CONCEPT

ONDERWIJSACHTERSTANDENPLAN DELFT 2006/07-2009/10

 

 

Februari 2007

 


Inhoudsopgave

 

Inleiding            .           .           .           .           .           .           .           .           .           1

 

1          Het lokale onderwijsachterstandenbeleid .           .           .           .           2

            1.1       Visie/algemene doelstelling        .           .           .           .           .           2

            1.2       Lokaal beleid     .           .           .           .           .           .           .           4

            1.3       Landelijk beleid vanaf augustus 2006      .           .           .           5

            1.4       Context .           .           .           .           .           .           .           6

            1.5       Beschikbare middelen   .           .           .           .           .           6

 

2          Uitwerking beleid.          .           .           .           .           .           .           .           9

            2.1       Organisatie       .           .           .           .           .           .           .           9

            2.2       Evaluatie 2002 –2006     .           .           .           .           .           10

            2.3       Doelstellingen   .           .           .           .           .           .           .           10

            2.4       Evaluatie/monitoring      .           .           .           .           .           .           11

            2.5       Projecten          .           .           .           .           .           .           .           11

            2.6       Deelname 2006/07 – 2007/08     .           .           .           .           12

            2.7       Subsidieverlening          .           .           .           .           .           .           13

            2.8       Vooruitblik 2008 - 2010  .           .           .           .           .           13

 

3          Uitwerking projecten      .           .           .           .           .           .           .           14

            3.1       Voorschool       .           .           .           .           .           .           .           14

            3.2       Kwaliteitszorg po, ouders, projectgebonden faciliteiten     .           14

            3.3       Lezen en boeken           .           .           .           .           ..          .           15

            3.4       Schakelklas      .           .           .           .           .           .           .           16

            3.5       VO Taalbeleid   .           .           .           .           .           .           .           17

            3.6       Vertrouwen in verschillen                       .           .           ..          .           17

            3.7       Externe begeleiding       .           .           .           .           .           .           18

            3.8       Huiswerkbegeleiding/ouderbetrokkenheid po/vo   .           .           18

            3.9       Mentoring         .           .           .           .           .           .           .           19

            3.10      Begroting          .           .           .           .           .           .           .           20

 

Bijlage 1: Overzicht gewogen leerlingen/indeling ABC scholen, teldatum 01-10-2005

Bijlage 2: Overzicht voorschoolclusters


Inleiding

 

De nieuwe wet op het Onderwijsachterstandenbeleid maakt het noodzakelijk de afspraken die lokaal zijn gemaakt te bevestigen en indien noodzakelijk aan te passen. De belangrijkste aanleidingen voor de aanpassingen zijn de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en schoolbesturen, de herdefiniëring van de doelgroep en de beperkingen die door het Rijk zijn gesteld aan de besteding van de specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid aan gemeenten. Het uitgangspunt voor de aanpassingen is dat de lokale afspraken die zijn gemaakt voor de periode tot en met 2008 worden gehandhaafd.

 

De kaders voor het onderwijsachterstandenbeleid komen voort uit verschillende bronnen. Een aantal heeft betrekking op de periode tot augustus 2008, een aantal andere (zoals het landelijke beleidskader en het collegeprogramma) heeft betrekking op de periode tot en met 2010.

 

Dit plan is tot stand gekomen in nauw overleg met het samenwerkingsverband GOA waarin de betrokken schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs, peuterspeelzalen en de gemeente zijn vertegenwoordigd. Daarnaast is ook het OBO (het overleg van de directeuren van de scholen voor primair onderwijs die deelnemen aan het onderwijsachterstandenbeleid) geraadpleegd. Het plan is daarna goedgekeurd in het overleg tussen gemeente en schoolbesturen (Lokabel)

 

In het eerste deel is de visie van de gemeente en de schoolbesturen op het onderwijsachterstandenbeleid opgenomen en worden de bestaande en nieuwe kaders toegelicht. Verder wordt ingegaan op de context waarin het beleid wordt uitgevoerd en is het totaal aan middelen van zowel gemeente als schoolbesturen opgenomen. Het tweede deel bevat de organisatorische afspraken over de uitvoering van het beleid. Daarnaast zijn de doelstellingen voor de periode 2006 – 2008 opgenomen. Tot slot worden in het derde deel de bestaande en nieuwe activiteiten uitgewerkt voor de periode 2006 – 2008.  De reeds bestaande activiteiten uit het onderwijsbeleidsplan zijn onverminderd voortgezet. Dat betekent dat voor deze activiteiten in een aantal gevallen in dit plan doelstellingen en beschrijvingen voor de uitvoering voor 2006 zijn opgenomen. 

 


1          Het lokale onderwijsachterstandenbeleid

 

1.1        Visie/algemene doelstelling

           

 

            Gemeente Delft

Onderwijsachterstandenbeleid voor zowel allochtone als autochtone kinderen

Kinderen kunnen als gevolg van sociaal - economische en of culturele omstandigheden negatieve effecten ondervinden op hun leer- en ontwikkelingsmogelijkheden. Te vaak wordt hierbij gedacht dat het hier om allochtone kinderen gaat. Ook autochtone kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau hebben risico op een beperking van hun leer- en ontwikkelingsmogelijkheden. Uit recent onderzoek blijkt dat de inspanningen om de leerachterstanden te verminderen vooral effect sorteren onder de allochtone kinderen (en dan met name de allochtone meisjes).

 

Beïnvloedende factoren

Aangezien het een complex van  factoren betreft, dat van invloed is op de leer- en ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen, richt het onderwijsachterstandenbeleid zich op de beïnvloeding van deze factoren. Concreet betekent dit dat het (onderwijsachterstanden)beleid zich niet alleen richt op het versterken van de Nederlandse taalvaardigheid. Ook is er nadrukkelijk aandacht voor het vergroten van de ouderbetrokkenheid, het versterken van sociale competenties, het creëren van een rijke en ondersteunende omgeving in en rond de school, de leerling en de ouders van de leerling.

 

De laatste decennia is steeds meer duidelijkheid ontstaan over de vraag welke factoren in het onderwijsleerproces op school kunnen bijdragen aan verbetering van schoolprestaties. Factoren die er toe doen zijn:

·         Nadruk op verwerving van de basisvaardigheden;

·         Onderwijs waarbij de effectieve leertijd hoog is;

·         Sterk onderwijskundig leiderschap van de schooldirectie;

·         Hoge verwachtingen van leerkrachten aangaande de leerresultaten van leerlingen;

·         Een veilig en ordelijk leerklimaat;

·         Frequente evaluatie van leerlingprestaties;

·         Ouderbetrokkenheid.

 

Rollen, taken en verantwoordelijkheden

Bovenstaande factoren hebben vooral betrekking op het primaire onderwijsleerproces, waarin met name de schoolbesturen en scholen hun rol, taak en verantwoordelijkheid hebben. De gemeente ondersteunt scholen hierbij door middelen beschikbaar te stellen op grond van een schoolspecifiek schoolverbeterplan en externe begeleiding. Dit plan vormt de basis voor de subsidieverlening en geeft minimaal aan welke activiteiten in het kader van het OAB-beleid er in een schooljaar worden uitgevoerd.

 

De gemeente heeft daarnaast een verantwoordelijkheid in het creëren van een optimale inrichting van de omgeving van de school, waardoor de onderwijsgevende zich optimaal kan richten op dat primaire onderwijsleerproces.

 

OAB en de raakvlakken met overig lokaal beleid

OAB-beleid is niet nieuw te ontwikkelen beleid. Sinds jaar en dag maakt de gemeente zich hard voor het versterken van de achterstandsposities van kinderen uit de doelgroep, steeds vanuit lokaal en (veranderend) Rijksbeleid: OVB, GOA, OAB.  Dit geldt overigens ook voor de schoolbesturen en de scholen binnen de gemeente Delft.

