragen
door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) en de kosten van de uitvoering
van het PGB voor huishoudelijke zorg (eventueel uitgevoerd door de
zorgkantoren) worden nog verrekend met het beschikbare macrobudget. De gemeente
Delft zal dus in ieder geval minder krijgen dan het bedrag
van de meicirculaire 2006 (€ 288.000, afgerond € 3 ton).
Ten laste van het uiteindelijke
uitvoeringsbudget komen in 2006 en 2007 in ieder geval de volgende uitgaven:
- ambtelijke
kosten
- kosten
indicering
- kosten
communicatie
- kosten
mandatering zorgkantoor (incl.kosten aanbesteding)
- juridische
kosten (bezwaar- en beroep)
- ICT
kosten.
Uitgaande van een bijgesteld budget (dwz lager
dan de eerdergenoemde 3 ton) is de verwachting dat het uitvoeringsbudget in
2007 niet toereikend
zal zijn. Het is maar de vraag of en in hoeverre de gemeenten nog gecompenseerd gaan worden voor mogelijke
hogere uitvoeringskosten.
3.4 Conclusie financieel risico:
Op basis van de huidige beschikbare gegevens
bestaat er voor 2007 een groot risico op een financieel tekort,
met name op de onderdelen HV en uitvoeringskosten. De hoogte van dit tekort
hangt met name af van de werkelijke uitkomsten 2006 (pas bekend in juni 2007)
en de stijging van de productie in 2007. Gerekend moet worden op een bedrag van
minimaal € 2,4 ton, bij een stijging van het uitgavenvolume in 2007 met 5% of
8% bedraagt het tekort € 5,4 ton of € 7,2 ton. De mogelijke overschrijding op
het uitvoeringsbudget moet voorlopig even als p.m. worden ingeschat; zodra hier
meer inzicht in bestaat wordt daarover gerapporteerd.
De meerjarige consequenties zullen minder groot
zijn omdat verwacht mag worden dat het macrobudget 2008, als gevolg van de
stijging van de uitgaven in 2006, ook verhoogd zal worden. Bij de
programmabegroting 2007 zal dit risico en mogelijke dekkingsbron (reserve
WMO-zie hierna) worden aangemeld. Bij de beleidsontwikkeling in 2007 worden de
structurele uitgaven voor de WMO/WVG in overeenstemming gebracht met de
budgettaire mogelijkheden van de gemeente zodat de gemeente in
2008 geen tekort heeft op de WMO/WVG uitgaven.
3.5
Omvormen reserve WVG in reserve WMO:
Er bestaat op dit moment een reserve
WVG-voorzieningen die bestemd is om mogelijke schommelingen in
exploitatieresultaten van het product WVG over de jaren heen af te
dekken. Het saldo van deze reserve ultimo 2005 is ca. € 1,1 miljoen.
In de begroting 2006 (gebaseerd op de stand van
zaken nota WVG 2005) wordt van een fors exploitatieoverschot (ca. € 6 ton)
uitgegaan; de werkelijke cijfers t/m 2e
kwartaal 2006 geven aan
dat de begroting 2006 vooralsnog realistisch is. Als er in de 2e
helft van 2006 geen vreemde dingen gebeuren dan zal de reserve ultimo 2006 een
saldo hebben van ca. € 1,7 miljoen (inclusief storting € 6 ton voordeel 2006).
Omdat de WVG onderdeel gaat worden
van de WMO is het logisch om de reserve om te vormen tot een reserve WMO
waarmee dus mogelijke schommelingen in het exploitatieresultaat van WVG plus de
nieuwe onderdelen van de WMO (met name ‘hulp in de huishouding’) in ieder geval
het komende jaar kunnen
worden afgedekt. In 2007 zal dit verhaal meerjarig moeten worden uitgewerkt.
4. Resultaten van overleg/inspraak
4.1 Voorbereidende discussie
Het huidige panel gehandicaptenbeleid is het
forum, waar de gemeente de invoering van de WMO de afgelopen
maanden mee heeft besproken en dat de gemeente van advies heeft voorzien.
