Eén jaar Meldpunt Bezorgd?

 

Een evaluatie over het functioneren van het eerste jaar van het meldpunt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Maatschappelijke Ontwikkeling Wonen, Zorg en Welzijn

Oktober 2006

Inhoudsopgave

1.    Samenvatting, conclusie en aanbevelingen. 1

1.1      Samenvatting. 1

1.2      Conclusie. 2

1.3      Aanbevelingen. 3

 

2.    Opzet van het onderzoek. 6

2.1      Achtergrondinformatie over het Meldpunt Bezorgd?. 6

2.2      Aanleiding tot het onderzoek. 7

2.3      Doel en methode van het onderzoek. 7

 

3.    Stand van zaken Meldpunt Bezorgd?. 8

3.1      Aantal meldingen. 8

3.2      Wat is er bereikt?. 9

3.3      Bekendheid van het meldpunt onder Delftenaren. 11

 

4.    Ervaringen belanghebbende partijen. 14

4.1      Verwachtingen. 14

4.2      Melding. 14

4.3      Vervolgonderzoek. 14

4.4      Doorverwijzing en overdracht 15

4.5      Monitoring. 15

4.6      Uitvoerdersoverleg Meldpunt Bezorgd?. 15

 

5.    Discussies rond uitgangspunten Meldpunt Bezorgd?. 16

5.1      Ervaren opbrengst van het meldpunt 16

5.2      Samenwerking. 18

5.3      Casemanagement 18

5.4      Regie op afstand. 18

5.5      Outreachend werken. 19

 

6.    Samenwerking huiselijk geweld. 19

 

Bijlagen. 21

Bijlage I: Samenwerkingsafspraken. 21

Bijlage II: Vragenlijsten. 25

Bijlage III: Indicatoren doelmatigheid en efficiëntie. 36

Bijlage IV: Opmerkingen DIP-leden over het Meldpunt Bezorgd? en het HG.. 38

    Bijlage V: Cijfers Meldpunt Bezorgd? 1 januari t.m 30 september 2006

 

 


Leeswijzer

Voor u ligt de evaluatie van het Meldpunt Bezorgd?. Het rapport is als volgt opgebouwd. In het eerste hoofdstuk treft u de samenvatting, conclusie en een aantal aanbevelingen aan. Het daaropvolgende hoofdstuk bespreekt de opzet van het onderzoek. Hierin wordt informatie gegeven over het meldpunt, wat het doel is van het onderzoek en op welke manier het onderzoek is uitgevoerd. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de stand van zaken van het meldpunt. Wat is er na een jaar bereikt? In de hoofdstukken 4, 5 en 6 komen de belevingen van enkele belanghebbenden aan de orde. Hoe ervaren zij het meldpunt en op welke punten kan het meldpunt verbeterd worden?

 

 

 


1.                Samenvatting, conclusie en aanbevelingen

 

 

1.1     Samenvatting

Hulpverleners van GGZ Delfland, Kwadraad en GGD gaven aan grote behoefte te hebben aan een eenduidig meld- en adviespunt voor zorgwekkende situaties, sociaal isolement en overlast. Er ontbrak een centrale plek waar gesignaleerde verkommerden en verloederden gemeld konden worden. In maart 2005 is de gemeente Delft gestart met het ‘Meldpunt Bezorgd?’ waar zowel professionals in de hulpverlening, medewerkers van instanties als burgers mensen kunnen aanmelden waarover zij zich zorgen maken. Vanaf de opening tot en met begin juni zijn er in totaal 451 aanmeldingen binnengekomen.

 

Wat betreft de bekendheid van het meldpunt onder de Delftse burgers, kan er opgemerkt worden dat 16% van alle Delftenaren wel eens over het Meldpunt Bezorgd? gelezen of gehoord heeft en één op de tien Delftenaren weet wat het meldpunt inhoudt. Het aandeel dat weet voor wie het Meldpunt Bezorgd? bedoeld is, ligt op 7%.

Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld is bij 35% van de Delftenaren bekend en 13% weet wat het inhoudt.

 

Als we kijken naar het functioneren van het meldpunt zelf, dan kunnen we stellen dat er een jaar na aanvang onder meer een overlegstructuur is vastgesteld, de werkwijze binnen het meldpunt op elkaar is afgestemd en er vele cliënten zijn aangemeld. Alle geïnterviewde zorg- en hulpaanbieders zien in dat een betere onderlinge afstemming gewenst is om cliënten met meervoudige problemen en zorgmijdend gedrag passende hulpverlening te kunnen bieden. Met het Meldpunt Bezorgd? zien zij hiertoe een belangrijke oplossingsrichting.

 

Tijdens de groepsgesprekken met melders, verwijzers en medewerkers is gevraagd wat het

Meldpunt Bezorgd? na een jaar aan resultaten heeft opgeleverd. Daaruit zijn de volgende resultaten zijn naar voren gekomen:

 

· Integraal: alle betrokkenen zien de komst van een integraal meldpunt als een winstpunt, omdat

  zij hun zorg voor personen met meervoudige problemen over kunnen dragen aan een instelling

  die gericht is op het doorverwijzen van dergelijke personen.

 

· Laagdrempelig: alle partijen vinden het een goede opzet van het meldpunt dat ook burgers

  zorgelijke situaties kunnen melden.

 

· Focus op lastige doelgroep: men is er tevreden over dat het meldpunt zich in haar opzet  

  richt op een zeer weerbarstige groep die voorheen onvoldoende in de reguliere  

  hulpverlening was geïntegreerd.

 

· Kortere lijnen: de verwijzers die bekend zijn met het meldpunt, merken dat door de  

  oprichting ervan de communicatie tussen de zorgaanbieders makkelijker verloopt. Door de  

  uitvoerdersoverleggen zijn zij beter met elkaar bekend en dankzij de contactpersonenlijst

  weten zij de juiste personen bij de zorgaanbieders sneller te vinden. Ondanks de resultaten  

  die op dit terrein zijn geboekt, vinden de verwijzers wel dat de onderlinge samenwerking 

  nog verder versterkt kan worden.

 

· Outreachend werken: melders en verwijzers onderschrijven het belang van outreachend  

  werken, zoals dit door de medewerkers van het meldpunt wordt gepropageerd. Ondanks  

  belemmeringen om in de eigen instelling op dezelfde wijze te werken, merkt een verwijzer

  op dat hij zorgmijders langzaamaan outreachender gaat benaderen.

 

· Dossiervorming: de verwijzers en aanmelders waarderen in principe de dossiers die het 

  meldpunt opbouwt van mensen met meervoudige problemen. Op dit moment vinden zij  

  echter dat het meldpunt - ook na aanvraag - te weinig informatie over cliënten verstrekt.

 

· Inzicht in OGGZ-problematiek: medewerkers, verwijzers en aanmelders zijn tevreden

  over het feit dat het inzicht in de problematiek van cliënten met meervoudige problemen

  en/of zorgmijdend gedrag groeit en eventuele ontwikkelingen op dit vlak kunnen worden

  gesignaleerd. Zij verwachten dat dit bij kan dragen aan een verbetering van de zorg aan de

  doelgroep.

 

· Groei kennis: een enkeling ziet het meldpunt als een kenniscentrum waar men terecht kan

  met vragen over cliënten met meervoudige problemen en informatie over speciale 

  doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de voorlichting over de aanpak ‘Kindspoor’[1].

 

Door de snelle start en de vele aanmeldingen hebben sommige zaken echter onvoldoende de aandacht kunnen krijgen, waardoor instanties soms enige tijd hebben gewacht op actie van het meldpunt, de terugkoppeling naar instanties langer uitbleef en eerste acties richting “cliënt 4 weken op zich liet wachten waardoor enkele meldende instanties ontevreden waren. De gewenste samenwerking en afstemming tussen de partijen behoeft verbetering. Melders en verwijzers hebben grote behoefte aan meer inzicht in het functioneren van het meldpunt.

 

Informatieverstrekking over het meldpunt zelf en informatie en terugkoppeling over de gemelde cliënten vormt naar verwachting een goede voedingsbodem voor de samenwerking tussen zorg- en hulpaanbieders. Het meldpunt verstrekt deze informatie aan de contactpersonen van melders en verwijzers. Zij zijn op hun beurt verantwoordelijk voor het verspreiden van deze informatie binnen hun organisatie.

Op dit moment beschikken niet alle relevante medewerkers van betrokken partijen over de wenselijk geachte informatie over het meldpunt en over het behandelingstraject van de door hen aangemelde cliënten. De gebrekkige informatieverstrekking door de contactpersonen over de behandeling van cliënten leidt tot problemen bij de terugkoppeling door het meldpunt aan melders, het verkrijgen van inzicht in de problematiek van cliënten met meervoudige problemen en in de afstemming van de hulpverlening. Een goed gestructureerde informatieverstrekking is in het belang van alle samenwerkingspartners.

Het casemanagement heeft in de praktijk nog niet daadwerkelijk vorm gekregen. In de volgende paragraaf zal hier verder aandacht aan besteed worden.

 

 

1.2     Conclusie

Het doel van deze evaluatie op basis van interviews met betrokken hulpverleners was het verkrijgen van inzicht in het functioneren van het Meldpunt Bezorgd? en het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld.

 

Een jaar na de start van het Meldpunt Bezorgd? is er onder meer een overlegstructuur vastgesteld, is de werkwijze binnen het meldpunt op elkaar afgestemd en zijn er vele cliënten aangemeld. Het is knap dat dit bereikt is, maar er is ook nog een aantal punten dat voor verbetering vatbaar is. De belangrijkste punten die verbeterd moeten worden zijn het casemanagement en de informatieverstrekking.

 

Casemanagement

De rol van het casemanagement verdient meer uitwerking, duidelijkheid en financiële toerusting. Casemanagement bij cliënten met meervoudige problemen en zorgmijdend gedrag is een behoorlijke opgave. Een goede monitoring van het hulpverleningstraject en een outreachende werkwijze is daarbij geboden om cliënten daadwerkelijk in het hulpverleningstraject te houden. Casemanagement van mensen met meervoudige problemen en zorgmijdend gedrag vergt dan ook de inzet van extra tijd  van de instellingen. Daarnaast dient duidelijk te zijn dat de cliënt tot deze doelgroep behoort. De medewerkers van het meldpunt melden volgens een aantal geïnterviewden dat zij niet altijd expliciet zij het ‘estafettestokje’ overdragen en de hulpverleners van behandelende instellingen zijn zich niet altijd bewust van de gemaakte afspraken over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die met hun managers zijn vastgesteld. Het is dan ook de vraag in hoeverre zij het casemanagement uit zichzelf oppakken.

De samenwerking tussen partijen die betrokken dienen te zijn bij situaties waarin er sprake is van huiselijk geweld, verloopt niet zoals de uitvoerders wensen. Er is te weinig afstemming en informatieuitwisseling tussen de betrokken hulpverlenende instanties en tevens werken wachtlijsten belemmerend bij het doorverwijzen van cliënten. Gezien de aard van de problematiek en na interventies vanuit het meldpunt is directe opvolgende behandeling in veel gevallen noodzakelijk.

 

 

Informatieverstrekking

Informatieverstrekking richt zich op twee zaken. Het heeft ten eerste betrekking op informatie over het meldpunt zelf. Op dit moment beschikken niet alle relevante medewerkers van betrokken partijen over de wenselijk geachte informatie over het meldpunt.

Ten tweede heeft het betrekking op informatieoverdracht tussen de verschillende samenwerkingspartijen. Informatie en terugkoppeling over de gemelde cliënten vormt naar verwachting een goede voedingsbodem voor de samenwerking tussen zorg- en hulpaanbieders. Het meldpunt verstrekt deze informatie aan de contactpersonen van melders en verwijzers. Zij zijn op hun beurt verantwoordelijk voor het verspreiden van deze informatie binnen hun organisatie.

 

De gebrekkige informatieverstrekking door de contactpersonen over de behandeling van cliënten leidt tot problemen bij de terugkoppeling door het meldpunt aan melders, het verkrijgen van inzicht in de problematiek van cliënten met meervoudige problemen en in de afstemming van de hulpverlening. Een goed gestructureerde informatieverstrekking is in het belang van alle samenwerkingspartners en vormt bij een eventuele professionaliseringsslag van het meldpunt een belangrijk aandachtspunt.

 

Naast deze twee punten kan er ook geconcludeerd worden dat verwijzers en medewerkers van het meldpunt aangeven behoefte te hebben aan het bespreken van casuïstiek. Zij willen cliënten met een complexe problematiek in breder verband bespreken en wensen te leren van situaties waarin knelpunten zijn opgetreden in de samenwerking. Naast de huidige deelnemers van het uitvoerdersoverleg willen zij graag wijkagenten, huisartsen, het pastoraat en het school maatschappelijk werk (incidenteel) bij het overleg betrekken.

 

De verwachtingen van de buitenwereld over het meldpunt waren hooggespannen. Instanties meldden in de eerste weken vele cliënten aan met meervoudige problemen, die in de huidige hulpverlening niet aan bod kwamen. De medewerkers voelden daardoor een hoge druk en hadden het gevoel niet aan de verwachtingen te kunnen voldoen. Naarmate de werkwijze van het meldpunt verder werd ontwikkeld werd dit minder. Helaas is de minder adequate hulp in de startfase  voor sommige verwijzers een reden om niet meer te melden.

 

 

1.3     Aanbevelingen

Op basis van bovenstaande conclusies is een aantal aanbevelingen/actiepunten geformuleerd voor het meldpunt en haar kernpartners.

 

Aanbeveling 1: Leg de werkwijze van het Meldpunt Bezorgd? in detail vast en communiceer zowel het handboek als de gemaakte afspraken

Om meer duidelijkheid te scheppen omtrent het meldpunt, dienen zowel het handboek als de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst aan alle betrokkenen te worden gecommuniceerd in de respectievelijke gremia (uitvoerdersoverleg, regiegroep, stuurgroep).

 

Aanbeveling 2: Maak cliënten die via het meldpunt zijn aangemeld, herkenbaar

De bekendheid van het meldpunt kan eveneens worden vergroot door expliciet te maken welke

cliënten via het meldpunt zijn doorverwezen. Bijkomend voordeel is dat het de naamsbekendheid van het project vergroot en tevens het bereik van het meldpunt zichtbaar

maakt.

 

Aanbeveling 3: Alle partijen dienen de monitoring serieus te nemen

Alle partijen hebben baat bij een goede monitoring van de zorg aan mensen met meervoudige

problemen omdat een groeiend inzicht in de zorg kan leiden tot een betere afstemming ervan en

tevens het ‘zorgshoppen’ kan worden tegengegaan. Wij bevelen aan de behandelende instanties periodiek een algemeen overzicht te sturen van de door het meldpunt doorverwezen cliënten (aantal meldingen, type meldingen, etc) en deze eventueel te bespreken in het uitvoerdersoverleg en/of regieoverleg. Dit vergroot het inzicht van contactpersonen in de werkzaamheden van het meldpunt en kan bijdragen aan meer betrokkenheid bij het functioneren van het meldpunt, dat afhankelijk is van een goede terugkoppeling van cliëntengegevens.

 

Aanbeveling 4: Maak het doel van de uitvoerdersoverleggen helder

De uitvoerdersoverleggen werken nog niet optimaal. Het doel van de uitvoerdersoverleg Meldpunt Bezorgd? en huiselijk geweld zijn voor de betrokkenen niet helder. Wij stellen voor dat het meldpunt het functioneren van beide overleggen met de deelnemers bespreekt. Per overleg dient aandacht te worden besteed aan de behoeften van de deelnemers, het gewenste doel en de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken voor het welslagen van het overleg. Laat dit vaststellen in het regie-overleg.