Daarnaast ontwikkelt de gemeente Delft ook beleid dat het onderwijsachterstanden-beleid ondersteunt en ten goede komt aan de doelstellingen die de gemeente nastreeft met het onderwijsachterstandenbeleid (en uitgebreid wordt verwoord in andere nota’s). Denk daarbij bijvoorbeeld aan de implementatie van de Brede School activiteiten. Deze activiteiten bieden voor kinderen uit de doelgroep van het achterstandenbeleid de kans om in de verlengde schooldag zich op meerdere ontwikkelingsgebieden verder te ontplooien. In het kader van haar preventieve taak op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning (sociaal/emotionele ontwikkeling) stelt de gemeente bovendien een aanzienlijke hoeveelheid uren schoolmaatschappelijk werk/opvoedadvies beschikbaar. Hiervan kunnen zowel de scholen voor primair als voortgezet onderwijs profiteren als ook de voorschoolpeuterspeelzalen. De schoolmaatschappelijke werker is de verbindende schakel tussen het schoolzorgteam en het JGZ-team. Aangezien de gemeente Delft de deelname van de leerplichtambtenaren aan het schoolzorgteam als meerwaarde ziet, streven we er naar dat de leerplicht structureel onderdeel gaan vormen van het schoolzorgteam van de GOA-scholen. Ook niet onvermeld mag worden het gegeven dat de gemeente (in samenwerking met de samenwerkingsverbanden) een faciliterende rol heeft in de implementatie van een signaleringsinstrument op het gebied van sociale competenties.

 

Schakelmomenten in de schoolloopbaan van kinderen

In de schoolloopbaan van kinderen wordt in het algemeen een aantal belangrijke momenten onderscheiden, dat wordt beschouwd als schakelpunten/momenten. Deze momenten doen zich voor bij de instroom in het basisonderwijs, bij de overgang naar groep 3 en bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. Ook groep 6 kan worden beschouwd als een belangrijk schakelmoment. Het kind heeft dan een aantal jaren onderwijs achter de rug. Er vormt zich een beeld over de te verwachten doorstroom naar het voortgezet onderwijs. In een aantal gevallen passen, als gevolg van taalachterstanden of sociaal/economische achtergronden, de leerprestaties van het kind niet bij de cognitieve capaciteiten van het kind. Groep 6 is dan de groep waarin dit gesignaleerd kan worden en de leervorderingen met een gericht individueel handelingsplan alsnog bijgestuurd kunnen worden.

 

Samengevat: Met het onderwijsachterstandenbeleid in Delft wordt beoogd de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren te vergroten. Hierbij zijn de speerpunten het verbeteren van de Nederlandse taal en de sociale vaardigheden.

 

Schoolbesturen

Goed gekwalificeerde leerkrachten en een uitdagende leeromgeving vormen het uitgangspunt voor het onderwijs aan kinderen. Voor “doelgroep kinderen” zijn kleine groepen en/of meer handen in de klas en voortdurend werken aan ouderbetrokkenheid de ankers van het beleid.

Terugdringen van ontwikkelings- en/of onderwijsachterstanden is het meest effectief in de onderbouw. Het vormen van een schakelklas is één van de mogelijkheden om die achterstanden te bestrijden. Afhankelijk van omvang en samenstelling van de school kan een andere organisatiewijze (meer handen in de klas) efficiënter zijn.

We zien echter ook een hoge mobiliteit bij doelgroepkinderen (de scholen hebben daar geen of nauwelijks invloed op). We willen beleid ontwikkelen om de negatieve effecten die dat heeft te neutraliseren. Een uitbreiding van het onderwijskundig rapport zou een middel kunnen zijn dat de ontvangende school in staat stelt te zorgen voor een ononderbroken ontwikkeling van het kind.

 

De scholen beperken zich niet tot taal maar besteden ook veel aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Doorlopende zorg- en didactische leerlijnen zijn daarbij van groot belang.

Het streven van de schoolbesturen is om bij de bestrijding van onderwijs achterstanden op basis van gelijkwaardigheid samen te werken met alle betrokken partners. Waarbij we streven naar een efficiënte en effectieve overlegstructuur.

 

De schoolbesturen zetten minimaal de Verhagen-component in de gewichtenmiddelen in per school, ten behoeve van de dubbele bezetting in de groep 1/2 van de Delftse voorscholen. Overige gewichtenmiddelen worden per school ingezet, waarmee beoogd wordt de doelstellingen uit het OAB-plan te realiseren.

 

            De nieuwe gewichtenregeling en het nieuwe onderwijsachterstandenbeleid hebben een beperking van de middelen van de schoolbesturen tot gevolg. Zij zien het daarom als een uitdaging om met afnemende middelen de kwaliteit van het onderwijsachterstandenbeleid te borgen. Dit vereist slim opereren. We streven dan naar maatwerk voor een confectieprijs. Dit zal de volledige inzet van alle partners vergen.  Daarom zal worden onderzocht of het aangaan van allianties voor de coördinatie en begeleiding van scholen tot meer efficiëntie en effectiviteit kan leiden.

 

1.2        Lokaal beleid

 

De lokale kaders voor het Delftse achterstandenbeleid voor de periode 2005 – 2008 zijn vastgesteld in het onderwijsbeleidsplan (OBP) 2005 – 2008 en de nota herziening Peuterspeelzaalbeleid. Het samenwerkingsverband GOA heeft maart 2006 een GOA werkplan 2006 – 2008 en een uitwerking Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2006 – 2008 opgesteld waarin de kaders uit het OBP en de nota met betrekking tot het peuterspeelzaalbeleid worden uitgewerkt. (De uitwerking VVE 2006 – 2008 is als bijlage toegevoegd). Verder is in het coalitieakkoord 2006 – 2010 van de gemeente Delft een aantal zaken opgenomen dat binnen het onderwijsachterstandenbeleid moet worden uitgewerkt.

 

            Onderwijsbeleidsplan 2005 – 2008 (schooljaar 2008/09)

In het onderwijsbeleidsplan zijn de volgende thema’s opgenomen:

·         Voorschool (= voor- en vroegschoolse educatie)

·         Kopklas

·         Lezen en boeken

·         Ouders

·         VO taalbeleid

·         Kwaliteitszorg PO taalbeleid (= schoolverbeterplannen)

·         Vertrouwen in verschillen (VO)

·         Coördinatie

·         Ondersteuning (externe begeleiding scholen)

·         Monitoring

 

            Nota herziening peuterspeelzaalbeleid

De kern van het nieuwe peuterspeelzalenbeleid gaat uit van een forse uitbreiding van het aantal voorschoolpeuterspeelzalen (van 7 naar 12). Deze uitbreiding is gerealiseerd per 1 januari 2006. De gemeente beoogt met het peuterspeelzaalwerk dat kinderen in de leeftijd van 2 en 3 jaar die niet naar de kinderopvang gaan in een veilige en stimulerende omgeving kunnen (leren) spelen met leeftijdgenoten en dat zij taalkundig gezien voorbereid zijn op de basisschool (voorschoolpeuterspeelzalen). Er is prioriteit voor de groei van het aantal op te vangen doelgroepkinderen. In de voorschoolpeuterspeelzalen wordt gewerkt met vaste gemengde groepen. De kinderen komen allemaal drie vaste dagdelen. De samenstelling van de groepen vindt plaats in een verhouding van doelgroep- en niet-doelgroepkinderen die een afspiegeling vormen van de basisschool waarmee samen wordt gewerkt. De grootte van een groep is 18 kinderen; een groep wordt begeleid door twee gekwalificeerde (vaste) leidsters.

In die wijken waar geen voorschoolpeuterspeelzalen komen, draagt de gemeente zorg voor minimaal één gesubsidieerde peuterspeelzaal.

 

Voor de uitwerking van het VVE beleid 2006 – 2008[1] is door het samenwerkingsverband GOA een plan opgesteld.