Met het Panel Gehandicaptenbeleid heeft een
voorbereidende discussie plaatsgevonden over de invoering van de WMO en de op
korte termijn te maken keuzes met betrekking tot de inkoop
van de huishoudelijke verzorging en de verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning. Dit heeft plaatsgevonden op d.d. 12 juni en
d.d. 26 juni. Het Panel stelt zich achter de gemeentelijke keuzes, met de volgende opmerkingen:
1.
Het panel vindt het zeer belangrijk dat
voldoende zorgaanbieders door het Zorgkantoor gecontracteerd worden, zodat de
keuzevrijheid voor cliënten gewaarborgd wordt.
2. Persoonsgebonden
budget: het panel is van mening dat de budgethouder verantwoordelijk dient te
zijn voor de
kwaliteit van de zorg en dienstverlening. De budgethouder kan zelf bepalen
welke kwaliteitseisen hij/zij aan de zorg/dienstverlening stelt en heeft hierin
een sturende rol. Is de kwaliteit onvoldoende, dan heeft de budgethouder zelf
de verantwoordelijkheid
en bevoegdheid om een andere zorg/dienstaanbieder te zoeken.
3. Eigen
bijdrage: De gemeente stelt voor om het huidige eigen (inkomensgerelateerde)
bijdrage systeem via het CAK te handhaven. Het panel acht een glijdende schaal
in dit systeem wenselijk en ziet graag rekenvoorbeelden tegemoet.
Het panel gaat akkoord met het volgen van de
VNG Modelverordening als basis voor de Verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning. De VDF heeft de voorkeur om de modelverordening
van de CG-Raad te volgen.
4. Voorts
noemt het panel als aandachtspunten:
- de
invulling van de compensatieplicht
- de
periode dat de verordening ter inzage ligt
-
de
periode van evaluatie. Het panel adviseert na 1 jaar te evalueren.
Wat doet de gemeente met de opmerkingen en de
aandachtspunten
van het Panel?
Ad1)
De gemeente voert zelf de aanbesteding voor de
huishoudelijke verzorging uit. Zoals aangegeven bij de uitgangspunten ten
aanzien van de aanbesteding zorgt de gemeente ervoor dat er voldoende
aanbieders gecontracteerd worden zodat de keuzevrijheid van de cliënten wordt
gewaarborgd.
Ad 2)
Omdat er sprake is van gemeenschapsgelden moet
er duidelijkheid zijn of een persoonsgebonden budget rechtmatig is besteed.
Hier ligt een discussiepunt dat in het beleidstraject aan de orde
moet komen.
Ad 3)
De gemeente heeft als uitgangspunt ook een
beleidsarme overgang ten aanzien van de huidige eigen (inkomensgerelateerde)
bijdrage systeem. De gemeente zal de eigen bijdrage systematiek met het Panel
half november bespreken.
Ad 4)
De discussie
over het compensatiebeginsel is één van de kernpunten in de beleidsdiscussie. Aan
de formele vereisten voor het van kracht kunnen worden van de verordening is
voldaan. Het punt van evalueren wordt in de beleidsdiscussie verder uitgewerkt.
4.2 Advies panel bij
verordening
De concept verordening is op 28 augustus
besproken in het Panel Gehandicaptenbeleid. Het advies van het Panel ten
aanzien van de conceptverordening is bijgevoegd.
Wat doet de gemeente met de opmerkingen en
aandachtspunten van dit
tweede paneladvies?
Ad 1
en ad 2)
Indien de uitkomsten van de beleidsdiscussie in
2007 over de WMO aanleiding geven voor het aanpassen van de verordening wordt
de verordening in 2007 gewijzigd.
Ad 3)
De leden van het Panel Gehandicapten beleid
worden
betrokken bij de WMO-beleidsdiscussie in 2007. De wijze waarop zij worden
betrokken is onderdeel van het plan van aanpak voor de beleidsontwikkeling.
De gemeente neemt de aandachtspunten van het
panel mee.
Bij de invoering van de WMO is
communicatie een essentieel onderdeel. Eén van de doelstellingen is om burgers
en betrokken instellingen goed te informeren over wat de WMO voor hen tot
gevolg heeft. Daarnaast kan communicatie een rol spelen bij het creëren van
draagvlak. Het ministerie
van WVS heeft voor de zomer een publiekscampagne opgestart, waaronder het
instellen van de website www.info-WMO.nl.