 

Aanbeveling 5: Er is behoefte aan casuïstiekbesprekingen

Verwijzers en medewerkers van het meldpunt melden behoefte te hebben aan het bespreken van casuïstiek. Zij willen cliënten met een complexe problematiek graag in breder verband bespreken en wensen te leren van situaties waarin knelpunten zijn opgetreden in de samenwerking.

Naast de huidige deelnemers van het uitvoerdersoverleg willen zij graag wijkagenten, huisartsen, het pastoraat en het school maatschappelijk werk (incidenteel) bij het overleg betrekken.

De huidige structuur biedt reeds ruimte voor casuïstiekbesprekingen. Casemanagers dienen dergelijke besprekingen te organiseren, indien de situatie van hun cliënt daarom vraagt. Ook is casuistiek – formeel gezien - een onderdeel van het uitvoerdersoverleg. Gezien de blijvende behoefte van verwijzers en medewerkers aan casuïstiekbesprekingen raden wij aan dat het meldpunt met deze twee partijen overlegt hoe beter in hun behoefte kan worden voorzien.

 

Aanbeveling 6: Gebruik de mogelijkheden die de privacywetgeving biedt

Van belang voor het welslagen van het gewenste casuïstiekoverleg en de samenwerking met

zorg- en hulpaanbieders is dat het Meldpunt Bezorgd? de mogelijkheden tot informatieverstrekking die de privacywetgeving biedt, benut. Momenteel zouden de medewerkers van het meldpunt casuïstiekbesprekingen met een beroep op de privacywetgeving onwenselijk vinden. In andere steden zijn er voorbeelden van casuïstiekbesprekingen waar verschillende hulpverlenende en maatschappelijke instellingen bij aanwezig zijn. Wij adviseren het Meldpunt Bezorgd? deze voorbeelden te bestuderen op mogelijke navolging.

 

Aanbeveling 7: Integreer feedback, bouw evaluatiemomenten in en leer van de ervaringen

van andere meldpunten

Bij alle betrokkenen bestaat de behoefte aan een goed functionerende hulpverlenings-keten en

ook is men gemotiveerd om de hulpverlening aan mensen met meervoudige problemen en zorgmijdend gedrag te verbeteren. Het uitvoerdersoverleg biedt een goed platform om eventuele knelpunten te bespreken en afspraken te maken over de gewenste verbeteringen.

Daarnaast raden wij het Meldpunt Bezorgd? aan ook te leren van de ervaringen van andere meldpunten, zoals het ook heeft gedaan bij de aanvang van het project. De knelpunten die het Meldpunt Bezorgd? ondervindt, zijn niet uniek. Ook andere meldpunten hebben te maken met onder meer de privacy van gegevens, het ontwikkelen van outreachend werken en de omgang met ‘zorgshoppers’. Uitwisseling met soortgelijke projecten kan dan ook inspirerend werken voor het meldpunt.

Wij stellen voor dat de samenwerkingspartners de gang van zaken in de overleggen standaard periodiek evalueren. Feedback geven en kwaliteitsverbetering rond de hulp aan cliënten met meervoudige problemen wordt daarmee een vast onderdeel.

 

 

Aanbeveling 8: Versterk de uitvoering van het casemanagement en maak outreachend

werken mogelijk

De rol van het casemanagement verdient meer uitwerking, duidelijkheid en financiële toerusting.

 

Advies: Organiseer een aparte informatiebijeenkomst tussen het meldpunt en de casemanagers om de gemaakte afspraken goed met elkaar te kunnen bespreken.

 

Aanbeveling 9: Meldpunt dient zich te concentreren op taak van verwijzer

In de praktijk blijft het meldpunt cliënten behandelen, omdat zij (nog) geen reguliere zorg kunnen

krijgen. Dit kost het meldpunt veel tijd, verstopt de toegang tot het meldpunt en dient - conform de afspraken - door de zorg- en hulpaanbieders te worden opgepakt. Wij adviseren dat het meldpunt deze gevallen registreert en in het regieoverleg bespreekt.

 

Aanbeveling 10: Differentieer in de aanpak van cliënten met meervoudige problemen in

combinatie met zorgmijdend gedrag

Het streven naar outreachend werken wordt door alle partijen gewaardeerd maar zorg- en hulpaanbieders geven aan dat er een groep zorgmijders is die absoluut geen hulpverleningstraject in willen. Wij stellen voor dat het Meldpunt Bezorgd? met de samenwerkingspartners bespreekt of een specifieke aanpak van deze cliënten gewenst is en op welke manier dit eventueel kan worden opgepakt. Hierbij kan gedacht worden aan een ondersteuningsproces dat niet langer gericht is op het toeleiden van de cliënt naar de reguliere hulpverlening maar meer gericht is op het voorkomen van conflicten, verhinderen van gevaarlijk situaties, etc.

 

Aanbeveling 11: Vervolgonderzoek

Voor het herhalen van dit evaluatieonderzoek is het zaak de juiste partijen om de tafel te krijgen, de registraties gevuld te hebben zodat de opgestelde indicatoren met betrekking tot doelmatigheid en efficiëntie in de volgende evaluatie gemeten kunnen worden. De medewerkers, verwijzers en melders moeten gevraagd worden de, door Research voor Beleid ontwikkelde, vragenlijsten in te vullen. Hierin kunnen zij hun oordeel geven over de gang van zaken rondom het Meldpunt Bezorgd?.

 

 

 

 

 

 


2.                Opzet van het onderzoek

 

 

2.1     Achtergrondinformatie over het Meldpunt Bezorgd?

Hulpverleners van GGZ Delfland, Kwadraad en GGD gaven aan grote behoefte te hebben aan een eenduidig meld- en adviespunt voor zorgwekkende situaties, sociaal isolement en overlast. Er ontbrak een centrale plek waar gesignaleerde verkommerden en verloederden gemeld konden worden. In maart 2005 is de gemeente Delft gestart met het ‘Meldpunt Bezorgd?’ waar zowel professionals in de hulpverlening, medewerkers van instanties als burgers mensen kunnen aanmelden waarover zij zich zorgen maken. Dit heeft als voordeel dat problemen eerder worden gesignaleerd waardoor het probleem via bemoeizorg kan worden aangepakt. Het latere stadium van de acute noodzaak om zorg te leveren/ontvangen zal dan ook gedeeltelijk voorkomen worden.

Het meldpunt is gericht op mensen die in een zorgwekkende situatie verkeren en niet op eigen initiatief gebruik maken van de beschikbare voorzieningen en zo het risico lopen om nog ernstiger problemen te ontwikkelen. De doelgroep bestaat onder meer uit zorgwekkende zorgmijders, multi-probleem-gezinnen, mensen die marginaal functioneren, mensen die al dan niet overlast veroorzaken en slachtoffers en daders van huiselijk geweld. Naast de zorgproblematiek heeft de doelgroep van het meldpunt vaak ook problemen op andere terreinen, zoals bijvoorbeeld een huurschuld.

 

Het meldpunt is een onderdeel welke bijdraagt aan het doel maatschappelijke problemen te voorkomen, te verminderen of op te lossen door middel van een gezamenlijke, integrale aanpak. Het meldpunt is een vorm van bemoeizorg, ofwel actieve en outreachende hulpverlening. Meldingen van crisissituaties horen niet bij het meldpunt thuis.

 

De werkwijze is als volgt: na melding verkent en analyseert het meldpunt de situatie. Het meldpunt brengt de meervoudige problematiek in kaart en benoemt de kernproblematiek van de cliënt. Vervolgens draagt het meldpunt de cliënt over aan de instantie die de kernproblematiek dient te behandelen. Deze instantie neemt het casemanagement over van het meldpunt en dient met betrekking tot het hulpverleningstraject zorg te dragen voor een goede afstemming tussen de verschillende overige voor de cliënt relevante hulpverlenende instanties. Het meldpunt blijft na overdracht de cliënt volgen om de voortgang van het hulpverleningstraject te bewaken.

 

Voor een goede afstemming binnen het Meldpunt Bezorgd? maar ook met betrokken partijen bestaan er verschillende overlegorganen. Deze worden hieronder kort getypeerd:

·         De Stuurgroep OGGZ, waaronder het meldpunt valt, geeft invulling aan het beleidsterrein en zorgt voor de organisatorische en financiële randvoorwaarden. De Wethouder Wonen, Zorg & Welzijn zit het overleg voor.

·         Het regieoverleg werkt thema’s van het OGGZ-beleid uit tot concrete voorstellen, evalueert de implementatie en verdere verloop ervan en zorgt ervoor dat de verschillende beleidsterreinen (huiselijk geweld, sociaal isolement, etc.) tot hun recht komen. De regiegroep staat onder voorzitterschap van de gemeente en koppelt terug aan de stuurgroep OGGZ.

·         De ‘themawerkgroep bemoeizorg’ draagt verantwoordelijkheid voor het opzetten en ontwikkelen van het Meldpunt Bezorgd? en dient instanties te stimuleren tot meer bemoeizorg.

·         Bij het uitvoerdersoverleg zijn de contactpersonen van de behandelende instanties aanwezig. Zij bespreken de samenwerking in de keten en inventariseren eventuele knelpunten. Het overleg wordt voorgezeten door de coördinator van het meldpunt.

·         Tot slot is er het cliëntenoverleg waar de medewerkers van het meldpunt de aangemelde situaties bespreken, intern meldpuntmedewerkers aanwijzen en de werkwijze van het meldpunt tussen de medewerkers onderling afstemmen en/of nader uitwerken.

 

 

Het Meldpunt Bezorgd? is opgericht door een samenwerkingsverband tussen de gemeente Delft, GGZ-Delfland, Stichting Kwadraad en de Stichting Breed Welzijn Delft. In de stuurgroep OGGZ zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met de directies van betrokken instellingen (zie Bijlage I).

Deze zorgaanbieders leveren gezamenlijk een team van casemanagers. Stichting Kwadraad verzorgt de coördinatie, huisvesting en facilitaire ondersteuning van het meldpunt. Kwadraad gaf al vorm aan het outreachend werken voor een complexe doelgroep bij de projecten Bijzondere Aandacht Woonproblematiek (BAW) en Huiselijk Geweld (HG).

 

Het Meldpunt zélf heeft afspraken gemaakt met zorg- en hulpaanbieders over de doorverwijzing van cliënten met meervoudige problemen naar de reguliere hulpverlening. Parnassia, GGD, MOVO (Maatschappelijke Opvang Vrouwen Opvang), Maatzorg/thuiszorg, MEE, Budgetwinkel en STOED (Stichting onder één dak) hebben deze afspraken ondertekend.

Daarnaast kan een groot aantal organisaties optreden als melder of verwijzer, zoals de Politie Haaglanden, Gemeente Delft (sociale dienst), Ouderenwerk, Bureau jeugdzorg, woningcorporaties, Stichting Vluchtelingenwerk, Bureau Informele Zorg, etc. Ook burgers kunnen meldingen doen.

 

 

2.2     Aanleiding tot het onderzoek

Bij de start van het meldpunt is er besloten om het functioneren van het Meldpunt Bezorgd? na een jaar te evalueren. Deze evaluatie is uitgevoerd door middel van groepsgesprekken met belanghebbende partijen. Bij aanvang van het meldpunt zijn er indicatoren opgesteld met betrekking tot doelmatigheid en efficiëntie. Deze evaluatie kwam echter te vroeg om de indicatoren in mee te nemen. In de volgende paragraaf wordt nader toegelicht waarom het niet in dit rapport is opgenomen.

 

 

2.3     Doel en methode van het onderzoek

Deze totaalevaluatie moest inzicht verschaffen in het functioneren van het Meldpunt Bezorgd? om, indien de resultaten hiertoe aanleiding geven, vroegtijdig in te kunnen spelen op eventuele knelpunten.

 

De evaluatie richtte zich op de volgende punten:

A. Beleving belanghebbende partijen

B. Bekendheid onder Delftse burgers

C. Doelmatigheid en efficiëntie

 

Hieronder volgt bij elk onderdeel een toelichting.

 

A. Bekendheid en beleving belanghebbende partijen

Het was van belang om zicht te krijgen op de bekendheid en de beleving van het Meldpunt Bezorgd? onder de belanghebbende partijen. De volgende belanghebbende partijen zijn benoemd:

 

Tabel 1. Belanghebbende partijen

Vormgevers:

GGZ-Delfland, Stichting Kwadraad, Stichting Breed Welzijn Delft, Gemeente Delft

Deelnemers:

Parnassia, GGZ-Delfland, GGD, MOVO, Maatzorg/thuiszorg, MEE, Kwadraad, BWD, Budgetwinkel, STOED, politie (HG), slachtofferhulp (HG), Bureau Jeugdzorg (HG), De Waag (HG), VOZH Ricardis (HG), Vrouwengezondheidscentrum (HG)

Melders/verwijzers:

Politie Haaglanden, Gemeente Delft (Sociale Dienst), Duit, Ouderenwerk Delft, Buro Jeugdzorg, Bureau Informele Zorg, Stichting Vluchtelingenwerk, Instituut Sociale Raadslieden, Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, huisartsen, Woningcorporaties (namelijk: Vestia Delft, Vidomes Delft, Woonbron, Stichting Duwo)

Burgers van de gemeente Delft

De benodigde informatie over de beleving van de belanghebbende partijen is verzameld door middel van kwalitatief onderzoek. Het beleidsonderzoeksbureau ‘Research voor Beleid’ heeft vier groepsdiscussies geleid. Deze gesprekken zijn voorbereid door het uitvoeren van een documentenstudie en een interview met twee ambtenaren van de gemeente en de coördinator van het Meldpunt Bezorgd?.

 

De vier groepsgesprekken zijn gevoerd met onderstaande groepen belanghebbenden:

1)      Medewerkers van het meldpunt. Aan de orde kwamen zaken als werking van het meldpunt, wat levert het op, kwaliteit van de samenwerking, afspraken nakomen en welke knelpunten bestaan er.

2)      Verwijzers. Aan de orde kwamen zaken als doorverwijzing en overdracht, afspraken nakomen, doorlooptijden, knelpunten en kwaliteit van de samenwerking in het algemeen.

3)      Melders. Aan de orde kwamen zaken als de melding, de terugkoppeling, zichtbare gevolgen in de praktijk en knelpunten.

4)      Betrokkenen bij het uitvoerdersoverleg huiselijk geweld. In dit gesprek is ingegaan op het functioneren van het uitvoerdersoverleg zelf en in beperkte mate ook op de samenwerking in de hulpverleningsketen en de rol van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld daarin.

 

Met behulp van de uitkomsten van deze groepsgesprekken is er voor de verschillende groepen een vragenlijst opgesteld. Op deze manier kunnen de medewerkers, verwijzers en melders jaarlijks hun oordeel geven over de gang van zaken rondom het Meldpunt Bezorgd?. In Bijlage II zijn deze vragenlijsten opgenomen.

 

 

B. Bekendheid Meldpunt Bezorgd? en Advies-en Steunpunt  Huiselijk Geweld (HG)

Het onderzoek moest inzicht geven in de bekendheid van het Meldpunt Bezorgd? en het HG onder Delftse burgers.

 

De onderzoeksvragen die beantwoord dienden te worden:

·         Wat is het aandeel Delftenaren (van 18 jaar en ouder) dat het Meldpunt Bezorgd? en het meldpunt HG kent?

