CONCEPT
Februari
2007
Inhoudsopgave
Inleiding . . . . . . . . . 1
1.2
Lokaal beleid . . . . . . .
4
1.3
Landelijk beleid vanaf augustus 2006 . . .
5
1.4
Context . . . . . . .
6
1.5
Beschikbare middelen . . . . .
6
2.1
Organisatie . . . . . . .
9
2.2
Evaluatie 2002 –2006 . . . . . 10
2.3
Doelstellingen . . . . . . . 10
2.4
Evaluatie/monitoring . . . . . . 11
2.5
Projecten . . . . . . . 11
2.6
Deelname 2006/07 – 2007/08 . . . . 12
2.7
Subsidieverlening . . . . . . 13
2.8
Vooruitblik 2008 - 2010 . . . . . 13
3.1 Voorschool . . . . . . . 14
3.2 Kwaliteitszorg
po, ouders, projectgebonden faciliteiten . 14
3.3 Lezen
en boeken . . . . .. . 15
3.4 Schakelklas . . . . . . . 16
3.5 VO
Taalbeleid . . . . . . . 17
3.6 Vertrouwen
in verschillen . . .. . 17
3.7 Externe
begeleiding . . . . . . 18
3.8 Huiswerkbegeleiding/ouderbetrokkenheid
po/vo . . 18
3.9 Mentoring . . . . . . . 19
3.10
Begroting . . . . . . . 20
Bijlage 1: Overzicht gewogen leerlingen/indeling
ABC scholen, teldatum 01-10-2005
Bijlage 2: Overzicht voorschoolclusters
De nieuwe wet op het
Onderwijsachterstandenbeleid maakt het noodzakelijk de afspraken die lokaal
zijn gemaakt te bevestigen en indien noodzakelijk aan te passen. De
belangrijkste aanleidingen voor de aanpassingen zijn de nieuwe
verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en schoolbesturen, de
herdefiniëring van de doelgroep en de beperkingen die door het Rijk zijn
gesteld aan de besteding van de specifieke uitkering
onderwijsachterstandenbeleid aan gemeenten. Het uitgangspunt voor de
aanpassingen is dat de lokale afspraken die zijn gemaakt voor de periode tot en
met 2008 worden gehandhaafd.
In het eerste deel is de visie
van de gemeente en de schoolbesturen op het onderwijsachterstandenbeleid
opgenomen en worden de bestaande en nieuwe kaders toegelicht. Verder wordt
ingegaan op de context waarin het beleid wordt uitgevoerd en is het totaal aan
middelen van zowel gemeente als schoolbesturen opgenomen. Het tweede deel bevat
de organisatorische afspraken over de uitvoering van het beleid. Daarnaast zijn
de doelstellingen voor de periode 2006 – 2008 opgenomen. Tot slot worden in het
derde deel de bestaande en nieuwe activiteiten uitgewerkt voor de periode 2006
– 2008. De reeds bestaande activiteiten
uit het onderwijsbeleidsplan zijn onverminderd voortgezet. Dat betekent dat
voor deze activiteiten in een aantal gevallen in dit plan doelstellingen en
beschrijvingen voor de uitvoering voor 2006 zijn opgenomen.
1 Het
lokale onderwijsachterstandenbeleid
Gemeente
Delft
Onderwijsachterstandenbeleid
voor zowel allochtone als autochtone kinderen
Kinderen kunnen als
gevolg van sociaal - economische en of culturele omstandigheden negatieve
effecten ondervinden op hun leer- en ontwikkelingsmogelijkheden. Te vaak wordt
hierbij gedacht dat het hier om allochtone kinderen gaat. Ook autochtone
kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau hebben risico op een
beperking van hun leer- en ontwikkelingsmogelijkheden. Uit recent onderzoek
blijkt dat de inspanningen om de leerachterstanden te verminderen vooral effect
sorteren onder de allochtone kinderen (en dan met name de allochtone meisjes).
Beïnvloedende factoren
Aangezien het een complex
van factoren betreft, dat van invloed
is op de leer- en ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen, richt het
onderwijsachterstandenbeleid zich op de beïnvloeding van deze factoren.
Concreet betekent dit dat het (onderwijsachterstanden)beleid zich niet alleen
richt op het versterken van de Nederlandse taalvaardigheid. Ook is er
nadrukkelijk aandacht voor het vergroten van de ouderbetrokkenheid, het
versterken van sociale competenties, het creëren van een rijke en ondersteunende
omgeving in en rond de school, de leerling en de ouders van de leerling.
De laatste decennia is
steeds meer duidelijkheid ontstaan over de vraag welke factoren in het
onderwijsleerproces op school kunnen bijdragen aan verbetering van schoolprestaties.
Factoren die er toe doen zijn:
·
Nadruk op verwerving van de basisvaardigheden;
·
Onderwijs waarbij de effectieve leertijd hoog is;
·
Sterk onderwijskundig leiderschap van de
schooldirectie;
·
Hoge verwachtingen van leerkrachten aangaande de
leerresultaten van leerlingen;
·
Een veilig en ordelijk leerklimaat;
·
Frequente evaluatie van leerlingprestaties;
·
Ouderbetrokkenheid.
Rollen, taken en
verantwoordelijkheden
Bovenstaande factoren hebben
vooral betrekking op het primaire onderwijsleerproces, waarin met name de
schoolbesturen en scholen hun rol, taak en verantwoordelijkheid hebben. De
gemeente ondersteunt scholen hierbij door middelen beschikbaar te stellen op
grond van een schoolspecifiek schoolverbeterplan en externe begeleiding. Dit
plan vormt de basis voor de subsidieverlening en geeft minimaal aan welke
activiteiten in het kader van het OAB-beleid er in een schooljaar worden
uitgevoerd.
De gemeente heeft
daarnaast een verantwoordelijkheid in het creëren van een optimale inrichting
van de omgeving van de school, waardoor de onderwijsgevende zich optimaal kan
richten op dat primaire onderwijsleerproces.
OAB en de raakvlakken met
overig lokaal beleid
OAB-beleid is niet nieuw
te ontwikkelen beleid. Sinds jaar en dag maakt de gemeente zich hard voor het
versterken van de achterstandsposities van kinderen uit de doelgroep, steeds
vanuit lokaal en (veranderend) Rijksbeleid: OVB, GOA, OAB. Dit geldt overigens ook voor de
schoolbesturen en de scholen binnen de gemeente Delft.
Daarnaast ontwikkelt de
gemeente Delft ook beleid dat het onderwijsachterstanden-beleid ondersteunt en
ten goede komt aan de doelstellingen die de gemeente nastreeft met het
onderwijsachterstandenbeleid (en uitgebreid wordt verwoord in andere nota’s).
Denk daarbij bijvoorbeeld aan de implementatie van de Brede School
activiteiten. Deze activiteiten bieden voor kinderen uit de doelgroep van het
achterstandenbeleid de kans om in de verlengde schooldag zich op meerdere ontwikkelingsgebieden
verder te ontplooien. In het kader van haar preventieve taak op het gebied van
opvoed- en opgroeiondersteuning (sociaal/emotionele ontwikkeling) stelt de
gemeente bovendien een aanzienlijke hoeveelheid uren schoolmaatschappelijk werk/opvoedadvies
beschikbaar. Hiervan kunnen zowel de scholen voor primair als voortgezet
onderwijs profiteren als ook de voorschoolpeuterspeelzalen. De
schoolmaatschappelijke werker is de verbindende schakel tussen het
schoolzorgteam en het JGZ-team. Aangezien de gemeente Delft de deelname van de
leerplichtambtenaren aan het schoolzorgteam als meerwaarde ziet, streven we er
naar dat de leerplicht structureel onderdeel gaan vormen van het schoolzorgteam
van de GOA-scholen. Ook niet onvermeld mag worden het gegeven dat de gemeente
(in samenwerking met de samenwerkingsverbanden) een faciliterende rol heeft in
de implementatie van een signaleringsinstrument op het gebied van sociale
competenties.