 

1.3       Landelijk beleid vanaf augustus 2006

 

Het kabinet Balkenende is van oordeel dat het onderwijs de achterstanden het best kan aanpakken. In de nieuwe visie op het onderwijsachterstandenbeleid 2006 – 2010 heeft de gemeente, met uitzondering van de kinderen in schakelklassen, niet langer de verantwoordelijkheid voor de aanpak van onderwijsachterstanden van het kind vanaf 4 jaar. Tegelijkertijd heeft de gemeente in dat nieuwe beleid wel de verantwoordelijkheid voor de aanpak van onderwijsachterstanden van het kind tot 4 jaar. In de nieuwe wet op het onderwijsachterstandenbeleid worden de volgende maatregelen aangekondigd:

-           Met ingang van augustus 2005 is de Regeling toekenning extra achterstandenmiddelen aan basisscholen voor schooljaar 2005/06 van kracht. (De Verhagen middelen). Deze middelen zijn bestemd voor de bestrijding van onderwijsstanden bij achterstandsleerlingen in de groepen 1 t/m 4. Deze middelen worden structureel toegekend aan de besturen en opgenomen in de lump-sum financiering.

-           Gemeenten worden in de periode 2006 – 2010 (tot en met schooljaar 2009/10) verantwoordelijk voor de voorschoolse voorzieningen (de zgn. knip in de VVE) en de schakelklassen. De Rijksbijdrage moet in toenemende mate daarop worden ingezet en moet in 2010 volledig worden besteed aan voorschoolse educatie en schakelklassen. Daarnaast resteert een bedrag voor overige zaken, waaronder (lokale) coördinatie. De aansluitende voorzieningen voor vroegschoolse educatie worden dan in toenemende mate bekostigd door de scholen.

-           Gemeenten en schoolbesturen moeten ten minste één keer per jaar overleg voeren over het achterstandenbeleid en daarin onder andere afspraken maken over een doorlopende leerlijn en het tegengaan van segregatie in het onderwijs.

-           De landelijke doelstelling is om het doelgroepbereik in de voorschoolse educatie te vergroten van 50% naar 70%. Gemeenten krijgen geen resultaatsverplichting, wel een inspanningsverplichting.

-           Het college van B&W kan zelf bepalen wat de doelgroep van het achterstandenbeleid is.

 

Bovenstaande is uitgewerkt in de definitieve wet op het onderwijsachterstandenbeleid en de Algemene Maatregel van Bestuur die op 10 oktober 2006 is gepubliceerd en met terugwerkende kracht per augustus 2006 is ingegaan.

 

 

 

 

1.4        Context

                                                                           

            Omvang en omschrijving doelgroep

In het primair onderwijs zitten per leerjaar in Delft ongeveer 1000 leerlingen. Van de Delftse 2 – 12 jarigen behoort ruim een kwart tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid. In het basisonderwijs had tot juli 2006 26% van de kinderen een gewicht. Van deze groep behoorde 16% tot de 1.9-leerlingen en 10% tot de 1.25 leerlingen. Vanaf 1 augustus 2006 geldt echter een nieuwe gewichtenregeling voor het primair onderwijs, waardoor het percentage gewogen kinderen zal veranderen.

In het voortgezet onderwijs zitten ongeveer 6.500 leerlingen. Drie procent hiervan behoort tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid (de zogenaamde CUMI leerlingen). Vanaf 1 januari 2007 verandert de bekostiging voor het voortgezet onderwijs. De gevolgen hiervan voor de omvang van de doelgroep zijn op dit moment nog niet duidelijk.

 

Doelgroep peuterspeelzalen en schakelklassen

De doelgroep voor de voorschoolse educatie en de schakelklassen kan bepaald worden door het college van B&W. Hiervoor wordt de nieuwe gewichtenregeling voor het primair onderwijs (zie hierna) als uitgangspunt te genomen, aangevuld met de ‘oude’ 1.9 kinderen die hun gewicht in de nieuwe situatie verliezen. Als indicator hiervoor wordt de peuterspeelzalen/schakelklassen gevraagd om de etniciteit en de thuistaal van kinderen op te geven. Concreet betekent dit dat de kinderen die volgens de Rijksregeling geen gewicht meer krijgen, maar wel een niet - Westerse etniciteit hebben en/of waarvan de thuistaal een niet - Westerse is, ook tot de doelgroep van de Delftse onderwijsachterstandenbeleid voor wat betreft de voorschoolse educatie en schakelklassen worden gerekend.

 

1.5       Beschikbare middelen

 

Zowel schoolbesturen als gemeente zetten middelen in ten behoeve van het onderwijsachterstandenbeleid. Uitgangspunt is gezamenlijke overeenkomst over de inzet van middelen vanuit de eigen verantwoordelijkheid van partners en op basis van afspraken.

Voor het onderwijsachterstandenbeleid in Delft zijn onderstaande middelen beschikbaar. De specifieke uitkering van het Rijk aan de gemeente Delft is voor vier jaar vastgesteld op basis van teldatum 1 oktober 2004. Hierbij is het gewicht van de gemeente bepaald door de gewichten van de afzonderlijke scholen in Delft op te tellen.

 

            Overzicht middelen OAB 2006/07

Bron

Bedrag

Bron

Schoolbesturen

  2.180.000  

- €    365.000: Gewichtenmiddelen “Verhagen” po

- € 1.535.000: Overige gewichtenmiddelen po

- €    230.000: middelen Leer+ arrangement vo

- €      50.000: middelen neveninstromers vo

Gemeente

  1.833.000

- € 993.000: Specifieke uitkering OAB Rijk

- € 690.000: Middelen peuterspeelzaalbeleid

- € 150.000: Lokale middelen (exclusief onttrekking GOA voorziening)

Totaal

  4.013.000       

 

 

De Rijksbijdrage die de gemeente ontvangt is voor vier jaar vastgesteld. De middelen die de schoolbesturen voor PO vanuit het Rijk ontvangen worden jaarlijks vastgesteld op basis van het aantal gewogen kinderen. De middelen die scholen voor VO ontvangen worden voor twee jaar vastgesteld. De middelen voor het primair onderwijs, die zijn opgenomen in het overzicht betreffen de bekostiging voor 2006/07, op grond van de leerlinggewichten op teldatum 01-10-2005. het ministerie vanOCW heeft een compensatieregeling voor 2007/08 gepubliceerd. Volgens deze regeling wordt er compensatie gegeven zodat het bestuur ofwel hetzelfde leerlinggewicht krijgt van het schooljaar 2006/07, ofwel hetzelfde totaal van de schoolgewichten.

Ook voor het voortgezet onderwijs is een compensatiebepaling van toepassing.  De regeling is bedoeld voor scholen, die er met de nieuwe regeling (zie hieronder) meer dan 1% van hun totale lumpsum op achteruit gaan (en opzichte van de oude regeling). Deze scholen krijgen het  bedrag dat zij erop achteruit gaan -na aftrek van 1% van de eigen lumpsum - volledig vergoed gedurende de kalenderjaren 2007 en 2008.

 

Gewichtenregeling primair onderwijs

Het criterium om een kind een gewicht toe te kennen, is met ingang van 2006/07 het opleidingsniveau van de ouder(s). Hiermee komen de oude criteria van etniciteit en beroep te vervallen. Er wordt gewerkt met twee gewichten: 0,3 en 1,2. De nieuwe gewichtenregeling wordt in stappen ingevoerd, gespreid over 4 jaar. De eerste telling voor de nieuwe regeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2006 en heeft consequenties voor de (Rijks)bekostiging in 2007. Op die datum zijn de leerlingen van 4 en 5 jaar volgens de nieuwe gewichtenregeling geteld. Voor de overige leerlingen geldt nog de oude regeling. In de jaren daarna worden steeds 2 nieuwe leeftijdsgroepen volgens de nieuwe regeling gewogen. De consequenties van de invoering van de nieuwe gewichtenregeling voor de 3 grote Delftse schoolbesturen zijn doorberekend. Het algemene beeld is dat de GOA scholen die veel 1.9 leerlingen hadden in de oude situatie er op achteruit zullen gaan, omdat juist binnen deze groep een aantal kinderen het gewicht in de nieuwe situatie verliest. Zoals eerder al aangegeven worden de negatieve effecten teniet gedaan door de compensatieregeling zodat de schoolbesturen er niet op achteruit gaan. Op dit moment is nog niet geheel te overzien hoe de veranderingen daadwerkelijk zullen uitvallen. Op korte termijn (tot en met schooljaar 2008/09) valt niet te verwachten dat de uitvoering van het beleid op schoolniveau in gevaar zal komen. Als dit wel het geval zal zijn wordt er nader overleg gevoerd.