·         Wat is het aandeel Delftenaren (van 18 jaar en ouder) dat weet waar het Meldpunt Bezorgd? en het meldpunt HG voor bedoeld zijn?

 

Om antwoord op deze vragen te krijgen, zijn de leden van het Delft Internet Panel (DIP) benaderd. Dit is een representatief panel van ruim 2.000 Delftenaren van 18 jaar en ouder.

 

 

C. Doelmatigheid en efficiëntie

Bij aanvang van het project zijn doelmatigheids- en efficiëntie-indicatoren geformuleerd (zie Bijlage III). Gezien de snelle start van het project is er besloten om bij aanvang te registreren in Acces. Hieruit zijn de gegevens over de efficiëntie en doelmatigheid van het meldpunt echter niet te genereren. Vanaf januari 2006 is er overgegaan op REGAS, een specifieker registratiesysteem.  Het jaar 2006 is gebruikt om het systeem zodanig op te bouwen dat de benodigde gegevens geleverd kunnen gaan worden. De werkers zijn afgelopen maanden getraind op de nieuwe vaardigheden die het systeem van ze vraagt. Vanuit het Meldpunt verwacht men in de halfjaarrapportage  van 2007 een specifieker beeld neer te kunnen zetten over de doelmatigheid en de efficiëntie van het meldpunt en de omgeving  Deze registratie is een onderdeel en  zal gecombineerd moeten worden met metingen door de gemeente Delft, politie en woningcorporaties teneinde de prestaties van Meldpunt Bezorgd? en de kernpartners in beeld te krijgen.

 

 

 

 

 

 

3.                Stand van zaken Meldpunt Bezorgd?

 

In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van hoe het meldpunt er na een jaar voor staat. Achtereenvolgens komen aan de orde: het aantal meldingen, de bereikte punten en de bekendheid van de Delftse burger met het meldpunt.

 

 

3.1     Aantal meldingen

Vanaf de opening (in maart 2005) tot en met begin juni (06-06-2006) zijn er in totaal 451 aanmeldingen binnengekomen. Hiervan zijn er 156 voor 11-05-2006 afgesloten en 170 na 11-05-2006. Bij aanvang van het project is er voor gekozen om te starten met registreren in ACCES. Om te komen tot een kwalitatief betere registratie is er in 2006 overgaan op het registratieprogramma REGAS.  Ondanks dat er een aantal aanloop problemen zijn geweest waardoor o.a. de doorstroomgegevens niet zoals gewenst oproepbaar waren zijn er wel een aantal belangrijke zaken op te maken uit het systeem: de meeste meldingen werden gedaan door  instanties (politie, woco’s, Duit, WIZ, Kerk)

 

Als we de kijken naar de meldingen in de eerste drie kwartalen van 2006, dan kan er opgemerkt worden dat er in totaal 286 meldingen zijn binnengekomen. Het merendeel van de meldingen komt via instanties. Bij de meldingen voor het meldpunt zijn dit met name hulpverleners en bij huiselijk geweld is dit met name de politie. Een klein deel van de meldingen wordt anoniem gedaan.

 

Tabel 2. Gegevens over meldingen januari tot en met september 2006 (in aantallen)

 

 

Meldpunt Bezorgd?

Huiselijk Geweld

totaal

 

aantal meldingen

119

167

286

soort melder

andere burger

14

 -

14

 

anders

1

1

2

 

anoniem

 -

1

1

 

buren

8

6

14

 

cliënt zelf

5

22

27

 

dader

 -

1

1

 

familie

13

8

21

 

instantie

76

118

194

 

kennis

1

6

7

 

leeg

1

1

2

 

slachtoffer

 -

3

3

meldende instantie

bewonersorganisatie

2

 -

2

 

gemeente

21

1

22

 

hulpverlening

28

39

67

 

leeg

43

49

92

 

politie

13

76

89

 

woningcorporatie

12

2

14

anonieme melding?

ja

26

10

36

 

nee

93

157

250

 

 

 

De Kernproblematiek waarvoor mensen aangemeld werden zijn grofweg onder te verdelen in:

 

Meer gegevens over kunt u terugvinden in de kwartaalrapportage van Meldpunt Bezorgd? (Bijlage V)

3.2     Wat is er bereikt?

Kwadraad voerde reeds het meldpunt Bijzondere Aandacht Wonen (BAW) en het Steun en Adviespunt Huiselijk Geweld (HG) uit. De stichting Breed Welzijn Delft had het meldpunt ‘D’r uit’(sociaal isolement), de GGD beheerde een Vangnet en de GGZ ving mensen op via het project Buurtgenoten en hun (eigen)aardigheden. Nieuw is dat het meldpunt meerdere beleidsterreinen en doelgroepen omvat en gezien kan worden als een logistiek knooppunt tussen meerdere netwerken en ketens van hulp en zorgverlening. Het gaat hierbij om organisaties die hulp bieden op het gebied van Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ), Sociaal Isolement (SI), Huiselijk Geweld (HG) en Bijzondere Aandacht Woonproblematiek (BAW).

Het meldpunt wil een uniforme aanpak hanteren maar moest deze bij aanvang van het project nog ontwikkelen. Naast het ontwikkelen en uitvoeren van een communicatieplan en het ontwikkelen van een registratiesysteem zijn de activiteiten in 2005 vooral gericht geweest op het ontwikkelen van een gezamenlijke werkwijze door het opstellen van protocollen en procedures. Er zijn taak/functieomschrijvingen gemaakt voor de medewerkers van de receptie van het meldpunt, voor de casemanagers en de coördinatoren van het meldpunt.

 

In 2005 is onder meer een protocol ontwikkeld dat betrekking heeft op de privacy van cliëntgegevens[2]. Daarnaast is de werkwijze vastgesteld. De gebruikte methodieken zijn divers. Er wordt gebruikt gemaakt van elkaars expertise binnen het meldpunt. Bij het ontwikkelen van de uniforme aanpak moest overigens de bestaande uitvoering van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (HG) en Bijzondere Aandacht Woonproblematiek (BAW) ongewijzigd blijven, omdat deze reeds in procedures waren vastgelegd.

 

Alle relevante documenten en informatie zijn per einde 2005 opgenomen in een handboek. Dit handboek is een zogenaamde dynamische bibliotheek, wat betekent dat de documentatie onder versiebeheer staat en in de toekomst gewijzigd zullen worden.

 

Wat betreft de bereikbaarheid kan er opgemerkt worden dat het meldpunt en het meldpunt huiselijk geweld alle dagen open zijn.

 

Met een groot aantal partijen zijn (vernieuwde) samenwerkingsafspraken gemaakt. Het gaat hierbij om de kernpartners en de schilpartners. Er is een beschrijving gemaakt van de verantwoordelijkheden van de organisaties als zij “eigenaar van de kernproblematiek” zijn. tevens is er een taakbeschrijving voor de contactpersonen opgesteld.

 

De uitvoerdersoverleggen, overleg voor het Meldpunt Bezorgd?, voor de BAW en Huiselijk Geweld, zijn van start gegaan. Uit de evaluatie komen wel suggesties ter verbetering.

 

In 2006 wil het meldpunt de activiteiten uit 2005 consolideren en/of versterken en tevens uitbreiden naar de hele regio. Aandachtspunten hierbij zijn het versterken van de methodiek, de bestendiging van de samenwerkingsrelaties en het onder de aandacht brengen van het meldpunt bij het publiek en instellingen. Thematische aandachtspunten zijn de aanpak van ouderenmishandeling en de aanpak van meldingen waar kinderen bij betrokken zijn. Ook werkt het meldpunt aan een ‘cliëntvolgsysteem’ dat in 2006 dient te worden geïmplementeerd.

 

Meer informatie over de bereikte punten is terug te vinden in de voortgangsrapportages van het Meldpunt Bezorgd?[3] en de kwartaalrapportages die het meldpunt opstelt.

 

 

 

 

 

 

 


3.3     Bekendheid van het meldpunt onder Delftenaren

Om de burgers op de hoogte te stellen van het meldpunt verschijnt er elke maand een advertentie in de Stadskrant Delft, hangen er op diverse locaties posters en liggen er folders bij instellingen (zoals huisartsen). Ditzelfde geldt voor het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld.

In Figuur 1 staat voor beide meldpunten de bekendheid weergegeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekstvak: Figuur 1

 

 

 

 

Wat betreft het Meldpunt Bezorgd? geeft 16% aan wel eens over het Meldpunt Bezorgd? gehoord of gelezen te hebben. Dit aandeel is hoger onder vrouwen (22%) dan onder mannen (10%). Er zijn geen opvallende verschillen gevonden tussen leeftijdsgroepen, wijken en afkomst.

De respondenten die hebben aangegeven wel eens over het meldpunt gehoord of gelezen te hebben, is een aantal uitspraken voorgelegd over het meldpunt. Zij moesten de uitspraak aankruisen die volgens hen het meest op het meldpunt van toepassing is.  Van alle Delftenaren kruiste 10% de uitspraak aan dat het Meldpunt Bezorgd? een meld-en adviespunt is voor zowel burgers als instellingen voor situaties waar zij zich zorgen over maken, maar waar ze zelf geen raad mee weten.

Om te achterhalen of de Delftenaren weten wat de doelgroep van het meldpunt is, is wederom een aantal stellingen voorgelegd. Van alle Delftenaren kiest 7% de uitspraak dat het Meldpunt Bezorgd? bedoeld is voor Delftenaren die in een zorgwekkende situatie verkeren en zelf geen hulp (meer) vragen.

Door 1% van de Delftenaren is er wel eens een melding gemaakt bij het Meldpunt Bezorgd?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uit onderstaande tabel blijkt dat de advertenties in de Stadskrant Delft voor 56% van de Delftenaren die over het meldpunt gehoord hebben de informatiebron is geweest.

 

Tabel 3. Informatiebron Meldpunt Bezorgd? (in %)

 

%

 via advertenties in de Stadskrant Delft

56

 via posters in diverse gebouwen

18

 via familie, vrienden, kennissen, buren

14

 via de website

11

 weet niet

14

 anders

16

 

Onder ‘anders’ heeft men bijvoorbeeld opgegeven: via mijn werk, via collega’s, via ander promotiemateriaal.

 

Wat betreft het meldpunt HG kan er opgemerkt worden dat 35% van de Delftenaren hier wel eens over gehoord of gelezen heeft. Net als bij het Meldpunt Bezorgd? geldt ook hier dat dit aandeel groter is onder vrouwen (41%) dan onder mannen (30%). Er zijn ook verschillen gevonden tussen de leeftijdsgroepen, zie tabel 4. Van de Delftenaren van 55 jaar en ouder is 53% met het meldpunt HG bekend, van de 25-34 jarigen is dit aandeel een stuk lager, namelijk 17%.

 

Tabel 4. % dat over HG heeft gehoord/gelezen per leeftijdsgroep

 

%

 18-24 jaar

40

 25-34 jaar

17

 35-44 jaar

21

 45-54 jaar

36

 55 jaar en ouder

53

 totaal

35

 

 

Tabel 5 toont aan dat 13% van de Delftenaren weet wat het meldpunt HG inhoudt, 5% denkt dat het een meld- en adviespunt is voor burgers die slachtoffer zijn van huiselijk geweld en hiervoor hulp vragen of advies willen. Vrijwel niemand heeft zelf een melding gemaakt.

 

Tabel 5. Inhoud meldpunt HG volgens Delftenaren (in %)

 

% Delftenaren

 meld- en adviespunt voor zowel burgers als professionals die te maken hebben 

 met huiselijk geweld en hulp of advies willen

13

 meld- en adviespunt voor burgers die slachtoffer zijn van huiselijk geweld en

 hiervoor hulp vragen of advies willen

5

 meld- en adviespunt voor burgers die slachtoffers van huiselijk geweld en dit

 willen melden of advies over willen vragen

4

 weet niet

1

 

In Bijlage IV staat een overzicht van de opmerkingen die gegeven zijn over het Meldpunt Bezorgd? en het meldpunt HG.

 

 

 


4.                Ervaringen belanghebbende partijen

 

In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de belevingen van enkele belanghebbenden met het Meldpunt Bezorgd? Er zijn groepsgesprekken gehouden met medewerkers en uitvoerende hulpverleners van verschillende organisaties die afgelopen jaar met het meldpunt hebben gewerkt. Er wordt eerst ingegaan op de verwachtingen die de betrokken partijen destijds ten aanzien van het meldpunt hadden. In de daarop volgende paragrafen worden de belevingen van de medewerkers, verwijzers en melders beschreven aan de hand van de verschillende fases van het werkproces van het meldpunt. Daar waar nodig, zal er direct gereageerd worden op de opmerkingen van de verschillende partijen. Deze reactie staat cursief weergegeven in een grijs gearceerd kader.

 

 

4.1     Verwachtingen

De aanmeldende instanties waren tevreden over de komst van een centraal aanmeldpunt waar zij hun bezorgdheid over personen met meervoudige problemen niet alleen konden delen maar ook aan konden overdragen. De overdracht van de verantwoordelijkheid voor het doorverwijzen van cliënten was voor hen een opluchting, omdat het doorverwijzen een zware last was bij hun overige werkzaamheden en niet altijd binnen hun taakstelling paste.

 

De verwijzers geven aan dat zij vooral een betere coördinatie van de hulp aan cliënten met meervoudige problemen hadden verwacht en dat het meldpunt zou leiden tot een betere samenwerking tussen de verschillende disciplines. Daarnaast dachten zij er advies te kunnen krijgen over eventuele doorverwijzingen van cliënten met meervoudige problemen en konden zij zich indenken dat het meldpunt een ontlasting van hun eigen werkzaamheden zou betekenen omdat zij bepaalde meldingen niet langer zouden krijgen of over konden dragen aan het meldpunt.

 

De medewerkers van het meldpunt hadden verwacht door de intensievere samenwerking tussen zorg- en hulpaanbiedende instanties mensen met meervoudige problemen sneller passende hulpverlening te kunnen bieden. Zij hechtten vooral veel belang aan de kortere onderlinge lijnen tussen de medewerkers van het meldpunt en de instellingen waar zij tevens werkzaam waren, het overleg tussen de verschillende instanties over cliënten en de outreachende manier van werken.

 

 

4.2     Melding

De instanties die personen bij het Meldpunt Bezorgd? melden, zijn redelijk positief over de eerste telefonische opvang, al plaatsen zij wel enkele kanttekeningen. Voorheen ondervonden zij problemen met de telefonische bereikbaarheid. Tegenwoordig speelt dit probleem niet meer. Wel vindt een enkeling het vervelend om niet direct met de casemanager te spreken maar eerst een telefoniste aan de lijn te krijgen.

Enkele melders hebben het idee dat er niet adequaat op situaties wordt gereageerd door het

meldpunt. Zij vinden dat het meldpunt een ‘EHBO-functie’ heeft en derhalve snel ter plaatse moet kunnen zijn als de situatie gevaarlijk is voor de persoon zelf of de omgeving. Een enkele melder heeft echter meegemaakt dat het meldpunt niet direct actie onderneemt op een melding van een onveilige situatie terwijl dit volgens de melder wel noodzakelijk is.

Ten aanzien van de hierboven beschreven procedure merken de melders op dat zij bij de melding geen advies en informatie over het vervolgtraject hebben gekregen. Hierbij dient echter de kanttekening te worden geplaatst dat de melders de adviezen niet altijd als zodanig herkennen. Een doorverwijzing naar een andere instantie zien de melders niet altijd als een advies. Daarnaast speelt de beleving van de situatie bij de melder vaak een rol.