Schakelmomenten in de
schoolloopbaan van kinderen
In de schoolloopbaan van
kinderen wordt in het algemeen een aantal belangrijke momenten onderscheiden,
dat wordt beschouwd als schakelpunten/momenten. Deze momenten doen zich voor
bij de instroom in het basisonderwijs, bij de overgang naar groep 3 en bij de
overgang naar het voortgezet onderwijs. Ook groep 6 kan worden beschouwd als
een belangrijk schakelmoment. Het kind heeft dan een aantal jaren onderwijs
achter de rug. Er vormt zich een beeld over de te verwachten doorstroom naar
het voortgezet onderwijs. In een aantal gevallen passen, als gevolg van
taalachterstanden of sociaal/economische achtergronden, de leerprestaties van
het kind niet bij de cognitieve capaciteiten van het kind. Groep 6 is dan de
groep waarin dit gesignaleerd kan worden en de leervorderingen met een gericht
individueel handelingsplan alsnog bijgestuurd kunnen worden.
Samengevat: Met het
onderwijsachterstandenbeleid in Delft wordt beoogd de ontwikkelingskansen van
kinderen en jongeren te vergroten. Hierbij zijn de speerpunten het verbeteren
van de Nederlandse taal en de sociale vaardigheden.
Schoolbesturen
Goed gekwalificeerde
leerkrachten en een uitdagende leeromgeving vormen het uitgangspunt voor het
onderwijs aan kinderen. Voor “doelgroep kinderen” zijn kleine groepen en/of
meer handen in de klas en voortdurend werken aan ouderbetrokkenheid de ankers
van het beleid.
Terugdringen van
ontwikkelings- en/of onderwijsachterstanden is het meest effectief in de
onderbouw. Het vormen van een schakelklas is één van de mogelijkheden om die
achterstanden te bestrijden. Afhankelijk van omvang en samenstelling van de
school kan een andere organisatiewijze (meer handen in de klas) efficiënter
zijn.
We zien echter ook een hoge mobiliteit bij doelgroepkinderen (de
scholen hebben daar geen of nauwelijks invloed op). We willen beleid
ontwikkelen om de negatieve effecten die dat heeft te neutraliseren. Een
uitbreiding van het onderwijskundig rapport zou een middel kunnen zijn dat de
ontvangende school in staat stelt te zorgen voor een ononderbroken ontwikkeling
van het kind.
De scholen beperken zich
niet tot taal maar besteden ook veel aandacht aan de sociaal-emotionele
ontwikkeling van kinderen. Doorlopende zorg- en didactische leerlijnen zijn
daarbij van groot belang.
Het streven van de
schoolbesturen is om bij de bestrijding van onderwijs achterstanden op basis
van gelijkwaardigheid samen te werken met alle betrokken partners. Waarbij we
streven naar een efficiënte en effectieve overlegstructuur.
De schoolbesturen zetten
minimaal de Verhagen-component in de gewichtenmiddelen in per school,
ten behoeve van de dubbele bezetting in de groep 1/2 van de Delftse
voorscholen. Overige gewichtenmiddelen worden per school ingezet, waarmee
beoogd wordt de doelstellingen uit het OAB-plan te realiseren.
De nieuwe gewichtenregeling en het
nieuwe onderwijsachterstandenbeleid hebben een beperking van de middelen van de
schoolbesturen tot gevolg. Zij zien het daarom als een uitdaging om met
afnemende middelen de kwaliteit van het onderwijsachterstandenbeleid te borgen.
Dit vereist slim opereren. We streven dan naar maatwerk voor een
confectieprijs. Dit zal de volledige inzet van alle partners vergen. Daarom zal worden onderzocht of het aangaan
van allianties voor de coördinatie en begeleiding van scholen tot meer
efficiëntie en effectiviteit kan leiden.
1.2 Lokaal beleid
De lokale kaders voor het Delftse achterstandenbeleid voor de periode 2005 – 2008 zijn vastgesteld in het onderwijsbeleidsplan (OBP) 2005 – 2008 en de nota herziening Peuterspeelzaalbeleid. Het samenwerkingsverband GOA heeft maart 2006 een GOA werkplan 2006 – 2008 en een uitwerking Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2006 – 2008 opgesteld waarin de kaders uit het OBP en de nota met betrekking tot het peuterspeelzaalbeleid worden uitgewerkt. (De uitwerking VVE 2006 – 2008 is als bijlage toegevoegd). Verder is in het coalitieakkoord 2006 – 2010 van de gemeente Delft een aantal zaken opgenomen dat binnen het onderwijsachterstandenbeleid moet worden uitgewerkt.
Onderwijsbeleidsplan 2005 – 2008
(schooljaar 2008/09)
In het
onderwijsbeleidsplan zijn de volgende thema’s opgenomen:
·
Voorschool (= voor- en vroegschoolse educatie)
·
Kopklas
·
Lezen en boeken
·
Ouders
·
VO taalbeleid
·
Kwaliteitszorg PO taalbeleid (=
schoolverbeterplannen)
·
Vertrouwen in verschillen (VO)
·
Coördinatie
·
Ondersteuning (externe begeleiding scholen)
· Monitoring
De kern van het nieuwe
peuterspeelzalenbeleid gaat uit van een forse uitbreiding van het aantal
voorschoolpeuterspeelzalen (van 7 naar 12). Deze uitbreiding is gerealiseerd
per 1 januari 2006. De gemeente beoogt met het peuterspeelzaalwerk dat kinderen
in de leeftijd van 2 en 3 jaar die niet naar de kinderopvang gaan in een
veilige en stimulerende omgeving kunnen (leren) spelen met leeftijdgenoten en
dat zij taalkundig gezien voorbereid zijn op de basisschool (voorschoolpeuterspeelzalen).
Er is prioriteit voor de groei van het aantal op te vangen doelgroepkinderen.
In de voorschoolpeuterspeelzalen wordt gewerkt met vaste gemengde groepen. De
kinderen komen allemaal drie vaste dagdelen. De samenstelling van de groepen
vindt plaats in een verhouding van doelgroep- en niet-doelgroepkinderen die een
afspiegeling vormen van de basisschool waarmee samen wordt gewerkt. De grootte
van een groep is 18 kinderen; een groep wordt begeleid door twee
gekwalificeerde (vaste) leidsters.
In die wijken waar geen
voorschoolpeuterspeelzalen komen, draagt de gemeente zorg voor minimaal één
gesubsidieerde peuterspeelzaal.
Voor de uitwerking van
het VVE beleid 2006 – 2008[1]
is door het samenwerkingsverband GOA een plan opgesteld.
Het kabinet Balkenende is
van oordeel dat het onderwijs de achterstanden het best kan aanpakken. In de
nieuwe visie op het onderwijsachterstandenbeleid 2006 – 2010 heeft de gemeente,
met uitzondering van de kinderen in schakelklassen, niet langer de
verantwoordelijkheid voor de aanpak van onderwijsachterstanden van het kind vanaf 4 jaar. Tegelijkertijd heeft de
gemeente in dat nieuwe beleid wel de
verantwoordelijkheid voor de aanpak van onderwijsachterstanden van het kind tot 4 jaar. In de nieuwe wet op het
onderwijsachterstandenbeleid worden de volgende maatregelen aangekondigd:
- Met ingang van augustus 2005 is de Regeling toekenning extra achterstandenmiddelen aan basisscholen voor schooljaar 2005/06 van kracht. (De Verhagen middelen). Deze middelen zijn bestemd voor de bestrijding van onderwijsstanden bij achterstandsleerlingen in de groepen 1 t/m 4. Deze middelen worden structureel toegekend aan de besturen en opgenomen in de lump-sum financiering.
