Centrumgemeenten MO/VB/OGGz |
|||
|
|||
Ons kenmerk |
Inlichtingen bij |
Doorkiesnummer |
Den Haag |
|
|||
Onderwerp |
Bijlage(n) |
Uw brief |
|
|
|
|
|
|
|
Op 8 juni jl. heb ik een vruchtbaar overleg gehad met een bestuurlijke vertegenwoordiging van de centrumgemeenten maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. De directe aanleiding voor dit overleg was de aankondiging in mijn brief van 27 februari 2006 (kenmerk DMO/SSO-2657966) dat ik voor 1 juli a.s. een beslissing zou nemen over zowel de aanpassing van de verdeelsleutels van de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid als over de verdeling van de middelen voor Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Deze middelen (€ 60.6 mln.) worden per 1 januari 2007 aan de middelen van de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid toegevoegd.[1]
In deze brief informeer ik u over de afspraken die in het overleg van 8 juni jl. zijn gemaakt.
Verdeling in 2007 van de OGGz-middelen
De verdeelsleutel voor de
middelen, die m.i.v. 1 januari 2007 aan de specifieke uitkering
maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid worden toegevoegd voor
activiteiten op het terrein van de OGGz, bestaat uit de volgende verdeelmaatstaven:
- 30 % via het aantal inwoners;
- 40 % via de gewogen maatstaf aantal inwoners met een laag inkomen;
- 12,5 % via het aantal uitkeringsgerechtigden;
- 12,5 % via aantal 15-30 -jarigen jongeren (speciaal ontwikkelde maatstaf);
- 5,0% via het aantal minderheden.
De toepassing van deze sleutel leidt tot het percentage van het budget van de € 60,6 mln. dat in 2007 aan een centrumgemeente wordt uitgekeerd. In bijlage 1 bij deze brief heb ik de verdeling per stad opgenomen. Bijlage 2 bevat een nadere omschrijving van de activiteiten op het terrein van de OGGz waarvoor deze middelen bedoeld zijn. De middelen zijn vrij besteedbaar.
Onderzoek naar aanpassing verdeelsleutel
In het overleg hebben Rijk en gemeenten erkend dat de huidige situatie knelpunten met zich meebrengt. Hierbij moet vooral gedacht worden aan onevenwichtigheden in de huidige verdeling waardoor niet alle centrumgemeenten in een financieel gelijke uitgangssituatie verkeren voor hun taken op de onderhavige terreinen. Het streven is te komen tot een rechtvaardige verdeling. Om dat te bereiken is onderzoek nodig, alvorens besloten zou kunnen worden voor de gehele specifieke uitkering MO/VB/OGGz één verdeelsleutel te hanteren en die toe te passen op het gehele budget.
Voorwerp van onderzoek zijn in ieder geval:
a. Adequate financiering van landelijke grootschalige voorzieningen (deze zullen onder de loep genomen worden) en zorgverlening aan hun cliënten;
b. Verhouding gemeentelijke middelen – rijksbijdrage op basis van eerder toegepaste sgbo-systematiek met aandacht voor de context;
c. Maatstaven van de verdeelsleutel, waaronder de mogelijkheid van het toevoegen van positieve prikkels en of een prestatie-indicator.
Het onderzoek wordt begeleid door bestuurlijke klankbordgroep o.l.v. VWS waarbij gemeenten vertegenwoordigd worden door twee bestuurders vanuit de G4, twee vanuit de G27 en twee vanuit de 16 overige centrumgemeenten. De VNG draagt zorg voor de gemeentelijke invulling van deze klankbordgroep. Over de uitkomsten van het onderzoek vindt voor 1 mei 2007 besluitvormend bestuurlijk overleg plaats. Een nieuwe verdeling zou dan, al of niet gefaseerd vanaf 2008 in werking kunnen treden.
Relatie plan van aanpak
maatschappelijke opvang Rijk en G4
Bovengenoemd onderzoek en de opstelling door centrumgemeenten van een eigen Plan van aanpak (zoals dat van de G4) zijn twee aparte processen. Wel hoop ik dat iedere centrumgemeente een dergelijk plan opstelt. Samen met de VNG ben ik bereid de totstandkoming van dergelijke plannen te faciliteren. Hierbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de implementatie van de Wmo.