 

Het meldpunt is geen crisispunt. In dit soort gevallen verwijst het meldpunt naar een crisisdienst. De medewerkers van het meldpunt geven indien mogelijk de meldende instanties aan hoe om te gaan met de situatie.

 

 

4.3     Vervolgonderzoek

De medewerkers van het meldpunt zijn tevreden over de wijze waarop het vervolgonderzoek door hen wordt uitgevoerd. Zij gebruiken de methodieken voortkomend uit de eigen discipline, die door het in de praktijk uitwisselen van ervaringen steeds meer op elkaar is afgestemd. In tegenstelling tot eerdere behoeften, willen de medewerkers niet dat de uitvoering van het vervolgonderzoek verder wordt geüniformeerd omdat de gehanteerde werkwijzen volgens hen volstaan. Die werkwijze kenmerkt zich door outreachend werken.

 

Zowel de geïnterviewde melders als de verwijzers zijn niet op de hoogte van de activiteiten die het meldpunt tijdens het vervolgonderzoek onderneemt om de meervoudige en daarbinnen de kernproblematiek van een cliënt vast te kunnen stellen.

 

Dit zou een ontwikkelpunt voor het meldpunt kunnen zijn. De medewerkers van het meldpunt moeten naar de verwijzer toe duidelijker zijn in de informatieverstrekking. Helder moet zijn dat de cliënt onderzocht is en welke afspraken met de betrokken cliënt zijn gemaakt.

 

 

4.4     Doorverwijzing en overdracht

De medewerkers van het meldpunt zijn op zich tevreden over de wijze waarop de doorverwijzing en de overdracht plaatsvindt. Wel vinden zij het problematisch dat de instelling die de kernproblematiek moet behandelen, de cliënt soms niet (direct) behandelt. Oorzaken hiervoor kunnen zijn dat de cliënt andere problemen heeft, die volgens de instelling eerst behandeld moeten worden, dat er een wachtlijst is of dat er geen financieringsmogelijkheden zijn. Dit heeft tot gevolg dat de medewerker van het meldpunt de cliënt voor een langere tijd blijft begeleiden dan vanuit het meldpunt gezien wenselijk is.

 

Het probleem van wachtlijsten is een punt dat samen met de organisaties aangepakt en opgelost dient te worden. Er komt een inventarisatie van welke instellingen een wachtlijst hebben.

 

Overigens blijkt bij navraag dat de medewerkers van het meldpunt bij de overdracht aan de instelling die de kernproblematiek moet behandelen, niet altijd benoemen dat zij het “estafettestokje“ - en daarmee het casemanagement - overdragen. Het is daarmee de vraag in hoeverre de behandelende casemanager zich bewust is van de aan hem/haar overgedragen taken en verplichtingen.

 

Een ontwikkelpunt voor het meldpunt is dat het duidelijk moet zijn op het moment dat het “estafettestokje” wordt overgedragen.

 

 

4.5     Monitoring

Alle OGGZ-partijen hechten in het algemeen aan monitoring. In de praktijk komt dit onderdeel nog niet goed uit de verf. Van de 16 zaken die in 2006 zijn uitgezet, zijn er 7 reacties gekomen. Het meldpunt zelf heeft hier al extra stappen voor ondernomen.

 

Informatieverstrekking speelt vooral een rol bij de melding, de overdracht en de terugkoppeling. De Wet Bescherming Persoonsgegevens, die op deze uitwisseling van toepassing is, bepaalt welke informatie de instellingen over hun cliënt mogen verstrekken[4].

 

Zowel de melders als de verwijzers vinden de informatieverstrekking over cliënten door het meldpunt te summier c.q. tekort schieten. In het geval van de melders leidt dit tot bezorgdheid omdat zij door een beperkte terugkoppeling niet weten of en zo ja, wat er met een cliënt is gebeurd en het leidt tot terughoudendheid in het aanmelden van zorgelijke situaties. Bij verwijzers kan een gebrek aan informatie belemmerend werken in de uitvoering van het hulpverleningstraject omdat niet in onderling overleg passende zorg kan worden ontwikkeld. De instellingen hebben het idee dat privacywetgeving te pas en te onpas als argument wordt gebruikt om geen informatie terug te koppelen en vinden dat dit belemmerend werkt voor de samenwerking en de hulpverlening aan mensen met meervoudige problemen.

 

Het meldpunt is gebonden aan de privacywetgeving van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Op dit moment koppelen zij alle informatie terug die ze mogen terugkoppelen. In sommige situaties kan met toestemming van de cliënt meer worden uitgewisseld. Lastig is het als melders niet meer gaan melden, omdat ze vinden dat de terugkoppeling onvoldoende is. Dit is een punt dat samen met de organisaties opgepakt en opgelost moet worden.

 

Ook voor de beleidsontwikkeling op het terrein van OGGZ en het managen van het meldpunt is een goede terugkoppeling over het behandeltraject van cliënten van groot belang. Door de gebrekkige terugkoppeling door contactpersonen aan het meldpunt ontbreekt op dit moment echter het totaaloverzicht van het aantal en type mensen met meervoudige problemen en/of zorgmijdend gedrag en tevens de resultaten van het meldpunt. Ook blijven zonder een gedegen dossiervoering sommige ‘zorgshoppers’ buiten beeld en kan er geen gericht beleid worden gevoerd door het Meldpunt Bezorgd?. Door het opzetten van een cliëntvolgsysteem hoopt het Meldpunt Bezorgd? in 2006 de dossiervoering te verbeteren. Een actieve inzet van de contactpersonen is voor het welslagen van het systeem echter essentieel.

 

 

4.6     Uitvoerdersoverleg Meldpunt Bezorgd?

De medewerkers van het meldpunt en de geïnterviewde verwijzers vinden het in principe zinvol met elkaar te overleggen omdat dit kan bijdragen aan het versterken van het onderlinge netwerk. Wel hebben beide groepen een andere invulling van het uitvoerdersoverleg voor ogen dan op dit moment in de praktijk het geval is. Bij navraag blijkt dat het de medewerkers en verwijzers niet duidelijk is wat het doel van het overleg is. Zij vinden het bestaande overleg te oppervlakkig van aard en merken op dat de afstand tot het casuïstiekoverleg door het Meldpunt Bezorgd? te groot is. Zij hebben behoefte aan een overleg waarin alle cliënten van het meldpunt kort worden besproken. Tijdens dergelijke besprekingen dient volgens de verwijzers de nadruk te liggen op samenwerkingssituaties die problematisch zijn verlopen en cliënten met een buitengewoon complexe problematiek. Tot slot hebben de verwijzers aangegeven tijdens deze overleggen graag informatie te krijgen over het functioneren van het meldpunt. Zij hebben vragen over de gevolgde werkwijze en wensen inzicht in het aantal meldingen en eventuele trends die daarin worden waargenomen.

 

Naast een inhoudelijke verandering wensen de geinterviewde verwijzers een uitbreiding van de deelnemers aan het uitvoerdersoverleg. Naast de huidige deelnemers willen zij dat ook wijkagenten, huisartsen, het pastoraat en het school maatschappelijk werk (incidenteel) aan het overleg deelnemen, omdat deze instanties (veel) kennis hebben over bepaalde cliënten. Om te voorkomen dat er teveel deelnemers aan de overleggen zijn, wordt voorgesteld een kerngroep te formeren en bepaalde partijen alleen bij de bespreking van specifieke klanten te betrekken.

 

De verwijzers zijn van mening dat een andere invulling en opzet van het uitvoerdersoverleg bijdraagt aan het sneller doorverwijzen van cliënten en het aan het licht brengen van knelpunten in de samenwerking of gaten in het hulpverleningsaanbod.

 

Het uitvoerdersoverleg werkt niet optimaal. De deelnemers hebben er verschillende verwachtingen van. Er moet helder gemaakt worden waarvoor het uitvoerdersoverleg dient en wat er van de aanwezigen wordt verwacht. Is het een overleg waarin algemene zaken worden besproken of is het meer gericht op casuïstiekbespreking? Daarnaast kan opnieuw bekeken worden of de juiste partijen om tafel zitten tijdens dit overleg.

 

 

 

 

 

5.                Discussies rond uitgangspunten Meldpunt Bezorgd?

 

Een aantal thema’s kwam tijdens de groepsgesprekken voortdurend terug. Deze thema’s hebben betrekking op een aantal uitgangspunten van het Meldpunt Bezorgd?. De thema’s zijn: de samenwerking, het functioneren van de casemanagers, het voeren van regie op afstand door het meldpunt en het outreachend werken. Allereerst komt in dit hoofdstuk de ervaren opbrengst van het meldpunt aan de orde.

 

 

5.1     Ervaren opbrengst van het meldpunt

Tijdens de groepsgesprekken met melders, verwijzers en medewerkers is gevraagd wat het

Meldpunt Bezorgd? na een jaar aan resultaten heeft opgeleverd. Daaruit zijn de volgende resultaten zijn naar voren gekomen:

 

· Integraal: alle betrokkenen zien de komst van een integraal meldpunt als een winstpunt, omdat

  zij hun zorg voor personen met meervoudige problemen over kunnen dragen aan een instelling

  die gericht is op het doorverwijzen van dergelijke personen.

 

· Laagdrempelig: alle partijen vinden het een goede opzet van het meldpunt dat ook burgers

  zorgelijke situaties kunnen melden.

 

· Focus op lastige doelgroep: men is er tevreden over dat het meldpunt zich in haar opzet  

  richt op een zeer weerbarstige groep die voorheen onvoldoende in de reguliere  

  hulpverlening was geïntegreerd.

 

· Kortere lijnen: de verwijzers die bekend zijn met het meldpunt, merken dat door de  

  oprichting ervan de communicatie tussen de zorgaanbieders makkelijker verloopt. Door de  

  uitvoerdersoverleggen zijn zij beter met elkaar bekend en dankzij de contactpersonenlijst

  weten zij de juiste personen bij de zorgaanbieders sneller te vinden. Ondanks de resultaten  

  die op dit terrein zijn geboekt, vinden de verwijzers wel dat de onderlinge samenwerking 

  nog verder versterkt kan worden.

 

· Outreachend werken: melders en verwijzers onderschrijven het belang van outreachend  

  werken, zoals dit door de medewerkers van het meldpunt wordt gepropageerd. Ondanks  

  belemmeringen om in de eigen instelling op dezelfde wijze te werken, merkt een verwijzer

  op dat hij zorgmijders langzaamaan outreachender gaat benaderen.

 

· Dossiervorming: de verwijzers en aanmelders waarderen in principe de dossiers die het 

  meldpunt opbouwt van mensen met meervoudige problemen. Op dit moment vinden zij  

  echter dat het meldpunt - ook na aanvraag - te weinig informatie over cliënten verstrekt.

 

· Inzicht in OGGZ-problematiek: medewerkers, verwijzers en aanmelders zijn tevreden

  over het feit dat het inzicht in de problematiek van cliënten met meervoudige problemen

  en/of zorgmijdend gedrag groeit en eventuele ontwikkelingen op dit vlak kunnen worden

  gesignaleerd. Zij verwachten dat dit bij kan dragen aan een verbetering van de zorg aan de

  doelgroep.

 

· Groei kennis: een enkeling ziet het meldpunt als een kenniscentrum waar men terecht kan

  met vragen over cliënten met meervoudige problemen en informatie over speciale 

  doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de voorlichting over de aanpak ‘Kindspoor’[5].

 


5.2     Samenwerking

Het functioneren van Meldpunt Bezorgd? is gebaseerd op een samenwerking tussen de verschillende hulpverlenende instanties. Hiertoe hebben de partijen afspraken gemaakt over de zorg aan cliënten die via het meldpunt worden doorgewezen. Deze afspraken staan in de algemene notitie ‘OGGZ als vangnet’. Daarnaast zijn er met betrekking tot de Bijzondere Aandacht Woonproblemen en Huiselijk Geweld respectievelijk een convenant en een samenwerkingsovereenkomst afgesloten.

De melders en verwijzers zien grote waarde in een samenwerking met elkaar en het meldpunt in het bijzonder. Zij merken echter op dat de samenwerking beperkt uit de verf komt. Om passende zorg aan mensen met meervoudige problemen te kunnen bieden, is volgens beide groepen nadere afstemming nodig. Uit de gesprekken komen twee aspecten naar voren die mogelijkerwijs de samenwerking belemmeren, namelijk: bekendheid met de werkwijze en voor de melders de privacywetgeving waardoor slechts beperkte informatie wordt gegeven door de medewerkers van het meldpunt over de aanmelders.

Wat betreft de bekendheid kan er opgemerkt worden dat de geïnterviewde verwijzers – en in mindere mate de melders –in grote mate onbekend zijn met de opzet, doel en werkwijze van het meldpunt. Zij weten niet wat de precieze activiteiten van het meldpunt zijn en ook blijkt er verwarring te zijn over de afbakening van het werkveld ervan. Niet iedereen kent de verschillen en samenhang tussen het Meldpunt Bezorgd? enerzijds en BAW, het GGD Vangnet en het ‘Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld’ anderzijds. Ook zijn de aan het groepsgesprek deelnemende verwijzers voor het merendeel onbekend met de gemaakte samenwerkingsafspraken met betrekking tot de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bij de behandelende instellingen gevestigde casemanagers en contactpersonen. De overige verwijzers merken op de overeenkomst wel eens gelezen te hebben maar de inhoud niet te kunnen weergeven.

 

De communicatie met de verwijzers is een aandachtspunt dat steeds terugkomt. In 2005-2006 zijn alle betrokken partijen geïnformeerd, maar de boodschap is nog niet duidelijk genoeg.

 

 

5.3     Casemanagement

Eén van de kenmerken van het Meldpunt Bezorgd? is het werken met casemanagers. Elke aangemelde situatie wordt ondergebracht bij een meldpuntmedewerker die verantwoordelijk is voor het stellen van een diagnose en het overdragen van de cliënt aan de instelling die de kernproblematiek gaat behandelen. Het casemanagement gaat dan over van het meldpunt naar de behandelende instelling. Dit is vastgelegd in de samenwerkingsafspraken die vastgesteld zijn in de stuurgroep OGGZ.

Uit de groepsgesprekken blijkt dat zorg- en hulpaanbieders verschillende ideeën hebben over de invulling van het begrip ‘casemanagement’. In de praktijk leidt dit tot misverstanden. De medewerkers van het meldpunt zien casemanagement als een dermate ingeburgerd begrip binnen de hulpverlening dat zij bij de overdracht van een cliënt naar de behandelende instantie geen uitleg geven over de taken en verantwoordelijkheden van casemanagers. Ook maken zij niet altijd duidelijk dat zij het casemanagement overdragen, waardoor het niet duidelijk is of de casemanager van de behandelende instelling zich wel bewust is van de rol die hij/zij toebedeeld heeft gekregen.

 

In het groepsgesprek met de verwijzers blijkt echter dat zij niet op de hoogte zijn van (de inhoud van) de taak/functiebeschrijving van casemanagers zoals het meldpunt deze heeft vastgelegd. Zij zijn zich niet bewust dat het meldpunt het casemanagement overdraagt aan één van de hulpverlenende instellingen.

 

Een actiepunt voor het meldpunt is duidelijk te maken wat de taken van de casemanagers zijn en om dit vervolgens ook goed te communiceren naar de belanghebbenden. Daarnaast is het zaak dat de medewerkers van het meldpunt duidelijk aangeven wanneer zij het casemanagement overdragen aan de behandelende instantie.

