Inhoudsopgave
2
Hoofdstuk
1 Algemene bepalingen
3
Hoofdstuk 2 Vorm van de voorzieningen
3
Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage en eigen aandeel
4
Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden
. .4
Hoofdstuk 5 Woonvoorzieningen
.5
Hoofdstuk 6 Vervoersvoorzieningen
7
Hoofdstuk 7 Rolstoelvoorzieningen
.
.8
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
.
8
Bijlage 1 Componentenlijst woonvoorziening 2007
Bijlage 2 Financiλle tegemoetkoming
vervoerskosten
Werkdokument
Besluit
Maatschappelijke oOnndersteuning gGemeente
Delft (bedragen
prijspeil 2006)
Hoofdstuk 1 ALGEMENE
BEPALINGENAlgemene bepalingen
1.
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Verordening: de Verordening
voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2007.
b.
De Wet: de Wet mmaatschappelijke
ondersteuning
2.
Alle begrippen die in dit Besluit
worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis
als in de wWet, de Verordening maatschappelijke ondersteuning en de Awb.
Hoofdstuk 2 VORM VAN DE VOORZIENINGENorm van voorzieningen
Artikel 2 Keuzevrijheid
Bij toekenning van het collectief systeem van aangepast vervoer, zoals
bedoeld in artikel 34 Verordening, wordt geen keuzevrijheid als bedoeld in
artikel 6 Wmo geboden.
Artikel 3 Persoonsgebonden budget
1.
Verstrekking van een individuele
voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek
van de aanvrager zoals
bedoeld in artikel 3 lid 1 Verordening.
2.
1.
Geen persoonsgebonden
budget wordt verstrekt indien:
a.
het ernstige vermoeden
bestaat dat de persoon ten behoeve van wie het persoonsgebonden budget is
bedoeld problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget en
er geen mogelijkheid tot een zaakwaarnemer is;
a.
het ernstige vermoeden
bestaat dat de persoon ten behoeve van wie het persoonsgebonden budget is
bedoeld niet kan voldoen aan lopende financiλle verplichtingen dan wel er
sprake is van onder bewind- of curatele stelling;
2.
De verstrekking van een
persoonsgebonden budget wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als
volgt uitgekeerd:
a.
persoonsgebonden budget tot 2.500,=
op jaarbasis in ιιn keer;
b.
persoonsgebonden budget tussen
2.500,= en 5.000,= op jaarbasis: per half jaar;
c.
persoonsgebonden budget tussen
5.000,= en 25.000,= op jaarbasis: per kwartaal;
d.
persoonsgebonden budget boven
25.000,= op jaarbasis: maandelijks.
3.
Een ieder die een persoonsgebonden
budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen zes
weken na afloop van de periode
waarop de bevoorschotting betrekking had dan wel conform het verantwoordingsritme:
a.
persoonsgebonden budget tot 2.500,=
op jaarbasis: in ιιn keer;
b.
persoonsgebonden budget tussen
2.500,= en 5.000,= op jaarbasis: per half jaar;
c.
persoonsgebonden budget boven 5.000,=
op jaarbasis: per kwartaal.
4.
Het persoonsgebonden budget kent een
vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording verschuldigd is. Dit
bedraagt 1,5% van het totaal toegekende bedrag met een maximum van 1.250,= op
jaarbasis.
5.
Het persoonsgebonden budget kan
achteraf worden teruggevorderd indien niet is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 4
Verordening.
Hoofdstuk 3 EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEELigen
bijdrage en eigen aandeel
Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel
1. Het maximum van de verschuldigde eigen bijdrage en het voor
eigen rekening komende eigen aandeel
tezamen zoals
bedoeld in artikel 5 lid 1 Verordening bedraagt:
a.
voor de ongehuwde persoon jonger
dan 65 jaar 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen
meer bedraagt dan 16.137,= het bedrag van 16,60 wordt verhoogd met een
dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en 16.137,=;
b.
voor de ongehuwde personen van 65 jaar
of ouder 16,60 per vier weken, met dien
verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan 14.162,= het bedrag van
16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen
zijn inkomen en 14.162,=;
c.
voor gehuwde personen indien een van
beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar 23,80 per
vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer
bedraagt dan 20.810,= het bedrag van 23,80 wordt verhoogd met een dertiende
deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en 20.810,=;
d.
voor de gehuwde personen die beiden 65
jaar of ouder zijn 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun
gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan 19.837,= het bedrag van 23,80 wordt
verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun
gezamenlijke inkomen en 19.837,=.
