BOS - Projectplan Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus

 

Vooraf

 

Samenhang BOS – projecten

De gemeente Delft meldt vijf[1] BOS – projecten aan voor ondersteuning vanuit de BOS – Impuls. Bewust is gekozen om voor de vijf benoemde gebieden telkens een ander aandachtsgebied te benoemen en ook de doelgroepen te variëren. Dit leidt na afloop van de diverse projectperioden tot een samenhangend BOS – Model, dat inzicht geeft in de waarde van het middel sport, spel en bewegen voor bepaalde achterstanden en doelgroepen. Een model dat vervolgens ook elders toegepast kan worden.

 

Reeds ingediende projecten:

Tanthof – leeftijd 4 t/m12 jaar - aandachtspunt Gezondheid; aanvraag nog in behandeling;

Hof van Delft/Voordijkshoorn – leeftijd 13 – 19 jaar – aandachtspunt Integratie en

Participatie; aanvraag gehonoreerd;

Vrijenban/Brasserskade – leeftijd 10 – 19 jaar -  aandachtspunt Overlast door jeugd en    

jongeren; aanvraag gehonoreerd.

 

Twee nieuwe aanvragen per 1 april 2005

Voorhof/Poptahof – leeftijd 8 t/m 12 jaar – aandachtspunt sociaal/economische

situatie/onderwijsachterstanden

Buitenhof/Rode Dorp, Eraflats, Gillis, Fledderus – 8 t/m12 jaar – aandachtspunt Sportdeelname in het algemeen en bij allochtone meisjes in het bijzonder.

 

Uiteraard is Delft qua aandachtsgebieden nimmer voor honderd procent (en blijvend) als bovenstaand te verdelen. Gezondheidsproblemen zullen ook in andere wijken aan de orde zijn/komen, overlastsituaties kunnen ook elders voorkomen, om maar twee voorbeelden te geven. Voor een stad op de schaal van Delft zal het ook voorkomen dat er voor participatie van organisaties in verschillende gebieden, een beroep op dezelfde organisaties moet worden gedaan. Duidelijk voorbeeld in Delft is de Brede Welzijnsorganisatie (BWD), die in alle wijken van de stad actief is. Dat betekent dat ontwikkelingen bij organisaties in het ene BOS – gebied ook invloed kunnen hebben op de participatie van die organisaties in andere BOS – gebieden. Het stimuleert ook de organisatie-ontwikkeling, waarbij de verandering van aanbodgericht naar vraaggericht in het oog springend is. Daarom is het naar het oordeel van de gemeente Delft zinvol om vijf verschillende achterstanden met de BOS – methodiek en de inzet van lokale organisaties aan te pakken. In het gebied Tanthof wordt bijvoorbeeld de structuur van sportverenigingen nadrukkelijk mee ontwikkeld, in het gebied Hof van Delft/Voordijkshoorn krijgt jeugdpartcipatie vorm en in het gebied Vrijenban/Brasserskade doen organisaties ervaring op met het benaderen, bereiken en betrekken van lastige groepen jeugd en jongeren bij hun activiteiten.

Ook het gebied Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus levert een bijdrage aan het totaal door de specifieke benadering van de doelgroep allochtone meisjes 8 t/m 12 jaar. Door de aanpak in gebiedsvorm zijn alle ervaringen en resultaten in een later stadium bijeen te brengen tot een samenhangend BOS – model. Alle Delftse aandachtspunten spelen ook landelijk, zodat er een goede kans is het Delftse BOS – model na afloop van de projecttijd  ook elders toe te passen.

Delft ambieert om tot een samenhangend BOS – Model te komen, met maatwerk voor specifieke situaties. Steun vanuit de BOS Impuls voor de vijf Delftse projecten zal deze ontwikkeling in belangrijke mate stimuleren. Dat geldt ook voor het gebied Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus, waar de ontwikkeling van een BOS – project in tegenstelling tot de eerder ingediende BOS – projecten Tanthof en Hof van Delft/Voordijkshoorn nog op gang moet komen (dat geldt trouwens ook voor het reeds eerder ingediende en gehonoreerde BOS – project Vrijenban/Brasserskade en het gelijktijdig met Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus aangemelde BOS – project Voorhof/Poptahof).  

