2. De
wet inburgering (WI) en de vrijwillige regeling inburgering
2.1 Aanleiding
WI
2.2. Uitgangspunten van de WI
2.3 Doelgroepen
2.3.1. Doelgroepen
van de WI
2.3.2. Doelgroepen
van de vrijwillige regeling inburgering
2.4
De rollen van de gemeente in het nieuwe
inburgeringsstelsel
2.4.1.
Informerende rol
2.4.2.
Faciliterende rol
2.4.3.
Handhavende rol
2.5
Bekostiging
2.6
Monitoring en verantwoording
3
Consequenties voor de Gemeente
Delft
3.1
De Delftse visie op inburgeren
3.2
Ambitieniveau WI en vrijwillige regeling inburgering
3.3
De informerende rol
3.4
De faciliterende rol
3.5
De handhavende rol
3.6
Samenhang flankerend beleid
3.7
Samenwerkingsverbanden
3.8
De gemeentelijke verordening Wet Inburgering
3.9
Inrichting organisatie
3.10
Monitoring en verantwoording
3.11
Financiën
4
De gevolgen van de WI en de vrijwillige regeling
inburgering op de financiering volwasseneneducatie
4.1
Rijksbijdrage educatie
4.2
Gevolgen voor de huidige cursisten bij het ROC
4.3
Gevolgen voor “nieuwe” taalcursisten
4.4
Gevolgen voor het ROC
5
Projectstructuur
6
Resumé te nemen beslissingen
Bijlage 1 Lijst
met afkortingen
Bijlage 2 Lijst
met begripsbepalingen
Bijlage 3 Verschillen
WI en huidige regelingen
Bijlage 4 Invoering
WI
Op 7 juli 2006 heeft de Tweede Kamer ingestemd met
het voorstel Wet Inburgering (WI). De WI is uitgewerkt in een
kaderwet, een besluit en een ministeriële regeling en kan op onderdelen nog
nader worden uitgewerkt in algemene maatregelen van bestuur. De
Eerste Kamer behandelt de wet op 20 en 21 november 2006 Naar verwachting wordt de WI vervolgens per
1 januari 2007 ingevoerd. De
invoeringstermijn voor de wet is daarmee zeer kort. De gemeente Delft kiest er
voor per 1 januari alleen die zaken te regelen die geregeld moeten zijn. De
overige onderdelen worden in het eerste halfjaar 2007 ingevoerd.
Tegelijk met de WI wordt er voor 2007 een
vrijwillige regeling inburgering ingevoerd. Via deze regeling biedt het Rijk
scholingsmogelijkheden voor niet-inburgeringsplichtigen die nog onvoldoende
ingeburgerd zijn (zgn. inburgeringsbehoeftigen). Ook over deze regeling wordt u
via deze nota nader geďnformeerd.
Aanleiding voor de nieuwe WI is de constatering van
het kabinet dat de resultaten van het inburgeringsbeleid van de afgelopen jaren
zijn achtergebleven bij wat gewenst is en daarnaast het onderzoekrapport van de
commissie-Blok dat deze constatering onderschrijft. Het kabinet heeft
vervolgens voor een algemene inburgeringsplicht voor nieuwkomers en oudkomers
gepleit. De invoering van zo’n inburgeringsplicht is erop gericht de bestaande
inburgeringsachterstanden te overbruggen en het ontstaan van nieuwe
achterstanden te voorkomen.
De inburgeringsplicht houdt in dat de inburgeraar
de noodzakelijke kennis van de Nederlandse samenleving en Nederlandse taal
(alsnog) verwerft en het inburgeringsexamen haalt. Wanneer het
inburgeringsexamen is gehaald, is aan een eerste voorwaarde voor een
succesvolle integratie voldaan. Voor deelname aan het economische, sociale,
culturele en/of politieke leven in Nederland zijn het kennen van de
basisbeginselen van de Nederlandse taal en het delen van de normen en
basiswaarden onontbeerlijk. Daarmee vormt inburgering een eerste stap op weg
naar integratie. Het integratieproces moet uiteindelijk leiden tot volwaardig
burgerschap in Nederland. Burgerschap houdt in dat iemand zelfstandig en in
vrijheid een bestaan kan opbouwen en dat hij zich houdt aan basale Nederlandse
normen en waarden.
De gemeente Delft heeft de afgelopen jarentie
al veel aan integratiebeleid gedaan. Deel van het integratiebeleid zijn is de
inburgering. Hiervoor hebben we de Wet Inburgering nieuwkomers (WIN), de
Oudkomersregeling, de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB) en eigen
gemeentelijke middelen ingezet. Binnen deze verschillende regelingen had de
gemeente een regierol.
Het nieuwe inburgeringsstelsel vervangt de WIN en
de oudkomersregeling en stelt de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar
voorop. De gemeente vervult binnen de WI een spilfunctie ten aanzien van inburgering,
bestaande uit een informerende, een faciliterende en een handhavende rol.
Daarmee verandert de rol van de gemeente van een sturende/regisserende rol naar
een meer controlerende functie.
Het was de bedoeling van de rijksoverheid ook specifieke groepen
Nederlanders onder de WI te brengen, dit is niet gelukt. Hiervoor in de plaats
is een tijdelijke ministeriele regeling
ingesteld voor diegenen die niet inburgeringsplichtig zijn maar wel een
inburgeringsachterstand hebben. De vrijwillige regeling inburgering treedt tegelijk met de WI in werking en is
bedoeld om continuďteit in de aanpak van inburgeringsachterstanden te borgen.
De regeling is tijdelijk ingesteld, met de bedoeling om vanaf 2008 de WI
zodanig aan te passen dat er juridisch gezien een meer structurele regeling
komt.
De hoofdverschillen tussen huidige regelingen en
het nieuwe inburgeringsstelsel worden in bijlage 3 schematisch weergegeven.
Het Rijk wil met de WI bereiken dat alle
inburgeringsplichtigen in Nederland tenminste beschikken over een minimale
beheersing van de Nederlandse taal (NT2) en kennis van de Nederlandse
samenleving (KNS). De definitie van inburgering in het nieuwe stelsel is het
voldoen aan de eindtermen van het inburgeringexamen.