 

Regeling voortgezet onderwijs

Tot 1 januari 2007 krijgen scholen in het voortgezet onderwijs extra middelen via de ‘Regeling aanvullende personele bekostiging culturele minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen’, de zogenaamde cumi-vo-regeling. Vanaf 1 januari 2007 vervalt deze regeling. Daarvoor in de plaats komt de ‘Regeling aanvullende bekostiging Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO’, die het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid opnieuw verdeelt.

 

De regeling bestaat uit 2 delen.

 

Deel 1:

Het Leerplusarrangement VO: Scholen voor voortgezet onderwijs krijgen extra middelen als op twee opeenvolgende (jaarlijkse) teldata minimaal 30% van hun leerlingen afkomstig is uit postcodegebieden, die zijn aangemerkt als ‘armoedeprobleemcumulatiegebieden’. Deze gebieden worden tweejaarlijks vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor Delft zijn dit de volgende postcodegebieden: 2612, 2624, 2625.

 

Deel 2:

Via het tweede deel van de regeling blijven de VO-scholen adequaat bekostigd voor de opvang van nieuwkomers. Deze bekostiging wordt jaarlijks verleend. Een school krijgt extra middelen voor een leerling, die korter dan twee jaar in Nederland is en die ‘vreemdeling’ is volgens de Vreemdelingenwet.

 

De consequenties van de invoering van de regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO vanaf 2009 zijn op dit moment nog niet te overzien. Ook voor het voortgezet onderwijs geldt dat als vanaf dat moment de uitvoering van het beleid op schoolniveau in gevaar zal komen er nader overleg zal worden gevoerd.

 

 


2          Uitwerking beleid

 

De in hoofdstuk 1 geschetste kaders hebben betrekking op wisselende verschillende periodes. Dit kan bij het lezen van het OAB-plan verwarrend werken:

·         Het OBP heeft betrekking op de periode 2005-2008 (lees: augustus 2009)

·         Het landelijk beleidskader heeft betrekking op de periode 2006-2010 (lees: augustus 2011)

 

 

Schematisch zien de tijdvakken er als volgt uit:

 

2005/2006

2006/2007

2007/2008

2008/2009

2009/2010

Kaders

Kaders

Kaders

Kaders

Kaders

OBP

OBP

OBP

OBP

 

 

Landelijke

beleidskaders

Landelijk

beleidskaders

Landelijke beleidskaders

Landelijke beleidskaders

 

 

OAB-plan: doelstellingen, nieuwe projecten en uitwerking op basis van OBP en landelijk beleid

OAB-plan: doelstellingen, nieuwe projecten en uitwerking op basis van OBP en landelijk beleid

OAB-plan:

Voorschool,

Schakelklassen, nieuwe projecten en korte vooruitblik

 

OAB-plan:

Voorschool, Schakelklassen, nieuwe projecten en korte vooruitblik

 

 

Het OAB-plan heeft betrekking op hetgeen het meest donker is weergegeven.

 

 

2.1        Organisatie

 

            Huidige situatie

            Het lokale onderwijsachterstandenbeleid wordt gevoerd door de peuterspeelzalen, de schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs en de gemeente Delft en is onderdeel van het integraal jeugdbeleid. Voor de uitvoering van het  achterstandenbeleid is het samenwerkingsverband GOA opgericht, bestaande uit de drie grote schoolbesturen uit het primair onderwijs, een vertegenwoordiger van de kleine schoolbesturen, het Grotiuscollege en vertegenwoordigers van de peuterspeelzalen die de voorschoolse educatie uitvoeren. De kern van het model is dat het GOA samenwerkingsverband op basis van de vastgestelde kaders de uitvoering van het beleid uitwerkt. Hiertoe wordt een werkplan opgesteld dat jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld. Op grond van dit jaarlijkse werkplan stelt de gemeente de middelen beschikbaar. De gemeente heeft een rechtstreekse subsidierelatie met de uitvoerende instellingen. In juli 2006 is besloten dat de gemeente als gelijkwaardige partner deel zal gaan uitmaken van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.

 

Toekomst samenwerkingsverband

Het GOA bestuur beraadt zich op haar toekomst in relatie tot de andere samenwerkingsverbanden met als doel meer synergie te bereiken op het gebied van onderwijsachterstanden en de leerlingenzorg.

 

            Lokaal overleg

In de nieuwe wet op het onderwijsachterstandenbeleid is opgenomen dat schoolbesturen en gemeente ten minste één keer per jaar overleg voeren over de bestrijding van onderwijsachterstanden en het bevorderen van integratie in het onderwijs. Het “op overeenstemming gericht overleg” in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid komt te vervallen.

Voorgesteld wordt om jaarlijks in november het onderwijsachterstandenbeleid te agenderen in LOKABEL. Afhankelijk van de jaarlijkse bespreking kan dan het vervolg in het betreffende schooljaar worden afgesproken. De besturen van de peuterspeelzalen kunnen voor dit onderwerp aansluiten bij het LOKABEL.

 

2.2       Evaluatie 2002 – 2006

 

Eind 2006 heeft er een nadere analyse van de Delftse onderwijsmonitor plaatsgevonden. De uitgevoerde analyse is ook gebruikt om na te gaan hoe de Delftse leerlingen uit de doelgroep presteren op de gebieden taal en rekenen, ook in vergelijking met landelijke gegevens. De meest opvallende conclusies uit de rapportage van deze analyse zijn als volgt:

·         Over het algemeen zijn de prestaties van taal op de scholen met veel kinderen uit de doelgroep (de GOA-scholen) minder hoog dan op de scholen met relatief weinig kinderen uit de doelgroep. Dit beeld wijkt nauwelijks af van het landelijke beeld.

·         Bij het rekenen daarentegen behalen de Delftse leerlingen (ongeacht of ze op een GOA of niet-GOA zitten) hogere prestaties dan landelijk.

·         De resultaten van de verschillende GOA-scholen onderling zijn ook vergeleken. Uit deze analyse blijkt dat verschillen in prestaties tussen de verschillende GOA-scholen op de toetsen taal voor kleuters en begrijpend lezen in groep 8 statistisch betekenisvol zijn[2].

·         Ook op de toetsen ordenen en  rekenen/wiskunde in de groepen 6 en 8 zijn statistisch verschillen tussen de GOA-scholen betekenisvol.

·         Het percentage cumi leerlingen in het speciaal basisonderwijs in de gemeente Delft is hoger dan dat van bijna alle andere middelgrote gemeenten in Nederland.

·         Het aantal leerlingen op de praktijkscholen is de afgelopen 5 jaar zowel in Delft als landelijk zeer sterk/explosief gestegen. In Delft worden iets minder doelgroepleerlingen verwezen naar het praktijkonderwijs (1 % 1.25 leerlingen en 2 % 1.90 leerlingen) dan in de andere gemeenten (respectievelijk 1.8% en 3.1%).

·         In vmbo/lwo is de vertegenwoordiging van 1.25 en 1.90 leerlingen beduidend minder in Delft dan in de andere gemeenten, terwijl in het havo/vwo de vertegenwoordiging van 1.25 en 1.90 leerlingen juist hoger is in Delft dan in de andere gemeenten.

 

2.3       Doelstellingen

 

Het GOA beleid in Delft is gericht op het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen in de voorschool, primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Hierbij ligt het speerpunt in het vergroten van de taalvaardigheid en de sociale vaardigheden van doelgroepkinderen. Daarbij wordt specifieke aandacht gegeven aan ouderbetrokkenheid.

 

Bij het formuleren van de doelstellingen worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd:

·         De doelen worden mede gebaseerd op de gegevens uit de onderwijsmonitor.

·         De doelstellingen zijn gericht op de doelgroep in zijn geheel.

·         Schoolbesturen en gemeente zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het bereiken van de doelstellingen.