Als het gaat om de te formuleren prestatie-afspraken in relatie tot de toevoeging van de OGGz-middelen aan de BDU SIV ben ik bereid bij die GSB-gemeenten daarvan af te zien die een Plan van aanpak maatschappelijke opvang (vergelijkbaar met dat van de G4) hebben opgesteld. Voor deze steden zullen bij de GSB-midterm review (2007) de ambities en outputindicatoren uit hun eigen Plan van aanpak worden overgenomen in het ‘overzicht van resultaatsafspraken’ (bijlage bij het convenant GSB III).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
namens deze,
de Directeur-Generaal Maatschappelijke Zorg,
drs. M.P. van Gastel
Bijlage 1 Overzicht
verdeling 2007 van OGGz-middelen
Regio |
Bedrag voor OGGz |
% |
Groningen |
2.609.749 |
4,31% |
Leeuwarden |
2.337.392 |
3,86% |
Emmen |
382.415 |
0,63% |
Assen |
756.207 |
1,25% |
Zwolle |
1.589.089 |
2,62% |
Almelo |
570.522 |
0,94% |
Enschede |
1.250.160 |
2,06% |
Deventer |
574.048 |
0,95% |
Apeldoorn |
640.494 |
1,06% |
Arnhem |
1.253.641 |
2,07% |
Ede |
461.110 |
0,76% |
Doetinchem |
675.040 |
1,11% |
Nijmegen |
1.637.118 |
2,70% |
Utrecht |
3.506.665 |
5,79% |
Amersfoort |
999.636 |
1,65% |
Almere |
1.066.039 |
1,76% |
Hilversum |
519.418 |
0,86% |
Den Helder |
322.258 |
0,53% |
Alkmaar |
547.858 |
0,90% |
Hoorn |
403.658 |
0,67% |
Haarlem |
1.099.467 |
1,81% |
Amsterdam |
9.939.778 |
16,40% |
Zaanstad |
396.496 |
0,65% |
Purmerend |
284.410 |
0,47% |
Leiden |
1.326.813 |
2,19% |
Den Haag |
4.466.293 |
7,37% |
Delft |
587.596 |
0,97% |
Gouda |
440.609 |
0,73% |
Rotterdam |
6.662.991 |
11,00% |
Vlaardingen |
440.335 |
0,73% |
Spijkenisse |
571.065 |
0,94% |
Dordrecht |
995.942 |
1,64% |
Vlissingen |
965.752 |
1,59% |
Bergen op Zoom |
563.032 |
0,93% |
Breda |
1.199.771 |
1,98% |
Tilburg |
1.355.191 |
2,24% |
Den Bosch |
794.518 |
1,31% |
Oss |
753.021 |
1,24% |
Eindhoven |
1.902.775 |
3,14% |
Helmond |
460.810 |
0,76% |
Venlo |
1.401.225 |
2,31% |
Heerlen |
778.912 |
1,29% |
Maastricht |
1.110.681 |
1,83% |
Bijlage 2 Toelichting
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
Met de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaan de AWBZ-middelen voor OGGz-activiteiten (€ 60.6 mln.) over naar de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Deze uitbreiding van de uitkering naar een uitkering maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid én OGGz behoeft een nadere toelichting en verdere uitwerking. Deze bijlage wil daaraan een bijdrage leveren.
1. Doelstelling
overheveling AWBZ-middelen voor OGGz-activiteiten. Wat kunnen gemeenten er mee
doen?
Het achterliggende motief voor de overheveling van de AWBZ-middelen voor OGGz-activiteiten naar centrumgemeenten is dat hiermee de regierol van de centrumgemeente om een sluitende keten van toeleiding tot zorg, opvang en ondersteuning te organiseren, wordt versterkt. Uiteindelijk doel is om meer (overlastgevend) zorgmijders in zorg te krijgen en de verloedering en overlast te bestrijden.
De middelen zijn bedoeld voor OGGz-activiteiten op het gebied van toeleiding[2]:
· signaleren
· opsporen
· contact leggen en contact houden (bijvoorbeeld door middel van spreekuren)
· het toeleiden zelf én
· de ongevraagde nazorg (volgen van cliënten om terugval te voorkomen.
Besloten is de financiering van juist deze activiteiten over te hevelen, om recht te doen aan de gekozen verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en zorgsector zoals die is neergelegd in respectievelijk de Wmo, de AWBZ en de Zorgverzekeringswet.
Bovendien sluit deze overheveling aan bij de praktijk van gemeenten. In de meeste centrum-gemeenten bestaat er een lokaal/regionaal OGGz-team (vangnetteam, straatteam, meldpunt o.i.d.) waaraan verschillende instellingen een bijdrage leveren, waaronder de GGD, de politie, het maatschappelijk werk en een GGz-instelling. Deze teams richten zich erop om mensen die de zorg mijden, op te sporen in de thuisomgeving en op straat. Ze leiden deze mensen naar zorg toe, regelen vaak praktische zaken en volgen de cliënten. Er moet tijd zijn om een vertrouwensband op te bouwen met deze moeilijk bereikbare groep. Binnen deze teams is de aanwezigheid van GGz-expertise van groot belang, omdat het vaak om mensen met complexe psychische en/of verslavingsproblemen gaat.
Door de overheveling van de middelen zijn de centrumgemeenten niet langer afhankelijk van de vrijwillige inzet van GGz-instellingen, maar kunnen zij de expertise zelf gaan inkopen. Hierdoor kan een dergelijk OGGz-team worden versterkt.
2. Relatie Wmo – Zvw
– AWBZ. Wat hoort waar bij?