2. De
omvang van de eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 Verordening, voor Hulp bij het
Huishouden is gerelateerd aan de kostprijs voor Hulp bij het Huishouden met een maximum van 12,30 per
uur, maar nooit hoger dan de maximale eigen bijdrage zoals bedoeld in
artikel 4 lid 1.
Artikel 5 Dertien perioden
van vier weken
Indien de voorziening bestaat uit het
verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of
woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager,
kan gedurende maximaal dertien perioden van vier weken een eigen bijdrage in
rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de
financiλle tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van
de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht.
Hoofdstuk 4 HULP BIJ HET HUISHOUDENulp bij het huishouden
Artikel 6 Omvang van het persoonsgebonden budget
1.
Het bedrag dat in de vorm van een
persoonsgebonden budget wordt verstrekt per klasse per jaar bedraagt:
a.
Klasse 1 (0 1,9 uren per week): -
..904,=
b.
Klasse 2 (2 3,9 uren per week) -
2.714,=
..
c.
Klasse 3 (4 6,9 uren per week) -
..4.977,=
d.
Klasse 4 (7 9,9 uren per week) -
..7.692,=
e.
Klasse 5 (10 12,9 uren per week) -
..10.407,=
f.
Klasse 6 (13 15,9 uren per week) -
..13.120,=
2.
Bij additionele uren die boven klasse 6
op basis van de hardheidsclausule worden toegekend geldt een uurbedrag
van
welke
.berekend wordt op basis van het tarief van klasse 1
vermenigvuldigd met het aantal uren waarmee de bovengrens van de hoogste klasse
wordt overschreden.
Hoofdstuk 5 WOONVOORZIENINGENoonvoorzieningen
Artikel 7 Woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard
1.
De maximale financiλle tegemoetkoming
voor een woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard is gelijk aan
het bedrag van de kosten van de woonvoorziening van bouwkundige of
woontechnische aard, met inachtneming van het bepaalde in de leden 3 tot en met
5.
2.
Voor de bepaling van het bedrag van de
kosten van woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard als bedoeld
in het eerste lid gelden de maximum bedragen voor de voorzieningen zoals
opgenomen in de componentenlijst in bijlage 1.
3.
Het bedrag van de kosten van
voorzieningen welke niet zijn opgenomen in de componentenlijst als bedoeld in
lid 2, wordt vastgesteld aan de hand van de beoordeling van offertes voor de
uit te voeren werkzaamheden.
4.
Tot de woonvoorzieningen van
bouwkundige of woontechnische aard, zoals bedoeld in 15 onder b Verordening, worden de volgende kosten
gerekend:
a.
De aanneemsom voor het treffen van de
voorziening, waarin begrepen de loon- en materiaalkosten.
b.
De risicoverzekering van loon- en
materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning-
en utiliteitsbouw 1991. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt
getroffen, vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als
subsidiabel aangemerkt.
c.
Het architectenhonorarium tot ten
hoogste 10% van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het
maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de BNA. Alleen in die gevallen
dat het noodzakelijk is om een architect voor de woonvoorziening van
bouwkundige of woontechnische aard in te schakelen, worden deze kosten
subsidiabel geacht.
d.
De kosten voor het toezicht op de
uitvoering, voorzover toezicht noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de
aanneemsom.
e.
De leges voorzover deze betrekking
hebben op het treffen van de voorziening.
f.
De prijs van bouwrijpe grond, indien
noodzakelijk omdat niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.
g.
De door burgemeester en wethouders
schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de
kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden.
h.
De kosten in verband met noodzakelijk
technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de
aanpassing.
i.
De kosten van heraansluiting op de
openbare nutsvoorziening.
j.
