Stuk …………                                                                                    Delft, ……… 2006

 

 

Onderwerp:

VERORDENING regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College' alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

 

Geachte dames en heren,

 

 

Ten gevolge van de dualisering gemeentelijke medebewindstaken en van een vernieuwing van de besturingsfilosofie van de bestuurscommissie, dient de bestaande verordening gewijzigd te worden.

Over de wijzigingen is overeenstemming bereikt met de bestuurscommissie.

 

Wij stellen u voor vast te stellen de hierbij gaande verordening regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College' alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college.

 

 

Hoogachtend,

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk, burgemeester

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps, secretaris

 

 

 

Stuk ……….

 

 

De raad der gemeente Delft,

 

 

Gelezen het voorstel van het college van ….. 2006

 

 

Overwegende dat:

-           het bestuur van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College' in 1996 is overgedragen aan een bestuurscommissie ex artikel 83 (aanvankelijk genummerd als artikel 61 en later als artikel 82) van de Gemeentewet;

-           de bestuurscommissie van het Grotius College haar besturingsfilosofie geactualiseerd heeft;

-            aanpassingen in de verordening  wegens dualisering noodzakelijk zijn;

 

Gelet op artikel 83 en156 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

Vast te stellen de volgende verordening regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College' alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college. Deze verordening komt in de plaats van de voorgaande verordening zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 juni 1996 en gewijzigd bij raadsbesluit van 26 februari 1998.

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

de raad: de gemeenteraad van Delft;

 

het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

 

de school: het Grotius College;

 

voortgezet onderwijs: het onderwijs zoals bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

de commissie: de bestuurscommissie van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College';

 

de voorzitter: de voorzitter van de bestuurscommissie;

 

het centraal managementteam: de rector en drie directieleden van de openbare scholengemeenschap het 'Grotius College' die belast zijn met de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het schoolbeleid onder verantwoordelijkheid van eerstgenoemde;

 

de medezeggenschapsraad: het overeenkomstig de Wet medezeggenschap onderwijs ingestelde medezeggenschapsorgaan;

 

openbare grondslag: de kenmerken van openbaar onderwijs (algemene toegankelijkheid zonder onderscheid van cultuur, levensovertuiging of geloof; openheid; democratische controle; communicatie op basis van gelijkwaardigheid en respect);

 

 

Artikel 2 Doel en middelen

De commissie heeft ten doel

-           het geven van onderwijs op openbare grondslag aan de school die onder haar gezag valt met inachtneming van artikel 42 WVO. Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.;

-           het samenwerken met rechtspersonen die een soortgelijk doel nastreven;

-           het samenwerken met de gemeente op onderwijsgebied en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen overeenkomstig de uitgangspunten vastgelegd in een door het college periodiek vast te stellen Koersnota Openbaar Voortgezet Onderwijs.

 

 

 

Artikel 3 Duur

De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 4 De commissie

1.         De commissie bestaat uit zeven leden. De raad benoemt de leden op voordracht van de commissie, gehoord het centraal managementteam en de medezeggenschapsraad.

2.         De commissie regelt in het huishoudelijk reglement een procedure voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid, met inachtneming van de bepalingen in de de leden 3 tot en met 8 van dit artikel.

3.         Aan de voordracht gaat een openbare wervingsprocedure vooraf.

4.         Bij werving en voordracht weegt de bestuurscommissie de volgende aandachtspunten mee: aantoonbare affiniteit met het openbaar onderwijs, afspiegeling van de schoolpopulatie, onafhankelijkheid enerzijds en binding met Delft anderzijds, alsmede deskundigheid op de terreinen onderwijs, financiën, personeel, juridische zaken en arbeidsmarkt.

5.         De leden van de commissie onderschrijven de doelstellingen van het openbaar onderwijs.

6.         Het (gewezen) personeel van de school kan geen lid van de commissie zijn.

7.         Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad van de school.

8.         Een lid van de commissie mag niet :

a.         als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie; als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

b.         als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie; rechtstreeks of onmiddellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1.         het aannemen van werk ten behoeve van de commissie; het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

2.         het doen van leveranties aan de commissie; het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

3.         het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie; het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

4.         het onderhands huren van de commissie

9.         De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

10.       De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door een in overleg met het college aan te wijzen ambtenaar, die aanwezig is voor informatie, afstemming en advies.

11.       De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door minimaal een vertegenwoordiger van het centraal managementteam van de school. Deze vertegenwoordiging heeft een adviserende stem.

12.       Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

 

 

Artikel 5 Zittingsperiode

1.         De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal twee maal worden herbenoemd.

2.         In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

3.         Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten afttreden.

 

 

 

Artikel 6 Schorsing en ontslag

1.         De raad kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan. De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als hiervoor vermeld een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

2.            Wanneer de raad de schorsing als hiervoor bedoeld bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

 

 

Artikel 7 Einde lidmaatschap van de commissie

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

a.         het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

b.         het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

c.            verklaring in staat van faillissement; verlening van surseance van betaling;

d.         onder curatelestelling;

e.            ontslag;

f.            opzegging;

g.            overlijden.