·         Er worden SMART doelstellingen geformuleerd

 

            Er is tussen schooljaar 2006/07 en 2010/11:

·         Een stijgende lijn te zien in het percentage doelgroepkinderen in Delft dat voldoende scoort op de taaltoetsen in het primair onderwijs;

o        In het schooljaar 2005/2006 lag de gemiddelde score op de taaltoets voor kleuters van de kinderen uit groep 2 op niveau B (1.25 leerlingen) en niveau C (1.9 leerlingen). Het gemiddelde niveau in groep 2 op de taaltoets voor kleuters is in het schooljaar 2010/1011 minimaal niveau B.;

o        In het schooljaar 2005/2006 varieerde de gemiddelde score op de Begrijpend leestoetsen per groep op verschillende niveau’s. De 1.25-leerlingen in groep 8 presteerden op D-niveau op de begrijpend leestoets. In het schooljaar 2010/2011 is het gemiddelde niveau over verschillende leerjaren en verschillende groepen op de Begrijpend leestoets minimaal C-niveau.

·         Het percentage doelgroepkinderen dat doorstroomt naar hogere vormen van onderwijs (HAVO en VWO) is in 2008-2009 4% hoger dan in 2005-2006.

·         Minimaal 70% van de doelgroepkinderen neemt in 2010 deel aan de voorschoolse educatie

·         In 2008-2009 neemt 70% van de doelgroepkinderen in Delft deel aan activiteiten die specifiek zijn gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling, zowel onder als buiten schooltijd.

 

2.4       Evaluatie/monitoring

 

In Delft zijn afspraken gemaakt over de deelname aan de Delftse Onderwijsmonitor.

De monitoring van het beleid staat in dienst van de evaluatie. Gegevens worden gebruikt om vast te stellen in hoeverre de doelstellingen bereikt zijn. Bij de evaluatie wordt ingegaan op het proces en wordt bepaald welke bijstellingen eventueel nodig zijn.

 

De resultaten van het GOA beleid worden gevolgd op verschillende manieren:

Gegevens

Instrument

Gegevens voorscholen

Halfjaarrapportages voorscholen

Leerprestaties voorschool en po

Delftse onderwijsmonitor, module VVE en module taal en rekenen

Jaarrapportage GOA

Deelname VVE

Delftse onderwijsmonitor module VVE

Jaarrapportage GOA

Procesevaluatie

Jaarrapportage GOA

Jaarrapportages scholen

Deelname ouders aan activiteiten

Jaarrapportages scholen

Deelname aan activiteiten op sociaal-emotioneel gebied

Jaarrapportages scholen

Rapportages gemeente: brede school, BOS

 

2.5       Projecten

De projecten uit het onderwijsbeleidsplan worden voortgezet tot schooljaar 2008/09. Dit betreft onderstaande projecten.

 

Overzicht projecten OBP (tot 2008/09, voortzetting afhankelijk van evaluatie OBP)

 

Peuter-

speelzalen

Primair onderwijs

Voortgezet onderwijs

Voorschool

X

X

 

 -Kwaliteitszorg PO taalbeleid

- Projectgebonden faciliteiten

- Ouders

 

X

 

 

X

 

 

X

 

Lezen en boeken

 

X

 

Kopklas

 

 

X

VO taalbeleid

 

 

X

Vertrouwen in verschillen

 

 

X

Externe begeleiding

 

X

 

 

Als gevolg van de nieuwe wet op het onderwijsachterstandenbeleid, het coalitieakkoord en lokale initiatieven worden hier onderstaande projecten aan toegevoegd

 

Nieuwe projecten 2006/07 – 2009/10

 

Primair onderwijs

Voortgezet onderwijs

Huiswerkbegeleiding/ouderbetrokkenheid

- SLIM

- HIT

- Huiswerkbegeleiding VO

X

 

 

 

X

Mentoring po en vo

X

X

Bevorderen integratie

Hierover zal mede in het kader van de analyse van de monitorgegevens nader overleg over worden gevoerd in het LOKABEL

 

2.6       Deelname 2006/07 – 2009/10

 

De keuze van de deelname aan het beleid is gebaseerd op het zoeken naar een evenwicht tussen het bereiken van zoveel mogelijk kinderen en het voorkomen van sterke verdunning van de middelen. Uitgangspunt is deelname voor vier jaar met een evaluatie in 2008. Indien er dan wijzigingen doorgevoerd zouden worden moet dit ‘budgettair’ neutraal gebeuren.

 

Primair onderwijs

Vanuit het GOA plan 2002-2006 wordt de verdeling tussen A, B en C scholen voortgezet. Hierbij wordt uitgegaan van de oude gewichtenregeling met als teldatum 1 oktober 2005.

·         Categorie A : Scholen (of locaties) met meer dan 50% gewogen leerlingen per 01-10-05.

·         Categorie B: tussen 30 en 50% gewogen leerlingen.

·         Categorie C: tussen 20 en 30% gewogen leerlingen.

 

Indeling primair onderwijs 2006 - 2008

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Pcbs Horizon

- Brahmslaan

- Anne de Vries

Obs Delftse Dalton (van Rijslaan)

Ref Prins Maurits

Obs de Omnibus

- Poptahof

- Van Alkemade

- Freinet JPT

Obs de Eglantier

Pcbs Mozaïek

Obs Delftse Daltonschool Borneostraat/Maria Duyst

 

Obs de Delta

Rkbs Cornelis Musius

 

Rkbs Gabriëlschool

Rkbs Mgr Bekkers

 

Pcbs Rembrandt

 

 

Rkbs Titus Brandsma

 

De categorie A scholen nemen deel aan de Voorschool en de overige GOA projecten, de categorie B scholen nemen deel aan de Voorschool en nemen deel aan scholing en netwerkbijeenkomsten. De A scholen ontvangen middelen op basis van afspraken die worden vastgelegd in schoolverbeterplannen per school, zie hiervoor ook paragraaf 3.2. De categorie C scholen ontvangen geen aanvullende middelen vanuit de gemeente. Wel kunnen deze scholen (net als de A en B scholen) deelnemen aan lokale projecten voor huiswerkbegeleiding, mentoring en naschoolse activiteiten (plusaanpak). Ook kunnen C scholen een beroep doen op ondersteuning van het samenwerkingsverband GOA indien zij met inzet van eigen middelen willen deelnemen aan de Voorschool.

 

Voortgezet onderwijs

Ook bij het VO is de basis voor indeling het aantal cumileerlingen op de peildatum 1 oktober 2005. De VMBO-locatie van het Grotiuscollege neemt hiermee deel aan het onderwijsachterstandenbeleid. Het Grotius College voert de kopklas uit en dient een integraal vierjarig schoolplan in met daarin opgenomen de afspraken over de uitvoering van de overige projecten.

 

Peuterspeelzalen/clusters

Aan alle A en B scholen van primair onderwijs zijn voorschoolpeuterspeelzalen gekoppeld die werken met hetzelfde VVE programma. Ook nemen twee C scholen (Mozaïek en Titus Brandsma) deel aan een Voorschool in een cluster waar ook een A of B school deelneemt. (Zie de bijlage voor een overzicht van Delftse voorscholen.)

           

2.7       Subsidieverlening

 

De gemeente heeft een rechtstreekse subsidierelatie met (het bevoegd gezag van) de uitvoerende instellingen. Hierbij wordt de systematiek van subsidieaanvraag,

-beschikking, - verantwoording en -vaststelling gehanteerd:

·         Voor de A scholen en het Grotiuscollege is de basis van de subsidieverlening is een integraal vierjarig OAB ontwikkelplan per school. In dit plan wordt uit de financiële paragraaf duidelijk hoe de school (schoolbestuur) de gewichtenmiddelen c.q. de middelen in het kader van het Leerplusarrangement inzet en hoe de lokale middelen worden besteed.

·         Bij de toekenning van de middelen aan de schoolbesturen wordt aangesloten bij de systematiek die het Rijk hanteert voor de toekenning van de middelen (dus op basis van het schoolgewicht) en bij de systematiek van de subsidietoekenning aan de peuterspeelzalen (budgetsubsidie).