- Gemeenten worden in de periode 2006 – 2010 (tot en met schooljaar 2009/10) verantwoordelijk voor de voorschoolse voorzieningen (de zgn. knip in de VVE) en de schakelklassen. De Rijksbijdrage moet in toenemende mate daarop worden ingezet en moet in 2010 volledig worden besteed aan voorschoolse educatie en schakelklassen. Daarnaast resteert een bedrag voor overige zaken, waaronder (lokale) coördinatie. De aansluitende voorzieningen voor vroegschoolse educatie worden dan in toenemende mate bekostigd door de scholen.
- Gemeenten en schoolbesturen moeten ten minste één keer per jaar overleg voeren over het achterstandenbeleid en daarin onder andere afspraken maken over een doorlopende leerlijn en het tegengaan van segregatie in het onderwijs.
- De landelijke doelstelling is om het doelgroepbereik in de voorschoolse educatie te vergroten van 50% naar 70%. Gemeenten krijgen geen resultaatsverplichting, wel een inspanningsverplichting.
- Het college van B&W kan zelf bepalen wat de doelgroep van het achterstandenbeleid is.
Bovenstaande is uitgewerkt in de definitieve wet op het onderwijsachterstandenbeleid en de Algemene Maatregel van Bestuur die op 10 oktober 2006 is gepubliceerd en met terugwerkende kracht per augustus 2006 is ingegaan.
In het primair onderwijs zitten per leerjaar in Delft ongeveer 1000
leerlingen. Van de Delftse 2 – 12 jarigen behoort ruim een kwart tot de
doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid. In het basisonderwijs had tot
juli 2006 26% van de kinderen een gewicht. Van deze groep behoorde 16% tot de
1.9-leerlingen en 10% tot de 1.25 leerlingen. Vanaf 1 augustus 2006 geldt
echter een nieuwe gewichtenregeling voor het primair onderwijs, waardoor het
percentage gewogen kinderen zal veranderen.
In het voortgezet onderwijs zitten ongeveer 6.500 leerlingen. Drie
procent hiervan behoort tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid
(de zogenaamde CUMI leerlingen). Vanaf 1 januari 2007 verandert de bekostiging
voor het voortgezet onderwijs. De gevolgen hiervan voor de omvang van de
doelgroep zijn op dit moment nog niet duidelijk.
Doelgroep
peuterspeelzalen en schakelklassen
De doelgroep voor de
voorschoolse educatie en de schakelklassen kan bepaald worden door het college
van B&W. Hiervoor wordt de nieuwe gewichtenregeling voor het primair
onderwijs (zie hierna) als uitgangspunt te genomen, aangevuld met de ‘oude’ 1.9
kinderen die hun gewicht in de nieuwe situatie verliezen. Als indicator
hiervoor wordt de peuterspeelzalen/schakelklassen gevraagd om de etniciteit en
de thuistaal van kinderen op te geven. Concreet betekent dit dat de kinderen
die volgens de Rijksregeling geen gewicht meer krijgen, maar wel een niet -
Westerse etniciteit hebben en/of waarvan de thuistaal een niet - Westerse is,
ook tot de doelgroep van de Delftse onderwijsachterstandenbeleid voor wat
betreft de voorschoolse educatie en schakelklassen worden gerekend.
1.5 Beschikbare
middelen
Bron |
Bedrag |
Bron |
Schoolbesturen |
€ 2.180.000 |
- €
365.000: Gewichtenmiddelen “Verhagen” po - € 1.535.000: Overige gewichtenmiddelen po - €
230.000: middelen Leer+ arrangement vo - € 50.000:
middelen neveninstromers vo |
Gemeente |
€ 1.833.000 |
- € 993.000: Specifieke uitkering OAB Rijk - € 690.000: Middelen peuterspeelzaalbeleid - € 150.000: Lokale middelen (exclusief
onttrekking GOA voorziening) |
Totaal |
€ 4.013.000 |
|
Gewichtenregeling primair
onderwijs
Het criterium om een kind
een gewicht toe te kennen, is met ingang van 2006/07 het opleidingsniveau van
de ouder(s). Hiermee komen de oude criteria van etniciteit en beroep te
vervallen. Er wordt gewerkt met twee gewichten: 0,3 en 1,2. De nieuwe
gewichtenregeling wordt in stappen ingevoerd, gespreid over 4 jaar. De eerste
telling voor de nieuwe regeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2006 en heeft
consequenties voor de (Rijks)bekostiging in 2007. Op die datum zijn de
leerlingen van 4 en 5 jaar volgens de nieuwe gewichtenregeling geteld. Voor de
overige leerlingen geldt nog de oude regeling. In de jaren daarna worden steeds
2 nieuwe leeftijdsgroepen volgens de nieuwe regeling gewogen. De consequenties
van de invoering van de nieuwe gewichtenregeling voor de 3 grote Delftse
schoolbesturen zijn doorberekend. Het algemene beeld is dat de GOA scholen die
veel 1.9 leerlingen hadden in de oude situatie er op achteruit zullen gaan,
omdat juist binnen deze groep een aantal kinderen het gewicht in de nieuwe
situatie verliest. Zoals eerder al aangegeven worden de negatieve effecten
teniet gedaan door de compensatieregeling zodat de schoolbesturen er niet op
achteruit gaan. Op dit moment is nog niet geheel te overzien hoe de
veranderingen daadwerkelijk zullen uitvallen. Op korte termijn (tot en met
schooljaar 2008/09) valt niet te verwachten dat de uitvoering van het beleid op
schoolniveau in gevaar zal komen. Als dit wel het geval zal zijn wordt er nader
overleg gevoerd.
Regeling voortgezet
onderwijs
Tot 1 januari 2007 krijgen scholen in het voortgezet onderwijs extra
middelen via de ‘Regeling aanvullende personele bekostiging culturele
minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen’, de zogenaamde cumi-vo-regeling.
Vanaf 1 januari 2007 vervalt deze regeling. Daarvoor in de plaats komt de
‘Regeling aanvullende bekostiging Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO’,
die het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid opnieuw verdeelt.
De regeling bestaat uit 2
delen.
Deel 1:
Het Leerplusarrangement VO:
Scholen voor voortgezet onderwijs krijgen extra middelen als op twee
opeenvolgende (jaarlijkse) teldata minimaal 30% van hun leerlingen afkomstig is
uit postcodegebieden, die zijn aangemerkt als
‘armoedeprobleemcumulatiegebieden’. Deze gebieden worden tweejaarlijks
vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor Delft zijn dit de
volgende postcodegebieden: 2612, 2624, 2625.
Deel 2:
Via het tweede deel van
de regeling blijven de VO-scholen adequaat bekostigd voor de opvang van
nieuwkomers. Deze bekostiging wordt jaarlijks verleend. Een school krijgt extra
middelen voor een leerling, die korter dan twee jaar in Nederland is en die
‘vreemdeling’ is volgens de Vreemdelingenwet.
De consequenties van de
invoering van de regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO vanaf 2009
zijn op dit moment nog niet te overzien. Ook voor het voortgezet onderwijs
geldt dat als vanaf dat moment de uitvoering van het beleid op schoolniveau in
gevaar zal komen er nader overleg zal worden gevoerd.