 

 

 

5.4     Regie op afstand

Het Meldpunt Bezorgd? streeft regie op afstand na. Na indicatie en doorverwijzing naar de instelling die het kernprobleem moet behandelen, draagt het meldpunt het casemanagement over. Het meldpunt is dan niet langer intensief met de cliënt bezig, maar monitort de voortgang van het hulpverleningstraject. De casemanager van de behandelende instelling dient het meldpunt van deze voortgang op de hoogte te houden. Alleen bij uitzonderlijke gevallen, zoals bij mismatch[6], kan het meldpunt een cliënt voor een korte periode zelf behandelen. Het meldpunt levert dan de zogeheten ‘overbruggingszorg’.

 

De medewerkers van het meldpunt zijn op zich tevreden over deze opzet, maar lopen in de praktijk tegen problemen aan. Zo leidt de doorverwijzing naar de instelling die het kernprobleem dient te behandelen, niet in alle gevallen direct tot behandeling. Indien de casemanager die de kernproblematiek dient te behandelen, de cliënt tijdens de wachttijd geen begeleiding biedt, vangen de medewerkers van het meldpunt deze cliënt op en behandelen en/of begeleiden dan zelf. Dit verhoogt de werkdruk van de medewerkers van het meldpunt.

 

De verwijzers zijn te spreken over de keuze van de samenwerkingspartijen om het meldpunt de voortgang van de hulpverleningstrajecten te laten bewaken. Zij vinden het goed dat het meldpunt op de hoogte wil zijn van de zorg die de doorgewezen cliënten krijgen en zien waarde in een goede dossiervorming van cliënten met een meervoudige problematiek. Zij willen echter niet dat het Meldpunt Bezorgd? inspraak uitoefent op de behandeling van de door het meldpunt naar hen doorverwezen cliënten of zelfs de behandeling op zich neemt. De verwijzers merken op dat hulpverlenende instanties zelf verantwoordelijk zijn voor het leveren van de benodigde zorg. De instellingen stellen het niet op prijs indien het meldpunt daadwerkelijk ingrijpt in (de samenwerking binnen) het hulpverleningstraject, tenzij de casemanager van de behandelende instelling daarom uitdrukkelijk heeft gevraagd.

 

 

5.5     Outreachend werken

Het Meldpunt Bezorgd? staat een outreachende werkwijze voor waarbij in principe elke aangemelde persoon geholpen dient te worden, ook als hij/zij dit in eerste instantie niet wil. De cliënt wordt in zijn eigen omgeving meerdere malen opgezocht en gestimuleerd om hulpverlening te aanvaarden. Vanwege het zorgmijdende gedrag van sommige cliënten kan het maanden duren voordat de cliënt daadwerkelijk wordt behandeld.

 

De mensen die bij het meldpunt worden aangemeld, behoren voor een groot deel tot een zeer weerbarstige groep die zelf geen hulp zoekt of juist mijdt. Om hen in het hulpverleningstraject te faciliteren, vergt deze groep een outreachende werkwijze. De hulpinstellingen waarnaar het meldpunt cliënten verwijst, kunnen deze werkwijze niet hanteren. Alleen al qua financiering, wachtlijsten en het feit dat reguliere hulpverlening op vrijwillige basis geschiedt, is een outreachende werkwijze niet mogelijk. Hierdoor kan het gebeuren dat een cliënt niet (langer) in behandeling wordt genomen door de verwijzer. Als een cliënt meerdere malen zijn afspraken niet nakomt, wordt het dossier gesloten en zijn we weer terug bij ‘af’.

 

De betrokken partijen ervaren de overgang van het meldpunt naar de reguliere hulpverlening als een knelpunt in de zorg aan mensen met meervoudige problemen en zorgmijdend gedrag. Volgens de samenwerkingsovereenkomst die het meldpunt met de hulpinstellingen heeft afgesloten, dient de casemanager de kernproblematiek te behandelen en tevens zorg te dragen voor de afstemming tussen de verschillende betrokken hulpverlenende instanties. Uit de gesprekken met verwijzers blijkt echter dat de eigen organisatiestructuur daar in de praktijk, vanwege de eerder genoemde redenen, niet altijd de ruimte voor biedt.

Hierbij wordt opgemerkt dat outreachend werken een andere manier van denken vergt, die geïnternaliseerd dient te worden door de medewerkers van de desbetreffende instellingen wanneer het gaat om mensen met meervoudige problemen en/of zorgwekkende zorgmijders. Dit proces kost tijd, geld en inzet van het management. In een enkel geval heeft de interactie met het meldpunt een veranderingsproces binnen een organisatie op gang gebracht waardoor de instelling (langzaamaan) outreachender is gaan werken.

 

De gesignaleerde knelpunten van het outreachend werken moeten op de agenda komen van het regie-overleg en de stuurgroep OGGZ.

 

 

 

6.                Samenwerking huiselijk geweld

 

De resultaten van het gesprek met enkele deelnemers van het uitvoerdersoverleg huiselijk geweld komen in dit hoofdstuk aan bod. Het uitvoerdersoverleg huiselijk geweld heeft tot doel hulpverleningsketen met betrekking tot huiselijk geweld verder te ontwikkelen.

 

De samenwerking tussen partijen die betrokken dienen te zijn bij situaties waarin er sprake is van huiselijk geweld, verloopt niet zoals de uitvoerders wensen. Zij merken op dat er wel “schakels” zijn, maar dat er geen sprake is van een “keten”. Er is te weinig afstemming en informatieuitwisseling tussen de betrokken hulpverlenende instanties en tevens werken wachtlijsten belemmerend bij het doorverwijzen van cliënten. Gezien de aard van de problematiek is een urgente aanpak echter in veel gevallen noodzakelijk.

De uitvoerders hebben behoefte aan een intensievere samenwerking tussen de verschillende zorg- en hulpaanbieders die betrokken zijn bij situaties waarin sprake is van huiselijk geweld. Zij merken op dat het uitvoerdersoverleg hierbij oplossingen kan bieden door er de knelpunten in de samenwerking te bespreken, doorverwijzingen sneller te regelen en gezamenlijk de casemanager aan te wijzen.

 

Het adviespunt werkt, net zoals het Meldpunt Bezorgd?, met casemanagers. Het adviespunt neemt contact op tussen de verschillende behandelaars en zorgt voor een goede afstemming van het zorgpakket.

De uitvoerders melden dat het problematisch kan zijn een casemanager aan te wijzen, indien er naast huiselijk geweld ook sprake is van meervoudige problemen en zorgmijdend gedrag. Dit probleem ontstaat vooral wanneer de kernproblematiek niet eenduidig vastgesteld kan worden. De uitvoerders geven overigens aan dat de kernprobleembehandelaar in de meeste gevallen duidelijk is en dat de desbetreffende casemanager de zorg voor de cliënt ook op zich neemt.

 

Een verbeterpunt is de samenwerking te verbeteren door een actieve deelname te verwachten van de betrokken organisaties bij het uitvoerdersoverleg.

Een actiepunt voor het meldpunt is de frequentie van het uitvoerdersoverleg Meldpunt Bezorgd? /regiegroep te verhogen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage I: Samenwerkingsafspraken

 

Deze notitie is de opzet voor te maken prestatieafspraken met instellingen in het netwerk van het meldpunt Bezorgd? op de gebieden Wonen, Zorg, Inkomen (schuldhulpverlening) en Rehabilitatie/Activering.

 

Kader:

In Delft  is een éénduidig advies- en meldpunt gerealiseerd waar meldingen gedaan kunnen worden door burgers en instellingen op het gebied van OGGZ (sociaal isolement, overlast en zorgwekkende situaties) en Huiselijk Geweld (HG) en door instellingen vanwege Bijzondere Aandacht Woonproblematiek (BAW). Dit meldpunt is voor meldingen de toeleider naar de juiste zorg- en dienstverleningsaanbieders op het gebied van Wonen, Zorg, Inkomen (inclusief Budgetbeheer en Schuldhulpverlening) en Rehabilitatie en Activering. Het gaat daarbij om situaties waarbij sprake is van meervoudige problematiek. Voor complexe situaties is het noodzakelijk om vooraf goede overdrachts- en samenwerkingsafspraken te maken. De toeleiding naar de zorg- en dienstverleners moet goed lopen en zo snel mogelijk moeten integrale hulpverleningstrajecten opstarten.

Centraal in de opgave staat de zekerheid dat de zorg daadwerkelijk wordt gecoördineerd. De verantwoordelijkheid voor die zorgcoördinatie kan alleen overgaan wanneer het virtuele estafettestokje daadwerkelijk is aangepakt door een andere coördinerende partij.

 

Om individuele trajecten vlot te laten verlopen dienen met partijen prestatieafspraken gemaakt te worden. Alleen wanneer met de partijen deze afspraken gemaakt worden kan het meldpunt haar taken goed uitvoeren en kunnen de instellingen op een zo doelmatig mogelijke wijze de integrale hulpverleningstrajecten uitvoeren. Het is belangrijk vast te stellen hoe er omgegaan moet/kan worden met wachtlijsten en toelatingsprocedures.

 

Overigens blijven de bestaande verwijskanalen naar de zorg gehandhaafd.

Aan alle partijen wordt gevraagd de algemene uitgangspunten te onderschrijven en daarnaast worden met partijen individuele afspraken gemaakt.

 

 

Bestaande afspraken/convenanten:

De bestaande afspraken op het gebied van huiselijk geweld (regionaal) en BAW zullen ook de basis zijn voor de werkwijze van het meldpunt.

Het meldpunt zal na de start zich met name richten op de nieuw te ontwikkelen integrale aanpak van zorgwekkende zorgmijders. Voor OGGZ, HG en BAW zal gelden dat er een optimaal evenwicht gezocht wordt tussen intergraal werken en het in huis hebben van specialismen. Dat is een ontwikkeling die even tijd mag kosten. Een plan van aanpak is op dat punt gewenst. Langs de lijnen van zo’n plan zullen bestaande afspraken opnieuw worden getoetst.

 

Welke meldingen kunnen gedaan worden bij het meldpunt:

-          meervoudige problematiek

-          sociaal isolement

-          zorgwekkende situaties

-          overlast

-          huiselijk geweld

-          BAW gerelateerde problematiek

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in 2 doelgroepen:

  1. mensen met een huurschuld waarbij meerdere problemen spelen
  2. gezinnen met kinderen met alleen een huurschuld

 

 

 

 

 

 

Algemene uitgangspunten die onderschreven moeten worden door de partijen

 

  1. Het meldpunt

 

Taken van het meldpunt:

-          outreachende acties vanwege meldingen

-          doet navraag bij instellingen of een aangemelde persoon in behandeling is of is geweest

-          diagnose stellen van de geconstateerde situatie

-          vaststellen van kernproblematiek en andere probleemgebieden

-          overdracht naar de instelling waartoe de kernproblematiek behoort

-          langdurig volgen van het hulpverleningstraject na overdracht

-          jaarlijks een schriftelijke navraag doen bij de instelling waartoe de kernproblematiek behoort of een overgedragen persoon nog in behandeling is

-          doet de benodigde registratie t.a.v. haar taken

 

Bevoegdheden van het meldpunt:

-          vaststellen van de kernproblematiek en de andere probleemgebieden

-          aanwijzen van de organisatie die de kernproblematiek moet oppakken

-          periodiek navraag doen over het hulpverleningstraject

-          indien de samenwerkingsafspraken niet werken zal de coördinator in overleg treden met de betrokken partijen

-          indien bovenstaande geen uitkomst biedt wordt de eerste de regiegroep ingeschakeld en indien nodig de stuurgroep

Plichten van het meldpunt:

-          het meldpunt draagt zorg voor een zorgvuldige en duidelijke schriftelijke en mondelinge overdracht aan de instelling waartoe de kernproblematiek behoort

-          het meldpunt zorgt bij overdracht voor een kennisgeving aan de instellingen waartoe de andere probleemgebieden behoren.

-          Indien integrale hulpverleningstrajecten niet lopen (op basis van de afspraken in dit document), dient de coördinator van het meldpunt dit te bespreken met betrokken partijen

-          Indien bovenstaande geen effect sorteert zal de coördinator het probleem voorleggen aan de projectgroep meldpunt (themawerkgroep Bemoeizorg). Vervolgens kan de regiegroep ingeschakeld worden.

-          Bij contra-indicatie door de instelling die de kernproblematiek heeft toegewezen gekregen, neemt het meldpunt de klant terug en gaat op basis van advies van terugmelder een nieuwe verwijsactie doen.

-          Het meldpunt registreert van iedere cliënt waar de zorgcoördinatie ligt en zal gedurende een gedefinieerde periode (12 tot 36 maanden) terugkoppeling vragen aan de betreffende instelling.

-          Draagt zorg voor registratie van informatie omtrent het hulpverleningstraject tot de hulpverlening is beëindigd

 

  1. De Partijen

 

De partijen in het netwerk zorgen voor:

-          bekendmaking van de afspraken binnen hun organisatie

-          1 contactpersoon binnen de organisatie als aanspreekpunt voor de coördinator en de medewerkers van het meldpunt

-          goede bereikbaarheid van deze persoon en inzicht in de dagen waarop contact kan worden opgenomen

-          vervanging van deze contactpersoon indien dit noodzakelijk is en berichtgeving hiervan aan de coördinator van het meldpunt.

-          wijzen een vervanger aan bij verlof/ziekte van de contactpersoon die de zaken direct kan overnemen

-          optimale afstemming en samenwerking bij de aanpak van meervoudige problematiek

-          informatie wanneer door het meldpunt navraag wordt gedaan of een aangemelde persoon in behandeling is of is geweest

  1. Instelling met kernproblematiek

 

 

Instelling verantwoordelijk voor de kernproblematiek:

De kernproblematiek is de problematiek die de meest voor de handliggende oorzaak is voor de geconstateerde problemen. Deze kernproblematiek verwijst naar de instelling die de probleemhebber wordt.

 

Taken van instellingen waartoe de kernproblematiek behoort:

-          schakelt de andere partijen die betrokken moeten worden bij het traject in

-          heeft de regie op dit integrale traject

-          draagt zorg voor een heldere taakverdeling in het traject

-          draagt zorg voor overlegmomenten indien nodig binnen dit traject

-          draagt zorg voor een berichtgeving aan het meldpunt wanneer er een overdracht plaatsvindt naar de partij die vervolgens de kernproblematiek oppakt

-          overdragen van informatie aan partners in het traject

Bevoegdheden van de instelling waartoe de kernproblematiek behoort:

-          Wanneer na overdracht door meldpunt blijkt dat de kernproblematiek niet de juiste blijkt te zijn (contra-indicatie), dan geeft de aangewezen instelling de overdracht terug aan het meldpunt met een advies t.a.v. de kernproblematiek en aan te wijzen instelling.

-          aanwijzen van andere instellingen die op deel gebieden hulpverlening moeten bieden

-          kan partijen houden aan de vastgestelde termijnen waarop de benodigde hulpverlening wordt gestart.