 

2.8       Vooruitblik 2008 – 2010

 

Het Rijksbeleid is vastgesteld voor vier jaar. Dat betekent dat door de gemeente. vanuit de wet op het onderwijsachterstandenbeleid tot 2010 uitvoering moet worden gegeven aan de voorschoolse educatie binnen de VVE en aan de schakelklassen. In augustus 2009 loopt het OBP af. In deze context zal met elkaar het gesprek moeten worden aangegaan in hoeverre met name de ‘overige activiteiten OBP’ voortgezet gaan worden tot en met 2009/2010 of dat op dit onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid een bijstelling van de kaders nodig is.

 


3          Uitwerking projecten

           

Deze paragraaf bevat een globale uitwerking voor (2006/07 tot en met 2008/09) en een begroting van de activiteiten en projecten die in het kader van het OAB worden uitgevoerd. Een aantal activiteiten loopt door tot schooljaar 2009/10. Per activiteit zijn een korte beschrijving, speerpunten, doelstellingen, inzet van de middelen en het budget opgenomen. Met betrekking tot het budget zijn alle gemeentelijke middelen in het OBP opgenomen, inclusief de specifieke uitkering van het Rijk. Het samenwerkingsverband GOA stelt jaarlijks een concreet werkplan op.

 

3.1       Voorschool

           

Beschrijving

In Delft zijn negen clusters bestaande uit één of twee basisscholen één of twee peuterspeelzalen. Alle clusters voeren een effectief VVE programma uit waardoor de inhoudelijke doorgaande lijn is gewaarborgd.

 

Speerpunten 2006 – 2008

- Verhogen van het bereik van de doelgroep door versterken van de toeleiding, en vergroten van het aanbod aan voorschoolse educatieve voorzieningen.

- Verbeteren van de leerprestaties van deelnemers aan de Voorschool

- Bevorderen van de doorstoom van peuterspeelzaal naar groep 1 binnen de clusters.

- Vergroten van ouderbetrokkenheid door uitvoering van ouderprogramma’s die horen bij de VVE methode.

 

Doelstellingen

- In schooljaar 2008/09 neemt 45% van de doelgroepkinderen deel aan een voorschoolse voorziening.

- In 2008/09 scoort 50 % van de doelgroepkinderen voldoende op de toetsen taal voor peuters en kleuters.

 

Inzet middelen

De gemeente zal als gevolg van de wet op het onderwijsachterstandenbeleid in de periode 2006 – 2010 de inzet van middelen in de vroegschoolse periode afbouwen naar nul. Hierbij is uitgangspunt dat de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor de vroegschoolse educatie en de gemeente voor de voorschoolse educatie.

 

Budget

            Schoolbesturen:                            350.000 (indicatief, kan jaarlijks verschillen) 

            OBP:                                       € 1.130.000

            Versterking toeleiding         20.000

 

3.2       Kwaliteitszorg primair onderwijs, ouders, projectgebonden faciliteiten

           

            Beschrijving

Als voorwaarde voor de toekenning van middelen stellen de GOA “A” scholen op basis van een analyse van relevante gegevens uit de afgelopen periode een vierjarig integraal schoolverbeterplan op. Concreet voor 2006 – 2008, globaal voor 2008 – 2010. Middels deze plannen worden prestatie afspraken met schoolbesturen vastgelegd op het gebied van (leer)prestaties, ouderbetrokkenheid en leesbevordering. Scholen hebben hiermee een inspanningsverplichting om de beschreven activiteiten uit te voeren.

De plannen bevatten een schoolspecifieke uitwerking van de activiteiten uit het kansenbeleid Delft en een duidelijke beschrijving van het schoolbeleid en de activiteiten die de school zelf, vanuit eigen middelen (inclusief de middelen die zij rechtstreeks van het Rijk ontvangt) onderneemt in het kader van de bestrijding van onderwijsachterstanden. De plannen worden jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Conceptplannen worden jaarlijks ingediend vóór de zomervakantie, definitieve plannen uiterlijk 1 oktober van het betreffende jaar.

 

Een schoolspecifieke uitwerking van de projecten:

·         Voorschool Delft

·         Kopklas/schakelklas

·         Deelname plusaanpak brede school

·         Deelname mentorproject “De juiste keuze”

·         Deelname huiswerkbegeleiding

·         Lezen en boeken

·         Ouders

 

            Speerpunten 2006 - 2008

- Ouderbetrokkenheid

- Leesbevordering

- Inzet projectgebonden faciliteiten

 

            Doelstellingen

In december 2006 beschikken alle GOA A scholen over een vierjarig OAB plan.

 

            Inzet middelen

De toekenning van gewichtenmiddelen stelt scholen in staat het beleid effectief uit te voeren. (Kleinere klassen, meer handen in de klas, remedial teaching.) De gemeente zet middelen in vanuit het onderwijsbeleidsplan. Hierbij worden de middelen die zijn gereserveerd voor ouders, schoolverbeterplannen en projectgebonden faciliteiten gebundeld.

 

Budget

Schoolbesturen:            Gewichtenmiddelen per school

OBP:                            € 185.000

 

3.3       Lezen en boeken

 

            Beschrijving

In overleg met de scholen voert DOK jaarlijks activiteiten uit op en met scholen die het lezen bevorderen. De projecten komen vraaggericht tot stand waarbij DOK zijn specifieke expertise inzet.

 

            Speerpunten 2006 – 2008

            - Vraaggericht werken

            - Stimuleren bibliotheekbezoek

 

            Doelstellingen

            - Verhogen leesvaardigheid

            - Verhogen lidmaatschap bibliotheek

           

            Inzet middelen

Voor het project lezen en boeken zijn lokale middelen beschikbaar vanuit het onderwijsbeleidsplan. Deze worden toegekend aan DOK op basis van een jaarlijks projectplan en evaluatie.

           

Budget

            OBP:                                                                                                                       € 50.000

 

3.4       Schakelklas

 

Beschrijving

Een schakelklas is een voorziening voor kinderen, die vanwege een grote taalachterstand onvoldoende kunnen profiteren van het hen geboden onderwijs. Gedurende een jaar krijgen deze kinderen intensief taalonderwijs aangeboden. De schakelklas is een onderdeel van een doorlopende lijn/sluitende aanpak (van VVE tot en met kopklas of te wel van 0-3-6-9). In de schakelklas krijgen kinderen op individueel niveau de juiste instrumenten aangereikt, waarbij terugkeer naar de reguliere groep het uitgangspunt is. Binnen de schakelklassen is duidelijk sprake van ouderbetrokkenheid. Verder moeten kinderen zeker niet het idee krijgen dat er sprake is van doubleren. De kinderen komen bij uitstek in aanmerking voor activiteiten vanuit bijvoorbeeld de plusaanpak brede school. Een mogelijke invulling van een schakelklas is de huidige kopklas, een extra jaar basisonderwijs voor kinderen uit de GOA-doelgroep, die op het einde van de basisschool nog te veel achterstanden hebben op het gebied van de Nederlandse taal. Deze kinderen hebben echter wel de capaciteiten, motivatie en inzet voor het volgen van een VMBO-T, HAVO of VWO-opleiding.

 

In het schooljaar 2006/2007 zal de invoering van de schakelklassen worden voorbereid en zullen de gemeente en de schoolbesturen afspraken met elkaar aangaan over de bekostiging van de schakelklassen. Voor de invoering van de schakelklassen wordt in januari 2007 een uitgebreider plan van aanpak opgesteld met daarin concrete doelstellingen en afspraken tussen gemeente en schoolbesturen.

In 2007/2008 zullen de schakelkassen worden ingevoerd. Aan het eind van dat schooljaar zal de invoering worden geëvalueerd en worden de consequenties ervan voor o.a. de reguliere klassen en de kopklas in beeld worden gebracht.

           

Speerpunten 2006 – 2008

- Ontwikkelen van een schakelprogramma voor vierjarige instromers in 2006/07, uitvoeren van een programma voor vierjarige instromers in 2007/08

- Uitvoeren van een proefproject in groep 3 in 2006/07, indien succesvol uitbreiden in 2007/08

- Ontwikkelen van schakelklassen in groep 6 2006/07, uitvoeren van proefprojecten in 2007/08

- Voortzetten van de kopklas.

- Definitieve invoering van schakelklassen in 2008/09

 

Doelstellingen 2008 (SMART)

In 2008 zijn er schakelklassen c.q. –groepen als onderdeel van een doorgaande lijn

0 – 3 – 6 – 9, vorm gegeven naar behoefte van gemeente en schoolbesturen.

 

            Inzet middelen

Volgens onderzoeksbureau Sardes kost een fulltime schakelklas de gemeente jaarlijks ongeveer € 50.000,-. De totale kosten liggen hoger, maar het is redelijk om de schoolbesturen te vragen bij te dragen aan de financiering van de schakelklas, kinderen nemen immers hun reguliere en extra middelen mee naar de schakelklas. Bij extra middelen kan gedacht worden aan de middelen voor de vroegschoolse educatie, de gewichtengelden, en/of de middelen voor de eerste opvang van vreemdelingen (na 1 augustus 2007). Voor de voorbereiding van de schakelklassen worden lokale middelen ingezet. Voor de uitvoering wordt uitgegaan van gezamenlijke financiering door gemeente en schoolbesturen.

 

Budget

OBP:                € 259.000

 

 

3.5       VO Taalbeleid

 

Het Grotiuscollege  stelt op basis van een analyse van relevante gegevens uit de afgelopen periode een vierjarig integraal schoolplan op. Concreet voor 2006 – 2008, globaal voor 2008 – 2010. Het plan bevat een schoolspecifieke uitwerking van de activiteiten uit het kansenbeleid Delft en een duidelijke beschrijving van het schoolbeleid en de activiteiten die de school zelf, vanuit eigen middelen (inclusief de middelen die zij rechtstreeks van het Rijk ontvangt) onderneemt in het kader van de bestrijding van onderwijsachterstanden. Het plan wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld.  Het conceptplan wordt ingediend vóór de zomervakantie, het definitieve plan uiterlijk 1 oktober.

 

Ten minste een schoolspecifieke uitwerking van de projecten:

·         Taalbeleid

·         Kopklas

·         Deelname mentorproject ”Pangeea”

·         Vertrouwen in verschillen

·         Lezen en boeken

·         Huiswerkbegeleiding

·         Sexuele voorlichting

 

            Speerpunten 2006 - 2008

            - Voortzetting taalbeleid

            - Aansluiting op leerplusarrangement

 

            Doelstellingen

In december 2006 is het schoolplan 2006 – 2010 vastgesteld door het schoolbestuur en de gemeente

 

            Inzet middelen

De toekenning van middelen in het kader van het leerplusarrangement stelt scholen in staat het beleid effectief uit te voeren. De gemeente zet middelen in vanuit het onderwijsbeleidsplan.

 

Budget

Grotius:            € 280.000

OBP:                   60.000

 

3.6       Vertrouwen in verschillen

 

Beschrijving

Een van de doelstellingen van het meerjarig project ‘Vertrouwen in Verschillen’ is het verstevigen van de contacten met de migranten. Ouders, afkomstig uit met name niet Westerse culturen, hebben een andere kijk op hun rol met betrekking tot de onderwijskundige ontwikkelingen van hun kinderen dan autochtone ouders.

 

            Speerpunten 2006 – 2008

Uitvoeren van een communicatieplan via de schoolintermediairs. Schoolmedewerkers worden geschoold op het gebied van de communicatie met migrantenouders.

 

Doelstelling 2008 (SMART)

Verstevigen van de contacten met migrantenouders en verlagen van de toegangsdrempel tot de school.

De opkomst van migrantenouders op ouderavonden en informatieavonden en vertegenwoordiging in de ouderraad en medezeggenschapsraad is een afspiegeling van de samenstelling van de schoolbevolking.

 

            Inzet middelen

De contacten met migrantenouders verbeteren is een deelproject van het project ‘’Vertrouwen in Verschillen’.

Het deelproject wordt gefinancierd vanuit lokale en provinciale middelen.

 

Budget

OBP:                € 10.000

 

3.7       Externe begeleiding

 

Beschrijving

In het kader van de ondersteuning bij de uitvoering van het schoolverbeterplan is voor de scholen per schooljaar in totaal € 60.000,00 beschikbaar.

In overleg met OnderwijsAdvies Zoetermeer is – herfst 2006 – vastgesteld welke begeleiding voor welke school wordt ingezet.

 

In het schooljaar 2007-2008 worden deze middelen ingezet op grond van vastgestelde criteria (inzetten tbv het sv-plan) en wordt een globale verdeling van de middelen vastgesteld op grond van de schoolscores.

 

Speerpunten 2006-2008

In relatie met de overige begeleiding worden de extra middelen ingezet. Daarbij worden door de instellingen die de externe begeleiding in het kader van het OAB bieden plannen van aanpak ingeleverd bij de OAB-coördinator.

OnderwjsAdvies levert mei 2007 een kort evaluatieverslag van de uitgevoerde activiteiten in het schooljaar 2006/07. Hiervoor zal met OnderwijsAdvies een format worden opgesteld. De evaluatie op schoolniveau wordt door OnderwijsAdvies uitgevoerd met de betreffende scholen zelf (SMART).

 

Doelstellingen 2006-2008

De door OnderwijsAdvies en andere aanbieders ondernomen activiteiten op de Delftse OAB-scholen dragen bij aan de realisering van het schoolverbeterplan (zie ook speerpunten).

 

Inzet middelen

Lokale middelen, zie boven

 

Budget

            OBP:                                                  € 60.000

 

3.8       Huiswerkbegeleiding/ouderbetrokkenheid po/vo

 

Beschrijving

Op twee scholen voor primair onderwijs is in 2004/05 en 2005/06 het project SLIM (Samen Leren In de Middag) uitgevoerd. Binnen dit project wordt huiswerkbegeleiding op school gegeven aan kinderen en hun ouders. De begeleiding wordt na schooltijd uitgevoerd door een leerkracht van de betrokken school.  SLIM bestaat uit 6 bijeenkomsten.

Het is wenselijk de begeleiding na uitvoering van SLIM voort te zetten in een vervolg. De uitvoering wordt dan door een andere instelling verzorgd. Betrokkenheid van de school en ouderbetrokkenheid blijven voorwaarde voor succes. Als ideaal wordt gezien een jaarlijkse uitvoering van SLIM aan het begin van het schooljaar in groep 6, 7 en 8 (schoolafhankelijk) gevolgd door een vervolgaanbod.

De Brede Welzijnsorganisatie Delft heeft een voorstel ingediend om het vervolg aan te bieden (HIT; Huiswerkondersteuning/Integratie Thuis). Dit zal als proefproject op één of twee scholen verder worden ontwikkeld. Voorwaarde is dat de begeleiding niet één op één plaatsvindt en niet bij de kinderen thuis wordt uitgevoerd. Verder moet de rol van de ouders en leerkrachten belangrijk blijven

Ook het Grotiuscollege voert al enige jaren huiswerkbegeleiding uit. Dit wordt opgenomen in het schoolverbeterplan en gefinancierd vanuit OBP.

 

            Speerpunten 2006 – 2008

            - Uitvoering SLIM op de GOA A scholen

            - Experimentele uitvoering van een aanvullend aanbod

 

Doelstellingen 2008

- Uitvoering van 4 SLIM cursussen voor 6 gezinnen per cursus op 4 scholen (locaties) voor primair onderwijs.

            - Uitvoering van een vervolg voor 12 gezinnen in het primair onderwijs.

            - Uitvoering van huiswerkbegeleiding op het Grotiuscollege. 