Bij de overheveling van de AWBZ-middelen voor OGGz-activiteiten op het gebied van toeleiding komt ook de vraag naar boven wat in de keten toeleiding, opvang en zorg de relatie tussen de Wmo, Zvw en AWBZ is. Daarbij speelt mee dat voor de GGz vanaf 1 januari 2007 het een en ander verandert. Een groot deel van de nu in de AWBZ verzekerde GGZ gaat over naar de te verzekeren prestaties in het kader van de Zorgverzekeringswet. Voor een uitgebreid overzicht van deze veranderingen wordt verwezen naar het GGZ Zorgkompas, een uitgave van het College voor zorgverzekeringen. Deze kompas is te downloaden op de CVZ-website www.cvz.nl onder ‘Zorgpakket’.
De relatie Wmo – Zvw – AWBZ ziet er globaal als volgt uit:
Financiering Wmo |
specifieke uitkering maatschappelijke opvang / verslavingsbeleid / OGGz, waarbij het bij de OGGz gaat om activiteiten op het gebied van toeleiding (zie verder hierboven) |
Financiering Zvw |
Extramurale geneeskundige GGZ en de intramurale geneeskundige GGz tot één jaar |
Financiering AWBZ |
Alle extramurale niet-geneeskundige GGZ (zoals persoonlijke verzorging en/of ondersteunde begeleiding met grondslag psychiatrische aandoening) Alle intramurale niet-geneeskundige GGZ Alle intramurale GGZ na het eerste jaar |
N.B. Er kan sprake zijn van overgangsgebieden (bijvoorbeeld: wanneer gaat toeleiding over in zorg vanwege de Zvw / AWBZ?). Ook moeten alle betrokken partijen wennen aan de verschillende veranderingen die wellicht ook andere verhoudingen met zich meebrengen. Om de centrum-gemeenten te ondersteunen in deze nieuwe situatie zal in de komende periode aan de hand van een aantal voorbeelden de relatie Wmo – Zvw – AWBZ worden uitgewerkt. Alle centrumgemeenten zullen de publicatie daarover in het najaar ontvangen (in de vorm van een brief of anderzins).
3. Verdere uitvoering: overleg met wie en waarover?
De toevoeging van de AWBZ-middelen voor OGGz-activiteiten op het gebied van toeleiding aan de doeluitkering mo/vb vraagt om overleg met verschillende partijen waarmee over het algemeen de centrumgemeenten al contact hebben.
Overleg
centrumgemeenten - regiogemeenten
In de Wmo is het bevorderen van de OGGz een taak voor alle gemeenten. Alle gemeenten zijn verantwoordelijk voor het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGz, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen én het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGz.
De centrumgemeenten krijgen daarbinnen de verantwoordelijkheid voor het bieden van activiteiten op het gebied van toeleiding (zie onder 1). Ook voor de toevoeging van de OGGz-middelen aan de specifieke uitkering geldt, net als voor de middelen maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid, de voorwaarde dat de centrumgemeente over de besteding van de middelen overleg met de omliggende gemeenten.
Overleg centrumgemeenten met zorgkantoren
Voor de centrumgemeenten is het belangrijk om in de komende periode overleg te voeren met de zorgkantoren over de OGGz-middelen, om zo ook een zorgvuldige overgang tot stand te kunnen brengen:
- Hoe is de situatie nu? Kan het zorgkantoor inzicht geven in de verschillende activiteiten op het gebied van de OGGz / bemoeizorg, in het bijzonder op het gebied van de toeleiding.
- Hoe wil de gemeente per 1 januari 2007 de toeleiding naar zorg gaan vormgeven?
- Ontstaan er mogelijk leemtes die moeten worden voorkomen?
Bij het overleg met het zorgkantoor speelt een rol dat de over te hevelen middelen niet rechtstreeks te herleiden zijn tot de OGGz-activiteiten op het gebied van toeleiding. De genoemde publicatie (zie onder 2) met een aantal voorbeelden kan een hulpmiddel zijn om het gesprek met het zorgkantoor te kunnen voeren.
Overleg
centrumgemeenten met GGz-instellingen
Voor de GGz blijft het mogelijk om vanuit de Zvw of de AWBZ aan OGGz-projecten deel te nemen.
Voor de centrumgemeenten is het belangrijk om te overleggen met GGz-instellingen over de samenwerking en de mogelijk in te kopen GGz-expertise. Daarbij speelt een rol dat GGz-instellingen zich bij monde GGZ Nederland verzet hebben tegen de overheveling van de AWBZ-middelen voor OGGz-activiteiten op het gebied van de toeleiding. GGZ Nederland heeft niet duidelijk kunnen maken welk bedrag er in de AWBZ voor deze toeleiding is bestemd, maar stelt zich op het standpunt dat het in elk geval gaat om een kleiner bedrag dan nu wordt overgeheveld. Wederom kan de eerder genoemde publicatie een hulpmiddel voor het overleg met de GGz-instellingen zijn.
[1] De 27 centrumgemeenten die behoren tot de GSB-gemeenten ontvangen de middelen voor maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en (vanaf 2007) OGGz via de brede doeluitkering sociaal, integratie en veilig.
[2] Toeleiding naar zorg is één onderdeel van de OGGz en past binnen de taken zoals die in de Wmo voor het bevorderen van de OGGz zijn vastgelegd (zie verder onder 3).