Besluit Maatschappelijke Ondersteuning    Gemeente Delft

INHOUDSOPGAVE

 

Inhoudsopgave……………………………………………………………………………………2

Hoofdstuk 1                   Algemene bepalingen…………………………………………………3

Hoofdstuk 2                   Vorm van de voorzieningen………………………………………… 3

Hoofdstuk 3                   Eigen bijdrage en eigen aandeel……………………………………4

Hoofdstuk 4                   Hulp bij het huishouden……………………………………………. .4

Hoofdstuk 5                   Woonvoorzieningen        ………………………………………………… .5

Hoofdstuk 6                   Vervoersvoorzieningen……………………………………………… 7

Hoofdstuk 7                   Rolstoelvoorzieningen………………………………………….…….8

Hoofdstuk 8                   Slotbepalingen…………………………………………………….……8

 

Bijlage 1                        Componentenlijst woonvoorziening 2007

 

Bijlage 2                        Financiλle tegemoetkoming vervoerskosten                                                                     
Werkdokument

Besluit Maatschappelijke oOnndersteuning gGemeente Delft (bedragen prijspeil 2006)

 

Hoofdstuk 1       ALGEMENE BEPALINGENAlgemene bepalingen

 

Artikel 1            Begripsbepalingen

 

1.         In dit besluit wordt verstaan onder:

a.         Verordening: de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2007.

b.         De Wet: de Wet mmaatschappelijke ondersteuning

2.         Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wWet, de Verordening maatschappelijke ondersteuning en de Awb.

 

Hoofdstuk 2       VORM VAN DE VOORZIENINGENorm van voorzieningen

 

Artikel 2            Keuzevrijheid

 

Bij toekenning van het collectief systeem van aangepast vervoer, zoals bedoeld in artikel 34 Verordening, wordt geen keuzevrijheid als bedoeld in artikel 6 Wmo geboden.

 

Artikel 3            Persoonsgebonden budget

 

1.         Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 Verordening.

2. 

1.         Geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt indien:

a.         het ernstige vermoeden bestaat dat de persoon ten behoeve van wie het persoonsgebonden budget is bedoeld problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget en er geen mogelijkheid tot een zaakwaarnemer is;

a.         het ernstige vermoeden bestaat dat de persoon ten behoeve van wie het persoonsgebonden budget is bedoeld niet kan voldoen aan lopende financiλle verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind- of curatele stelling;

 

 

2.         De verstrekking van een persoonsgebonden budget wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als volgt uitgekeerd:

a.         persoonsgebonden budget tot € 2.500,= op jaarbasis in ιιn keer;

b.         persoonsgebonden budget tussen € 2.500,= en € 5.000,= op jaarbasis: per half jaar;

c.         persoonsgebonden budget tussen € 5.000,= en € 25.000,= op jaarbasis: per kwartaal;

d.         persoonsgebonden budget boven € 25.000,= op jaarbasis: maandelijks.

3.         Een ieder die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen zes weken na afloop van de periode waarop de bevoorschotting betrekking had dan wel conform het verantwoordingsritme:

a.         persoonsgebonden budget tot € 2.500,= op jaarbasis: in ιιn keer;

b.         persoonsgebonden budget tussen € 2.500,= en € 5.000,= op jaarbasis: per half jaar;

c.         persoonsgebonden budget boven € 5.000,= op jaarbasis: per kwartaal.

4.         Het persoonsgebonden budget kent een vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording verschuldigd is. Dit bedraagt 1,5% van het totaal toegekende bedrag met een maximum van € 1.250,= op jaarbasis.

5.         Het persoonsgebonden budget kan achteraf worden teruggevorderd indien niet is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 4 Verordening.