           

Inzet middelen

Lokale middelen

 

Budget

            OBP:                                                  € 70.000

 

3.9       Mentoring

 

Beschrijving

Begeleiding van ouders en kinderen door mentoren als aanvulling op en versterking van de contacten die er met de scholen zijn. Hierbij ligt de focus op het begeleiden van gezinnen in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs en in de klassen 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. Vervolgens verschuift de begeleiding van het gezin naar de jongeren zelf

 

            Speerpunten 2006 – 2008

            - Uitbreiding mentorproject po/vo (de juiste keuze)

            - Invoering mentorproject jongeren (Grotius/Pangeea)

           

Doelstellingen 2008 (SMART)

- Begeleiden van 40 gezinnen in de groepen 7 en 8 van het po en klas 1 en 2 in het voortgezet onderwijs

- Begeleiden van 20 jongeren vanaf klas 3 van het voortgezet onderwijs

 

            Inzet middelen

            Lokale middelen onderwijsachterstandenbeleid

 

Budget

            OBP:                                                  € 70.000


3.10      Begroting 2006/07 – 2009/10

 

 

 

2006/07

2007/08

2008/09

2009/10

Uitgaven

 

 

 

 

 

1

Activiteiten vanuit Rijksbeleid

 

 

 

 

1.1

Voorschoolse educatie

    1.130.000

 € 1.130.000

 € 1.130.000

 € 1.130.000

1.2

Vroegschoolse educatie

       150.000

     100.000

       75.000

               -

1.3

Schakelklassen

 

 

     259.000

     259.000

 

kopklas

        59.000

       59.000

 

 

 

voorbereiding/uitvoering

       175.000

     200.000

 

 

 

 

 

 

 

 

1.4

Coördinatie OAB

 

 

 

 

 

coördinator samenwerkingsverband

        40.000

       40.000

       40.000

       40.000

 

coördinatie gemeente intern

        50.000

       50.000

       50.000

       50.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Overige activiteiten OBP

 

 

     385.000

     385.000

2.1

Lezen en boeken PO

        50.000

       50.000

 

 

2.2

Kwaliteitszorg po

 

 

 

 

 

schoolverbeterplannen

        60.000

       60.000

 

 

 

ouders

        45.000

       45.000

 

 

 

projectgebonden faciliteiten

        80.000

       80.000

 

 

2.3

VO Taalbeleid

        60.000

       60.000

 

 

2.4

Vertrouwen in verschillen

        10.000

       10.000

 

 

2.5

OA advisering

        60.000

       60.000

 

 

2.6

Monitoring

        20.000

       20.000

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Nieuwe activiteiten

 

 

 

 

3.1

Mentorprojecten

 

 

 

 

 

primair onderwijs

        50.000

       50.000

       50.000

       50.000

 

voortgezet onderwijs

        20.000

       20.000

       20.000

       20.000

3.2

Huiswerkbegeleiding po/vo

        50.000

       70.000

       70.000

       70.000

3.3

Toeleiding voorschool

        20.000

       20.000

       20.000

       20.000

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL UITGAVEN

    2.129.000

 € 2.124.000

 € 2.099.000

 € 2.024.000

 

 

 

 

 

 

 

Dekking

 

 

 

 

 

Rijksbijdrage OAB

       993.168

     993.168

     993.168

     993.168

 

Gemeentelijke middelen (OAB/psz)

       840.000

     840.000

     840.000

     840.000

 

Voorziening achterstanden

       295.832

     290.832

     265.832

     190.832

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL DEKKING

    2.129.000

 € 2.124.000

 € 2.099.000

 € 2.024.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stand voorziening € 1.347.000

€ 1.051.168

€ 760.336

€ 494.504

€ 303.672

 

NB

De hoogte van de voorziening is de stand per februari 2007. Hierin is de afrekening 2002 – 2006

van OnderwijsAdvies nog niet verdisconteerd.

Inzet middelen tbv overige activiteiten OBP miv 08/09 mede afhankelijk van evaluatie OBP

Inzet middelen schakelklassen mede afhankelijk van invoering/pilots 2007/2008


Bijlage 1

 

Overzicht gewogen leerlingen/indeling ABC scholen, teldatum 01-10-2005

 

School

Totaal

1.0

 

0,25

 

0,7

 

0,9

 

Gewogen

 

 

 

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

A scholen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Horizon

273

32

12%

14

5%

0

0%

227

83%

241

88%

Omnibus

228

51

22%

14

6%

0

0%

163

71%

177

78%

Anne de Vries

127

26

20%

7

6%

0

0%

94

74%

101

80%

   Vrijenban

212

91

43%

       63

30%

5

2%

53

25%

121

57%

Mgr Bekkers

228

56

25%

31

14%

0

0%

141

62%

172

75%

Cornelis Musius

177

62

35%

84

47%

2

1%

29

16%

115

65%

Freinet JPT

109

46

42%

11

10%

0

0%

52

48%

63

58%

B scholen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 Mei

153

102

67%

11

7%

0

0%

40

26%

51

33%

Eglantier

256

178

70%

25

10%

0

0%

53

21%

78

30%

C scholen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pr. Maurits

294

210

71%

42

14%

0

0%

42

14%

84

29%

Mozaïek cf

215

186

87%

21

10%

0

0%

40

19%

61

28%

Mozaïek alk

184

134

73%

21

11%

0

0%

29

16%

    50

27%

Delta

218

167

77%

24

11%

2

1%

25

11%

51

23%

Gabriëlschool TvB

180

138

77%

16

9%

0

0%

26

14%

42

23%

Gabriëlschool MtH

308

242

79%

32

10%

0

0%

34

11%

66

21%

Rembrandt

239

189

79%

23

10%

0

0%

27

11%

50

21%

Titus Brandsma

317

254

80%

26

8%

0

0%

37

12%

63

20%

Totaal

3319

1844

56%

423

13%

9

0%

1043

31%

1475

44%

 

Per augustus 2007 is een aantal wijzigingen doorgevoerd door de schoolbesturen:

- De Horizon en de Anne de Vries zijn gefuseerd tot één school, de Horizon met twee locaties.

- Freinet, locatie JPT is toegevoegd aan de Omnibus

- De Vrijenbanschool  gaat verder als de Delftse Daltonschool

De wijzigingen hebben vooralsnog geen consequenties voor de indeling in A, B en C scholen omdat dit is gebaseerd op locaties.


Bijlage 2

 

Overzicht voorschoolclusters

 

Er zijn in Delft tien clusters van peuterspeelzalen en één of meerdere basisscholen die samen een Voorschool vormen. In totaal zijn hierbij twaalf peuterspeelzalen en dertien basisscholen in vijf wijken betrokken.

 

Overzicht Voorscholen Delft (= voor- en vroegschool)

Wijk

Basisschool

GOA

Peuterspeelzaal

Programma

Voorhof

Mgr. Bekkersschool

A

Do-Re-Mi

Piramide

Voorhof

De Omnibus

A. de Vriesschool

A

A

Berend Botje

(2 groepen)

Piramide

Piramide

Voorhof

Freinetschool Delft

A

Pinokkio

Kaleidoscoop

Buitenhof

5 mei school

Titus Brandsma

B

C

Durfal

Ik en Co

Buitenhof

De Horizon

A

Roots

Startblokken

Wippolder

Cornelis Musiusschool

A

Woelewippie

Het Muizenhuis

Piramide

Vrijenban

Vrijenban

A

 

De Ronde Kring

Piramide

Vrijenban

Delftse Daltonschool

A

De Bras

Piramide

 

 

 

Mierennest

 

Hof van Delft

De Omnibus

Het Mozaïek

A

C

Open Hoek

Piramide

 

Alle A- en B-scholen hebben een samenwerkingsverband met een peuterspeelzaal, daarnaast zijn ook twee C-scholen binnen een cluster betrokken.

Het Mierennest is voorschoolpeuterspeelzaal geworden omdat zij een hoog percentage doelgroepkinderen heeft. De kinderen stromen uit naar veel verschillende basisscholen; er is nog geen structurele samenwerking met een basisschool. De afspraak is dat zij uiterlijk einde 2007 een samenwerkingsovereenkomst hebben met één of meer basisscholen.

 



[1] De uitwerking VVE 2006 – 2008 is opgesteld vóór de definitieve bekendmaking van de nieuwe wet op het OAB. Dat betekent dat dit zo nodig, na vaststelling van dit onderwijsachterstandenplan, op onderdelen nog zal worden bijgesteld.

[2] De verschillen in de uitkomsten berusten dus niet op toeval maar zijn reëel.