De uitgangspunten van het nieuwe inburgeringstelsel
kunnen als volgt worden samengevat:
-
zowel nieuwkomers als oudkomers worden bij wet
verplicht om in te burgeren in de Nederlandse samenleving (algemene
inburgeringsplicht);
-
inburgering voor nieuwkomers (m.u.v.
asielgerechtigden) start in het land van herkomst (Wet inburgering buitenland);
-
bij de invulling van de inburgeringverplichting
staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de
inburgeringspichtige centraal;
-
de inburgeringsplichtige heeft aan de
inburgeringverplichting voldaan wanneer het inburgeringexamen is behaald
(resultaatsverplichting);
-
inburgeringsplichtigen hebben keuzevrijheid ten
aanzien van de inkoop van cursussen (opheffing gedwongen winkelnering bij
ROC’s);
-
prioritaire doelgroepen kunnen een
inburgeringsvoorziening door de gemeente aangeboden krijgen en betalen daarvoor
een eigen bijdrage van € 270,-;
-
niet-prioritaire doelgroepen en
inburgeringsplichtigen zonder gemeentelijk aanbod voor een
inburgeringsvoorziening kunnen gebruik maken van leenfaciliteiten via de
Informatie Beheergroep (IBG) om zich zelfstandig voor te bereiden op het
inburgeringsexamen;
-
pas nadat het examen is behaald, kan de
inburgeringsplichtige aanspraak maken op een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd;
-
indien gebruik is gemaakt van een leenfaciliteit en het
examen binnen de daarvoor gestelde termijn van 3 jaar is behaald, ontvangt de
inburgeringsplichtige een tegemoetkoming in de kosten die voor het behalen van
het examen zijn gemaakt;
-
middels vrijstellingen moet voorkomen worden dat personen
die niet inburgeringbehoeftig zijn toch tot inburgering worden verplicht.
-
inburgeringsplichtigen kunnen een korte vrijstellingstoets
afleggen indien zij menen reeds aan de eisen van het inburgeringsexamen te
voldoen.
De uitgangspunten en criteria binnen de vrijwillige
regeling inburgering zijn gelijk aan die van de WI. Het significante
verschil is dat de WI een inburgeringsplicht kent, in de tijdelijke regeling
kan dit niet worden afgedwongen.
2.3 Doelgroepen
De inburgeringsplicht geldt voor alle vreemdelingen (zowel nieuw-als
oudkomers) van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen
verblijven en niet beschikken over diploma’s, certificaten of andere documenten
zoals die genoemd worden in de WI. Vreemdelingen die gedurende de leerplichtige
leeftijd tenminste 8 jaar in Nederland hebben verbleven zijn dan ook niet
inburgeringsplichtig.
Daarnaast kent de WI een aantal prioritaire groepen
inburgeringsplichtigen. Aan de inburgering van deze inburgeringsplichtigen
hecht het rijk grote waarde, gezien ofwel de kwetsbaarheid van deze groepen
ofwel het maatschappelijk belang dat gehecht wordt aan een goede inburgering
van deze groep. Deze inburgeringsplichtigen kunnen in aanmerking komen voor een
door de gemeente aangeboden en gefinancierde inburgeringsvoorziening.
Het gaat om de volgende prioritaire groepen
inburgeringsplichtigen:
-
asielgerechtigde oud- en nieuwkomers;
-
geestelijke bedienaren;
-
uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen (WWB,
IOAW, IOAZ, WW, WAO/WIA, WAZ, WAJONG);
-
inburgeringsplichtigen zonder inkomsten uit werk of
uitkering.
2.3.2 Doelgroepen van de vrijwillige regeling inburgering
Onder de vrijwillige Regeling kan een aanbod worden
gedaan aan in Nederland verblijvende niet-inburgeringsplichtige
inburgeringsbehoeftigen van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en
mogen verblijven en niet beschikken over diploma’s, certificaten of andere
documenten zoals die genoemd worden in de WI. Degenen die gedurende de
leerplichtige leeftijd tenminste 8 jaar in Nederland hebben verbleven zijn niet
inburgeringsbehoeftig.
Gemeenten mogen binnen deze doelgroep zelf bepalen aan wie
ze een aanbod doen. Wel wordt gestimuleerd dat aan uitkeringsgerechtigde
inburgeringsbehoeftigen en inburgeringsbehoeftigen zonder inkomsten uit werk of
uitkering een trajectaanbod wordt gedaan. Binnen deze regeling is het echter
óók mogelijk om werkenden een aanbod te doen als ze aan geldende criteria
voldoen.
In het nieuwe inburgeringstelsel vervult de
gemeente een spilfunctie ten aanzien van de inburgering, bestaande uit een
informerende, handhavende en faciliterende rol. Aan elke rol zijn verschillende
taken gekoppeld, in deze nota wordt volstaan met een beschrijving van de drie
rollen op hoofdlijnen.
2.4.1. Informerende rol
Het Rijk vindt het van belang dat
inburgeringsplichtigen door de gemeente optimaal worden geďnformeerd over hun
rechten en plichten en over de manier waarop ze de inburgeringsplicht kunnen
nakomen. De gemeente moet jaarlijks een bepaald aantal potentieel
inburgeringsplichtigen oproepen (o.a. nieuwkomers, geestelijk bedienaren en
asielgerechtigde (oud- en nieuwkomers)) en eventueel inburgeringsplichtig
stellen. Daarnaast mag de gemeente alle andere potentieel
inburgeringsplichtigen en potentieel inburgeringsbehoeftigen oproepen voor een
intake. Het is de bedoeling van het Rijk dat van alle potentieel
inburgeringsplichtigen binnen een bepaalde periode (gedacht wordt aan vijf
jaar) wordt vastgesteld of deze burgers ook daadwerkelijk inburgeringsplichtig
zijn.
Hoe de gemeente deze informerende rol invult is een
vrije keuze van de gemeente. De gemeenteraad dient wel bij verordening regels
te stellen over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen, terzake
van hun rechten en plichten alsmede van het aanbod van en de toegang tot de
inburgeringsvoorziening. Vanuit het Rijk zal er een landelijke
voorlichtingscampagne gestart worden over de WI.
2.4.2. Faciliterende rol
De gemeente heeft een faciliterende rol (in de vorm
van aanbod van inburgerings- voorzieningen) ten aanzien van een aantal
prioritaire groepen inburgeringsplichtigen. Voor een deel is de gemeente
verplicht deze prioritaire groepen een aanbod te doen, voor een ander deel kan
de gemeente zelf bepalen aan wie zij een aanbod doet.
De groepen aan wie de gemeente verplicht een
inburgeringsvoorziening moet aanbieden betreft:
-
Asielgerechtigde nieuwkomers (direct na melding);
-
Asielgerechtigde oudkomers (op basis van nog nader
te bepalen prioriteiten);
-
Geestelijk bedienaren (op basis van nog nader te
bepalen prioriteiten),
Daarnaast mag de
gemeente een inburgeringsvoorziening aanbieden aan:
-
Inburgeringsplichtige uitkeringsgerechtigden (zowel
mensen met een gemeentelijke uitkering, als mensen met een uitkering o.b.v.
sociale zekerheidswetten of –regelingen; de verantwoordelijkheid voor het
gecombineerde traject berust te allen tijde bij de gemeente);
-
Inburgeringsplichtigen zonder inkomsten uit uitkering
of werk (deze groep bestaat voornamelijk uit allochtone vrouwen).