De administratiekosten die verhuurder
maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de belanghebbende.
5.
De vergoeding als bedoeld in lid 4
onder d, inzake de kosten van toezicht wordt slechts toegekend indien de
aanneemsom meer bedraagt dan 276,=. De
vergoeding bedraagt maximaal 2% van de aanneemsom.
6.
De vergoeding als bedoeld in lid 4
onder j, inzake administratiekosten wordt slechts verleend voor zover de kosten
in lid 4 onder a t/m i, meer bedragen dan 1.104,=091,--.. De vergoeding bedraagt 10% van die kosten tot een maximum van
413,=.
Artikel 8 Verhuizing en (her)inrichting
1.
De vergoeding voor verhuis- en
(her)inrichtingskosten als bedoeld in artikel 15 onder a Verordening bedraagt
2.407,--.436,=.
2.
Het bedrag als bedoeld in artikel 18
lid 1 onder a Verordening is 8.274,=.176,
3.
Het bedrag als bedoeld in artikel 18
lid 1 onder b Verordening is 4.088,--.137,=.
4.
De financiλle tegemoetkoming als
bedoeld in artikel 18 lid 2 Verordening bedraagt 8.274,=.
5. Woningsanering:
Indien de in
artikel 15 c
Verordening
bedoelde voorziening een woningsanering betreft, verlenen burgemeester en
wethouders een financiλle tegemoetkoming waarbij de volgende afschrijvingssystematiek
wordt gehanteerd:
A. leeftijd tot 2 jaar; vergoeding - 100% van het normbedrag
B. leeftijd tot 4 jaar; vergoeding - 75% van het normbedrag
C. leeftijd tot 6 jaar; vergoeding - 50% van het normbedrag
D. leeftijd tot 8 jaar; vergoeding - 25% van het normbedrag
E. Leeftijd ouder dan 8 jaar - Geen vergoeding i.v.m.
economische afschrijving
Het genoemde normbedrag is
opgenomen in de bijgevoegde componentenlijst.
Artikel 9 Afschrijving woonvoorzieningen van
bouwkundige of woontechnische aard
1.
Het bedrag als bedoeld in artikel 24
lid 1 Verordening is 8.274176,=.
2.
Het bedrag als bedoeld in artikel 24
lid 2 Verordening is 1.104091,=.
Artikel 10 Woonwagens en woonschepen
De financiλle
tegemoetkoming als bedoeld in artikel 27 Verordening bedraagt ten hoogste 1.104091,=.
Artikel 11 Tijdelijke
huisvesting
1.
Het bedrag van de financiλle
tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in artikel
29 Verordening, is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van:
a.
55245,= per
maand indien de tijdelijke huisvesting zelfstandige woonruimte betreft ofwel de
te verlaten woonruimte langer moet worden aangehouden;
b.
27673,= per maand indien de tijdelijke huisvesting niet-zelfstandige woonruimte
betreft.
Artikel 12 Huurderving
1 De
financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 30 lid 1 Verordening is gelijk
aan de kale huur van de woning.
2 De
hoogte van de financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 30 lid 4
Verordening is
gelijk aan de kale huur, zoals bedoeld in de Wet
op de huurtoeslag, van de woonruimte en is ten hoogste de maximum
huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.
Artikel 13 Verwijderen van voorzieningen
1.
De financiλle tegemoetkoming als
bedoeld in artikel 33 lid 1 Verordening is gelijk aan de op basis van een
geaccepteerde offerte werkelijk gemaakte kosten.
2.
Het bedrag als bedoeld in artikel 33
lid 1 onder b Verordening is 2.75825,=.
Artikel 14 Onderhoud, keuring en reparatie van liften
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van
keuring, onderhoud en reparatie van liften als bedoeld als artikel 31
Verordening
komen in aanmerking voor een financiλle vergoeding, echter tot het
maximum zoals het Liftinstituut dat hanteert.
Artikel 15 Eigen aandeel in de kosten
Het eigen aandeel in de kosten bij de
verstrekking van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 15 onder b
Verordening wordt in rekening gebracht indien de kosten van de voorziening meer
bedragen dan 1.104091,=.