De in hoofdstuk 1
geschetste kaders hebben betrekking op wisselende verschillende periodes. Dit
kan bij het lezen van het OAB-plan verwarrend werken:
·
Het OBP heeft betrekking op de periode 2005-2008
(lees: augustus 2009)
·
Het landelijk beleidskader heeft betrekking op de
periode 2006-2010 (lees: augustus 2011)
Schematisch zien de
tijdvakken er als volgt uit:
2005/2006 |
2006/2007 |
2007/2008 |
2008/2009 |
2009/2010 |
Kaders |
Kaders |
Kaders |
Kaders |
Kaders |
OBP |
OBP |
OBP |
OBP |
|
|
Landelijke beleidskaders |
Landelijk beleidskaders |
Landelijke beleidskaders |
Landelijke beleidskaders |
|
OAB-plan: doelstellingen, nieuwe projecten en
uitwerking op basis van OBP en landelijk beleid |
OAB-plan: doelstellingen, nieuwe projecten en
uitwerking op basis van OBP en landelijk beleid |
OAB-plan: Voorschool, Schakelklassen, nieuwe projecten en korte
vooruitblik |
OAB-plan: Voorschool, Schakelklassen, nieuwe projecten en
korte vooruitblik |
Het OAB-plan heeft
betrekking op hetgeen het meest donker is weergegeven.
2.1 Organisatie
Huidige situatie
Het lokale onderwijsachterstandenbeleid
wordt gevoerd door de peuterspeelzalen, de schoolbesturen voor primair en voortgezet
onderwijs en de gemeente Delft en is onderdeel van het integraal jeugdbeleid.
Voor de uitvoering van het
achterstandenbeleid is het samenwerkingsverband GOA opgericht, bestaande
uit de drie grote schoolbesturen uit het primair onderwijs, een vertegenwoordiger
van de kleine schoolbesturen, het Grotiuscollege en vertegenwoordigers van de
peuterspeelzalen die de voorschoolse educatie uitvoeren. De kern van het model
is dat het GOA samenwerkingsverband op basis van de vastgestelde kaders de
uitvoering van het beleid uitwerkt. Hiertoe wordt een werkplan opgesteld dat
jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld. Op grond van dit jaarlijkse werkplan
stelt de gemeente de middelen beschikbaar. De gemeente heeft een rechtstreekse
subsidierelatie met de uitvoerende instellingen. In juli 2006 is besloten dat
de gemeente als gelijkwaardige partner deel zal gaan uitmaken van het dagelijks
bestuur van het samenwerkingsverband.
Toekomst
samenwerkingsverband
Het GOA bestuur beraadt
zich op haar toekomst in relatie tot de andere samenwerkingsverbanden met als
doel meer synergie te bereiken op het gebied van onderwijsachterstanden en de
leerlingenzorg.
Lokaal
overleg
In de nieuwe wet op het
onderwijsachterstandenbeleid is opgenomen dat schoolbesturen en gemeente ten
minste één keer per jaar overleg voeren over de bestrijding van
onderwijsachterstanden en het bevorderen van integratie in het onderwijs. Het
“op overeenstemming gericht overleg” in het kader van het gemeentelijk
onderwijsachterstandenbeleid komt te vervallen.
Voorgesteld wordt om
jaarlijks in november het onderwijsachterstandenbeleid te agenderen in LOKABEL.
Afhankelijk van de jaarlijkse bespreking kan dan het vervolg in het betreffende
schooljaar worden afgesproken. De besturen van de peuterspeelzalen kunnen voor
dit onderwerp aansluiten bij het LOKABEL.
2.2 Evaluatie
2002 – 2006
Eind 2006 heeft er een
nadere analyse van de Delftse onderwijsmonitor plaatsgevonden. De uitgevoerde
analyse is ook gebruikt om na te gaan hoe de Delftse leerlingen uit de doelgroep
presteren op de gebieden taal en rekenen, ook in vergelijking met landelijke
gegevens. De meest opvallende conclusies uit de rapportage van deze analyse
zijn als volgt:
·
Over het algemeen zijn de prestaties van taal op de
scholen met veel kinderen uit de doelgroep (de GOA-scholen) minder hoog dan op
de scholen met relatief weinig kinderen uit de doelgroep. Dit beeld wijkt
nauwelijks af van het landelijke beeld.
·
Bij het rekenen daarentegen behalen de Delftse
leerlingen (ongeacht of ze op een GOA of niet-GOA zitten) hogere prestaties dan
landelijk.
·
De resultaten van de verschillende GOA-scholen
onderling zijn ook vergeleken. Uit deze analyse blijkt dat verschillen in
prestaties tussen de verschillende GOA-scholen op de toetsen taal voor kleuters
en begrijpend lezen in groep 8 statistisch betekenisvol zijn[2].
·
Ook op de toetsen ordenen en rekenen/wiskunde in de groepen 6 en 8 zijn
statistisch verschillen tussen de GOA-scholen betekenisvol.
·
Het percentage cumi leerlingen in het speciaal
basisonderwijs in de gemeente Delft is hoger dan dat van bijna alle andere
middelgrote gemeenten in Nederland.
·
Het aantal leerlingen op de praktijkscholen is de
afgelopen 5 jaar zowel in Delft als landelijk zeer sterk/explosief gestegen. In
Delft worden iets minder doelgroepleerlingen verwezen naar het
praktijkonderwijs (1 % 1.25 leerlingen en 2 % 1.90 leerlingen) dan in de andere
gemeenten (respectievelijk 1.8% en 3.1%).
·
In vmbo/lwo is de vertegenwoordiging van 1.25 en
1.90 leerlingen beduidend minder in Delft dan in de andere gemeenten, terwijl
in het havo/vwo de vertegenwoordiging van 1.25 en 1.90 leerlingen juist hoger
is in Delft dan in de andere gemeenten.
2.3 Doelstellingen
Het GOA beleid in Delft is gericht op het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen in de voorschool, primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Hierbij ligt het speerpunt in het vergroten van de taalvaardigheid en de sociale vaardigheden van doelgroepkinderen. Daarbij wordt specifieke aandacht gegeven aan ouderbetrokkenheid.
Bij het formuleren van de
doelstellingen worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd:
·
De doelen worden mede gebaseerd op de gegevens uit
de onderwijsmonitor.
·
De doelstellingen zijn gericht op de doelgroep in
zijn geheel.
·
Schoolbesturen en gemeente zijn gezamenlijk
verantwoordelijk voor het bereiken van de doelstellingen.
·
Er worden SMART doelstellingen geformuleerd
Er is tussen schooljaar 2006/07 en
2010/11:
·
Een stijgende lijn te zien in het percentage
doelgroepkinderen in Delft dat voldoende scoort op de taaltoetsen in het
primair onderwijs;
o
In het schooljaar 2005/2006 lag de gemiddelde score
op de taaltoets voor kleuters van de kinderen uit groep 2 op niveau B (1.25
leerlingen) en niveau C (1.9 leerlingen). Het gemiddelde niveau in groep 2 op
de taaltoets voor kleuters is in het schooljaar 2010/1011 minimaal niveau B.;
o
In het schooljaar 2005/2006 varieerde de gemiddelde
score op de Begrijpend leestoetsen per groep op verschillende niveau’s. De
1.25-leerlingen in groep 8 presteerden op D-niveau op de begrijpend leestoets.
In het schooljaar 2010/2011 is het gemiddelde niveau over verschillende
leerjaren en verschillende groepen op de Begrijpend leestoets minimaal
C-niveau.
·
Het percentage doelgroepkinderen dat doorstroomt
naar hogere vormen van onderwijs (HAVO en VWO) is in 2008-2009 4% hoger dan in
2005-2006.
·
Minimaal 70% van de doelgroepkinderen neemt in 2010
deel aan de voorschoolse educatie
·
In 2008-2009 neemt 70% van de doelgroepkinderen in
Delft deel aan activiteiten die specifiek zijn gericht op de sociaal-emotionele
ontwikkeling, zowel onder als buiten schooltijd.
2.4 Evaluatie/monitoring
In
Delft zijn afspraken gemaakt over de deelname aan de Delftse Onderwijsmonitor.
De monitoring van het beleid staat in dienst van de evaluatie. Gegevens
worden gebruikt om vast te stellen in hoeverre de doelstellingen bereikt zijn.
Bij de evaluatie wordt ingegaan op het proces en wordt bepaald welke
bijstellingen eventueel nodig zijn.