 

Analyse Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus

De wijk Buitenhof bestaat uit tien buurten. Het is een wijk met grote diversiteit wat betreft bebouwing en bevolking. Van flats en relatief veel inwoners met een buitenlandse etniciteit aan de noordkant van de wijk tot vrijstaande en luxueuze eengezinswoningen en een veel lager percentage inwoners met een buitenlandse etniciteit in het zuiden. Het BOS – project is gericht op de noordzijde van de wijk. In dit deel is de bevolkingsdichtheid tevens het grootst (vanwege de flats, in de titel van het BOS – project aangeduid als Eraflats). In totaliteit is Buitenhof de wijk met de meeste inwoners in Delft. Tevens is het een wijk met veel buitenlanders: op 1 januari 2004 bedroeg het percentage 37,2%. Het aantal nationaliteiten overschrijdt de honderd. In Buitenhof wonen 1.303 jeugdigen in de leeftijdsgroep van 8 – 12 jaar, waarvan 651 met een buitenlandse etniciteit (50%).

 

De hoogste percentages buitenlanders  komen in de buurten Rode Dorp en Gillis voor: respectievelijk 51,8% en  63,8%.  Voor een compleet inzicht in de opbouw van de wijk wordt verwezen naar de bijgevoegde Wijkbarometer 2003.

 

Een aantal gegevens wordt hieronder uitgelicht, andere gegevens (GOA, Sport in Delft en Brede School) toegevoegd.

 

Aantal inwoners met een buitenlandse etniciteit (Jaarboek Bestuursinformatie 2003)

Delft                             25%

Buitenhof                      37%

Gillis                            64%    

Rode Dorp                    52%

 

Aantal huishoudens met een inkomen onder het sociaal minimum

Delft                             14%

Buitenhof                      17%

 

Bij bovenstaande gegevens moet bedacht worden dat de verschillen in de wijk (tussen de noord- en de zuidzijde) groot zijn. Voor het BOS – project gebied ligt het aantal huishoudens dat moet rondkomen van een sociaal minimum dan ook hoger dan 17%. Ten opzichte van het gemiddelde in Delft is dat deel van Buitenhof sociaal/economisch zwakker.

De sociaal/economische situatie van gezinnen in het BOS - projectgebied maakt de participatie van jeugd uit die gezinnen in culturele, sportieve en recreatieve activiteiten een stuk lastiger. Het ontbreekt vaak aan een stimulans van huis uit, ook al omdat de culturele achtergrond van allochtone bewoners tot andere gewoontes en gebruiken leidt. Terwijl er daarnaast ook financiële belemmeringen geconstateerd kunnen worden. Daardoor hebben jeugdigen in deze buurt niet die mogelijkheden om zich te ontwikkelen en ontplooien zoals leeftijdsgenoten in andere wijken van Delft. Door het WijkCoördinatieTeam (WCT), waarin met vertegenwoordigers van belangrijke spelers in de wijk (zoals gemeentelijk vakteam Wijkzaken, politie - wijkagent, wijkopbouwwerk, woningbouwcorporatie(s) etc.)  veel deskundigheid over de desbetreffende wijk bijeen is gebracht, wordt geconstateerd dat dit met name allochtone meisjes betreft: cultureel en financieel is bepaald dat allochtone meisjes niet of weinig aan sport, spel, bewegen mogen doen.

In het plan van aanpak van het project Opgroeien in Delft (2002 - regeling Preventie van marginalisering en criminalisering van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties)  wordt geconstateerd: ‘Uit interviews met sleutelpersonen is naar voren gekomen dat het bestaan van scholen met relatief veel allochtone leerlingen als een problematische ontwikkeling wordt gezien. Doordat kinderen omgaan met kinderen uit dezelfde gemeenschap en in dezelfde wijk wonen, wordt de integratie in de Nederlandse samenleving bemoeilijkt. In deze wijken is er meer sprake van sociale problematiek vanwege de cultuurverschillen’. Uit het onderstaande staatje blijkt dat twee basisscholen in het projectgebied aan deze omschrijving beantwoorden.