Op korte termijn (Spoor 1) richten de
communicatieactiviteiten van de gemeente zich op drie onderdelen:
1.
Extern: de veranderingen met betrekking
tot de individuele verstrekkingen.
2.
Extern: de WMO in zijn algemeenheid en het
gemeentelijk proces (beleidsvorming in 2007).
3.
Intern: de veranderingen voor de medewerkers
van de gemeente Delft
Ad. 1. In het najaar worden alle burgers die nu
huishoudelijke
verzorging ontvangen door het Zorgkantoor en de gemeente geïnformeerd over de
overgang met ingang van 1 januari 2007. Klanten die dit najaar huishoudelijke
verzorging aanvragen, krijgen een brief. De gemeente schrijft tevens alle
WVG-klanten aan
om de wijzigingen met de komst van de WMO uit te leggen:
- WVG
voorziening wordt WMO
- hoe
het zit met de indicering?
- nieuwe
mogelijkheden PGB
- de
eigen bijdrage binnen de WMO
- de
toevoeging van huishoudelijke verzorging als product.
Er komt een telefoonnummer waar
klanten verdere informatie kunnen krijgen. Ook op de website
www.gemeentedelft.info/wmo
komt informatie over producten en diensten die
onder de WMO vallen. De gemeente zorgt ervoor dat de lancering van de WMO op de
site duidelijk wordt aangekondigd.
Daarnaast wordt in bestaande communicatiemiddelen, zoals de WVG Nieuwsbrief of
de KWIZ, aandacht besteed aan de komst van de WMO en wordt de WVG folder
omgezet naar een folder Individuele verstrekkingen. Belangenorganisaties en
betrokken instellingen
zullen deze informatie ook ontvangen. Tot slot, organiseert de Regionale
Commissie Gezondheidszorg (RCG) in
september een informatiebijeenkomst voor de zorgaanbieders.
Ad 2. In de Stadskrant, via de website en door
middel van een persbericht worden burgers en andere geïnteresseerden
geïnformeerd over de WMO. Het gaat hierbij over:
- wat
de WMO is
- wat
de gemeente op korte termijn realiseert
- de
beleidsvorming in 2007.
Ad. 3.
In het najaar worden de medewerkers van de gemeente geïnformeerd. Het
gaat hierbij over:
- wat
is de WMO?
- wat
verandert er per 1 januari voor medewerkers, klanten en instellingen
- hoe kunnen klanten zo
goed mogelijk doorverwezen worden en vragen beantwoord worden
- de
beleidsvorming in 2007.
Met betrekking tot de subsidies
die met ingang van 2007 overgaan van de AWBZ naar de regiogemeenten, is op 13
juli 2006 een brief uitgegaan naar alle instellingen die in 2006 subsidie
hebben ontvangen.
In oktober/november 2006 verschijnt er een
notitie over de
stand van zaken WMO en een startnotitie over op welke wijze vorm gegeven wordt
aan de beleidsontwikkeling voor de vierjaren Beleidsnota WMO. Hierin wordt
onder andere aandacht besteed aan:
- beleidsontwikkeling:
keuzes, synergie en samenhang
- lokale en regionale
samenwerking, netwerk- en ketenvorming
-- participatie
en de bijbehorende inzet van communicatiemiddelen.
- financiën
7. Voorstel
U wordt gevraagd aan de raad voor te stellen:
1. In
te stemmen met de vijf keuzes ten aanzien van de aanbesteding huishoudelijke
verzorging voor 2007.
2. In
te stemmen met de keuzes beschreven in hoofdstuk 2.
3. Vast
te stellen met ingang van 28-09-2006:
de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
gemeente Delft zodat nieuwe aanvragen
vanaf 1 januari 2007
volgens de regels van de vast te stellen Verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning worden beoordeeld. Dit dient plaats te vinden
onder gelijktijdige intrekking van de Verordening voorzieningen gehandicapten
1999.
4. In
te stemmen met het ombouwen
van de reserve WVG tot een reserve WMO per 01-01-2007.
Burgermeester en wethouders van de gemeente
Delft.
Bijlage: verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft
Bijlage: paneladvies d.d. 5 september 2006