 

 

 

Hoofdstuk 3       EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEELigen bijdrage en eigen aandeel

 

 

 

 

  

 

Artikel 4            Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

 

1.    Het maximum van de verschuldigde eigen bijdrage en het voor eigen rekening komende eigen aandeel  tezamen zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 Verordening bedraagt:

a.         voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan €16.137,= het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137,=;

b.         voor de ongehuwde personen van 65 jaar of ouder  16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan €14.162,= het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 14.162,=;

c.         voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 20.810,= het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20.810,=;

d.         voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 19.837,= het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 19.837,=.

2.   De omvang van de eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 Verordening, voor Hulp bij het Huishouden is gerelateerd aan de kostprijs voor Hulp bij het Huishouden met een maximum van € 12,30  per uur, maar nooit hoger dan de maximale eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 4 lid 1.

 

Artikel 5            Dertien perioden van vier weken

 

Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, kan gedurende maximaal dertien perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiλle tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht.

 

 

Hoofdstuk 4       HULP BIJ HET HUISHOUDENulp bij het huishouden

 

Artikel 6            Omvang van het persoonsgebonden budget

 

1.         Het bedrag dat in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt per klasse per jaar bedraagt:

a.         Klasse 1 (0 – 1,9 uren per week):           -           €      …..904,=

b.         Klasse 2 (2 – 3,9 uren per week)           -           €   2.714,=…..

c.         Klasse 3 (4 – 6,9 uren per week)            -           €   …..4.977,=

d.         Klasse 4 (7 – 9,9 uren per week)           -           €   …..7.692,=

e.         Klasse 5 (10 – 12,9 uren per week)       -           € …..10.407,=

f.           Klasse 6 (13 – 15,9 uren per week)       -           € …..13.120,=

2.         Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend geldt een uurbedrag van € ………welke .berekend wordt op basis van het tarief van klasse 1 vermenigvuldigd met het aantal uren waarmee de bovengrens van de hoogste klasse wordt overschreden.

 

 

Hoofdstuk 5       WOONVOORZIENINGENoonvoorzieningen

 

Artikel 7            Woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard

 

1.         De maximale financiλle tegemoetkoming voor een woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard is gelijk aan het bedrag van de kosten van de woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard, met inachtneming van het bepaalde in de leden 3 tot en met 5.

2.         Voor de bepaling van het bedrag van de kosten van woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard als bedoeld in het eerste lid gelden de maximum bedragen voor de voorzieningen zoals opgenomen in de componentenlijst in bijlage 1.

3.         Het bedrag van de kosten van voorzieningen welke niet zijn opgenomen in de componentenlijst als bedoeld in lid 2, wordt vastgesteld aan de hand van de beoordeling van offertes voor de uit te voeren werkzaamheden.

4.         Tot de woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard, zoals bedoeld in 15 onder b  Verordening, worden de volgende kosten gerekend:

a.         De aanneemsom voor het treffen van de voorziening, waarin begrepen de loon- en materiaalkosten.

b.         De risicoverzekering van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als subsidiabel aangemerkt.

c.         Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzake­lijk is om een architect voor de woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard in te schakelen, worden deze kosten subsidiabel geacht.

d.         De kosten voor het toezicht op de uitvoering, voorzover toezicht noodza­kelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom.

e.         De leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

f.           De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk omdat niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.

g.         De door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogin­gen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden.

h.         De kosten in verband met noodzakelijk technisch onder­zoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

i.           De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorzie­ning.

j.           De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de belanghebbende.

5.         De vergoeding als bedoeld in lid 4 onder d, inzake de kosten van toezicht wordt slechts toegekend indien de aanneemsom meer bedraagt dan € 276,=. De vergoeding bedraagt maximaal 2% van de aanneemsom. 

6.         De vergoeding als bedoeld in lid 4 onder j, inzake administratiekosten wordt slechts verleend voor zover de kosten in lid 4 onder a t/m i, meer bedragen dan € 1.104,=091,--.. De vergoeding bedraagt 10% van die kosten tot een maximum van

€ 413,=. 