De resultaten van het GOA beleid worden gevolgd op verschillende
manieren:
Gegevens
|
Instrument
|
Gegevens voorscholen |
Halfjaarrapportages
voorscholen |
Leerprestaties voorschool en po |
Delftse
onderwijsmonitor, module VVE en module taal en rekenen Jaarrapportage GOA |
Deelname VVE |
Delftse
onderwijsmonitor module VVE Jaarrapportage GOA |
Procesevaluatie |
Jaarrapportage GOA Jaarrapportages scholen |
Deelname ouders aan activiteiten |
Jaarrapportages scholen |
Deelname aan activiteiten op sociaal-emotioneel
gebied |
Jaarrapportages scholen Rapportages gemeente: brede
school, BOS |
De projecten uit het
onderwijsbeleidsplan worden voortgezet tot schooljaar 2008/09. Dit betreft
onderstaande projecten.
Overzicht projecten OBP
(tot 2008/09, voortzetting afhankelijk van evaluatie OBP)
|
Peuter- speelzalen |
Primair onderwijs |
Voortgezet onderwijs |
Voorschool |
X |
X |
|
-Kwaliteitszorg PO taalbeleid -
Projectgebonden faciliteiten - Ouders |
|
X |
|
|
X |
|
|
|
X |
|
|
Lezen en boeken |
|
X |
|
Kopklas |
|
|
X |
VO taalbeleid |
|
|
X |
Vertrouwen in verschillen |
|
|
X |
Externe begeleiding |
|
X |
|
Als gevolg van de nieuwe
wet op het onderwijsachterstandenbeleid, het coalitieakkoord en lokale initiatieven
worden hier onderstaande projecten aan toegevoegd
Nieuwe projecten 2006/07
– 2009/10
|
Primair onderwijs |
Voortgezet
onderwijs |
Huiswerkbegeleiding/ouderbetrokkenheid - SLIM - HIT - Huiswerkbegeleiding VO |
X |
X |
Mentoring po en vo |
X |
X |
Bevorderen integratie |
Hierover zal mede in het kader van de analyse van
de monitorgegevens nader overleg over worden gevoerd in het LOKABEL |
2.6 Deelname
2006/07 – 2009/10
De keuze van de deelname aan
het beleid is gebaseerd op het zoeken naar een evenwicht tussen het bereiken
van zoveel mogelijk kinderen en het voorkomen van sterke verdunning van de
middelen. Uitgangspunt is deelname voor vier jaar met een evaluatie in 2008.
Indien er dan wijzigingen doorgevoerd zouden worden moet dit ‘budgettair’
neutraal gebeuren.
Primair
onderwijs
Vanuit het GOA plan 2002-2006 wordt de verdeling tussen A, B en C scholen voortgezet. Hierbij wordt uitgegaan van de oude gewichtenregeling met als teldatum 1 oktober 2005.
·
Categorie A :
Scholen (of locaties) met meer dan 50% gewogen leerlingen per 01-10-05.
·
Categorie B: tussen 30 en 50% gewogen leerlingen.
·
Categorie C: tussen 20 en 30% gewogen leerlingen.
Indeling primair
onderwijs 2006 - 2008
Categorie A |
Categorie B |
Categorie C |
Pcbs Horizon - Brahmslaan - Anne de
Vries |
Obs Delftse Dalton (van Rijslaan) |
Ref Prins Maurits |
Obs de Omnibus - Poptahof - Van Alkemade - Freinet JPT |
Obs de Eglantier |
Pcbs Mozaïek |
Obs Delftse Daltonschool Borneostraat/Maria Duyst |
|
Obs de Delta |
Rkbs Cornelis
Musius |
|
Rkbs Gabriëlschool |
Rkbs Mgr Bekkers |
|
Pcbs Rembrandt |
|
|
Rkbs Titus Brandsma |
De categorie A scholen nemen
deel aan de Voorschool en de overige GOA projecten, de categorie B scholen
nemen deel aan de Voorschool en nemen deel aan scholing en
netwerkbijeenkomsten. De A scholen ontvangen middelen op basis van afspraken
die worden vastgelegd in schoolverbeterplannen per school, zie hiervoor ook
paragraaf 3.2. De categorie C scholen ontvangen geen aanvullende middelen
vanuit de gemeente. Wel kunnen deze scholen (net als de A en B scholen)
deelnemen aan lokale projecten voor huiswerkbegeleiding, mentoring en naschoolse
activiteiten (plusaanpak). Ook kunnen C scholen een beroep doen op
ondersteuning van het samenwerkingsverband GOA indien zij met inzet van eigen
middelen willen deelnemen aan de Voorschool.
Voortgezet onderwijs
Ook bij het VO is de basis
voor indeling het aantal cumileerlingen op de peildatum 1 oktober 2005. De
VMBO-locatie van het Grotiuscollege neemt hiermee deel aan het
onderwijsachterstandenbeleid. Het Grotius College voert de kopklas uit en dient
een integraal vierjarig schoolplan in met daarin opgenomen de afspraken over de
uitvoering van de overige projecten.
Peuterspeelzalen/clusters
Aan alle A en B scholen
van primair onderwijs zijn voorschoolpeuterspeelzalen gekoppeld die werken met
hetzelfde VVE programma. Ook nemen twee C scholen (Mozaïek en Titus Brandsma)
deel aan een Voorschool in een cluster waar ook een A of B school deelneemt.
(Zie de bijlage voor een overzicht van Delftse voorscholen.)
2.7 Subsidieverlening
De gemeente heeft een rechtstreekse subsidierelatie met (het bevoegd
gezag van) de uitvoerende instellingen. Hierbij wordt de systematiek van
subsidieaanvraag,
-beschikking, - verantwoording en -vaststelling gehanteerd:
·
Voor de A scholen en het Grotiuscollege is de basis
van de subsidieverlening is een integraal vierjarig OAB ontwikkelplan per
school. In dit plan wordt uit de financiële paragraaf duidelijk hoe de school
(schoolbestuur) de gewichtenmiddelen c.q. de middelen in het kader van het
Leerplusarrangement inzet en hoe de lokale middelen worden besteed.
·
Bij de
toekenning van de middelen aan de schoolbesturen wordt aangesloten bij de
systematiek die het Rijk hanteert voor de toekenning van de middelen (dus op
basis van het schoolgewicht) en bij de systematiek van de subsidietoekenning
aan de peuterspeelzalen (budgetsubsidie).
2.8 Vooruitblik
2008 – 2010
Het Rijksbeleid is
vastgesteld voor vier jaar. Dat betekent dat door de gemeente. vanuit de wet op
het onderwijsachterstandenbeleid tot 2010 uitvoering moet worden gegeven aan de
voorschoolse educatie binnen de VVE en aan de schakelklassen. In augustus 2009
loopt het OBP af. In deze context zal met elkaar het gesprek moeten worden
aangegaan in hoeverre met name de ‘overige activiteiten OBP’ voortgezet gaan
worden tot en met 2009/2010 of dat op dit onderdeel van het
onderwijsachterstandenbeleid een bijstelling van de kaders nodig is.
3 Uitwerking
projecten
Deze paragraaf bevat een
globale uitwerking voor (2006/07 tot en met 2008/09) en een begroting van de
activiteiten en projecten die in het kader van het OAB worden uitgevoerd. Een
aantal activiteiten loopt door tot schooljaar 2009/10. Per activiteit zijn een
korte beschrijving, speerpunten, doelstellingen, inzet van de middelen en het
budget opgenomen. Met betrekking tot het budget zijn alle gemeentelijke
middelen in het OBP opgenomen, inclusief de specifieke uitkering van het Rijk.
Het samenwerkingsverband GOA stelt jaarlijks een concreet werkplan op.
3.1 Voorschool
Beschrijving
In Delft zijn negen clusters
bestaande uit één of twee basisscholen één of twee peuterspeelzalen. Alle
clusters voeren een effectief VVE programma uit waardoor de inhoudelijke
doorgaande lijn is gewaarborgd.