Artikel 16 Vaststelling
persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget wordt
vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kostprijs van de goedkoopst
adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie.
Hoofdstuk 6 VERVOERSVOORZIENINGENervoersvoorzieningen
Artikel 17 Collectief systeem van aangepast vervoer
1 Voor het
reizen met het collectief systeem van aangepast vervoer, zoals bedoeld in
artikel 34 onder a Verordening, betaalt de belanghebbende voor een rit een
tarief gelijk aan het regulier openbaar vervoer op basis van de blauwe
strippenkaart. Het tarief van de zone kan desgewenst afgerond worden naar door
vijf deelbare bedragen.
2 Er zijn
geen beperkingen gesteld aan het aantal ritten binnen het collectief aangepast
vervoer als bedoeld in lid 1.
Artikel 18 Financiλle tegemoetkomingen in vervoerskosten
1.
De financiλle tegemoetkomingen in
vervoerskosten, als bedoeld in artikel 35 lid 2 Verordening, zijn opgenomen in
bijlage 2.
2.
Indien de financiλle tegemoetkoming als
bedoeld in het lid 1 voor een periode korter dan een kwartaal wordt verleend,
wordt de financiλle tegemoetkoming evenredig vastgesteld.
3.
De vergoeding in de noodzakelijke
kosten van aanpassing van een eigen auto als bedoeld in artikel 35 lid 2 onder
a Verordening, is gelijk aan de werkelijke kosten.
4.
De hoogte van de financiλle
tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 35 lid 2 onder e Verordening
is, voor zover het de compensatieregeling kort vervoer betreft, opgenomen in
bijlage 2.
Artikel 19 Vaststelling
persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor
vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de
kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en
reparatie.
Artikel 20 Eigen aandeel in de kosten
Het eigen aandeel in de kosten bij de
verstrekking van een voorziening als bedoeld in artikel 35 lid 2 onder a
Verordening wordt in rekening gebracht indien de kosten van de voorziening meer
bedragen dan 1.104091,=.
Artikel 21 Sportrolstoelen
1
De hoogte van de forfaitaire vergoeding
voor de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel als bedoeld in artikel
42 Verordening bedraagt 2.303,276,=.
2 De
in lid 1 genoemde vergoeding wordt eenmaal in de drie jaar verstrekt.
Artikel 22 Vaststelling
persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor een
rolstoelvoorziening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de
kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en
reparatie.
Hoofdstuk 8 SLOTBEPALINGENlotbepalingen
Ingevolge artikel 55 Verordening voorzieningen maatschappelijke
ondersteuning gemeente Delft 2007 kan het college de in dit Vergoedingenbesluit
vastgestelde bedragen aanpassen conform de prijsontwikkeling op basis van de
consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de
Statistiek.
Artikel 24 Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als Vergoedingenbesluit voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2007.
Artikel
25 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met
ingang van 1 maart 2007.
|
Componentenlijst 2007 |
|
|
|
|
|
|
|
Omschrijving |
Eenheid |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
|
|
|
|
2006+1,8 |
2006+1,8 |
2007+1,2 |
2007+1,2 |
|
|
|
|
ex. BTW |
incl.BTW |
ex.BTW |
incl.BTW |
|
1 |
Aangepaste raamopener aanbrengen |
stuk |
125,53 |
149,38 |
127,04 |
151,17 |
|
2 |
Deurontgrendeling, extra
bedieningspunt |
stuk |
168,20 |
200,17 |
170,22 |
202,57 |
|
3 |
Deurontgrendeling, verplaatsen
bedieningspunt |
stuk |
63,59 |
75,69 |
64,35 |
76,60 |
|
4 |
Dorpel verwijderen en afwerken |
stuk |
31,80 |
37,85 |
32,18 |
38,30 |
|
5 |
Dorpeloploop, aansmeren met kunsthars
mortel |
stuk |
66,11 |
78,67 |
66,90 |
79,61 |
|
6 |
Dorpeloploop, hout |
stuk |
57,32 |
68,22 |
58,01 |
69,04 |
|
7 |
Houten leuning aanbrengen |
m1 |
47,29 |
56,26 |
47,86 |
56,94 |
|
8 |
Bedpapegaai (plafondmontage in beton) |
stuk |
101,25 |
120,50 |
102,47 |
121,95 |
|
9 |
Bedpapegaai (wandmontage) |
stuk |
160,67 |
191,20 |
162,60 |
193,49 |
|
10 |
Wandbeugel 30 cm |
stuk |
46,03 |
54,78 |
46,58 |
55,44 |
|
11 |
Wandbeugel 40 cm |
stuk |
47,69 |
56,76 |
48,26 |
57,44 |
|
12 |
Wandbeugel 50 cm |
stuk |
49,37 |
58,76 |
49,96 |
59,47 |
|
13 |
Wandbeugel 60 cm |
stuk |
51,04 |
60,74 |
51,65 |
61,47 |
|
14 |
Wandbeugel 70 cm |
stuk |
52,72 |
62,74 |
53,35 |
63,49 |
|
15 |
Wandbeugel 80 cm |
stuk |
54,40 |
64,73 |
55,05 |
65,51 |
|
16 |
Wandbeugel 90 cm |
stuk |
56,08 |
66,73 |
56,75 |
67,53 |
|
17 |
Wandbeugel 100 cm |
stuk |
57,74 |
68,72 |
58,43 |
69,54 |
|
18 |
Wandbeugel 100 - 140 cm |
stuk |
78,66 |
93,61 |
79,60 |
94,73 |
|
19 |
Wandbeugel 140 - 160 cm |
stuk |
97,49 |
116,01 |
98,66 |
117,40 |
|
20 |
Wandbeugel 160 - 200 cm |
stuk |
120,08 |
142,90 |
121,52 |
144,61 |
|
21 |
Contraplaat voor beugel (meerprijs) |
stuk |
26,77 |
31,85 |
27,09 |
32,23 |
|
22 |
Toiletbeugel 60 cm |
stuk |
82,01 |
97,60 |
82,99 |
98,77 |
|
23 |
Toiletbeugel 70 cm |
stuk |
84,94 |
101,08 |
85,96 |
102,29 |
|
24 |
Toiletbeugel 80 cm |
stuk |
87,46 |
104,08 |
88,51 |
105,33 |
|
25 |
Toiletbeugel 90 cm |
stuk |
90,39 |
107,55 |
91,47 |
108,84 |
|
26 |
Opklapbare toiletbeugel 60 cm |
stuk |
107,95 |
128,45 |
109,25 |
129,99 |
|
27 |
Opklapbare toiletbeugel 70 cm |
stuk |
110,88 |
131,95 |
112,21 |
133,53 |
|
28 |
Opklapbare toiletbeugel 80 cm |
stuk |
113,40 |
134,94 |
114,76 |
136,56 |
|
29 |
Opklapbare toiletbeugel 90 cm |
stuk |
116,32 |
138,42 |
117,72 |
140,08 |
|
30 |
Hulppoot voor opklapbare beugel
(meerprijs) |
stuk |
46,87 |
55,77 |
47,43 |
56,44 |
|
31 |
Vloerstatief voor opklapbare beugels
(meerprijs) |
stuk |
87,04 |
103,58 |
88,08 |
104,82 |
|
32 |
Armlegger voor opklapbare beugel
(meerprijs) |
stuk |
32,22 |
38,34 |
32,61 |
38,80 |
|
33 |
Closetrolhouder voor opklapbare
beugel (meerprijs) |
stuk |
18,00 |
21,42 |
18,22 |
21,68 |
|
34 |
Wasmachine aansluiting aanpassen
/verplaatsen |
stuk |
83,68 |
99,58 |
84,68 |
100,77 |
|
35 |
Douchezitje |
stuk |
156,90 |
186,72 |
158,78 |
188,96 |
|
36 |
Douchezitje met rugleuning |
stuk |
234,31 |
278,84 |
237,12 |
282,19 |
|
37 |
Douchezitje met rugleuning en
armleggers |
stuk |
271,97 |
323,64 |
275,23 |
327,52 |
|
38 |
Douchezitje met rugleuning en
armleggers op statief |
stuk |
444,78 |
529,29 |
450,12 |
535,64 |
|
39 |
Hulppoot voor douchezitje (meerprijs) |
stuk |
63,19 |
75,19 |
63,95 |
76,09 |
|
40 |
Losse rugleuning voor douchezitje
(meerprijs) |
stuk |
120,92 |
143,90 |
122,37 |
145,63 |
|
41 |
Toiletreservoir ophogen |
stuk |
54,81 |
65,22 |
55,47 |
66,00 |
|
42 |
Dovenbelsignalering op voordeur |
stuk |
451,48 |
537,26 |
456,90 |
543,71 |
|
43 |
Dovenbelsignalering op voordeur met
extra lamp (meerprijs) |
stuk |
113,40 |
134,94 |
114,76 |
136,56 |
|
44 |
Schakelaar verplaatsen |
stuk |
102,09 |
121,49 |
103,32 |
122,95 |
|
45 |
Wandcontactdoos verplaatsen |
stuk |
58,16 |
69,20 |
58,86 |
70,03 |
|
46 |
Sokkel voor huishoudelijk apparaat |
stuk |
92,06 |
109,55 |
93,16 |
110,86 |
|
47 |
Houten vlonder (buiten) |
m2 |
123,02 |
146,39 |
124,50 |
148,15 |
|
48 |
Bestrating ophogen (max 15 cm) |
m2 |
59,84 |
71,20 |
60,56 |
72,05 |
|
49 |
Voorrijkosten |
|
29,29 |
34,85 |
29,64 |
35,27 |
|
50 |
Bij uitvoering van diverse
componenten gelijktijdig, een |
|
|
|
|
|
|
|
toerekening van toezicht en
administratiekosten, totaal |
|
|
|
|
|
|
|
7% met een maximum vanaf 60,65 |
|
|
|
|
|
|
51 |
Vervangende vloerbedekking
(rolstoelvast tapijt, vinyl) |
per m, |
|
|
|
|
|
|
|
4 m breedte |
|
51,87 |
|
52,49 |
|
Artikelen, opgenomen in bovenstaande componentenlijst, kunnen als gevolg
van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, als algemeen gebruikelijk
verklaard worden. In die situatie is art 2 lid 3 onder c Verordening van
toepassing.
Bijlage
2
Financiλle tegemoetkomingen in de vervoerskosten
De financiλle tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 18 lid 1 zijn per
maand per 1 maart 2007:
Vervoersvoorziening |
t.b.v. lokaal
en regionaal vervoer |
t.b.v.
bovenregionaal vervoer |
Totaal |
Gebruik van een taxi of auto (artikel 35 lid 2 onder b Verordening) |
7 |
4 |
121 |
Gebruik van een rolstoeltaxi (artikel 35 lid 2 onder c Verordening) |
10 |
7 |
17 |
Gebruik van een huur- of bruikleenauto (artikel 35 lid 2 onder d Verordening) |
-- |
-- |
7 |
Toelichting
·
Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een
(rolstoel)taxi of eigen auto geldt dat, indien belanghebbende uitsluitend recht
heeft op een tegemoetkoming in de kosten van vervoer binnen de regio, slechts
de in de eerste kolom genoemde bedragen kunnen worden verstrekt.
· Bij de
tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een (rolstoel)taxi of eigen auto
geldt dat, indien belanghebbende uitsluitend recht heeft op een tegemoetkoming
in de kosten van vervoer buiten de regio, slechts de in de tweede kolom
genoemde bedragen kunnen worden verstrekt.
· Bij de
tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een huur- of bruikleenauto wordt
dit onderscheid niet gemaakt. Daarbij geldt het forfaitair bedrag van 72,=
per maand, ongeacht binnen welke vervoersgebieden belanghebbende een
vervoersbehoefte heeft.
Compensatieregeling kort vervoer
De financiλle tegemoetkoming, die de compensatieregeling kort vervoer
betreft, zoals bedoeld in artikel 18 lid 4, bedraagt per maand per 1 maart
2007:
Vervoersvoorziening |
Per maand |
Compensatieregeling kort vervoer |
33,-- |