 

Artikel 8            Verhuizing en (her)inrichting

 

1.         De vergoeding voor verhuis- en (her)inrichtingskosten als bedoeld in artikel 15 onder a Verordening bedraagt € 2.407,--.436,=.

2.         Het bedrag als bedoeld in artikel 18 lid 1 onder a Verordening is € 8.274,=.176,

3.         Het bedrag als bedoeld in artikel 18 lid 1 onder b Verordening is € 4.088,--.137,=.

4.         De financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 18 lid 2 Verordening bedraagt € 8.274,=.

5.    Woningsanering:

 

Indien de in artikel 15 c Verordening bedoelde voorziening een woningsanering betreft, verlenen burgemeester en wethouders een financiλle tegemoetkoming waarbij de volgende afschrijvingssystematiek wordt gehanteerd:

 

A. leeftijd tot 2 jaar; vergoeding                    -            100% van het normbedrag

B. leeftijd tot 4 jaar; vergoeding                    -            75% van het normbedrag

C. leeftijd tot 6 jaar; vergoeding                    -            50% van het normbedrag

D. leeftijd tot 8 jaar; vergoeding                    -            25% van het normbedrag

E. Leeftijd ouder dan 8 jaar                         -            Geen vergoeding i.v.m. economische afschrijving 

 

Het genoemde normbedrag is opgenomen in de bijgevoegde componentenlijst.

 

 

Artikel 9            Afschrijving woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard

 

1.         Het bedrag als bedoeld in artikel 24 lid 1 Verordening is € 8.274176,=.

2.         Het bedrag als bedoeld in artikel 24 lid 2 Verordening is € 1.104091,=.

 

Artikel 10          Woonwagens en woonschepen

 

De financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 27 Verordening bedraagt ten hoogste € 1.104091,=.

 

Artikel 11          Tijdelijke huisvesting

 

1.         Het bedrag van de financiλle tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in artikel 29 Verordening, is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van:

a.         € 55245,= per maand indien de tijdelijke huisvesting zelfstandige woonruimte betreft ofwel de te verlaten woonruimte langer moet worden aangehouden;

b.         € 27673,= per maand indien de tijdelijke huisvesting niet-zelfstandige woonruimte betreft. 

 

Artikel 12          Huurderving

 

1     De financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 30 lid 1 Verordening is gelijk aan de kale huur van de woning.

2     De hoogte van de financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 30 lid 4 Verordening is gelijk aan  de kale huur, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, van de woonruimte en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

 

Artikel 13          Verwijderen van voorzieningen

 

1.         De financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 33 lid 1 Verordening is gelijk aan de op basis van een geaccepteerde offerte werkelijk gemaakte kosten.

2.         Het bedrag als bedoeld in artikel 33 lid 1 onder b Verordening is € 2.75825,=.

 

Artikel 14          Onderhoud, keuring en reparatie van liften

 

Alleen de werkelijk gemaakte kosten van keuring, onderhoud en reparatie van liften als bedoeld als artikel 31 Verordening komen in aanmerking voor een financiλle vergoeding, echter tot het maximum zoals het Liftinstituut dat hanteert.

 

Artikel 15          Eigen aandeel in de kosten

 

Het eigen aandeel in de kosten bij de verstrekking van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 15 onder b Verordening wordt in rekening gebracht indien de kosten van de voorziening meer bedragen dan € 1.104091,=.

 

Artikel 16          Vaststelling persoonsgebonden budget

 

Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie.

 

 

Hoofdstuk 6       VERVOERSVOORZIENINGENervoersvoorzieningen

 

Artikel 17          Collectief systeem van aangepast vervoer

 

1     Voor het reizen met het collectief systeem van aangepast vervoer, zoals bedoeld in artikel 34 onder a Verordening, betaalt de belanghebbende voor een rit een tarief gelijk aan het regulier openbaar vervoer op basis van de blauwe strippenkaart. Het tarief van de zone kan desgewenst afgerond worden naar door vijf deelbare bedragen.