Speerpunten 2006 – 2008
- Verhogen van het bereik
van de doelgroep door versterken van de toeleiding, en vergroten van het aanbod
aan voorschoolse educatieve voorzieningen.
- Verbeteren van de
leerprestaties van deelnemers aan de Voorschool
- Bevorderen van de
doorstoom van peuterspeelzaal naar groep 1 binnen de clusters.
- Vergroten van
ouderbetrokkenheid door uitvoering van ouderprogramma’s die horen bij de VVE
methode.
Doelstellingen
- In schooljaar 2008/09
neemt 45% van de doelgroepkinderen deel aan een voorschoolse voorziening.
- In 2008/09 scoort 50 %
van de doelgroepkinderen voldoende op de toetsen taal voor peuters en kleuters.
Inzet middelen
De gemeente zal als
gevolg van de wet op het onderwijsachterstandenbeleid in de periode 2006 – 2010
de inzet van middelen in de vroegschoolse periode afbouwen naar nul. Hierbij is
uitgangspunt dat de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor de vroegschoolse
educatie en de gemeente voor de voorschoolse educatie.
Budget
Schoolbesturen: € 350.000 (indicatief, kan jaarlijks
verschillen)
OBP: €
1.130.000
Versterking
toeleiding € 20.000
3.2 Kwaliteitszorg
primair onderwijs, ouders, projectgebonden faciliteiten
Beschrijving
Als voorwaarde voor de
toekenning van middelen stellen de GOA “A” scholen op basis van een analyse van
relevante gegevens uit de afgelopen periode een vierjarig integraal
schoolverbeterplan op. Concreet voor 2006 – 2008, globaal voor 2008 – 2010.
Middels deze plannen worden prestatie afspraken met schoolbesturen vastgelegd
op het gebied van (leer)prestaties, ouderbetrokkenheid en leesbevordering.
Scholen hebben hiermee een inspanningsverplichting om de beschreven
activiteiten uit te voeren.
De plannen bevatten een
schoolspecifieke uitwerking van de activiteiten uit het kansenbeleid Delft en
een duidelijke beschrijving van het schoolbeleid en de activiteiten die de
school zelf, vanuit eigen middelen (inclusief de middelen die zij rechtstreeks
van het Rijk ontvangt) onderneemt in het kader van de bestrijding van
onderwijsachterstanden. De plannen worden jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld.
Conceptplannen worden jaarlijks ingediend vóór de zomervakantie, definitieve
plannen uiterlijk 1 oktober van het betreffende jaar.
Een schoolspecifieke uitwerking
van de projecten:
·
Voorschool Delft
·
Kopklas/schakelklas
·
Deelname plusaanpak brede school
·
Deelname mentorproject “De juiste keuze”
·
Deelname huiswerkbegeleiding
·
Lezen en boeken
·
Ouders
Speerpunten
2006 - 2008
- Ouderbetrokkenheid
- Leesbevordering
- Inzet projectgebonden
faciliteiten
Doelstellingen
In december 2006 beschikken alle GOA A scholen over een vierjarig OAB
plan.
Inzet
middelen
De toekenning van gewichtenmiddelen stelt scholen in staat het beleid
effectief uit te voeren. (Kleinere klassen, meer handen in de klas, remedial
teaching.) De gemeente zet middelen in vanuit het onderwijsbeleidsplan. Hierbij
worden de middelen die zijn gereserveerd voor ouders, schoolverbeterplannen en
projectgebonden faciliteiten gebundeld.
Budget
Schoolbesturen: Gewichtenmiddelen per school
OBP: € 185.000
3.3 Lezen
en boeken
Beschrijving
In overleg met de scholen voert DOK jaarlijks activiteiten uit op en
met scholen die het lezen bevorderen. De projecten komen vraaggericht tot stand
waarbij DOK zijn specifieke expertise inzet.
Speerpunten
2006 – 2008
-
Vraaggericht werken
- Stimuleren
bibliotheekbezoek
Doelstellingen
-
Verhogen leesvaardigheid
-
Verhogen lidmaatschap bibliotheek
Inzet
middelen
Voor het project lezen en boeken zijn lokale middelen beschikbaar
vanuit het onderwijsbeleidsplan. Deze worden toegekend aan DOK op basis van een
jaarlijks projectplan en evaluatie.
Budget
Beschrijving
Een schakelklas is een
voorziening voor kinderen, die vanwege een grote taalachterstand onvoldoende
kunnen profiteren van het hen geboden onderwijs. Gedurende een jaar krijgen
deze kinderen intensief taalonderwijs aangeboden. De schakelklas is een
onderdeel van een doorlopende lijn/sluitende aanpak (van VVE tot en met kopklas
of te wel van 0-3-6-9). In de schakelklas krijgen kinderen op individueel
niveau de juiste instrumenten aangereikt, waarbij terugkeer naar de reguliere
groep het uitgangspunt is. Binnen de schakelklassen is duidelijk sprake van
ouderbetrokkenheid. Verder moeten kinderen zeker niet het idee krijgen dat er
sprake is van doubleren. De kinderen komen bij uitstek in aanmerking voor
activiteiten vanuit bijvoorbeeld de plusaanpak brede school. Een mogelijke
invulling van een schakelklas is de huidige kopklas, een extra jaar
basisonderwijs voor kinderen uit de GOA-doelgroep, die op het einde van de
basisschool nog te veel achterstanden hebben op het gebied van de Nederlandse
taal. Deze kinderen hebben echter wel de capaciteiten, motivatie en inzet voor
het volgen van een VMBO-T, HAVO of VWO-opleiding.
In het schooljaar
2006/2007 zal de invoering van de schakelklassen worden voorbereid en zullen de
gemeente en de schoolbesturen afspraken met elkaar aangaan over de bekostiging
van de schakelklassen. Voor de invoering van de schakelklassen wordt in januari
2007 een uitgebreider plan van aanpak opgesteld met daarin concrete
doelstellingen en afspraken tussen gemeente en schoolbesturen.
In 2007/2008 zullen de
schakelkassen worden ingevoerd. Aan het eind van dat schooljaar zal de
invoering worden geëvalueerd en worden de consequenties ervan voor o.a. de
reguliere klassen en de kopklas in beeld worden gebracht.
Speerpunten 2006 – 2008
- Ontwikkelen van een
schakelprogramma voor vierjarige instromers in 2006/07, uitvoeren van een
programma voor vierjarige instromers in 2007/08
Doelstellingen 2008
(SMART)
In 2008 zijn er
schakelklassen c.q. –groepen als onderdeel van een doorgaande lijn
0 – 3 – 6 – 9, vorm
gegeven naar behoefte van gemeente en schoolbesturen.
Inzet
middelen
Volgens onderzoeksbureau
Sardes kost een fulltime schakelklas de gemeente jaarlijks ongeveer € 50.000,-.
De totale kosten liggen hoger, maar het is redelijk om de schoolbesturen te
vragen bij te dragen aan de financiering van de schakelklas, kinderen nemen
immers hun reguliere en extra middelen mee naar de schakelklas. Bij extra
middelen kan gedacht worden aan de middelen voor de vroegschoolse educatie, de
gewichtengelden, en/of de middelen voor de eerste opvang van vreemdelingen (na
1 augustus 2007). Voor de voorbereiding van de schakelklassen worden lokale
middelen ingezet. Voor de uitvoering wordt uitgegaan van gezamenlijke
financiering door gemeente en schoolbesturen.
Budget
OBP: € 259.000
3.5 VO
Taalbeleid
Het Grotiuscollege stelt op basis van een analyse van relevante
gegevens uit de afgelopen periode een vierjarig integraal schoolplan op.
Concreet voor 2006 – 2008, globaal voor 2008 – 2010. Het plan bevat een
schoolspecifieke uitwerking van de activiteiten uit het kansenbeleid Delft en
een duidelijke beschrijving van het schoolbeleid en de activiteiten die de
school zelf, vanuit eigen middelen (inclusief de middelen die zij rechtstreeks
van het Rijk ontvangt) onderneemt in het kader van de bestrijding van
onderwijsachterstanden. Het plan wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Het conceptplan wordt ingediend vóór de
zomervakantie, het definitieve plan uiterlijk 1 oktober.
Ten minste een schoolspecifieke
uitwerking van de projecten:
·
Taalbeleid
·
Kopklas
·
Deelname mentorproject ”Pangeea”
·
Vertrouwen in verschillen
·
Lezen en boeken
·
Huiswerkbegeleiding
·
Sexuele voorlichting
Speerpunten
2006 - 2008
-
Voortzetting taalbeleid
-
Aansluiting op leerplusarrangement
Doelstellingen
In december 2006 is het schoolplan 2006 – 2010 vastgesteld door het
schoolbestuur en de gemeente
Inzet
middelen
De toekenning van middelen in het kader van het leerplusarrangement
stelt scholen in staat het beleid effectief uit te voeren. De gemeente zet
middelen in vanuit het onderwijsbeleidsplan.
Budget
Grotius: € 280.000
OBP: € 60.000
3.6 Vertrouwen
in verschillen
Beschrijving
Een van de doelstellingen van het meerjarig project ‘Vertrouwen in Verschillen’ is het verstevigen van de contacten met de migranten. Ouders, afkomstig uit met name niet Westerse culturen, hebben een andere kijk op hun rol met betrekking tot de onderwijskundige ontwikkelingen van hun kinderen dan autochtone ouders.
Speerpunten
2006 – 2008
Uitvoeren van een communicatieplan via de schoolintermediairs. Schoolmedewerkers worden geschoold op het gebied van de communicatie met migrantenouders.
Doelstelling 2008 (SMART)
Verstevigen van de contacten met migrantenouders en verlagen van de toegangsdrempel tot de school.
De opkomst van
migrantenouders op ouderavonden en informatieavonden en vertegenwoordiging in
de ouderraad en medezeggenschapsraad is een afspiegeling van de samenstelling
van de schoolbevolking.
Inzet
middelen
De contacten met
migrantenouders verbeteren is een deelproject van het project ‘’Vertrouwen in
Verschillen’.
Het deelproject wordt
gefinancierd vanuit lokale en provinciale middelen.
Budget
OBP: € 10.000
3.7 Externe
begeleiding
Beschrijving
In het kader van de
ondersteuning bij de uitvoering van het schoolverbeterplan is voor de scholen
per schooljaar in totaal € 60.000,00 beschikbaar.
In overleg met
OnderwijsAdvies Zoetermeer is – herfst 2006 – vastgesteld welke begeleiding
voor welke school wordt ingezet.
In het schooljaar
2007-2008 worden deze middelen ingezet op grond van vastgestelde criteria
(inzetten tbv het sv-plan) en wordt een globale verdeling van de middelen
vastgesteld op grond van de schoolscores.
Speerpunten 2006-2008
In relatie met de overige
begeleiding worden de extra middelen ingezet. Daarbij worden door de
instellingen die de externe begeleiding in het kader van het OAB bieden plannen
van aanpak ingeleverd bij de OAB-coördinator.
OnderwjsAdvies levert mei
2007 een kort evaluatieverslag van de uitgevoerde activiteiten in het
schooljaar 2006/07. Hiervoor zal met OnderwijsAdvies een format worden opgesteld.
De evaluatie op schoolniveau wordt door OnderwijsAdvies uitgevoerd met de
betreffende scholen zelf (SMART).
Doelstellingen 2006-2008
De door OnderwijsAdvies
en andere aanbieders ondernomen activiteiten op de Delftse OAB-scholen dragen bij
aan de realisering van het schoolverbeterplan (zie ook speerpunten).
Inzet middelen
Lokale middelen, zie
boven
Budget
Beschrijving
Op twee scholen voor
primair onderwijs is in 2004/05 en 2005/06 het project SLIM (Samen Leren In de
Middag) uitgevoerd. Binnen dit project wordt huiswerkbegeleiding op school
gegeven aan kinderen en hun ouders. De begeleiding wordt na schooltijd
uitgevoerd door een leerkracht van de betrokken school. SLIM bestaat uit 6 bijeenkomsten.
Het is wenselijk de
begeleiding na uitvoering van SLIM voort te zetten in een vervolg. De
uitvoering wordt dan door een andere instelling verzorgd. Betrokkenheid van de
school en ouderbetrokkenheid blijven voorwaarde voor succes. Als ideaal wordt
gezien een jaarlijkse uitvoering van SLIM aan het begin van het schooljaar in
groep 6, 7 en 8 (schoolafhankelijk) gevolgd door een vervolgaanbod.
De Brede
Welzijnsorganisatie Delft heeft een voorstel ingediend om het vervolg aan te
bieden (HIT; Huiswerkondersteuning/Integratie Thuis). Dit zal als proefproject
op één of twee scholen verder worden ontwikkeld. Voorwaarde is dat de
begeleiding niet één op één plaatsvindt en niet bij de kinderen thuis wordt
uitgevoerd. Verder moet de rol van de ouders en leerkrachten belangrijk blijven
Ook het Grotiuscollege
voert al enige jaren huiswerkbegeleiding uit. Dit wordt opgenomen in het
schoolverbeterplan en gefinancierd vanuit OBP.
Speerpunten
2006 – 2008
-
Uitvoering SLIM op de GOA A scholen
-
Experimentele uitvoering van een aanvullend aanbod
Doelstellingen 2008
- Uitvoering van 4 SLIM
cursussen voor 6 gezinnen per cursus op 4 scholen (locaties) voor primair
onderwijs.
-
Uitvoering van een vervolg voor 12 gezinnen in het primair onderwijs.
-
Uitvoering van huiswerkbegeleiding op het Grotiuscollege.
Inzet middelen
Lokale middelen
Budget
Beschrijving
Begeleiding van ouders en
kinderen door mentoren als aanvulling op en versterking van de contacten die er
met de scholen zijn. Hierbij ligt de focus op het begeleiden van gezinnen in de
overgang van primair naar voortgezet onderwijs en in de klassen 1 en 2 van het
voortgezet onderwijs. Vervolgens verschuift de begeleiding van het gezin naar
de jongeren zelf
Speerpunten
2006 – 2008
-
Uitbreiding mentorproject po/vo (de juiste keuze)
-
Invoering mentorproject jongeren (Grotius/Pangeea)
Doelstellingen 2008
(SMART)
- Begeleiden van 40
gezinnen in de groepen 7 en 8 van het po en klas 1 en 2 in het voortgezet onderwijs
- Begeleiden van 20
jongeren vanaf klas 3 van het voortgezet onderwijs
Inzet
middelen
Lokale
middelen onderwijsachterstandenbeleid
Budget
|
|
2006/07 |
2007/08 |
2008/09 |
2009/10 |
Uitgaven |
|
|
|
|
|
1 |
Activiteiten vanuit Rijksbeleid |
|
|
|
|
1.1 |
Voorschoolse
educatie |
€
1.130.000 |
€ 1.130.000 |
€ 1.130.000 |
€ 1.130.000 |
1.2 |
Vroegschoolse
educatie |
€
150.000 |
€
100.000 |
€
75.000 |
€ - |
1.3 |
Schakelklassen |
|
|
€
259.000 |
€
259.000 |
|
kopklas |
€
59.000 |
€
59.000 |
|
|
|
voorbereiding/uitvoering |
€
175.000 |
€
200.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1.4 |
Coördinatie
OAB |
|
|
|
|
|
coördinator
samenwerkingsverband |
€
40.000 |
€
40.000 |
€
40.000 |
€
40.000 |
|
coördinatie gemeente
intern |
€
50.000 |
€
50.000 |
€
50.000 |
€
50.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
Overige activiteiten OBP |
|
|
€
385.000 |
€
385.000 |
2.1 |
Lezen
en boeken PO |
€
50.000 |
€
50.000 |
|
|
2.2 |
Kwaliteitszorg
po |
|
|
|
|
|
schoolverbeterplannen |
€
60.000 |
€
60.000 |
|
|
|
ouders |
€
45.000 |
€
45.000 |
|
|
|
projectgebonden
faciliteiten |
€
80.000 |
€
80.000 |
|
|
2.3 |
VO
Taalbeleid |
€
60.000 |
€
60.000 |
|
|
2.4 |
Vertrouwen
in verschillen |
€ 10.000 |
€
10.000 |
|
|
2.5 |
OA
advisering |
€
60.000 |
€
60.000 |
|
|
2.6
|
Monitoring |
€
20.000 |
€
20.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
Nieuwe activiteiten |
|
|
|
|
3.1 |
Mentorprojecten |
|
|
|
|
|
primair onderwijs |
€
50.000 |
€
50.000 |
€
50.000 |
€
50.000 |
|
voortgezet onderwijs |
€
20.000 |
€
20.000 |
€
20.000 |
€
20.000 |
3.2 |
Huiswerkbegeleiding
po/vo |
€
50.000 |
€
70.000 |
€
70.000 |
€
70.000 |
3.3 |
Toeleiding
voorschool |
€
20.000 |
€
20.000 |
€
20.000 |
€
20.000 |
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
UITGAVEN |
€
2.129.000 |
€ 2.124.000 |
€ 2.099.000 |
€ 2.024.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Dekking |
|
|
|
|
|
Rijksbijdrage
OAB |
€
993.168 |
€
993.168 |
€
993.168 |
€
993.168 |
|
Gemeentelijke
middelen (OAB/psz) |
€
840.000 |
€
840.000 |
€
840.000 |
€
840.000 |
|
Voorziening
achterstanden |
€
295.832 |
€
290.832 |
€
265.832 |
€
190.832 |
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
DEKKING |
€
2.129.000 |
€ 2.124.000 |
€ 2.099.000 |
€ 2.024.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Stand voorziening € 1.347.000 |
€ 1.051.168 |
€ 760.336 |
€ 494.504 |
€ 303.672 |
De
hoogte van de voorziening is de stand per februari 2007. Hierin is de
afrekening 2002 – 2006 van
OnderwijsAdvies nog niet verdisconteerd. Inzet
middelen tbv overige activiteiten OBP miv 08/09 mede afhankelijk van
evaluatie OBP |
Inzet middelen schakelklassen mede afhankelijk van invoering/pilots 2007/2008
Bijlage 1
Overzicht gewogen leerlingen/indeling ABC scholen, teldatum
01-10-2005
School |
Totaal |
1.0 |
|
0,25 |
|
0,7 |
|
0,9 |
|
Gewogen |
|
|
|
Aantal |
% |
Aantal |
% |
Aantal |
% |
Aantal |
% |
Aantal |
% |
A scholen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Horizon |
273 |
32 |
12% |
14 |
5% |
0 |
0% |
227 |
83% |
241 |
88% |
Omnibus |
228 |
51 |
22% |
14 |
6% |
0 |
0% |
163 |
71% |
177 |
78% |
Anne de Vries |
127 |
26 |
20% |
7 |
6% |
0 |
0% |
94 |
74% |
101 |
80% |
Vrijenban |
212 |
91 |
43% |
63 |
30% |
5 |
2% |
53 |
25% |
121 |
57% |
Mgr Bekkers |
228 |
56 |
25% |
31 |
14% |
0 |
0% |
141 |
62% |
172 |
75% |
Cornelis Musius |
177 |
62 |
35% |
84 |
47% |
2 |
1% |
29 |
16% |
115 |
65% |
Freinet JPT |
109 |
46 |
42% |
11 |
10% |
0 |
0% |
52 |
48% |
63 |
58% |
B scholen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 Mei |
153 |
102 |
67% |
11 |
7% |
0 |
0% |
40 |
26% |
51 |
33% |
Eglantier |
256 |
178 |
70% |
25 |
10% |
0 |
0% |
53 |
21% |
78 |
30% |
C scholen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pr. Maurits |
294 |
210 |
71% |
42 |
14% |
0 |
0% |
42 |
14% |
84 |
29% |
Mozaïek cf |
215 |
186 |
87% |
21 |
10% |
0 |
0% |
40 |
19% |
61 |
28% |
Mozaïek alk |
184 |
134 |
73% |
21 |
11% |
0 |
0% |
29 |
16% |
50 |
27% |
Delta |
218 |
167 |
77% |
24 |
11% |
2 |
1% |
25 |
11% |
51 |
23% |
Gabriëlschool TvB |
180 |
138 |
77% |
16 |
9% |
0 |
0% |
26 |
14% |
42 |
23% |
Gabriëlschool MtH |
308 |
242 |
79% |
32 |
10% |
0 |
0% |
34 |
11% |
66 |
21% |
Rembrandt |
239 |
189 |
79% |
23 |
10% |
0 |
0% |
27 |
11% |
50 |
21% |
Titus Brandsma |
317 |
254 |
80% |
26 |
8% |
0 |
0% |
37 |
12% |
63 |
20% |
Totaal |
3319 |
1844 |
56% |
423 |
13% |
9 |
0% |
1043 |
31% |
1475 |
44% |
Overzicht
voorschoolclusters
Er zijn in Delft tien
clusters van peuterspeelzalen en één of meerdere basisscholen die samen een
Voorschool vormen. In totaal zijn hierbij twaalf peuterspeelzalen en dertien
basisscholen in vijf wijken betrokken.
Overzicht Voorscholen
Delft (= voor- en vroegschool)
Wijk |
Basisschool |
GOA |
Peuterspeelzaal |
Programma |
Voorhof |
Mgr. Bekkersschool |
A |
Do-Re-Mi |
Piramide |
Voorhof |
De Omnibus A. de Vriesschool |
A A |
Berend Botje (2 groepen) |
Piramide Piramide |
Voorhof |
Freinetschool Delft |
A |
Pinokkio |
Kaleidoscoop |
Buitenhof |
5 mei school Titus Brandsma |
B C |
Durfal |
Ik en Co |
Buitenhof |
De Horizon |
A |
Roots |
Startblokken |
Wippolder |
Cornelis
Musiusschool |
A |
Woelewippie Het Muizenhuis |
Piramide |
Vrijenban |
Vrijenban |
A |
De Ronde Kring |
Piramide |
Vrijenban |
Delftse Daltonschool |
A |
De Bras |
Piramide |
|
|
|
Mierennest |
|
Hof van Delft |
De Omnibus Het Mozaïek |
A C |
Open Hoek |
Piramide |
Alle A- en B-scholen
hebben een samenwerkingsverband met een peuterspeelzaal, daarnaast zijn ook
twee C-scholen binnen een cluster betrokken.
Het Mierennest is
voorschoolpeuterspeelzaal geworden omdat zij een hoog percentage
doelgroepkinderen heeft. De kinderen stromen uit naar veel verschillende
basisscholen; er is nog geen structurele
samenwerking met een basisschool. De afspraak is dat zij uiterlijk einde 2007
een samenwerkingsovereenkomst hebben met één of meer basisscholen.
[1] De uitwerking VVE 2006 – 2008 is opgesteld vóór de definitieve bekendmaking van de nieuwe wet op het OAB. Dat betekent dat dit zo nodig, na vaststelling van dit onderwijsachterstandenplan, op onderdelen nog zal worden bijgesteld.
[2] De verschillen in de uitkomsten berusten dus niet op toeval maar zijn reëel.