Per doelgroep
inburgeringsplichtigen differentieert de WI in de inhoud van de (verplichte)
inburgeringsvoorziening en de vereiste eindtermen voor het inburgeringsexamen.
Een inburgeringsplichtige
hoeft de door de gemeente aangeboden inburgerings- voorziening niet te
accepteren en kan ervoor kiezen zich zelfstandig voor te bereiden op het
examen. Wel is het zo dat vanaf het moment dat de gemeente een aanbod heeft
gedaan, de inburgeringsplicht gehandhaafd moet worden.
Anders dan onder
de huidige WIN stelt het Rijk géén middelen beschikbaar voor migranten die als
gezinsvormer of gezinshereniger naar Nederland komen. Deze groep dient zich
zelfstandig en op eigen kosten voor te bereiden op het inburgeringsexamen.
Ter invulling van
de faciliterende rol dient de gemeenteraad bij verordening regels te stellen
m.b.t.:
-
De procedure voor het doen van een aanbod aan
inburgeringsplichtigen en de criteria die daarbij worden gehanteerd;
-
De vaststelling van een passende
inburgeringsvoorziening, de totstandkoming en de samenstelling van de
inburgeringsvoorziening;
-
De rechten en plichten van de
inburgeringsplichtigen voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld,
waarbij ondermeer de inning van de eigen bijdrage en de optie tot betaling in
termijnen.
Net als bij de
huidige oudkomersregeling is de definitieve financiering voor de faciliterende
rol gebaseerd op geleverde prestaties. De afrekening van deze gelden zal plaats
vinden in 2010. Dat betekent dat trajecten die de gemeente aanbiedt aan
inburgeringsplichtigen in 2007 niet langer mogen duren dan tot 31 december
2009. De maximale trajectduur is daarmee korter dan de wettelijke periode
waarbinnen de inburgeringsplichtige het examen gehaald dient te hebben.
2.4.3. Handhavende
rol
Gemeenten
zijn verplicht om in het kader van de WI te handhaven en
jaarlijks een
aantal burgers op te roepen waarvan zij dient vast te stellen of deze burgers
al dan niet inburgeringsplichtig zijn. Op het niet nakomen van de meldplicht
zal door de gemeenten gesanctioneerd moeten worden met een bestuurlijke boete.
Aan alle
inburgeringsplichtigen die na het verstrijken van de maximale
inburgeringstermijn (3,5 jaar voor nieuwkomers en 5 jaar voor asielgerechtigden
en oudkomers) het inburgeringsexamen nog niet hebben behaald, moet tevens een
bestuurlijke boete worden opgelegd.
Bij de handhaving
van inburgeringsplichtige uitkeringsgerechtigden kan de gemeente een relatie
leggen met de handhaving die plaatsvindt in het kader van re-integratie.
De gemeente ontvangt een rijksbijdrage voor de
verschillende taken die zij moet uitvoeren in het kader van de WI. Deze
bijdrage bestaat uit 3 delen, een vaste vergoeding, een variabele vergoeding en
een prestatieafhankelijke vergoeding.
Voor degenen die in het kader van de vrijwillige
regeling een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringsvoorziening accepteren,
ontvangt de gemeente dezelfde vergoedingen als binnen de WI. In hoofdstuk 3.11
gaan we nader in op de financiële
consequenties voor de gemeente Delft.
2.6. Monitoring en verantwoording
De gemeente moet haar activiteiten
rondom de WI aan het Rijk verantwoorden. Dit gebeurt door het leveren van
informatie aan twee landelijke automatiseringssystemen: het bestand potentieel
inburgeringsplichtigen (BPI) en het informatiesysteem inburgering (ISI). De
gemeente krijgen via een portal (SUWI-net) toegang tot deze bestanden.
Daarnaast dient de gemeente jaarlijks middels een
accountantsverklaring een overzicht te geven van haar activiteiten. Op basis
van deze accountantsverklaring vindt de definitieve financiële vergoeding door
het Rijk plaats.
Hoe de verantwoording voor de vrijwillige regeling
zal verlopen is nog niet bekend.
3. Consequenties voor Gemeente Delft
3.1. De Delftse visie op inburgeren
Inburgering is de eerste stap om tot integratie te
komen. Er ligt daarom een duidelijke link naar het Delftse integratiebeleid.
Deze nota beperkt zich tot het nieuwe inburgeringsstelsel en zaken die per 1
januari 2007 geregeld moeten zijn. In het voorjaar 2007 verschijnt een
integrale nota integratie, waarin het nieuwe inburgeringsbeleid binnen het
integratiebeleid zal worden ingepast.
Tot nu toe is het Delftse beleid rondom inburgering
er vooral op gericht mensen zoveel mogelijk te ondersteunen bij het verwerven
van de Nederlandse taal. Dit gebeurt door het aanbieden van WIN-trajecten,
oudkomerstrajecten en het beschikbaar stellen van basiseducatie (vanuit WEB).
Dit alles vanuit de visie dat beheersing van de Nederlandse taal één van de
drie belangrijkste elementen en indicatoren is voor de mate van integratie. De
andere twee factoren zijn het hebben van werk en het hebben van contacten met
Nederlanders.
Met uitzondering van de nieuwkomers is in de
huidige situatie deelname aan taaltrajecten vrijwillig. Daarnaast geldt een inspanningsverplichting
zodra een traject overeenkomen wordt. De begeleiding die mensen geboden wordt
is vooral gericht op het wegnemen van belemmeringen en het stimuleren om
trajecten te volgen. Inburgering is in de Delftse visie de eerste stap om tot
integratie te komen. Het integratiebeleid is daarbij vooral gericht op het
samen delen van dingen, het met elkaar de Delftse samenleving vormgeven en
vooral niemand aan de kant laten staan.
De nieuwe WI sluit gedeeltelijk aan op de Delftse
visie op inburgering. Het aanleren van de Nederlandse taal blijft immers een
belangrijk element binnen de trajecten. Ook de aandacht voor kennis van de
Nederlandse samenleving en het duale onderdeel vormen een waardevolle bijdrage
aan de integratie. Dat de trajecten gericht moeten zijn op het behalen van het
examen past binnen de trend dat we meer rendement willen bereiken bij
ingekochte trajecten. De resultaatsverplichting vanuit de WI leidt
echter tot het verplicht opleggen van bestuurlijke boetes indien mensen niet
verschijnen na een oproep of het inburgeringsexamen niet halen. Dat is binnen
Delft een aanscherping van het huidige beleid.
De WI heeft een zeer
kort invoeringstraject. In de volgende paragrafen worden voorstellen gedaan
voor de wijze waarop de wet binnen Delft wordt ingevoerd.
3.2. Ambitieniveau WI en vrijwillige regeling inburgering
De WI kent een aantal verplichte onderdelen en een
aantal onderdelen waarop de gemeente beleidsvrijheid heeft. De
gemeente moet bepalen of zij alleen invulling gaat geven aan de verplichte
taken, of dat zij ook invulling gaat geven aan bepaalde optionele taken. De
volgende keuzes zijn mogelijk:
a.