 

Percentages gewogen leerlingen op twee basisscholen in het BOS - projectgebied

(op basis van gezinskenmerken – afkomst en opleidingsnivo ouders – volgens GOA 2002 - 2006)

Delft                                         27%

Horizon                        81%

5 mei Dalton                             40%

 

In het onderwijsachterstandenplan 2002 – 2006 valt te lezen: ‘Op het vlak van begrijpend lezen wordt de norm van 75% niet gerealiseerd. Als een van de oorzaken wordt vermoed dat er thuis geen Nederlands wordt gesproken, waardoor de leerlingen met een achterstand aan het primair onderwijs beginnen. Een achterstand die in latere jaren niet of nauwelijks wordt ingelopen’. Deze achterstand werkt niet bevorderlijk op de ontwikkeling en sociale kontakten van de doelgroep. Sportieve activiteiten kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren, tenslotte leveren sport-, spel- en beweegactiviteiten bijdragen aan ontwikkeling op fysiek, mentaal en sociaal gebied.

 

Uit het hierboven al aangehaalde plan van aanpak Opgroeien in Delft: ‘Daar in de gezinssituatie veelal sprake is van een andere cultuur en een andere taal is de aansluiting tussen de schoolomgeving en het gezin bij allochtone kinderen vaak minder goed dan bij autochtone kinderen. Dit is een risicofactor. Taalachterstanden, communicatieproblemen en een beperktere deelname aan het maatschappelijk leven (waaronder sport, spel en bewegen) zijn hiervan een gevolg’.

 

Dat aan meer bewegen aandacht moet worden besteed, blijkt uit onderstaande gegevens, die laten zien dat voor de jeugdige buurtbewoners sportdeelnamecijfers lager uitvallen t.o.v. de rest van Delft.

 

Percentages niet-wekelijks sportende jeugdigen (cijfers uit PGO van GGD Zuid Holland West 2003)

Groep 2

Delft                 45%

Buitenhof          55%

(alleen de wijk Voorhof scoort nog hoger: 66%)

 

Groep 7

Delft                 19%

Buitenhof          44%

(Dit is veruit de hoogste score in Delft)

 

Percentages sportparticipatie allochtonen 6 – 19 jaar (cijfers Visie op Sport 2002)

 

                        Doen aan sport  Doen wekelijks aan sport           Lid sportvereniging

Autochtonen                 89%                             40%                                         69%

Allochtonen                  84%                             25%                                         42%

 

Het verschil tussen autochtone en allochtone sportdeelname wordt bevestigd in het plan van aanpak Opgroeien in Delft: ‘Uit interviews met de doelgroep (jeugd en jongeren) komt naar voren dat in het maatschappelijk leven buiten de school (bijvoorbeeld op sportverenigingen) allochtone kinderen minder zijn vertegenwoordigd.

Ter vergelijking: een onderzoek van de Haagse Hogeschool (2004) toonde aan dat van de groep allochtone meisjes 19% aan sport doet.

 

Percentages deelname Brede Schoolsportactiviteiten op de twee basisscholen in het BOS – projectgebied (cijfers Brede School 2005)

 

                                   Percentage van de allochtone meisjes    idem allochtone

dat deelneemt aan sportactiviteiten                    jongens

Horizon                                    11%                                                    12%

5 mei Dalton                                           6%                                                    25%

Gemiddeld over beide scholen      9%                                                    15%

 

In de Rapportage Sport 2003 van het Sociaal Cultureel Planbureau wordt ook aangegeven dat er verschil is tussen de sportdeelname bij autochtonen en allochtonen, een verschil van 11% in het nadeel van de allochtone groep.