-          Indien het integrale traject niet loopt, wordt de coördinator ingeschakeld

-          Overdragen van informatie aan partners in het traject

 

Plichten van de instelling waartoe de kernproblematiek behoort:

-          draagt zorg voor een berichtgeving aan het meldpunt wanneer er een overdracht plaatsvindt naar de partij die vervolgens de kernproblematiek oppakt

-          indien er sprake is van een wachtlijst, zorgt de instelling voor een intakegesprek om het al dan niet plaatsen op een wachtlijst te kunnen beoordelen en met het meldpunt afspraken te maken voor begeleiding gedurende de wachtperiode

 

 

  1. Instellingen die verantwoordelijk zijn voor 1 van de andere deelprobleemgebieden

 

Taken:

-          op hun werk-/taakgebied de vereiste hulpverlening bieden in het kader van integrale trajecten

-          signaleren daar waar knelpunten in het traject optreden

 

Bevoegdheden:

-          Aanspraak maken op de afspraken die in dit document staan

-          Bij elkaar roepen van overleggen in het integrale hulpverleningstraject

-          Overdragen van informatie aan de partners in het traject

 

Plichten:

-          zo snel mogelijk voldoen aan het verzoek van de partij met de kernproblematiek om de vereiste hulpverlening in te zetten

-          zorgdragen voor afstemming met de andere partijen in het hulpverleningstraject

-          indien gevraagd rapporteren over de stand van zaken van de hulpverlening

-          Indien het integrale hulpverleningstraject niet loopt inschakelen van de coördinator van het meldpunt

-          Deelnemen aan zorgoverleggen bij integrale hulpverleningstrajecten

-          Overdragen van informatie aan partners in het traject

 

 

Individuele afspraken met de partijen in het netwerk op gebied van Wonen, Zorg, Inkomen (Schuldhulpverlening) en Rehabilitatie/Activering

 

Deze afspraken worden per partij individueel ingevuld

 

-          wijze van aanmelding in geval van kernprobleemhebber en bij wie

-          termijn waarop de dienstverlening als kernprobleemhebber wordt gestart

-          termijn waarop de dienstverlening kan starten wanneer het 1 van de andere probleemgebieden betreft

-          wijze van terugrapportage

-          momenten van terugrapportage

 

 

Hier spelen belangrijke aspecten als wachtlijsten bij instellingen en prioritering van meldingen door het meldpunt. Om integrale trajecten zo optimaal mogelijk in te zetten dienen de verschillende onderdelen ook gelijk op te lopen.

 

Wachtlijsten

Het meldpunt inventariseert de situatie en brengt de problematiek in kaart. De kernproblematiek wordt vastgesteld en de organisatie benoemt die de coördinatie krijgt van het hulpverleningstraject.

De instelling zorgt, indien er sprake is van een wachtlijst, voor een intakegesprek om het al dan niet plaatsen op een wachtlijst te kunnen beoordelen en met het meldpunt afspraken te maken voor begeleiding gedurende de wachtperiode.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage II: Vragenlijsten

Vragenlijst aanmelders Meldpunt Bezorgd?

 

1.      Hoe vaak heeft uw organisatie in het afgelopen jaar cliënten aangemeld bij het Meldpunt Bezorgd?

1    ¨

2    ¨ Weet niet / geen mening

 

2.         Instanties en burgers kunnen op verschillende manieren personen waarover zij zich zorgen maken, aanmelden bij het meldpunt. Op welke manier heeft u deze cliënt/cliënten bij het meldpunt aangemeld? [meerdere antwoorden mogelijk]

1    ¨ Schriftelijk

2    ¨ Per email

3    ¨ Telefonisch

4    ¨ Persoonlijk

 

3.         Hoe beoordeelt u de bereikbaarheid van het meldpunt?

1    ¨ Zeer goed

2    ¨ Goed

3    ¨ Matig

4    ¨ Slecht

5    ¨ Zeer slecht

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

4.         In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:

a)                       a) Tijdens de intake had ik het idee dat ik mijn verhaal kwijt kon.

1    ¨ Helemaal eens 

2    ¨ Eens

3    ¨ Niet eens, niet oneens

4    ¨ Oneens

5    ¨ Helemaal oneens

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

b)  Ik had het idee dat de medewerker begreep dat de persoon die ik aanmeldde snel geholpen moest worden.

1    ¨ Helemaal eens 

2    ¨ Eens

3    ¨ Niet eens, niet oneens

4    ¨ Oneens

5    ¨ Helemaal oneens

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

5.         In bepaalde situaties verstrekken medewerkers van het meldpunt bij de aanmelding advies over de aangemelde situatie. Heeft de medewerker u tijdens de aanmelding van advies voorzien?

1    ¨ Ja

2    ¨ Nee

3    ¨ Weet niet / geen mening

 

6.         Hoe bruikbaar was dit advies voor u?

1    ¨           Zeer bruikbaar

2    ¨           Bruikbaar

3    ¨           Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

4    ¨           Onbruikbaar

5    ¨           Zeer onbruikbaar

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

 

 

7.         Welk rapportcijfer geeft u voor de wijze waarop de intake verloopt?

1    ¨ ….

2    ¨ Weet niet / geen mening

 

8.         Na de aanmelding koppelt het meldpunt informatie terug aan de aanmelder over het behandeltraject van de cliënt. Heeft u na de intake deze informatie gekregen?

1    ¨ Altijd

2    ¨ Soms

3    ¨ Nooit

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

9.         Hoe beoordeelt u deze terugkoppelingsinformatie?

1    ¨ Zeer goed

2    ¨ Goed

3    ¨ Matig

4    ¨ Slecht

5    ¨ Zeer slecht

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

10.     Merkt u verandering in de problemen die aanleiding voor u waren de cliënt aan te melden?

1    ¨ Persoon is in behandeling genomen

2    ¨ Persoon veroorzaakt minder/geen overlast meer

3    ¨ Bepaalde problemen van de cliënt zijn verholpen

4    ¨ Anders…

5    ¨ Er zijn geen veranderingen opgetreden

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

11.     Hieronder kunt u vragen, opmerkingen en/of verbeterpunten kwijt ten aanzien van de aanmelding van mensen bij het Meldpunt Bezorgd?, het verloop van de intake en de terugkoppeling over de voortgang van het behandeltraject.

 

 

 

 


Vragenlijst Medewerkers Meldpunt Bezorgd?

 

1.            Hoe vaak heeft uw organisatie in het afgelopen jaar een cliënt aangemeld bij het Meldpunt Bezorgd?

2    ¨

3    ¨ Weet niet / geen mening

 

2.      Welk rapportcijfer geeft u voor de wijze waarop de intake verloopt?

3    ¨ ….

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

3.      Hoe beoordeelt u de bekendheid van het Meldpunt Bezorgd?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

4.      Het meldpunt streeft een uniforme werkwijze na. Hoe uniform vindt u de werkwijze binnen het meldpunt?

a. ¨ Uniform

b. ¨ Uniform/niet uniform

c. ¨ Niet uniform

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

5.      De uniforme werkwijze wordt voorgegeven door protocollen en procedures die in het Handboek Meldpunt Bezorgd? staan uitgewerkt. Hoe bruikbaar zijn de protocollen voor de aanmelding?

a.   ¨           Zeer bruikbaar

b.   ¨           Bruikbaar

c.   ¨           Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

d.   ¨           Onbruikbaar

e.   ¨           Zeer onbruikbaar

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

6.      Hoe bruikbaar zijn de protocollen voor het stellen van de diagnose en het bepalen van instanties die in het behandeltraject betrokken dienen te worden?

a.       ¨        Zeer bruikbaar

b.       ¨        Bruikbaar

c.       ¨        Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

d.       ¨        Onbruikbaar

e.       ¨        Zeer onbruikbaar

f.         ¨        Weet niet / geen mening

 

7.      Hoe bruikbaar zijn de protocollen voor het doorverwijzen en overdragen van cliënten?

a.       ¨        Zeer bruikbaar

b.       ¨        Bruikbaar

c.       ¨        Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

d.       ¨        Onbruikbaar

e.       ¨        Zeer onbruikbaar

f.         ¨        Weet niet / geen mening

 


8.      Acht u het van belang dat de werkwijze van het meldpunt nader wordt uitgewerkt. Zo ja, op welke onderdelen?

a. ¨ Ja, namelijk…

b. ¨ Nee

c. ¨ Weet niet / geen mening

 

9.      Het meldpunt moet binnen 10 dagen het eerste contact leggen met de aangemelde persoon. Is deze deadline haalbaar?

a. ¨ Ja, altijd

b. ¨ Soms

c. ¨ Nee, meestal niet

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

10.  Het meldpunt bepaalt de problematiek van de cliënt en daarbinnen de kernproblematiek. De kernproblematiek moet binnen 20 dagen worden aangewezen. Is deze deadline haalbaar?

a. ¨ Ja, altijd

b. ¨ Soms

c. ¨ Nee, meestal niet

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

11.  Na het bepalen van de kernproblematiek draagt het meldpunt het casemanagement over aan de behandelende instelling. Voor die tijd draagt het meldpunt de verantwoordelijkheid voor het casemanagement. Hoe beoordeelt u de uitvoering van het casemanagement door het meldpunt?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

12.  [indien vraag 10 is matig, slecht, zeer slecht:] Waarom bent u niet tevreden over de uitvoering van het casemanagement binnen uw organisatie? [meerdere antwoorden mogelijk]

a. ¨ Te weinig tijd

b. ¨ Te weinig kennis over casemanagement

c. ¨ Organiseren van casuïstiekoverleg is lastig

d. ¨ Anders…

e. ¨ Weet niet / geen mening

 

13.  Hoe vaak organiseert u een casuïstiekoverleg om de problematiek van een cliënt met verschillende instanties door te speken en zo te komen tot een passend behandeltraject?

a. ¨ Heel vaak

b. ¨ Vaak

c. ¨           Geregeld         

d. ¨ Soms

e. ¨ Heel soms

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

14.  Hoe beoordeelt u dit casuïstiekoverleg?

a. ¨           Zeer bruikbaar

b. ¨           Bruikbaar

c. ¨           Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

d. ¨           Onbruikbaar

e. ¨           Zeer onbruikbaar

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

 

 

 

15.  Bent u wel eens uitgenodigd door casemanagers van behandelende instanties voor casuïstiekoverleg over cliënten die door het meldpunt zijn doorverwezen?

a. ¨ Ja, geregeld

b. ¨ Ja, soms

c. ¨ Nee

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

16.  Hoe beoordeelt u dit van buitenaf georganiseerde casuïstiekoverleg?

a. ¨           Zeer bruikbaar

b. ¨           Bruikbaar

c. ¨           Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

d. ¨           Onbruikbaar

e. ¨           Zeer onbruikbaar

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

17.  Op welke momenten verstrekt u informatie over de behandeling van cliënten aan betrokken instanties?

a. ¨ Bij aanvang van de behandeling

b. ¨ Bij stopzetten/beëindigen van de behandeling

c. ¨ Na doorverwijzing naar een andere instantie

d. ¨ Periodiek, bijv. elke drie maanden

e. ¨ Niet

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

18.  Krijgt u van de contactpersonen van verwijzers terugkoppeling over het behandelingstraject van cliënten?

a. ¨ Altijd

b. ¨ Soms

c. ¨ Nooit

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

19.  Hoe beoordeelt u deze terugkoppelingsinformatie?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

20.  Het functioneren van het meldpunt stoelt voor een groot deel op een goede samenwerking binnen de hulpverleningsketen. Hoe beoordeelt u deze samenwerking?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

21.  In hoeverre heeft de oprichting van het meldpunt volgens u geleid tot betere samenwerking in de hulpverleningsketen en daarmee tot een betere coördinatie van de zorg voor mensen met meervoudige problemen die zorgmijdend gedrag vertonen?

a. ¨ Veel aan bijgedragen

b. ¨ In beperkte mate aan bijgedragen

c. ¨ Niet aan bijgedragen

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

22.  Kunt u een algemeen rapportcijfer geven voor het functioneren van het Meldpunt Bezorgd?

a. ¨

b. ¨ Weet niet / geen mening

 

23.  Hieronder kunt u vragen, opmerkingen en/of verbeterpunten kwijt ten aanzien van de doorverwijzing van cliënten door het Meldpunt Bezorgd?, (terugkoppeling over) de voortgang van het behandeltraject, de samenwerking in de hulpverleningsketen en het uitvoerdersoverleg.

 

 

 

 

 


Vragenlijst verwijzers Meldpunt Bezorgd?

 

 

1.      Hoe vaak heeft uw organisatie in het afgelopen jaar een cliënt aangemeld bij het Meldpunt Bezorgd?

4    ¨

5    ¨ Weet niet / geen mening

 

2.      Welk rapportcijfer geeft u voor de wijze waarop de intake verloopt?

5    ¨

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

3.      Na de aanmelding koppelt het meldpunt informatie terug aan de aanmelder over het behandeltraject van de cliënt. Heeft u na de intake deze informatie gekregen?

1    ¨ Altijd

2    ¨ Soms

3    ¨ Nooit

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

4.      Hoe beoordeelt u deze terugkoppelingsinformatie?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

5.      Hoe vaak heeft het Meldpunt Bezorgd? in het afgelopen jaar een cliënt doorverwezen naar uw organisatie?

a. ¨

b. ¨ Weet niet / geen mening

 

6.      Het Meldpunt Bezorgd? brengt de zorgproblematiek van de cliënt in kaart. Hoeveel informatie heeft u tijdens de overdracht gekregen over de zorgproblematiek van de cliënt?

a. ¨ Voldoende

b. ¨ Voldoende/onvoldoende

c. ¨ Onvoldoende

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

7.      Hoe beoordeelt u de door het meldpunt gestelde diagnose? Deze was:

a. ¨ Correct

b. ¨ Deels correct

c. ¨ Niet correct

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

8.      Naast het in kaart brengen van de zorgproblematiek bepaalt het meldpunt van welke instanties het wenselijk is dat zij betrokken zijn bij het behandelen van de cliënt. Hoe beoordeelt u de doorwijzing door het meldpunt naar uw organisatie? Deze was:

a. ¨ In alle gevallen correct

b. ¨ In sommige gevallen correct

c. ¨ In veel gevallen niet correct

d. ¨ Weet niet / geen mening

 


9.      Het Meldpunt Bezorgd? wijst de instantie die de kernproblematiek dient te behandelen, aan als casemanager. In hoeveel gevallen is uw organisatie in het afgelopen jaar als casemanager aangewezen?

a. ¨

b. ¨ Weet niet / geen mening

 

10.  Hoe beoordeelt u de uitvoering van het casemanagement binnen uw instantie?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

11.  [indien vraag 10 is matig, slecht, zeer slecht:] Waarom bent u niet tevreden over de uitvoering van het casemanagement binnen uw organisatie? [meerdere antwoorden mogelijk]

a. ¨ Te weinig tijd

b. ¨ Te weinig kennis over casemanagement

c. ¨ Organiseren van casuïstiekoverleg is lastig

d. ¨ Anders…

e. ¨ Weet niet / geen mening

 

12.  Op welke momenten verstrekt u informatie over de behandeling van uw cliënt aan het meldpunt?

a. ¨ Bij aanvang van de behandeling

b. ¨ Bij stopzetten/beëindigen van de behandeling

c. ¨ Na doorverwijzing naar een andere instantie

d. ¨ Periodiek, bijv. elke drie maanden

e. ¨ Niet

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

13.  Bent u wel eens uitgenodigd door casemanagers van andere instanties voor casuïstiekoverleg over cliënten die door het meldpunt zijn doorverwezen?

a. ¨ Ja, geregeld

b. ¨ Ja, soms

c. ¨ Nee

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

14.  Hoe beoordeelt u dit casuïstiekoverleg dat door casemanagers van andere behandelende instellingen wordt georganiseerd?

a. ¨           Zeer bruikbaar

b. ¨           Bruikbaar

c. ¨           Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

d. ¨           Onbruikbaar

e. ¨           Zeer onbruikbaar

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

15.  Heeft u terugkoppeling gekregen over het behandelingstraject van cliënten waarvoor uw organisatie niet als casemanager verantwoordelijk was?