De gemeente doet wat zij móet doen
conform de WI op 1 januari 2007:
-
(reactief) informeren van alle
inburgeringsplichtigen;
-
het direct aanbieden van een
inburgeringsvoorziening aan alle asielgerechtigde nieuwkomers;
-
in hechte samenwerking met het jongerenloket wordt
de doelgroep jongeren direct opgeroepen;
-
handhaving van de inburgeringsplicht van alle
nieuwkomers (zowel asielgerechtigd als gezinsvormers- en herenigers) en de
inburgeringsplichtigen met een aanbod.
b. De
gemeente voert de verplichte taken op 1 januari 2007 uit (zie a) en biedt
asielgerechtigde oudkomers en geestelijk bedienaren een inburgeringsvoorziening
aan;
c. De
gemeente voert de verplichte taken uit (zie a/b) en biedt prioritaire groepen
een inburgeringsvoorziening aan (uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen
en inburgeringsplichtigen zonder inkomen uit werk of uitkering);
d. De
gemeente voert de verplichte taken uit conform de WI (zie a/b/c) en roept
daarnaast niet-prioritaire inburgeraars op om de inburgeringsplicht vast te
stellen en op te leggen (handhavingsbeschikking zonder aanbod);
e. De
gemeente voert de verplichte taken uit (zie a/b/c/d) en gaat niet-prioritaire
inburgeraars ook faciliteren (trajectaanbod vanuit gemeentelijke middelen);
f.
De gemeente voert naast de WI (zie a/b/c/d/e) de
vrijwillige regeling inburgering uit.
Gezien de zeer beperkte invoeringstijd van de wet
wordt voorgesteld per 1 januari 2007 te starten met niveau a, d.w.z. dat de
gemeente alleen doet wat zij móet doen conform de WI op 1 januari 2007. In de
loop van 2007 wordt op de onderdelen b t/m f een weloverwogen ambitieniveau
geformuleerd en ter instemming aan u voorgelegd.
-
Op 1 januari 2007 wordt gestart met niveau a: de gemeente doet wat zij móet
doen conform de WI vanaf 1 januari 2007 en start daarnaast met het oproepen van
jongeren;
Het is van groot belang dat burgers optimaal
geďnformeerd worden over alle aspecten die met deze nieuwe wet samenhangen. Het
gaat hierbij niet alleen om het informeren van de inburgeringsplichtigen, maar
ook om inburgeringsbehoeftigen en andere burgers die vragen hebben over de wet.
Hoe beter burgers geďnformeerd zijn, hoe beter zij in staat zijn hun eigen
keuzes te maken. Op die manier kunnen zij ook beter de consequenties overzien
indien zij een gemeentelijk aanbod aanvaarden.
In aansluiting op
ambitieniveau a wordt op 1 januari 2007 gestart met het direct oproepen van de
verplichte doelgroep: alle nieuwkomers (asielgerechtigden en gezinsvormers- en
herenigers). Aanvullend hierop bieden we een fysiek informatiepunt aan voor
alle Delftenaren die vragen hebben over de WI.
Vanaf 2007 wordt
conform het nog vast te stellen gemeentelijk ambitieniveau invulling gegeven
aan een pro-actieve benadering van burgers, gekoppeld aan een nog aan te
brengen prioriteitsvolgorde van doelgroepen bij het oproepen van potentieel
inburgeringsplichtigen. Hierbij wordt gedacht aan criteria als leeftijd ,
gezinssituatie en de aanpak van probleemwijken. Daarbij wordt er bijvoorbeeld
aan gedacht aan te sluiten bij de
metamorfose van de Poptahof. Voorgesteld wordt in elk geval te starten met
jongeren.
De informerende
rol wordt vanaf 1 januari 2007 ingevuld met:
a) het direct oproepen van de verplichte doelgroep: alle nieuwkomers;
b) een
informatiepunt van waaruit reactief antwoord gegeven kan worden op vragen van
alle Delftenaren over de WI;
c)het oproepen van
jongeren.
De faciliterende rol houdt in dat de gemeente
inburgeringsvoorzieningen moet/mag aanbieden aan prioritaire doelgroepen van de
WI. De inkoop van deze voorzieningen is aanbestedingsplichtig, waarbij het
Europese drempelbedrag (> € 211.000,-) van toepassing is.
In aansluiting op ambitieniveau a moet de gemeente
op1 januari 2007 een inburgeringsvoorziening kunnen aanbieden aan
asielgerechtigde nieuwkomers. Bovengenoemde aanbestedingsregelgeving is
gebonden aan wettelijke termijnen, waardoor het niet mogelijk is om de inkoop
voor de verplichte doelgroepen op 1 januari 2007 te hebben afgerond. Gezien de
geringe aantallen kan worden volstaan met een onderhandse aanbesteding (<
€100.000,-). Dit biedt de mogelijkheid om rechtstreeks in te kopen bij het ROC
Mondriaan, bij welke partij de huidige inburgeringstrajecten WIN naar
tevredenheid worden uitgevoerd. Als tijdelijke oplossing wordt voorgesteld van
deze optie gebruik te maken, totdat de gemeente de aanbesteding in het kader
van de WI gerealiseerd heeft.
Vanaf 2007 wordt
conform het nog vast te stellen gemeentelijk ambitieniveau invulling gegeven
aan de faciliterende rol. Er dient een weloverwogen keuze gemaakt te worden in
de omvang en reikwijdte van deze rol. Dit betekent een prioriteitsstelling in
doelgroepen, een keuze in doelgroepen die wel/niet een voorziening door de
gemeente krijgen aangeboden, waarbij de voorziening en trajectduur is afgestemd
op het individuele klantprofiel (maatwerk).
Gezien de hoogte
van het bedrag dat met de inkoop gemoeid is, zullen deze
inburgeringsvoorzieningen middels een aanbestedingsprocedure ingekocht worden.
Inhoudelijke eisen
in het kader van deze aanbesteding zijn de volgende:
-
Bij het duale deel wordt als resultaat gevraagd om
realisatie van maatschappelijke aansluiting, danwel aansluiting op
vervolgtrajecten;
-
Er dient een goede begeleiding van cursisten plaats
te vinden, zowel bij de scholingsonderdelen, alsook op deelname aan de
maatschappij;
-
Bij de inburgeringsvoorziening die ingekocht wordt
voor opvoeders moet veel aandacht worden besteed aan opvoeden. Daarbij zullen
opvoeders gestimuleerd worden hun kinderen gebruik te laten maken van
beschikbare voorzieningen zoals de voorschool
-
De doelgroep jongeren krijgt prioriteit
Vanuit de
faciliterende rol kan de gemeente een inburgeringsvoorziening aanbieden aan
alle uitkeringsgerechtigden met een sociale zekerheidsuitkering. Afhankelijk
van het nog vast te stellen gemeentelijk ambitieniveau zullen op dit onderdeel
nadere samenwerkingsafspraken moeten worden gemaakt met het UWV en CWI.
-
De faciliterende rol wordt vanaf 1 januari
2007 ingevuld met:
a) het aanbieden
van een inburgeringsvoorziening aan de verplichte doelgroep:
asielgerechtigde nieuwkomers;
b) een onderhandse
aanbesteding bij het ROC Mondriaan als tijdelijke oplossing tot
het moment dat er middels de aanbestedingsprocedure trajecten zijn ingekocht.
Bij de
aanbesteding van inburgeringstrajecten worden de volgende inhoudelijke eisen
gesteld:
-Realisatie van
maatschappelijke aansluiting, danwel aansluiting op een vervolgtraject
-Goede begeleiding
van cursisten, zowel op de scholingsonderdelen alsook op deelname aan de
maatschappij;
-Opvoeders die
deelnemen aan inburgeringstrajecten worden gestimuleerd hun kinderen zoveel
mogelijk gebruik te laten maken van beschikbare voorzieningen zoals voorschool;
-De doelgroep
jongeren krijgt prioriteit
3.5. De handhavende rol
In de WI krijgt de gemeente een handhavende rol
m.b.t. de inspannings- en resultaatsverplichting van alle
inburgeringsplichtigen.
Op 1 januari 2007 is de gemeente vanuit deze rol
verplicht over te gaan tot het opleggen van bestuurlijke boetes indien burgers
niet voldoen aan de meldplicht, niet verschijnen na een oproep of het inburgeringsexamen
niet halen. Conform ambitieniveau a moet de gemeente alle nieuwkomers op deze
onderdelen gaan handhaven. Vooralsnog wordt voorgesteld minimale invulling te
geven aan deze rol en zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de huidige
beleidslijn (het bieden van veel ondersteuning en sanctionering pas in het
uiterste geval).
Aan de handhavende rol
wordt in de loop van 2007 nadere invulling gegeven conform het nog vast te
stellen gemeentelijk ambitieniveau. Voortvloeiend uit de informerende en faciliterende
rol zullen inburgeraars die inburgeringsplichtig worden gesteld ook gehandhaafd
moeten worden. Op basis van weloverwogen keuzes zal de wijze en mate van de
handhaving (zowel preventief als sanctionerend) en de hoogte van de
bestuurlijke boetes nader vastgesteld moeten worden.
In de vrijwillige
regeling inburgering worden geen eisen
gesteld aan de handhaving van inburgeringsbehoeftigen, hiervoor ontbreekt een
wettelijk kader. De gemeente zal daarom overeenkomsten moeten sluiten met de deelnemers
aan de vrijwillige regeling waarin de rechten en plichten van deze deelnemers
worden vastgelegd. De gemeente zal toezien op de naleving van deze
overeenkomst.
De handhavende rol
wordt vanaf 1 januari 2007 ingevuld met het (minimaal) handhaven van alle nieuwkomers
die niet voldoen aan de inspannings- en resultaatsverplichting; We sluiten
daarbij zoveel mogelijk aan bij het huidige beleid: het bieden van veel
ondersteuning en sanctionering pas in het uiterste geval.
3.6. Samenhang flankerend beleid
De invoering van de WI heeft raakvlakken met de Wet werk en
bijstand (WWB), de Wet Kinderopvang (WK), de WEB, de Wet op maatschappelijke
ondersteuning (WMO) en zoals eerder genoemd het gemeentelijke integratiebeleid.
In de loop van 2007 zal deze samenhang nader worden uitgewerkt.
3.7. Samenwerkingsverbanden
De gemeente Delft heeft
in het kader van de WIN een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente
Pijnacker-Nootdorp, welke van rechtswege afloopt na invoering van de WI. De
Delftse invulling van de nieuwe WI zal zeer nauw moeten aansluiten bij het
gemeentelijk integratiebeleid en WWB-beleid. Het ligt daarom voor de hand dat
er voor de WI (vooralsnog) geen samenwerkingsverband met de gemeente
Pijnacker-Nootdorp wordt aangevraagd bij het Rijk. .
3.8 De gemeentelijke
verordening Wet Inburgering
De gemeenteraad
dient bij verordening regels te stellen over de invulling van de gemeentelijke
rollen informatieverstrekking, facilitering en handhaving en de samenhang met
onder meer de WWB. De verordening kan pas worden voorgelegd aan de gemeenteraad
en betrokken inspraakorganen nadat het wetsvoorstel is aangenomen.
Dit betekent dat de
verordening niet op 1 januari 2007 van kracht kan zijn.
Op dit moment wordt in
overleg met het vakteam Juridische Zaken onderzocht wat daarvan de
consequenties zijn voor de informerende, faciliterende en handhavende rol.
Dit betekent dat taken
die per 1 januari moeten worden uitgevoerd slechts uitgevoerd kunnen worden,
voor zover dit zonder verordening kan.
3.9. Inrichting organisatie
De Wet Inburgering en de vrijwillige regeling 2007 vergen
van de organisatie specialistische kennis. Ten behoeve van dit vraagstuk is een
subwerkgroep inrichting organisatie opgestart die zich voornamelijk bezig gaat
houden met de manier waarop de dienstverlening ingericht moet worden, m.a.w.
welke taken en welke omvang van het team zijn noodzakelijk om de nieuwe WI en
de vrijwillige regeling uit te voeren.
Dit specialistische team moet daarnaast
intensief samenwerken met o.m. het Jongerenloket, het vakteam Sociale
Dienstverlening, het UWV en CWI. Dit team zal tevens alle
niet-uitkeringsgerechtigde inburgeraars gaan bedienen.
3.10. Monitoring
en verantwoording
De gemeente is er
zelf verantwoordelijk voor dat de gebruikte informatiesystemen die gegevens
omvatten die wettelijk vereist zijn. Bovendien moet de toegang tot de
landelijke informatiesystemen ISI en BPI geregeld worden voor 1 januari 2007.
In de loop van
2007 zult u geďnformeerd worden over de samenstelling van het bestand
potentieel inburgeringsplichtigen (BPI). Aanvullend hierop moet de gemeente
zelf de doelgroep inburgeringsbehoeftigen in kaart brengen. Deze doelgroep
ontbreekt in het BPI bestand en zal hier ook niet aan worden toegevoegd in
2007.
Het kunnen volgen
van individuele inburgeraars is van groot belang. De huidige informatiesystemen
van de gemeente zullen moeten worden aangepast aan de eisen die binnen de WI en
de vrijwillige regeling worden gesteld.
Tevens moet er een
verantwoordingsstructuur worden opgesteld zodat tussentijds steeds gevolgd kan
worden hoe Delft ervoor staat met de inburgering.
De monitorings- en
verantwoordingssystematiek zullen in de loop van 2007 ontwikkeld worden.
3.11. Financiën
De gemeente Delft
ontvangt vanuit het Rijk de volgende bedragen:
-
Vaste vergoeding:
voor de informerende rol ontvangt de gemeente een vergoeding. Voor 2007
bedraagt deze € 39.476,-
-
Variabele vergoeding:
voor handhaving van inburgeringsplichtigen waarbij de gemeente geen
inburgeringsvoorziening aanbiedt, ontvangt de gemeente € 310,- per persoon. Het
Rijk gaat er voor Delft vanuit dat het zal gaan om tenminste 110 personen in de
periode 2007 t/m 2009.
-
Variabele vergoeding:
voor elke geestelijk bedienaar die een inburgeringsvoorziening gaat volgen
ontvangt de gemeente achteraf een vergoeding op declaratiebasis
-
Prestatieafhankelijke vergoeding:
de gemeente ontvangt een vergoeding voor het aantal inburgeringsplichtigen
en/of inburgeringsbehoeftigen dat een voorziening krijgt aangeboden en binnen
de vastgestelde termijn heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen. Voor de
groep uitkeringsgerechtigden bedraagt de voorschotvergoeding vanuit het Rijk €
4.235,- per persoon. Voor de groep oudkomers zonder inkomsten uit werk of
uitkering bedraagt de voorschotvergoeding € 6.180,- per persoon. Het Rijk
beschouwt de eigen bijdrage van inburgeraars (€ 270,-) die de gemeente moet
innen als een deel van de normvergoeding rijksbijdrage. In totaal ontvangt
Delft voor de faciliterende rol een voorschot van € 2.631.600,-. Voor 2007 moet
uit dit budget ook de doorloop van huidige cursisten bij het ROC betaald worden.
De prognose is dat het daarbij gaat om een bedrag van € 1.001.731,-
Dit deel van de rijksbijdrage 2007 betreft
een voorschotvergoeding. De definitieve bedragen worden achteraf vastgesteld op
basis van geleverde prestaties.
De
normbedragen per persoon die nu genoemd worden, worden achteraf definitief
vastgesteld op basis van een vergelijking van gerealiseerde inkoopprijzen bij
alle gemeenten. Dit kan leiden tot bijstelling van de prestatieafhankelijke
vergoeding. Deze bijstelling kan zowel positief als negatief zijn.
-
Voor de invoeringkosten van de WI Is
landelijk eenmalig een bedrag beschikbaar van 52 miljoen euro. De gemeente
Delft heeft hiervan € 254.875,- ontvangen.
Daarnaast is er bij de programmabegroting 2006-2009
rekening gehouden met een invoeringsbudget voor de WI. Indertijd werd er vanuit
gegaan dat de WI in 2006 ingevoerd zou worden. Voor incidentele uitgaven is
toen rekening gehouden met een overgangsbudget van € 200.000,- voor 2006 en €
150.000,- voor 2007. Het budget voor 2006 is nog niet benut omdat de invoering
van de wet is uitgesteld. Bij de jaarrekening 2006 zal daarom een voorstel
worden gedaan tot budgetoverheveling van € 200.000,- van 2006 naar 2007.
Vanuit het Rijk worden beperkt middelen beschikbaar
gesteld voor de informerende rol. Hoewel de benodigde omvang van het
informatiepunt niet precies te voorspellen is, valt te verwachten dat de Rijksmiddelen
(€ 39.476,- ofwel ongeveer 0,6 FTE) die voor 2007 beschikbaar worden gesteld,
onvoldoende zijn om deze taak optimaal te verrichten. Juist aan de informerende
rol hechten we veel belang in 2007. We zullen daarom hiervoor extra formatie
inzetten. We verwachten dat met name in het eerste jaar van de wet er heel veel
vragen van burgers op ons af zullen komen. Op basis van de ervaringen in 2007
kan vervolgens bepaald worden of voortzetting van deze extra inzet noodzakelijk
is.
Bij de
financiering van de WI gaat het Rijk er van uit dat 90 % van alle cursisten de
opleiding afrondt.
De gemeente loopt
het risico dat er uiteindelijk een deel van het voorschotbedrag moet worden
terugbetaald aan het Rijk, als de geprognotiseerde aantallen niet worden
gehaald of als minder mensen dan voorgeschreven deelnemen aan het examen als
gevolg van uitval. De gemeente zal een deel van het Rijksvoorschot direct al
moeten reserveren als mogelijk terug te betalen bedrag.
De gemeente moet
van elke inburgeringsplichtige een eigen bijdrage innen van
€ 270,- indien zij
een inburgeringsvoorziening accepteren. Deze eigen bijdrage mag niet
gecompenseerd worden vanuit de bijzondere bijstand. Onderzocht zal worden of
het haalbaar is om mensen die het traject succesvol afronden deze eigen
bijdrage bijvoorbeeld als bonus te vergoeden.
4
De gevolgen van de WI en
de vrijwillige regeling inburgering op de financiering volwasseneneducatie.
Als gevolg van de
invoering van de WI en de vrijwillige regeling wordt de Rijksbijdrage Educatie
verminderd. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de financiering van
taaltrajecten binnen de Wet Educatie en Beroepsonderwijs(WEB). Vervolgens
beschrijven we de gevolgen van de WI en vrijwillige regeling voor cursisten en
het Regionaal Opleidings Centrum (ROC).
Als gemeente hebben we in 2006 vanuit de WEB een
bedrag van € 1.602.661,- ontvangen voor de educatie van Delftse burgers.
Daarnaast fungeren we als centrumgemeente voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
Hiervoor ontvingen we een bedrag vanuit de WEB van € 404.251,-.
Wettelijk is vastgelegd dat de gemeente deze gelden
moet besteden aan een overeenkomst met het ROC. De gemeente heeft daarvoor een
raam- en productovereenkomst afgesloten met het ROC Mondriaan.
De totale WEB-bijdrage aan de productovereenkomst
2006 vanuit de WEB is €
2.024.912,-.
Een groot deel van de inkoop bij het ROC bestaat op
dit moment uit taaltrajecten Nederlands als tweede taal, op verschillende
taalniveaus, variërend van cursussen voor analfabete cursisten tot cursussen op
niveau 4.
Alle burgers van Delft (dus ook
inburgeringsplichtigen of inburgeringsbehoeftigen) kunnen gebruik maken van
volwasseneneducatie. Zij betalen daarvoor een eigen bijdrage van € 60,- per
jaar tot en met niveau 2, € 277 voor taalscholing op niveau 3 en € 485,- voor
taalscholing op niveau 4. Dit cursusgeld wordt voor mensen met een inkomen op
maximaal 120 % van het bijstandsniveau gecompenseerd.
Binnen de WI wordt uitgegaan van de eigen
verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige, ook in financiële zin. Dat
betekent dat de inburgeringsplichtige zelf kiest of hij een opleiding wil
volgen en zo ja, waar.
In verband met de komst van de WI is er daarom een
wetswijziging van de WEB doorgevoerd, waardoor inburgeringsplichtigen vanaf 1
januari 2007 geen gebruik meer mogen maken van gesubsidieerd WEB aanbod op de
taalniveaus 1 en 2.
Ook voor inburgeringsbehoeftigen geldt dat zij in
principe geen gebruik mogen maken van gesubsidieerd WEB aanbod op de
taalniveaus 1 en 2. Voor hen geldt echter de uitzondering dat indien zij
deelgenomen hebben aan het inburgeringsexamen en dit niet behaald hebben, zij
wel gebruik mogen gaan maken van gesubsidieerd WEB aanbod.
4.2 Gevolgen voor de huidige cursisten bij het ROC
Voor cursisten die nu via de WEB taalonderwijs
volgen bij het ROC en waarvoor het
taaltraject nog doorloopt in 2007 is een overgangsregeling gemaakt. Dit
houdt in dat zij nog tot en met 31 december 2007 hun traject bij het ROC mogen
voortzetten. De middelen die daarvoor nodig zijn, mag de gemeente in 2007 halen
uit het voorschotbedrag dat de gemeente ontvangt voor de faciliterende rol. De
gemeente dient deze “uitname” uit het voorschotbedrag achteraf te verantwoorden
middels een accountantsverklaring.
De gemeente heeft het ROC gevraagd om de cursisten
die het betreft zoveel als mogelijk is in 2007 voor te bereiden op het
inburgeringsexamen.
4.3.
Gevolgen voor “nieuwe” taalcursisten
Burgers van Delft die
vanaf 1 januari 2007 Nederlands als tweede taal willen leren zijn er
afhankelijk van hun taalniveau de volgende mogelijkheden:
-
Analfabeten:
Kunnen gebruik maken van
gesubsidieerd WEB-aanbod. De eigen bijdrage hiervoor bedraagt op dit moment €
60,- en wordt voor mensen met een inkomen op niet meer dan 110% van de
bijstandsnorm volledig vergoed.
-
Cursisten op taalniveau 1 en 2:
o
Inburgeringsplichtige asielgerechtigde nieuwkomers:
gemeentelijk aanbod
o
Inburgeringsplichtige andere doelgroepen:
uitsluitend gemeentelijk aanbod als zij tot de prioritaire doelgroepen behoren
en de gemeente via beleid heeft vastgelegd dat zij in aanmerking komen voor een
gemeentelijk aanbod
o
Inburgeringsbehoeftigen: in principe zelf
financieren tenzij ze in aanmerking komen voor een aanbod van de gemeente.
o
Inburgeringsbehoeftigen die een inburgeringsexamen
hebben afgelegd en hiervoor gezakt zijn: gesubsidieerd WEB-aanbod
o
Inburgeringsplichtige oudkomers die
inburgeringsexamen gehaald hebben maar op de onderdelen lezen en schrijven
geslaagd zijn op niveau 1: gesubsidieerd WEB aanbod op niveau 2.
-
Cursisten op taalniveau 3 en 4:
Mogen gebruik maken van
gesubsidieerd WEB aanbod, waarbij de eigen bijdragen wettelijk zijn vastgelegd.
4.4 Gevolgen
voor het ROC
Als gevolg van de invoering van de WI en de
tijdelijke regeling wordt het educatiebedrag verlaagd naar € 1.051.493,- voor
de gemeente Delft en
€ 322.030,- voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De
totale WEB bijdrage aan de productovereenkomst komt daarmee voor 2007 op €
1.373.523,-.
Dit is dus een verlaging van € 651.389,- ten
opzichte van 2006.
Op basis van een eerste
prognose verwachten wij dat voor het afmaken van trajecten door huidige
cursisten € 1.001.731,- vanuit de WI middelen nodig is.
Voor 2007 wordt daarmee
de terugval in WEB-middelen voor het ROC gecompenseerd.
Was er binnen de WIN sprake van gedwongen
winkelnering bij het ROC, met de komst van de WI is deze vervallen.
De gemeente zal vanuit haar faciliterende rol
inburgeringsvoorzieningen gaan inkopen middels een aanbestedingsprocedure.
Uiteraard zal daarbij ook
aan het ROC gevraagd worden mee te doen met deze aanbesteding. Anders dan
voorheen is echter voor het ROC niet van tevoren duidelijk of zij deze opdracht
ook zullen krijgen. Bovendien zal bij deze opdrachten altijd sprake zijn van
outputfinanciering waardoor vooraf niet zeker is welk bedrag uiteindelijk
gerealiseerd wordt. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de bedrijfsvoering van
het ROC.
5 Projectstructuur
Alle activiteiten die op 1 januari 2007 gereed moeten zijn
en middels deze hoofdlijnennotitie dienen te worden vastgesteld, zullen in een
projectstructuur worden uitgevoerd. De projectstructuur wordt verder beschreven
in bijlage 4.
Aangezien de invoering
van de WI zowel raakvlakken heeft met het integratiebeleid als met het beleid
rondom de WWB, zijn bij dit onderwerp twee wethouders betrokken. De wethouder
van Integratie is hoofdverantwoordelijk.
6. Resumé te nemen beslissingen
U wordt gevraagd in te stemmen met de volgende voorstellen:
1.
Op 1 januari
2007 wordt gestart met niveau a: de gemeente doet wat zij móet doen
conform de WI op 1 januari 2007 en start daarnaast met het oproepen van
jongeren.
2. De
informerende rol wordt vanaf 1 januari 2007 ingevuld met:
a) het direct oproepen van de verplichte doelgroep: alle nieuwkomers;
b) een
informatiepunt van waaruit reactief antwoord gegeven kan worden op vragen van
alle Delftenaren over de WI;
c) het
oproepen van jongeren.
3. De
faciliterende rol wordt vanaf 1 januari 2007 ingevuld met:
a) het
aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan de verplichte doelgroep:
asielgerechtigde nieuwkomers;
b)
een onderhandse aanbesteding bij het ROC Mondriaan
als tijdelijke oplossing tot het moment dat er middels aanbesteding trajecten
zijn ingekocht;
-
Realisatie van maatschappelijke aansluiting, danwel
aansluiting op een vervolgtraject;
-
Goede begeleiding van cursisten, zowel op de
scholingsonderdelen alsook op deelname aan de maatschappij;
-
Opvoeders die deelnemen aan inburgeringstrajecten
worden gestimuleerd hun kinderen zoveel mogelijk gebruik te laten maken van
beschikbare voorzieningen zoals voorschool;
-
De doelgroep jongeren krijgt prioriteit
Bijlage 1. Lijst
met afkortingen.
BPI Bestand
potentieel inburgeringsplichtigen
CWI Centrum
voor werk en inkomen
IBG Informatie
beheergroep
ISI Informatiesysteem
inburgering
IOAW Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZ Inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
KNS Kennis Nederlandse samenleving
NT-2 Nederlands als tweede taal
NUG Niet uitkeringsgerechtigde
ROC Regionaal Opleidings Centrum
SUWI Structuur Uitvoering Werk en
Inkomen
UG Uitkeringsgerechtigde
UWV Uitvoeringsinstelling
werknemersverzekeringen
WAjong Wet Arbeidsongeschiktheid jongeren
WAO Wet Arbeids Ongeschiktheid
WAZ Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
WEB Wet educatie beroepsonderwijs
WI Wet inburgering
WIA Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen
WIN Wet inburgering nieuwkomers
WK Wet Kinderopvang
WMO Wet maatschappelijke
ondersteuning
WW Werkeloosheids Wet
WWB Wet werk en bijstand
Bijlage 2. Lijst
met begripsbepalingen
In de WI en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
Asielgerechtigde: de vreemdeling
die in Nederland verblijft op de gronden, bedoeld in de artikelen 29 en 34 van
de Vreemdelingenwet 2000.
Geestelijke bedienaar: de persoon die een
geestelijk, godsdienstig of
levensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als
geestelijk
voorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten
behoeve van een
Kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of
levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige
geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht;
Gecombineerde inburgeringsvoorziening: een
aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtige
uitkeringsgerechtigden kan uitsluitend worden gedaan in combinatie met een
voorziening gericht op arbeidsinschakeling (of sociale activering).
Inburgeraar: De
inburgeringsplichtige en/of de inburgeringsbehoeftige
Inburgeringsbehoeftige:
de persoon die niet inburgeringsplichtig is, maar wel een taalachterstand
heeft.
Inburgeringsexamen: het examen, bedoeld in artikel
13, 1e lid van de WI.
Inburgeringsplichtige: de persoon die op grond
van de artikelen 3 t/m
6 van de WI inburgeringsplichtig is.
Inburgeringsplicht: de verplichting, bedoeld in
artikel 7 van de WI.
Inburgeringsvoorziening: een trajectaanbod dat
toeleidt naar het inburgeringsexamen en eenmaal het kosteloos afleggen van het
examen omvat.
Nieuwkomer:de vreemdeling in de leeftijd
van16 tot 65 jaar die na de inwerkingtreding van de WI tot Nederland wordt
toegelaten voor een niet-tijdelijk doel en die niet over vrijstellende
diploma’s beschikt. Het betreft geen EU- of EER-onderdaan.
Oudkomer:
een persoon die 18 jaar of ouder is, die buiten Nederland is geboren en
behoort tot een etnische minderheidsgroep, die rechtmatig in Nederland
verblijft anders dan voor een tijdelijk doel als bepaald bij of krachtens de
WIN, en die niet verplicht is om op grond van de WIN een inburgeringsprogramma
te volgen;
Uitkeringsgerechtigde: Degene die algemene
bijstand of een uitkering op grond van een van de bij de algemene maatregel van
bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen
ontvangt.
Vreemdeling: ieder die de
Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke
bepaling als Nederlander moet worden behandeld.
Voor een actuele versie van het Wetsvoorstel inburgering
en/of nadere achtergrond informatie wordt u verwezen naar www.inburgering.net.
Bijlage 3. Verschillen WI en huidige regelingen
Inspanningsverplichting (deelname aan cursus) Resultaatverplichting (behalen van het
examen)
Regierol gemeente Spilfunctie
gemeente / eigen verantwoordelijkheid inburgeraar centraal
Overheid betaalt de trajectkosten Inburgeraar betaalt eigen trajectkosten
Vrijblijvende toets Verplicht inburgeringsexamen
Verplichte inkoop bij ROC (WIN/WEB) Vrije inburgeringsmarkt
Taal / inburgering boven werk Werk boven inburgering
Bijlage 4. Invoering WI.
Invoering van de verplichten onderdelen van de WI per 1-1-
2007.
Opdrachtgever van dit
project is het sectorhoofd Werk Inkomen en Zorg, Th. den Hertog. Projectleider
is R.Prevo. De projectgroepen worden aangestuurd door de regiegroep inburgering
die de projectleider bij de algehele coördinatie ondersteunt.
Het tijdsbestek waarin de implementatie plaatsvindt
is de periode november 2006 tot en met maart 2007.
Het project wordt uitgevoerd in de volgende
deelprojecten:
1. Informatievoorziening
2. Gecombineerde
inburgeringsvoorziening
3. Handhaving
4. Uitvoering
5. Bedrijfsvoering
6. Financiën
7. communicatie
1. Informatievoorziening.
Dit deelproject is belast
met alle aspecten rondom de invoering van een informatievoorziening voor alle
burgers van Delft die mogelijk inburgeringsplichtig zijn. Dit behelst ook de
intake en vaststelling van de inburgeringsplicht.
2. Gecombineerde
inburgeringsvoorziening.
Dit deelproject is belast
met de wijzigingen op het gebied van werk. Dit betreft alle acties van en
rondom de re-integratieverordening. Hieronder vallen onder andere de bepaling
van de doelgroepen die een aanbod krijgen van de gemeente en het formuleren van
de inkoopbehoefte voor de WI-doelgroep. Tevens heeft de invoering van de WI
grote invloed op het educatieaanbod van de gemeente. De gevolgen hiervan en
voorstellen om e.a.a. op te vangen worden ook uitgewerkt door deze werkgroep.
3. Handhaving.
Dit deelproject is belast
met de wijzigingen op het gebied van de handhaving van de inburgeringsplicht en
het eventueel opleggen van boetes. Tevens verantwoordelijk voor een
boeteverordening rondom de WI en het doen van voorstellen voor inning eigen
bijdrage bij de WI.
4. Uitvoering.
Dit deelproject is belast
met wijzigingen in de organisatie als gevolg van de invoering van de nieuwe
wet. Het betreft wijzigingen in de manier van werken en wijzigingen in de
inrichting van de organisatie.
5. Bedrijfsvoering.
Dit deelproject richt
zich op het verwerven van inzicht in de doelgroep, en is verantwoordelijk voor
wijzigingen in de bedrijfsvoering, zoals ICT, opstellen
verantwoordingsstructuur of werkprocessen.
6. Financiën.
Dit project richt zich op
het onderzoeken en in kaart brengen van de financiële risico’s die de nieuwe
financieringsstructuur met zich meebrengt en het inbedden van de monitoring
hiervan.
7. Communicatie.
De communicatie zowel in-
als extern zal door deze werkgroep worden verzorgd, zodat burgers,externe
organisaties en de eigen organisatie geďnformeerd zijn over de wet en de
gevolgen hiervan voor de individuele burger.