 

Conclusie

Uit bovenstaande gegevens is de conclusie dat in het BOS – projectgebied:

 * de grootste concentratie van inwoners met een buitenlandse etniciteit in Delft woont

 * het aantal inwoners met een inkomen onder het sociaal minimum het hoogst van Delft is

 * het opleidingsnivo van ouders van de doelgroep laag is

Deze feiten leiden tot een onderwijsachterstand bij de doelgroep, die zich ook vertaalt in achterstand op sociaal/economisch gebied en als gevolg daarvan enerzijds een lagere participatiegraad aan georganiseerde sport dan elders in Delft en anderzijds een hoog percentage overgewicht bij de doelgroep.

 

‘Algehele conclusie is dat allochtonen minder aan sport, spel en beweegactiviteiten doen.  Ook na correctie voor de invloeden van leeftijd, opleiding en inkomen. Er bestaat vooral verschil onder meisjes. Conclusie: sport kent een emancipatie en integratieachterstand (SCP 2003 Rapportage Sport)’.

 

Onderzoek van de Haagse Hogeschool (2004) toonde aan dat in Den Haag van de groep allochtone meisjes 19% aan sport doet. Voor Delft is (nog) geen vergelijkbaar getal te noemen, maar er kan veilig aangenomen worden dat de trend in Delft niet anders zal zijn.

 

Dit alles leidt tot het benoemen van allochtone meisjes in de leeftijd van 8 – 12 jaar als doelgroep, waarbij de sportdeelname van deze groep als achterstand wordt gedefinieerd. Daarbij is voor een viertal buurten in de wijk Buitenhof gekozen omdat de concentratie allochtone inwoners daar het grootst is en er twee basisscholen staan met hoge percentages allochtone leerlingen en gewogen leerlingen (GOA).

 

Het BOS – project heeft tot doel ontwikkelingskansen van de doelgroep te verhogen door het bieden van een activiteitenaanbod, met perspectief op versterking van integratie op sociaal, cultureel en maatschappelijk gebied alsmede positieve invloed op houding en gedrag t.a.v. gezondheid (fysiek, mentaal en sociaal); aanpassen van het aanbod van sportorganisaties aan de doelgroep. De inzet van het middel sport, spel en bewegen sluit aan bij het streven van de gemeente Delft mogelijkheden te willen scheppen voor haar inwoners om aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen te kunnen voldoen (voor jeugd tot 12 jaar: één uur matig intensief bewegen per dag).

 

Arrangement

Het BOS – project Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus heeft tot doel ontwikkelingskansen van de doelgroep (allochtone meisjes 8 t/m 12 jaar) te verhogen door:

-          het bieden van een activiteitenaanbod, met perspectief op versterking van integratie op sociaal, cultureel en maatschappelijk gebied alsmede positieve invloed op houding en gedrag t.a.v. gezondheid (fysiek, mentaal en sociaal);

-          aanpassing door sportorganisaties van het sport- en beweegaanbod gericht op de doelgroep.

De inzet van het middel sport, spel en bewegen sluit aan bij het streven van de gemeente Delft mogelijkheden te willen scheppen voor haar inwoners om aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen te kunnen voldoen. Om de doelstelling te kunnen bereiken is een arrangement samengesteld. Het arrangement bestaat uit organisatorische, inhoudelijke, programmatische en communicatieve activiteiten. De gemeente heeft in alle gevallen de regierol.

 

1.       Organisatorische activiteiten

·         Samenstellen en onderhouden projectteam met brede samenstelling; participatie van partners op het gebied van buurt, (bewegings)onderwijs, sport, migranten, tienerwerk, gezondheid, kinderopvang, Brede School, Wijkzaken, opleidingsinstituten (Mondriaan Sport en Bewegen, HALO, TU Delft); aan het slot van het project moet er een structureel samenwerkingsverband ontstaan zijn;

·         Beschikbaar stellen/krijgen van benodigde accommodatie voor programmatische activiteiten;

·         Eventueel nieuwbouw/aanpassing van benodigde accommodatie;

·         Vinden/werven/behouden/opleiden van benodigde begeleiding;

·         Verwerven/inzetten van financiele middelen.

Deze activiteiten vinden gedurende de gehele looptijd van het project plaats. Zoveel mogelijke relevante partners zijn hierbij betrokken. De intensiteit van de inzet op deze onderdelen neemt gedurende de looptijd van het project af.

 

Intensiteit inzet

2006

2007

2008

2009

 

Aan het slot moeten voorwaarden geschapen zijn om de programma activiteiten ook daarna voort te kunnen zetten.

 

 

 

2.       Inhoudelijke activiteiten

·         Afstemmen en afgestemd houden van vraag naar en aanbod van activiteiten; middelen: regelmatige raadpleging Kinderactieraad, Wijkcoördinatieteam, schoolteams, migrantenorganisaties, Brede School-makelaars, migrantenopbouwwerk bij Stichting Breed Welzijn Delft;

·         Aansluiting vinden en houden bij de doelgroep; aanbod afstemmen op culturele achtergronden via regelmatig kontakt met Werkgroep Migranten Communicatie; werven, opleiden en behouden van begeleiders uit de allochtone bevolkingsgroep;

·         Aanbiedingswijze activiteiten op verschillende gebieden (buurtsport, bewegingsonderwijs, schoolsport, verenigingssport)  op elkaar afstemmen; leidend motief: plezier in met elkaar bewegen;

·         Activiteitenorganisatie: activiteiten aanbieden in de directe leefomgeving van de doelgroep, zowel onder als aansluitend aan schooltijden, differentiatie door accent te leggen op achterstandsgroepen.

Deze activiteiten vinden gedurende de gehele looptijd van het project plaats, waarnij de grootste inzet in de opbouwfase (2006/2007) benodigd is. Belangrijke partners zijn sportverenigingen als hoofdaanbieders van activiteiten.

 

Intensiteit inzet

2006

2007

2008

2009

 

De inhoudelijke activiteiten behoren na afloop tot de taken van het onder Organisatorische activiteiten genoemde structurele samenwerkingsverband.

 

 

3.       Programma activiteiten

Er zijn drie soorten programma activiteiten: doe-activiteiten, leer(bewustwordings)activiteiten en deskundigheidbevorderende activiteiten.

 

a) Doe-activiteiten

·         Er wordt gedurende de looptijd van het project aan een jaarkalender sport-spel-beweegactiviteiten opgebouwd.Tot dat programma behoren het voor- en najaarsprogramma Brede School (voor alle kinderen in het gebied), voor- en najaarsprogramma BOS (met name voor doelgroepkinderen in het gebied), schoolsportactiviteiten, zomer- en vakantieactiviteiten.                                                                                  

·         Voor 2006 zijn de partners: hockey - Ring Pass, twirlen/majorette -  Colours, dammen -  DOS, kanoën en windsurfen -  Plané; taekwondo -  Kim Wendell, volleybal -  Delta, voetbal – Vitesse Delft, schermen – Prometheus, Breakdance – bso Durfit, skaten – Breed Welzijn Delft, tennis – Ring Pass. Verdere uitbreiding is in de jaren daarna voorzien. Behalve sportverenigingen zijn dan ook commerciële sportinstellingen en Breed Welzijn Delft uitvoeringspartners.                                     

·         Tijdstippen waarop de activiteiten plaatsvinden: na schooltijd. In de loop van het project onwtikkelen zich ook activiteiten in de tussenschoolse periode en onder schooltijd. Hier ligt een relatie met het bouwen aan Dagarrangementen.     

·         Lokaties waar de activiteiten plaatsvinden: in de eerste jaren op en rond de school (gymzaal, schoollokaal, speelplaats), in de buurt (trapvelden, speelstraten, speeltuinen) en in een later stadium ook in en op sportaccommodaties (sportvelden en – hallen, zwembad).

 

 

Doe-activiteiten zijn er op drie nivo’s:

·         Basisactiviteiten - voor alle jeugdigen in de buurt; kennismakingsactiviteiten die gratis toegankelijk zijn, een looptijd van 6 tot 8 weken hebben en bewegen in algemene zin als centraal thema hebben;

·         Extra-activiteiten – specifiek voor de doelgroep; deelname wordt gestimuleerd door groepsleerkrachten, vakleerkracht bewegingsonderwijs, sleutelpersonen migranten- en jeugd/tienerwerk; gratis toegankelijk, looptijd een half jaar; plezierig bewegen is het centrale thema;

·         Vervolgactiviteiten -  soms voor alle jeugdigen in de buurt, soms specifiek voor alle meisjes uit het projectgebied; langduriger activiteiten waarin geleidelijk de overgang gemaakt wordt van ‘beweeggericht naar sportgericht’, en als lokatie sportaccommodaties nadrukkelijker in beeld komen; hiervoor wordt een eigen bijdrage verlangd, behalve voor deelnemers die eerder aan de extra-activiteiten meededen: die krijgen door middel van gebruik van de Delftpas de mogelijkheid gratis mee te blijven doen.

 

Intensiteit activiteiten

Schooljaar

      2005/2006

     2006/2007

    2007/2008

   2008/2009

Basisactiviteiten

 

 

 

 

Extra-activiteiten

 

 

 

 

Vervolgactiviteiten

 

 

 

 

 

 

b) Leer(bewustwordings)activiteiten

Het arrangement voorziet ook in leer-activiteiten, die bij de doelgroep de basis moet leggen voor bewustwording van de problematiek, de mogelijke oplossingen en de voorwaarden die ingevuld moeten worden om tot een structureel resultaat te komen. Het gaat hier om de aspecten informatie/voorlichting, begeleiding en activering.

 

In schemavorm:

 

 

Vorm

Wanneer

Uitvoering

Informatie/voorlichting

- open lessen

- open activiteiten

- huisbezoek

- website sport in   Delft/wijkwebs

- promotiemateriaal (ook in buitenlandse talen)

- infobijeenkomsten

- interculturele bijeenkomsten

- spreekuren

2006

t/m

2009

- vakleerkrachten bewegingsonderwijs

- scholen

- Breed Welzijn Delft

- Sportverenigingen

- Werkgroep Migranten Communicatie

- Zelforganisaties

- Bezoekvrouwen

- Moskee

Begeleiding

- Huisbezoek

- infobijeenkomsten

2006

t/m

2009

- Bezoekvrouwen

- Zelforganisaties

- Scholen

Activering

- Cursussen (b.v. weerbaarheidstraining)

- Toegesneden aanbod (b.v. zwemmen moeder en dochter)

- Duale trajecten (taal en sport)

- Multiculturele sportontmoetingen (zowel in evenementen- als toernooi- of competitievorm)

2007

t/m

2009

- Commerciële sportinstellingen

- Scholen

- Sportverenigingen

-Vrouwenorganisaties

- Zelforganisaties

- Breed Welzijn Delft

- Bureau Vrijwilligerswerk

.

Gedurende het project kunnen meer activiteiten en organisaties toegevoegd worden, het blijft een dynamisch proces.

 

c) Deskundigheidsbevorderende activiteiten

Tot het arrangement behoort het ontwikkelen van deskundigheid bij vertegenwoordigers van allochtone groepen, om enerzijds organisaties te helpen in de uitvoering van activiteiten en begeleiding van de doelgroep tijdens de activiteiten, en anderzijds een rol te spelen bij het stimuleren van de participatie bij de doelgroep. Daartoe wordt een opleidingsplan ontwikkeld en ondersteund.

 

 

Vorm

Wanneer

Uitvoering

Deskundigheidsbevorderende activiteiten

- Vorming en opleidingsplan

 

o.a. Meebesturen (trainingen voor bestuursfuncties)

 

en

 

Sportopleiding (b.v. RSLA – cursus)

2006 t/m 2009

- Zelforganisaties

- Provinciale Sportraad ZH

- Breed Welzijn Delft

- Opleidingsinstituten (b.v. Mondriaan)

- Sportbonden

 

 

4.       Communicatieve activiteiten

Het arrangement omvat tenslotte nog activiteiten die gericht zijn op het communiceren over het project. Deze vinden plaats gedurende de looptijd van het project. De communicatie is te splitsen in interne en externe communicatie.

 

Extern:

·         Digitale nieuwsbrief

·         Website Sport in Delft

·         Schoolwebsites

·         Websites sportverenigingen

·         Rapportages

·         Media aandacht (artikelen, persberichten)

·         Schoolkranten

·         Clubbladen sportverenigingen

·         Publicaties in vakbladen

·         Bijeenkomsten (b.v. in buurthuis)

·         Eventueel nog toe te voegen middelen

 

Intern:

·         Digitale nieuwsbrief

·         Verslagen

·         Website Sport in Delft (afgescheiden community)

·         E-mail

·         Workshops

·         Bijeenkomsten

·         Eventueel nog toe te voegen middelen

 

 

De leefwereld en leefomgeving van de doelgroep

Dit zijn overigens vrijblijvende voorzieningen, begeleiding in beweeg- of sporttechnische zin is hier niet bij aanwezig en er actief zijn is een geheel eigen keuze. In het BOS – project wordt naar meer regelmaat gestreefd, speelt begeleiding en belangrijke rol en wordt structureel actief zijn gestimuleerd.

 

Door de hoge concentratie van bewoners met een buitenlandse etniciteit, en de grote verscheidenheid aan landen van herkomst (meer dan honderd),  kent het projectgebied een bonte mengeling van culturele invloeden. Uit eerdere sportstimuleringsprojecten is bekend dat het benaderen van de voornamelijk allochtone doelgroep niet altijd even simpel is en door culturele invloeden soms aan andere voorwaarden moet voldoen dan gebruikelijk in autochtone situaties. Om met het BOS – project succes te boeken zal nadrukkelijk bij de leefwereld en leefomgeving van de doelgroep aangesloten moeten worden. Maatwerk leveren heeft hier een extra dimensie.

 

Het arrangement kent voor participerende BOS – partners een aantal voorwaarden. Deze liggen op het gebied van inhoud en aanbieden van de activiteiten, de soort activiteiten, de locatie van de activiteiten en de samenhang van activiteiten van verschillende organisaties.

De soort activiteiten wordt bepaald in samenwerking tussen BOS – partners, doelgroep en ouders. Vervolgens worden de activiteiten qua inhoud zoveel mogelijk ‘beweeggericht’ aangeboden, de doelgroep moet het bewegen in eerste instantie vooral leuk gaan vinden, iets wat ze graag en vaak doen. De overgang naar het meer ‘sportgerichte’ aanbod geschiedt in een later stadium en vooral zeer geleidelijk. Er moet een doorgaande lijn ontstaan van bewegen op school naar spelen in de wijk tot uiteindelijk sporten bij de sportvereniging. Dit vraagt om afstemming bij de BOS – partners.

 

Ook moeten de activiteiten van verschillende BOS – partners een grote mate van eenduidigheid uitstralen. Qua inschrijving voor de activiteit, locatie, wijze van aanbieden, geldende regels (en de toepassing daarvan), vervolgmogelijkheden. Dat schept de beste mogelijkheid om de activiteiten deel uit te laten maken van het leefpatroon van de jeugdigen.

 

 Voor de activiteiten in het BOS – project betekent dit alles dat de activiteiten:

-        worden georganiseerd in de voor de doelgroep vertrouwde en vertrouwelijke omgeving

-        inhoudelijk worden afgestemd op de (on)mogelijkheden van de doelgroep

-        worden afgestemd op de belangstelling van de doelgroep

-        deel uitmaken van het activiteitenpakket in het inmiddels vertrouwde Brede School – project

-         in samenspraak door vertegenwoordigers van de doelgroep, migrantenorganisaties en ouders worden geinitieerd en vormgegeven

-        zoveel mogelijk aansluiten bij de schooltijden, en waar mogelijk onder schooltijd plaats kunnen vinden

-   inhoudelijk vooral gericht zijn op het krijgen/houden van plezier in bewegen.

 

De evaluatie

Er is een negental meetinstrumenten te benoemen die input leveren voor evaluatie van het BOS – project Buitenhof/Rode dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus.

 

1.       De BOS – activiteiten worden qua organisatie (inschrijving, inhuren accommodatie, afspraken met BOS – partners) ondergebracht in het Brede Schoolprogramma Buitenhof. Delft kent een voor- en een najaarsprogramma Brede School. Daarin gaan de BOS – activiteiten meedraaien, door een uitbreiding aan het Brede Schoolbasispakket toe te voegen met een Pluspakket (specifiek voor kwetsbare jeugdigen) en een Vervolgaanbod (waarin de relatie naar sport en sportverenigingen nadrukkelijker wordt gelegd) . Wat inschrijving en participatie betreft kan de evaluatie van het BOS – project Buitenhof gebruik maken van de inventarisatie van (deelname)gegevens in het Brede School – project. Dit geschiedt na elk programma.

2.       Ander meetinstrument is het Beweegdagboekje van de Provinciale Sportraad Zuid Holland dat de leerlingen van de deelnemende scholen regelmatig gaan bijhouden, en waaruit af te leiden valt welke kinderen wel/niet aan de Nationale Norm Gezond Bewegen voldoen, hoeveel daarvoor meetellende beweegmomenten per week zij kennen.

3.       Een derde instrument dat voor de evaluatie gebruikt wordt is het jaarlijks uitgevoerde PGO – onderzoek van de GGD Zuid Holland West, waarbij naar cijfers t.a.v. sportdeelname en overgewicht gekeken wordt.

4.       De gemeente Delft houdt een aantal keren per jaar via het Delfts Internet Panel (DIP) een onderzoek over uiteenlopende onderwerpen. In de looptijd van het BOS – project Buitenhof/Rode dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus worden tweejaarlijks vragen gesteld over sport, spel en bewegen. De verkregen gegevens zijn stedelijk maar kunnen op wijknivo uitgesplitst worden. Door de continuïteit kunnen ontwikkelingen in kaart gebracht worden. In ieder geval gaat het om sportparticipatiegegevens van de doelgroep. 

5.       Het instrument Wijkbarometer kent iedere twee jaar een nieuwe editie. De eerstvolgende verschijnt derhalve in 2005. De gegevens daarin zijn van belang om de ontwikkelingen in de wijk te volgen, ontwikkelingen die soms gevolgen kunnen zouden hebben voor het BOS – project (denk aan voorzieningen, bevolkingssamenstelling enz.)

6.       Uiteraard vormen ervaringen van de BOS – partners een belangrijk gegeven voor de evaluatie. Interviews met partners bieden inzicht in de ontwikkeling van het project. Deze interviews vinden plaats bij de tussen- en eindevaluatie.

7.       Ook ervaringen van deelnemers aan de activiteiten leveren inzicht in de ontwikkeling van het project op. Interviews met hen bieden inzicht in de ontwikkeling van het project. Deze interviews vinden plaats bij de tussen- en eindevaluatie.

8.       Met NISB en GGD Zuid Holland West wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een tweeledig meetinstrument. Een meetinstrument dat enerzijds het effect van sport-, spel- en beweegactiviteiten op de fysieke gesteldheid van de kinderen toont en anderzijds de gedragsdeterminanten in kaart brengt. Naar verwachting wordt dit instrument in 2005 ontwikkeld voor andere Delftse BOS – projecten en kan daarna ook in het BOS – project Buitenhof/Rode dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus gebruikt worden.

9.       De Delftse Onderwijs Monitor biedt inzicht in ontwikkelingen op onderwijskundig gebied.

 

Het BOS – project Buitenhof/Rode Dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus start in 2006. Een tussentijdse evaluatie, aan de hand van gegevens uit bovenstaande instrumenten, vindt plaats na twee jaar: eind 2007/begin 2008, de eindevaluatie begin 2010. De laatste evaluatie richt zich ook specifiek op het vervolg na het BOS – project.  De tussentijdse evaluatie vormt één van de bronnen voor een algehele Delftse BOS –evaluatie. Tenslotte wordt jaarlijks een inhoudelijke en financiële voortgangsnotitie van het BOS – project Buitenhof/Rode dorp, Gillis, Eraflats, Fledderus gemaakt.

 

Delft, 27 maart 2005

Aangevuld 20 december 2005

Aangepast 24 februari 2006

 

 

 

 

 

 

 

 



[1] Op basis van oorspronkelijke BOS - regeling