a. ¨ Altijd

b. ¨ Soms

c. ¨ Nooit

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

16.  Hoe beoordeelt u de terugkoppelingsinformatie?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

17.  De contactpersonen van het meldpunt nemen deel aan het uitvoerdersoverleg dat tot doel heeft de samenwerking en eventuele knelpunten in de hulpverleningsketen te bespreken. Neemt u deel aan dit overleg?

a. ¨ Ja, altijd

b. ¨ Ja, soms

c. ¨ Nee

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

18.  Hoe beoordeelt u het uitvoerdersoverleg?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

19.  [indien vraag 18 is matig, slecht, zeer slecht:] Waarom bent u niet tevreden over het uitvoerdersoverleg?

a. ¨ Het doel van het overleg is niet helder

b. ¨ Er wordt veel tijd besteed aan voorstelrondjes en het uitwisselen van nieuws

c. ¨ Er wordt te weinig casuïstiek besproken

d. ¨ Anders, namelijk …

e. ¨ Weet niet / geen mening

 

20.  Het functioneren van het meldpunt stoelt voor een groot deel op een goede samenwerking binnen de hulpverleningsketen. Hoe beoordeelt u deze samenwerking?

a. ¨ Zeer goed

b.   ¨ Goed

c. ¨ Matig

d. ¨ Slecht

e. ¨ Zeer slecht

f.   ¨ Weet niet / geen mening

 

21.  In hoeverre heeft de oprichting van het meldpunt volgens u geleid tot betere samenwerking in de hulpverleningsketen en daarmee tot een betere coördinatie van de zorg voor mensen met meervoudige problemen die zorgmijdend gedrag vertonen?

a. ¨ Veel aan bijgedragen

b. ¨ In beperkte mate aan bijgedragen

c. ¨ Niet aan bijgedragen

d. ¨ Weet niet / geen mening

 

22.  Kunt u een algemeen rapportcijfer geven voor het functioneren van het Meldpunt Bezorgd?

a. ¨

b. ¨ Weet niet / geen mening

 

23.  Hieronder kunt u vragen, opmerkingen en/of verbeterpunten kwijt ten aanzien van de doorverwijzing van cliënten door het Meldpunt Bezorgd?, (terugkoppeling over) de voortgang van het behandeltraject, de samenwerking in de hulpverleningsketen en het uitvoerdersoverleg.

 

 


Vragenlijst Verwijzers Steun- en Adviespunt Huiselijk Geweld

 

1.      Hoe vaak heeft uw organisatie in het afgelopen jaar een cliënt aangemeld bij het Steun- en Adviespunt Huiselijk Geweld?

6    ¨

7    ¨ Weet niet / geen mening

 

2.         Welk rapportcijfer geeft u voor de wijze waarop de intake verloopt?

7    ¨ ….

8    ¨ Weet niet / geen mening

 

3.         Na de aanmelding koppelt het adviespunt informatie terug aan de aanmelder over het behandeltraject van de cliënt. Heeft u na de intake deze informatie gekregen?

1    ¨ Altijd

2    ¨ Soms

3    ¨ Nooit

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

4.         Hoe beoordeelt u deze terugkoppelingsinformatie?

1    ¨ Zeer goed

2    ¨ Goed

3    ¨ Matig

4    ¨ Slecht

5    ¨ Zeer slecht

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

5.         Hoe vaak heeft het Steun- en Adviespunt Huiselijk Geweld in het afgelopen jaar een cliënt doorverwezen naar uw organisatie?

1    ¨

2    ¨ Weet niet / geen mening

 

6.         Het Steun- en Adviespunt Huiselijk Geweld brengt de zorgproblematiek van de cliënt in kaart. Hoeveel informatie heeft u tijdens de overdracht gekregen over de zorgproblematiek van de cliënt?

1    ¨ Voldoende

2    ¨ Voldoende/onvoldoende

3    ¨ Onvoldoende

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

7.         Hoe beoordeelt u de door het adviespunt gestelde diagnose? Deze was:

1    ¨ Correct

2    ¨ Deels correct

3    ¨ Niet correct

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

8.         Naast het in kaart brengen van de zorgproblematiek bepaalt het adviespunt van welke instanties het wenselijk is dat zij betrokken zijn bij het behandelen van de cliënt. Hoe beoordeelt u de doorwijzing door het adviespunt naar uw organisatie? Deze was:

1    ¨ In alle gevallen correct

2    ¨ In sommige gevallen correct

3    ¨ In veel gevallen niet correct

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

 

 

 

9.         Bent u wel eens uitgenodigd door het adviespunt voor casuïstiekoverleg over een cliënt?

1    ¨ Ja, geregeld

2    ¨ Ja, soms

3    ¨ Nee

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

10.     Hoe beoordeelt u dit casuïstiekoverleg?

1    ¨           Zeer bruikbaar

2    ¨           Bruikbaar

3    ¨           Noch bruikbaar, noch onbruikbaar

4    ¨           Onbruikbaar

5    ¨           Zeer onbruikbaar

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

11.     Op welke momenten verstrekt u informatie over de behandeling van uw cliënt aan het adviespunt?

1    ¨ Bij aanvang van de behandeling

2    ¨ Bij stopzetten/beëindigen van de behandeling

3    ¨ Na doorverwijzing naar een andere instantie

4    ¨ Periodiek, bijv. elke drie maanden

5    ¨ Niet

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

12.     Heeft u terugkoppeling gekregen van het adviespunt over het behandelingstraject van cliënten?

1    ¨ Altijd

2    ¨ Soms

3    ¨ Nooit

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

13.     Hoe beoordeelt u de terugkoppelingsinformatie?

1    ¨ Zeer goed

2    ¨ Goed

3    ¨ Matig

4    ¨ Slecht

5    ¨ Zeer slecht

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

14.     De contactpersonen van het adviespunt nemen deel aan het uitvoerdersoverleg dat tot doel heeft de samenwerking en eventuele knelpunten in de hulpverleningsketen te bespreken. Neemt u deel aan dit overleg?

1    ¨ Ja, altijd

2    ¨ Ja, soms

3    ¨ Nee

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

15.     Hoe beoordeelt u het uitvoerdersoverleg?

1    ¨ Zeer goed

2    ¨ Goed

3    ¨ Matig

4    ¨ Slecht

5    ¨ Zeer slecht

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

 

 

16.     [indien vraag 15 is matig, slecht, zeer slecht:] Waarom bent u niet tevreden over het uitvoerdersoverleg?

1    ¨ Het doel van het overleg is niet helder

2    ¨ Er wordt veel tijd besteed aan voorstelrondjes en het uitwisselen van nieuws

3    ¨ Er wordt te weinig casuïstiek besproken

4    ¨ Anders, namelijk …

5    ¨ Weet niet / geen mening

 

17.     Het functioneren van het adviespunt stoelt voor een groot deel op een goede samenwerking binnen de hulpverleningsketen. Hoe beoordeelt u deze samenwerking?

1    ¨ Zeer goed

2    ¨ Goed

3    ¨ Matig

4    ¨ Slecht

5    ¨ Zeer slecht

6    ¨ Weet niet / geen mening

 

18.     In hoeverre heeft de oprichting van het adviespunt volgens u geleid tot betere samenwerking in de hulpverleningsketen en daarmee tot een betere coördinatie van de zorg cliënten die te maken krijgen met huiselijk geweld en/of dader zijn?

1    ¨ Veel aan bijgedragen

2    ¨ In beperkte mate aan bijgedragen

3    ¨ Niet aan bijgedragen

4    ¨ Weet niet / geen mening

 

19.     Kunt u een algemeen rapportcijfer geven voor het functioneren van het Steun- en Adviespunt Huiselijk Geweld?

1    ¨

2    ¨ Weet niet / geen mening

 

 

20.  Hieronder kunt u vragen, opmerkingen en/of verbeterpunten kwijt ten aanzien van de doorverwijzing van cliënten door het Steun- en Adviespunt Huiselijk Geweld, (terugkoppeling over) de voortgang van het behandeltraject, de samenwerking in de hulpverleningsketen en het uitvoerdersoverleg.

 


Bijlage III: Indicatoren doelmatigheid en efficiëntie

Om na te gaan hoe de verschillende onderdelen van dit onderzoek geëvalueerd kunnen worden, zijn er vooraf indicatoren vastgesteld. In de onderstaande tabel zijn de indicatoren uitgezet naar wat er gemeten dient te worden en op welke wijze dit gedaan zou worden. Dit wordt in de volgende evaluatie uitgevoerd.

 

Tabel 6. Indicatoren

Primaire prestaties (indicatoren voor doelmatigheid)

Nr.

SMART[7] - formulering

meetmethode

 1

In 2010 is het aantal sociaal-maatschappelijke probleemsituaties in de gemeente Delft dat leidt tot melding bij politie Haaglanden niet hoger dan 0,5 per 1.000 inwoners per jaar

 registratie Politie 

 Haaglanden

 2

In 2010 is het aantal sociaal-maatschappelijke probleemsituaties in de gemeente Delft dat leidt tot huisuitzetting niet hoger dan 20 per jaar

 registratie 

 woningcorporaties 

 Meldpunt (BAW)

 3

In 2010 is het aantal meldingen afkomstig van burgers woonachtig in de gemeente Delft waarin men meldt overlast te ervaren als gevolg van sociaal-maatschappelijke probleemsituaties niet hoger dan 0,5 per 1.000 inwoners per jaar

 registratie 

 Meldpunt/Monitor 

 Gemeente

 4

In 2010 is het aantal aanmeldingen gedaan door cliënten zelf, waarbij de cliënt niet en/of niet eerder in behandeling/zorg geweest is bij hulpverlenende instellingen niet hoger dan 0,5 per 1.000 inwoners per jaar

 registratie

 Meldpunt

 5

In 2010 is het aantal aanmeldingen gedaan door verwijzers zelf, waarbij de cliënt niet en/of niet eerder in behandeling/zorg geweest is bij hulpverlenende instellingen niet hoger dan 0,5 per 1.000 inwoners per jaar

 registratie

 Meldpunt

 6

In 2010 is het aantal cliënten dat na niet succesvol afgesloten hulpverlening zich een 2e keer aanmeldt of aangemeld wordt, niet hoger groter dan 0,1 per 1.000 inwoners per jaar

 registratie 

 Meldpunt

 7

In 2010 is het aantal meldingen van Huiselijk Geweld in de gemeente Delft gedaan bij Meldpunt Bezorgd? door politie niet hoger dan 20 per jaar

 registratie  

 Meldpunt/       

 registratie politie

Secundaire prestaties (indicatoren voor efficiëntie)

 8

De doorlooptijd tussen melding en 1e contact met de cliënt bedraagt niet meer dan 10 werkdagen ( = 14 kalenderdagen)

 registratie

 Meldpunt

 9

De doorlooptijd tussen 1e contact met de cliënt en vaststelling kernproblematiek bedraagt niet meer dan 20 werkdagen ( = 28 kalenderdagen)

 registratie

 Meldpunt

 10

De doorlooptijd tussen vaststelling kernproblematiek en doorverwijzing naar de vervolginstelling(en) bedraagt niet meer dan 5 werkdagen ( = 7 kalenderdagen)

 registratie

 Meldpunt

 11

De doorlooptijd tussen doorverwijzing naar vervolginstellingen en de daadwerkelijke overdracht van informatie uit het cliëntdossier naar de vervolginstellingen bedraagt niet meer dan 5 werkdagen ( = 7 kalenderdagen)

 registratie

 Meldpunt

 12

De doorlooptijd tussen doorverwijzing en 1e contact met de vervolginstelling bedraagt niet meer dan 15 werkdagen ( = 21 kalenderdagen)

 registratie

 Meldpunt

 13

De gemiddelde tijdsbesteding per terechte aanmelding, welke leidt tot doorverwijzing, bedraagt niet meer dan 10 uur per casus

 registratie

 Meldpunt

 

 

 

Inhoudelijke verklaring indicatoren doelmatigheid

 

Indicator 1: zegt iets over de mate waarin het hulpverleningsnetwerk er in slaagt om problemen op te sporen, te voorkomen of niet uit de hand te laten open. Hierbij wordt er van uitgegaan dat situaties die echt uit de hand lopen uiteindelijk de openbare orde verstoren en dus gemeld worden bij de politie. Het aantal meldingen van ordeverstoring als gevolg van sociaal maatschappelijke probleemsituaties, dat terecht komt als melding bij de politie is dus een indicator voor het succes van de hulpverlening.

 

Indicator 2: zegt iets over het succes van de BAW-keten. Het voorkomen dan wel tot het uiterste beperken van het aantal huisuitzettingen is het uiteindelijke doel van het BAW-beleid.

 

Indicator 3: zegt iets over de mate waarin de reguliere hulp-en zorgverlening in staat is om situaties van sociaal/maatschappelijke overlast het hoofd te bieden. Immers het Meldpunt Bezorgd? is een voorziening die uiteindelijk doorverwijst naar de reguliere hulp- en zorgverlening. Meldingen bij Meldpunt Bezorg? betekenen dus dat burgers niet weten waar ze hun meldingen moeten doen of dat meldingen die gedaan zijn in de reguliere netwerken niet geleid hebben tot een verbetering of acceptatie van de situatie.

 

Indicator 4: zegt iets over de bekendheid van het reguliere hulpaanbod bij de (potentiële) cliënt. Immers, het is de bedoeling dat (potentiële) cliënten weten bij wie ze terecht kunnen met hun hulpvragen.

 

Indicator 5: zegt iets over de bekendheid van het reguliere hulpaanbod bij de verwijzer.

 

Indicator 7: zegt iets over de mate waarin cliënten het hulpverleningsnetwerk “uitvallen”. Bij een niet succesvolle afsluiting kan er sprake zijn van beëindiging van de hulpverlener op initiatief van de cliënt of doorverwijzing naar een andere hulpverlener. Als de betreffende cliënt dan wederom aangemeld wordt, is er sprake van uitval zonder verbetering of acceptatie van de situatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Bijlage IV: Opmerkingen DIP-leden over het Meldpunt Bezorgd? en het HG

 

Opmerkingen m.b.t. het Meldpunt Bezorgd?

Ben erg ontevreden over de afhandeling van mijn melding. Wilde geen melding naar Kindermishandeling, maar Meldpunt deed zelf niets en stuurde mij daar alsnog naartoe. Waardeloos.

Ben tegen pampering en vind al deze goed bedoelde hulp, die meer doet voor de eigenwaarde van de hulpverleners, niet nodig. Plaats de hulp terug naar huisarts, ziekenhuis (eerste hulp) of clerus (protestants, katholiek, moslim, humanist e.d.). Stop subsidie van al deze quartaire zelfbevrediging.

De naam alleen kende ik niet. Heb wel eens een berichtje per mail gestuurd naar een bekende maatschappelijk werker van Maatzorg, omdat ik niet beter wist.

De uitleg was onduidelijk en ik weet niet wat er met outreachende manier wordt bedoeld.

Er moet een breed zorgloket komen, centraal in de binnenstad of ook nog een in Poptahof.

Goed dat het er is.

Moet meer onder de aandacht gebracht worden en opvallender verspreid worden.

Ik dacht dat dat iets met bezorging van Stadskrant of folders e.d. te maken had.

Ik had er nog nooit over gehoord - ik leer veel van het invullen van deze enquêtes! Anderzijds vind ik dat wel verontrustend, ik ben i.h.a. zeer belangstellend en redelijk op de hoogte ... hoeveel mensen hebben er ook niet van gehoord die er wel gebruik van zouden willen maken?