2     Er zijn geen beperkingen gesteld aan het aantal ritten binnen het collectief aangepast vervoer als bedoeld in lid 1.

 

Artikel 18          Financiλle tegemoetkomingen in vervoerskosten

 

1.         De financiλle tegemoetkomingen in vervoerskosten, als bedoeld in artikel 35 lid 2 Verordening, zijn opgenomen in bijlage 2. 

2.         Indien de financiλle tegemoetkoming als bedoeld in het lid 1 voor een periode korter dan een kwartaal wordt verleend, wordt de financiλle tegemoetkoming evenredig vastgesteld.

3.         De vergoeding in de noodzakelijke kosten van aanpassing van een eigen auto als bedoeld in artikel 35 lid 2 onder a Verordening, is gelijk aan de werkelijke kosten.

4.         De hoogte van de financiλle tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 35 lid 2 onder e Verordening is, voor zover het de compensatieregeling kort vervoer betreft, opgenomen in bijlage 2.

 

Artikel 19          Vaststelling persoonsgebonden budget

 

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie.

 

Artikel 20          Eigen aandeel in de kosten

 

Het eigen aandeel in de kosten bij de verstrekking van een voorziening als bedoeld in artikel 35 lid 2 onder a Verordening wordt in rekening gebracht indien de kosten van de voorziening meer bedragen dan € 1.104091,=.

 

Hoofdstuk 7       ROLSTOELVOORZIENINGENolstoelvoorzieningen

 

Artikel 21          Sportrolstoelen

 

1           De hoogte van de forfaitaire vergoeding voor de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel als bedoeld in artikel 42 Verordening bedraagt € 2.303,276,=.

2     De in lid 1 genoemde vergoeding wordt eenmaal in de drie jaar verstrekt.

 

Artikel 22          Vaststelling persoonsgebonden budget

 

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie.

 

Hoofdstuk 8       SLOTBEPALINGENlotbepalingen

 

 

 

Artikel 23          Indexering

 

Ingevolge artikel 55 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2007 kan het college de in dit Vergoedingenbesluit vastgestelde bedragen aanpassen conform de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

 

Artikel 24          Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Vergoedingenbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2007.

 

Artikel 25          Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2007.

 

 

 

Componentenlijst 2007

 

 

 

 

 

 

 

Omschrijving

Eenheid

 Prijzen

 Prijzen

 Prijzen

 Prijzen

 

 

 

 

 2006+1,8

 2006+1,8

 2007+1,2

 2007+1,2

 

 

 

 

 ex. BTW 

 incl.BTW

 ex.BTW

 incl.BTW

 

1

Aangepaste raamopener aanbrengen

stuk

 €   125,53

 €   149,38

 €   127,04

 €  151,17

 

2

Deurontgrendeling, extra bedieningspunt

stuk

 €   168,20

 €   200,17

 €   170,22

 €  202,57

 

3

Deurontgrendeling, verplaatsen bedieningspunt

stuk

 €     63,59

 €     75,69

 €     64,35

 €    76,60

 

4

Dorpel verwijderen en afwerken

stuk

 €     31,80

 €     37,85

 €     32,18

 €    38,30

 

5

Dorpeloploop, aansmeren met kunsthars mortel

stuk

 €     66,11

 €     78,67

 €     66,90

 €    79,61

 

6

Dorpeloploop, hout

stuk

 €     57,32

 €     68,22

 €     58,01

 €    69,04

 

7

Houten leuning aanbrengen

m1

 €     47,29

 €     56,26

 €     47,86

 €    56,94

 

8

Bedpapegaai (plafondmontage in beton)

stuk

 €   101,25

 €   120,50

 €   102,47

 €  121,95

 

9

Bedpapegaai (wandmontage)

stuk

 €   160,67

 €   191,20

 €   162,60

 €  193,49

 

10

Wandbeugel 30 cm

stuk

 €     46,03

 €     54,78

 €     46,58

 €    55,44

 

11

Wandbeugel 40 cm

stuk

 €     47,69

 €     56,76

 €     48,26

 €    57,44

 

12

Wandbeugel 50 cm

stuk

 €     49,37

 €     58,76

 €     49,96

 €    59,47

 

13

Wandbeugel 60 cm

stuk

 €     51,04

 €     60,74

 €     51,65

 €    61,47

 

14

Wandbeugel 70 cm

stuk

 €     52,72

 €     62,74

 €     53,35

 €    63,49

 

15

Wandbeugel 80 cm

stuk

 €     54,40

 €     64,73

 €     55,05

 €    65,51

 

16

Wandbeugel 90 cm

stuk

 €     56,08

 €     66,73

 €     56,75

 €    67,53

 

17

Wandbeugel 100 cm

stuk

 €     57,74

 €     68,72

 €     58,43

 €    69,54

 

18

Wandbeugel 100 - 140 cm

stuk

 €     78,66

 €     93,61

 €     79,60

 €    94,73

 

19

Wandbeugel 140 - 160 cm

stuk

 €     97,49

 €   116,01

 €     98,66

 €  117,40

 

20

Wandbeugel 160 - 200 cm

stuk

 €   120,08

 €   142,90

 €   121,52

 €  144,61

 

21

Contraplaat voor beugel (meerprijs)

stuk

 €     26,77

 €     31,85

 €     27,09

 €    32,23

 

22

Toiletbeugel 60 cm

stuk

 €     82,01

 €     97,60

 €     82,99

 €    98,77

 

23

Toiletbeugel 70 cm

stuk

 €     84,94

 €   101,08

 €     85,96

 €  102,29

 

24

Toiletbeugel 80 cm

stuk

 €     87,46

 €   104,08

 €     88,51

 €  105,33

 

25

Toiletbeugel 90 cm

stuk

 €     90,39

 €   107,55

 €     91,47

 €  108,84

 

26

Opklapbare toiletbeugel 60 cm

stuk

 €   107,95

 €   128,45

 €   109,25

 €  129,99

 

27

Opklapbare toiletbeugel 70 cm

stuk

 €   110,88

 €   131,95

 €   112,21

 €  133,53

 

28

Opklapbare toiletbeugel 80 cm

stuk

 €   113,40

 €   134,94

 €   114,76

 €  136,56

 

29

Opklapbare toiletbeugel 90 cm

stuk

 €   116,32

 €   138,42

 €   117,72

 €  140,08

 

30

Hulppoot voor opklapbare beugel (meerprijs)

stuk

 €     46,87

 €     55,77

 €     47,43

 €    56,44

 

31

Vloerstatief voor opklapbare beugels (meerprijs)

stuk

 €     87,04

 €   103,58

 €     88,08

 €  104,82

 

32

Armlegger voor opklapbare beugel (meerprijs)

stuk

 €     32,22

 €     38,34

 €     32,61

 €    38,80

 

33

Closetrolhouder voor opklapbare beugel (meerprijs)

stuk

 €     18,00

 €     21,42

 €     18,22

 €    21,68

 

34

Wasmachine aansluiting aanpassen /verplaatsen

stuk

 €     83,68

 €     99,58

 €     84,68

 €  100,77

 

35

Douchezitje

stuk

 €   156,90

 €   186,72

 €   158,78

 €  188,96

 

36

Douchezitje met rugleuning

stuk

 €   234,31

 €   278,84

 €   237,12

 €  282,19

 

37

Douchezitje met rugleuning en armleggers

stuk

 €   271,97

 €   323,64

 €   275,23

 €  327,52

 

38

Douchezitje met rugleuning en armleggers op statief

stuk

 €   444,78

 €   529,29

 €   450,12

 €  535,64

 

39

Hulppoot voor douchezitje (meerprijs)

stuk

 €     63,19

 €     75,19

 €     63,95

 €    76,09

 

40

Losse rugleuning voor douchezitje (meerprijs)

stuk

 €   120,92

 €   143,90

 €   122,37

 €  145,63

 

41

Toiletreservoir ophogen

stuk

 €     54,81

 €     65,22

 €     55,47

 €    66,00

 

42

Dovenbelsignalering op voordeur

stuk

 €   451,48

 €   537,26

 €   456,90

 €  543,71

 

43

Dovenbelsignalering op voordeur met extra lamp (meerprijs)

stuk

 €   113,40

 €   134,94

 €   114,76

 €  136,56

 

44

Schakelaar verplaatsen

stuk

 €   102,09

 €   121,49

 €   103,32

 €  122,95

 

45

Wandcontactdoos verplaatsen

stuk

 €     58,16

 €     69,20

 €     58,86

 €    70,03

 

46

Sokkel voor huishoudelijk apparaat

stuk

 €     92,06

 €   109,55

 €     93,16

 €  110,86

 

47

Houten vlonder (buiten)

m2

 €   123,02

 €   146,39

 €   124,50

 €  148,15

 

48

Bestrating ophogen (max 15 cm)

m2

 €     59,84

 €     71,20

 €     60,56

 €    72,05

 

49

Voorrijkosten

 

 €     29,29

 €     34,85

 €     29,64

 €    35,27

 

50

Bij uitvoering van diverse componenten gelijktijdig, een

 

 

 

 

 

 

 

toerekening van toezicht en administratiekosten, totaal

 

 

 

 

 

 

 

7% met een maximum vanaf 60,65

 

 

 

 

 

 

51

Vervangende vloerbedekking (rolstoelvast tapijt, vinyl)

per m,

 

 

 

 

 

 

 

4 m breedte

 

 €     51,87

 

 €    52,49

 

 

Artikelen, opgenomen in bovenstaande componentenlijst, kunnen als gevolg van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, als algemeen gebruikelijk verklaard worden. In die situatie is art 2 lid 3 onder c Verordening van toepassing.


Bijlage 2

 

Financiλle tegemoetkomingen in de vervoerskosten

 

De financiλle tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 18 lid 1 zijn per maand per 1 maart 2007:

 

Vervoersvoorziening

t.b.v. lokaal en regionaal vervoer

t.b.v. bovenregionaal vervoer

Totaal

Gebruik van een taxi of auto

(artikel 35 lid 2 onder b Verordening)

      €  734,=

€ 467,=

€ 12119,=

Gebruik van een rolstoeltaxi

(artikel 35 lid 2 onder c Verordening)

      € 1056,=

€ 701,=

€ 1757,=

Gebruik van een huur- of bruikleenauto

(artikel 35 lid 2 onder d Verordening)

     --

           --

€ 723,--

 

 

Toelichting

·       Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een (rolstoel)taxi of eigen auto geldt dat, indien belanghebbende uitsluitend recht heeft op een tegemoetkoming in de kosten van vervoer binnen de regio, slechts de in de eerste kolom genoemde bedragen kunnen worden verstrekt.

 

·       Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een (rolstoel)taxi of eigen auto geldt dat, indien belanghebbende uitsluitend recht heeft op een tegemoetkoming in de kosten van vervoer buiten de regio, slechts de in de tweede kolom genoemde bedragen kunnen worden verstrekt.

 

·       Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een huur- of bruikleenauto wordt dit onderscheid niet gemaakt. Daarbij geldt het forfaitair bedrag van € 72,= per maand, ongeacht binnen welke vervoersgebieden belanghebbende een vervoersbehoefte heeft.

 

 

Compensatieregeling kort vervoer

De financiλle tegemoetkoming, die de compensatieregeling kort vervoer betreft, zoals bedoeld in artikel 18 lid 4, bedraagt per maand per 1 maart 2007:

 

Vervoersvoorziening

Per maand

Compensatieregeling kort vervoer

€ 33,--