 

 

Artikel 8 Taken en bevoegdheden van de commissie

1.         De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de school zijn toegekend, voorzover daarvan in deze verordening niet is afgeweken.

2.         De commissie neemt in haar huishoudelijk reglement op hoe de gemeente Delft wordt betrokken bij benoeming, schorsing en ontslag van de rector.

3.         De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

4.            Mandatering van taken en bevoegdheden naar het centraal managementteam wordt  geregeld in een managementstatuut.

 

 

Artikel 9 Taakverdeling

De commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en  eventueel andere functionarissen.

 

 

Artikel 10 Vergaderfrequentie

1.         De commissie vergadert tenminste zes maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

2.            Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

3.         Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja, in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

4.         (Een vertegenwoordiging van) de commissie overlegt voorts minimaal 4x per jaar met de wethouder van Onderwijs c.a. over actuele ontwikkelingen.

 

 

Artikel 11 Quorum

1.         De vergadering vindt geen doorgang indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

2.         In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering.

3.         Indien wegens onvoltalligheid  op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

 

 

Artikel 12 Stemmen

1.         De leden stemmen zonder last. Tenzij de verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

2.         Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

3.         Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist het lot.

 

 

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

1.         De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. De vergaderingen worden besloten gehouden, wanneer ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

2.            Vergaderen met gesloten deuren kan uitsluitend geschieden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen:

a.         het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; de economische of financiële belangen van de commissie;

b.         het belang van voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling voor bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

c.         Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

 

 

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

1.         De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De ingevolge dit lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen , die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

2.         De voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

3.         Indien het college om inzage vraagt in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

 

 

Artikel 15 Huishoudelijk reglement en managementstatuut

1.         Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij een door de commissie op te stellen huishoudelijk reglement.

2.            Mandatering van taken en bevoegdheden naar het centraal managementteam vindt plaats via een door de commissie op te stellen managementstatuut.

3.         Beide documenten mogen geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening en bevatten in ieder geval bepalingen zoals in deze verordening voorgeschreven. Het reglement wordt binnen een maand na vaststelling of wijziging aan het college ter kennis gebracht.

 

 

Artikel 16 Verantwoording

De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden. In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar jaarrekening.

Het verslag wordt bekendgemaakt.

 

 

Artikel 17 Deelcommissies

De commissie kan al dan niet uit haar midden deelcommissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een deelcommissie is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de deelcommissies.

 

 

Artikel 18 Financiën en verslaglegging

1.         Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

2.         De commissie biedt het college jaarlijks vóór 15 november een ontwerpbegroting met toelichting voor het daaropvolgende jaar aan.

3.         De commissie biedt het college jaarlijks vóór 15 maart de gecontroleerde gegevens aan die in het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) integraal in de gemeentelijke jaarrekening dienen te worden opgenomen.

4.         Indien het college zich niet kan verenigen met begroting of jaarrekening, treedt het in overleg met de commissie om overeenstemming te bereiken.

5.         De commissie biedt het college vervolgens voor 1 januari de definitieve begroting en voor 1 juli de goedgekeurde jaarrekening aan.

6.         Op het moment dat het college de begroting en jaarrekening aan de raad aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

 

 

Artikel 19 Schorsing en vernietiging

1.         Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang. Alvorens het schorsingsbesluit te nemen, hoort het college de commissie. Het college draagt een besluit van de commissie dat is geschorst met redenen omkleed ter vernietiging voor aan de raad.

2.         De raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing. Indien de raad besluit tot vernietiging van het geschorste besluit van de commissie dan deelt het college dit onverwijld schriftelijk aan de commissie mede.

3.         In het geval van vernietiging neemt de commissie binnen een maand na ontvangst van bedoelde mededeling een nieuw besluit met inachtneming van het besluit van de raad.

4.         Indien de raad besluit het geschorste besluit van de commissie niet te vernietigen, vervalt de schorsing van rechtswege.

 

 

Artikel 20 Wijziging of intrekking van de verordening

1.         De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

2.         De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

 

 

Artikel 21 Bezwaar tegen besluit gemeente

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn  van overeenkomstige toepassing voorzover het besluiten van de raad of het college betreft wardoor de commissie rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen.

 

 

Artikel 22 Overgangs- en slotbepalingen

1.         Deze verordening treedt in werking op……………….(datum)

2.         Deze verordening kan worden aangehaald als 'verordening bestuurscommissie ex artikel 83 van de Gemeentewet van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College', onder gelijktijdige intrekking van de verordening op de bestuurscommissie voor de scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College' vastgesteld d.d. 27 juni 1996, gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 26 februari 1998, bekendgemaakt d.d. 12 maart 1998.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 juni 2006

 

                       

                                                , voorzitter.

 

 

                                                , griffier