Ik herkende het beeldmateriaal van MB? maar wist tot dit panel niet waar het voor stond. Wellicht omdat ik er in mijn omgeving nog niet mee geconfronteerd ben en dus niet ontvankelijk voor dit meldpunt.

Is dit een duidelijk meldpunt? (i.v.m. huiselijk geweld, AMK etc)

Mijn eerste associatie lag bij het telefoonnummer dat je moet bellen wanneer de krantenjongen niet is komen opdagen. Een beetje meer promo kan vast geen kwaad.

Na het lezen van de omschrijving meen ik me te herinneren dat er een artikel in de Vrij Nederland heeft gestaan.

Waar ligt de grens met bemoeizucht?

Wat is een outreachende manier? Ik snap het wel maar het is prettig als iedereen het begrijpt. Verzoek dus om het in begrijpelijke taal te brengen.

Wat wordt er bedoeld met "outreachende", nou niet bepaald ABN.

Weet ik helemaal niets van. Zou meer informatie hierover willen.

Wil ik wel meer van weten.

Opmerkingen m.b.t. het meldpunt HG

Er is een wildgroei aan meldpunten.

Ga je naar zoeken als er aanleiding is. Ik zou eerst naar de politie gaan en niet naar de gemeente.

Goed dat het er is.

Idem als bij meldpunt= Ik had er nog nooit over gehoord - ik leer veel van het invullen van deze enquêtes! Anderzijds vind ik dat wel verontrustend, ik ben i.h.a. zeer belangstellend en redelijk op de hoogte ... hoeveel mensen hebben er ook niet van gehoord die er wel gebruik van zouden willen maken?

Moet meer onder de aandacht gebracht worden en opvallender verspreid worden.

Wij hebben de instelling dat we geen huiselijk geweld plegen en hebben dien ten gevolge dus geen behoefte gevoeld voor een steunpunt.

Zie hiervoor meldpunt bezorgd? Als al deze pampering ophoudt gaat vanzelf de buurt het weer overnemen.

Zou meer informatie willen hebben. Wil ook zelf inzet plegen op dit gebied.

 

 

Bijlage VI: Cijfers Meldpunt Bezorgd?

7.     Januari t/m september 2006

 

In 2006 is het Meldpunt Bezorgd? van start gegaan met het invoeren van de gegevens in het registratiesysteem REGAS. Het jaar 2006 kan worden gezien als overgangsjaar. De instroomgegevens geven een waarheidsgetrouw beeld. Bij de doorstroming ontbreken items, waardoor het beeld niet overeenkomt met de realiteit. Er is de afgelopen maanden hard gewerkt om zowel het programma te verfijnen als de invoer door de medewerkers te verbeteren. De verwachting is dat de output voor 2007 een betrouwbaarder beeld zal geven.

 

Het onderstaande overzicht geeft aan dat er veelvuldig beroep is gedaan op de expertise van de medewerkers van Meldpunt Bezorgd?. Vooral het aantal aanmeldingen van huiselijk geweld is hoog. Momenteel gaat binnen het ASHG alle tijd naar acute vragen en is er (bijna) geen tijd voor nazorg, monitoring en pr-activiteiten. Vanaf 2007, als de uitbreiding van FTE’s een feit is, is het de bedoeling deze zaken wel op te pakken. Tevens zal er ook binnen de gemeenten Pijnacker‑Nootdorp, Midden-Delfland en Westland een structureel overleg worden georganiseerd met de politie aldaar. 

 

 

 

Totaal aantal meldingen van 1 januari t/m 30 september 2006:

 

Melding binnengekomen voor

aantal

%

Bezorgd (OGGZ)

116

41,4

HG

164

58,6

Totaal

280

100,0

 

 

 

 

De meldingen zijn afkomstig van:

 

Soort melder

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

Andere burger

14

0

14

5,0

Anders

1

1

2

0,7

Anoniem

0

1

1

0,4

Buren

8

6

14

5,0

Cliënt zelf

5

21

26

9,3

Dader

0

1

1

0,4

Familie

12

8

20

7,1

Instantie

74

116

190

67,9

Kennis

1

6

7

2,5

Slachtoffer

0

3

3

1,1

Onbekend

1

1

2

0,7

Totaal

116

164

280

100,0

 

Opvallend zijn de hoeveelheid instanties die het meldpunt raadplegen. Die instanties zijn onder te verdelen in:

 

Soort instantie

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

Bewonersorganisatie

2

0

2

1,1

Gemeente

21

1

22

11,6

Hulpverlening

28

37

65

34,2

Politie

12

76

88

46,3

Woningcorporatie

11

2

13

6,8

Totaal

74

116

190

100,0

 

 

 

Gezien de doelgroep van  Meldpunt Bezorgd?, is het aantal meldingen vanuit de politie en de  woningcorporaties laag.  Om de samenwerking met de politie te verbeteren zijn, in het afgelopen kwartaal, de wijkagenten gekoppeld aan de meldpuntmedewerkers. 

Er is vanuit Meldpunt bezorgd regelmatig contact met de woningcorporaties. In de meeste gevallen betreft dit BAW-zaken. De BAW klanten zijn niet in de totaal cijfers verwerkt. BAW heeft een eigen registratie.

In 2007 zullen we opnieuw aandacht besteden aan de bekendheid van het Meldpunt.

 

 

Reden melding bij Meldpunt Bezorgd?:

 

Reden melding

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

Anders

35

26

39

16,5

(Echt)scheiding

0

21

21

8,9

Huiselijk geweld

4

32

36

15,2

Huisvesting

3

0

3

1,3

Justitiële problemen/politie

2

0

2

0,8

Opvoedingsproblemen

0

17

17

7,2

Psychiatrisch

4

0

4

1,7

Psychische problemen pleger

0

7

7

3,0

Psychosociale problematiek

12

0

12

5,1

Relatieproblemen

0

79

79

33,3

Sociaal isolement

24

0

5

2,1

Sociale overlast

8

1

9

3,8

Verslaving

2

0

2

0,8

Vervuiling

1

0

1

0,4

Totaal

95

183

237

100,0

 

Tot voor kort konden financiële hulpvragen niet in het systeem worden weggeschreven. Zij zijn in het bovenstaande schema weggeschreven onder “anders”. Dit verklaart het hoge percentage. Een groot aantal van de financiele hulpvragen kunnen uitgezet worden bij instellingen zoals Stoed en Budgetwinkel. Echter als mensen hier een contra indicatie voor hebben bijvoorbeeld omdat het om een fraude schuld gaat, dan is de hulpverlening moeizaam.  Gespecialiseerde Gezinsverzorging kan iets voor deze mensen betekenen, echter zij hebben op dit onderdeel een wachtlijst.

 

Veel hulpvragen die binnenkomen worden veroorzaakt door het ontbreken van een goed functionerend netwerk. Door het ontberen van steunende contacten blijven mensen in hun problemen steken. Problemen blijven langer bestaan en verergeren daardoor. Dit verklaart het hoge aantal meldingen onder de noemer sociaal isolement.

 

 

Instanties waarnaar het Meldpunt heeft verwezen na afsluiting onderzoek:

 

Cliënt verwezen naar (1e)

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

AMK

0

1

1

1,4

AMW Delft

2

24

26

36,6

AMW Oostland

0

1

1

1,4

AMW Westland

0

8

8

11,3

AMW elders

0

1

1

1,4

ASHG elders

0

3

3

4,2

BWD

1

0

1

1,4

Budgetwinkel

1

0

1

1,4

GGZ

5

0

5

7,0

GGZ ACT

1

0

1

1,4

Jeugdzorg

1

0

1

1,4

Kindspoor

0

3

3

4,2

Mee

1

0

1

1,4

Op de rails

0

4

4

5,6

Ouderenwerk

4

0

4

5,6

Overige instellingen

1

2

3

4,2

Parnassia

1

0

1

1,4

Stoed

1

0

1

1,4

Vrouwenopvang

0

5

5

7,0

Totaal

19

52

71

100,0

 

Cliëntgegevens in leeftijd:

 

Leeftijd

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

0 tot 6 jaar

1

0

1

0,3

6 tot 12 jaar

0

1

1

0,3

12 tot 18 jaar

4

1

5

1,5

18 tot 25 jaar

6

23

29

8,6

25 tot 35 jaar

10

40

50

14,7

35 tot 45 jaar

17

52

69

20,4

45 tot 55 jaar

16

24

40

11,8

55 tot 65 jaar

14

6

20

5,9

65 tot 75 jaar

8

1

9

2,7

75 tot 85 jaar

21

3

24

7,1

onbekend

52

39

91

26,8

Totaal

149

190

339

100,0

 

 

 

Ouderen worden relatief veel aangemeld bij Meldpunt Bezorgd?. Zij vormen een kwetsbare groep. Problemen waarmee ouderen worden aangemeld, liggen op zowel het psychische als op het sociale vlak. In de categorie ouderen komen ook een aantal meldingen voor, waarbij naast de oudere ook nog een volwassen kind thuis woont.

 

Bron van inkomsten cliënten:

 

Bron van inkomsten

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

Inkomsten uit loondienst

4

45

49

29,3

Leeft van inkomen van een ander

0

24

24

14,4

Uitkering

37

35

72

43,1

Zelfstandig beroep of eigen bedrijf

0

3

3

1,8

Zonder inkomen

1

1

2

1,2

Onbekend

16

1

17

10,2

Totaal

58

109

167

100,0

 

Mensen die worden aangemeld bij Meldpunt Bezorgd?, leven voor het overgrote deel van een uitkering. Enerzijds is dit verklaarbaar doordat een grote groep gebruik maakt van de AOW. Anderzijds hebben we het over een kwetsbare groep, waarvan velen zich niet bewegen op de arbeidsmarkt. Bij meldingen van het ASHG ligt dit iets anders. Hierbij gaat het in veel gevallen om mensen met een (goed) betaalde baan. Het huiselijk geweld is dan meer relationeel van aard.

 

Samenstelling leefeenheid:

 

Samenstelling leefeenheid

Bezorgd (OGGZ)

HG

Totaal

%

Eenoudergezin

5

41

46

27,5

Man alleen

9

1

10

6,0

Twee volwassenen zonder kinderen

1

6

7

4,2

Tweeoudergezin

4

49

53

31,7

Vrouw alleen

27

11

38

22,8

Onbekend

12

1

13

7,8

Totaal

58

109

167

100,0

 

Het aantal alleenstaande vrouwen, dat wordt aangemeld bij Meldpunt Bezorgd? met een vraag op het gebied van OGGZ is opvallend hoog.

 

Specifieke gegevens Huiselijk Geweld

 

Relatie pleger t.o.v. slachtoffer:

 

Relatie pleger t.o.v. slachtoffer

Aantal

%

Ex-partner

38

26,8

Meerderjarig kind

8

5,6

Minderjarig kind

8

5,6

Moeder

1

0,7

Ouders

3

2,1

Overige familielid

2

1,4

Partner inwonend

64

45,1

Partner uitwonend

7

4,9

Vader

3

2,1

Zoon/dochter

4

2,8

Onbekend

4

2,8

Totaal

142

100,0

 

Huiselijk geweld vindt veelvuldig plaats binnen de partnerrelatie. Daarnaast blijkt ook dat bij verbroken relaties er nog veelvuldig sprake is van geweld.

 

Opvallend is het aantal mensen dat eerder hulpverlening heeft ontvangen en nu terugkeert binnen de hulpverlening n.a.v. huiselijk geweld. Dit is te verklaren doordat is gebleken dat mensen in situaties, waar sprake is van huiselijk geweld, gemakkelijk terugvallen in bestaande (gewelddadige) patronen. Anderzijds is gebleken dat het doorbreken van het taboe rondom huiselijk geweld niet gemakkelijk is en dat mensen zelfs bij hulpverleners dit onderwerp verzwijgen en binnenkomen met een andere hulpvraag. Het onderwerp geweld wordt dan niet besproken, waardoor het probleem blijft bestaan.

 

 

Eerder hulpverlening gehad?

Aantal

%

Ja

58

40,8

Nee

78

54,9

Onbekend

6

4,2

Totaal

142

100,0

 

 

 

 

Soort eerdere hulpverlening

Aantal

%

AMW Delft

7

4,9

AMW Westland

4

2,8

AMW elders

2

1,4

GGZ

15

10,6

Jeugdzorg

7

4,9

Maatzorg

1

0,7

Mee

2

1,4

Op de rails

1

0,7

Overige instellingen

13

9,2

Parnassia

2

1,4

VGC

1

0,7

Vrouwenopvang

3

2,1

Onbekend

84

59,2

Totaal

142

100,0

 

Type mishandeling

 

Type mishandeling*

Aantal

%

Geestelijk

77

38,9

Lichamelijk

116

58,6

Seksueel

4

2,0

Verwaarlozing

1

0,5

Totaal

198

100,0

 

Bij 63 cliënten is sprake van twee typen mishandeling.

 

Lichamelijk en geestelijk geweld zijn duidelijke vormen van huiselijk geweld en worden meer gemeld dan seksueel geweld en verwaarlozing. In de communicatie naar buiten zullen we ons vanuit het ASHG bewust toeleggen op het doorbreken van het taboe rond seksueel geweld en verwaarlozing.

 

Categorie mishandeling:

 

Categorie mishandeling

Aantal

%

Anders

7

4,9

Kindermishandeling

6

4,2

Ouderenmishandeling

2

1,4

Oudermishandeling

15

10,6

Partnermishandeling

104

73,2

Onbekend

8

5,6

Totaal

142

100,0

 

De hiergenoemde ouderenmishandeling is geënt op de leeftijd en heeft te maken met de (partner-)relatie van betrokkenen.

Ouderenmishandeling als specifieke werksoort is nog geen onderdeel van het ASHG. Naar verwachting zal dit hulpaanbod in 2007 worden aangehaakt bij het Meldpunt.

 

 

Betrokken kinderen?

Aantal

%

Ja

98

69,0

Nee

38

26,8

Onbekend

6

4,2

Totaal

142

100,0

 

 

 

De aantallen kinderen die hier worden genoemd, zijn gezinnen met kinderen. Binnen een gezin kunnen meerdere kinderen aanwezig zijn. Het kinderaantal dat is betrokken bij huiselijk geweld, is dus veel hoger.

 

 

Betrokkenheid kinderen

Aantal

%

Pleger van geweld

9

9,2

Slachtoffer

22

22,4

Toeschouwer

67

68,4

Totaal

98

100,0

 

 

 

Meldpunt Bezorgd?

November 2006



[1] Deze aanpak is gericht op kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld

[2] Als gevolg van de Wet Bescherming Persoonsgegevens heeft het Meldpunt Bezorgd? zich laten registreren bij het College    Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en een privacyprotocol ontwikkeld dat van toepassing is op de medewerkers van het meldpunt.

[3] Voortgangsrapportage 2e halfjaar 2005 en Voortgangsrapportage 1e kwartaal 2006

[4] Als gevolg van de Wet Bescherming Persoonsgegevens heeft het Meldpunt Bezorgd? zich laten registreren bij het

College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en een privacyprotocol ontwikkeld dat van toepassing is op de medewerkers

van het meldpunt.

[5] Deze aanpak is gericht op kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld

[6] Bij mismatch is de benodigde zorg niet beschikbaar, sluit het aanbod niet aan op de behoefte/vraag van de cliënt of

is er sprake van een wachtlijst.

[7] SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden